Universiteit Gent Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Wijsbegeerte & Moraalwetenschap Academiejaar 2011-2012 Stijn Content 00701265
De reboundrelatie als copingstrategie: Een morele evaluatie
Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de Moraalwetenschap, door Stijn Content Promotor: Prof. Dr. Tom Claes Co-promotor: Dr. Veerle Provoost
Leescommissaris: Sam Geuens
S. Content
II
S. Content
III
Universiteit Gent Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Wijsbegeerte & Moraalwetenschap Academiejaar 2011-2012 Stijn Content 00701265
De reboundrelatie als copingstrategie: Een morele evaluatie
Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de Moraalwetenschap, door Stijn Content Promotor: Prof. Dr. Tom Claes Co-promotor: Dr. Veerle Provoost
Leescommissaris: Sam Geuens
S. Content
Word Count 1: in Inleiding, Corpus & Algemene conclusie: 25.424 Word Count 2: in volledige masterproef, met uitzondering van de bijlagen: 27.097 Word Count 3: in volledige masterproef, inclusief de bijlagen: 48.455
IV
S. Content
V
WOORD VOORAF Zoals wel vaker gebeurt in het domein van de sociale wetenschappen, komt onderzoek voort uit een persoonlijke affectie van de onderzoeker tegenover een specifiek fenomeen. Zo is ook deze thesis voortgevloeid uit een confrontatie met de reboundrelatie in mijn eigen kring. In een van mijn vroege liefdesrelaties was ik zelf een speler in een reboundrelatie en later heb ik meermaals als buitenstaander het fenomeen aanschouwd. Ten gevolge is mijn thesis begonnen met een vooroordeel aangaande de keuze van de actor een reboundrelatie aan te gaan als copingstrategie. Maar wat u gaat lezen is geen filosofische essay of politiek traktaat. Wat u gaat lezen is een wetenschappelijk werk gedaan volgens de deontologische regels van de onderzoeker. Daarom gaan de dankbetuigingen uit naar twee te onderscheiden groepen. Mijn meeste dank gaat uit naar Lieselot V. Haar keuze een reboundrelatie aan te gaan als copingstrategie deed me het moreel problematisch karakter van dit fenomeen inzien. Zij was mijn muze, haar keuze was de trigger voor verder onderzoek en evaluatie. Op te merken dat de morele evaluatie van de reboundrelatie ook de oorzaak was van evaluaties van andere morele fenomenen. Mijn zoektocht naar goed en kwaad, en mijn beslissing Moraalwetenschappen te studeren, heeft zijn oorzaak in de daad van Lieselot. Verder wil ik graag Femke V., Karen V. en Tom V. bedanken. De verhouding tussen deze personen was een schoolvoorbeeld van de reboundrelatie. Niet alleen de reboundmotieven van de actor, maar ook de morele gevolgen voor de betrokkenen waren zeer duidelijk. De analyse van deze case leidde tot nieuwe inzichten, maar vooral tot nieuwe vragen… Dankzij de discussies die ik had met mijn promotor, Tom Claes, kreeg ik inzichten die anders zouden ontbreken. Dankzij de kritische inbreng van mijn co-promotor, Veerle Provoost, voldoet mijn onderzoek aan de strengste ethische normen waardoor we de conclusies uit mijn onderzoek de noodzakelijke waarde kunnen geven. Maar de dankbetuigingen moeten ook uitgaan naar alle docenten die mijn pad kruisten. Deze personen hadden een niet te onderschatten invloed op mijn ontwikkeling als moraalwetenschapper, en zo ook op deze thesis dat daarvan het resultaat is.
S. Content
VI
INHOUDSOPGAVE Inleiding................................................................................................................................... 1 Relaties en breakup .............................................................................................................. 3 Need to belong .................................................................................................................. 3 Colors of love ....................................................................................................................... 4 Attachment theory ............................................................................................................ 6 Attachment theory van Bowlby .................................................................... 6 De postrelationele periode .............................................................................................. 8 Gedrag .......................................................................................................... 8 Cognitie ......................................................................................................... 9 Emotie .......................................................................................................... 11 Copingstrategieën, en de reboundrelatie ......................................................................... 13 Stress-related growth ....................................................................................................... 13 Copingstrategieën ........................................................................................................... 14 Shoppen ...................................................................................................... 15 Self-medication ........................................................................................... 15 Unwanted Persuit Behavior ......................................................................... 15 Reflectie en onware attributie ................................................................... 16 Sociale coping ............................................................................................ 17 Suppression en avoidance ............................................................................... 17 Reboundrelatie ................................................................................................................. 18 Wanneer en wie .................................................................................................. 18 Effectiviteit ............................................................................................................ 20 Neveneffecten .................................................................................................... 20 Lange termijn gevolgen en additionele kosten ........................................... 21 De morele dimensie van de reboundrelatie ............................................................................ 23 Principle of liberty ............................................................................................................. 23 Categorical substitutability en het ought-implies-can principle ............................. 24 Culpable ignorance ........................................................................................... 25 Autonomie van de betrokkene, en de pure relatie .................................................. 27 Kwalitatief onderzoek ................................................................................................................... 30 Doel ..................................................................................................................................... 30 Methode ............................................................................................................................ 31 Kwalitatief onderzoek ........................................................................................ 31 Focusgroepen ..................................................................................................... 31 Hypothetische vragen, vignetten .................................................................... 32
S. Content
VII
Participanten ..................................................................................................................... 33 Procedure .......................................................................................................................... 34 Analyse ............................................................................................................................... 35 Eerste bevinding: De noodzaak van gevoelens ..................................................................... 36 Living a lie .......................................................................................................................... 41 Tweede bevinding: De aanvaardbare middel-doel verhouding ........................................ 48 Respect voor personen ................................................................................................... 49 Derde bevinding: De morele irrelevantie van de ex-partner ............................................... 53 Determinatiemodel voor de morele (on)aanvaardbaarheid van een actuele reboundrelatie ................................................................................................................... 58 Onderhandeling ................................................................................................. 59 Inschatting ............................................................................................................ 60 Spontaniteit .......................................................................................................... 61 Reflectie ................................................................................................................ 62 Gevoelens ............................................................................................................ 62 Algemene conclusie ..................................................................................................................... 64 Bibliografie ...................................................................................................................................... 66 Bijlagen ............................................................................................................................................ 71 Bijlage 1: Formulier Ethische Commissie ....................................................................... 71 Bijlage 2: Uitnodiging naar de studenten .................................................................... 76 Bijlage 3: Informatie die wordt verstrekt aan de participanten .............................. 77 Bijlage 4: De hypothetische vragen ............................................................................. 78 Bijlage 5: Consent Form ................................................................................................... 79 Bijlage 6: Transcriptie van het focusgroepsgesprek .................................................. 80 Bijlage 7: Eerste verwerking van de transcriptie ....................................................... 119 Bijlage 8: Tweede verwerking van de transcriptie ................................................... 126 Bijlage 9: Lijst van tabellen en figuren ........................................................................ 129
S. Content
1
INLEIDING De breakup van een romantische relatie is empirisch geassocieerd met verschillende negatieve fysieke en emotionele reacties, zoals bezorgdheid en eenzaamheid. Een cognitief effect van de breakup is het repetitieve denken met een maladaptieve en excessieve focus op negatieve gedachten en gevoelens. Wat nodig is om deze negatieve emoties en gedachten te beperken is niet zozeer onthechting, maar een zodanig ervaren van de situatie zodat het voor het verwerkende individu mogelijk is ‘to move on’. De mens kan hiervoor putten uit een set copingstrategieën. Dit is niet hetzelfde als verwerkingsstrategieën aangezien een copingstrategie er niet op gericht is de aard van de emotionele hechtingsband te veranderen, maar eerder de ervaring van de geassocieerde emoties dragelijk te maken. Deze strategieën staan natuurlijk ook niet los van elkaar; zo leidt een copingstrategie
ook
tot
emotionele
onthechting
van
de
ex-partner,
en
hebben
verwerkingsstrategieën tot gevolg dat individuen beter kunnen omgaan met repetitieve gedachten en negatieve gevoelens verbonden aan de vorige relatie of de ex-partner. Een van die strategieën is het aangaan van een reboundrelatie, dit is het onderwerp van deze thesis. Deze kan gedefinieerd worden als een strategie waarbij de actor een nieuwe liefdesrelatie aangaat met als doel zo om te kunnen gaan met repetitieve gedachten en negatieve gevoelens verbonden aan de vorige relatie of de ex-partner. Deze methode is een concrete variant van de ‘suppression - avoidance’ strategie beschreven door Davis, Shaver & Vernon (2003). De onderdrukking van cues en het afleiden van gedachten wordt mogelijk gemaakt door zich te storten in een nieuwe liefdesrelatie. Veel jongeren worden vroeg of laat geconfronteerd met een breakup en de negatieve emoties die daarmee gepaard gaan, of met een vriend(in) die daarmee worstelt. Wanneer men in dergelijke situatie verkeert, is een antwoord nodig op de vraag welke strategieën mogelijk zijn te hanteren om te kunnen omgaan met de postrelationele periode. Zich storten in een reboundrelatie is een populaire strategie bij jongeren, dus is een antwoord vereist op de vraag of deze strategie effectief is en of deze strategie moreel juist is. Echter, vaak wordt te eenzijdig gefocust op de consequenties van die strategie voor de actor, dit is de persoon die de reboundrelatie aangaat. De vraag die men stelt is of die strategie de actor in staat stelt om te kunnen gaan met de postrelationele periode. Maar wat met de consequenties voor de rebound, de nieuwe partner van de actor? Wat met de consequenties voor andere betrokkenen, zoals de ex-partner van de actor?
S. Content
2
De keuze van de actor om een relatie te beginnen als copingstrategie heeft niet enkel gevolgen voor het eigen welzijn, maar heeft ook gevolgen voor het welzijn van anderen. We moeten bij de evaluatie van deze copingstrategie dus niet louter focussen op de effectiviteit, maar ook op het morele karakter van de strategie. In deze thesis zal worden beargumenteerd dat de keuze voor het aangaan van een reboundrelatie wel degelijk moreel problematisch is. Een antwoord naar de morele aanvaardbaarheid is dus zeker nodig. Het is echter onmogelijk een moreel oordeel te vellen over de strategie in het algemeen aangezien veel afhangt van de situationele factoren en condities. Zo moeten we eerst weten welke kenmerken deze strategie heeft om vervolgens te bepalen welke van deze kenmerken relevant zijn voor de evaluatie. Maar aangezien de set kenmerken varieert afhankelijk van de situatie waarin een reboundrelatie tot stand komt, is het oordeel ook afhankelijk van deze situatie. De centrale vraag waarover dus moet worden gebogen, is welke situationele factoren relevant zijn bij de morele evaluatie van dit fenomeen. Aan de hand van een focusgroep zullen we trachten te concluderen welke kenmerken of factoren noodzakelijk zijn om de reboundrelatie als copingstrategie te beoordelen. Daarnaast zullen we ook de factoren samenbrengen in een gestructureerd model die het individuen mogelijk maakt om de keuze van de actor voor het aangaan van een concrete reboundrelatie moreel te evalueren en te beoordelen. In de eerste twee delen gaan we aan de hand van psychologische literatuur ons verdiepen in de breakup van een liefdesrelatie en de emotionele, cognitieve en gedragsmatige gevolgen. Verder richten we onze aandacht op de verschillende strategieën om te kunnen omgaan met de postrelationele periode. De reboundrelatie wordt onder de loep genomen wat betreft zijn positieve en negatieve gevolgen voor de actor. In het derde deel wordt aan de hand van filosofische literatuur beargumenteerd dat het kiezen voor een reboundrelatie wel degelijke een morele keuze is. De andere betrokkenen worden hier in rekening gebracht bij de evaluatie en beoordeling van de reboundrelatie als copingstrategie. In het vierde deel wordt uit de doeken gedaan welke onderzoeksmethode werd gebruikt om conclusies te trekken over de morele aanvaardbaarheid. In de delen die volgen kunnen we dan lezen wat die conclusies inhouden en hoe die worden gefundeerd. Ten slotte presenteren we in het laatste deel van het corpus een gestructureerd determinatiemodel die het individuen mogelijk maakt om de keuze van de actor voor het aangaan van een actuele reboundrelatie moreel te evalueren en te beoordelen.
S. Content
3
RELATIES EN BREAKUP “No person is an island” John Donne (1975) verwoordt met deze oneliner het hedendaags wijdverspreide idee dat de mens een sociaal wezen is. De mens wilt niet geïsoleerd leven, maar zoekt interactie met soortgenoten. Het idee van sociale contacten en interactie als een menselijke noodzaak werd uitgewerkt door Baumeister & Leary (1995), deze introduceerden hun Belongingness Hypothesis.
Need to belong Volgens de Belongingness Hypothesis heeft de mens een fundamentele motivatie om significante interpersoonlijke verhoudingen te vormen en te handhaven. De nadruk ligt daarbij niet op kwantiteit, maar eerder op kwaliteit, die relaties zijn gekenmerkt door duurzaamheid en zijn positief van aard. Het is wel zo dat de mens een minimum aantal dergelijke relaties wilt hebben. In die zin heeft de mens een nood ergens te behoren (need to belong). Opdat men deze nood kan bevredigen, moeten er twee voorwaarden voldaan zijn. Ten eerste moeten deze interacties plaatsvinden in de context van een stabiel en verdraagzaam kader waarbij de actoren de belangen en het welzijn van de ander in rekening nemen. Ten tweede moeten de interacties op frequente basis plaatsvinden, alhoewel relaties zonder frequent contact niet noodzakelijk minder kwaliteitsvol zijn. Daarnaast is het ook noodzakelijk dat de interacties plaatsvinden tussen dezelfde personen, interacties met altijd verschillende personen is minder bevredigend dan relaties met een stevige basis van opeenvolgende contacten. Wanneer liefde in het spel is, wordt de bevrediging van de need to belong nog belangrijker. Zo moeten de interacties vrij zijn van conflict en negatief affect, en wordt er meer belang gehecht aan de frequentie van de contacten. Hoofdzakelijk worden in liefdesrelaties meer interacties gewenst dan in vriendschapsrelaties. Er is ook een wens tot positieve perspectieven, de partners willen zekerheid over de continuering van de relatie. Als gevolg worden gesprekken gevoerd tussen de partners over de relatie. Hier is er dus niet louter een relatie maar ook de perceptie van een relatie. Opdat een liefdesrelatie kan werken, moet het individu geloven dat de partner van hem/haar houdt en dat de ander geeft om zijn/haar welzijn, er moet met andere woorden een geloof zijn dat de partner de relatie wilt onderhouden en daarin wilt investeren.
S. Content
4
Wanneer er liefde is zonder de perceptie van deze band, een niet-wederzijdse liefde dus, is de kans klein dat de need to belong bevredigd zal zijn. Dit fenomeen noemt men de ‘unrequited love’, deze wordt gekenmerkt door verdriet en teleurstelling. Deze situatie is een no-win, er zijn enkel gekwetsten. De breakup initiator ervaart schuldgevoelens omdat hij zichzelf ziet als de oorzaak van pijn, alhoewel de keuze beoordeeld wordt als moreel aanvaardbaar. Pijn zal er altijd zijn want weigering is ook een symbolische evaluatie van de waarde van de ander. Daarbovenop beschikt de initiator niet over een script om dergelijke situatie tot een goed einde te brengen. Ten gevolge van de weigering en dus ook de symbolische evaluatie zal de non-initiator een verminderde zelfwaardering ervaren. (Baumeister, Wotman & Stillwell, 1993) Wanneer de need to belong werkelijk verwijst naar een fundamentele behoefte impliceert dit dat de deprivatie van deze behoefte leidt tot negatieve effecten. Een motivatie kan men slechts fundamenteel noemen als het noodzakelijk is voor het welzijn en gezondheid van het individu dat het bevredigd wordt. Zo tonen Baumeister & Leary (1995) aan dat er sterke emoties, zowel positieve als negatieve, verbonden zijn aan belongingness. Sociale exclusie is de meest voorkomende oorzaak van bezorgdheid en jalousie. Bij gebrek aan betekenisvolle relaties voelt men zich eenzaam, daarbij gaat het niet om de hoeveelheid vrienden maar eerder om kwaliteitsvolle relaties. De grootste negatieve impact voor ons welzijn kan worden toegeschreven aan de ontbinding van relaties, deze gebeurtenis gaat gepaard met verdriet en depressie. Baumeister & Leary (1995) concluderen dat geen enkele band kan verbroken worden zonder leed. Zelfs het vooruitzicht op het verlies van belangrijke relaties brengt negatieve gevoelens voort, zoals bezorgdheid en stress. Sociale inclusie en het hebben van sociale relaties leidt dan weer tot geluk en tevredenheid. Bij het hebben van een liefdesrelatie zijn die positieve gevoelens nog sterker, deze verhouding wordt gekenmerkt door gevoelens van intense zaligheid en vreugde, voor zover de liefde zichtbaar wederzijds is.
Colors of love De gevoelens die optreden bij het verlies van een relatie zijn uiteraard niet eenduidig negatief, veel is afhankelijk van hoe die relatie werd gepercipieerd door de individuen die deel uitmaakten van die relatie. Zelfs al zijn de gevoelens negatief, zijn er nog nuances in die gevoelens afhankelijk van relevante aspecten van de relatie. Zo kunnen we beargumenteren dat de gevoelens die het gevolg zijn van de breakup van een liefdesrelatie afhankelijk zijn van de manier waarop de individuen elkaar liefhadden.
S. Content
5
Er is veel inkt gevloeid over dit thema, hier worden kort de ‘colors of love’ ontwikkeld door Lee (Hendrick & Hendrick, 1986) besproken. Deze typologie vormt een gesloten cirkel van drie primaire en drie secundaire love styles. De secundaire stijlen zijn samenstellingen van paren van primaire stijlen.
Figuur 1: ‘colors of love’ van Lee
De primaire types zijn Eros, Ludus en Storge. Eros of de erotische liefde is het stereotype van de romantische liefde. Dit type wordt gekenmerkt door een sterke fysieke aantrekking en een hoge intensiteit van emotie samen met een sterke binding aan de minnaar. Het Ludustype ziet liefde als een interactiespel met meerdere partners, ‘verovering’ staat hier centraal. Deze evalueert manipulatie en bedrog dan ook als aanvaardbaar, mits enkele rolbeperkingen. Er is geen diepte in de relatie, het Ludustype gaat behoedzaam om met emotionele intensiteit van anderen. Storge: deze liefdesstijl komt geleidelijk voort uit vriendschap. Hier is geen sprake van vurige passie, de relatie is stevig, down-to-earth en duurzaam. Pragma, Mania en Agape zijn de secundaire stijlen. Centraal in pragmatische liefde is de rationele calculatie met de focus op de gewenste attributen. Pragma is niet door het hart gedreven. Mania is gebaseerd op onzekerheid over het Zelf en de minnaar. Deze manier van liefhebben is obsessief en wordt gekenmerkt door emotionele hoogtes en laagtes en jalousie. Agape is een niet-eisende, onzelfzuchtige en onvoorwaardelijke liefde. Deze stijl is theoretisch haalbaar, maar Lee zag deze niet realiseerbaar in actuele mensen. De conclusie uit dit alles is dat individuen geen gelijke methode hanteren in het liefhebben van hun minnaar. Er zijn zes onderscheiden stijlen en zo zes verschillende methodes met elk een eigen gevoelsrealiteit. Wat kunnen we hieruit concluderen met betrekking tot de gevoelens die volgen op een breakup? En wat weten we over de strategie om met deze negatieve gevoelens om te gaan? Met de visie van Lee blijven deze vragen onbeantwoord aangezien zijn love styles geen vaste karaktertrekken zijn, maar eerder flexibele houdingen. Welke stijl wordt toegepast zou afhankelijk zijn van de minnaar waar men mee te maken heeft. Lee zag het mogelijk dat een individu de ene stijl aanwendt bij de ene persoon, maar een andere stijl bij een andere persoon. De oorzaak van de love style is dus te vinden in de
S. Content
6
aard van de relatie met de ander, en niet in de aard van het individu zelf. (Hendrick & Hendrick, 1986)
Attachment theory Een ander, meer werkbaar, perspectief wordt ons aangeboden door de attachment theoretici. De focus van de attachment theory ligt niet op hoe mensen liefhebben, maar op hoe individuen hun relatie percipiëren en beleven. Dit is minder een veranderlijke houding aangezien de attachment style van een persoon tot stand is gekomen door zijn verhouding met zijn caregiver. Zo is het niet alleen mogelijk uitspraken te doen over de algemene overtuigingen van individuen met betrekking tot relaties, maar ook over de gevoelens die het gevolg zijn van een breakup van een liefdesrelatie en de beleving van die postrelationele periode. Attachment theory van Bowlby De attachment theorie is geïntroduceerd door Bowlby (1969). Volgens deze theorie is de mens uitgerust met een aantal gedragssystemen waardoor de overlevingskansen en het reproductief succes verhogen. Een van die systemen is het attachment system. Vanaf de geboorte vormen mensen een emotionele hechtingsband met de caregiver, diegene waarvan ze afhankelijk zijn voor veiligheid, voedsel en comfort. De caregiver, meestal de moeder, is voor het kind een save haven bij situaties van gevaar en stress. Door interacties tussen het kind en de caregiver ontwikkelt het kind interne representaties over het zelf en over anderen. Deze representaties fungeren als gids voor gevoelens en gedragingen in latere sociale relaties, ze blijven relatief stabiel tijdens de levensduur. Deze representaties, of ‘internal working models’ zoals Davis, Shaver & Vernon (2003) ze noemen, kunnen positief of negatief zijn. Indien de caregiver voldoende gevoelig en ontvankelijk is, zal het kind een positief model ontwikkelen. Indien de caregiver ongevoelig en koel is tegenover het kind, zal die een negatief model ontwikkelen (Davis et al. 2003). De representaties van het individu gaan over het zelf en over anderen. ‘Models of Self’ weerspiegelen een geloof van het individu over of die het waard is om liefde en steun te krijgen van anderen, dit model geeft dus informatie over de zelfwaarde van het individu. ‘Models of others’ geeft informatie over in welke mate het individu de anderen kan vertrouwen. (Saffrey & Ehrenberg, 2007) Deze representaties resulteren in drie verschillende attachment styles; avoidant, secure en anxious. Wanneer de caregiver inconsistent reageert op de vragen van het kind, als de caregiver afwisselend afstoot en aantrekt en dus onsamenhangend liefde geeft of niet, zal
S. Content
7
het kind eerder anxiously attached zijn. Als de caregiver consistent een emotionele relatie onderhoudt of vermijdt, zal het kind respectievelijk secure of avoidant attached zijn. (Hazan & Shaver, 1987) Door de continuïteit van deze representaties is het mogelijk om de toepassing van de attachment theory uit te breiden tot relaties van het individu op latere leeftijd. Hazan & Shaver (1987) deden dit voor het domein van interpersoonlijke liefdesrelaties. Zo is een liefdesrelatie tussen twee individuen ook een proces waarbij een verbondenheid wordt gecreëerd tussen de twee partners, dit verloopt op een analoge wijze als de hechting tussen kind en ouder. Het is zo dat de hechting tussen de partners deels bepaald is door de hechtingsstijl die het individu zich heeft eigen gemaakt in de relatie met de ouder. Zoals hierboven al aangegeven, is het proces van hechting tussen de partners beïnvloed door de attachment histories van die individuen. Als gevolg is er een fijne samenhang tussen de attachment style en het soort liefdesrelatie, wat betekent dat de beleving en ervaringen van de partners samenhangt met de attachment style van die individuen. In die zin biedt de attachment theory een verklaring voor negatieve en positieve patronen van individuen in een liefdesrelatie. Het onderzoek van Hazan en Shaver (1987) concludeert dat er bij studenten verschillen zijn in ervaring, zo is er een groter verlangen voor eenheid, een groter verlangen tot overeenstemming en meer sprake van liefde op het eerste zicht bij de anxiously attached personen in contrast met de avoidant en secure attached personen. De secure attached personen ervaren hun liefdesleven ook eerder als fijn en vertrouwd, terwijl het liefdesleven van de anxiously attached personen eerder gekenmerkt wordt door jalousie en ‘ups and downs’. Avoidant attached personen rapporteren een grotere angst voor closeness. Ook met betrekking tot attitudes en overtuigingen over liefdesrelaties zijn er verschillen tussen individuen met verschillende stijlen. 32% van de anxiously attached personen rapporteren dat het makkelijk is om verliefd te worden, terwijl maar 15% van de secure attached personen dit antwoord geven. Van de avoidant attached personen gaf niemand dit antwoord. Deze zijn ook van mening dat het eerder zeldzaam is iemand te vinden waar men echt verliefd op kan worden. Ze voelen zich goed als eenzaat, deze rapporteren zelfs geen eenzaamheid aangezien ze dit niet als problematisch percipiëren, dit in tegenstelling tot de anxiously attached personen die op dit item eerder hoog scoren. Die laatsten beschrijven zichzelf als gewillig om zich te verbinden in een relatie, wat dan weer niet zo is bij de avoidant attached personen. De anxiously attached personen rapporteren ook meer zelftwijfel en voelen zich ondergeapprecieerd. (Hazan & Shaver, 1987)
S. Content
8
Dit alles maakt duidelijk dat er naargelang de categorieën verschillen zijn in ervaring en dat de overtuigingen en attitudes gerelateerd zijn aan de attachment style.
De postrelationele periode De breakup van een relatie heeft effecten op verschillende componenten. Wij bespreken achtereenvolgens de effecten op gedrag, cognitie en emotie. Gedrag De breakup van een romantische verhouding is empirisch geassocieerd met verschillende negatieve fysieke en emotionele reacties, gaande van bezorgdheid, eenzaamheid en onderdrukking tot depressie, ziekte en zelfmoord of zelfs moord. Davis et al. (2003) onderzochten aan de hand van meer dan 5000 internetrespondenten de associatie tussen attachment style en de effecten van de breakup van een liefdesrelatie. Ze kwamen tot de conclusie dat individuele reacties op breakups congruent zijn met karakteristieken van de attachment style dat het individu zich heeft eigen gemaakt. Een open en empathische communicatie waarbij men onderhandelt over de noden en wensen is kenmerkend voor de secure strategie. Bij een breakup zullen de secure attached personen hun gevoelens open naar elkaar toe communiceren, en zullen ze een poging ondernemen het standpunt van de partner omtrent de breakup te begrijpen. Vrienden en familie zijn bronnen van comfort. Bij de avoidant attached personen heerst een onderdrukking van relationele verplichtingen in combinatie van onafhankelijkheid. Hun ‘model of others’ leert hen dat anderen hun noden niet kunnen tegemoetkomen en dat de open expressie van hun verzuchtingen zullen worden genegeerd, of zelfs bestraft. Dit heeft als gevolg dat de avoidant attached personen bij een breakup weinig emotionele expressie en grotere emotionele ontwijking zal vertonen. Het individu zal terugplooien op zichzelf en de ex-partner een tijdje mijden. Dit staat in schril contrast met de anxious strategie. Doordat de caregiver inconsistent sensitief en beschikbaar is tijdens het attachment proces, heeft het individu een representatie ontwikkeld die zegt te eisen opdat men aandacht zou krijgen. Afwisseling tussen boze eisen en berispingen en flirterige pogingen om te onthullen wat men wilt van de ander is karakteristiek voor de anxious strategie tijdens de relatie. Dit gedrag zet zich voort in de postrelationele periode. Wanneer de breakup geïnitieerd werd door de ander, wat meestal
S. Content
9
het geval is, zal het individu agressief of flirterig gedrag stellen in de hoop de relatie te herstellen. Een emotionele reactie die voorkomt bij wellicht elke breakup van een liefdesrelatie is ‘mourning’, te vertalen als ‘rouwen’. Afhankelijk van de aard en de duur kan dit rouwen disfunctioneel worden. Bowlby (1980) stelt dat het chronische rouwen correspondeert met de anxious strategie, er is een volharding in het protest tegen de ontbinding van de relatie. Men denkt niet te kunnen leven zonder de partner. Bij de avoidant attached personen is er eerder een afwezigheid van bewuste smart en ellende, men zet het dagelijkse leven voort zonder uitdrukking van woede, verdriet of wanhoop. Er is een vlugge vooruitgang in de onthechtingfase. De secure attached personen vinden de adaptieve tussenweg, hun rouwen is niet disfunctioneel. Cognitie Dit deel behandelt de cognitieve ervaringen volgend op een breakup, het overdenken van de oorzaak en de mogelijke gevolgen. In Saffrey & Ehrenberg (2007) lezen we hoe het repetitieve denken, of rumination, samenhangt met het aanpassen aan de postrelationele periode. Rumination wordt meestal gedefinieerd als het denken over de vorige relatie met een maladaptieve en excessieve focus op negatieve gedachten en gevoelens. Hier verwijst rumination naar het repetitief denken over de vorige relatie en de oorzaken van de breakup, maar dit kan zowel een positieve als een negatieve werking hebben. Rumination heeft tot doel de oorzaak of de motieven van de ex-partner te begrijpen. Reflectie wordt aangeduid als de positieve vorm van rumination aangezien deze vorm meer slaagt in dit doel. Deze vorm maakt het mogelijk voor het individu de relatie te kunnen afsluiten (closure) en kan dus gezien worden als een copingstrategie. Copingstrategieën worden behandeld in het volgende deel. Hier zullen we ons inlaten met de maladaptieve vorm, deze kan niet doorgaan als copingstrategie aangezien dit denken geen closure biedt. De maladaptieve vorm is ‘brooding’, te vertalen als piekeren/tobben. Dit gaat gepaard met een hoge mate van preoccupatie. Preoccupatie word in Davis et al. (2003) gedefinieerd als de constante aandacht voor en denken over de partner, daarbij is er een hypergevoeligheid en waakzaamheid voor cues die in verband staan met de partner. Zo blijkt dat in omstandigheden van dreiging er automatisch representaties van de attachment figuur worden geactiveerd (Mikulincer, Gillath & Shaver, 2002). In de maladaptieve vorm van rumination denkt men ook meer contrafeitelijk wat erop wijst dat men spijt heeft (regret).
S. Content
10
Om het verschil tussen de positieve en de negatieve vorm duidelijker te maken, zijn hier de associaties met bepaalde items weergegeven. Uit Saffrey & Ehrenberg (2007). Tabel 1: Principal component analysis of brooding and reflection items. Item Think that others don’t have it as hard as you do Think you spend too much time focusing on things that bother you Try to find benefit from negative experiences Reflect on your experiences to learn from them Dwell on your feelings following a bothersome event Think about every single detail of a bothersome event over and over again Try to accept what happened in the past and move on Think about what can be learned from past mistakes without getting too down on yourself Get irritated with how much you are thinking about an event but find you can’t stop yourself from doing so Are so caught up with thinking about a bothersome event that it’s hard to focus on what’s happening now
Brooding
Reflection
.476 .846 .058 .158 .743 .804 -.271 .834
-.066 .106 .856 .904 -.028 .011 .690 -.016
.767
-.023
-.270
.639
Individuen die hoog scoren op attachment anxiety nemen meestal een toevlucht in de maladaptieve vorm van rumination. Als gevolg van de negatieve working models, ze zijn minder zeker over zichzelf (Pietromonaco & Barrett, 1997) en hebben minder zelfrespect (Bartholomew & Horowitz, 1991), interpreteren ze de gebeurtenissen op een negatieve manier. Dit versterkt dan weer de negatieve working models… Dat anxiously attached personen hoog scoren op brooding, de maladaptieve vorm van rumination, houdt in dat er een positief verband is tussen attachment anxiety en regret en preoccupatie (Figuur). Maladaptief omdat deze laatste twee een positieve associatie vertonen met negatieve aanpassing aan de postrelationele periode. Zo staan deze concepten (preoccupatie en regret) in positief verband met de hoop op reünie met de expartner en in negatief verband met closure. Door deze vorm van rumination houdt men dus de relatie cognitief levend, wat het verwerkingsproces niet ten goede komt. (Saffrey & Ehrenberg, 2007)
Figuur 2: Path analysis of mediated model of romantic attachment anxiety, romantic rumination, and postrelationship adjustment.
S. Content
11
Avoidant attached personen daarentegen doen weinig aan rumination, ze zoeken eerder afleiding om zo de gedachten weg te houden van de breakup. Emotie Een breakup van een romantische liefdesrelatie is de aanleiding van een moeilijke emotionele periode, dit is zo voor alle attachment styles. Wat verschillend is tussen de stijlen is de intensiteit van de emotionele ervaring. Zo ervaren de anxiously attached personen in de postrelationele periode emoties zoals verdriet en ellende intensiever. Deze individuen hebben het moeilijk zich emotioneel te onthechten van de ex-partner na de breakup. Ze zien de breakup als een vergissing en willen deze niet aanvaarden. Denkende dat het blijven vastklampen aan de emotionele band de pijn zal verzachten, dragen ze bij tot hun eigen ellende. Dit vastklampen voorziet hen een bron tot het verlichten van de bezorgdheid, het is een middel om de vrees om alleen te zijn te ontkennen, daarbij geeft het hen betekenis en waarde. Echter, dit vastklampen maakt het deze individuen onmogelijk de relatie cognitief af te sluiten en ‘to go on with their lives’. (Spielmann, MacDonald & Wilson, 2009) Om meer uitspraken te doen over het emotionele aspect, beroepen we ons op het gedrag dat gesteld wordt. We gaan er hierbij vanuit dat het gedrag een betrouwbare bron is voor het emotionele leven. Zo kunnen we concluderen dat anxiously attached personen meer negatieve emoties ervaren aangezien ze meer rouwen (Davis et al. 2003) en meer rumineren (Saffrey & Ehrenberg, 2007) in contrast met avoidant attached personen. Een andere visie op het emotionele component wordt ons aangereikt door de appraisaltheorie (McCarthy, Lambert & Brack, 1997). Opdat we deze visie kunnen uiteenzetten, verduidelijken we eerst enkele concepten. Appraisal kan gedefinieerd worden als een automatische evaluatie van de situatie. Een stressor verwijst naar een situatie, gebeurtenis of gedachte die de stressrespons triggert. Coping resources zijn bepaalde fysieke, sociale en psychologische activa die nuttig zijn bij het behandelen van eisen, deze kunnen gesteld worden door anderen of door jezelf. Coping resource refereert dus naar iemands capaciteit om te kunnen omgaan met gebeurtenissen of gedachtes die het dagelijks functioneren belemmeren. De appraisaltheoretici stellen dat er een link is tussen de appraisal en de emotionele beleving ten gevolge van een stressvolle gebeurtenis. De appraisalvariabele bepaalt dus of we de breakup en de postrelationele periode als een stressor mogen labelen. De appraisal gebeurt
S. Content
12
aan de hand van een aantal criteria zoals doelcongruentie en coping potential. Wanneer er doelincongruentie is, volgt een negatieve emotie enkel als we een beeld hebben van onze coping resources als onvoldoende. Als we evalueren dat we voldoende coping resources hebben om de situatie het hoofd te bieden, zal er minder negatief affect optreden. Met deze theorie kunnen we besluiten dat anxiously attached personen meer negatieve gevoelens ervaren aangezien zij hun coping resources eerder laag inschatten met betrekking tot het omgaan met de breakup. Ze hebben weinig vertrouwen in eigen capaciteiten om de breakup te boven te komen, men denkt niet te kunnen leven zonder de partner. Er is ook een volharding in het protest tegen de ontbinding van de relatie, men wilt breakup niet aanvaarden (Bowlby, 1980; Davis et al., 2003; Spielmann et al., 2009). Op te merken dat coping hier niet hetzelfde is als het kunnen omgaan met de negatieve emotionele beleving die volgt op een breakup. Voor van dergelijke coping te spreken, moet er al een emotie zijn. De coping waar het over gaat in de appraisaltheorie is de capaciteit om de situatie of gebeurtenis zodanig te evalueren zodat die geen negatieve emoties tot stand brengt. Door deze coping wordt de impact van de stressor geminimaliseerd en blijven negatieve emoties grotendeels uit. Dit is het onderscheid dat McCarthy et al. (1997) maken tussen preventieve coping en combatieve coping. De eerste beïnvloedt de appraisal en zo de ervaring van negatieve emoties. Voorbeelden van deze vorm van coping resources zijn financiële vrijheid, fysieke gezondheid, aanvaarding, zelfsturing en vertrouwen in eigen capaciteiten. De combatieve vorm van coping impliceert het actief omgaan met de postrelationele stressvolle periode en de negatieve emoties die hiermee gepaard gaan. Voorbeelden van deze vorm van coping resources zijn sociale steun, fysieke conditie en zelfonthulling. De bedoeling van deze vorm is op termijn de negatieve emoties te reduceren. Hiervoor bestaan verschillende strategieën, gaande van shoppen tot drinken, maar meer hierover in het volgende deel.
S. Content
13
COPINGSTRATEGIEËN, EN DE REBOUNDRELATIE Elke breakup heeft verandering tot gevolg. Het individu moet niet enkel een leven creëren zonder de partner, de verandering gaat veel verder. De structuur en de zekerheid die de relatie genereerde, verandert mee. Soms vallen ganse netwerken in duigen. Zo is een breakup niet enkel het verlies van een partner, maar ook van identiteit, hoop en verwachtingen verbonden aan de relatie. Maar de breakup van een liefdesrelatie biedt ook veel mogelijkheden. Zo zijn de gevolgen niet eenduidig negatief, het is een medaille met twee kanten.
Stress-related growth Hebert & Popadiuk (2008) zijn van mening dat de literatuur omtrent breakups te eenzijdig gefocust is op negatieve resultaten. Zij trachten met hun onderzoek de groei ten gevolge van een breakup te waarderen. Stress-related growth, zoals zij het noemen, is het fenomeen waarin mensen door een gebeurtenis gekenmerkt door pijn en verdriet voorbij hun vorige niveau van psychologisch functioneren groeien. Een positieve verandering dat de participanten van Hebert & Popadiuk (2008) rapporteerden was het leren van iets relevants voor de toekomstige relaties. De meest voorkomende types van stress-related growth zijn positieve veranderingen in zelfperceptie (bv verhoogde interpersoonlijke onafhankelijkheid), interpersoonlijke
relaties
(vb
meer
closeness),
levensfilosofie
(bv
levensprioriteiten) en empathie naar anderen toe (Tashiro & Frazier, 2003).
Tabel 2: Sample responses of commonly mentioned positive changes.
verschuiving
van
S. Content
14
Sommige individuen die zich bevinden in de postrelationele periode zijn zich bewust van deze mogelijkheid en trachten de situatie met een optimistische blik te bekijken. Maar deze gevolgen komen niet tot stand door het optimisme van het individu alleen, maar worden pas erkend na een proces van onthechting en integratie. Dit proces wordt gekenmerkt door een beweging gaande van pijn, smart en ellende naar verminderde pijn en closure, ook een beweging van een focus op de relatie naar een focus op het zelf en de eigen wensen en noden. Deze beweging noemen Hebert & Popadiuk (2008) ‘moving-self-forward’. Een succesvolle integratie, wat impliceert dat het individu zichzelf herdefinieert zonder de relatie met de ander, betekent niet noodzakelijk verwerking, maar eerder een zodanig ervaren van de situatie zodat het voor het individu mogelijk is ‘to move on’. De snelheid waarmee het individu tot erkenning komt van de positieve consequenties van de breakup en de kwantiteit van de groei is afhankelijk van een aantal factoren. De neuroot bijvoorbeeld zal de situatie altijd negatief percipiëren en zal zelfs nieuwe problemen creëren voor zichzelf (Watson & Hubbart, 1996). Personen die hoog scoren op neuroticisme zijn als gevolg minder in staat stress-related growth te ervaren. Stress-related growth is dus ten eerste afhankelijk van de persoonlijke disposities. Elke basis persoonlijkheidstrek van de Big Five (Extraversion, Conscientiousness, Agreeableness, Openness, Neuroticism) heeft een uniek patroon en variabiliteit in de hoeveelheid groei. De tweede factor die het proces beïnvloedt is de gender van de persoon die de breakup ervaart. Vrouwen zouden meer groeien ten gevolge van een breakup dan mannen. Een verklaring hiervoor is dat vrouwen de relatie meer kritisch zouden evalueren aangezien zij meer waarde hechten aan de kwaliteit van relaties. (Tashiro & Frazier, 2003)
Copingstrategieën Wanneer een copingstrategie effectief is, wilt dit zeggen dat het individu door het hanteren van die strategie beter om kan gaan met de negatieve emoties en de repetitieve gedachten aan de ex-partner en de relatie. Dat betekent dus niet dat het individu een groei ervaart ten gevolge van de breakup. Maar zoals hierboven aangegeven, heeft een copingstrategie waarin een kritische evaluatie gebeurt van de vorige relatie en de expartner meer kans om tot groei te leiden. Dat men leert uit de vorige relatie en groeit voorbij het vorige niveau van psychologisch functioneren, is mooi meegenomen, en voor sommigen is dat het doel waarnaar men streeft. Maar anderen willen de pijn niet doorleven, maar onderdrukken. De smart en ellende is ondraaglijk, dus zoekt men een strategie die er hoofdzakelijk is op gericht hier en nu de
S. Content
15
postrelatonele periode dragelijk te maken. De individuen die zich bevinden in een postrelationele periode kunnen zich wel gerust stellen dat men vroeg of laat de positieve gevolgen van de breakup zal erkennen, maar daarmee zijn ze nog niet verlost van de pijn en de ruminatieve gedachten. Wat de mensen zoeken is een strategie om met de negatieve gevoelens om te gaan. Er mogen dan wel positieve gevolgen in het vooruitzicht liggen, men voelt nu pijn en verdriet. Wat men nodig heeft is wat McCarthy et al. (1997) een combatieve copingstrategie noemen. De negatieve emoties zijn een feit, dus is het te laat voor de preventieve coping. Combatieve strategieën zijn gericht op het veranderen of verlichten van een stressor die reeds wordt ervaren. Shoppen Een genderspecifieke strategie is het shoppen. Deze strategie wordt significant meer door vrouwen gehanteerd. Een mogelijke verklaring is dat ze op die manier hun nieuwe waarde op de relatiemarkt willen tentoon stellen. (Perilloux & Buss, 2008) Self-medication Een meer problematische strategie is wat men self-medication noemt. Deze strategie verwijst naar het gebruik van drugs en alcohol als manier om de negatieve emoties te reguleren. Davis et al. (2003) leggen in deze zelfdestructieve copingstrategie de link met de attachment theorie en komt tot de conclusie dat avoidant en anxiously attached personen eerder naar de fles grijpen dan secure attached personen. Hetzelfde werd vastgesteld voor het gebruik van drugs na de breakup van een liefdesrelatie. Unwanted Persuit Behavior Anxiously attached personen durven ook wel eens vervallen in Unwanted Persuit Behavior (Dutton & Winstead, 2006). UPB heeft veel gelijkenissen met stalken, beide gedragingen zijn ongewenst door de ex-partner, maar bij UPB is er geen bedreiging naar de ex-partner toe. UPB verwijst naar concrete gedragingen zoals het achterlaten van ongewenste geschenken en berichten, het maken van overdreven uitdrukkingen van liefde naar de ex-partner toe, zonder uitnodiging in interactie treden, achtervolgen… UPB en stalken liggen op hetzelfde continuüm, deze wordt gedefinieerd als de herhaalde en ongewenste achtervolging en de invasie van de psychische of symbolische privacy door een
S. Content
16
andere wiens voornemen of wens is een intieme relatie te installeren. In het kader van deze thesis is UPB een reactie op een ongewenste breakup, het is een poging van de actor om de relatie met de ex-partner teug te herstellen. De kans op dergelijke reactie wordt gevoelig verhoogd wanneer het individu weinig relatie alternatieven percipieert. De verklaring waarom dit gedrag vooral voorkomt bij anxiously attached personen is dat zij hun zelfwaarde afhankelijk maken van hun relatie. De breakup van hun relatie heeft rechtstreekse negatieve gevolgen voor hun zelfwaarde. De relatie trachten te herstellen zien deze mensen als de enige manier om hun zelfwaarde terug te winnen en de negatieve gevolgen tegen te gaan. Deze copingstrategie heeft dus niet de bedoeling het mogelijk te maken om te kunnen omgaan met de postrelationele periode, maar heeft eerder de bedoeling de postrelationele periode ongedaan te maken. Reflectie en onware attributie Zoals in deel 1 al vermeld, is reflectie (de adaptieve vorm van rumination) gericht op het begrijpen van de oorzaken van de breakup en de motieven van de ex-partner indien die de initiator was van de breakup. Het doel van dit denken is de relatie cognitief te kunnen afsluiten (closure) doordat men zich kan neerleggen bij de breakup en de consequenties van die beslissing. Men probeert te verstaan zodat men kan aanvaarden. (Hebert & Popadiuk, 2008; Saffrey & Ehrenberg, 2007) Echter, de werkelijke motieven en oorzaken brengen niet altijd gemoedsrust. Dat de noninitiator de werkelijke toedracht begrijpt, heeft niet logisch tot gevolg dat men die verklaring of verantwoording ook voldoende vindt om over te gaan tot een breakup. De werkelijkheid wordt dan wel eens aangevuld of vervormd tot men tot een meer aanvaardbaar verhaal komt. Onder het mom van reflectie, creëert men dus een illusie. Een belangrijke tool hiervoor is de attributies die men maakt over de oorzaken van de breakup. Is het mijn Persoon, de Ander, de Relatie of de Omgeving die de verantwoordelijkheid draagt van de breakup? Wanneer het individu de Ander aanduidt als de causale factor - de ex-partner krijgt hier dus de schuld – ervaart het individu meer smart, ellende en andere negatieve emoties. Waarschijnlijk omdat de oorzaak dan als oncontroleerbaar wordt beschouwd. Dit effect was ook aanwezig bij Omgevingsattributies. In contrast hebben Relationele attributies en Persoonsattributies minder negatieve gevoelens als resultaat. Hier is sprake van interne
S. Content
17
attributie waardoor er meer waarneembare controle over het verwerkingsproces is. (Tashiro & Frazier, 2003) Door reflectie wordt de schuldige ontdekt, dit is niet zo bij dit attributieproces. Hier wordt een schuldige gecreëerd. Sociale coping Maar onze fantasie is natuurlijk niet eindeloos. Wat doen we als alle mogelijke verklaringen en verantwoordingen negatieve emoties genereren? Praten! In de praatcultuur van vandaag is het een populaire strategie. Mensen zoeken na de breakup van hun relatie steun bij vrienden en familie, de aanwezigheid van dierbaren in de postrelationele periode kan zeer belangrijk zijn. Die aanwezigheid heeft niet noodzakelijk tot gevolg dat het individu spreekt over zijn/haar emotionele beleving, de mogelijkheid tot een gesprek daarover kan voor velen al voldoende zijn. Weten dat men er is voor je! (Hebert & Popadiuk, 2008) Davis et al. (2003) plaatsen deze strategie, die ze social coping noemen, tegenover selfreliant coping. De sociale copingstrategie impliceert dat men comfort zoekt bij dierbaren. In contrast impliceert de self-reliant coping dat men eerder terugplooit op zichzelf en dat men steun van anderen vermijdt. Om opnieuw de link te leggen met de attachment style, is het zo dat de self-reliant coping vooral gehanteerd wordt door avoidant attached personen. Deze individuen zijn aangeleerd expressies van smart en ellende te onderdrukken. Secure attached personen hanteren de sociale copingstrategie. (Davis, Shaver & Vernon, 2003) Suppression - avoidance De laatste strategie die wordt besproken is suppression - avoidance (Davis et al., 2003). Hier worden gedachten en herinneringen aan de ex-partner cognitief onderdrukt, een methode hiervoor is dat men de ex-partner of cues die doen denken aan de ex-partner vermijdt. Een andere methode hiervoor is dat men probeert een afleiding te zoeken door zich bijvoorbeeld te storten op hun job of andere activiteiten. Men probeert de gedachten aan de ex-partner en de relatie te blokkeren en zo de negatieve emoties geen kans te geven. Van reflectie is hier dus helemaal geen sprake. Een participant van Hebert & Popadiuk (2008, p. 7) zei het volgende: “I try not to think about the breakup or the past. I don’t want to think about the past that much. When these thoughts
S. Content
18
come up, I just try to stop them. … I tend not to think about the breakup and what did happen or what could have happened. I just don’t think about it”. Dit antwoord kwam van een student, het is een mooie illustratie van hoe men rumination probeert te vermijden om pijnlijke emoties te managen. Self-medication kan aangeduid worden als een concrete variant van deze strategie, en zo ook de reboundrelatie: de onderdrukking van cues en het afleiden van gedachten wordt mogelijk gemaakt door zich te storten in een nieuwe liefdesrelatie en een nieuwe partner. De reboundrelatie, het onderwerp van deze thesis, kan gedefinieerd worden als een strategie waarbij het individu een nieuwe liefdesrelatie aangaat met als doel zo om te kunnen gaan met ruminatieve gedachten en negatieve gevoelens verbonden aan de vorige relatie of de ex-partner.
Reboundrelatie Wanneer en wie De need to belong, zoals beschreven in deel 1, is de menselijke behoefte om betekenisvolle interpersoonlijke relaties te vormen en te behouden. Wanneer liefde in het spel is, betekent dit dat het vormen van een liefdesrelatie cruciaal is voor het geluk van het individu. Zo heeft het vormen van dergelijke band positieve gevoelens tot gevolg, maar aan de andere kant gaat de breakup van dergelijke relatie samen met zeer negatieve gevoelens. Baumeister & Leary (1995) stellen dat deze behoefte tot het vormen van een liefdesrelatie niet noodzakelijk geconcentreerd is op een bepaald individu. Zo kan de need tot belong gericht zijn naar om het even wie, wat betekent dat de partner in een liefdesrelatie, in principe, kan vervangen worden door een ander. Een voorwaarde is natuurlijk dat er een zekere mate van liefde in het spel is, want het zijn niet interpersoonlijke relaties op zich die het onderwerp uitmaken van deze behoefte, maar betekenisvolle, duurzame relaties. Substitutie is dus mogelijk, maar het vormen van een betekenisvolle relatie vergt tijd, gedeelde ervaring en geleidelijke accumulatie van intimiteit zijn noodzakelijk. Vanuit de positie van de initiator van de breakup zal men eerder terughoudend zijn om de relatie te verbreken als men geen concreet alternatief ter beschikking heeft. Men houdt liever vast aan de band die men heeft dan dat men een stap in het donker zet in de hoop een substituut te vinden. Zelfs wanneer men te maken heeft men een slechte, destructieve relatie lijkt men te aarzelen (Strube, 1988).
S. Content
19
Wanneer het individu niet bevredigd is in de huidige relatie en deze wilt verbreken, zal die eerder overgaan tot een breakup als er een prospectief is op het vormen van een nieuwe intieme relatie met iemand anders. In die zin is de beste voorspeller van relatiestabiliteit het gemak een substituut te vinden (Simpson, 1987). Door het hebben van dit prospectief weet het individu, niet te moeten omgaan met een postrelationele periode en de gevoelens en gedachten die hieraan zijn gerelateerd. Zo fungeert de nieuwe relatie en de nieuwe partner als een buffer tegen de negatieve consequenties ten gevolge van de breakup van de vorige relatie. (Baumeister & Leary, 1995) Het individu kan ook beslissen over te gaan tot een breakup zonder de aanwezigheid van een prospectief op relatie-alternatieven. Het individu heeft dan misschien de intentie even als vrijgezel door het leven te gaan, maar vertrouwt daarbij op steun van vrienden en familie. De postrelationele periode zal men moeten ondergaan, maar men hoopt daarbij om te kunnen gaan met de repetitieve gedachten aan de ex-partner en de negatieve gevoelens ten gevolge van de breakup door zich te beroepen op de sociale copingstrategie. Wanneer echter deze steun ontbreekt, en wanneer social coping geen optie is, wordt een reboundrelatie aantrekkelijk. Deze nieuweling kan steun bieden en de leegte opvullen. (Spanier & Casto, 1979) De non-initiators van de breakup die kiezen voor een reboundrelatie als copingstrategie scoren hoger op attachment anxiety. Deze individuen, anxiously attached personen, voelen angst bij de gedachte alleen door het leven te moeten gaan en zijn dus meer gemotiveerd om een relatie te onderhouden, daarom zijn ze dus meestal de non-initiator. Ze ervaren meer smart en ellende in de postrelationele periode en hebben het moeilijker zich emotioneel te onthechten van de ex-partner. Daarom zal men na de breakup onmiddellijk beginnen zoeken naar een substituut en zich storten in een nieuwe relatie (Davis et al., 2003). Vaak zijn deze personen nog emotioneel gehecht aan hun vorige partner. Ze klampen zich vast aan hun vorige relatie omdat het de pijn verlicht, dit vastklampen is een middel om de vrees om alleen te zijn te ontkennen. Spielmann et al. (2009) doen de vaststelling in hun onderzoek dat het niet zozeer de angst is om alleen te zijn dat anxiously attached personen drijft tot een reboundrelatie. Eerder het gebrek aan een prospectief op een nieuwe relatie is de oorzaak van de reboundrelatie. Zo voelt men minder smart en ellende en ervaart men minder repetitieve gedachten doordat men een nieuwe vlam heeft, maar ook als men een optimistische kijk heeft op hun toekomstige liefdesleven. Zich beroepen op een reboundrelatie als copingstrategie kan dus voorkomen worden als men een optimistische kijk op toekomstige relaties zou kunnen
S. Content
20
opbrengen. Echter, anxiously attached personen hebben doorgaans een zeer pessimistische visie op de toekomst. In hun ogen zijn hemel en aarde ingestort op het moment dat die relatie eindigde. Die breakup betekent niet enkel het verlies van een partner, maar ook van identiteit en hoop. Nog op te merken dat vrouwelijke non-initiators van de breakup eerder een reboundrelatie aangaan dan mannelijke non-initiators, in contrast hebben mannelijke initiators meer seksuele affaires voor de breakup. (Perilloux & Buss, 2008) Effectiviteit Het doel van de reboundrelatie als copingstrategie is het managen van negatieve gevoelens en repetitieve gedachten ten gevolge van de breakup van een liefdesrelatie. Met dit doel in gedachten kunnen we concluderen dat deze strategie effectief is. Tashiro & Frazier (2003) besluiten in hun artikel dat het aangaan van een reboundrelatie gerelateerd is aan minder smart en ellende, en Saffrey & Ehrenberg (2007) besluiten in hun artikel dat individuen in een reboundrelatie minder rumination rapporteren. Het doel van de reboundrelatie is volgens Spielmann et al. (2009) eerder het kunnen loskomen van de vorige relatie, de emotionele onthechting van de ex-partner. En zo ook concluderen Spielmann et al. (2009) dat de reboundrelatie effectief is als copingstrategie. Door de nieuwe relatie is er minder nood om de emotionele band met de ex-partner in stand te houden. Zoals de titel van hun artikel ook gaat: “Focusing on someone new helps anxiously attached individuals let go of ex-partners”. De conclusie van Spielmann et al. (2009) gaat verder dan dit, zo is het niet noodzakelijk de reboundrelatie, maar eerder de beschikbaarheid van nieuwe verhoudingen en optimisme over het gemak een nieuwe partner te vinden dat noodzakelijk is voor emotionele onthechting. Neveneffecten Zoals we al expliceerden in deel 1 is rumination niet noodzakelijk een negatieve activiteit. Rumination, gedefinieerd als het repetitieve denken over de vorige relatie en de oorzaken van de breakup, heeft zowel een maladaptieve als een adaptieve vorm (Saffrey & Ehrenberg, 2007). Dat men door het aangaan van een reboundrelatie niet meer piekert is een positief effect. Zo zijn we brooding en preoccupatie, gedefinieerd als de constante aandacht voor en denken over de partner (daarbij is er een hypergevoeligheid en waakzaamheid voor cues die in verband staan met de partner), liever kwijt dan rijk. Maar wat met de adaptieve vorm: reflectie?
S. Content
21
Deze vorm maakt het mogelijk voor het individu de relatie emotioneel te kunnen afsluiten (closure). Reflectie is gericht op het begrijpen van de oorzaken van de breakup en de motieven van de ex-partner indien die de initiator was van de breakup. Dit repetitieve denken zorgt dat het individu de juiste attributie kan maken over de breakup. Niet alleen dit effect, maak ook de kans op stress-related growth wordt bemoeilijkt door het aangaan van een reboundrelatie. Het aangaan van een nieuwe relatie kort na de breakup is niet gerelateerd aan groei-scores (Tashiro & Frazier, 2003). Dit is zo omdat juist het repetitieve denken over en het kritisch evalueren van de relatie en de breakup het mechanisme is van stress-related growth. Het bemoeilijken van deze groeimogelijkheid is een negatief effect van de reboundrelatie als copingstrategie omdat die groei-ervaring de kwaliteit van de toekomstige liefdesrelaties kan verbeteren. Suppression - avoidance is niet noodzakelijk een slechte copingstrategie, zo hindert verder contact met de ex-partner het integratieproces (Hebert & Popadiuk, 2008). Maar deze strategie (de reboundrelatie is een variant van deze strategie) geeft geen enkele vorm van rumination een kans, ook de adaptieve reflectie niet. De reboundrelatie als copingstrategie is effectief in het onderdrukken van negatieve gevoelens en repetitieve gedachten, maar zo komt men niet noodzakelijk tot stress-related growth… Lange termijn gevolgen en additionele kosten Men kan de breakup en de postrelationele periode zien als aangeboden kans om voorbij hun vorige niveau van psychologisch functioneren te groeien, maar dit is een additioneel voordeel aan de breakup van een liefdesrelatie. De reboundrelatie zoals behandelt in deze thesis, is een copingstrategie. Wanneer men zich stort op een nieuwe relatie en een nieuwe vlam na de breakup van een liefdesrelatie, wilt men vooral dat de negatieve emoties en de repetitieve gedachten aan de ex-partner en de relatie een halt wordt toegeroepen, groei is dan geen prioriteit. Stress-related growth is mooi meegenomen wanneer de relatie eindigt, maar wat men wilt op dat moment is dat men verlost wordt van de negatieve consequenties. Wanneer we de reboundrelatie evalueren op zijn effectiviteit, doet het gebrek aan de mogelijkheid tot stress-related growth eigenlijk geen afbreuk aan de effectiviteit van deze copingstrategie. De reboundrelatie heeft niet het additionele voordeel dat men de
S. Content
22
mogelijkheid heeft te groeien ten gevolge van de breakup, maar dit is geen nadeel aan de copingstrategie op zich. Wat zijn de nadelen van deze strategie? In essentie komt een reboundrelatie tot stand uit schrik om alleen te zijn. Zo zal de initiator pas overgaan tot een breakup wanneer hij/zij een prospectief heeft op het vormen van een nieuwe intieme relatie met iemand anders. Wanneer men toch overgaat tot een breakup alhoewel er geen prospectief is, is dit omdat men steun verwacht van vrienden en familie. Voor de non-initiator, meestal anxiously attached, wordt bij de breakup ook de zelfwaarde aan diggelen geslagen, dit is zo aangezien zij hun zelfwaarde afhankelijk maken van hun relatie. De relatie trachten te herstellen zien deze mensen als de enige manier om hun zelfwaarde terug te winnen… (Dutton & Winstead, 2006) Kortom: dergelijke relatie is gevormd vanuit angst en wanhoop. Spielmann et al. (2009) vragen zich af of deze omstandigheden een aanleiding zijn om de standaarden bij de partnerselectie te verlagen. Is het antwoord op de vraag (die we aan onszelf stellen) of de nieuwe vlam wel bij ons past, meer affirmatief wanneer we in dergelijke situatie verkeren? De reboundrelatie heeft dan wel het voordeel dat men zich kan losmaken van de vorige relatie, maar het aangaan van een nieuwe relatie met een partner die wel beschikbaar is, maar eigenlijk niet voldoet aan de subjectieve standaarden, kan ergere problemen veroorzaken. Zoals al aangegeven zijn het vooral individuen die hoog scoren op attachment anxiety die kiezen voor een reboundrelatie als copingstrategie. De breakup rate bij deze individuen is hoog (Shaver & Clark, 1994), een mogelijke verklaring is dat de gekozen partner niet voldoet aan de subjectieve standaarden. Als gevolg van deze hoge breakup rate worden die individuen nog meer pessimistisch over hun toekomstige relaties en het gemak een nieuwe partner te vinden na een breakup, waardoor die individuen na een breakup opnieuw zullen kiezen voor een reboundrelatie en een partner die niet voldoet aan de subjectieve standaarden. Deze individuen komen dus in een straatje zonder einde waarbij de partner telkens niet voldoet aan de subjectieve standaarden!
S. Content
23
DE MORELE DIMENSIE VAN DE REBOUNDRELATIE “In de praktijk blijkt dat mensen die iets vreselijks meemaken, daar minder last van hebben als het vervolg positief is. Als je een toekomst hebt, kun je heel wat aan. Het is maar als je vast komt te zitten, dat je gaat achteromkijken, en die gebeurtenis weer tegenkomt. Neem een gebroken hart. Je kunt tot in den treure overlopen wat er is misgegaan, maar je zult er nooit echt grip op krijgen. Als je daarna een fijne nieuwe relatie vindt, is het liefdesverdriet snel over. Blijf je alleen, dan zul je langer blijven hangen in die pijn.” (Le Blanc, 2012) Dit stond geschreven in de DMuze, een magazine van De Morgen. Deze tekst staat niet gepu -bliceerd in een wetenschappelijke Journal, maar wordt wel gelezen door het grote publiek. Velen zien deze opinie als een raadgeving voor hun persoonlijke leven. Dit is problematisch aangezien deze raadgeving gebaseerd is op een halve analyse. Dat men een fijne nieuwe relatie promoot bij een gebroken hart is begrijpelijk, maar dan enkel wanneer men gericht is op de effectiviteit van de strategie op korte termijn. Bij deze opinie kan een grote kanttekening gemaakt worden wanneer men de lange termijn gevolgen erbij betrekt. Het promoten van deze strategie verliest nog meer grond wanneer het morele in acht wordt genomen. Een therapeut kan aan zijn cliënt dergelijke strategie promoten, of beslissen de keuze van de cliënt voor een reboundrelatie niet af te raden indien deze effectief zou zijn als copingstrategie. Echter, enkel de belangen van de cliënt worden hier in rekening gebracht bij deze beslissing, de belangen van de andere betrokkenen worden volledig buiten beschouwing gelaten. Hier wordt enkel gekeken naar de effectiviteit (op korte termijn), het morele aspect krijgt geen aandacht. Of het al dan niet zo is dat een hulpverlener zo’n beperkte visie hanteert is niet aan de orde in deze thesis. Waarop hier wordt gewezen is dat een antwoord vereist is op de vraag of deze strategie moreel toelaatbaar is zodat een raadgeving omtrent dergelijke problematiek kan gegrond worden op een analyse die stoelt op de belangen van alle betrokkenen.
Principle of liberty Een fenomeen of een handeling kan om verschillende redenen een morele dimensie krijgen. De problematiek die wordt behandeld in deze thesis is moreel te noemen aangezien de keuze van het individu niet louter gevolgen heeft voor dat individu zelf. De keuze van het
S. Content
24
individu heeft rechtstreekse of onrechtstreekse gevolgen voor anderen. Deze betrokkenen hebben daarbij niet de vrijheid om toestemming te geven of hun lot in eigen handen te nemen. Het individu kiest vrij, en de betrokkenen moeten zich inschikken. Deze beschrijving is van toepassing op de reboundrelatie aangezien deze strategie zich beroept op de aanwezigheid van anderen. De gevolgen van de keuze van het individu strekken verder dan het individu zelf. De ex-partner van de actor kan zich gekwetst voelen door de keuze van de actor, en de rebound wordt betrokken in het project van de actor zonder daar weet van te hebben en toestemming voor te geven. Volgens het principle of liberty is de mens absoluut vrij en soeverein wat betreft het eigen lichaam, de eigen geest en het handelen in de private sfeer. Maar, deze vrijheid stopt wanneer er anderen bij betrokken zijn, beperking van vrijheid kan wanneer het gedrag anderen aangaat (Loobuyck, 2009). De schending van dit principe betekent niet noodzakelijk dat de handeling moreel fout is, men kan ook zodanig handelen dat er anderen bij betrokken zijn in een positieve zin, bv iemand redden van een verdrinkingsdood. De schending van dit principe betekent wel dat de handeling moreel juist of moreel fout is, bij een schending hebben we te maken met een morele kwestie.
Categorical substitutability en het ought-implies-can principle Een additionele voorwaarde opdat we een handeling moreel kunnen beoordelen en dat we het individu moreel verantwoordelijk kunnen stellen voor deze daad, is de vrije wil van dit individu. Met deze woorden stoten we op wat men het ought-implies-can principle noemt. In een notendop houdt dit in dat een daad, handeling of gedraging niet moreel kan worden vereist indien deze voorbij de menselijke capaciteiten liggen om ze uit te voeren. De vrijheid waarover we het hier hebben impliceert dat een persoon iets kan doen anders dan wat hij feitelijk doet. Broad (1934) vat dit gevat samen in het concept ‘categorical substitutability’, “when we say that a person ought to have done something other than he did, involves that it must have been possible for him to do something other than he did” (Russell, 1936, p. 151). Wanneer het onmogelijk is iets te doen, kunnen we niet moreel verplicht zijn het te doen (Hundert, 1994). Voor de moderne mens lijkt deze uitspraak zeer evident, maar dat was ze niet altijd. Het idee sloop de moderne geest pas binnen met Kants seculiere vertaling van de Lutheriaanse ethiek. Dit principe is dus slechts 200 jaar oud. (Hundert, 1994) Tegenwoordig voelt iedereen aan dat het vreemd is, zelfs onfair, wanneer we een individu berispen omdat die X niet deed, terwijl het onmogelijk was voor dit individu te X’en (Fischer, 2003). We zouden kunnen beweren dat men de morele plicht heeft de deur open te houden voor vreemden.
S. Content
25
Maar als we ontdekken dat het individu geen armen heeft, zullen we haar niet berispen voor het niet openhouden van de deur aangezien ze fysisch in de onmogelijkheid verkeert dit te doen. De rationale voor het ought-implies-can principle is dat morele principes action-guiding moeten zijn. Als zij er niet in slagen te functioneren als leidraad omdat het onmogelijk is ernaar te handelen, dan zijn deze in feite geen normatieve morele principes. (Anomaly, 2008) De onmogelijkheid van actie kan het gevolg zijn zowel van fysische als van psychische beperkingen op de menselijke capaciteiten. Een andere en, voor het onderwerp van deze thesis, een belangrijkere ‘can’ is de capaciteit tot conceptualisering van het morele probleem en de handelingsalternatieven. Als het individu de situatie niet ziet als moreel problematisch zal dat individu niet zoeken naar redenen om zus of zo te handelen, handelingsalternatieven worden niet in rekening gebracht. Feitelijk is er geen sprake van een schending van de categorical substitutability. De actor heeft de mogelijkheid een alternatieve daad te stellen, maar dat zal niet gebeuren aangezien de actor de noodzaak tot overweging van die alternatieven niet erkend. Kunnen we een individu moreel berispen wanneer die X deed als die geen redenen kon bedenken om X niet te doen? Deze opmerking is relevant in die zin dat men niet bewust is dat men een relatie aangaat die fungeert als copingstrategie. Zo is het niet de relatie op zich die moreel problematisch is, maar de (verscholen) motivatie om dergelijke relatie aan te gaan. Wanneer een jongere een relatie aangaat met een ander is dat vaak uit affectie die men voelt voor de ander, de gedachte dat andere motieven aan de basis liggen van die keuze springen hem/haar niet te binnen. Opnieuw; kunnen we de actor moreel berispen wanneer die een relatie aangaat als die niet ziet dat de keuze voor dergelijke relatie moreel problematisch is? Culpable ignorance In navolging van wat we hierboven hebben uiteen gezet, zou het antwoord op deze vraag ontkennend moeten zijn. Echter, Smith (1983) wijst met haar artikel op de mogelijkheid om toch bevestigend te antwoorden. Met het concept culpable ignorance, te vertalen als schuldige onwetendheid, stelt ze dat onwetendheid niet altijd geldt als een moreel excuus. Zo kunnen we de daad bekritiseren met het argument dat het individu ‘dit had moeten weten’.
S. Content
26
Een arts die in 1954 een prematuur kind met ademhalingsproblemen behandelt door haar bloot te stellen aan een hoge dosis zuurstof en zo oogschade veroorzaakt bij het kind, kunnen we volgens sommigen niet moreel berispen aangezien de arts zich niet realiseerde dat dergelijke dosis zuurstof dit effect zou hebben. Maar, stel nu dat een issue uit zijn medische Journal nieuwe bevindingen beschrijft, waarin wordt aangegeven dat een lagere, onschadelijke, dosis even effectief is. Sommigen leiden hieruit af dat de arts wel moreel kan beschuldigd worden aangezien hij zijn Journal had moeten lezen. Hij was dus wel onwetend, maar niet vrij van schuld. Dit is een voorbeeld van culpable ignorance waarin de daad niet kan worden geëxcuseerd door gebrekkig onderzoek. Hier geldt de volgende regel: a person S performs a wrong act B in the mistaken belief that it is either morally permissible or obligatory, S would have believed B to be wrong if S had investigated the situation as thoroughly as he ought to have done. (Smith, 1983, p. 544) De relevante cases waarover we het hier hebben, bestaan uit twee te onderscheiden daden: ten eerste is er de benighting act, dit is een omissie waarin de actor er niet in slaagt om zijn cognitieve positie te verbeteren, en ten tweede is er de unwitting wrongfull act, dit is een commissie waarin men schaadt ten gevolge van de resulterende onwetendheid (Smith, 1983). Alhoewel het temporele hiaat tussen beide daden zeer klein is, zijn er werkelijk twee te onderscheiden acties. Zo kan men het juiste doen ondanks de mentale nalatigheid of kan men ondanks voldoende cognitieve inspanning toch het foute doen… Met deze tweedeling identificeert Smith (1983) drie filosofische scholen: de Conservatieve, de Gematigde en de Liberale school. De Conservatieven stellen dat culpable ignorance nooit kan gelden als een moreel excuus voor de unwitting wrongfull act, de actor kan beschuldigd worden voor zowel de benighting act als voor de unwitting wrongfull act. De Gematigden zijn daarmee eens maar benadrukken wel dat de schuld evenredig is met de graad van onwetendheid. Zo treft een individu meer schuld als die een moreel verkeerde daad stelt wanneer volledig geïnformeerd dan wanneer onwetend. Ten slotte stellen de Liberalen het individu volledig vrij van schuld voor de unwitting wrongfull act, maar dit uiteraard enkel wanneer de daad, met de kennis dat het individu op dat moment heeft, de meest morele is van de mogelijke handelingsalternatieven. Maar zolang het individu geen excuus heeft voor de benighting act, kan ze wel schuldig worden bevonden voor deze omissie, het maakt geen verschil of de unwitting act voorkomt of niet. Stel, een paramedicus slaagt er niet in een patiënt te voorzien van zuurstof omdat er een defect is met het apparaat, waardoor de patiënt sterft. De paramedicus wist niet dat er herstellingen nodig waren aan het zuurstofapparaat in de ambulance. Met alternatieve
S. Content
27
handelingen trachtte de paramedicus zijn patiënt te redden, maar tevergeefs… We kunnen besluiten dat de paramedicus geen schuld treft voor de dood van de patiënt. Stel nu dat een collega van de paramedicus voordien het defect al opmerkte, dan kunnen we deze wel moreel berispen voor de nalatigheid, maar hem treft ook geen schuld voor het overlijden van de patiënt. (Smith, 1983, p. 553) Om te zien of deze laatste conclusie correct is, moeten we eerst bepalen wat we precies beoordelen wanneer we iemand beschuldigen voor een daad. Beardsley (1979, p. 580) besluit het volgende: “…what makes one offender more blameworthy than another is something about his state of mind on that occasion when he committed his offense”. De schuld is dus gericht naar de psychologische toestand of de motieven die men bezat op het tijdstip van de handeling. We kunnen dus de collega-paramedicus moreel veroordelen voor zijn motieven het defect niet te melden, maar een mogelijk overlijden was geen onderdeel van zijn motieven toen die besloot niets te doen. Nu, de gebeurtenissen omtrent culpable ignorance hebben betrekking op een enkele actor. Volgens de structuur van dergelijke cases stelt het subject S een daad (omissie) die aanleiding geeft voor een andere moreel verkeerde daad. In het voorbeeld hierboven zou het dus dezelfde paramedicus zijn die het defect opmerkt maar er geen gevolgen aan geeft, en later een leven verliest aan deze nalatigheid. Maar analoog is dit individu enkel schuldig voor de nalatigheid, niet voor het overlijden van de patiënt. En juist daarom blijft het individu schuldig voor de omissie ook als er geen overlijden is als gevolg van deze daad. Voor de schuld van de benighting act maakt het geen verschil of de unwitting act voorkomt of niet. Wat wel van belang is, is dat er een risico bestaat voor negatieve consequenties ten gevolge van de omissie. In die zin maakt het niet uit of de reboundrelatie als copingstrategie nu schadelijke effecten tot gevolg heeft of niet, in dit deel van de thesis is dit nog niet aan de orde. Maar de reboundrelatie als copingstrategie is wel moreel problematisch, de mogelijkheid van een reboundrelatie als een moreel afkeurenswaardige daad is bestaande. Daarom treft het individu morele schuld wanneer die niet de nodige cognitieve inspanning levert om de mogelijke gevolgen in kaart te brengen.
Autonomie van de betrokkene, en de pure relatie Als samenvatting kunnen we stellen dat een schending van het principle of liberty noodzakelijk is opdat we kunnen spreken van een moreel fenomeen. Wanneer we iets doen zonder anderen te betrekken, of zonder dat de daad gevolgen heeft voor anderen, kan
S. Content
28
men die daad niet moreel beoordelen. Als ik mezelf een bloedneus wil slaan is daar niets mis mee voor zover ik er geen anderen mee lastigval. Men kan zeggen dat het niet slim was, men kan mijn daad beoordelen als volledig absurd. Maar men kan deze daad niet beoordelen als moreel fout. Een schending van het principle of liberty is dus een noodzakelijke voorwaarde, de actor moet met zijn daad, handeling of gedrag anderen betrekken. Maar deze voorwaarde is niet voldoende, zo moet het individu moreel verantwoordelijk zijn opdat met zijn gedrag kan berispen. De additionele voorwaarde is daarbij dat het individu de mogelijkheid had iets anders te doen dan wat hij deed. Categorical substitutability is de tweede voorwaarde. Ten slotte is het ook kenmerkend aan een moreel fenomeen dat de betrokkenen in tegenstelling tot de actor juist geen categorical substitutability hebben. Het gedrag of de handeling van het individu heeft rechtstreekse of onrechtstreekse gevolgen voor anderen zonder dat zij de vrijheid hebben die gevolgen al dan niet te aanvaarden. De consequenties voor de betrokkenen komen voort uit de vrije keuze van de actor, de betrokkenen zelf hebben geen keuzemogelijkheden, geen beslissingsmacht, geen medezeggenschap. De mogelijkheid bestaat natuurlijk dat de actor een daad verricht op aanvraag van een derde
die
daar
voordeel
aan
ondervindt.
Maar
het
punt
blijft
dat
er
een
afhankelijkheidsrelatie is tussen de keuze van de actor en de consequenties voor derden. In die zin heeft de betrokkene wel medezeggenschap, maar deze kan de gevolgen niet zelf genereren en is dus afhankelijk van de finale beslissing van de actor. Dat de betrokkenen niet over autonomie beschikken is belangrijk om het onderscheidt te maken tussen een reboundrelatie en de pure relatie. Anthony Giddens (1992, p. 52) omschrijft de pure relatie als “a situation where a social relation is entered into for its own sake, for what can be derived by each person from a sustained association with another; and which is continued only in so far as it is thought by both parties to deliver enough satisfaction for each individual to stay within it”. Deze pure relatie van Giddens (1992) is de postmoderne opvolger van de romantische relatie. De relatie steunt daarbij niet op intrinsieke kenmerken van de ander, maar op de voordelen die de relatie als relatie genereert. “The relationship exists solely for whatever rewards that relationship can deliver” (Giddens, 1991, p. 6). In tegenstelling tot de romantische liefde waarbij men zich intuïtief aangetrokken voelt tot de ander, kiest men voor een pure relatie op meer rationele gronden waarbij men de positieve en negatieve gevolgen tegen elkaar afweegt. Zoals het citaat al aangeeft valt of staat de relatie met de
S. Content
29
bevrediging die de partners ondervinden. Seks, intimiteit en affectie hebben een cruciale rol in dergelijke relaties, vaak wordt een pure relatie aangegaan om bevrediging te vinden in deze aspecten. De centrale factor in deze relatie is communicatie en onderhandeling aangezien de relatie enkel blijft voortbestaan wanneer beide partners krijgen wat ze willen. Als gevolg van deze ‘codependence’ heerst er tussen de partners een gelijkheid in emotionele give & take. Beide zijn afhankelijk van elkaar voor het voortbestaan van de relatie, meer nemen dan wat je geeft is geen optie, beide partners moeten bereid zijn rekening te houden met de wensen van de ander. Gross & Simmons (2002) wijzen erop dat individuen in een pure relatie meer autonomie ervaren en dat de partners meer tevreden zijn over hun verhouding. De pure relatie is niet noodzakelijk monogaam of continu, alle variaties zijn mogelijk voor zover er consensus is tussen de partners. De motieven om tot een pure relatie over te gaan kunnen ook variëren, zo kan het enkel voor de seks zijn of omdat de een niet alleen wilt slapen… al wat telt is toestemming van de partners. Zo kan het ook zijn dat de partner een relatie wilt aangaan om zo om te kunnen gaan met de repetitieve gedachten en negatieve gevoelens verbonden aan de vorige relatie of de ex-partner. Dit lijkt op een reboundrelatie, en dat is het ook, maar met deze conditie is ze niet moreel problematisch aangezien er toestemming is van de ander. De relatie-ethiek dat hier wordt aangehangen is niet zozeer gefocust op de aard van de daad, zo is niet de reboundrelatie op zich moreel problematisch. Dat is ze enkel wanneer onderhandeling en instemming ontbreekt. Wanneer we in deze thesis spreken over de reboundrelatie is deze per definitie zonder onderhandeling en instemming, zonder beslissingsmacht en keuze-mogelijkheden. Dat betekent dat de rebound de relatie aangaat met het foutieve geloof dat de relatie steunt op de intrinsieke karaktertrekken van het zelf, niet op een rationele afweging van emotionele en seksuele voordelen en nadelen die de ander genereert uit de relatie.
S. Content
30
KWALITATIEF ONDERZOEK De evaluatie van de reboundrelatie als copingstrategie wordt gemaakt met een consequentialistische methode. Dat betekent dat de gevolgen voor alle betrokkenen in rekening gebracht worden bij de beoordeling van de strategie. In het eerste deel schenen we al een licht op de actor en de effectiviteit van de strategie voor die partij. Zo werd aangetoond dat het rust kan brengen op de korte termijn, het focussen op een nieuwe vlam helpt wel degelijk om de ex-partner te kunnen loslaten. Maar de gevolgen op de lange termijn zijn niet eenduidig positief, zo zou men de subjectieve standaarden voor partnerkeuze verlagen. In het volgende deel bekijken we de gevolgen voor de andere betrokkenen zijnde de rebound en de ex-partner. Deze gevolgen zijn moreel van aard aangezien de oorzaak te situeren is bij de keuze van de actor, het is niet de vrije keuze van de rebound of de expartner om een speler te zijn in dergelijke relatie. Een schending van het principle of liberty is een noodzakelijke voorwaarde, de actor moet met zijn daad, handeling of gedrag anderen betrekken opdat een daad vatbaar is voor morele evaluatie.
Doel Het finale doel van deze thesis is een antwoord te bieden op de vraag of deze strategie moreel aanvaardbaar is of niet. Het is echter onmogelijk een moreel oordeel te vellen over de strategie in het algemeen aangezien veel afhangt van de situationele factoren en condities. Zo moeten we eerst weten welke kenmerken deze strategie heeft om vervolgens te bepalen welke van deze kenmerken relevant zijn voor de evaluatie. Maar aangezien de set kenmerken varieert afhankelijk van de situatie waarin een reboundrelatie tot stand komt, is het oordeel ook afhankelijk van deze situatie. De centrale vraag waarover dus eerst moet worden gebogen is welke situationele factoren relevant zijn bij de morele evaluatie van dit fenomeen. Dit onderzoek trachtte een inventaris op te stellen van factoren die als relevant worden gezien door jongeren en trachtte weer te geven hoe die factoren een argument vormen voor het morele oordeel. Het doel van dit onderzoek was dus niet enkel om de set van relevante factoren te bepalen, maar ook de onderlinge verhouding van die factoren en de verhouding ten opzichte van de oordelen te onderzoeken. Eerst trachtten we te concluderen uit de resultaten van het onderzoek welke kenmerken of factoren noodzakelijk zijn om de reboundrelatie als copingstrategie te beoordelen als moreel aanvaardbaar, wat ook impliceert dat het ontbreken van deze factoren de copingstrategie
S. Content
31
moreel onaanvaardbaar maken. Ten slotte brachten we de factoren samen in een gestructureerd model die het individuen mogelijk maken om de keuze van de actor voor het aangaan van een actuele reboundrelatie moreel te evalueren en te beoordelen.
Methode Kwalitatief onderzoek Een specifieke eigenschap van kwantitatief survey-onderzoek is dat er op voorhand moet geweten zijn wat men wilt vragen en dat men ook moet beschikken over meetinstrumenten die geldig zijn. Men moet met andere woorden al beschikken over voldoende inzichten in het domein. Dit was hier niet het geval, dus kwantitatief onderzoek was niet de aangepaste methode voor de doelstellingen van dit onderzoek. Het onderzoek dat we wilden doen is daarbij exploratief. De onderzoekstraditie waar we waren op aangewezen, is de kwalitatieve benadering. De kwantitatieve benadering kan aangewend worden om in een nieuw onderzoek de bevindingen uit dit onderzoek te toetsen. Gestandaardiseerde vragenlijsten van een kwantitatieve studie maken gebruik van een dwingende set indicatoren die door de onderzoeker als relevant gedefinieerd zijn (Billiet & Waege, 2003). In contrast was een doel van dit onderzoek de relevante factoren voor de morele evaluatie van de reboundrelatie te kennen. Een kwalitatieve benadering was daarom de juiste. Een andere doelstelling was de onderlinge verhouding van die factoren en de verhouding ten opzichte van het oordeel te onderzoeken. Opdat we dit konden doen, was het belangrijk de participanten zelf aan het woord te laten. Er werd zoveel mogelijk ruimte gelaten voor de participanten zelf, de onderzoeker greep zo weinig mogelijk in. We wilden de standpunten en diepere gedachten van de participanten kennen, daarom was niet-directiviteit noodzakelijk. Een gevolg hiervan is dat de onderzoeker een empathische rol krijgt. De onderzoeker moet met een open geest proberen zich de ervaringswereld en de zienswijze van de betrokkenen eigen te maken (Billiet & Waege, 2003). Focusgroepen Kwalitatief onderzoek verwijst niet naar een type onderzoek. Zo zijn er binnen deze benadering een aantal methodes van dataverzameling, de meest bekende is het diepteinterview. In dit onderzoek werd gebruik gemaakt van focusgroepen als methode om data te verzamelen. De keuze voor focusgroepen en niet het halfgestructureerde interview (wat ook een mogelijke optie was) is afhankelijk van de onderzoeksvraag en –doelstellingen. Morgan (1996) definieert focusgroepen als een onderzoeksmethode waarbij de data-
S. Content
32
verzameling gebeurt door middel van groepsinteractie over een onderwerp aangebracht door de onderzoeker. Er zijn drie essentiële componenten. Ten eerste is het doel van deze methode dataverzameling. Ten tweede, de bron van de data is de interactie van de groepsdiscussie. Ten derde, het erkent de actieve rol van de onderzoeker in het creëren van de groepsdiscussie. Het belangrijkste voordeel van focusgroepen voor dit onderzoek is dat het de participanten aanzette tot brainstorming. Het confronteren van de individuele standpunten kan als gevolg hebben dat de groep werkelijk diep in de kwestie graaft. Dit proces van ‘sharing and comparing’ zoals Morgan (1998) het noemt, heeft een grote kans de gewenste data te genereren. Het finale inzicht van de participant is niet gelijk aan het initiële standpunt, door de confrontatie met en de feedback van andere participanten is er nieuwe kennis ontwikkeld. Zowel in diepte-interviews als in focusgroepen is het de norm als onderzoeker niet-directieve vragen te stellen en geen antwoorden te suggereren (Billiet & Waege, 2003). Dit maakt het moeilijk voor de onderzoeker om een nieuw denkspoor aan te reiken. Dit ongemak wordt grotendeels tenietgedaan bij focusgroepen aangezien de nieuwe denksporen aangereikt worden door de feedback van de andere groepsleden. Het hoofddoel van deze thesis is een antwoord te bieden op de vraag of de reboundrelatie moreel aanvaardbaar is of niet. Het doel van dit kwalitatieve onderzoek was het bepalen van een set relevante factoren en het blootleggen van de onderlinge verhouding van die factoren en de verhouding ten opzichte van de oordelen. Het spreekt voor zich dat het vellen van een moreel oordeel over de reboundrelatie makkelijker is als er een consensus is over welke factoren relevant zijn en over de verhoudingen van die factoren. De kans is echter klein, zowel bij focusgroepen als bij one-on-one interviews, om tot consensus te komen over elke factor. Maar anderzijds spreekt het voor zich dat de kansen daartoe wel gevoelig verhogen als de standpunten geconfronteerd worden met elkaar in een intersubjectieve discussie in plaats van onafhankelijk van elkaar te zijn overgedragen aan de onderzoeker via een one-on-one interview. Hypothetische vragen, vignetten Na de keuze voor kwalitatief onderzoek en focusgroepen, is de keuze gemaakt om binnen deze categorie te werken met vignetten. Een vignet kan gedefinieerd worden als een kort, impressionistisch verhaaltje dat een beeld schetst van een personage, idee of situatie waarop participanten opmerkingen kunnen maken. De participanten worden gevraagd te
S. Content
33
reageren op een hypothetische situatie, wat zou men doen, of wat zou een derde doen? Deze techniek wordt ook gebruikt als manier om morele codes en de status van morele codes afhankelijk van de context te exploreren (Barter & Renold, 1999; Barter & Renold, 2000). De vraag is dan wat men zou moeten doen, of wat een derde zou moeten doen. Maar “we do not know enough about the relationship between vignettes and real life responses to be able to draw parallels between the two” (Hughes, 1998, p. 384). Dit is gelukkig geen probleem als het doel van het onderzoek gericht is op de betekenis die men toeschrijft aan een specifieke context zonder een associatie te maken met handelingen (Barter & Renold, 1999). Het doel van deze thesis is een morele evaluatie, of men conform handelt aan het eigen morele oordeel doet niet ter zake. Een belangrijk voordeel van deze techniek is dat ze de capaciteit heeft te vatten hoe betekenissen, overtuigingen, oordelen en acties situationeel bepaald zijn. Vignetten presenteren vaak een selectieve momentopname met beperkte informatie, als gevolg dat de antwoorden beginnen met ‘dat hangt ervan af…’ Dit is positief aangezien dit de context verschaft voor de participanten om beïnvloedende factoren naar voor te schuiven. Wat nodig is opdat de participanten zelf additionele factoren die hun oordeel beïnvloeden aanbrengen, is een vaagheid van de vraag, een constructieve ambiguïteit. ‘Fuzziness is strength’ voor zover het ruimte laat voor de participanten om de situatie in eigen termen te definiëren (Barter & Renold, 2000). Een nadeel van het gebruiken van focusgroepen is dat ze niet geschikt zijn bij het exploreren van sensitieve onderwerpen. Wanneer het onderwerp gevoelig ligt bij de participant kan een feedback kwetsende gevolgen hebben waardoor de participant zich niet comfortabel voelt bij het delen van zijn/haar opinie en minder open zal spreken. Dat voor sommige participanten het behandelde onderwerp een gevoelige lading had en dat de confrontatie met andere opinies kwetsend kon zijn, was mogelijk. Dit nadeel werd gecompenseerd door het gebruik van hypothetische vragen (vignetten) aangezien deze minder bedreigend zijn. De focus lag niet op de persoonlijke ervaring van de participanten, maar werd verschoven naar een meer abstracte kwestie. Met deze techniek komt zelfs het meest stille groepslid tot het uiten van een opinie. Daarnaast werd het de participanten toegelaten vrijelijk hun inbreng te overwegen waarbij men kon kiezen om de eigen ervaringen al dan niet te betrekken in de reactie op de abstracte kwestie (Barter & Renold, 2000).
Participanten De participanten waren studenten aangezien de populatie zich beperkt tot jongeren. Het thesisonderwerp is dus niet louter de reboundrelatie, maar de reboundrelatie als
S. Content
34
copingstrategie gebruikt door jongeren. Dit onderscheid is niet zo vreemd aangezien de relatiebeleving van jongeren verschilt van die van volwassenen. Aangezien dit onderzoek gebruik maakte van een focusgroep als methode om data te verzamelen, is de bron van de data de groepsinteractie. Het proces van ‘sharing and comparing’ onder de participanten was noodzakelijk opdat de gewenste data werd gegenereerd (Morgan, 1998). Opdat de participant openlijk zijn/haar opinie durft delen, is het belangrijk dat men zich comfortabel voelt in de groep. De sleutel daartoe is homogeniteit. Alle participanten waren studenten van de Universiteit van Gent, zo werden statusverschillen geminimaliseerd. Ook de leeftijdsverschillen waren eerder klein, allen waren tussen de 20 en 25 jaar oud. Het werd aangenomen dat genderverschillen irrelevant zijn, daarom waren zowel mannen als vrouwen toegelaten in de focusgroep. Er werd wel geprobeerd een min of meer gelijke verhouding te creëren. De focusgroep bestond uit 4 vrouwen en 2 mannen. Het standpunt van de individuele participant omtrent het onderwerp wordt grotendeels bepaald door eigen ervaringen met het fenomeen. Maar deze is minder bepaald door het al dan
niet hebben
van
een
significante
ervaring omtrent
een
reboundrelatie als
copingstrategie, maar eerder door de positie die men heeft in die ervaring (actor, rebound of ex-partner). Aangezien het om ethische redenen moeilijk is in kaart te brengen welke positie de participanten innamen in hun individuele ervaring, was het geen criterium bij de werving van participanten dat ze een persoonlijke ervaring hadden. Het onderzoek zelf was gericht op de persoonlijke opinie van de participanten. De participanten kregen de tijd en ruimte om vrij hun reacties te verkennen, waardoor ze de controle behielden over hun inbreng. Men kon kiezen om de eigen ervaringen al dan niet te betrekken in de reactie op de abstracte kwestie.
Procedure Voor de werving van participanten werd een advertentie geplaatst op fora op de digitale leeromgeving van de Universiteit van Gent (Minerva). In deze advertentie werden de participanten geïnformeerd over de bedoelingen en de aard van het onderzoek. Er werd meegedeeld dat de participanten zouden deelnemen in een focusgroep wat betekende dat ze met nog vijf andere jongeren een gesprek zouden voeren over situaties die de moderator zou voorleggen. Die informatie werd nogmaals herhaald bij de aanvang van het focusgroepsgesprek.
S. Content
35
Het recht tot subjectieve vrijwillige instemming met de deelname aan het onderzoek werd verzekerd door middel van een ‘informed consent’ formulier die de participanten dienden te ondertekenen bij de aanvang van de focusgroep. Hun anonieme deelname en confidentialiteit van de verkregen data werd benadrukt. Daarbij werd nogmaals gewezen op de mogelijkheid het gesprek te verlaten indien men dat echt zou willen. De focusgroep bestond uit zes participanten, dit is het minimum voor een deftige focusgroep, maar aangezien dit onderwerp gevoelig kon zijn voor sommige participanten was een kleine groep voordeliger (Morgan, 1996). Voldoende groepen heb je wanneer je uiteindelijk niets nieuws hoort (point of saturation; Morgan, 1996), om dit punt van verzadiging te bereiken is één focusgroep in feite niet voldoende. Maar door een gebrek aan participanten waren meerdere focusgroepsgesprekken niet mogelijk. Er werden zes hypothetische situaties of vignetten gepresenteerd waarop de participanten konden reageren. De eerste drie situaties waren geschetst vanuit de positie van elke betrokkene; vanuit de positie van de actor (de persoon die de reboundrelatie aangaat), vanuit de positie van de rebound (de nieuwe partner van de actor) en vanuit de positie van de ex-partner (de ex-partner van de actor). De drie laatste situaties waren geschetst vanuit de positie van een vriend(in) van de actor, de rebound en de ex-partner.
Analyse Ter voorbereiding van de analyse werden de audio-opnames van het focusgroepsgesprek uitgeschreven. Deze transcripties vormden de basis van de analyse. Om de anonimiteit te waarborgen, is enkel de eerste letter van de voornaam van de participant weergegeven in de transcriptie. Elke reactie gaat dus vooraf door de eerste letter van de voornaam van de participant die de reactie gaf. De techniek van data-analyse bestond erin de data op te breken tot zinvolle topics die werden samengebracht door codering en categorisering. In open codering wordt elke regel tekst een code gegeven, deze gegevens worden dan gegroepeerd tot een conceptuele categorie (Boeije, 2005). Vervolgens werden welbepaalde categorieën door middel van een interpretatieve lezing samengebracht op zoek naar een logische samenhang. Met deze fase zijn het geen losse opinies meer waar we mee werken, maar met logisch geordende samenhangende stellingen en ideeën. Deze fase noemt men de selectieve codering, hier worden de categorieën geïntegreerd en kunnen we een kerncategorie en gerelateerde categorieën onderscheiden. (Boeije, 2005)
S. Content
36
EERSTE BEVINDING: DE NOODZAAK VAN GEVOELENS De reboundrelatie is in deze thesis gedefinieerd als een strategie waarbij het individu een nieuwe liefdesrelatie aangaat met als doel zo om te kunnen gaan met repetitieve gedachten en negatieve gevoelens verbonden aan de vorige relatie of de ex-partner. Wat betreft externe eigenschappen verschilt deze relatie echter niet veel van andere relaties, zoals een relatie waarbij de liefde gebaseerd is op de intrinsieke karaktertrekken van de ander. Daarom mogen we er niet van bij de start al vanuit gaan dat er zo een verschil bestaat. Gelukkig kwam dit verschil ook naar boven tijdens het focusgroepsgesprek. De participanten categoriseerden een nieuwe relatie relatief kort na een vorige relatie als een reboundrelatie. In de derde hypothetische situatie die werd gepresenteerd, ging de expartner na de breakup van de relatie op een ander na twee weken. Men stelde daarbij dat de kans klein is dat het geen reboundrelatie is. Gepaard gaande met deze externe kenmerken, stelden de participanten dat de onderliggende motivatie moest zijn om de expartner te vergeten of om te vermijden alleen te moeten zijn. Met deze twee onderliggende motieven werd de reboundrelatie als eerder negatief gepercipieerd. Niet dat het absoluut fout is en ten allen tijde moet afgekeurd worden, maar het is te vermijden indien mogelijk. Het is gebrekkig in vergelijking met relaties die deze kenmerken niet hebben. De ex-partner moet uit het hart zijn vooraleer een nieuwe relatie te beginnen. (Opmerking: De citaten die je zult lezen in de bevindingen (1-2-3) zijn afkomstig uit de transcripties van het onderzoek, zie daarvoor bijlage 6.) E: Maar ik zou persoonlijk wachten tot ik het gevoel heb dat ik niet meer de hele tijd met heimwee moet terugdenken. Ik denk dat ik de boot zou afhouden, eerst zorgen dat hij genoeg uit mijn hart is, en dan… (p. 6)
Vanuit het standpunt van de rebound was er een duidelijke consensus dat het niet fijn is dat de huidige partner nog denkt aan zijn/haar ex-partner. Maar al vrij vlug kwamen de participanten tot de conclusie dat het in feite onmogelijk is de ex-partner volledig uit het hart te krijgen. Die gedachten zullen er altijd wel zijn. J: Maar je blijft sowieso altijd denken aan uw ex denk ik. Niet in even sterke mate, maar er zal altijd wel iets blijven hangen. … Ik denk dat ik het toch moeilijk zou hebben om alles te vergeten, je denk altijd wel eens terug aan vroeger. (p. 6)
S. Content
37
Omdat die gedachten niet kunnen herleidt worden tot nul, is het ook een te grote eis om te wachten met een nieuwe relatie wanneer je niet meer denkt aan de ex-partner. De vraag is dan eerder waar de aanvaardbare grens ligt. En op welk moment we die grens bereiken. K: Als je alleen maar een nieuwe relatie mag beginnen als je aan niemand anders meer aan het denken bent, dan ga je veel alleen mogen zijn denk ik. … Het is te zien in welke gradaties je aan iemand anders denkt. … Vanaf wanneer is dan het goede moment? Vanaf wanneer zou je dan ja zeggen voor de verliefdheid? (p. 8)
J: Ik denk dat je dat kunt aanvoelen, zo van nu ben ik er over en nu kan ik gezond terugdenken aan mijn vorige relatie. Dan is het moment rijp misschien voor iemand nieuw. (p. 9)
Dit antwoord is een goede poging, maar blijft zeer onduidelijk. Het is te betwijfelen of er ooit een stevig antwoord zal gegeven worden. Deze thesis tracht ook niet daar een sluitend antwoord op te geven, de focus ligt op de waarom-vraag. Waarom moeten we zoeken naar die grens? Waarom mag men geen nieuwe relatie aangaan wanneer men nog (in bepaalde gradaties) blijft denken aan de ex-partner? Kortom: wat is er mis met een reboundrelatie? Een andere onderliggende motivatie voor het aangaan van een reboundrelatie is om niet alleen te zijn. Juist die motivatie houdt de kern in van de avoidance strategie van een reboundrelatie. Het aangaan van een nieuwe relatie zorgt ervoor dat de actor niet geconfronteerd wordt met de postrelationele periode, deze wordt onmiddellijk ongedaan gemaakt doordat men zich kan focussen op een nieuwe vlam en een nieuwe relatie. Deze motivatie kwam ook naar voor in het focusgroepsgesprek als een kenmerk van de reboundrelatie: J: Ik denk dat er ook veel mensen een nieuwe relatie beginnen als het juist gedaan is, en dat ze dan niet echt per se die persoon missen maar dat ze gewoon het samenzijn missen. Ik denk dat dit ook vaak meespeelt. Dat het niet per se is van ik mis die bepaalde persoon, maar ik mis die relatie. Ik wil niet alleen zijn. (p. 4)
Of, R: Als die letterlijk de zin uitspreken ‘het is beter dan alleen te zijn’… Ik denk dat het nog vaker die reden is… Ondertussen vergeet je uw ex wel hé… Maar ik denk dat het nog
S. Content
38
harder is om niet alleen te zijn, dan echt zo van ‘oh, ik ben nog zo verliefd op die persoon’, dus ik zal maar iemand anders als afleiding vinden. (p. 4)
De reden waarom men relaties met dergelijk motieven wilt vermijden, komt moeizaam naar voor in het focusgroepsgesprek. Vaak berust de opinie van de participant op een vage intuïtie. Zaken als ‘men zou beter even alleen blijven tot alles bekoeld is’ is geen voldoende reden, niets expliceert waarom alles moet bekoeld zijn. Of ‘het is niet de goede kern voor een relatie’, maar wat is dat wel? Een goed beginpunt wordt ons aangereikt met een andere poging een antwoord te geven op de vraag waar de aanvaardbare grens ligt. J: Dat verschilt ook van persoon tot persoon, maar ik denk gewoon niet dat je in de nadagen van uw relatie dan al zuiver kunt nadenken over wat is het beste voor u en of je wel verliefd bent op iemand anders, ik denk dat je dan vaker gewoon blind bent. (p. 8)
Waar hierop wordt gewezen is de centrale plaats van gevoelens in de evaluatie van een relatie. Zo zijn er een aantal participanten die van mening zijn dat men moet reflecteren over de gevoelens die men koestert voor een nieuwe vlam omdat deze gevoelens wel eens kunnen gebaseerd zijn of voortgekomen zijn uit een angst om niet alleen te zijn. Wanneer men verliefd is, is men per definitie irrationeel en is het moeilijk jezelf de vraag te stellen en te bepalen of die gevoelens oprecht zijn. Men bevindt zich dan in een zwakke positie waardoor men vlugger denkt werkelijk oprechte gevoelens te koesteren voor de nieuwe vlam. Een participant vergeleek deze situatie met boodschappen doen als je honger hebt, dan zul je vlug tevreden zijn maar eigenlijk geen goede beslissingen nemen. Wanneer men dus verliefd wordt terwijl men tracht om te gaan met de negatieve gevoelens en de repetitieve gedachten aan de ex-partner, zijn deze gevoelens geen goede leidraad om een keuze te maken. J: Ik zie dat ook vaak bij veel mensen, die gaan dan uiteen, niet lang uiteen, maar die zijn dan direct terug samen, die kunnen gewoon niet alleen zijn, maar die gaan niet terug samen omdat ze verliefd zijn, maar die gaan gewoon terug samen omdat ze niet alleen willen zijn. (p. 7)
Het is natuurlijk niet gemakkelijk dat los te koppelen van elkaar en te beseffen dat die gevoelens gebaseerd zijn op een angst. Wanneer we overdonderd zijn door een verliefdheid is het zeer moeilijk daar nuchter over te reflecteren. Maar:
S. Content
39
R: Het is volgens mij ook echt wel waar dat je misschien jezelf moet behoeden voor zo’n dingen gewoon omdat je niet weet of dat je verliefd bent of niet. (p. 10)
Dit citaat maakt nogmaals duidelijk dat gevoelens een belangrijke aspect zijn voor de evaluatie van een reboundrelatie. Een relatie waarin de verliefdheid niet oprecht is, is blijkbaar iets waartegen men zich moet behoeden… Echter, niet alle participanten vinden dat reflectie over de gevoelens noodzakelijk is. Maar deze mening heeft men niet omdat men een minder prominente rol geeft aan die gevoelens. Eerder omdat deze participanten geloven dat die gevoelens niet onoprecht kunnen zijn. R: Ik moet wel zeggen, ik hoor dat veel vriendinnen zeggen ‘beter dan alleen zijn’. Ik denk dan ‘toffe relatie heb je daar’… Maar ja, als die dat ok vinden, dan moeten die de ander toch graag zien, anders blijf je daar toch niet bij gewoon maar om niet alleen te zijn. Ik kan mij dat nu niet inbeelden, maar ja… (p. 4)
Deze participant gelooft niet dat de partnerkeuze louter uit die angst kan voortvloeien. Als de keuze voor een persoon niet deels bepaald wordt door de karakteristieken en kenmerken van die persoon, zou men zelfs kiezen voor iemand die men verafschuwd. Iedereen die het individu een minimum aan aandacht geeft, komt dan al in aanmerking bij het individu, hoe lelijk of irritant (naar de persoonlijke standaarden van dit individu) die persoon ook mag zijn. De participanten die van mening zijn dat reflectie niet noodzakelijk is, geloven dat niemand zo ver onder zijn standaarden zou kiezen. Ze denken dat het noodzakelijk is dat er gevoelens aanwezig zijn opdat men kan kiezen voor iemand, niemand kan samen zijn met iemand louter om niet alleen te moeten zijn… Deze groep participanten stellen dus dat reflectie niet nodig is, aangezien er sowieso een minimum aan gevoelens aanwezig zijn die mee de keuze bepalen. Maar opnieuw, waar ligt die minimumgrens? In die zin komt die groep tot dezelfde conclusie als de participanten die stellen dat reflectie wel noodzakelijk is. Ook zij stellen dat er oprechte gevoelens moeten zijn. En om zeker te zijn dat het hoofdmotief niet is om niet alleen te moeten zijn, moet men reflecteren. Met andere woorden is een gezonde overweging noodzakelijk om zichzelf te verzekeren van een relatie waarin een minimum aan oprechte gevoelens aanwezig zijn. Het verschil in beide standpunten omtrent de noodzaak van reflectie is misschien te wijten aan wat individuen zien als een aanvaardbare grens. Maar opnieuw is het niet het doel van deze thesis daar een antwoord op te formuleren. Wat interessant is voor deze thesis is dat de participanten van mening zijn dat het ontbreken van een minimum aan gevoelens de relatie onaanvaardbaar maken.
S. Content
40
Zoals al gezegd hierboven in het deel over de pure relatie is een reboundrelatie enkel moreel problematisch wanneer onderhandeling en instemming ontbreekt. Het is dan ook met deze context dat we de reboundrelatie behandelen. Als het een onderhandelde keuze is een relatie te beginnen, ook al zijn de gevoelens afwezig, dan is kritiek op die keuze ongepast. R: Het is niet altijd dat je begint met zo’n ideaalbeeld van ‘hier moet ik mee trouwen’. Soms begin je toch gewoon van ‘het is tof nu, en we zien wel…’ Niet iedereen wilt direct iets heel serieus. (p. 2)
Wanneer dit langs beide kanten geweten is van de ander, is het voldoende dat het ‘tof’ is. Of wanneer er instemming is van de rebound dat de gevoelens niet wederzijds zijn: L: Ik ken ook wel vrienden van wie het niet zou uitmaken dat ze een rebound zijn. (lach) ‘Go with the flow’ zouden ze zeggen. (p. 26)
Men zou een vriend die een rebound blijkt te zijn in een relatie niet behoeden voor die relatie als die vriend bewust is van het feit dat zijn partner geen wederzijdse gevoelens koestert en als die vriend kiest voor die relatie. L: Ik zou er zeker mee over praten, het lijkt me iets normaal te doen met je vrienden. Maar als die dan zegt van ‘ik weet het wel dat dat een rebound is, en ik heb er geen probleem mee’, dan zou ik daar verder niet op in gaan. (p. 26)
Het ontbreken van een minimum aan gevoelens is dus enkel moreel problematisch wanneer de rebound denkt te kiezen voor een relatie waarin deze niet ontbreken. Vaak begint men een relatie met het geloof dat de ander wederzijdse gevoelens koestert, maar wanneer dat niet het geval is, geeft men dus toestemming voor een relatie die men misschien niet wilt. De motieven van de actor bepalen dus of de rebound een leven leidt die hij/zij wilt. En aangezien de actor in de mogelijkheid verkeert te reflecteren en te handelen op die motieven is het dus de keuze van de actor die de waarde van het leven van de rebound bepaalt. Een participant noemde dergelijke situatie zelfs ‘zielig’. Men leeft een leven die men niet wilt, er zijn verschillende ‘startpunten’… K: Ik zou dat gewoon een beetje zielig vinden want uiteindelijk die personen vertrekken van een heel andere situatie. Uw ex vertrekt vanuit de situatie dat hij u wilt vergeten, stel
S. Content
41
nu dat het over een rebound gaat, maar zij is misschien wel echt verliefd op hem en wilt echt iets proberen. Bon, dat is wel niet met gelijke startpunten en in dat opzicht is dat wel zielig. (p. 21)
Tijdens het focusgroepsgesprek vroeg de moderator of men zou kunnen concluderen dat de rebound in een leugen heeft geleefd. Het volgende antwoord werd gegeven: J: Ik denk dat dat vooral in het begin zo zou spelen bij mij. Dat ik dat in het begin heel hard zou vinden, die heeft mij de hele tijd eigenlijk bedrogen, maar later zou ik dat sowieso relativeren denk ik. Ik ga later echt naar de leuke momenten kijken, veel meer dan naar… Want uiteindelijk, je hebt goede tijden gehad, dat kunnen ze je niet meer afpakken. Ik denk dat dat ook belangrijk is, maar dat je in het begin nog niet klaar bent om er zo over te redeneren, omdat je gewoon kwaad bent op die persoon. (p. 5)
Blijkbaar zou men dus proberen achteraf te relativeren en vooral te kijken naar de fijne momenten en de voordelen die het voortbracht voor henzelf. De relatie blijft een relatie die per definitie veel fijne ervaringen bevatte. Maar dit inzicht komt niet in de nadagen van een relatie, maar in een latere fase. J: Dat je in het begin zo iets had van ‘amai, nu hebben ze mij goed liggen gehad’. Maar pas na een tijd begin je te relativeren en in te zien van ‘eigenlijk was dat een schone tijd, wat maakt het nu nog uit’. Je hebt het gehad en je zult sowieso dan wel toffe momenten gehad hebben, want anders blijf je er zelf niet mee samen, het is gewoon een besef die later pas komt. Terwijl je in het begin rapper, ik toch denk ik, veel rapper in begin zou zeggen ‘ik had er beter nooit mee begonnen, ik was er beter nooit een relatie mee aangegaan’. (p. 4)
Maar of dit inzicht nu komt of niet doet niets af aan het feit dat men een relatie aanging met verschillende startpunten. Uiteindelijk kan men tevreden terugdenken aan die periode, maar initieel gaf men geen toestemming voor een relatie die gebaseerd was op dergelijke motivatie.
Living a lie De stelling die we hier onderzoeken is of het aangaan van een reboundrelatie morele schade toebrengt aan de rebound, het individu (de actor) zou dan moreel verantwoordelijk zijn voor die schade. Om het hoofd te bieden aan deze vraag zullen we eerst het nietschaden principe bekijken. Vervolgens zullen we nagaan hoe het aangaan van een reboundrelatie een schending van dit principe impliceert.
S. Content
42
“The principle of nonmaleficence asserts an obligation not to inflict harm on others.” Met deze zin beginnen Beauchamp & Childress (2001, p. 113) hun uiteenzetting over het nietschaden principe. Er is sprake van schade wanneer de daad een ongunstig effect heeft op de belangen van anderen, wanneer een individu de belangen van een ander tegenwerkt, achterstelt of negeert. Sommige definities van schade zijn zeer breed, zo sluiten sommige definities, naast fysieke schade, ook psychologische schade en schade wat betreft bezit, reputatie en dergelijke meer in. Vaak wordt het niet-schaden principe gecombineerd met het principe van weldoen. Er is uiteraard wel een verschil tussen de plicht anderen niet te schaden en de plicht anderen te helpen. Beide staan wel op hetzelfde continuüm, maar de plicht niet te schaden is meestal meer stringent en behoort voorrang te krijgen. Zo zal het niet-schaden principe overheersen wanneer er een conflict is tussen beide principes. Maar dit is niet altijd zo aangezien het gewicht van de morele principes varieert afhankelijk van de omstandigheden. Onder weldoen verstaan we alle soorten daden die de bedoeling hebben een voordeel te creëren voor anderen, zo refereert het principe van weldoen naar een morele plicht om te handelen in het voordeel van anderen. Het volgen van dit principe is geen verplichting maar eerder een ideaal die we nastreven, een act of charity. Weldoen is een moreel bewonderenswaardige daad, maar dit niet doen is daarom nog niet moreel fout… Zelfs wanneer we in de mogelijkheid verkeren om in het voordeel van een ander te handelen, is dit eerder optioneel dan moreel verplicht. Juist omdat zo handelen optioneel is, zal het principe van niet-schaden meestal overheersen op het principe van weldoen bij een conflict tussen beide. (Beauchamp & Childress, 2001) Het principe van utiliteit, het centrale en enige principe van het utilitarisme, is een uitbreiding op het continuüm niet-schaden – weldoen. Dit principe vereist dat men de positieve en de negatieve gevolgen tegen elkaar afweegt en handelt naar het best mogelijke resultaat. Welk principe prevaleert bij een conflict wordt bepaald door het nadeel dat een schending tot gevolg heeft. Bijvoorbeeld, als een chirurg twee onschuldige mensen kan redden door een veroordeelde crimineel te doden om zo zijn hart en lever te gebruiken voor transplantatie, heeft dit meer utiliteit. In deze case is de schending van het niet-schaden principe geluksmaximaliserend, aangezien het twee levens redt. Dit is een wreed voorbeeld, maar in de praktijk is het onmogelijk om goed te doen zonder daarbij negatieve consequenties te genereren.
S. Content
43
Het uitgangspunt is dat elk moreel probleem een oplossing krijgt door een afweging van de voorziene gevolgen. Het is niet zo dat het aangaan van een reboundrelatie moreel fout of juist is op zich, het is juist of fout omdat de voorziene gevolgen meer of minder goed zijn dan de voorziene gevolgen van de handelingsalternatieven. Wanneer onze handeling een schending van een moreel principe impliceert, moeten we een proportionaliteit nastreven tussen de goede effecten en de slechte effecten. “The good effect must outweigh the bad effect. That is, the bad effect is permissible only if a proportionate reason compensates for permitting the foreseen bad effect” (Beauchamp & Childress, 2001, p. 129). Wordt er schade berokkend aan de rebound door het aangaan van een reboundrelatie? Heeft een reboundrelatie ongunstige effecten op de belangen van de rebound? Op te merken dat deze laatste vraag niet de vraag is naar de morele aanvaardbaarheid aangezien hier enkel wordt gefocust op de negatieve effecten. Maar een antwoord op die eerste vraag is noodzakelijk voor de morele evaluatie te vervolledigen, het is de eerste stap. Om de evaluatie verder te zetten, zullen we niet louter gebruik maken van het utilitarisme als normatieve theorie. Er zal wel een korte inleiding gegeven worden op de theorie om zo met het utiliteitsprincipe aan te tonen welke vorm van schade wordt bedoeld. In het hedendaagse utilitarisme zoals behandeld door Shaw (1999) zijn er vijf centrale filosofische componenten. Het eerste component is het consequentialisme, men gaat er daarbij vanuit dat de morele lading van een daad afhankelijk is van de gevolgen van de daad. Zo is een daad moreel fout (of juist) wanneer het iemands leven slechter (of beter) maakt. Het is dus niet de intrinsieke aard van de daad of het gedrag dat bepaalt of deze moreel juist of fout is, maar eerder de specifieke consequenties in een bepaalde situatie. Op te merken dat het niet noodzakelijk een actieve handeling moet zijn, ook het afzien van een handeling (omissie) kan beoordeeld worden op zijn consequenties. Een belangrijke verfijning in dit consequentialisme is dat het niet de actuele gevolgen zijn die we in rekening moeten brengen wanneer we de daad evalueren. Of de daad juist of fout was, is afhankelijk van de actuele consequenties, maar deze kunnen het gevolg zijn van een misrekening van de agent. Wanneer een individu zijn buur schade wilt toebrengen, maar uiteindelijk loopt het veel beter af voor het bedoelde slachtoffer, dat kunnen we wel degelijk het individu berispen voor die daad. Wanneer we de morele daad van X evalueren, moeten we dus kijken naar de gevolgen die X wilde teweegbrengen. Als X voldoende geïnformeerd is en zorgvuldig kiest voor de daad die hij gelooft het meest geluk zal voortbrengen, mogen we X niet moreel berispen, wat de actuele gevolgen ook zijn… Wat telt zijn de waarschijnlijke, de verwachte of voorziene gevolgen, niet de actuele gevolgen.
S. Content
44
Naast het consequentialisme, is het utilitarisme ook universalistisch, aggregatief en maximaliserend. Universalistisch omdat het de belangen van alle betrokkenen betrekt, niemand wordt buitengesloten of heeft meer in de pap te brokken. Aggregatief aangezien de negatieve consequenties en de positieve consequenties voor de betrokkenen gecombineerd worden tot een resultante voor het geheel. Het totale netto geluk telt. En maximaliserend omdat de juiste daad maximaal geluk voortbrengt. Ten slotte is het laatste component van het utilitarisme het welfarisme. Dit wilt zeggen dat welzijn de centrale focus van deze theorie is. Welzijn maakt het onderwerp uit van de morele calculus. Zoals Bentham (1776), de founding father van het utilitarisme, schreef op de eerste pagina van zijn vroegste werk: “it is the greatest happiness of the greatest number that is the measure of right and wrong”. Welzijn krijgt deze prominente plaats in de theorie uitgaande van de psychologische realiteit dat ieder mens zijn geluk nastreeft. Welzijn of geluk is het enige goed dat waardevol is op zichzelf, het is intrinsiek waardevol. Dit wilt zeggen dat welzijn geen middel is voor iets anders, het is het ultieme doel. Zo is geld bijvoorbeeld slechts waardevol omdat het een middel is voor zaken te bereiken dat we waardevol achten. Deze zaken zijn dan opnieuw een middel voor een ander doel en op het einde van de keten vinden we welzijn. “At the end of the day, all that really matters morally is that people’s lives go as well as possible” (Shaw, 1999, p. 36). Wanneer we nauwkeurig denken aan de zaken die we waardevol vinden, zullen we inzien dat we deze slechts waardevol vinden omdat ze bevorderlijk zijn voor ons welzijn. Maar wat bedoelen we dan juist met welzijn? Niet alle hedendaagse utilitaristen stellen welzijn gelijk met geluk, nog minder met plezier. (Shaw, 1999; Kymlicka, 2002) Het 18de eeuwse utilitarisme van Bentham was eerder hedonistisch. Hij identificeerde welzijn met geluk maar deze laatste betekende niets meer dan het vermeerderen van plezier en het verminderen van pijn. Deze zijn echter niet te beperken tot lichamelijke en sensorische vormen, Bentham erkende bijvoorbeeld ook de pijn ten gevolge van een slechte reputatie. In plezier bestaat er geen hiërarchie, volgens Bentham, wat betekent dat een bepaald plezier niet intrinsiek beter is dan een ander. Wat plezier is, wordt bepaald door de subjectieve standaarden van de persoon die het plezier ervaart. “Pushpin is as good as poetry.” Mill daarentegen, ook een van de founders van het utilitarisme, geloofde dat men plezier en pijn wel kon ranken en vergelijken, zowel kwantitatief als kwalitatief (Shaw, 1999). In andere woorden, bepaalde vormen van plezier zijn beter dan andere, niet omdat ze meer plezier scheppen, maar omdat ze van een hogere soort zijn. Vandaar zijn uitspraak “better to be a human being dissatisfied than a pig satisfied” (Mill, 2001, p. 10).
S. Content
45
Wanneer we deze invulling van welzijn hanteren, kunnen we concluderen dat het aangaan van een reboundrelatie niet schaadt voor zover de relatie plezier tot gevolg heeft. De onderliggende motieven waarom men de relatie aangaat zijn in die context irrelevant. Een reboundrelatie of een relatie gebaseerd op de intrinsieke karaktertrekken, wat telt zijn de geneugten die men ervaart. Maar is dat zo? Is enkel de ervaring belangrijk bij het bepalen van ons welzijn? Wat met de ‘state of the world’? Een hedonistisch utlilitarist zou akkoord gaan met de stelling dat welzijn samen valt met “being in a state of consciousness whose overall quality is pleasurable” (Sprigge, 1991, p. 40). In die zin is plezier op te vatten als een aangename, interne sensatie. Deze ‘mental-state account of well-being’ beperkt welzijn tot de ervaring van geluk. Deze is inderdaad noodzakelijk om te kunnen spreken van een gelukkig leven, maar er is meer nodig dan dat. Het bekende gedachte-experiment van Nozick (1974) biedt ons enige duidelijkheid. Suppose there were an experience machine that would give you any experience you desired. Superduper neuropsychologists could stimulate your brain so that you would think and feel you were writing a great novel, or making a friend, or reading an interesting book. All the time you would be floating in a tank, with electrodes attached to your brain. Should you plug in this machine for life, pre-programming your life’s experiences? If you are worried about missing out on desirable experiences, we can suppose that business enterprises have researched thoroughly the lives of many others. You can pick and choose from their large library or smorgasbord of such experiences, selecting your life’s experiences for, say, the next two years. After two years have passed, you will have ten minutes or ten hours out of the tank, to select the experiences of your next two years. Of course, while in the tank you won’t know that you’re there; you’ll think it’s all actually happening... Would you plug in? (Nozick, 1974, p. 42-43)
Weinigen zouden dit doen. Het is een waardeloos leven, het is amper een leven… We willen dingen doen, niet louter de ervaring hebben dat we ze doen! We willen niet louter een opeenvolging van ervaringen of mental states, hoe waardevol of bevredigend deze ook mogen zijn, maar we willen ons leven leiden, en dit in contact met de wereld hoe die is. “We do not just want the experience of writing poetry, we want to write poetry” (Kymlicka, 2002, p. 14). We percipiëren een ervaring die niet gebaseerd is op de realiteit als minderwaardig aangezien het iets mist van intrinsiek belang. Met andere woorden, de intrinsieke waarde van
S. Content
46
een ervaring vervalt wanneer die niet gebaseerd is op de realiteit… Een schitterende variant van het gedachte-experiment illustreert dit: Imagine that what you took to be your whole life until now had been a machinegenerated fantasy. You learn this when a technician trips over something, disconnecting you from the machine. The situation is explained to you. Would you repudiate (what you took to be) your life until now as ‘unreal’? (Shaw, 1999, p. 51)
Zonder twijfel. Maar voor mental-state utilitaristen is de werkelijke toedracht van de dingen niet van belang, wat telt is hoe iemand zijn persoonlijke leven percipieert. Zo is er vanuit een mental-state account van welzijn geen verschil in waarde tussen enerzijds een liefdesrelatie waarin de affectie die men geniet voortkomt uit de oprechte liefde van de partner, en anderzijds een liefdesrelatie waarbij de partner een toneelstuk opvoert en waarin de affectie een grote leugen is. De perceptie van het individu is in beide relaties hetzelfde, er is geen verschil in de bewuste ervaring, maar toch zou iedereen liever in de eerste situatie verkeren. Het gelukkige bestaan van het individu rust op het valse geloof dat de partner hem/haar graag ziet. Maar voor de mental-state utilitaristen maakt dat geen verschil voor het welzijn van het individu. Alhoewel, we willen dat onze partner ons graag ziet, we willen niet louter dit geloof. En wanneer onze partner ons graag ziet, willen we dat ook ervaren, we hopen daarbij dat die ervaringen fijn zijn. Hare (1972) gaat nog een stap verder. Hij doet de mentale toestand of de ervaring af als irrelevant voor welzijn. Onze preferenties hebben betrekking op bepaalde toestanden in de wereld, zo gaat mijn leven slechter als er iets gebeurt wat ik niet wilde dat zou gebeuren, onafhankelijk van mijn bewuste ervaring. “My life goes worse if my spouse commits adultery, even if I never come to know of it. I am living a lie, and we don’t want to live such a life” (Kymlicka, 2002, p. 17). Zo wordt mij schade aangericht als iemand een bepaalde stand van zaken veroorzaakt die ik niet wil, ook als ik volledig onwetend ben over die stand van zaken. Wat niet weet, wat niet deert; de actuele feeling-states blijven onveranderd, maar de belangen zijn wel degelijk geschaad, de wensen tenietgedaan. In een notendop: Fijne ervaringen zijn wenselijk, de toffe gebeurtenissen uit ons leven willen we ervaren, maar we willen vooral leven. We willen geen leugen worden voorgehouden, we
S. Content
47
willen ons leven leiden, ook al is die leugen vervult met plezier en genot. In die zin verschilt de evaluatie van de reboundrelatie met die van een relatie gebaseerd op de intrinsieke karaktertrekken. Zoals hierboven al is gezegd, is de rebound niet geïnformeerd over de motieven van de actor voor het aangaan van de reboundrelatie. Zo heeft de rebound een vertekend beeld van het type relatie, er wordt geleefd in een leugen. Op te merken dat het daarbij mogelijk is dat de rebound dergelijke verhouding niet wilt, en daarom is er sprake van schade ten aanzien van de rebound, ook als die onwetend is over de werkelijke stand van zaken. De actuele feeling-states zijn dezelfde in een reboundrelatie, maar men leeft in een leugen “and we don’t want to live such a life”. De critici van de ‘mental-state account of well-being’ stellen dus dat welzijn afhangt van de ‘state of the world’ in plaats van de ‘state of the mind’. Wat goed is voor een persoon is niet een bepaalde ervaring, maar eerder het krijgen wat men wilt, wat dat ook moge zijn. De tevredenheid heeft hier niets te maken met een tevreden gevoel, het betekent louter dat de gewenste toestand is verkregen. Deze stroming respecteert de persoonlijke wensen, wat centraat staat zijn de subjectieve preferenties, whatever it is. Echter, als we niet over de correcte informatie beschikken, of als er fouten zitten in onze kosten-batenanalyse, kan het wel degelijk zo zijn dat het bevredigen van onze preferenties niet noodzakelijk goed voor ons is. Om dit probleem tegemoet te komen besloten sommige utilitaristen de focus te verleggen naar preferenties die gebaseerd zijn op volledige informatie en juiste conclusies. Niet de persoonlijk preferenties zijn hier van tel, maar de preferenties die men zou hebben moest men volledig rationeel en geïnformeerd zijn. Maar zelfs met deze aanpassing, houdt het argument stand. Stel, de rebound heeft de persoonlijke overtuiging dat reboundrelaties minderwaardig zijn ten opzichte van andere types en wilt daarom niet verzeilt raken in een dergelijk relatie. Stel nu dat het individu geen probleem zou hebben met zijn rol als rebound indien hij volledig geïnformeerd en rationeel zou zijn. Zijn huidige overtuiging is in feite gebaseerd op beperkte kennis. In deze case zijn de ‘objectieve belangen’ dan niet geschaad, maar het blijft wel zo dat het individu in een leugen leeft!
S. Content
48
TWEEDE BEVINDING: DE AANVAARDBARE MIDDEL-DOEL VERHOUDING Als we kijken naar de definitie van een reboundrelatie, een strategie waarbij het individu een nieuwe liefdesrelatie aangaat met als doel zo om te kunnen gaan met repetitieve gedachten en negatieve gevoelens verbonden aan de vorige relatie of de ex-partner, kunnen we besluiten dat de rebound een middel is voor de doelen van de actor. De actor wilt kunnen omgaan met de gevoelens en gedachten die hem terroriseren, een nieuwe vlam is daartoe het medium. De persoon dat de rebound is, wordt dus als het ware gebruikt. Dit gevoel ‘gebruikt’ te zijn, kwam ook naar voor als antwoord op de eerste hypothetische situatie. J: Je voelt je achteraf misschien wel gebruikt, maar ik zou er wel zo over denken na een tijd, dat het ook zijn goede kanten heeft. Ik denk dat het toch ook belangrijk is dat je er zelf goed bij voelt… (p. 2)
Deze participant zegt te kunnen relativeren later. Achteraf zou men kijken naar wat de relatie voor zichzelf betekende, en deze zal waarschijnlijk ook fijne momenten met zich hebben meegebracht. Maar dit doet niets af aan wat men voor de ander betekende; een middel. Dit gegeven is voor sommige participanten een voldoende reden om de relatie als gebrekkig voor te stellen en te beëindigen. Maar dit is niet noodzakelijk zo, de aanwezigheid van gevoelens kan het negatieve aan het gegeven neutraliseren. Of de rebound haarzelf percipieert als een middel in de relatie hangt af van de gevoelens die al dan niet ook gekoesterd worden voor haar. De gevoelens en gedachten die gericht zijn op de ex-partner zijn complementair met deze die gericht zijn op de rebound. Hoe minder de actor denkt aan en voelt voor zijn ex-partner, hoe minder die een (hypothetische) nieuwe vlam zou behandelen als middel. Het is dus niet voldoende, opdat een relatie moreel aanvaardbaar is, dat er gevoelens worden gekoesterd voor de ander. Noodzakelijk voor de morele aanvaardbaarheid is dat de gevoelens als motief in een bepaalde verhouding staan met het reboundmotief. Er moet een specifieke intensiteit aan gevoelens zijn, ten nadele van de reboundmotieven. Wanneer dit niet het geval is, wanneer de motivatie om een nieuwe relatie aan te gaan eerder te vinden is in termen van een rebound, dan is de persoon achter de rebound een ‘middel’. Wat telt is de gradatie… K: Als je alleen maar een nieuwe relatie mag beginnen als je aan niemand anders meer aan het denken bent, dan ga je veel alleen mogen zijn denk ik. … Het is te zien in welke gradaties je aan iemand anders denkt. (p. 8)
S. Content
49
Uit het vorige deel konden we concluderen dat een minimum aan gevoelens noodzakelijk is opdat de rebound geen morele schade wordt toegebracht. We willen niet in een leugen leven, we willen met gelijke startpunten een relatie aangaan. Wat we hier behandelen is de vraag of de partner het respect krijgt die ze verdient. De loutere aanwezigheid van gevoelens voor de rebound is daartoe niet voldoende, de intensiteit van de gevoelens moet voldoen aan het subjectieve minimum van de rebound. Met andere woorden; de rebound ziet een bepaalde intensiteit noodzakelijk opdat zij haarzelf niet percipieert als louter middel, opdat de rebound haarzelf niet zo ziet, is het dus noodzakelijk dat de gevoelens die intensiteit bereiken. R: Ik ben liever even alleen dan gewoon met iemand om niet alleen te zijn. Dat is gewoon niet goed genoeg. (p. 4)
Deze participant zegt hier duidelijk niet te willen verwikkeld geraken in een relatie die gebaseerd is op reboundmotieven. Ze wilt dat de ander gevoelens koestert voor haar met een intensiteit die van haar geen middel maakt, met een intensiteit dat respect als partner impliceert.
Respect voor personen De filosofische grond voor deze bevinding wordt ons aangereikt door de tweede formulering van de Categorische Imperatief van Kant. Commers (2009) definieert de imperatieven van Kant als formules waar de verhouding tussen ‘wat moet worden gedaan’ en ‘het willen van een individuele persoon’ op een onvolkomenheid wijst. In die zin combineren de imperatieven de objectieve, redelijke wet met het subjectieve willen van de persoon, de neigingen. Een subjectief willen is noodzakelijk opdat men een handeling moreel kan noemen, zodanig handelen omdat de objectieve wet het zo dicteert verliest zijn moreel karakter. Maar dat willen is ook niet voldoende aangezien deze onderworpen zijn aan de neigingen, Commers (2009) noemt dit de macht van de aandoeningen. Kant maakt een onderscheid tussen imperatieven van categorische aard en van hypothetische aard. Deze laatste is afhankelijk van een gespecificeerd doel. Een hypothetisch gebod houdt steek in het licht van een vooropgezet doel, het zegt ons zodanig te handelen opdat we ons doel bereiken, in die zin is het conditioneel. Hypothetische imperatieven kunnen voorkomen in de vorm van efficiëntieregels, raadgevingen, geboden (externe wetten), dit telkens in relatie met een te bereiken doel. De Categorische Imperatief
S. Content
50
(enkelvoud) daarentegen is niet conditioneel, de praktijk van de handeling is noodzakelijk om zichzelf, zonder enige afhankelijkheid van iets anders (Commers, 2009). In zijn Groundwork of the metaphysics of morals (Grundlegung zur Metaphysik der Sitten) (1998) geeft Kant vier formuleringen van zijn Categorische Imperatief. De eerste is in termen van de universele natuurwet, de tweede in termen van menselijkheid en respect voor personen, de derde in termen van zelfbepaling en autonomie, en de laatste in relatie met het ‘Rijk de Doelen’. Wij focussen in wat volgt op zijn tweede formulering, deze staat bekend als zijn principe van respect voor personen. Ze gebiedt ons de mensheid als doel op zichzelf te behandelen; de formulering gaat zo: “Act in such a way that you treat humanity, whether in your own person or in the person of another, always at the same time as an end and never simply as a means”. Ten eerste, het zijn niet de menselijke wezens dat men moet behandelen als doel in zichzelf, maar de menselijkheid in menselijke wezens. Menselijkheid is in die zin een verzameling capaciteiten dat van een mens een mens maakt, het is als het ware een karakteristiek, of een set karakteristieken, van een persoon. Een eerste aspect is de capaciteit om zichzelf doelen te stellen, het is de capaciteit om zaken te waarderen door rationele evaluatie en beoordeling. Ten gevolge is het ook de capaciteit om mensen te waarderen, wat de capaciteit voor respect inhoud. Een tweede aspect is de capaciteit om autonoom te zijn, het is de capaciteit zichzelf te besturen, dit wilt zeggen dat men de eigen morele wetten kan stellen en dat men vrij is in overeenstemming met deze wetten te leven. De capaciteit om autonoom te zijn, houdt dus ook in dat men de mogelijkheid heeft het eigen leven te vormen,
dirigeren
en
bepalen,
en
juist
dit
is
de
voorwaarde
voor
morele
verantwoordelijkheid. (Dillon, 2010) Deze karakteristiek is toegeschreven aan elk individu, ook al laat men zijn leven leiden door dwaze motieven. De menselijkheid van een persoon blijft, eens een persoon altijd een persoon. En aangezien deze karakteristiek de bron van waarde en respect is, moet een persoon altijd met respect behandeld worden. Het hebben van waarde is niet afhankelijk van hoe men die capaciteiten aanwerft. Waardigheid kan men dus niet verliezen door een moreel foute daad te stellen of door andere kenmerken dat men bezit. De waarde van een persoon is intrinsiek aan die persoon, onconditioneel, onvergelijkbaar en objectief. Deze waarde is niet afgeleid, men kan als persoon het object zijn van verlangens, maar dit kan niet bepalend zijn voor de waarde die men toekomt. Kortom, de mens moet altijd met respect worden behandeld. (Dillon, 2010)
S. Content
51
Ten tweede, de formulering van Kant heeft twee delen, namelijk (1) Act in such a way that you never treat humanity simply as a means; en (2) act in such a way that you always treat humanity as an end. De Categorische Imperatief is in de filosofie van Kant de standaard voor goed en kwaad, de formulering geldt als een gids voor het morele leven. De formulering is in het eerste deel negatief, het limiteert acties aangezien deze voorschrijft te vermijden de mensheid louter als middel te behandelen. Gerelateerd aan het voorgaande betekent dit dat men de ander respecteert als persoon door zijn capaciteit voor autonomie niet aan te tasten of te vernietigen, dit door niet te interfereren in zijn autonome beslissingen en de persoonlijke doelen die hij waardeert, en door de ander niet te dwingen of te misleiden. Het tweede deel is dan eerder een aanvulling op het eerste, deze zegt hoe we de ander dan wel moeten behandelen (positief). Verdergaand op het vorige betekent dit dat men de ander respecteert door hem te beschermen tegen bedreigingen voor zijn autonomie en door autonomie te promoten en mogelijk te maken. (Hill, 1980) Ten derde, de formulering van de Categorisch Imperatief in termen van menselijkheid sluit niet uit dat men de ander niet mag gebruiken als middel. Dergelijke eis zou absurd zijn aangezien we dit constant doen, we zouden niet vooruit geraken in het leven als we geen gebruik zouden kunnen maken van de talenten, diensten en arbeid van anderen. Wat de formulering wel uitsluit is, dat we de ander louter als middel gebruiken voor onze doelen. We moeten de ander met respect behandelen, ook als deze een middel is voor onze doelen. Als kelner is dit verschil opmerkelijk, soms negeert men de persoon achter de ober en reageert men eerder gemeen, men erkent de menselijkheid in anderen niet. Het is dus niet moreel fout de ander als middel voor de eigen doelen aan te werven, maar we mogen die ander niet louter als middel behandelen, we mogen de ander niet behandelen alsof de enige waarde die ze hebben afkomstig is van het nut voor ons. We moeten de ander tegelijkertijd als een doel in zichzelf behandelen! Respect voor personen betekent de ander te zien als absoluut en onvoorwaardelijk waardevol, waarderen van de persoon in zichzelf en niet voor zover die nuttig is als middel voor het bereiken van de eigen doelen. (Johnson, 2012) Deze drie opmerkingen bieden ons helaas geen basis om te bepalen of een concrete persoon nu als middel of ook als doel wordt behandeld. Wat we nodig hebben opdat de formulering van Kant moreel richtinggevend is, zijn criteria om een moreel aanvaardbaar gebruik van anderen als middel en doel in zichzelf te onderscheiden van een moreel onaanvaardbaar gebruik van anderen. De standaard voor de aanvaardbaarheid is niet hoeveel men wordt gebruikt, maar of dit gebruik de realisatie van de doelen voor die ander tegengewerkt. Zo kan men beweren dat het principe oordeelt dat het gebruik van een persoon moreel verantwoord is voor zover die persoon niet wordt beperkt in het realiseren van zijn persoonlijke doelen. De aanvaardbare middel-doel verhouding (de hoeveelheid de
S. Content
52
ander doel in zichzelf is ten opzicht van de hoeveelheid die een middel is voor de doelen van een ander), is dus afhankelijk van de doelen van de persoon in kwestie. Tenslotte zijn de persoonlijke doelen afhankelijk van de context en de sociale relatie tussen de personen. (Marietta, 1972) Zo maakt Marietta (1972) een onderscheid in de verplichtingen en verantwoordelijkheden in termen van de middel-doel verhouding tussen personen in een relatie van klant en bediende in een winkel en deze tussen partners in het huwelijk. In deze laatste moet de ander meer volledig als doel in zichzelf worden erkend dan in andere relaties. Wanneer we spreken over Kants principe van respect voor personen in een liefdesrelatie bij jongeren, focussen we ons op gevoelens en intimiteit aangezien deze het verschil maken tussen een liefdesrelatie en andere relaties. En ook in dit type relatie moet de ander meer volledig als doel in zichzelf worden erkend opdat men zich gerespecteerd voelt als partner. De vraag die we analyseren is welke middel-doel verhouding wenselijk is in liefdesrelatie bij jongeren. Custom determines what a person may expect from a relationship or encounter, thereby determining whether he will feel unjustly treated or abused by certain behaviour. (Marietta, 1972, p. 237)
Als we Marietta (1972) mogen geloven, kunnen we concluderen dat een rebound onrechtvaardig wordt behandeld wanneer die, zoals gewoonlijk, verwacht dat de ander gevoelens koestert voor haar. Ze is een rebound, wat impliceert dat ze een middel is voor de doelen van de actor. Nu, als er ook gevoelens worden gekoesterd, is ze ook doel in zichzelf, maar wanneer is de middel-doel verhouding zodanig dat de rebound zich gerespecteerd voelt als partner? Het antwoord daarop, is dat de aanvaardbare verhouding wordt bepaald door de persoonlijke standaard van de rebound. Dit antwoord is weinig bevredigend, maar wel logisch. Of men zich gerespecteerd voelt als partner wordt niet gedetermineerd door een objectief criterium, de intensiteit van gevoelens nodig opdat men zich gerespecteerd voelt als partner is strikt subjectief.
S. Content
53
DERDE BEVINDING: DE MORELE IRRELEVANTIE VAN DE EX-PARTNER Wanneer we de vraag stellen naar de morele aanvaardbaarheid, focussen we onze aandacht op de implicaties van een daad voor individuen ander dan de agent. Zoals al geëxpliceerd hierboven is een daad pas vatbaar voor morele evaluatie als die daad het principle of liberty met de voeten treedt. Daarbij is categorical substitutability noodzakelijk opdat de actor moreel verantwoordelijk kan worden gehouden voor de implicaties van zijn keuze. In deze thesis hebben we duidelijk gemaakt dat de keuze van de actor gevolgen heeft op het leven van de rebound. De vraag die we ons stellen in dit deel is of ook de expartner morele gevolgen ondervindt aan de keuze van de actor, en of de actor moreel verantwoordelijk is voor die gevolgen. Om de morele calculus volledig te maken, moeten we elk individu die morele gevolgen aan de daad van de agent ondervindt insluiten. Een antwoord op de vraag of we de actor moreel verantwoordelijk kunnen houden voor de gevolgen die de ex-partner ondervindt is dus noodzakelijk. De derde hypothetische situatie die werd voorgelegd aan de participanten geeft ons een antwoord. Hier moest men zich stellen in de schoenen van de ex-partner wanneer deze geconfronteerd wordt met de keuze van de actor een reboundrelatie te beginnen kort na hun relatie. De participanten zouden het daar moeilijk mee hebben. In de praktijk is de initiatorstatus irrelevant, zelfs als initiator van de breakup zou men het even moeilijk hebben. Een participant zegt dat ze zich ‘beu’ zou voelen, een ander zou zelfs jaloers zijn. M: Ik denk dat ik me altijd een beetje beu zou voelen ook al heb ik het zelf afgemaakt. Ik zou toch zo iets hebben van ‘je bent toch wel heel vlug over mij’. (p. 12)
Een participant wijst er wel op dat alhoewel ze het niet fijn zou vinden, dat het haar niet per se minder waarde doet hechten aan de vorige relatie. De betekenis gaat niet verloren, de mooie herinneringen blijven mooi. R: Het wordt niet op voorhand gezegd dat het niet wilt zeggen dat als je een nieuwe relatie hebt dat je er geen goede herinneringen aan kunt overhouden aan de vorige. Het is sowieso niet fijn als die even na twee weken al met iemand anders begint, maar dat
S. Content
54
betekend niet dat ze je al volledig vergeten is. Het is niet dat dat meteen minder waarde doet hechten aan je relatie. (p. 13)
Een andere participant ziet het als een kleine steun dat het een reboundrelatie is aangezien de gevoelens naar haar toe dan nog niet volledig weg zijn. De spil voor een reboundrelatie is de hechtingsband met de ex-partner, zo zijn er indirect nog gevoelens voor de ex-partner. E: Als die direct met iemand anders is dan zou ik het daar moeilijk mee hebben. … Maar ik zou vanbinnen wel denken van het is toch maar om mij te vergeten, het zal niet veel voorstellen. Dan voel je je een beetje goed… (p. 14)
De keuze van de actor om een reboundrelatie aan te gaan heeft dus een emotionele impact op de ex-partner, onafhankelijk van de initiatorstatus. Maar om te bepalen of die moreel verantwoordelijk kan worden gehouden, moet die status wel in rekening worden gebracht. Wanneer de actor de initiator is (de initiator van de breakup begint dus kort na die breakup een reboundrelatie), zou men als ex-partner wel willen spreken met de voormalige partner, maar niet om verantwoording te vragen voor die keuze. Met zou het niet fijn vinden, maar men kan wel begrip opbrengen aangezien de gevoelens mogelijks al langer ontbreken (meestal een reden/verklaring voor de breakup). Het is niet ondenkbaar dat de initiator van de breakup al gevoelens koestert voor iemand anders kort voor de breakup, die situatie is dan logischerwijs een stap naar de breakup. Een participant vermeldde wel dat men als expartner wel zou willen praten met de actor om de situatie even uit te klaren. J: Ik zou persoonlijk veel meer de drang hebben om toch nog eens met de andere te praten. Om er nog een gesprek mee aan te gaan zodat het uitgeklaard geraakt. (p. 16)
Het is een zelfde verhaal wanneer de breakup geïnitieerd wordt door beide partners met de verklaring/reden dat de relatie niet meer werkte. Wanneer beide partners besluiten tot een breakup, zijn ze beide initiator. Het is een ander verhaal wanneer de ex-partner de initiator is (de non-initiator van de breakup begint dus kort na de breakup een reboundrelatie). Ook in deze situatie zou men een drang voelen om te gaan praten met de voormalige partner, maar een participant keurde dit sterk af. Wanneer de ex-partner de breakup initieerde, heeft ze het recht niet om haar verdriet of afkeuring te uiten aan het adres van haar ex-partner (de actor).
S. Content
55
J: Als je het zelf gedaan hebt is het die ander zijn recht om iemand anders te zoeken en dan vind ik ook niet dat je dat moet uiten, want er zijn er dan ook veel die dan ambetant beginnen doen. Maar ik vind dat gewoon terecht, want als je het zelf gedaan maakt… (p. 12)
Deze participant is van mening dat een breakup het einde betekent van alle verplichtingen tot verantwoording tegenover de ander. Wanneer je beslist de relatie te beëindigen, moet je de consequenties van die beslissing aanvaarden. Het is mogelijk dat je er niet goed bij voelt, maar daarbij moet het blijven, bij een gevoel. Je hebt het recht niet enige frustratie bij die keuze te uiten. J: Ik vind niet dat je er openlijk over moet tegen die persoon ambetant gaan doen. Als het bij jou lag, van het is gedaan.. Jij hebt op zich, om te beginnen, de ander gekwetst want die wilde nog voort. Dan vind ik niet dat je achteraf… Je moet wat gevolgen kunnen dragen van je eigen beslissingen uiteindelijk. (p. 13)
De ex-partner kan het moeilijk hebben, alhoewel hij de initiator van de breakup was, maar die heeft eerst en vooral de ander gekwetst met de relatie te beëindigen. Daarom, naar de mening van onze participant, moet die de keuze van de voormalige partner om een reboundrelatie aan te gaan respecteren en zich weerhouden kritiek te uiten op die keuze. Een andere participant gaf daarop de volgende reactie: K: Ik zou misschien willen zo reageren omdat dat inderdaad juist is naar je ex toe van ‘ok, ik moet je keuze respecteren gelijk om welke motivatie dat je samen bent met die andere, jij hebt dat nu gekozen en jij moet daar nu voor gaan, ik moet mij niet moeien’. Maar ik zou het niet kunnen, ik zou dat echt niet kunnen. (p. 14)
Daaropvolgend kwam er een discussie die de conclusie inhield dat men wel eens kon meedelen aan de ex-partner dat zijn keuze voor een reboundrelatie kwetst, maar het is geen eis tot verantwoording. De actor is vrij in de keuzes die hij maakt en valt daarom niets te verwijten. “In principe kun je hem niets verwijten.” J: Je kunt dat misschien wel zeggen tegen die ander van ‘Jij hebt me wel gekwetst dat je na twee weken al met iemand anders bent’. Dat je dat zegt, ok. Maar ik vind niet dat die andere zich schuldig moet voelen en hem verantwoorden. (p. 14)
Wanneer een liefdesrelatie ten einde loopt, betekent dit echter niet dat alle plichten en verantwoordelijkheden daarmee eindigen. De liefdesrelatie mag dan wel verleden tijd zijn,
S. Content
56
maar er blijft wel een andere relatie overeind. Die relatie, een vriendschapsrelatie bijvoorbeeld, brengt ook een aantal plichten met zich mee, maar het verantwoorden als voorheen is verleden tijd. L: Ik vind niet dat je verantwoording moet afleggen maar ik vind dus nog altijd dat je beetje verantwoordelijkheid hebt naar uw ex. (p. 18)
De verantwoordelijkheid en plichten tegenover de ex-partner hebben betrekking op de manier waarop de actor de keuze voor een nieuwe relatie meedeelt, niet op de keuze zelf. Men kan beweren dat het onrespectvol is van de actor om kort na de breakup een nieuwe (rebound)relatie aan te gaan aangezien er een besef zou moeten zijn dat die keuze kwetsend is tegenover de ex-partner. Maar wanneer men een respectvolle behandeling wenst, moet men op zijn beurt de ander kunnen respecteren, wat inhoudt dat de rebound de persoonlijke keuzes van de ander bij de ander laat. J: Als je haar nog respecteert, moet je ook kunnen respecteren dat ze naar iemand anders zal gaan nadat jij haar gedumpt hebt. (p. 13)
De respect dat de ex-partner kan wensen van de actor, en het respect als morele plicht van de actor tegenover de ex-partner, heeft daarom betrekking op de manier waarop men de keuze voor een nieuwe relatie meedeelt. K: Ze kunnen wel doen wat ze willen, maar ze beseffen dat dat moeilijk is voor hun ex om te horen dus dat het beter op een mooie manier kan gezegd worden. … Het is gewoon een kwestie van respect. (p. 18)
Er rust geen morele plicht op de actor om zich te verantwoorden. Gedaan is gedaan, daarbij mag die in principe een nieuwe relatie beginnen. Ook al ligt de vorige relatie niet ver af en kan het nog gevoelig liggen bij de ex-partner, men is vrij een relatie te beginnen as he sees fit. Maar men heeft wel de mogelijkheid de keuze op een gepaste en zorgzame manier mee te delen aan de ex-partner. Daarin ligt de morele verantwoordelijkheid. K: ‘Ik moet dat op een mooie manier aanbrengen want ik weet dat dat een moeilijke situatie is. Maar niettemin heb ik daar nu voor gekozen en ben ik nu met iemand anders samen, en mag ik dat.’ (p. 18)
In een notendop: Er zijn morele plichten tegenover de ex-partner, maar deze gaan niet zover dat men een relatie moet afblokken, wat ook de motivatie is om die relatie te beginnen. De
S. Content
57
plichten krijgen de vorm van respect tonen tegenover de ex-partner over de aanpak bij het meedelen van de nieuwe relatie. De actor kan louter verantwoordelijk gehouden worden voor dit aspect van zijn keuze, niet voor de keuze zelf.
S. Content
58
DETERMINATIEMODEL VOOR DE MORELE AANVAARDBAARHEID VAN EEN ACTUELE REBOUNDRELATIE Doorheen de analyse van het focusgroepsgesprek en de filosofische analyse kwamen een aantal kenmerken naar voor die we kunnen beschouwen als relevant voor de morele evaluatie. De reboundrelatie zoals we die beschreven is natuurlijk een stereotype dat in de werkelijkheid zelden voorkomt. In de realiteit vinden we relaties terug waarbij bepaalde kenmerken centraal aanwezig zijn, terwijl andere kenmerken ontbreken. Voor het gemak van de analyse en de werkbaarheid zullen we verder gaan met dit stereotype. Nu, een reboundrelatie als moreel fenomeen komt niet voor in de realiteit los van de persoonlijke context van de betrokkenen. Het morele gehalte van de keuze een reboundrelatie aan te gaan, is voor een groot deel afhankelijk van de situationele factoren die de keuze mee bepalen. De aanwezigheid van een minimum aan gevoelens tegenover de rebound bijvoorbeeld is zeer bepalend voor het morele oordeel. In het model dat hier wordt weergegeven, proberen we de belangrijkste factoren in een structuur te gieten waarbij we aan de hand van de aan- of afwezigheid van die factoren de keuze
voor
de
actuele
reboundrelatie
kunnen
beoordelen.
Deze
factoren
zijn
persoonsgebonden, het gaat met andere woorden over de motivatie, gevoelens en dergelijke van de betrokkenen. Omgevingsfactoren worden niet in rekening gebracht. Niet omdat ze niet bepalend kunnen zijn, maar omdat het een titanenwerk is alle relevante omgevingsfactoren te inventariseren. Zo kan men de keuze voor een reboundrelatie tolereren wanneer bijvoorbeeld blijkt dat de actor kort voordien zijn vader verloor terwijl zijn vrienden hem de rug toekeren door een bepaalde daad in het verleden. Wanneer de partner dan er ook een einde aan maakt, is het in een zekere zin begrijpelijk dat de actor kort daarna een nieuwe relatie aangaat om de pijn te verzachten en zijn gedachten af te houden van de vorige partner. Dit model is bedoeld voor individuen die geconfronteerd worden met een reboundrelatie en de keuze daartoe wensen te beoordelen. Die individuen moeten niet noodzakelijk betrokkenen zijn in het fenomeen, zo kunnen het ook vrienden, familie of geïnteresseerde buitenstaanders zijn die de keuze van de actor in een reboundrelatie willen overpeinzen en moreel beoordelen.
S. Content
59
De vraag die hier wordt gesteld, is of de keuze voor de actuele reboundrelatie moreel aanvaardbaar is of niet. Deze vraag wordt beantwoord door te wijzen op de aan- of afwezigheid van bepaalde factoren.
Figuur 3: Determinatiemodel morele aanvaardbaarheid van reboundrelatie bij jongeren.
Onderhandeling: Is het aangaan van een reboundrelatie de uitkomst van een onderhandeling tussen beide partners? De moderne relaties zijn gekenmerkt door communicatie en onderhandeling tussen de partners, beide beslissen op gelijke voet hoe de relatie er zal uitzien en welke plichten en verantwoordelijkheden men heeft. Maar is ook dit aspect van de relatie, de motivatie en gevoelens, onderhandelt met de partner? Positief antwoord. Wanneer de relatievorm onderhandeld is, bevinden de partners zich in wat Giddens (1992) de pure relatie noemt. Welke vorm een relatie aanneemt, is in de pure relatie niet van belang, wat telt is dat het een onderhandelde keuze is waarbij er instemming is van beide partijen. Zo kunnen de partners een relatie aangaan met de motivatie om zo om te kunnen gaan met de repetitieve gedachten en negatieve gevoelens verbonden aan de vorige relatie of de ex-partner, moreel gezien kunnen ze dit doen als beide partners daartoe instemming geven. Met deze conditie is de reboundrelatie niet moreel verkeerd.
S. Content
60
Negatief antwoord. De reboundrelatie is vatbaar voor morele evaluatie wanneer onderhandeling en instemming ontbreekt. De reboundrelatie wordt als het ware moreel geproblematiseerd. Met een ontkennend antwoord richten we onze peilen op de verantwoordelijkheid van de rebound in de volgende vraag. (vraag naar inschatting) Inschatting: Is het mogelijk voor de rebound, door de contacten die zij heeft met de actor, om een inschatting te doen over de motieven van de actor om een relatie aan te gaan? Als rebound zelf kan dat moeilijk zijn om in te zien dat zij een rebound is in een reboundrelatie, maar de participanten zien dat zeker mogelijk. J: Je voelt dat toch wel? Zeker als je een beetje de context kent van die persoon, je kent die al een beetje, je ziet dan toch hoe die reageert in het bijzijn van die ex dan. (p. 3)
Wanneer de participanten een ‘close’ vriendschap hebben met de rebound en een vermoeden hebben dat die een rebound is in een reboundrelatie, zouden ze zeker subtiel iets laten vallen. De bedoeling hiervan zou niet zijn om de vriend te overtuigen van een bepaald standpunt, maar louter om de rebound erover te laten nadenken. Zo kan die zelf de inschatting maken en vrij de keuze maken al dan niet verder te gaan in de relatie als rebound. J: Ik zou wel zeker niet zwijgen, ik zou toch op zijn minst iets gezegd… Al is het alleen waarschuwend, of gewoon uw mening geven… (p. 25)
Positief antwoord. Als de rebound de kans heeft een inschatting te maken over de motieven van de actor, en dus tot de conclusie komt dat ze een rebound is, kan ze met die kennis een geïnformeerde keuze maken over de voortzetting van de relatie. Wanneer de rebound door de continuering van de relatie in feite toestemming geeft aan de reboundrelatie, is het niet correct de actor daar achteraf voor te berispen. Men heeft de actor toestemming gegeven zich te laten gebruiken als rebound, en moet daar dan ook de consequenties van dragen wanneer deze verdriet met zich meebrengt. Deze factor is in een grote mate analoog aan de vorige. Er is dan wel geen onderhandeling, maar de rebound heeft wel de mogelijkheid de relatie te stoppen en dus instemming te weigeren. Negatief antwoord. Wanneer onderhandeling ontbreekt en de rebound geen inschatting kan maken van de motieven van de actor, gaan we een stap verder in ons model. Nu richten we onze pijlen op de actor. (vraag naar spontaniteit)
S. Content
61
Spontaniteit: Is de relatie een eindpunt van een spontaan proces, of is het een streefdoel van de partners? Spontaniteit betekent hier niet dat men de motieven buiten beschouwing laat, maar dat de gehele opzet om zodanig contact te onderhouden met de ander om een relatie te beginnen ontbreekt. De vraag focust niet op de motieven of de intentie om de relatie aan te gaan, maar op het feit of men streeft naar het aangaan van een relatie. Van dergelijke spontaan gegroeide relatie zegt men dan dat van het één het andere kwam, er was een klik, alles liep vanzelf… De participanten vinden dit belangrijk omdat de relatie dan ‘echter’ zou zijn, er zou dan meer vertrouwen zijn in de oprechtheid van de gevoelens. K: Ik vind dat ook wel een groot verschil, want dan is het al bijna met voorbedachte rade, als je echt zo uit gaat om een nieuw lief te vinden. (p. 9)
En, E: Ik heb liever dat er iemand op mijn pad komt dan. Dan geloof ik wel dat het kan, echt verliefd worden. Maar als je er zo op zoek naar gaat dan… (p. 9)
Positief antwoord. De relatie kwam spontaan tot stand, dat betekent dat de actor er als het ware inrolde. Het aangaan van een relatie was geen beredeneerde en vrije keuze, het is iets ‘dat gebeurt’. Echter, zoals beschreven in het deel over culpable ignorance betekent dit niet dat de actor vrij is van schuld. We kunnen de keuze van de actor om een relatie aan te gaan bekritiseren met het argument dat de actor zijn keuze had moeten beredeneren. De actor kan worden vrijgesproken voor de unwitting wrongfull act, dit zijn de mogelijke negatieve consequenties van de reboundrelatie, maar de onwetendheid (ten gevolge van het niet beredeneren) geldt niet als moreel excuus. Op te merken dat de rebound even schuldig is aan deze omissie, de benighting act. Maar het model is opgesteld om de keuze van de actor te beoordelen, in deze thesis worden geen uitspraken gedaan over de rebound en de schuld die zij treft. Negatief antwoord. De contacten zijn dus wel zodanig dat ze het doel inhouden een relatie aan te gaan, maar voor dit doel kunnen er verschillende motieven zijn. Met het negatieve antwoord focussen we vervolgens op de motieven van die opzet. Waren deze geweten en overdacht door de actor? (vraag naar reflectie)
S. Content
62
Reflectie: Heeft de actor moeite gedaan om de eigen motieven voor het aangaan van de reboundrelatie kritisch te onderzoeken? Deze vraag is verbonden aan de vraag naar spontaniteit, maar ze is niet dezelfde. Wanneer we de vraag naar spontaniteit negatief beantwoorden betekent dit niet per definitie dat men streeft naar een relatie vanuit bewuste motieven, zo kan men contacten onderhouden met een potentiële partner zonder goed te weten waarom men op haar ‘valt’. Maar aangezien men doelbewust contacten onderhoudt, kunnen we wel concluderen dat er motieven zijn, indien niet bewust zijn ze nog ongeweten, onderliggend. De onderliggende motieven van de relaties die we hier behandelen zijn reboundmotieven: omgaan met ruminatieve gedachten en negatieve gevoelens verbonden aan de vorige relatie of de ex-partner. De vraag focust zich dus op deze onderliggende motieven voor het aangaan van een relatie. Negatief antwoord. Een negatief antwoord op de vraag naar reflectie betekent niet dat er wel of geen reflectie gebeurd, zo zwart-wit is het niet. Het betekent dat er onvoldoende reflectie is opdat de actor een conclusie kan trekken over zijn ultieme motieven om de relatie aan te gaan. Zo kunnen we het zelfde oordeel vellen als bij het positieve antwoord op de vraag naar spontaniteit; moreel onaanvaardbaar aangezien de actor zijn keuze had moeten beredeneren. De reboundrelatie als copingstrategie is moreel problematisch daarom treft het individu morele schuld wanneer die niet de nodige cognitieve inspanning levert om de mogelijke gevolgen in kaart te brengen. Positief antwoord. Reflectie, het zelfonderzoek naar deze onderliggende motieven, is in de praktijk hetzelfde als naar de oprechtheid van de gevoelens die men koestert tegenover de rebound. Zo kan men na reflectie twee zaken concluderen, oftewel komt men te besluiten dat de relatie berust op reboundmotieven (angst om alleen te zijn, omgaan met de breakup en dergelijk) oftewel is het hoofdmotief om de relatie aan te gaan ‘liefde’. Het blijft uiteraard een feit dat men kort geleden geconfronteerd werd met een breakup, en met de focus op een nieuwe vlam zal men beter kunnen omgaan met de consequenties van die breakup, maar dat betekent niet dat deze zaken de belangrijkste motieven zijn voor het aangaan van een relatie. De actor kan concluderen dat deze gevolgen welkome neveneffecten zijn van een relatie die gebaseerd is op gevoelens. (vraag naar gevoelens) Gevoelens: Is er een minimum aan gevoelens tegenover de rebound? Zoals al gezegd zijn de participanten van mening dat het ontbreken van een minimum aan gevoelens de relatie onaanvaardbaar maken. Niet omdat gevoelens op zich noodzakelijk zijn, maar omdat men wilt vermijden dat de partners de relatie aangaan vanuit verschillende ‘startpunten’. Aangezien de antwoorden op de vraag naar onderhandeling en de vraag naar inschatting negatief zijn, kunnen we ervan uit gaan dat de rebound gelooft in een wederzijdsheid in
S. Content
63
gevoelens. Een antwoord op de vraag naar gevoelens is dan ook essentieel om te bepalen of men het leven leeft dat men wilt. Aangezien we met dit model niet de reboundrelatie op zich willen beoordelen, maar eerder de keuze van de actor om de relatie aan te gaan, focussen we ons niet op de gevoelens als abstract goed. De focus ligt op de perceptie, de inschatting van de actor. De actor moet zichzelf afvragen of de gevoelens die worden gekoesterd tegenover de rebound zodanig zijn dat de term ‘reboundrelatie’ (niet) van toepassing is op hun relatie. Als de actor dit in eer en geweten zichzelf eerlijk afvraagt, is het de conclusie van dit zelfonderzoek dat telt, niet wat men werkelijk voelt. Negatief antwoord. Na een grondige reflectie van de onderliggende motieven om de relatie aan te gaan, komt de actor tot de conclusie dat de beleefde gevoelens ondermaats zijn. De relatie aangaan impliceert dus dat de rebound in een relatie terechtkomt die men mogelijks niet wilt. Wanneer we na alle vragen te beantwoorden ook hier een negatief antwoord moeten geven, kunnen we besluiten dat de rebound morele schade ondervindt aan de keuze van de actor. En, aangezien de actor de oorzaak is van die gevolgen en zich bewust is van die positie, kunnen we de actor moreel berispen voor zijn keuze. Positief antwoord. Een positief antwoord op de vraag naar gevoelens betekent niet noodzakelijk dat de keuze van de actor om een reboundrelatie aan te gaan moreel aanvaardbaar is. Er worden dan wel gevoelens gekoesterd tegenover de rebound, maar daaruit kunnen we enkel concluderen dat de rebound als persoon niet louter een middel is voor de actor. Maar in een liefdesrelatie is dit niet voldoende om te besluiten dat de rebound met Kantiaans respect wordt behandeld. De centrale vraag is of de persoon als partner in een liefdesrelatie met respect wordt behandeld. Op deze vraag kan enkel de rebound zelf een antwoord geven aangezien de aanvaardbare middel-doel verhouding wordt bepaald door de persoonlijke standaard van de rebound. De rebound ziet een bepaalde intensiteit van gevoelens noodzakelijk opdat zij haarzelf niet percipieert als louter middel, de morele aanvaardbaarheid van de reboundrelatie bij deze laatste trap is dus afhankelijk van haar subjectieve standaard en haar perceptie.
S. Content
64
ALGEMENE CONCLUSIE Opdat het oordeel over de reboundrelatie als copingstrategie moreel zinvol is, moeten we trachten alle betrokkenen in rekening te brengen. Een eenzijdige focus op de effecten voor de actor is niet voldoende, de morele dimensie mag niet worden genegeerd. We hebben van bij het begin een drietal spelers erkend; de actor, de rebound en de ex-partner. De keuze van de actor een reboundrelatie als copingstrategie aan te gaan, heeft gevolgen voor al deze individuen. Het zijn dan ook de belangen en het welzijn van al deze individuen die moeten worden ingesloten in onze morele calculus. Als derde bevinding uit de focusgroep kunnen we besluiten dat de ex-partner wel negatieve consequenties kan ondervinden, maar de actor kan hiervoor niet moreel verantwoordelijk gehouden worden. Deze heeft morele plichten tegenover de ex-partner, maar deze gaan niet zover dat men een relatie moet afblokken, wat ook de motivatie is om die relatie te beginnen. De plichten krijgen de vorm van respect tonen tegenover de ex-partner over de aanpak bij het mededelen van de nieuwe relatie. De actor kan louter verantwoordelijk gehouden worden voor dit aspect van zijn keuze, niet voor de keuze zelf. Het derde deel van de thesis maakt duidelijk dat de reboundrelatie een moreel probleem is en dat de rebound moet betrokken worden in de evaluatie. Ons oordeel is niet louter afhankelijk van de functionaliteit en effectiviteit voor de actor zelf. De context waarin de reboundrelatie tot stand komt, moet zodanig zijn dat de rebound waardig wordt behandeld. De keuze van de actor een nieuwe relatie aan te gaan als copingstrategie is niet eenduidig schadelijk voor de rebound, de aan- of afwezigheid van specifieke factoren bepaalt dit. Zo zijn ten eerste gevoelens tegenover de rebound noodzakelijk opdat die niet in een leugen zou leven. Of deze onwetend is over de ware motieven van de actor is niet belangrijk, wat telt is de ‘state of the world’, niet de ‘state of the mind’. Ten tweede is het noodzakelijk dat die gevoelens een zodanige intensiteit hebben dat de rebound zich gerespecteerd voelt als partner. Waar hier op wordt gewezen is een zoektocht naar de aanvaardbare middel-doel verhouding waarvan de rebound het onderwerp is. Men kan beweren dat men de actor niet kan berispen voor het ontbreken van deze factoren in de motieven voor het aangaan van een nieuwe relatie, soms komt een relatie spontaan tot stand, zonder reflectie op de motieven en de factoren die de motieven insluiten. Categorical substitutability is noodzakelijk, maar zoals besloten in het derde deel kan men als onwetende ook schuldig worden gevonden aan de effecten van zijn keuze. Deze morele
S. Content
65
schuld is dan te wijten aan een omissie, de actor had de nodige cognitieve inspanningen moeten leveren om de mogelijke gevolgen in kaart te brengen. Als we de rebound niet insluiten in onze evaluatie en ons louter focussen op de gevolgen voor de actor, kunnen we besluiten tot het afraden van de reboundrelatie als copingstrategie. Alhoewel deze strategie effectief is voor anxiously attached personen in die zin dat men minder wordt geconfronteerd met repetitieve gedachten en negatieve gevoelens, gaat ook de mogelijkheid tot het groeien voorbij het vorige niveau van psychologisch functioneren (stress-related growth) verloren. Maar nog meer problematisch is de hypothese dat men in een straatje zonder einde terecht komt waarin men telkens kiest voor een relatie en een partner die niet voldoet aan de subjectieve standaarden. Deze laatste opmerking blijft natuurlijk een hypothese en moet dus onderzocht worden vooraleer we er conclusies uit trekken. Dit geldt ook voor de rol die wordt toegeschreven aan de ex-partner. Als suggestie voor verder onderzoek kunnen we opmerken dat de motieven van de actor bij zijn keuze om een nieuwe relatie aan te gaan mee beïnvloed zijn door de ex-partner. Sommige copingstrategieën zijn effectiever dan andere afhankelijk van hoe men de vorige relatie percipieert en hoe de breakup en de postrelationele periode er uitzien. Zo is het dus niet de persoonlijke attachment van een persoon (Bowlby, 1969), maar ook de ‘color of love’ van Lee (Hendrick & Hendrick, 1986) die men had ervaren in de vorige relatie dat een licht kan schijnen op de verklaring voor de keuze voor een specifieke copingstrategie. Ook het aandeel van de rebound bij de keuze van de actor een reboundrelatie aan te gaan wordt in deze thesis buiten beschouwing gelaten, zo kunnen we er niet vanuit gaan dat de verantwoordelijkheid enkel wordt gedragen door de actor. Verder nogmaals benadrukken dat deze evaluatie een evaluatie is. Er wordt niet gepretendeerd dat de genoemde factoren in deze thesis exhaustief zijn. Het is mogelijk dat er nog onbekende factoren bestaan die relevant zijn voor de morele evaluatie, maar dat dit onderzoek helaas niet openbaarde. Naast omgevingsfactoren zijn ook deze voer voor verder onderzoek.
S. Content
66
BIBLIOGRAFIE Anomaly, J. (2008). Internal reasons and the ought-implies-can principle. Philosophical Forum, 39(4), 469-483. Barter, C.,& Renold, E. (1999). The use of vignettes in qualitative research. Social Research Update, 25(25), 1-6. Barter, C.,& Renold, E. (2000). 'I wanna tell you a story': Exploring the application of vignettes in qualitative research with children and young people. International Journal of Social Research Methodology, 3(4), 307-323. Bartholomew, K., & Horowitz, L. (1991). Attachment styles among young adults: A test of the four-category model. Journal of Personality and Social Psychology, 61, 226-244. Baumeister, R. F., & Leary, M. R. (1995). The need to belong. Desire for interpersonal attachments as a fundamental human motivation. Psychological Bulletin, 117(3), 497-529. Baumeister, R. F., Wotman, S. R., & Stillwell, A. M. (1993). Unrequited love: On heartbreak, anger, guilt, scriptlessness, and humiliation. Journal of Personality and Social Psychology, 64(3), 377-394. Beardsley, E. (1979). Speech act variety: Blaming. Philosophia, 8(4), 573-583. Beauchamp, T. L., & Childress, J. F. (2001). Principles of biomedical ethics. (5 ed.).New York: Oxford University Press. Bentham, J. (1776). A fragment on government. London. Billiet, J., & Waege, H. (2003). Een samenleving onderzocht: methoden van sociaalwetenschappelijk onderzoek. (2 ed.). Antwerpen: De Boeck. Boeije, H. (2005). Analyseren in kwalitatief onderzoek. Amsterdam: Boom Onderwijs. Bowlby, J. (1969). Attachment and loss. 1: Attachment. New York: Basic Books.
S. Content
67
Bowlby, J. (1980). Attachment and loss. 3: Loss; Sadness and depression. New York: Basic Books. Broad, C. D. (1934). Determinism, indeterminism, and libertarianism. Cambridge: University Press. Commers, R. (2009). Kritiek van het ethisch bewustzijn: Van liefde met recht en rede. Deel 1. Leuven: Acco. Davis, D., Shaver, P. R., & Vernon, M. L. (2003). Physical, emotional, and behavioral reactions to breaking up: The roles of gender, age, emotional involvement, and attachment style. Personal and Social Psychology Bulletin, 29(7), 871-884. Dillon, R. S. (2010). Respect. In E. N. Zalta (Ed.), The Stanford Encyclopedia of Philosophy. Donne, J. (1975). Devotions upon emergent occasions. Montreal: McGill-Queen's Univ. Press. Dutton, L. B., & Winstead, B. A. (2006). Predicting unwanted pursuit: Attachment, relationship satisfaction, relationship alternatives, and break-up distress. Journal of Social and Personal Relationships, 23(4), 565-586. Fischer, J. M. (2003). 'Ought-implies-can', causal determinism and moral responsibility. Analysis, 63(3), 244-250. Giddens, A. (1991). Modernity and self-identity: Self and society in the Late Modern Age. Cambridge: Polity Press. Giddens, A. (1992). The transformation of intimacy: Sexuality, love and eroticism in modern societies. Cambridge: Polity Press. Gross, N.,& Simmons, S. (2002). Intimacy as a double-edged phenomenon? An empirical test of Giddens. Social Forces, 81(2), 531-555. Hare, R. M. (1972). Essays on philosophical method. Berkeley: University of California press. Hazan, C.,& Shaver, P. (1987). Romantic love conceptualized as an attachment process. Journal of Personality and Social Psychology, 52(3), 511-524.
S. Content
68
Hebert, S.,& Popadiuk, N. (2008). University students' experiences of nonmarital breakups: A grounded theory. Journal of College Student Development, 49(1). Hendrick, C., & Hendrick, S. (1986). A theory and method of love. Journal of Personality and Social Psychology, 50(2), 392-402. Hill, T. (1980). Humanity as an end in itself. Ethics, 91(1), 84-99. Hughes, R. (1998). Considering the vignette technique and its application to a study of drug injecting and HIV risk and safer behaviour. Sociology of Health & Illness, 20(3), 381-400. Hundert, E. M. (1994). Ought implies can. Harvard Review of Psychiatry, 1(5), 301-302. Johnson, R. (2012). Kant's moral philosophy. In E. N. Zalta (Ed.), The Stanford Encyclopedia of Philosophy. Kant, I. (1998). Groundwork of the metaphysics of morals. (M. J. Gregor, Trans.). New York: Cambridge University Press. Kymlicka, W. (2002). Contemporary political philosophy: An introduction. (2 ed.). New York: Oxford University Press. Le Blanc, N. (28-01-2012). Is praten over je problemen echt een must? Mag ik mijn emoties niet gewoon verdringen? DMuze Magazine, 18-21. Loobuyck, P. (2009). 150 jaar OnLiberty van John Stuart Mill. Filosofie en Praktijk, 30(2), 5-17. Marietta, D. E. (1972). On using people. Ethics, 82(3), 232-238. McCarthy, C. J., Lambert, R. G., & Brack, G. (1997). Structural model of coping, appraisals, and emotions after relationship breakup. Journal of Counseling Development, 76(1), 53-64. Mikulincer, M., Gillath, O., & Shaver, P. R. (2002). Activation of the attachment system in adulthood: Threat-related primes increase the accessibility of mental representations of attachment figures. Journal of Personality and Social Psychology, 83, 881-895. Mill, J. S. (2001). Utilitarianism. (2 ed.). In G. Sher (Ed.). Indianapolis: Hackett Publishing Company. Morgan, D. L. (1996). Focus groups. Annual Review of Sociology, 22, 129-152.
S. Content
69
Morgan, D. L. (1998). The focus group guidebook. London: Sage. Nozick, R. (1974). Anarchy, state, and utopia. Oxford: Blackwell. Perilloux, C., & Buss, D. M. (2008). Breaking up romantic relationships: Costs experienced and coping strategies deployed. Evolutionary Psychology, 6(1), 164-181. Pietromonaco, P. R., & Barrett, L. F. (1997). Working models of attachment and daily social interactions. Journal of Personality and Social Psychology, 73, 1409-1423. Russell, L. J. (1936). Ought implies can. Proceedings of the Aristotelian Society., 36, 151-186. Saffrey, C., & Ehrenberg, M. (2007). When thinking hurts: Attachment, rumination, and postrelationship adjustment. Personal Relationships, 14(3), 351-368. Shaver, P. R., & Clark, C. L. (1994). The psychodynamics of adult romantic attachment. In J. M. Masling & R. F. Bornstein (Eds.), Empirical perspectives on object relations theories (pp. 105156). Washington, DC: American Psychological Association. Shaw, W. H. (1999). Contemporary ethics: Taking account of utilitarianism. Oxford: Blackwell. Simpson, J. A. (1987). The dissolution of romantic relationships: Factors involved in relationship stability and emotional distress. Journal of Personality and Social Psychology., 53(4), 683-692. Smith, H. (1983). Culpable ignorance. The Philosiphical Review., 92(4), 543-571. Spanier, G. B., & Casto, R. F. (1979). Adjustment to separation and divorce: A qualitative analysis. In G. Levinger & O. C. Moles (Eds.), Divorce and separation: Context, causes, and consequences (pp. 211-227). New York: Basic Books. Spielmann, S. S., MacDonald, G., & Wilson, A. E. (2009). On the rebound: Focusing on someone new helps anxiously attached individuals let go of ex-partners. Personality and Social Psychology Bulletin, 35(10), 1382-1394. Sprigge, T. L. S. (1991). The greatest happiness principle. Utilitas, 3(1), 37-51.
S. Content
70
Strube, M. J. (1988). The decision to leave an abusive relationship: Empirical evidence and theoretical issues. Psychological Bulletin, 104, 236-250. Tashiro, T., & Frazier, P. (2003). "I'll never be in a relationship like that again": Personal growth following romantic relationship breakups. Personal Relationships, 10(1), 113-128. Watson, D.,& Hubbart, B. (1996). Adaptational style and dispositional structure: Coping in the context of the five-factor model. Journal of Personality, 64(4), 737-774.
S. Content
71
BIJLAGEN
Bijlage 1: Formulier Ethische Commissie
Formulier Ethische Commissie van de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de Universiteit Gent Gelieve een gehandtekend formulier op te sturen naar: Prof. Dr. G. Pennings Voorzitter van de Ethische Commissie Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Lokaal 2.18 Blandijnberg 2 9000 Gent Gelieve ook een elektronisch formulier op te sturen naar
[email protected] Verzoek tot advies van de Ethische Commissie in verband met het wetenschappelijk onderzoek Titel van het onderzoeksproject: Reboundrelatie; de relevante factoren voor morele evaluatie. Onderzoek naar welke factoren jongeren aangeven als relevant voor het moreel beoordelen van de reboundrelatie als copingstrategie. Datum van de aanvraag: Naam van de onderzoeker: Stijn Content, Masterstudent Moraalwetenschappen Naam, vakgroep, telefoon en e-mailadres van de promotor: prof. dr. Tom Claes Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap 09 264 41 02
[email protected] Naam, vakgroep, telefoon en e-mailadres van de co-promotor: dr. Veerle Provoost Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap 050 31 59 73
[email protected] Korte samenvatting van het project (maximum 15 lijnen):
S. Content
72
De breakup van een liefdesrelatie is geassocieerd met verschillende negatieve gevolgen. Opdat men zou kunnen omgaan met de postrelationele situatie en de daarmee gepaard gaande negatieve emoties en gedachten, hanteert met copingstrategieën; waaronder de reboundrelatie. Deze kan gedefinieerd worden als een strategie waarbij de actor een nieuwe liefdesrelatie aangaat met als doel zo om te kunnen gaan met ruminatieve gedachten en negatieve gevoelens verbonden aan de vorige relatie of de ex-partner. Veel jongeren worden vroeg of laat geconfronteerd met een breakup en de copingstrategieën om met de emoties en gedachten om te gaan. De reboundrelatie is dan een mogelijkheid, maar is deze strategie moreel aanvaardbaar? Het finale doel van mijn thesis is een antwoord te bieden op de vraag of deze strategie moreel aanvaardbaar is of niet, maar aangezien het morele oordeel sterk situationeel bepaald is, moeten eerst alle factoren die relevant zijn voor de morele evaluatie op tafel liggen. Dit onderzoek tracht een inventaris op te stellen van alle factoren die als relevant worden gezien door jongeren en tracht weer te geven hoe die factoren een argument vormen voor het morele oordeel. Werd het onderzoek reeds aan een andere Ethische Commissie voorgelegd? Ontvangt het onderzoek financiële steun? Zo ja, van welke instantie?
nee
nee
1. De proefpersonen of personen waarover informatie wordt ingewonnen 1.1 Leeftijd: Aangezien de populatie zich beperkt tot jongeren, zullen de participanten studenten zijn. Alle participanten zijn +18. Maximale leeftijd is 25. 1.2 Specifieke kenmerken: De kans is groot dat de participanten aangetrokken zijn tot medewerking aan het onderzoek omdat ze een eigen ervaring hebben met het fenomeen. Maar het hebben van dergelijke ervaring is geen noodzakelijke voorwaarde voor participatie. De participanten hebben dus geen specifieke kenmerken. 1.3 Hoe worden de proefpersonen geselecteerd / gerekruteerd voor deelname? Voor de werving van participanten zal een advertentie geplaatst worden op fora op Minerva (zie ook bijlage 2). Studenten buiten de UGent mogen participeren, maar daar wordt niet actief naar gezocht. Studenten die willen participeren worden uitgenodigd om een reactie te sturen. Er wordt gevraagd de geboortedatum, het geslacht en de faculteit te vermelden zodat een goede groepssamenstelling kan gecreëerd worden. Zo zullen er maximum 4 vrouwen/mannen tegenover 2 mannen/vrouwen, en maximum 2 studenten van dezelfde richting toegelaten worden. De geboortedatum wordt gevraagd om de leeftijd te controleren. Verder is er geen selectie, de vrijwillige keuze van de jongere en interesse voor het onderwerp is een voldoende voorwaarde voor participatie. 1.4 Hebben de proefpersonen vooraf gekende problemen? Indien ja, geef aan of het
S. Content
73
onderzoek een invloed kan hebben op deze problematiek en welke voorzorgen u in dit geval zal nemen. nee 1.5 Welke informatie wordt er verzameld over de proefpersonen? Indien een vragenlijst of interview wordt afgenomen, gelieve de vragen bij te voegen. Voor de samenstelling van de onderzoeksgroep zal gevraagd worden naar de leeftijd, faculteit en geslacht. Het onderzoek zelf is gericht op de persoonlijke opinie van de participanten. De participanten krijgen de tijd en ruimte om vrij hun reacties te verkennen waardoor ze de controle behouden over hun inbreng. Men kan kiezen om de eigen ervaringen al dan niet te betrekken in de reactie op de abstracte kwestie. Er zullen 6 vignetten gepresenteerd worden. Vignetten zijn concrete voorbeelden van individuen en hun gedrag waarop de participanten een reactie of opinie kunnen geven, de onderzoeker zet daarna een discussie in gang omtrent de gegeven opinies en reacties. De eerste 3 situaties worden geschetst vanuit de positie van elke betrokkene; vanuit de positie van de actor (de persoon die de reboundrelatie aangaat), vanuit de positie van de rebound (de nieuwe partner van de actor) en vanuit de positie van de ex-partner (de ex-partner van de actor). De 3 laatste situaties worden geschetst vanuit de positie van een vriend(in) van de actor, de rebound en de ex-partner. De zes situaties kunt u achteraan het formulier vinden. 2. De procedure 2.1 Wat dienen de proefpersonen te doen of welk gedrag van de proefpersonen wordt er geobserveerd? De participanten dienen hun opinie te geven op de zes hypothetische situaties. Er wordt gebruik gemaakt van focusgroepen voor de dataverzameling, dus groepsinteractie is noodzakelijk. Elke sessie bestaat uit 6 participanten, dit is het minimum voor een deftige focusgroep, maar aangezien dit onderwerp gevoelig kan zijn voor sommige participanten is een kleine groep voordeliger. Er zullen 2 focusgroepen plaatsvinden. Maar indien dit onmogelijk is door tijdgebrek of door een tekort aan participanten, zal ik het bij 1 enkele focusgroep houden. 2.2 Is het voor de proefpersonen op een of andere manier interessant om deel te nemen aan het onderzoek? Specificeer welk het voordeel kan zijn. Het finale inzicht van de participant is niet gelijk aan het initiële standpunt, door de confrontatie met en de feedback van andere participanten is er nieuwe kennis ontwikkeld. Het gebruik van focusgroepen als methode, het proces van sharing and comparing, kan als gevolg hebben dat de groep werkelijk diep in de kwestie graaft. Het is mogelijk dat de participanten zelf ook zitten met de vraag of de reboundrelatie als copingstrategie moreel aanvaardbaar is of niet. Participatie in een gesprek daarover kan ook voor hen antwoorden bieden. 2.3 Welke risico’s en ongemakken kan het onderzoek meebrengen voor de proefpersonen? Worden de proefpersonen in verlegenheid of verwarring gebracht? Kan het onderzoek tot ongemak of psychologische problemen leiden?
S. Content
74
Voor sommige participanten kan het behandelde onderwerp een gevoelige lading hebben aangezien het mogelijk is dat de participanten een gelijkaardige ervaring hadden als de ervaringen beschreven in de vignetten. De feedback van de medeparticipanten kan kwetsend zijn en de confrontatie met andere opinies kunnen negatieve emoties opwekken. Dit risico wordt tegengegaan door het abstraheren van de kwestie. De nadruk ligt niet op de persoonlijke ervaring maar op opinie, de participanten kunnen kiezen om de eigen ervaring al dan niet te betrekken in de kwestie. Alhoewel we de data verzamelen door het gebruik van vignetten, blijft het risico op negatieve emoties echter bestaan. Daarom zal er na elke sessie tijd vrijgemaakt zijn voor verdere individuele gesprekken indien dat nodig zou zijn. Verder zal de mogelijkheid worden geboden contact op te nemen met de studentenpsychologen van het Adviescentrum voor Studenten. Adviescentrum voor Studenten tel. 09 331 00 31
[email protected] Sint-Pietersnieuwstraat 33 9000 Gent 2.4 Welke informatie wordt er verstrekt aan de proefpersonen en geef aan hoe die wordt verstrekt? Indien er schriftelijke informatie wordt gegeven, gelieve deze bij te voegen. In de advertentie die wordt verstuurd voor de werving (bijlage 2) zullen de participanten worden geïnformeerd over de bedoelingen en de aard van het onderzoek. Deze informatie zal herhaald worden bij de aanvang van de focusgroepsgesprekken. (zie ook bijlage 3) 2.5 Wanneer en hoe wordt er een geïnformeerde toestemming van de proefpersonen gevraagd? Het recht tot subjectieve vrijwillige instemming met de deelname aan het onderzoek zal verzekerd zijn. Bij de aanvang van de focusgroepsgesprekken zullen de participanten een consent form voorgelegd krijgen. (zie ook bijlage 5) 2.6 Indien er geen schriftelijke geïnformeerde toestemming wordt gevraagd, geef dan aan waarom? Niet van toepassing, er wordt wel een schriftelijke geïnformeerde toestemming gevraagd. 2.7 Wordt er misleiding of voorwendsel gebruikt? Zo ja, waarom is dit nodig? Er zal geen sprake zijn van misleiding. 2.8 Wanneer en hoe worden de proefpersonen ingelicht over de misleiding of het voorwendsel?
S. Content
75
Niet van toepassing, er zal geen sprake zijn van misleiding. 2.9 Wordt er gebruik gemaakt van audio- en/of video-opnames? De sessies zullen worden opgenomen op recorder, audio-opnames. 2.10 Op welke wijze wordt de vertrouwelijkheid van de gegevens gewaarborgd? Worden de gegevens geanonimiseerd of wordt gebruik gemaakt van een andere privacybevorderende techniek? Er zullen maatregelen genomen worden die het onmogelijk maken de antwoorden van de participanten te identificeren. In het databestand zal alle persoonsinformatie worden weggelaten. Na het onderzoek zal de informatie die afkomstig is van de participanten nooit worden prijsgegeven en zal hun identiteit niet kenbaar gemaakt worden. De verkregen data zullen niet voor andere doeleinden gebruikt worden. 2.11 Hoe worden de gegevens verwerkt en bewaard? Wie heeft er inzage in (welk deel van) de gegevens? Enkel de onderzoeker en de promotoren zullen inzage hebben in de gegevens. 2.12 Worden de proefpersonen geïnformeerd over de resultaten van het onderzoek? Na de sessie zullen de participanten die wens kunnen uiten. Indien zij dat wensen, zullen de onderzoeksresultaten worden meegedeeld via mail. 2.13 Worden de proefpersonen vergoed of gecompenseerd voor hun deelname? Per focusgroep zal onder de participanten 1 cinematicket van Kinepolis Gent verloot worden. Elke participant zal tijdens de gesprekken een drankje aangeboden krijgen. Verder zullen er ook versnaperingen voorzien zijn.
Ik verklaar de volledige verantwoordelijkheid van het hierboven vermelde project op mij te nemen en bevestig dat voor zover de huidige kennis het toelaat, de gegeven inlichtingen met de werkelijkheid overeenstemmen. Ik verklaar ook het algemeen ethisch protocol voor wetenschappelijk onderzoek van de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte doorgenomen te hebben en dit te onderschrijven. Indien tijdens het verloop van het project ethische problemen rijzen die niet door dit verzoek worden gedekt, zal ik opnieuw contact opnemen met de Ethische Commissie. De onderzoeker Naam & Datum: Handtekening:
S. Content
76
De promotor Naam & Datum: Handtekening: De co-promotor Naam & Datum: Handtekening: Bijlage 2: Uitnodiging naar de studenten Beste collega-student, Als laatstejaarsstudent in de Moraalwetenschappen aan de Universiteit van Gent voer ik in het kader van mijn masterproef een onderzoek uit over de reboundrelatie. Ik zoek daarvoor bereidwillige studenten die een tweetal uurtjes kunnen vrijmaken. Veel jongeren worden vroeg of laat geconfronteerd met een breakup en de strategieën om met de emoties en gedachten om te gaan. De reboundrelatie is dan een mogelijkheid, maar is deze strategie toelaatbaar? Een reboundrelatie kan gedefinieerd worden als een strategie waarbij het individu een nieuwe liefdesrelatie aangaat met als doel zo om te kunnen gaan met repetitieve gedachten en negatieve gevoelens verbonden aan de vorige relatie of de ex-partner. De doelstelling van dit onderzoek is inzicht te verwerven in het morele gehalte van de reboundrelatie. Er wordt gepoogd klaarheid te scheppen in de factoren die het moreel oordeel bepalen. Er wordt gebruik gemaakt van focusgroepen, dat betekend dat u samen met nog vijf andere studenten een gesprek voert over situaties die ik voorleg. Die situaties zijn fictief, maar het staat u vrij eigen ervaringen te betrekken in uw reactie. Er wordt hoofdzakelijk gevraagd naar uw persoonlijk mening. De focusgroepen zullen doorgaan in de vergaderzaal van Trefpunt Café, Bij Sint-Jacobs 18. De sessies waaruit u kunt kiezen zijn _______________________________ Indien u wilt participeren, stuur dan een email naar
[email protected]. Vermeld hierin uw naam, geslacht, geboortedatum, faculteit en de sessie waarin u wilt deelnemen (best meerdere opties kiezen).
S. Content
77
Alhoewel er gebruik wordt gemaakt van audio-opnames blijven uw reacties anoniem, uw identiteit wordt niet kenbaar gemaakt. De verkregen data zullen niet voor andere doeleinden gebruikt worden. Per focusgroep zal onder de participanten 1 cinematicket van Kinepolis Gent verloot worden. Indien u vragen hebt over de deelname of u wenst meer informatie over dit onderzoek, aarzel dan niet mij te contacteren:
[email protected] mvg Stijn Bijlage 3: Informatie die wordt verstrekt aan de participanten (zie ook vraag 2.4 van Formulier Ethische Commissie (bijlage 1)) Ik zal mondeling herhalen wat al in de uitnodigingsbrief stond. Deze werd per email verstuurd met het doel participanten te rekruteren. De volgende punten komen aan bod: Het onderwerp van dit onderzoek is de reboundrelatie. Een reboundrelatie kan gedefinieerd worden als een strategie waarbij het individu een nieuwe liefdesrelatie aangaat met als doel zo om te kunnen gaan met repetitieve gedachten en negatieve gevoelens verbonden aan de vorige relatie of de ex-partner. Het finale doel van mijn thesis is een antwoord te bieden op de vraag of deze strategie moreel aanvaardbaar is of niet. Maar het morele oordeel is sterk situationeel bepaald, of we dergelijke relatie afkeuren of niet is afhankelijk van de omstandigheden en de situatie. Daarom moeten eerst al deze factoren die relevant zijn voor de morele evaluatie op tafel liggen. Dit onderzoek tracht een inventaris op te stellen van alle relevante factoren die als relevant worden gezien door jongeren en tracht weer te geven hoe die factoren een argument vormen voor het morele oordeel. De dataverzameling gebeurt door focusgroepen, dat betekend dat de bron van de data de groepsinteractie is. Ik zal jullie fictieve situaties presenteren waarop jullie mogen reageren. Ik hoop dat we door de confrontatie van verschillende standpunten en de feedback van jullie collega-participanten diep kunnen graven in de kwestie.
S. Content
78
Het gesprek zal worden opgenomen op recorder. Maar jullie identiteit wordt niet kenbaar gemaakt en de verkregen data zullen niet voor andere doeleinden gebruikt worden. Als er iemand van jullie zich niet comfortabel voelt in de gesprekken, kun je de groep verlaten, zonder verdere consequenties. Bijlage 4: De hypothetische vragen RB; vragen vanuit het standpunt van de rebound A; vragen vanuit het standpunt van de actor, de persoon die de RBR aangaat Ex; vragen vanuit het standpunt van de ex-partner, de ex van de actor V-RB; vragen vanuit het standpunt van een vriend(in) van de rebound V-A; vragen vanuit het standpunt van een vriend(in) van de actor V-Ex; vragen vanuit het standpunt van een vriend(in) van de ex-partner 1. RB Je partner zegt je er een punt te willen achterzetten, hij/zij voelt zich niet goed in jullie relatie. Je begrijpt niet goed waarom, in jouw ogen was er geen wolkje aan de lucht. Maar blijkbaar is je partner nog emotioneel gehecht aan je voorganger. Niet jij was het hoofdpersonage in de gedachten van je partner, maar de oude vlam. a
Je evalueert de liefde tussen jullie als onoprecht en komt tot de conclusie dat het beter was geweest nooit een relatie te hebben aangegaan met hem/haar. Beter geen relatie dan dit…
b
Het is even verschieten, maar ah… you had a good run. Voor zolang het duurde had je een toffe relatie, dus je hebt geen spijt. Ook al was het misschien niet oprecht, het is beter dan alleen zijn…
2. A Je relatie loopt op de klippen, terug alleen. Je hebt het moeilijk je aan te passen aan de nieuwe situatie, je denkt veel terug aan hoe het was. Maar, je leert iemand kennen, en het klikt. Alhoewel je ex-partner nog in je hart zit, begin je gevoelens te koesteren voor je nieuwe vlam, je wordt verliefd… a
Je gaat ervoor. Verliefdheid is verliefdheid! Het is een voldoende voorwaarde, andere aspecten zijn irrelevant. Je volgt je gevoelens…
b
Je denkt goed na. Je twijfelt of de gevoelens wel gebaseerd zijn op het juiste…
S. Content
79
3. Ex De situatie die hier geschetst wordt, speelt zich af na de breakup van je eigen relatie. We richten onze aandacht op je ex-partner. Aanschouw de volgende twee situaties: a
Twee weken na jullie breakup is je ex-partner nog vrijgezel. Je hebt een vermoeden dat je ex-partner nog steeds af en toe aan je denkt, de emotionele hechtingsband is nog niet volledig doorbroken… Het verwerkingsproces is nog aan de gang.
b
Twee weken na jullie breakup staat je ex-partner gelukkig en blij in het leven, met een ander lief..
Ben je in beide situaties even gelukkig? Vind jij dat jij je zo mag voelen..? 4. V-Ex De relatie van een goede vriend(in) van je loopt op de klippen. Alhoewel de relatie gedaan is, krijgt de oude vlam een speciale plaats in zijn/haar hart. Die persoon heeft een nieuwe relatie, maar je vermoedt dat het een reboundrelatie is. Hoe evalueer jij de situatie van je vriend(in)? Heb je medelijden? 5. V-RB Een goede vriend(in) van je heeft sinds kort een relatie. De nieuwe vlam spreekt echter wel veel over zijn/haar ex-partner, zegt je vriend(in). Je vermoed dat je vriend(in) een rebound is in een reboundrelatie. a
Je zwijgt, op dergelijke relatie is niets aan te merken..
b
Je confronteert je vriend(in) met jouw visie..
6. V-A Een goede vriend(in) van je heeft sinds kort een relatie. Maar volgens jou is de nieuwe vlam eerder een rebound van je vriend(in) aangezien die nog niet volledig over de vorige relatie is. Je wijfelt of de gevoelens van je vriend(in) wel gebaseerd zijn op het juiste.. a
Je zwijgt, op dergelijke relatie is niets aan te merken..
b
Je confronteert je vriend(in) met jouw visie..
Bijlage 5: Consent Form
Toestemming tot Participatie in Focusgroep Onderzoek U bent uitgenodigd deel te nemen aan het focusgroep onderzoek in het kader van de Masterproef van Stijn Content.
S. Content
80
Het onderwerp van de focusgroep is de reboundrelatie. Een reboundrelatie kan gedefinieerd worden als een strategie waarbij het individu een nieuwe liefdesrelatie aangaat met als doel zo om te kunnen gaan met repetitieve gedachten en negatieve gevoelens verbonden aan de vorige relatie of de ex-partner. De doelstelling van de focusgroep is inzicht te verwerven in het morele gehalte van de reboundrelatie. Er wordt gepoogd klaarheid te scheppen in de factoren die het moreel oordeel bepalen. De groep krijgt fictieve situaties gepresenteerd waarop de participanten kunnen reageren. De participanten krijgen de tijd en ruimte om hun reacties te verkennen. Ze zijn vrij te kiezen om hun eigen ervaringen al dan niet te betrekken in de reacties op de fictieve situaties. Er zijn geen juiste of foute meningen over de gepresenteerde situaties. We hopen dat u vrij uw mening durft uitbrengen ook als uw mening niet zou gedeeld worden door de rest van de groep. Uit respect voor de andere participanten, vragen we u dat de reacties die door de deelnemers worden gemaakt confidentieel worden gehouden. U kunt kiezen of u al dan niet deelneemt in deze focusgroep, uw participatie is vrijwillig. U kunt de groep verlaten als u dat zou willen. Alhoewel er gebruik wordt gemaakt van audio-opnames blijven uw reacties anoniem, uw identiteit wordt niet kenbaar gemaakt. De verkregen data zullen niet voor andere doeleinden gebruikt worden.
Ik begrijp deze informatie en ga akkoord te participeren in dit onderzoek onder de condities hierboven beschreven. Handtekening participant __________________________ Datum _______________. Handtekening onderzoeker _________________________ Datum _______________.
Indien u vragen hebt over het onderzoek of over uw participatie, kunt u terecht bij Stijn Content:
[email protected]
Bijlage 6: Transcriptie van het focusgroepsgesprek Transcriptie 1. Je partner zegt je er een punt te willen achterzetten, hij/zij voelt zich niet goed in jullie relatie. Je begrijpt niet goed waarom, in jouw ogen was er geen wolkje aan de lucht. Maar
S. Content
81
blijkbaar is je partner nog emotioneel gehecht aan je voorganger. Niet jij was het hoofdpersonage in de gedachten van je partner, maar de oude vlam. A
Je evalueert de liefde tussen jullie als onoprecht en komt tot de conclusie dat het beter was geweest nooit een relatie te hebben aangegaan met hem/haar. Beter geen relatie dan dit…
B
Het is even verschieten, maar ah… you had a good run. Voor zolang het duurde had je een toffe relatie, dus je hebt geen spijt. Ook al was het misschien niet oprecht, het is beter dan alleen zijn…
L: Of dat dat nu onoprecht is of niet, dat weet ik niet goed. Maar het lijkt me wel dat, als je daar niet van op de hoogte bent dat uw lief nog steeds aan het denken heel hard is aan iemand, dan lijkt mij dat de communicatie niet goed zit. Dat het toch wel iets is dat je moet weten als je samen bent. R: Ik zou niet graag samen zijn met iemand die hele tijd aan zijn ex-lief denkt eigenlijk. M: Ik denk ook dat het al een keer naar boven zou gekomen zijn zo van mijn vorige relatie duurde vijf jaar en ik denk daar nog aan. Ik denk dat je dat zou weten. K: Het is ook niet noodzakelijk, denk ik, omdat die ex belangrijk is dat jullie relatie op zich niet zo goed was. Maar dat het op een bepaald moment toch de bovenhand heeft gekregen, maar daarom niet dat het niets betekend heeft ofzo. Je krijgt wel dat gevoel waarschijnlijk als het gedaan gemaakt wordt. Ik vind het niet noodzakelijk dat… Moderator: Wat zou je dan kiezen? A of B? K: Eerder B dan denk ik. Maar misschien in eerste instantie A en dan B. In eerste instantie zou ik zo denken van we waren beter nooit samen geweest en zo, maar op termijn kun je dat wel relativeren misschien, afhankelijk van hoe hard jij zelf die relatie zag zitten. J: Je doet toch goede tijden op misschien als je er zelf een beetje achter staat dan ja.. Je hebt ook uw ervaring opgedaan.. Pragmatisch gezegd misschien, ja, ik weet het niet.. E: Ik denk ook dat als je zelf redeneert, dat je ook wel voelt dat het niet helemaal goed zat. Als je terug denkt van dat signaal was er of dat.. dat je het dan wel beter kunt plaatsen.
S. Content
82
L: Misschien ook dat die relatie nog geen jaren heeft geduurd. Wat misschien wel extra smerig is. Zo dat je al een jaar samen bent met iemand en dan “oh sorry, ik wat toch niet aan u aan het denken..” J: Maar misschien begint het ook toch wel voor iemand zo van je neemt iemand om iemand anders te vergeten maar misschien draait het nog uit in iets moois. Dat zou altijd kunnen natuurlijk. K: Of anderzijds je hebt een relatie gehad met iemand en je hebt een nieuwe relatie met iemand anders, en je meent het ook echt met die persoon tot op het moment dat die ex weer echt opduikt. Daarom betekend het niet dat die relatie met die tweede persoon niet oprecht was. Dat het daarom geen verspilde tijd was voor alle twee ergens. Moderator: Ik betwijfel of dit wel een reboundrelatie is. J: Dus het is niet als het achteraf komt? Moderator: Als je daarna die persoon terug tegenkomt en terug verliefd wordt, dan is dat geen probleem. Het is alleen als je een relatie aangaat echt met… K: Met bewuste.. Moderator: Wel, niet bepaald bewust.. K: Maar is die case wordt het niet gezegd. In principe zou het ook kunnen zijn dat hij niet de tweede relatie begon met de intentie om zijn eerste relatie te vergeten. Alleen voelt hij dat hij zijn eerste relatie nu vergeet. Maar hij heeft daarom niet met die intentie die tweede relatie begonnen. J: Je gaat wel rap aan die andere terug denken. M: Op een bepaalde hoogte, ga je dat niet altijd vergelijken met een vorige relatie een heel klein beetje? Je gaat toch altijd denken zo.. Nee? J: Ik denk niet dat dat noodzakelijk is. M: Niet noodzakelijk misschien. Maar als het een goede relatie was, de vorige relatie…
S. Content
83
K: Of slechter, ook makkelijk om te vergelijken.. J: Ik denk ook vooral wel eigenlijk dat als je het zelf plezant vindt dan.. Je voelt je achteraf misschien wel gebruikt, maar ik zou er wel zo over denken na een tijd, dat het ook zijn goede kanten heeft. Ik denk dat het toch ook belangrijk is dat je er zelf goed bij voelt. Je kunt altijd gebruikt worden.. R: Ik denk ook dat het hardst afhangt van hoe je er zelf tegenover voelt. Als je echt zo iets had van “het was de liefde van mijn leven” dan ga je dat wel echt voos vinden. Maar als het zo is van “ah ja, we zijn wel samen, maar we zien wel waar het naartoe gaat” dan komt dat zo hard niet aan. Moderator: Wanneer je een relatie begint, hoop je toch dat die persoon echt van je houdt? R: Soms gebeurd dat ook een beetje… Het is niet altijd dat je begint met zo’n ideaalbeeld van “hier moet ik mee trouwen”. Soms begin je toch gewoon van “het is tof nu, en we zien wel..” Niet iedereen wilt direct iets heel serieus. Moderator: Stel dat je lief terwijl jullie in bed liggen plotseling de naam van zijn ex zegt, heb je dan ook iets van “ah ja..”? J: Het kan ook gewoon een vergissing zijn. (lach) K: Ik denk dat de reactie net erna en lang erna heel verschillend is. Dat je net erna daar kwaad om bent en je misschien wel gebruikt voelt, maar lang erna veel mensen dit kunnen relativeren en misschien zelfs inzien dan “bon, hij is nu terug samen met zijn ex of hij is ten minste eerlijk geweest, na een tijdje dan wel maar toch..” Daarna kun je dat misschien beter plaatsen en voor jezelf uitmaken van uiteindelijk ging het toch niets geworden zijn als het dat was hoe hij dacht, als hij toch constant met iemand anders in zijn hoofd zat. L: Dus je vindt dat beter..? K: Nee ik vind dat niet beter, maar ik denk wel dat je het met die reden kunt.. Het maakt je kwaad en je voelt je gebruikt, maar ik denk wel dat je dat ergens kunt relativeren en ergens kunt plaatsen. Uiteindelijk heb je wel een reden gekregen, soms krijg je ook gewoon geen reden.
S. Content
84
R: Dat hij dat nu zegt of niet, als je hem achteraf nog ziet valt je frank ook wel. Maar ik denk dat de meeste mensen sowieso dan wel kwaad zijn. K: Natuurlijk, maar je wilt toch ook niet samen zijn met iemand die blijft.. R: Inderdaad, het is dan beter dat je niet meer samen bent. J: En meestal duurt het ook niet lang dan. Valt dat dan niet vrij snel op? Ik denk dat je weinig met iemand op het punt komt van nu is dit de liefde van mijn leven als de intentie van die andere was om eigenlijk iemand anders te vergeten. K: Dat peis ik niet. J: Ik denk dat je nooit zo lang kunt samen blijven als iemand anders gewoon omdat de intentie met u is om te vergeten. K: Maar, hij weet niet wat hij moet vergeten. Het is wel een andere relatie, maar hij heeft bijvoorbeeld echt een slechte relatie gehad en geraakt er niet over en is die terug met iemand samen en is die gelukkiger als hij bij iemand is dan dat hij alleen is, en ziet hij in van dat is wel een veel betere relatie. Er zijn toch veel verschillende motieven om zo’n reboundrelatie aan te gaan denk ik. Ik denk dat dit wel kan lukken. L: Ik denk nog altijd dat er wel iets scheelt aan de communicatie als dat op die manier verloopt. Dat die relatie op zich wel wat gebreken heeft. Ik denk dat dat op lang termijn niet zo goed kan lukken. J: Je voelt dat toch wel? Zeker als je een beetje de context kent van die persoon, je kent die al een beetje, je ziet dan toch hoe die reageert in het bijzijn van die ex dan. M: Als je vijf jaar al een nieuwe relatie hebt, lijkt het mij ook sterk dat je nog altijd met de vorige in je hoofd zit. Lange tijd dat dan verstreken is om nog met je ex in te zitten. J: Ik kan mij dat ook niet voorstellen dat je vijf jaar met iemand bent en… K: Maar stel dat je ex.. Je komt samen en dan is het gedaan, en dan ben je vijf jaar samen met iemand maar ondertussen zat die ex vijf jaar in het buitenland, en dan komt die terug, en dan zie je die terug, dan kan dat toch wel en je hebt die ondertussen niet meer gezien en
S. Content
85
dan ben je helemaal overdonderd door die terug te zien.. Ik weet het niet, maar dan kan dat toch wel? J: Ja dan wel, maar dat is wel een heel aparte situatie. M: In vijf jaar verander je ook veel. Eens de gevoelens van vroeger terugkomen, dan.. J: Ik denk dat er ook veel mensen een nieuwe relatie beginnen als het juist gedaan is, en dat ze dan niet echt per se die persoon missen maar dat ze gewoon het samenzijn missen. Ik denk dat dit ook vaak meespeelt. Dat het niet per se is van ik mis die bepaalde persoon, maar ik mis die relatie. Ik wil niet alleen zijn. Moderator: Als dat de motieven zijn voor het aangaan van een relatie, wat vindt je daar dan van? J: Ik keur dat ook niet goed eigenlijk. Je komt dan bedrogen uit als de anderen ziet natuurlijk. R: Ik moet wel zeggen, ik hoor dat veel vriendinnen zeggen “beter dan alleen zijn”. Ik denk dan “toffe relatie heb je daar”.. Maar ja, als die dat ok vinden, dan moeten die de ander toch graag zien, anders blijf je daar toch niet bij gewoon maar om niet alleen te zijn. Ik kan mij dat nu niet inbeelden, maar ja… Moderator: Dus jij denkt dat je in geen enkele situatie zou kiezen om niet alleen te zijn? R: Nee, ik ben liever even alleen dan gewoon met iemand om niet alleen te zijn. Dat is gewoon niet goed genoeg. Er zijn wel veel vriendinnen van mij die dat wel doen. Dat hoor ik, ze praten er wel eens over. Als die letterlijk de zin uitspreken ”het is beter dan alleen te zijn”.. Ik denk dat het nog vaker de reden is.. Ondertussen vergeet je uw ex wel hé.. maar ik denk dat het nog harder is om niet alleen te zijn, dan echt zo van “oh, ik ben nog zo verliefd op die persoon”, dus ik zal maar iemand anders als afleiding vinden. Moderator: Nog een reactie? E? E: Ik denk dat de personen die in zo’n reboundrelatie zitten, zelf niet gaat toegeven eigenlijk.. J: Ik denk ook wel vaak eigenlijk dat die B hier vaak gewoon iets is die gewoon later komt. Dat je in het begin zo iets had van “amai, nu hebben ze mij goed liggen gehad”. Maar pas na een tijd begin je te relativeren en in te zien van “eigenlijk was dat een schone tijd, wat
S. Content
86
maakt het nu nog uit”. Je hebt het gehad en je zult sowieso dan wel toffe momenten gehad hebben, want anders blijf je er zelf niet mee samen, het is gewoon een besef die later pas komt. Terwijl je in het begin rapper, ik toch denk ik, veel rapper in begin zou zeggen “ik had er beter nooit mee begonnen, ik was er beter nooit een relatie mee aangegaan” En dan later denken van… Moderator: Zou je later ook niet kunnen zeggen dat je in een leugen hebt geleefd, dat het een illusie was? Je dacht altijd “die persoon ziet mij graag, die denkt aan mij”, en uiteindelijk is het misschien niet waar. J: Ik denk dat dat vooral in het begin zo zou spelen bij mij. Dat ik dat in het begin heel hard zou vinden, die heeft mij de hele tijd eigenlijk bedrogen, maar later zou ik dat sowieso relativeren denk ik. Ik ga later echt naar de leuke momenten kijken, veel meer dan naar…Want uiteindelijk, je hebt goede tijden gehad, dat kunnen ze je niet meer afpakken. Ik denk dat dat ook belangrijk is, maar dat je in het begin nog niet klaar bent om er zo over te redeneren, omdat je gewoon kwaad bent op die persoon. E: Een leugen is het misschien niet, maar de persoon die de relatie beëindigd heeft, heeft misschien ook wat tijd nodig om te beseffen dat die nog meer met die ex zat. Misschien toch even moeten zien voordat hij tot dat besef kwam.. Dat het misschien niet echt een leugen was, dat je kunt terugdenken van “”ja, die persoon zat misschien zelf in de knoop met zijn gevoelens van zijn ex of nu met mij.. Dat hij eerst zelf ook zijn gedachten op een rijtje.. Kan ik het hem kwalijk nemen of niet? Moderator: En zou je het hem kwalijk nemen? E: In het begin misschien wel, maar dan zou ik misschien ook in zijn plaats komen.. Dat besef van hij heeft met mij een rebound gehad, maar… Moderator: Maar als hij echt in de knoop zit, zou je dat kunnen relativeren. E: Dan misschien wel, ja. K: Maar eigenlijk hangt dat toch keihard af van wie die persoon is? Als dat echt zo’n smeerlap is, die dat op zo een manier aanpakt… Moderator: Ooit was je er wel verliefd op…
S. Content
87
K: Ja, maar de manier waarop hij dat dan zegt en waarop hij het gedaan maakt, dat speelt toch allemaal wel een rol. Ik vind dat wel. M: Het feit dat hij er een punt achter zet, wil misschien ook net zeggen.. Hij geeft toch wel om u want anders kon hij gewoon bij u blijven en de leugen voortzetten zogezegd. Maar hij heeft gezegd van “nee, kijk, we gaan ermee stoppen”, misschien ook een teken.. J: Of dat hij vooral aan zijn eigen denkt. Omdat hij nog een kans heeft bij zijn ex. Zodra dat zijn ex terug beschikbaar is.. M: Dat hangt af natuurlijk van de situatie. Moderator: Van welke situatie? M: Als dat de reden is van ik ga terug met mijn ex, dan is het wel duidelijk dat het toch wel een beetje een leugen was. Dan zou ik me toch wel meer bedrogen voelen als hij dan gewoon terug gaat naar zijn ex. Wanneer hij dan alleen zou blijven, op zijn eigen wat treuren..
2. Je relatie loopt op de klippen, terug alleen. Je hebt het moeilijk je aan te passen aan de nieuwe situatie, je denkt veel terug aan hoe het was. Maar, je leert iemand kennen, en het klikt. Alhoewel je ex-partner nog in je hart zit, begin je gevoelens te koesteren voor je nieuwe vlam, je wordt verliefd… A
Je gaat ervoor. Verliefdheid is verliefdheid! Het is een voldoende voorwaarde, andere aspecten zijn irrelevant. Je volgt je gevoelens…
B
Je denkt goed na. Je twijfelt of de gevoelens wel gebaseerd zijn op het juiste…
E: Ik zou waarschijnlijk voor B gaan. Ik heb het gevoel dat een reboundrelatie eerder iets is voor jongens is, dat een meisje dat minder vlug zou doen. Dat is natuurlijk vanuit mijn persoonlijk standpunt, maar jongens hebben het daar precies emotioneel makkelijker mee. Maar ik zou persoonlijk wachten tot ik het gevoel heb dat ik niet meer de hele tijd met heimwee moet terugdenken. Ik denk dat ik de boot zou afhouden, eerst zorgen dat hij genoeg uit mijn hart is, en dan…
S. Content
88
L: Ja, als jongen moet ik toch zeggen dat ik inderdaad voor A zou gaan. (lach) Als er daar dan iets moois uitkomt, is dat toch mooi… Het moet niet altijd aflopen als in de eerste vraag, het kan ook mooi zijn. J: Ik denk dat er wel veel mensen A kiezen eigenlijk, wat volgens mij meer miserie meebrengt. Ik denk dat het soms veel gezonder is voor mensen als die bijvoorbeeld een lange relatie hebben gehad van een aantal jaren dat dan op de klippen loopt, dat het dan beter is dat je efkes alleen bent en effe uw.. in plaats van u direct terug te smijten op iets anders. Het is volgens mij ook vaak dat in het begin als het gedaan is dat je maar weinig de persoon mist, maar eerder het samenzijn. Dat het daarom niet slecht is om efkes alleen te blijven tot alles bekoeld is. Dat je daarna terug voluit voor iemand gaat als alles achter de rug is. Ik zou eerder voor B gaan denk ik. L: Ik zou wel denken dat als je een lange relatie hebt gehad en het is gedaan, kan het echt heel lang duren voordat je volledig over een persoon bent. Je kunt al perfect in staat zijn om alleen te zijn maar dat je nog altijd aan die persoon denkt gewoon omdat ze veel betekend voor je, het lijkt me dat je dan wel kunt een nieuwe relatie beginnen zonder alleen maar.. J: Daar ben ik mee akkoord, maar je blijft sowieso altijd denken aan uw ex denk ik. Niet in even sterke mate, maar er zal altijd wel iets blijven hangen. Ik denk wel in de eerste maanden dat het toch wel belangrijk is dat je alles laat bezinken. Ik denk dat ik het toch moeilijk zou hebben om alles te vergeten, je denk altijd wel eens terug aan vroeger. K: Maar in die situatie [vraag 2] wordt je wel echt verliefd, zou je daar dan ook zo nuchter in zijn? J: Maar dat is het juist hé. Wat is verliefdheid dan? Is dat de persoon dat je mist, of is dat gewoon dat je niet alleen wilt zijn en je gaat er gewoon voor? K: Stel nu gewoon dat je een meisje leert kennen en iedere keer dat je haar ziet kom je helemaal over je toeren… echt verliefd zijn. En dat het dan niets te zien heeft met je vorige relatie. Zou je dan zo nuchter kunnen redeneren? J: Ik denk juist dat dat moeilijk is voor u eigen om dat los te koppelen. Je bent verliefd, maar ik denk dat het dan heel moeilijk is om te beseffen of dat je dan echt verliefd bent, of dat je dan gewoon niet alleen wilt zijn. Ik denk dat dat moeilijk is voor de meeste personen. Ik zie dat ook vaak bij veel mensen, die gaan dan uiteen, niet lang uiteen, maar die zijn dan direct terug samen, die kunnen gewoon niet alleen zijn, maar die gaan niet terug samen omdat ze
S. Content
89
verliefd zijn, maar die gaan gewoon terug samen omdat ze niet alleen willen zijn. Ik denk dat dat vaak heel fout is, en dat dat veel miserie meebrengt. Ik vind, veel mensen moeten gewoon efkes… Er zijn zo weinig mensen die kunnen loslaten. Ik vind dat je gewoon efkes.. echt op jezelf moet zijn. Moderator: Je zegt dat dat veel miserie kan voortbrengen, leg eens uit. J: Bijvoorbeeld het is gedaan tussen een jongen en een meisje. Ze zijn wel even uiteen, maar na een maand zijn ze terug samen. Het gaat gewoon niet, maar ze blijven samen, je hoort dat constant dat ze ruzie hebben, maar ze blijven samen.. Waarom? Omdat ze gewoon niet alleen willen zijn, ze durven het gewoon niet onder ogen zien dat ze niet voor elkaar gemaakt zijn. Het is gewoon het niet alleen willen zijn dat hun samen houdt. Ik denk dat dat niet de goede kern is voor een relatie. L: Zou het dan niet beter zijn dat die mensen uit elkaar gaan en een reboundrelatie beginnen.. (lach) J: Ik denk gewoon dat het moeilijk is te onderscheiden, is dat dan rebound of zijn ze echt verliefd? K: Kan dat niet samen gaan? J: De definitie van rebound is toch dat je het doet om iemand anders te vergeten? Dan kan dat toch niet? K: Niettemin, je hebt nog altijd de keuze met wie je het doet. Stel, je wilt een nieuwe relatie hebben en je komt iemand tegen, en je wordt er eigenlijk wel verliefd op maar je beseft van het is eigenlijk een beetje gemakzuchtig want dat gaat mijn helpen om er weer over te geraken. Het is dus wel met reboundmotieven maar dan ga je er wel voor, maar je bent er wel verliefd op. Kan hé? Je kunt toch een relatie beginnen met iemand nieuw om je ex te vergeten maar wel echt verliefd worden op die persoon? Niettemin, ik vind dat niet zo rechtlijnig van het is die of het is die. Je kunt toch samen zijn met iemand, maar je denkt nog aan je ex en eigenlijk is het om die te vergeten. Maar ondertussen vind je het wel vree leuk met die nieuwe persoon en dat kan groeien en dat kan toch iets worden… Moderator: Zijn jullie daar mee eens? R: Nee, is het hoofdmotief dat niet dat je daar verliefd op bent, en niet om je ex te vergeten?
S. Content
90
K: Misschien zijn die motieven niet zo duidelijk afgelijnd, wat het hoofdmotief is en wat niet. Stel nu dat het echt het hoofdmotief is om je ex te vergeten en je bent daar dan mee samen. Het is wel leuk en het doet je deugd en je voelt je er eigenlijk wel goed bij en dan ga je er gewoon voor. Anders ga je er al vanuit dat een rebound gedoemd is om te mislukken. M: Voor mij zou er geen probleem zijn. Ik zou ook voor A gaan eigenlijk. Er zijn toch gevoelens eigenlijk.. Waarom dan niet? Daar kun je dan ook nog spijt van.. Moderator: Maar wat J bijvoorbeeld zegt, dat je nog altijd kunt reflecteren in feite: Is het omdat ik niet alleen wil zijn of is het om andere motieven? Zou je dan zeggen “ik moet niet reflecteren, ik voel me veilig”? K: Misschien wel. E: Dat is misschien wat egoïstisch.. Maar ja, als je dan tegen jezelf zegt, ik ga er voor, we zien wel, maar ja.. Als het dan niet goed uitdraait dan.. M: Dat kan altijd hé. J: Ik denk dat als het juist gedaan is dat je op een zwak moment bent en dat je dan rap denkt van ”oh ik ben verliefd”. Zoals naar de winkel gaat als je honger hebt. (lach) Je bent misschien wel rap tevreden, maar ik denk niet dat dat de goede leidraad is. Ik ben daar vrij hard van overtuigd. En ik zeg niet dat het altijd zal mislukken hé A, maar ik denk toch dat B [reflecteren] vaak de betere keuze is. K: Maar wie weet misloop je de liefde van je leven.. L: Misschien ligt er wel iets heel lekkers in de supermarkt.. (lach) K: Persoonlijk zou ik B nemen, maar het ligt in mijn aard om over alles dan te spinnen en te twijfelen, maar eigenlijk zou ik wel willen voor A gaan en er gewoon voor gaan dan. Nemen wat er op je pad komt. Dat is misschien egoïstisch, maar bon, je weet niet hoe het gaat uitdraaien. Je weet het niet op voorhand hé, je kunt dat ook niet weten. L: Ik denk wel dat het een grotere kans is dat het goed gaat lukken als je niet meer aan het denken bent aan de vorige partner.
S. Content
91
K: Ja ok, grotere kans. Daarom niet per se… L: Maar je kunt ervoor kiezen niet naar de charlatan te gaan bijvoorbeeld als je nog aan het denken bent aan iemand anders. Is het misschien slimmer om.. K: Als je alleen maar een nieuwe relatie mag beginnen als je aan niemand anders meer aan het denken bent, dan ga je veel alleen mogen zijn denk ik. Dat is toch zo? Het is te zien in welke gradaties je aan iemand anders denkt. Het is ook te zien met wie dat je samen bent, hoe belangrijk dat die persoon is voor u. Uiteindelijk kun je de vraag stellen bij B, vanaf wanneer is dan het goede moment? Vanaf wanneer zou je dan ja zeggen voor de verliefdheid? J: Daar zit ik zelf ook nog over na te denken maar… Dat is gewoon moeilijk te bepalen, maar ik denk op een bepaald moment… Je denkt altijd wel terug aan je ex, maar op een bepaald moment kun je dat relativeren en kun je zeggen “ik heb een goede tijd gehad” maar ik denk er niet meer aan en ik zou gerust met iemand nieuws kunnen beginnen, en ik denk dat dat het goede moment is. Dat verschilt ook van persoon tot persoon, maar ik denk gewoon niet dat je in de nadagen van uw relatie dan al zuiver kunt nadenken over wat is het beste voor u en of je wel verliefd bent op iemand anders, ik denk dat je dan vaker gewoon blind bent. Dat je echt nog ligt te bleiten op je kamer.. ik denk dat dat… En dat je er gewoon nog constant aan denkt. Je hebt zo van die momenten dat je er echt nog vaak aan denkt, vanaf dat je alleen bent of bij de minste foto dat je ziet van uw ex, en dat je emotioneel wordt en ik denk dat dat geen goed moment is om volledig te gaan voor iemand anders. Ik denk dat als je dan gaat voor iemand anders dat dat vaak is omdat je niet alleen wilt zijn. Dat je gewoon iemand nodig hebt, dat je dan niet de juiste keuze kunt maken. Het kan hé, dat je dan per ongeluk wel de juiste… Maar ik denk dat je meer kans hebt op slagen met B. Dat is mijn visie. M: Als je nog aan het wenen bent op je kamer, denk je dat je al verliefd kan worden op iemand anders. J: Ik probeer gewoon een beetje een beeld te schetsen. Het is moeilijk hé, wanneer is dat moment? Je voelt dat toch wel, als je er nog heel vaak aan denkt, je bent er nog veel mee bezig.. Ik denk dat je dat kunt aanvoelen, zo van nu ben ik er over en nu kan ik gezond terugdenken aan mijn vorige relatie. Dan is het moment rijp misschien voor iemand nieuw. Moderator: Je zegt dat als je je zo slecht voelt dat je ligt te bleiten op je kamer, dat je dan niet verliefd zou kunnen worden op iemand anders. Maar stel dat vrienden van je je echt
S. Content
92
meesleuren om te gaan feesten naar de charlatan en je komt daar iemand tegen en de volgende dag is het allemaal over.. Je bent zo verliefd. M: Ik denk dat mijn vrienden dat ook wel een waarschuwing zouden geven, “de klik is wel rap gemaakt..” Ik zou het ook van mijn eigen al.. Dan zou ik misschien wel denken van ”oei, te vlug”. E: Ik denk dat er een verschil is. Ik zou liever hebben dat er iemand op mijn pad komt dan dat ik zelf op pad zou gaan. Dan voel je van.. Stel, je staat in de supermarkt en achter je heb je zo een klik met iemand, in plaats van een avond uit gaan van ik moet hier iemand vinden. Ik heb liever dat er iemand op mijn pad komt dan. Dan geloof ik wel dat het kan, echt verliefd worden. Maar als je er zo op zoek naar gaat dan… K: Ik vind dat ook wel een groot verschil, want dan is het al bijna met voorbedachten rade, als je echt zo uit gaat om een nieuw lief te vinden. Moderator: Maar dat was niet de bedoeling. Stel dat je vrienden je meesleuren, en jij wilt gewoon pinten drinken… K & M: ????? L: Misschien is dat wel een goede strategie, een nieuw lief zoeken en dan zat zuipen en de volgende dag met iemand nieuws wakker worden en de vorige zo vergeten zijn. Maar dat werkt zo niet. Daarna heb je weer het zelfde probleem waarschijnlijk, want dan die weer dumpen.. Maar je kunt het wel een eindje rekken. (lach) R: Ik neig wel naar B, maar ik denk dat veel wel A kiezen. Als ik wat jonger was zou ik misschien ook wel A gekozen hebben. Maar nu zou ik allicht B kiezen, maar in het verleden had ik misschien wel A gekozen. K: Ergens vind ik het ook wel moeilijk om te zeggen wat je gaat doen op dat moment. Als je verliefd bent, ben je toch ook gewoon een beetje irrationeel, dan denk je daar niet zo over na in opties A en B, ik denk dat je sowieso wel zou twijfelen. Het is makkelijk om daar nu zo diep over na te denken, maar als je echt in die situatie bent… R: Het is volgens mij ook echt wel waar dat je misschien jezelf moet behoeden voor zo’n dingen gewoon omdat je niet weet of dat je verliefd bent of niet. Daar denk je waarschijnlijk niet over na op het moment dat je verliefd bent, het is moeilijk om daar dan afstand van te
S. Content
93
nemen. Als je je op dat moment echt verliefd voelt, zul je op dat moment er waarschijnlijk wel voor gaan hé. Als je al denkt van “is het verliefdheid?”, dan ga je sowieso problemen hebben. Dan ben je al zo hard aan het twijfelen dat je het beter niet kunt doen. Moderator: Wat zou je willen? Zou je willen dat je op het moment dat dat gebeurd je rationeel bent en kunt reflecteren of zou je gewoon.. go with the flow? K: Ik heb de reflex om erover na te denken, maar ik zou het dan wel toffer vinden moest ik dan gewoon een keer een keuze maken.. J: Het zou misschien goed zijn voor mij om puur voor gevoelens te gaan, maar ik blijf denken dat je vaker bedrogen zou uitkomen. Ik zou toch eerder de neiging hebben om te twijfelen en proberen er toch over na te denken. L: Maar het is een duidelijkere keuze dat je voor je ziet: oftewel ga ik voor die persoon, oftewel ga ik er niet voor. Niet zo van, nu ga ik in mijn bed zitten huilen en denken van ga ik dat nu doen of niet. K: Als ik het heb over dat twijfelen, dat kan misschien nog erger zijn voor de rebound omdat je constant aan het twijfelen bent. Je geeft toe “ik ben verliefd op u, maar anderzijds, het gaat nog niet zo goed met mij want ik ben nog niet echt over mijn vorige relatie, mentaal”. L: Zo irritant dat dat is. K: En dan blijf je twijfelen maar die andere persoon krijgt dan iedere keer hoop, maar wordt dan weer weg geduwd. R: Maar daarom kom je beter niet in die situatie, om dat de ander niet aan te doen. K: Maar daarom moet je direct een keuze maken, ja of nee. Daarom dat ik zeg dat ik liever mijn gevoel volg, omdat ik dan direct een keuze zou kunnen maken. L: Maar je kunt de keuze toch niet maken voor je er bent? K: Nee, maar je kunt er wel lang zijn en na verloop van tijd een keuze maken. Of je kunt in die situatie komen en erin blijven en blijven niet weten wat je wilt, en die persoon eigenlijk een beetje aan het lijntje houden ook al is dat niet de bedoeling.
S. Content
94
J: Ik zeg ook wel dat je niet moet blijven twijfelen. Er staat bij B; je denkt goed na, je twijfelt of de gevoelens.. Ik denk gewoon dat een gezonde overweging goed is, want er zijn zo mensen die blijven twijfelen, dan bereik je ook niet veel. Ik denk gewoon dat het niet slecht is dat je er eerst goed over nadenkt in plaats van direct… Eerste even twijfelen, dan een beslissing maken. Want als je zo met iemand begint en je blijft zelf twijfelen.. Moderator: Wat ik heel opmerkelijk vind, E, is dat wat je eerst zei, mannen zouden eerder een reboundrelatie aangaan… (lach) E: Ja, misschien de foute mannen, want daar is er wel een man die.. (verwijzend naar J) (lach) K: Een gevoelige man.. (lach) E: Enkel de foute jongens die… K: Ik denk ook wel dat als je zou kijken procentueel gezien dat rapper mannen een rebound gaan… J: Daar moet onderzoek over gedaan worden. (lach) Ik denk dat mannen veel rapper misschien in het openbaar gaan zeggen.. Dat wil ik statistisch zien, daar ben ik niet mee akkoord. Eerst onderzoek. L: Ik denk dat mannen wel even zwaar afzien van verliefdheid die gedaan is dan vrouwen. K: Maar het gaat niet over afzien hé nu. Het gaat erover of je dan kiest rap om met iemand anders samen te zijn of niet. L: Wel, als je aan het afzien bent, ga je rap oplossingen gaan zoeken hé. Je gaat rapper gaan zoeken naar een rebound om dat afzien weg te.. K: Daarover ging het. Mannen vlugger dan vrouwen? L: Ik denk dat het alle twee even veel redenen heeft. R: Ik ken soms meer vrouwen, die ik zou definiëren als reboundrelaties.
S. Content
95
M: Ik ken ook veel vriendinnen die zo zeggen van ”oh ja”, dat is dan zo’n opvlieging waar ze dan een week met iemand anders zijn en dan toch weer niet.. R: Ik ken ook veel meer meisjes die… K: Is dat niet gewoon omdat je veel meer meisjes kent? Babbel je niet meer met meisjes over zo’n dingen? R: Hmm, nee nee.
3. De situatie die hier geschetst wordt, speelt zich af na de breakup van je eigen relatie. We richten onze aandacht op je ex-partner. Aanschouw de volgende twee situaties: A
Twee weken na jullie breakup is je ex-partner nog vrijgezel. Je hebt een vermoeden dat je ex-partner nog steeds af en toe aan je denkt, de emotionele hechtingsband is nog niet volledig doorbroken… Het verwerkingsproces is nog aan de gang.
B
Twee weken na jullie breakup staat je ex-partner gelukkig en blij in het leven, met een ander lief..
Ben je in beide situaties even gelukkig? Vind jij dat jij je zo mag voelen..?
R: Ik denk dat dat afhangt van wie het gedaan maakt. Als je dat zelf bent en hij heeft dan na twee weken direct een relatie dan.. Ca va. Maar als die u dumpt en dan twee weken later, dan voel je je niet zo blij. J: Ik denk dat dat ook wel belangrijk is, wie het gedaan heeft gemaakt. M: Ik denk dat ik me altijd een beetje beu zou voelen ook al heb ik het zelf afgemaakt. Ik zou toch zo iets hebben van “je bent toch wel heel vlug over mij”. J: Maar als je het zelf gedaan hebt moet je achteraf niet.. M: Ik weet het maar toch voelt het niet goed.
S. Content
96
K: Uiteindelijk als je het zelf gedaan maakt… Stel nu dat je het samen gedaan maakt maar jij weegt door in het gedaan maken. Dan heeft hij toch een nieuw lief, ik zou het niet tof vinden. L: Ik zou echt pokke jaloers zijn. R: Maar als je er zo’n sterke gevoelens voor hebt, waarom maak je het dan af? K: Maar dat is niet noodzakelijk, je kunt echt iemand super graag zien, maar dat je relatie gewoon niet meer goed zit, dat het niet meer gaat. Dat er problemen zijn, en dat kan gelijk wat zijn, en dat je het gedaan maakt. R: Probeer je dat dan niet eerst op te lossen voor… K: Ja. Maar je kunt dat lang proberen maar als dat dan niet lukt dan… Dat kan hé, dat je ex iemand is die je eigenlijk nog altijd super graag ziet. Ook al besef je, het is misschien beter af maar dan had je een nieuw lief hé. J: Ik vind dat, als je het zelf gedaan maakt, dan moet je achteraf niet komen van “oh, je hebt al terug een lief..” Dat vind ik. L: Maar je kunt het nog altijd even moeilijk hebben hé. J: Als je er echt nog vanaf ziet dan, dan heb je misschien gewoon de verkeerde keuze gemaakt. Als je het zelf gedaan hebt is het die ander zijn recht om iemand anders te zoeken en dan vind ik ook niet dat je dat moet uiten, want er zijn er dan ook veel die dan ambetant beginnen doen. Maar ik vind dat gewoon terecht, want als je het zelf gedaan maakt… K: Maar misschien wil je gewoon de controle.. En wil je ergens achter de hand houden van ik ben hem niet helemaal kwijt. Je beseft wel, op dit moment is het goed dat het gedaan is, maar als die dan een ander lief heeft dan “ah, shit, ik ben hem eigenlijk echt kwijt”. En dan besef je dat dan, en eigenlijk wil je nog de mogelijkheid houden. J: Dat is egoïstisch hé. Dat kan niet, het is het een of het ander. Je kunt niet zeggen, ik zet je opzij en als ik niemand anders goed terugvind dan neem ik u wel terug, maar anders… K: Maar niet per se van iemand anders terug, ooit terug. Maar geef ons efjes tijd en dan lukt het misschien.
S. Content
97
R: Maar misschien is dat (?) van de rebound, en dan komt die terug en.. L: Je hoort dat vaak hé. In het huwelijk, als het lang duurt, dan is het even pauze. Allé, in Amerikaanse films hoor je dat vaak. (lach) Misschien is dat wel een goede techniek, elkaar effe niet zien. Maar dan niet met het idee van nu ga ik iemand anders zoeken en als dat niet lukt ga ik terug. Maar echt zo van, efkes uiteen. K: Maar dat is wel moeilijk hé. Waar sta je dan? Mag je dan met iemand anders beginnen of niet? Als je niet mag met iemand anders beginnen, ben je niet volledig vrij. En als je wel met iemand anders mag beginnen, maar die andere zit wel nog te wachten op u.. Ik vind dat nog gevaarlijk zo. J: Ik vind dat wel iets anders nog, dan kan je het wel nog ambetant vinden. Maar als jij echt zegt van het is gedaan, het hoeft niet voor mij en die andere wilt nog wel, dan heb je zelf het recht achteraf niet. Maar als je natuurlijk alle twee denkt van het is voor een rustpauze in te lassen, dan kan ik het begrijpen dat als die achteraf ineens met een ander, dan is dat lastig hé. L: Heel duidelijke conversaties daarover. J: Maar je maakt het toch niet gedaan zonder reden. Je maakt het gedaan omdat het niet meer gaat, omdat je niet meer verliefd bent. En dan moet je achteraf niet beginnen wanneer de ander met iemand anders weg is. L: Als je vijf jaar met iemand samen bent geweest, en na twee weken is die met iemand anders. Dan is dat toch iets raar, ook al heb jij het uitgemaakt en wilde die nog voortdoen. J: Dat is misschien raar maar ik vind niet dat je er openlijk over moet tegen die persoon ambetant gaan doen. Als het bij jou lag, van het is gedaan.. Jij hebt op zich, om te beginnen, de ander gekwetst want die wilde nog voort. Dan vind ik niet dat je achteraf… Je moet wat gevolgen kunnen dragen van je eigen beslissingen uiteindelijk. Moderator: Maar zou je niet het gevoel hebben dat je gewoon een pagina bent in haar boek? J: Maar je bent het zelf die de pagina eruit scheurt.
S. Content
98
Moderator: Je kunt nog altijd waarde hechten aan de relatie of aan de persoon. En respect tonen.. J: Als je haar nog respecteert, moet je ook kunnen respecteren dat ze naar iemand anders zal gaan nadat jij haar gedumpt hebt. R: Het wordt niet op voorhand gezegd dat het niet wilt zeggen dat als je een nieuwe relatie hebt dat je er geen goede herinneringen aan kunt overhouden aan de vorige. Het is sowieso niet fijn als die even na twee weken al met iemand anders begint, maar dat betekend niet dat ze je al volledig vergeten is. Het is niet dat dat meteen minder waarde doet hechten aan je relatie. K: Ergens heb je toch wel zoiets van “wat heeft dat voorgesteld”? R: Je zult dat sowieso hebben, maar ik vind dat rechter, zeker openlijk, als die u gedumpt heeft. Dan denk je ook gewoon van die was al met die persoon bezig terwijl dat we samen waren. Hoe kan het anders? Dat je in twee weken iemand leert kennen en ermee samen bent? Dat is heel rap. Misschien kenden die elkaar al en springen de vonken dan over. Ik zou het me ook niet kunnen voorstellen. Hoe beginnen met iemand in twee weken? Moderator: E of M.. Ik hoor jullie zo weinig.. E: Als die direct met iemand anders is dan zou ik het daar moeilijk mee hebben maar ik zou ook denken “het is toch maar om mij te vergeten”. Je kunt hem niets kwalijk nemen, dat is wel waar. Maar ik zou vanbinnen wel denken van het is toch maar om mij te vergeten, het zal niet veel voorstellen. Dan voel je je een beetje goed ook al heb je het zelf uitgemaakt. Moderator: Jullie bekijken relaties als een contract dat je hebt met je lief. Als het dan gedaan is, is het voorbij en dan mag je doen wat je wilt. Loopt dat contract niet voort? Is het niet zo dat je daarna nog bepaalde verplichtingen hebt? Want je wilt die persoon niet kwetsen, lang beide kanten. Maar jullie zeggen allemaal dat jullie je er wel slecht bij zouden voelen, maar dat jullie het niet zouden uiten. Voorbeeld J, slecht voelen ja, maar je moet niet komen klagen. J: Maar het verschil is groot. Wie maakt het gedaan? M: Je zou niet zo jaloers zijn, echt waar? Heel eerlijk.
S. Content
99
J: Misschien. Maar ik vind dat je er minder recht toe hebt wanneer je het zelf hebt gedaan gemaakt. Ik vind dat echt onterecht. M: Ik snap dat, maar ik zou er niet aan kunnen doen. J: Je kunt er dan misschien niet om doen maar daarom dat ik ook vind dat je niet openlijk tegen die persoon moet beginnen van “je kwetst mij want jij hebt een ander”. Nee, jij hebt eerst iemand anders gekwetst. K: Niettemin kun je wel… Ten eerste, als het gedaan is met je lief, gedaan is nog niet gedaan. Het is niet noodzakelijk het een of het ander, het kan gedaan zijn maar je ziet mekaar wel nog soms en je hebt het allebei moeilijk dat het gedaan is… Dat is toch soms nog een vage situatie. Stel dat die dan met iemand anders is. Ik snap uw reactie maar voor mij is het te theoretisch, ik zou dat nooit in de praktijk kunnen omzetten van zo rechtlijnig te zeggen: ik heb het recht niet om zo te reageren. Ik zou misschien willen zo reageren omdat dat inderdaad juist is naar je ex toe van “ok, ik moet je keuze respecteren gelijk om welke motivatie dat je samen bent met die andere, jij hebt dat nu gekozen en jij moet daar nu voor gaan, ik moet mij niet moeien”. Maar ik zou het niet kunnen, ik zou dat echt niet kunnen. J: Ik snap dat, en er zijn veel mensen die dat niet kunnen, maar ik vind dan wel dat, als jij degene bent die… Jij kwetst iemand, je kunt dat misschien wel zeggen tegen die ander van “Jij hebt me wel gekwetst dat je na twee weken al met iemand anders bent”. Dat je dat zegt, ok. Maar ik vind niet dat die andere zich schuldig moet voelen en hem verantwoorden. K: Maar hij moet hem niet schuldig voelen of verantwoorden. Maar.. Het gaat niet over zijn gevoelens, het gaat over u gevoelens als ex... Ik vind wel, je moet hem niet verwijten, in principe kun je hem niets verwijten, maar… J: Dat is wat ik wil zeggen, in principe kun je hem niets verwijten. K: Nee, dat is waar maar… L: Maar voor mij gaat het niet zozeer over verwijten. Ik zou die andere persoon willen zien of leren kennen om te zien, heeft ze wel een goede keuze gemaakt. K: Maar wat zou dat dan veranderen? Als je zou zien van het stelt niets voor of je zou zien van het gaat echt serieus worden denk ik.
S. Content
100
L: Maar echt rationele bedoelingen erbij zou ik niet hebben. Het zou gewoon zo’n gevoel zijn van, ze is nu toch niets stom aan het doen. K: Zou je dat zo willen zien en zou je dan zo uw goedkeuring geven? Amai, ik zou haar ogen uitkrabben ofzo.. (lach) Dat is niet waar, maar ik zou wel heel jaloers zijn. M: Het is te zien hoe je uiteen bent gegaan. Als dat alle twee een beetje is geweest, dan vind ik twee weken inderdaad wat respectloos, zeker als je alle twee samen hebt beslist van misschien moeten we pauzeren of uiteen gaan. Dan denk ik toch dat twee weken heel rap is, omdat je dan zelf zou beseffen van zou ik mijn ex hier misschien wel niet heel hard mee kwetsen.. Moderator: Stel dat je het niet uitmaakt omdat je die persoon niet meer graag ziet, maar dat je het doet omdat je weet dat je partner echt gekwetst wordt door de voortzetting van je relatie. Het gaat echt niet meer en je hebt constant ruzie. Je kunt er wel nog tegen in feite, maar die persoon gaat echt kapot en heeft de kracht niet om te zeggen “stop”. Dan ben jij eigenlijk degene die het uitmaakt voor de ander in feite. Zou je het dan niet erg vinden dat ze na twee weken al met een ander is? J: Maar dan vermoed ik wel dat er over gesproken wordt. Dan wordt erover gesproken van: het gaat niet meer, wat moeten we nu eigenlijk doen? En iemand moet er dan misschien wel een punt achter zetten, daar heb je zeker gelijk in. Maar als het echt aan u ligt, als het echt van u komt.. Dat tweede dat jij zegt is een totaal andere situatie. Dan ben je misschien wel moedig om te zeggen.. iemand moet het doen, iemand moet het gedaan maken. Maar dat is een andere situatie. En ik denk dat je de ander dan niet eens zo veel gaat kwetsen, misschien valt de andere hare frank ook wel. Maar als het echt puur van uzelf komt “ik ben het beu, ik moet je niet meer”, het is gedaan… Maar pas op, ik snap wel dat mensen die het gedaan maken dat die ervan af zien, ook. Maar ik vind gewoon dat ze minder recht van spreken hebben. L: Maar in de praktijk maakt dat toch niet zo veel uit? Dat je nu het motief gebruikt van “voor mij is het genoeg geweest” of ,zoals de moderator zegt, “het is beter voor mijn partner als ik het nu gedaan maak, het is beter voor mijn partner als die niet in een relatie zit”, dan begint die toch een relatie, dan wordt die daarin ook gekwetst. Dan voel je je daar toch ook slecht bij? J: Ja ok, maar ik probeer misschien iets te veel de praktijk en de theorie te scheiden. Maar dat gaat niet altijd natuurlijk..
S. Content
101
Moderator: J, je zegt, het is een andere situatie. Wel, neem eens die andere situatie. Wat zou je er dan van vinden? Zou je dan wel vinden dat je het recht hebt te zeggen “hé meisje, waar ben je mee bezig?” J: Ik zou persoonlijk veel meer de drang hebben om toch nog eens met de andere te praten. Om er nog een gesprek mee aan te gaan zodat het uitgeklaard geraakt. Dat zou ik wel voelen dan. K: Maar anderzijds, als het echt niet ging, ongeacht of dat je het dan.. Je hebt het dan misschien wel gedaan gemaakt omdat hij de stap niet kon zetten, in zijn belang eigenlijk een beetje.. Niettemin dat er echt wel iets fout zit. Ik zou dat ook gewoon erg vinden, maar als je het al gedaan maakt in zijn belang dan zou je misschien wel zoiets hebben van.. Omdat het echt niet meer ging.. Als je zelf al beslist van ik maak het gedaan want hij zal het niet doen en het gaat niet, dan moet je echt al ver komen, als je het daarom gedaan maakt. Als die dan iemand anders heeft dan ga je misschien ook meer blij zijn voor hem dat die verder zijn weg kan gaan. Moderator: Ook na twee weken? K: Niet na twee weken.. Moderator: Na drie weken? K: Niet in weken zetten misschien. Moderator: Een maand? Twee maanden? K: Dat kan ik niet zeggen, maar snap je wat ik bedoel? Je staat er echt wel een beetje boven in die relatie want jij beslist van… J: Dan vind ik dat hetzelfde als iemand die het volledig vanuit zichzelf uitmaakt. Je maakt het toch zelf gedaan omdat je vindt dat het voor uzelf niet meer gaat? Dan kun je het toch niet zo ambetant vinden als die andere dan toch met iemand anders begint, want tussen jullie boterde het toch niet meer.
S. Content
102
K: Dat zijn allemaal niet zo’n mooie gevoelens misschien maar… Ik weet niet hoe dat bij andere mensen zit, maar je kunt toch echt zo de controle wel willen hebben. Willen weten dat die persoon u graag ziet.. J: Dat is wel wat ego. K: Dat is mega ego, maar ik denk wel dat veel mensen.. R: Je zou het ook kunnen zien als: na twee weken, succes ermee.. en u daar toch nog goed over voelen. Ik zou sowieso wel kwaad zijn maar ik zou rap denken van: Jah, na twee weken, veel plezier.. J: Het is precies dat je het niet gunt dat die andere met iemand anders begint omdat die dan niet meer aan u denkt, en dat streelt u ego dan niet meer. Dat is egoistisch hé. Daarmee dat ik ook vind dat je het recht niet hebt om… Omdat dat vaak vanuit zulke standpunten voortvloeit. K: Dan ben je alle twee eigenlijk egoïstisch hé, jij en je ex, want zij begint toch met iemand anders om jou te vergeten en.. J: Dat weet je niet altijd hé, dat staat er niet. K: We gaan er vanuit dat het een reboundrelatie is. J: Nee, er staat alleen: twee weken na jullie breakup.. K: Maar stel dat het een reboundrelatie is.. J: Maar dat staat er niet op dat papier hier. “Twee weken na jullie breakup staat je ex-partner gelukkig en blij in het leven met een ander lief.” Maar is dat een rebound? Dat weet je niet hé. Moderator: Maar wat denk jij? Na twee weken.. Stel dat je twee jaar samen bent.. J: Ok, dat geef ik toe. De kans is klein dat dat geen rebound is, maar ja.. Ok, als het een rebound is, dan ben je zelf ook egoïstisch, dat is waar. Maar als het niet zo is, stel dat het nu gewoon oprecht is dan vind ik dat je als eerste…
S. Content
103
K: En als hij het gedaan maakt? We hebben het daar nog niet over gehad. Als je ex het gedaan maakt en hij heeft dan een nieuw lief..? R: Dan denk je gewoon dat die al.. Ik zou dat denken. M: Dat het daardoor is van, het is af omdat hij die andere.. K: En stel nu dat je weet dat hij je er nog niet mee bedrogen heeft omdat hij bijvoorbeeld twee weken na dat het gedaan is op weekend ging met.. (lach) Ik probeer gewoon een situatie te bedenken waarin je weet dat het niet kan geweest zijn dat hij haar al kende. Je gaat op weekend met een of andere, ik weet het niet, het is weekend, er zijn mensen mee die je niet kent, en je weet dat hij dat meisje nog niet kende en dan is hij ermee samen na dat weekend, dan weet je dat hij je niet bedrogen heeft hé. Gewoon om uit de situatie te geraken van denken dat hij je al bedrogen heeft. Moderator: E, heb jij een reactie? E: Ik kan wel akkoord gaan met, het is allemaal afhankelijk van de situatie. Als je het zelf gedaan maakt dan vind ik ook dat je niet veel kunt maken. Ook al wil je daar iets tegen doen, dan vind ik ook dat je er niet echt het recht toe hebt. Maar als jij het dan gedaan maakt omdat je voelt dat het ook van zijn kant ook niet gaat, dan ligt dat weer wat moeilijker. Al de situaties zijn precies anders. Moderator: Jullie zeggen allemaal dat als het gedaan is, is er een soort contract afgesloten en heb je geen verplichtingen meer tegenover de ander.. L: Ik vind dat niet. K: Ik vind dat ook niet, alhoewel.. J: Ik vind dat wel. Dat klinkt weer cru, maar ergens is het gedaan met verantwoorden. Ik snap wat je allemaal bedoeld en ik kan erin komen, en ik zou het zelf ook ambetant vinden, begrijp me niet verkeerd, maar het is gewoon zo, gedaan is gedaan. L: Vind je dat? Daarna is dat toch gewoon een andere relatie, je hebt geen officiële liefdesrelatie meer, maar dan heb je toch een vriendschap ofzo en heb je toch nog altijd een beetje de plicht om te zorgen voor je vrienden ook? Het is toch niet, onze liefdesrelatie is
S. Content
104
gedaan, ik wil u nooit meer zien, als ik u tegen kom om straat ga ik niet naar u zwaaien want: onze relatie is gedaan. J: Dat houdt dat ook niet in. Het houdt niet in dat als het gedaan is met je lief, dat je die negeert en er nooit meer iets moet tegen zeggen. Het houdt gewoon in dat je je niet meer moet verantwoorden, dat is iets anders. K: Ik vind ook wel dat je je niet moet verantwoorden als je iets met iemand anders begint in principe. Als het gedaan is mag dat en je bent daar vrij in, ook al is het heel snel en is dat echt niet leuk, in principe mag je dat dan gewoon doen. Maar je hebt wel de keuze in hoe dat je dat aanbrengt bijvoorbeeld met je ex. De manier waarop je er dan mee omgaat dat dat dan misschien is van dat het niet zomaar een contract is dat afgesloten is, maar dat je ergens wel u ergens bewust bent van “ik moet dat op een mooie manier aanbrengen want ik weet dat dat een moeilijke situatie is”. Maar niettemin heb ik daar nu voor gekozen en ben ik nu met iemand anders samen, en mag ik dat. M: Je hoort dat toch veel van, eigenlijk heeft iemand een nieuw lief, en dan van “stt, nog niet zeggen dat ik al samen ben, want ik ga het zelf zeggen”. Dat toont toch respect naar uw ex toe. Moderator: Maar het feit dat mensen dat zeggen, gaan ze er wel vanuit dat er een contract is. Ze kunnen duidelijk niet doen wat ze willen. K: Ze kunnen wel doen wat ze willen, maar ze beseffen dat dat moeilijk is voor hun ex om te horen dus dat het beter op een mooie manier kan gezegd worden en zelf kan gezegd worden. Ik vind dat niet, dat ze niet kunnen doen wat ze willen, het is een eigen keuze hoe dat je daar dan mee om gaat. Het is gewoon een kwestie van respect. Moderator: Heb jij een reactie L? L: Ik vind niet dat je verantwoording moet afleggen maar ik vind dus nog altijd dat je beetje verantwoordelijkheid hebt naar uw ex. E: Maar als jij het dan uitmaakt, vind je dan dat je het recht hebt om bijvoorbeeld als jij vind dat het geen goede partij is die rebound, om dan te zeggen tegen haar: het is misschien niet zo goed voor jou? Is dat dan (?) moeilijk maken en doen twijfelen, en dan denk hij “waarom zegt ze dat nu?” Omdat (?) toch terug wilt..
S. Content
105
L: (?) blauw oog is? (lach) R: Ik denk ook wel dat dat respect kan samen gaan met.. Het is niet omdat uw relatie gedaan is, dat je ineens geen respect meer moet hebben voor elkaar. Het is nog altijd wel gedaan, dus er zo tegen zagen zou ik niet doen. Sowieso niet gemakkelijk, maar ik denk ook niet dat je het gemakkelijker maakt door haar aan te spreken op haar keuze. J: Ik vind ook wel, zoals zij zegt, hoe het over komt is natuurlijk belangrijk.. Ik kom hier waarschijnlijk over als een heel crue mens, omdat ik dat zie als contract enzo. De aanpak is natuurlijk inderdaad belangrijk, maar ik vind gewoon dat er veel te veel rompslomp is tussen mensen die al lang uiteen zijn. En dat dat dan maar blijft aanslepen, en dat die zo nooit eens kunnen beseffen van: gast, het is gedaan! Vandaar, ik vind vanaf dat het gedaan is zou beter iedereen stoppen met zagen. Maar het is natuurlijk hoe je het aanpakt hé. Als je de ander echt.. als je echt zo robuust bent en dit en dat.. Het is natuurlijk veel plezanter als iemand anders zo.. Je hebt een nieuw lief, en dat je dat zelf zegt tegen uw ex. Ik kan aannemen, en ik vind dat zeker niet slecht, ik ben er zelfs voorstander van.. Gewoon, de verantwoording is gedaan. L: Als je dan samen bent, je hebt dan zo’n relatiecontract, en ondertussen loop je elkaar van “ik zie u graag” en “ik ga u eeuwig trouw zijn” en al van die hele lieve woorden, dag na dag, en dat jaren vol, en dan is het uit en dan twee weken later zeg je dat tegen iemand anders.. J: Ik zeg dat nooit. Ik vind dat dikke zever. L: Maar je hebt veel mensen die dat wel doen. Dat is dan ook wel heel hypocriet. J: Dat is zeker hypocriet, daar sluit ik me perfect bij aan. Maar ik zou dat om te beginnen al nooit zeggen, wat voor zever is dat. En er zijn veel mensen die dat vaak zeggen hé, dat is ook zo, maar ik vind dat.. Sorry, maar dat is van die boekskespraat… Zo hypocriet hé, ik vind dat de hypocrietste mensen.. En ik vind het jammer dat dat zo vaak gebeurd. Moderator: We kunnen er dus vanuit gaan dat het een reboundrelatie is, twee weken na een lange relatie… Je hebt nog een soort relatie, niet bepaald een liefdesrelatie, maar een vriendschapsrelatie. Vind je dat je iets te zeggen hebt tegen je ex van is dit wel oprecht, is het wel goed wat je doet? Jij (J) zei bijvoorbeeld dat je denkt dat er slechte consequenties zouden voortvloeien uit de reboundrelatie.. J: Niet altijd zo hé.
S. Content
106
Moderator: Niet altijd zo, maar je hebt misschien wel een vermoeden. Stel nu, in die situatie hebben we een vermoeden. Zou je dan denken dat je het recht hebt om daarover iets te zeggen tegen je ex? L: Dat maakt het moeilijker voor de ander. R: Ik vind ook niet dat jij dat persoonlijk moet zeggen. Vraag het tegen een vriend ofzo, en dat die daar eens mee gaat babbelen. Want als jij dat doet, dan geef je die misschien weer zo van.. Niet uw ding op dat moment om dat.. Je bent ook uiteen, en die moet ook over u geraken. Als jij dat op dit moment gaat zeggen, verwar je die gewoon meer. Ik denk dat je dat beter over laat aan uw vrienden. L: Met uitzondering van, om de twee weken loopt ze met een blauw oog.. (lach) R: Dan inderdaad. Maar het is al niet gemakkelijk, moet je daar dan nog eens een schepje bovenop doen? Die weet zelf als die even nadenkt van “ben ik daar nu echt verliefd op? nee”. Het zal niet lang duren dan. K: Ik vind ook niet dat je als ex in de positie staat om te gaan zeggen van: ik vind dat niet zo’n goede partij voor u. Moderator: Je zal dat gewoon denken.. K: Natuurlijk mag je dat denken, jij mag toch alles denken. Moderator: Vind je dat je het recht hebt om nog in te zitten met de keuzes van je ex? K: Maar ja. Ik vind dat je er echt mag over denken wat je wilt, zelfs al heb je iets van “kom, met wie is die nu samen” of je kunt ook zo iets hebben van “het is eigenlijk wel een toffe, shit”, zo van het zou toffer zijn, moest het niet zo’n toffe zijn, dan zou dat toch niet zo lang duren (lach) Ego inderdaad, maar ja, het kan hé. Maar je mag dat niet zeggen vind ik aan je ex. R: Dat komt raar over ook hé. Maar je mag wel.. je denkt er automatisch over na. L: Waarom zou je het niet mogen zeggen, die weet toch dat je dat aan het denken bent? K: Laat hem daar in gerust, hoe moeilijk dat dat ook is want ik denk wel dat dat moeilijk is.
S. Content
107
Moderator: Zou je het zelf erg vinden voor je ex wanneer je een vermoeden hebt dat het een reboundrelatie is? Dus je denkt, mijn ex heeft een reboundrelatie. Zou je dat erg vinden? R: Die kan zich er ook nog in amuseren hé. Ik weet niet of ik dat erg zou vinden. Je bent meestal meer bezig met dat je dat zelf voos vind dat hij dat heeft, dan dat je aan het nadenken bent van “vind ik dat erg voor hem dat hij een nieuw lief heeft?” K: Ik zou dat erg vinden voor die andere persoon. Stel nu dat je die persoon kent ook wel, het nieuwe meisje waar hij mee samen is, en dan heeft hij daar een relatie mee juist na u. Dat is wel echt jammer voor haar als jij weet op voorhand van hij doet het ook alleen maar om mij te vergeten. Dat kan toch dat je dat meisje op zich wel tof vind en helemaal niet.. los van je eigen situatie. Het gaat wel over u maar dat je wel zo iets hebt van “wel jammer voor u want jij beseft misschien niet hoe hij er tegenover staat”. Moderator: Maar jij hebt daarstraks gezegd dat je wel verliefd kan zijn op een rebound. K: Ja maar dan nog. Moderator: Toch zou je het erg vinden? K: Wel, als dat de reden is, ja ik zou dat erg vinden voor die persoon. L: Ook als het met liefde is, als het oprecht is? Rebound en liefde. K: Dan minder, dan minder. Het is te zien hé, als het echt duidelijk is van het is gewoon om de ex te vergeten, dan vind ik dat erg voor die persoon dan, de rebound. Als het echt met verliefdheid is, je gaat daar misschien een dubbel gevoel over hebben, maar dan moet je dat eerder afwachten, hoe het uitdraait, nu kun je dat niet weten. L: Zo gebruikt worden als rebound is toch (?) K: Ik zou dat gewoon een beetje zielig vinden want uiteindelijk die personen vertrekken van een heel andere situatie. Uw ex vertrekt vanuit de situatie dat hij u wilt vergeten, stel nu dat het over een rebound gaat, maar zij is misschien wel echt verliefd op hem en wilt echt iets proberen. Bon, dat is wel niet met gelijke startpunten en in dat opzicht is dat wel zielig. (Moderator: De volgende vragen gaan daarover.)
S. Content
108
4. De relatie van een goede vriend(in) van je loopt op de klippen. Alhoewel de relatie gedaan is, krijgt de oude vlam een speciale plaats in zijn/haar hart. Die persoon heeft een nieuwe relatie, maar je vermoedt dat het een reboundrelatie is. Hoe evalueer jij de situatie van je vriend(in)? Heb je medelijden?
Opmerking: hier is een fout gebeurd; de participanten interpreteerden de vraag zodanig dat ze dachten dat een vriend(in) een reboundrelatie aanging..
M: Met wie moet je medelijden hebben? Met de rebound dan? Moderator: Heb jij medelijden met de rebound? R: Ik zou dat gewoon zeggen tegen haar. “Is dat geen rebound?” Niet met die woorden, maar toch eens even vragen van “meen je het wel?” Die er gewoon eens over doen nadenken, maar medelijden hebben.. Die kiest wat ze doet hé. Dat is uw ding niet. K: Ik vind medelijden nog een rare emotie daarbij. Misschien ben je er zelfs blij om, dat je zo iets hebt van misschien gaat ze er beter uit komen. Niet echt een beredeneerde gedachte.. L: Ik denk dat het bij sommige van mijn vrienden bijvoorbeeld wel goed is dat ze een rebound hebben, en bij anderen gaan ze daar meer van afzien denk ik. Als je dat weet, ga je die waarschuwen, en als je denkt van dat is goed voor hem, dan ga je die misschien niet waarschuwen.. M: Het is te zien hoe je vriendin is. En dan moet je misschien wel medelijden hebben met de rebound. Als je weet dat je vriendin zo iemand is die dat veel zou durven doen, dan heb je misschien medelijden met de nieuwe rebound. L: Stel dan, die rebound komt dan naar u “ dat is uw vriend, en hoe is dat, is dat een toffe jongen?”, “ja, ja, ja, heel oprecht enzo..”. Dat kun je dan ook doen hé, liegen zodanig dat zijn reboundrelatie beter lukt. M: Ja, maar het zijn uw vrienden, je kunt ze moeilijk beginnen afkraken hé? K: Dat zou heel smerig zijn tegenover uw vrienden.
S. Content
109
J: Ik zou daar gewoon neutraal in zijn, “chille gast”. L: Maar niet specifiek beginnen van, “jij bent een rebound”? K: Gewoon zeggen dat je daar niet veel van weet, daar gewoon niet echt op ingaan. Je kunt toch moeilijk zeggen van je vriend.. M: Ik zou dat ook gewoon denken, ik zou dat niet gaan beginnen.. R: Het is nu de situatie dat de rebound komt vragen wat voor iemand dat die een relatie mee heeft of wat? K: Maar nee, gewoon dat die een beetje komt polsen. Dat je gewoon aan het babbelen bent over hun relatie met hem.. M: Dat is een gemeenschappelijk kennis hé. R: Is dat niet eerder in de date-periode? Maar ja, met een rebound heb je daar geen tijd voor hé.. (lach) J: Maar ik denk gewoon in het algemeen dat medelijden hier een iets te zwaar woord is. Ik zou dat toch niet rap tonen, toch niet in die situatie. Wederom ik ben geen hartloze mens.. Maar ik denk gewoon dat dat in die situatie niet van toepassing is, medelijden zeker niet. Eerder dat wat R zei, misschien wel waarschuwen “weet je waar je aan begint?”.Ook omdat het mijn standpunt is van ik zou daar over nadenken, ik zou dat ook tegen mijn maat zeggen van “heb je geen tijd nodig om even alleen te zijn, zou het niet gezonder zijn als je even alles laat bezinken?”. Maar medelijden? Als die dat echt wil.. R: Je gaat toch niet triestig zijn omdat die een nieuwe vriend of vriendin heeft? Moderator: Maar misschien heeft het wel slechte consequenties.. Zoals J ook al zei, een reboundrelatie loopt niet altijd goed. Zou je niet zoiets hebben van “oei, die loopt in zijn eigen ongeluk”? E: Dan gaat ze misschien wel leren op haar eigen. Wat je zelf leert, ga je misschien het meest onthouden dan. Maar medelijden, dan denk je zo van “och arme, het is zo’n gevoelig meisje, ze gaat gekwetst worden..”. Maar een gevoelig meisje gaat dat waarschijnlijk niet doen, zo in een rebound, denk ik dan.
S. Content
110
K: Maar als vriend zeg je toch ook niet..? Je kunt raad geven en je kunt tot op een bepaalde hoogte uw gedacht zeggen, maar jij bent niet de persoon voor te zeggen wat die moet doen. Ik denk zelfs meer dat als je zou zeggen van “zou je dat wel doen?” en “is dat wel verstandig?”, dat die persoon er gewoon niet meer zal willen over praten met je. Als ze het gewoon wilt doen, gaat ze het wel doen. R: Straks ben je de vriendschap ook nog kwijt.. J: Bij mij zou het zelfs meer afhangen van met wie dat hij begint. Als een vriend van mij iets begint met iemand dat ik denk van “gast, denk eens twee keer na”, dan.. De persoon met wie hij begint.. Moderator: Dus als je denkt dat het uiteindelijk wel een mooie relatie kan worden, ook al is het een rebound, zal je hen laten? K: Juist niet want als hij gaat met iemand.. Als uw vriendin nu begint met iemand die al bere lang verliefd is op haar, super lang, maar voor haar is het echt een rebound, dan zou ik wel zeggen tegen mijn vriendin van “weet wel waaraan je begint want hij meent het echt serieus en jij niet”. Terwijl, als ze zoiets begint met iemand, en het is á la losse scharrel, dan zou ik daar niet veel op zeggen. Ik zou zoiets hebben van doe maar. En zeker als het zo’n gemeenschappelijke kennis is, die jongen waarmee ze iets nieuws begint, dan zou ik dat wel moeilijk vinden. Als die het echt meent en als het voor haar gewoon maar is om haar ex te vergeten.. Moderator: Stel, je zit op café, en de rebound van een vriendin komt naar jou en vraagt “is dat een toffe en dit en dat?” en je praat met hem, en je komt te weten dat het eigenlijk een heel toffe gast is die rebound, en hij meent het echt en hij is smoorverliefd.. Zou je dan nog altijd zwijgen en zeggen van “die vriendin heeft gekozen voor hem” of zou je dan toch zeggen van “oei oei..”? K: Ik zou me daar niet mee moeien. Misschien dat je dat ergens kunt laten voelen van “het is nog niet lang gedaan met haar ex” en dat hij er dan zijn eigen idee moet over maken. Ik vind niet dat je daar mee moet moeien. Ik zou kwaad zijn op mijn vriendin moest ze in mijn plaats gaan zeggen tegen mijn nieuw lief “je moet er niet mee verder gaan want het is toch niet serieus”. Uiteindelijk weet je nooit honderd percent zeker hoe dat iemand anders in zijn relatie staat, dan vind ik dat je daar als vriend tegenover de partner niet echt..
S. Content
111
R: Moest mijn vriendin zeggen van “ze heeft wel nog niet zo lang een relatie gehad hé”, dan zou ik ook al denken van “waar bemoei jij je mee?”. K: Voilà, dat ligt zelfs al gevoelig. Stel nu dat je het echt mega fout vindt.. Maar inderdaad, eigenlijk moet je gewoon niet moeien. R: Je kunt op voorhand eens zeggen van “mij lijkt dat geen goed idee”, maar vanaf dat die ermee begint dan kun je beter gewoon een goede vriend zijn en die steunen. L: Speak now or hold your peace forever. (lach) R: Je wilt overeen blijven komen met je vrienden en je wilt eigenlijk ook wel je best blijven doen om die liefjes te leren kennen hé. Je gaat dan al niet beginnen met daar.. L: Te stoken zo.. Moderator: Maar als hij het echt zelf vraagt.. Hij vraagt echt van “hoe is die persoon?”.. K: Ik vind dat je dan ook echt kunt zeggen van “het zijn mijn zaken niet”. Moderator: Eigenlijk zou je een beetje liegen? K: Dat is niet liegen, dat is u gewoon niet moeien. Dat is gewoon niets zeggen van.. Moderator: Je zou gewoon zeggen “ik geef geen commentaar”? L: Dat is wel duidelijk hé. R: Dat is ook verdacht. K: Maar in zo’n situatie vind ik dat niet per se verdacht als je zegt van “het is jullie relatie”. Uiteindelijk, of je die persoon nu kent of niet, je kunt zeggen van “jullie moeten dat zien hoe dat loopt”. Ik denk gewoon dat dat iets vrij gevoeligs is om uitspraken te doen over een ander zijn relatie.
Opmerking: de vraag is opgelost als was het vraag 6 (door incorrecte interpretatie van de participanten of door incorrecte informatieontsluiting van mezelf):
S. Content
112
6. Een goede vriend(in) van je heeft sinds kort een relatie. Maar volgens jou is de nieuwe vlam eerder een rebound van je vriend(in) aangezien die nog niet volledig over de vorige relatie is. Je twijfelt of de gevoelens van je vriend(in) wel gebaseerd zijn op het juiste.. A
Je zwijgt, op dergelijke relatie is niets aan te merken..
B
Je confronteert je vriend(in) met jouw visie..
5. Een goede vriend(in) van je heeft sinds kort een relatie. De nieuwe vlam spreekt echter wel veel over zijn/haar ex-partner, zegt je vriend(in). Je vermoed dat je vriend(in) een rebound is in een reboundrelatie. A
Je zwijgt, op dergelijke relatie is niets aan te merken..
B
Je confronteert je vriend(in) met jouw visie..
R: Ik zou het zeggen. L: In zo’n situatie zou ik het zeggen. M: Dat is gewoon je vrienden steunen hé. R: Eigenlijk is dat altijd de regel, je vrienden steunen. L: Ik zou eens gaan polsen bij die andere partij. M: Dan ben je ook subtiel. K: Maar misschien kun jij toch helemaal niet gaan polsen. L: Op een feestje ofzo, je ziet die twee daar samen en dan ga je het een keer gaan vragen aan dat meisje. K: Wat denk je dat die dan gaat zeggen tegen u? “Ja inderdaad, ik meen het echt niet..” L: Je kunt dat toch wel redelijk snel merken, aan subtiele feitjes?
S. Content
113
R: Zoals? L: Euhm.. E: Hoe ze met elkaar omgaan op dat feestje? L: Ja, en hetgeen wat ze over u vriend te vertellen heeft.. K: Ik denk dat je al lang moet polsen. R: Dan ga je zo lang aan het polsen zijn dat ze denkt dat jij die aan het versieren bent. (lach) L: Maar je zou het wel willen weten toch? Ik zou het willen weten, of dat mijn vriend een rebound is van iemand of niet. Ik zou dat wel willen weten. R: Dan zou ik het zeker wel zeggen. Ik denk toch dat je niemand bent die.. J: Ik zou dat ook proberen zeggen maar vaak is dat dweilen met de kraan open. Je kunt er nog uren tegen staan klappen maar even goed kun je tegen een muur aan het praten zijn. Vaak luisteren die niet, dat is toch mijn ervaring. R: Maar je hebt het gezegd.. J: Ja, je hebt het gezegd.. En ik probeer vaak voorbeelden te geven van “allé, waar ben je mee bezig?”.. Ik merk toch dat dat vaak.. K: Ik vind ook niet dat je het moet blijven zeggen, dan zou je weer zo moeien misschien. Maar gewoon zo van “kijk… J: Pas er mee op”. R: Maar ik zou hier iets meer moeite doen dan in die andere situatie. K: Ja sowieso, het gaat over een vriend hé. J: Maar het is ook gewoon, hoe maak je uit dat het een rebound is? Ik zou wel zeker niet zwijgen, ik zou toch op zijn minst iets gezegd.. Al is het alleen waarschuwend, of gewoon uw mening geven..
S. Content
114
R: Ik zou ook willen dat mensen dat bij mij doen. M: Ja voilà, als je een goede vriend bent.. Dat is toch een regel vind ik. K: Maar misschien niet oordelen, je kunt ook gewoon de vraag stellen van “vind je het dan normaal dat die daar zoveel over praat?, en het haar zelf laten.. Soms heb je toch zo dat als vrienden oordelen dat je zoiets hebt van.. Want uiteindelijk, zij meent het misschien wel en wilt ze dat misschien wel niet horen dus is het misschien beter dat je het zo aanpakt van “vind je dat normaal?”, of “hoe voel je je daarbij?”. E: Als ze naar jou komt en zegt dat hij weer over zijn ex spreekt, dan voelt ze misschien ook wel een beetje iets aan. Als ze daar zelf al zo mee de start geeft voor daarover te spreken.. Ik zou ook wel iets zeggen maar soms, liefde maakt blind, soms spreek je tegen de muur. Maar dan heb je het toch gezegd en kun je dat jezelf niet kwalijk nemen dat je er niets over gezegd hebt. L: Ik ken ook wel vrienden van wie het niet zou uitmaken dat ze een rebound zijn. (lach) “Go with the flow” zouden ze zeggen. J: Ik ken ook wel vrienden die er gewoon niet graag over zouden spreken in het algemeen, over relaties in het algemeen. Je weet dat toch wel wat, van uw vrienden die zo eens nood hebben om hun hart te luchten, en je hebt er ook gewoon die dat niet hebben. Als die dat niet hebben, goed, dan ga ik mijn eigen daar ook niet bij opdringen. Moderator: Stel je voor, een vriend van je heeft er geen probleem mee dat hij een rebound is. Maar als je het hem niet zegt, is het ook niet echt zijn keuze, hij heeft nooit voor die keuze gestaan. Zou je hem nog altijd confronteren met jouw visie? En dat die dan nog altijd zegt van ik wil gewoon een relatie hebben, geen probleem. L: Ik zou er zeker mee over praten, het lijkt me iets normaal te doen met je vrienden. Maar als die dan zegt van “ik weet het wel dat dat een rebound is, en ik heb er geen probleem mee”, dan zou ik daar verder niet op in gaan. Moderator: Zou je altijd praten tegen je vrienden, of heb je ook soms bij bepaalde vrienden of vriendinnen dat je echt zegt van “ik ga nu gewoon echt zwijgen”? M: Slechte vrienden.
S. Content
115
J: Vanaf wanneer spreken we dan van vrienden? Je kunt misschien zeggen dat dat geen vrienden zijn. M: Dan zijn het geen vrienden, denk ik. L: O nee, ik heb wel vrienden waarover dat dat gewoon niet ter sprake komt. R: Dan komen die meestal ook al niet tegen u zeggen van “die spreekt wel veel over haar ex”. Dan kun je dat nog altijd wel denken, maar als die niet aangeven dat die er echt iets over willen zeggen.. Kun je dat zo, er is nog niets over gezegd, zo ineens even “ik denk dat je een rebound bent”? K: Maar ik vind gewoon niet dat je zou mogen zeggen wat ze moet doen dan, dat vind ik niet. Je kunt wel zeggen van “ik zou dat zelf echt niet leuk vinden in die situatie”, maar niet zo van “dumpen hé”. (lach) Ik denk wel dat er mensen zijn die daar vree hun oordeel zouden in hebben van “daar moet je niet mee verder gaan met zo iemand”. Ik vind dat nog altijd aan die persoon zelf voor dat te beslissen. Moderator: Laat ons zeggen dat B is dat je echt zegt van “je beseft toch wel dat je een rebound bent?”, het is nog altijd de keuze van de persoon, je wilt even je eigen visie geven. Maar zou je dan nog altijd niet hebben dat je weet bij bepaalde vrienden of vriendinnen dat ze het gewoon liever niet willen weten, sowieso? K: Maar ze weten het al want ze zeggen al dat.. Moderator: Maar stel dat we het helemaal veranderen. (lach) Stel dat je een vermoeden hebt dat het een reboundrelatie is via vrienden van die vriend, dus die persoon heeft er nog niet over gesproken, dat komt niet ter sprake van je vriend zelf. Zou je er dan zelf over beginnen? R: Moeilijk. K: Ja, moeilijk. Ik zou het willen doen, maar F*** je gaat die nog een eindje kwetsen als je dat dan zo zegt aan uw vriendin “ik heb precies vernomen dat hij echt nog bezig is met zijn ex”.. R: Je geeft al toe dat je er al gesprekken over gevoerd hebt met al de rest, dat iedereen er zijn oordeel over heeft..
S. Content
116
K: Maar anderzijds, ik zou wel zelf willen dat mijn vrienden mij dat eigenlijk zeggen. Omdat ik mij anders zo bedrogen zou voelen ergens. L: Ik denk wel dat je heel zeker moet zijn van uw stuk, want je weet dat dat grotere gevolgen zal hebben voor die relatie. K: Oftewel is dat zo’n situatie waarin je naar hem moet gaan en zeggen “ben je wel eerlijk met mijn vriendin?”. Dat je het eerst aan hem gaat gaan vragen, naar de nieuwe partner. R: Dat is wel wat.. J: Ja pas op, waarom niet? K: Ja, ik zou dat wel nog doen hoor, en als je hem kent dan zeker. Stel nu, twee vrienden van u zijn een relatie begonnen en voor de jongen is het een reboundrelatie, maar voor je vriendin is het echt menens, en zij heeft het totaal niet door dat het een rebound is. Dan vind ik wel dat je dat kunt zeggen van “kijk, als vriendin vind ik dat je wel mag eerlijk zijn tegenover haar, dat je haar niet aan het lijntje moet houden”. Ik vind dat wel. R: Dat zou ik nu niet doen, naar die vriend gaan en dat effe zeggen. J: Maar als je ze alle twee kent? Ik vind het anders als je de rebound niet kent. M: Dat vind ik al zo meer moeien zo. Om dat echt te gaan zeggen aan die andere. R: Ik zou dat dan doen tegen de persoon die.. K: Maar als dat vrienden van u zijn allemaal? Stel nu, je beste vriend heeft een relatie met je beste vriendin, en voor je beste vriend is je beste vriendin een rebound, dus je kent ze alle twee kweenio goed. Dan zou ik dat wel zeggen van “kijk, die persoon is belangrijk voor mij, let gewoon op met wat je doet”. Want als het echt duidelijk is.. R: Als het echt alle twee goede vrienden zijn. K: Ja ja, moest ik hem niet kennen, zou ik dat nooit doen. Of moest het nu iemand zijn die ik vaag ken, zou ik me daar ook niet mee moeien denk ik. Maar als dat goede vrienden zijn dan..
S. Content
117
L: Ik zou dat gelijk wel doen, als ik die mens niet ken.. J: In bepaalde situaties wel, maar ook niet altijd. L: Als je zat bent hé. (lach) … (een grappige (irrelevante) intermezzo over drinken) J: Ik zie het men eigen ook nog doen, op een feestje ofzo, losse sfeer.. K: Maar eigenlijk zou niemand het zeggen aan de vriend zelf? L: Behalve als die vermoedens heeft hé. Als die vermoedens heeft zou ik dat wel.. K: Maar als die geen vermoedens heeft? L: Dan zou ik inderdaad wel heel zeker moeten zijn van mijn stuk voordat ik het zeg. M: Ja dat is waar. Als het zo een roddel is.. Je weet dat niet hé, je bent niet altijd zeker. Het is te zien wat je bronnen zijn. Moderator: Dan nog is er toch niets mis mee met gewoon je visie te geven? M: Maar dan doe je die twijfelen aan haar relatie. Moderator: Zelfs die twijfel wil je niet..? M: Als ze haar goed voelt en je bent niet zeker, waarom haar dan twijfels geven als het niet nodig is? K: Als een vriendin opeens komt zeggen tegen u over je nieuw lief van.. Je voelt je daar niet goed bij hé, sowieso. Moderator: Stel dat je heel sterke vermoedens hebt, maar die vriend van je begint het gesprek niet. Dan zou je er nog altijd over zwijgen?
S. Content
118
E: Als het een dichte vriendin is, zou ik het wel doen. Het is ook te zien, je kunt ook bang zijn dat dat dan je vriendschapsrelatie ook op het spek kan zetten. Liever dan dat je haar wilt beschermen en dan dat ze daarna nog tegen de lamp loopt, dan dat je niets zegt en dat ze dan.. K: Je kunt ook wel vragen aan haar hé van.. Uiteindelijk meestal weet je dat wel allemaal dat die dan een relatie heeft gehad lang ervoor net en.. Meestal zijn er wel dingen dat je gewoon weet. Dan kun je dat wel vragen van “ziet hij die ex nog?”, je kan daar toch eens naar polsen. Maar om dat zo expliciet te gaan zeggen is precies zo.. muur. J: Volgens mij ook heel belangrijk is hoe close dat die bepaalde mensen zijn. Want je hebt vrienden, maar ja, vrienden en vrienden.. Als dat echt een super goede vriend van je is, of die is ook gewoon in het verleden al vaak met zijn liefdesproblemen naar je gekomen, je hebt zo wat het gevoel dat je een aanspreekpunt kunt zijn voor die mens, voor die materie, dan zou ik het wel zeker zeggen. Ik denk dat dat zelfs belangrijk is dat je dat dan zegt en dat dat je vriendschapsrelatie misschien alleen maar kan versterken. Ik zou het wel bijvoorbeeld straf vinden moest je het zeggen, dat je als vrienden uiteindelijk niet meer kunt overeenkomen. Dat zou ik vrij bizar vinden. Moderator: Is het niet relevant ook wat de inschatting is van die vriend of vriendin? Dat je denkt, zou die er zelf al over nagedacht hebben en geëvalueerd hebben van “zou ik een rebound kunnen zijn?”. Of dat die gewoon te naïef is en daar niet over nadenkt. Is dat niet relevant? Stel dat je weet van die maat van me heeft daar sowieso al over nagedacht, die bekijkt dat met een kritische blik, en toch kiest hij voor die relatie, dan ga je misschien zwijgen. Stel dat je weet van mijn maat denkt niet na over zo’n dingen.. L: Ik denk dat dat een heel goed punt is. En ik denk dat je dan vaker al in situatie bent geweest dat je een aanspreekpunt was. Als je weet van mijn vriend is een heel naïeve kerel dan gaat hij vaak met dat soort problemen geconfronteerd worden, dan ga je dat makkelijker zeggen denk ik tegen je vriend. Moderator: Is iedereen daar mee eens? M: Ik denk ook gewoon hoe closer dat je met je vrienden bent, hoe eerder dat je het gaat zeggen. In mijn geval toch. Tegen al mijn dichte vrienden zou ik dat wel zeggen. Ook al zijn ze naïef, dat zou zelfs niet uitmaken. Gewoon mijn close vrienden.. Als het dan wel sterke vermoedens zijn, als je het praktisch zeker weet dat het zo is. Anders niet.
S. Content
119
K: Als het iets is dat je gewoon hebt gehoord van mensen, hij is er nog niet over.. Maar stel nu dat je zelf haar nieuw lief ziet met zijn ex. Dat je ze samen ziet op een manier, ze zijn niet terug samen ofzo, maar dat het duidelijk is dat er nog iets is tussen die twee en dat die eigenlijk haar nog graag ziet.. Dan vind ik wel dat je dat eigenlijk wel kunt zeggen omdat je het dan gewoon gezien hebt. Dat je dat dan wel kunt vertellen aan je vriendin van dat je dat niet normaal vindt. Omdat je dat dan precies uit eerste hand hebt, dat is iets anders dan dat je dat hebt gehoord ofzo.
Moderator: Is er nog iemand die daar iets in het globaals wilt over zeggen? J: Ik denk misschien dat alle reacties misschien wel heel erg context gericht zijn. Ik denk dat dat wel iets is dat je zo.. Want reboundrelaties als gegeven op zich kun je maar weinig over zeggen zonder dat je de context ervan in het achterhoofd neemt. Zoals daarjuist, wie maakt het uit en wie wordt gedumpt, dat is al een groot verschil hé. Ik denk dat dat wel belangrijk is. Bijlage 7: Eerste verwerking van de transcriptie OPINIES Opmerking: 9K2 := pagina 9, 2de keer dat Katrien sprak.. Vraag 1: p1 – p5 Vraag 2: p6 – p11 Vraag 3: p12 – p21 Vraag 4/6: p21 – p24 Vraag 5: p24 – p29
1.
1L1: RBR is gebrekig aangezien communicatie niet goed zit, men behoort te weten dat partner nog aan ex denkt 1E1: RBR zit niet goed
2.
1R1: niet tof dat partner nog denkt aan ex 3K3: je wilt niet samen zijn met iemand die nog denkt aan ex
3.
1K1: denken aan ex betekend niet dat huidige relatie niet oprecht is
S. Content
120
6L2: de denkt lang terug aan ex, niet problematisch als het gewoon denken is (want ex betekend veel voor je) 2M1: altijd terugdenken aan ex 6J2: je blijft altijd denken aan je ex 4.
1J2: RBR kan uitdraaien in iets moois 3K5: RB kan per toeval heel goed voor je zijn 6L1: de uitkomst kan ook mooi zijn 7K2: in RBR zijn er ook gevoelens, het kan uiteindelijk wel iets worden
5.
1K1: RBR voelt aan als betekenisloos, maar is het niet noodzakelijk 2J4: je voelt je achteraf gebruikt 5J1: een RBR, je voelt je bedrogen
6.
1K2: op termijn RBR relativeren: bij breakup is er woede over RBR (voelt minderwaardig, maar uiteindelijk relativeren) 2J4: je voelt je gebruikt, maar later kun je relativeren, niet meer zo denken (ook mooie kanten) 1K2: Relatie niet zo speciaal vinden, niet de liefde van je leven > RBR vlugger relativeren 2R1: niet liefde van je leven, niet iedereen wilt serieuze relatie > RBR komt niet zo hard aan 3K1: kort na breakup door RBR > kwaad en gebruikt voelen, lang na breakup > relativeren, beter plaatsen (begrijpen) 3K1: relativeren = jezelf wijsmaken dat RBR uiteindelijk niets zou worden.. 4J4: eerst A, en op lang termijn B 5J1: eerst voel je je bedrogen, later relativeren, naar leuke momenten kijken. In het begin niet klaar om zo te redeneren 5K2: breakup slecht aangepakt door ex > langer boos (minder vlug relativeren)
7.
1J1, 2J4: een relatie heeft ook goede kanten, ook RBR
8.
2K3: RBR zonder bewuste intentie 5E1: RBR niet kwalijk nemen want niet de bedoeling, de ander zat in de knoop
9.
3K2: je voelt je gebruikt en kwaad 3R1: kwaad 5J1: kwaad
S. Content
121
5K2: breakup slecht aangepakt door ex > langer boos (minder vlug relativeren) 10.
3R2: liever geen relatie dan RBR
11.
4J2: niet alleen willen zijn na breakup > RBR 6J1: men mist het samenzijn ipv de ex
12.
4J3: RBR omdat je niet alleen wilt zijn = je maakt jezelf wat wijs (een bedrog) 4R1: RBR om niet alleen te zijn is een gebrekkige relatie
13.
4R2: meer RBR om niet alleen te zijn, dan RBR door ex
14.
5M3: RBR is ok, minder erg (lief mag denken aan ex) maar, zolang de partner kiest voor je. Als de partner na breakup terug kiest voor ex, meer bedrogen voelen (leugen).
15.
6E1: wachten met R tot ex uit hart is 6J1: gezonder om even alleen te zijn na een relatie, laten bekoelen 6J2: eerst alles laten bezinken, alhoewel je altijd terugdenkt aan ex 7J1: dat je op jezelf moet zijn even
16.
7J1: de gevoelens in RBR zijn er omdat je niet alleen wilt zijn 7J3: rebound of echt verliefd?
17.
7J1: kort na breakup nieuwe relatie brengt miserie mee 7J2: samen blijven omdat je niet alleen wilt zijn > miserie, verdriet, want relatie lukt eigenlijk niet. niet de juiste kern voor een relatie
18.
4R1: er moet wel iets van emotie zijn in RBR anders blijf je niet samen 7K2: er kunnen emoties zijn in RBR (verliefd) 7R1: hoofdmotief is om ex te vergeten (RB)
19.
8M1: als er gevoelens zijn in RBR is het ok 8K3: gevoelens > niet reflecteren want gevoelens zijn voldoende > RBR 9E1: gevoelens zijn voldoende als ze spontaan zijn gekomen, dan zijn ze oprecht, niet zoeken 9K1: RB met voorbedachten rade is niet ok, gevoelens kunnen niet oprecht zijn
S. Content
20.
122
8J1: reflecteren voor je kiest voor iemand, RBR vermijden: we denken dat we verliefd zijn maar eigenlijk durven we niet alleen zijn (analogie van nr winkel gaan) 9K3: als we verliefd zijn, zijn we irrationeel, we denken niet na 10K1: reflecteren is ook lastig, ik wil keuze maken, stoppen met spinnen 10K2/3/5: twijfels kunnen ook lastig zijn voor RB en incorrect 10R2: dan begin je dus beter geen relatie als je nog twijfelt.. 10K4: of gewoon je gevoelens volgen, niet reflecteren, direct beslissen.. 10J2: ik zeg niet blijven twijfelen, wel gezonde overweging
21.
8L2: groteren kans dat relatie lukt, indien geen RBR (niet meer denken aan ex)
22.
8K5: je mag relaties beginnen wanneer je nog denkt aan ex, onvermijdelijk want we denken altijd nog aan ex, de vraag is: hoeveel denken we nog aan ex; wanneer is het goede moment? 8J2: goede moment is wanneer we vorige relatie kunnen relativeren, positief bekijken. In nadagen hebben we geen goed zicht op wat goed voor ons is, de gevoelens zijn gebaseerd op angst om alleen te zijn…je kunt niet de juiste keuze maken na een breakup 9J1: moment is rijp wanneer we gezond kunnen terugdenken aan de vorige relatie 10R1: behoeden voor relatie want mss is het RBR, we kunnen niet weten na breakup of gevoelens oprecht zijn.. Maar we denken daar niet over na wanneer we verliefd zijn..
23.
12R1: ex dumpt u en daarna RBR, niet tof
24.
12M1: ik zou me sowieso slecht voelen als ex RBR (vlug over mij) 12K1: jij dumpt ex, ex RBR (direct een nieuwe relatie), niet tof 12L1: jij dumpt ex, ex RBR > pokke jaloers 13R2: niet fijn als ex vlug een nieuwe relatie heeft, ook al betekend dat niet dat vorige relatie niets betekende 14K1, 14R1; wat heeft dat voorgesteld? 12L2, 11L1: Moeilijk na breakup, ook als jij de breakup initiator was 14J2: slecht voelen ja, maar onterecht om dit te uiten bij ex
25.
12J3: jij dumpt ex, ex RBR > niet komen zagen, 12J4: jij dumpt ex > ex heeft recht om iemand anders te kiezen 12J4: jij dumpt ex, ex RBR > ongenoegen niet mogen uiten 13J1: indien uit niet als pauze, uit is uit..
S. Content
123
12J5: ego, het is aan of uit, indien uit heb jij niets te eisen.. (geen controle) 13J3: je hebt in de eerste plaats de ander gekwetst 13J3: gevolgen dragen van je beslissingen 13J5: haar respecteren = respecteren dat ze een ander heeft 14E1: jij dumpt ex, ex RBR > je kunt hem niets kwalijk nemen, het is om je te vergeten 14J2: slecht (en jaloers) voelen ja, maar onterecht om dit te uiten bij ex 14K2: wel juist om niet te reageren op de keuzes van de ex 14J4: je kunt het mss wel zeggen (je kwetst me), maar je hebt het recht niet verantwoording te vragen of te veroordelen, de ander is rechter.. 15K1, 15J1: in principe kun je hem niets verwijten 15J2: als het echt van jou komt, voor jou hoeft het niet meer, geen recht van spreken 15L3: in de praktijk doet het er niet toe of dat je het uitmaakt voor jezelf of voor de ander 17J1: je gunt de ander geen nieuwe relatie omdat je wilt dat hij nog aan u denkt, egoïstisch 17K1: de ex is ook egoïstisch want die begint relatie om jou te vergeten en denkt niet aan jouw gevoelens 17E1: als je het zelf uitmaakt, moet je niet zagen 26.
12K3: jij dumpt ex, maar je wilt dat ex geen relatie begint, je wilt controle behouden 12J5: ego, het is aan of uit, indien uit heb jij niets te eisen.. (geen controle) 14K2: niet aan of uit, vage situatie ertussen 16K5: je wilt weten dat andere persoon u nog steeds graag ziet, controle 17J1: je gunt de ander geen nieuwe relatie omdat je wilt dat hij nog aan u denkt
27.
13L1: pauze is relatie, niet iemand anders zoeken maar even uiteen (met duidelijke regels) 13K2: pauze: niet vrij 13J1: indien pauze, maar ander heeft RBR > lastig
28.
13R2: niet fijn als ex vlug een nieuwe relatie heeft, ook al betekend dat niet dat vorige relatie niets betekende
29.
15M1: jij dumpt ex, ex RBR > respectloos als je weet dat het zou kwetsen & als brekup van beide kanten komt
30.
12K2/3: breakup omdat relatie niet meer ging, maar er zijn nog steeds emoties
S. Content
124
16J2: breakup omdat het niet meer gaat (emoties zijn er nog) maar daarna een RBR van de ex > wel willeen praten met ex 16K1: jij dumpt ex, ex RBR > geen probleem indien relatie gewoon niet meer ging, maar ook niet na twee weken, minder erg 16J3: als het niet gaat is het idd ok als ex daarna ander heeft, maar het blijft minder erg dat ex RBR begint als jij het uitmaakt. 17E1: als je het zelf uitmaakt, moet je niet zagen, maar als het van beide kanten komt is het moeilijker 31.
18J1: gedaan is gedaan, niet meer verantwoorden
32.
18K2: in principe mag je doen wat je wilt, ook al zou je het zelf ertg vinden is RBR ok. Rekening houden ok, maar niet zodanig dat je niet voor de relatie zou gaan, wel goed aanpakken wanneer je het de ex verteld. Respect naar de ander toe 18K3: Maar je kunt nog altijd doen wat je wilt, maar wel respect tonen in die keuze. 19K1: de ander kan dan respect tonen om niet te zagen over de keuze 19J1: relatie is gedaan > verantwoording is gedaan > stoppen met zagen, maar wel goed aanpakken tegenover je ex (uit respect)
33.
19R2: je mag nog in zitten met de partnerkeuze van je ex, maar je staat niet in de positie om dit te uiten. Je zou die enkel verwarren. Maar je mag het wel denken.. 20K4: niet klagen aan ex over partnerkeuze, laat hem gerust (wel moeilijk)
34.
20K5: erg voor RB om RB te zijn, alleen maar om x te vergeten 21K1: minder erg al er emoties zijn, dubbel gevoel 21K2: zielig, want de personen hebben andere startpunten
35.
21R1: geen medelijden met RB, wel even zeggen
36.
21K3: blij voor RB (als het een vriend is, niet als het je ex is, zie hierboven..), goed voor die
37.
21L1: voor sommige vrienden is RBR goed > niet waarschuwen, RBR niet goed > niet waarschuwen 22J2: wel vragen tegen vriend (actor) of die niet even tijd nodig heeft voor zichzelf. Waarschuwen. Denk er nog eens over na.; geen medelijden als die dat echt wilt. 22K4: tot op bepaalde hoogte je gedacht zeggen, maar de keuze ligt bij hem. 23R1: niet te veel zagen aan je vriend (actor), vriendschap behouden.
S. Content
38.
125
22M/K/J1: Indien RB onbekende, niets zeggen, het opnemen voor je vriend (de actor), of neutraal zijn, maar niet slecht praten over je vriend 23R1/4: niet te veel zagen aan je vriend (actor), vriendschap behouden. 23R2: vrienden moeten zelfs hun mening voor zich houden tegenover vrienden 23R3: een keer je mening zeggen kan, maar daarna keuze van je vriend steunen..
39.
23K1: Als het een RB is voor je vriend, maar de ander meent het ook niet echt > ok, anders zou ik mijn vriend wel even laten nadenken 23K2: sowieso niets zeggen tegen de RB, ook al is die sympathiek ed (indien RB onbekend)
40.
24R/L2: Indien je vriend de rebound is, wel iets zeggen 24M1: je vrienden steunen, behoeden 25M1: goede vrienden behoeden elkaar, het is een regel 25J1: ook zeggen, maar is zinloos (luisteren niet) 25K3: een keer zeggen, maar dan niet meer (= moeien), daarna vrienden steunen 25R5: ik zou het wel meer zeggen (meer moeite) dan wanneer vriend actor is.. 26M1/3: Zwijgen := slechte vrienden
41.
24L3: Het vermoeden eerst kracht bij zetten, gaan polsen bij de partner van je vriend (RB) 25K/R2: Onmogelijk dit zeker te weten, lang polsen 27L1: Zeker polsen (zodat je zeker bent van je stuk) als je zelf erover begint 29K2: Als je goede vermoedens hebt (eerste hand) kun je er wel over beginnen
42.
26J1: Tegenover vrienden die niet willen spreken over relaties zou ik zwijgen
43.
26K1: Subtiel je mening geven, niet oordelen 26K2: Finale keuze ligt bij henzelf 26L1: Sommigen vinden het niet erg RB te zijn 26L2: als blijkt dat hij het geen probleem vind RB te zijn zou ik er over zwijgen
44.
26K2: Zelf erover beginnen: maar dan niet oordelen, subtiel probleem aangeven 27K2: Veel moeilijker, je kunt je vriend serieus kwetsen 28K5: Vermoedens zijn noodzakelijk want opmerking kan kwetsend zijn 27K3: Bedrogen voelen als ze dat niet doen 28L4: Zelf erover beginnen: maar dan met sterke vermoedens
S. Content
126
28M2/3: Niet nodeloos laten twijfelen, sterke vermoedens nodig om er zelf over te beginnen 29J1: Zelf erover beginnen: maar afhankelijk van de persoon dat je vriend is, ben je aanspreekpunt? Afhankelijk van vriendschapsband 29M1: Close vriendschap > erover zelf beginne 45.
27K5: Als je zowel de RB als de Actor kent, eerder naar de actor gaan
46.
28K/L/J2: Niet naar actor wanneer die onbekend is, tenzij zat
Bijlage 8: Tweede verwerking van de transcriptie IDEEËN Opmerking: de cijfers voor de ideeën zijn de blokken van document idee 1. Vraag 1: blok 1 - 14 Vraag 2: blok 15 - 22 Vraag 3: blok 23 - 34 Vraag 4/6: blok 35 - 39 Vraag 5: blok 40 - 46
1, 5, 9, 2, 10: Een RBR heeft gebreken. Het voelt aan als betekenisloos, je voelt je bedrogen en gebruikt. Je bent ook kwaad, duurt langer naargelang hoe de RBR is meegedeeld. Het is niet altijd betekenisloos, er kunnen gevoelens aanwezig zijn. Je wilt liefst vermijden in een RBR terecht te komen. 3, 5, 14: Je denkt altijd wel terug aan ex, onvermijdelijk. Dat betekend niet dat huidige relatie geen betekenis heeft. Het is niet altijd betekenisloos, er kunnen gevoelens aanwezig zijn. Minder erg zolang de ex-partner niet terug kiest voor zijn ex na de breakup. 6, 7: Kort na de breakup van je relatie zul je boos zijn, je gebruikt voelen. Maar uiteindelijk kun je dit alles relativeren, je zult ook denken aan de positieve kanten. In het begin ben je niet klaar om zo te redeneren. Relativeren houdt in dat je jezelf wijsmaakt dat het uiteindelijk niets zou worden, begrijpen van de ander. Vlugger relativeren indien de relatie niet veel voor je betekende (niet iedereen wilt serieuze relatie), dan komt de breakup met die reden niet zo hard aan. Langer boos blijven, dus minder vlug relativeren, als je partner de breakup slecht aanpakte.
S. Content
127
8: Indien niet de intentie, niet de bedoeling dat je RB was, niet kwalijk nemen. 11, 12, 13: Er zijn soorten RBR: omdat je je ex mist, denken aan de ex ed, of omdat je het samenzijn mist. RBR om de laatste soort is gebrekig, je maakt jezelf wat wijs. Meer van de laatste soort. 17, 4, 21: Angst om alleen te zijn is geen goede basis voor relatie, de miserie (als die er is) word ontkend, is zelfs irrelevant voor relatie, zolang ze niet alleen zijn.. Maar een RBR kan uiteindelijk wel iets worden, misschien. Maar er is een grotere kans op slagen indien geen RBR. 16, 18: Er kunnen emoties zijn in een RBR, maar deze zijn er omdat men niet alleen wilt zijn (zelfdienende illusie). Hoofdmotief om RBR aan te gaan is om ex te vergeten (of om niet alleen te zijn). 20, 19: Als er emoties zijn, denken we niet na, we zijn irrationeel. We zouden wel moeten nadenken en reflecteren op onze emoties want deze kunnen gebaseerd zijn op de angst om alleen te zijn, en we moeten proberen een RBR te vermijden (beter jezelf te behoeden voor een RBR). Dat reflecteren (twijfelen) mag wel niet te lang duren, er moet een gezonde reflectie zijn, en dan moet je beslissen en niet meer blijven twijfelen. Die blijvende twijfel is lastig voor het individu zelf en voor de RB (ook incorrect). 22, 15: Moment voor nieuwe relatie is wanneer de gedachten aan de vorige relatie (die zijn er altijd) positief zijn. In de nadagen van een relatie denken we nog niet klaar genoeg, we kunnen dan niet de juiste keuze maken wat goed voor ons is. Wachten met een relatie tot de ex-partner uit het hart is. Gezonder om eerst de vorige relatie te laten bezinken. 24, 28: Als jij de ex bent van een RBR is dat niet fijn (als je ex direct na jullie relatie een nieuwe relatie aangaat). Jaloers zijn, moeilijk hebben. Maar als je ex dit doet, betekend dit niet dat jullie relatie niets betekende. 25, 31: Als je het gedaan met je partner, het komt echt van jou, voor jou hoeft het niet meer, en daarna heeft je ex-partner nieuwe relatie (RBR). In principe kun je de ander niets verwijten, de ander moet zich niet verantwoorden. Je kunt het erg vinden, maar je hebt het recht niet te zagen, je moet de gevolgen kunnen dragen van je beslissing (maar je kunt het wel eens zeggen dat het pijn doet). Het is egoïstisch om de ander geen nieuwe relatie te gunnen omdat je wilt dat hij nog aan jou denkt. Je moet niet reageren op de keuzes van je ex.
S. Content
128
26: Je wilt geen relatie meer maar je wilt wel nog dat ex aan je denkt, je bevindt je tussen aan en uit (vage situatie), je wilt de controle behouden. Je wilt dat de ander nog aan je denkt. 27: Als het gedaan is als pauze, zit de ander in feite nog te wachten op je. Men is nog niet volledig vrij, dan zou een RBR niet ok zijn en mag je verantwoording vragen. 30, 29: Als het gedaan is omdat relatie niet meer ging, er zijn dus nog emoties, dan is het niet ok dat ex al een nieuwe relatie aangaat. Je weet dat het je ex zou kwetsen, dus is het een beetje respectloos om al een RBR aan te gaan relatief kort na je relatie. 32: In principe mag je doen wat je wilt, ook al zou je het zelf erg vinden. Rekening houden ok, maar niet zodanig dat je niet voor de relatie zou gaan, wel goed aanpakken wanneer je het de ex verteld. Doen wat je wilt, maar wel respect tonen in die keuze naar de ander toe. De ander kan dan respect tonen door niet te zagen over de keuze. 33: Je mag in zitten met de partnerkeuze van je ex, maar je staat niet in de positie voor deze te uiten. Je moet hem gerust laten, alhoewel het moeilijk is.
37, 38, 39: Als vriend actor is in een RBR. Die laten denken over keuze, vragen of die niet beter even alleen zou zijn. Meer laten nadenken als blijkt dat de RB het echt meent.. (niet als het voor de RB ook maar gewoon een crush is ofzo) Tot op bepaalde hoogte je gedacht zeggen, niet te veel want zelfs al 1 keer zeggen kan al gezien worden als moeien. Finale beslissing ligt bij hem. Vriend steunen in zijn finale keuze. Opnemen voor je vriend (ook al steun je zijn keuze niet) tegenover RB. Sowieso niets zeggen tegen de RB (vriend steunen..). 40, 43, 34: Als vriend RB is in een RBR. Ook eens zeggen, zwijgen getuigd van slechte vriendschap. Meer moeite doen dan wanneer vriend actor is, we willen vriend behoeden, steunen. Subtiel mening geven, niet oordelen, finale keuze ligt bij hem (mss vinden ze het geen probleem RB te zijn). Erg voor de RB om RB te zijn, het is zielig want de startpunten zijn verschillend. Minder erg als de actor emoties koestert tegenover de RB.
41, 42, 44: Als vriend RB is in een RBR. Pas er zelf over beginnen als je sterke vermoedens hebt, want opmerking kan kwetsend zijn, niet nodeloos laten twijfelen, na het te hebben gepolst. Of eerste hand waargenomen. Subtiel probleem aangeven, moeilijker dan wanneer vriend actor is, want hier kun je vriend erg kwetsen. Of je erover spreekt hangt af van hoe close je
S. Content
129
bent. Aanspreekpunt? Sommige vrienden willen het sowieso niet horen of over spreken, dan zwijgen. 45, 46: Als je zowel de RB als de actor kent, eerder naar de actor gaan. Als de actor je onbekend is, enkel hem aanspreken in een losse sfeer (dronken op een feestje). Bijlage 9: Lijst van tabellen en figuren Tabel 1: Principal component analysis of brooding and reflection items. In: Saffrey, C., & Ehrenberg, M. (2007). When thinking hurts: Attachment, rumination, and postrelationship adjustment. Personal Relationships, 14(3), 351368. Tabel 2: Sample responses of commonly mentioned positive changes. In: Tashiro, T., & Frazier, P. (2003). "I'll never be in a relationship like that again": Personal growth following romantic relationship breakups. Personal Relationships, 10(1), 113-128.
Figuur 1: ‘Colors of love’ van Lee In: Hendrick, C., & Hendrick, S. (1986). A theory and method of love. Journal of Personality and Social Psychology, 50(2), 392-402. Figuur 2: Path analysis of mediated model of romantic attachment anxiety, romantic rumination, and postrelationship adjustment. In: Saffrey, C., & Ehrenberg, M. (2007). When thinking hurts: Attachment, rumination, and postrelationship adjustment. Personal Relationships, 14(3), 351368. Figuur 3: Determinatiemodel morele aanvaardbaarheid van reboundrelatie bij jongeren. (Eigen creatie )