2
Evaluatie Bewustwordingsproject ‘Binnenmilieu Basisscholen’ Rapport
Rotterdam, 12 augustus 2014 Mw. J. Eeuwijk MSc Mw. K. Kochems MSc Mw. Drs. D.A. Smilde-van den Doel Pallas health research and consultancy www.pallashrc.com
Een onderzoek in opdracht van GGD GHOR Nederland
Samenvatting Achtergrond Een goede luchtkwaliteit in schoolgebouwen is belangrijk voor de gezondheid van leerlingen en leerkrachten. Daarvoor is onder meer voldoende ventilatie nodig: aanvoer van verse lucht en afvoer van vervuilde lucht en vocht. Onderzoek wijst uit dat bij intensieve ventilatie het aantal gezondheidsklachten en het ziekteverzuim daalt. Ook de schoolprestaties zijn beter bij leerlingen op basisscholen met goed geventileerde lokalen. In 2006/2007 bleek op 80 procent van de basisscholen in Nederland de luchtkwaliteit onvoldoende. Het toenmalige kabinet formuleerde in 2008 dan ook plannen voor verbetering van het binnenmilieu op basisscholen. Een van de doelen was het vergroten van het bewustzijn van het belang van een goede kwaliteit van het binnenmilieu op scholen onder leerkrachten, leerlingen en beleidsmakers. In opdracht van de ministeries IenM (Infrastructuur en Milieu, toenmalig VROM; ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) en OCW (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) heeft GGD GHOR 1 2 Nederland hiervoor het ‘Bewustwordingsproject Binnenmilieu Basisscholen’ ontwikkeld en gecoördineerd. Dit project startte najaar 2008 en liep tot eind 2013. Het Bewustwordingsproject was gericht op scholen met natuurlijke ventilatie, dat wil zeggen ventilatie via ramen en roosters. Doel was op deze basisscholen een gezond binnenmilieu te bevorderen via het: 1. op gang brengen van een bewustwordingsproces, inclusief het bieden van handelingsperspectieven voor leerlingen en leerkrachten van basisscholen; 2. bevorderen van daadwerkelijk betere ventilatie van schoollokalen, niet alleen tijdens het project, maar ook daarna. De kern van het Bewustwordingsproject was de ééndagsmethode. Medewerkers van de GGD beoordeelden op één dag systematisch het binnenmilieu van een basisschool en voerden een indicatieve CO2-meting uit. De ééndagsmethode bestond verder uit de volgende onderdelen:! a. schooladvies op maat en handelingsperspectieven; b. gratis CO2-meter; c. ! 1.500 om vrij te besteden aan maatregelen die ten goede komen aan het binnenmilieu. Eindevaluatie 2014 Pallas is door GGD GHOR Nederland gevraagd een eindevaluatie uit te voeren naar het effect van het Bewustwordingsproject. Hiervoor zijn behaald, zijn vijf vraagstellingen opgesteld: 1. Zijn de schoolleidingen en leerkrachten zich bewust geworden van het belang van een gezond klimaat op scholen? 2. Is er gebruikgemaakt van de onderdelen en materialen die tijdens de ééndagsmethode aan de scholen zijn aangeboden, zoals: a. schooladvies op maat en handelingsperspectieven b. CO2-meter c. 1.500 euro om vrij te besteden aan maatregelen die ten goede komen aan het binnenmilieu 3. Werden de schoollokalen daadwerkelijk beter geventileerd na het bezoek? 4. Wat is de bestendigheid van de bereikte resultaten onder 1, 2 en 3? 5. Welke andere initiatieven zijn op gang gekomen of gestimuleerd op het gebied van het binnenmilieu van basisscholen tijdens/sinds het project (lokaal, regionaal, nationaal)? Resultaten Per vraagstelling zijn hieronder de resultaten weergegeven. 1. Bewustwording Om een beeld te krijgen van het niveau van bewustwording wat betreft het binnenmilieu is gevraagd naar de interesse en aandacht voor het binnenmilieu op school en naar de kennis over dit onderwerp. 1 2
GGD Nederland en GHOR Nederland heten per 1 januari 2014 GGD GHOR Nederland. Vanaf hier aangeduid als het Bewustwordingsproject.
• •
•
•
•
Een grote meerderheid van de schoolleidingen geeft in 2011 (88%), 2013 (88%) en 2014 (91%) aan dat het GGD-bezoek heeft gezorgd voor meer aandacht voor het binnenmilieu op school; Een grote meerderheid van de schoolleidingen geeft in 2014 aan meer kennis te hebben over de relatie tussen binnenmilieu en gezondheid (83%), over het onderwerp binnenmilieu (87%) en over de relatie tussen binnenmilieu en ventileren/luchten (89%). Bij twee derde van de scholen is er in 2014 aandacht voor het binnenmilieu bij teamvergaderingen. In 2011/2013 is de aandacht voor het binnenmilieu in de lesstof (18%) en in de nieuwsbrieven of schoolkrant (24%) beperkt en in 2014 licht afgenomen (respectievelijk 13 en 19%). Interesse voor het onderwerp binnenmilieu blijkt uit het bespreken van het onderwerp met de Ouderraad en het lezen van het informatiemateriaal van de GGD door een meerderheid (66% in 2011; 61% in 2013) van de scholen en het raadplegen van ook andere bronnen voor informatie over het binnenmilieu dan de informatie van de GGD (45% in 2011; 51% in 2013; 60% in 2014). Ten tijde van het Bewustwordingsproject waren alle bezochte scholen natuurlijk geventileerd. De afgelopen jaren heeft een aantal scholen een mechanisch ventilatiesysteem aangeschaft. Dit lijkt een positieve ontwikkeling mits het mechanische ventilatiesysteem goed wordt afgesteld, gebruikt en onderhouden. Het aanschaffen van een mechanisch ventilatiesysteem toont aan dat scholen zich bewust zijn van de noodzaak om goed te ventileren en bereid zijn te investeren in deze apparatuur.
2. Gebruik onderdelen ééndagsmethode Onderzocht is in welke mate scholen gebruikmaakten van de onderdelen van de ééndagsmethode: het schooladvies op maat, de gratis verstrekte CO2-meter en de vergoeding van 1.500 euro om vrij te besteden aan maatregelen die ten goede komen aan het binnenmilieu. Schooladvies Het schooladvies op maat is door een ruime meerderheid van de scholen gelezen en opgevolgd: • Het schooladvies op maat met daarin de handelingsperspectieven is in 2011/2013 door bijna alle scholen (94%) gelezen en als nuttig ervaren (92%); Het advies is door een ruime meerderheid van de scholen opgevolgd (85%). • Een ruime meerderheid (85% in 2011; 83% in 2013) van de schoolleidingen gaf in 2011/2013 aan enkele of meerdere bouwtechnische adviezen te hebben opgevolgd, in 2014 is dit 87%. Uit de interviews blijkt dat bij sommige scholen deze veranderingen al op de agenda stonden en het GGDbezoek gezorgd heeft dat de noodzaak ervan onderstreept werd. • Niet alle scholen vonden het noodzakelijk om de adviezen op te volgen. De meestgenoemde redenen om adviezen niet op te volgen zijn het ontbreken van voldoende tijd of financiële middelen. Er zijn ook schoolleidingen die aangeven dat het schoolgebouw te oud is en dat er wordt gewacht op nieuwbouw. CO2-meter Over de CO2-meter bleek het volgende: • De meerderheid van de scholen maakt gebruik van de CO2-meter, vlak na het GGD-bezoek in 2011/2013 (76%) en na langere tijd (2014: 67%); In 2014 gebruikt 14% van de scholen een ander systeem voor het meten van de CO2-concentratie. In 2014 registreert in totaal dus 81% van de scholen de CO2-concentratie. • Bijna driekwart van de scholen die in 2014 de CO2-meter gebruiken rouleert 47% de meter tussen de klaslokalen en heeft 25% een meter aangeschaft voor iedere klas. • In bijna de helft (48%) van de scholen die in 2014 gebruikmaken van de CO2-meter wordt in alle leslokalen via CO2-metingen geregistreerd of er voldoende ventilatie is. • Sommige scholen hebben de CO2-meter bewust aan de kant gelegd. Deze scholen vinden het meten van de CO2-concentratie niet nuttig als er geen (bouwtechnische) maatregelen genomen kunnen worden om de CO2-concentratie te verlagen. Vergoeding 1.500 euro In 2014 heeft 73% van de scholen de vergoeding van het ministerie van OCW gebruikt, in 2011/2013 was dit de helft (50%). De vergoeding is grotendeels besteed aan door de GGD geadviseerde bouwtechnische verbeteringen. De scholen geven aan dat 1.500 euro niet voldoende is om bouwtechnische verbeteringen volledig te kunnen financieren en dat daarvoor extra financiële middelen van de school of de gemeente noodzakelijk zijn.
3. Beteren ventileren Het ventilatiegedrag van leerkrachten lijkt blijvend verbeterd te zijn door het Bewustwordingsproject:: • Een ruime meerderheid van de schoolleidingen vindt dat de leerkrachten na het GGD-bezoek adequater zijn gaan ventileren (83% in 2011; 80% in 2013; 86% in 2014). • Sommige scholen proberen het binnenmilieu gezond te houden via kleine handelingen, zoals het tijdens de les openzetten van deuren van klaslokalen of het tijdens pauzes openen van ramen. • Leerkrachten en ouders merken op dat het binnenmilieu op school is verbeterd. 4. Bestendigheid bereikte resultaten Bestendigheid bewustwording Uit de vragenlijsten en de interviews blijkt: • Op veel scholen is er aandacht voor het binnenmilieu (88% in 2011; 91% in 2014). Het aantal scholen dat bronnen raadpleegt voor informatie over het binnenmilieu is gestegen (45% in 2011; 60% in 2014). • Sommige scholen geven aan dat de aandacht voor het thema wegzakt en het wenselijk is om regelmatig eraan herinnerd te worden. • Op sommige scholen die al veel aandacht hadden voor het thema binnenmilieu, was het GGDbezoek een extra stimulans te blijven doorgaan met de activiteiten rondom het thema binnenmilieu. Bestendigheid van het gebruik van de onderdelen van de ééndagsmethode De CO2-meter is een populair hulpmiddel om de kwaliteit van het binnenmilieu te bepalen. Daarnaast blijkt de CO2-meter een praktisch hulpmiddel om leerkrachten en leerlingen bewust te maken van hoge CO2-concentraties in klaslokalen en het nut van ventileren. Ook is de meter een hulpmiddel om luchtkwaliteit bij leerlingen bespreekbaar te maken. De verbeteringen die zijn doorgevoerd op basis van de vergoeding van 1.500 euro van het ministerie van OCW zijn langdurig van aard. Het betreft de aanschaf van ventilatiesystemen, zonwering of CO2-meters. Vaak gaat het om investeringen van meer dan 1.500 euro. In veel gevallen zullen de scholen ook andere financiële middelen hebben aangewend. Bestendigheid beter ventileren Een meerderheid van de schoolleidingen vindt dat de leerkrachten beter zijn gaan ventileren. Dit aandeel is in 2014 hoger dan in 2011. Dit geeft aan dat enkele jaren na het bezoek van de GGD, er volgens de scholen nog steeds meer geventileerd wordt dan daarvoor. Een klein deel van de schoolleidingen geeft aan dat de leerkrachten niet beter zijn gaan ventileren, omdat hun ventilatiegedrag al in orde was en niet verbeterd hoefde te worden. Bestendigheid van bereikte resultaten – structurele en organisatorische acties Er is grote variatie tussen de scholen wat betreft structurele en organisatorische veranderingen ten behoeve van de kwaliteit van het binnenmilieu. Hoewel het Bewustwordingsproject niet specifiek was gericht op structurele of organisatorische veranderingen (het doel was bewustwording), heeft 34% van de scholen een teamlid aangewezen als verantwoordelijke voor het binnenmilieu. Van de scholen heeft ook 19% beleid voor of afspraken over een gezond binnenmilieu in het schoolplan opgenomen en 14% heeft een nieuw ventilatiesysteem aangeschaft. 5. Initiatieven op het gebied van het binnenmilieu Tijdens het project zijn verschillende landelijke initiatieven op gang gekomen of gestimuleerd op het gebied van het binnenmilieu van basisscholen, zoals het Project ‘Energieke scholen’ en het themacertificaat ‘Milieu’ van het Vignet Gezonde School. Binnen het ‘Nationaal Programma Preventie’ zijn ook activiteiten opgenomen met betrekking tot het binnenmilieu op scholen. Voorbeelden van regionale initiatieven zijn het ‘Netwerk binnenluchtkwaliteit basisscholen Gelderland’, het ‘Frisse scholenconcept’ en het ‘Gezond en Fris’-project. Het themacertificaat Milieu van het Vignet Gezonde School is een van de landelijke initiatieven. Het behalen van dit certificaat biedt scholen de mogelijkheid om aandacht voor het binnenmilieu te verankeren in het schoolbeleid en aan de buitenwereld te laten zien dat ze actief bezig zijn met het
onderwerp. Ongeveer de helft van de scholen kent het themacertificaat. Drie van de scholen hebben het certificaat behaald, een school is bezig met aanvragen. In totaal zijn er op dit moment in Nederland vijf scholen met het themacertificaat Milieu. Uit toelichtingen bij het vragenlijstonderzoek 2014 en de interviews bleek dat schoolleidingen de eisen voor het verkrijgen van het certificaat hoog vinden. Er zijn door de scholen geen initiatieven genoemd, zoals bijvoorbeeld speciale projecten of themadagen rond het thema binnenmilieu. Voor scholen is de aanschaf van een mechanisch ventilatiesysteem een van de belangrijkste acties om de kwaliteit van het binnenmilieu te verbeteren. Conclusies De resultaten van het evaluatieonderzoek laten zien dat het Bewustwordingsproject onder basisscholen een succes was. • In totaal is 98% van alle 4.398 basisscholen in Nederland met natuurlijke ventilatie in het kader van het Bewustwordingsproject bezocht. • Schoolleidingen en leerkrachten zijn zich na het Bewustwordingsproject meer bewust van het belang van goede ventilatie voor een gezond klimaat op school, hebben meer kennis, en ook meer interesse voor dit onderwerp. • De onderdelen van de ééndagsmethode worden vlak na het GGD-bezoek en na een aantal jaren door een meerderheid van de scholen gebruikt. • Scholen vinden de aanschaf van nieuwe mechanische ventilatiesystemen het belangrijkste initiatief op het gebied van het binnenmilieu. • De belangrijkste redenen om onderdelen van de ééndagsmethode niet te gebruiken of toe te passen, of om geen aandacht te besteden aan het binnenmilieu zijn financiële redenen, een verouderd schoolgebouw, geen prioriteit en tijdgebrek. • Het themacertificaat Milieu van het Vignet Gezond School is bij iets minder dan de helft van de scholen bekend, slechts enkele scholen hebben het certificaat behaald. De toegenomen aandacht voor het thema binnenmilieu op basisscholen kan niet uitsluitend worden toegeschreven aan het Bewustwordingsproject. Ook andere initiatieven hebben mogelijk bijgedragen aan de bewustwording op scholen. Daarnaast kan het effect van het Bewustwordingsproject door methodologische vertekeningen groter lijken dan het in werkelijk was. Er kan sprake zijn van selectieve deelname van respondenten of herinneringsbias. Het onderzoek bevat verder alleen subjectieve gegevens. Evaluatie op basis van een objectieve maat, de CO2-concentratie, is niet uitgevoerd. Enkele aanbevelingen Bredere bekendheid Vignet Gezonde School en aanpassing themacertificaat Bewustwording van het belang van een gezond binnenmilieu lijkt in de aflopen jaren gerealiseerd te zijn. Verbetering is mogelijk in de borging van de aandacht voor een gezond binnenmilieu op de scholen. Om borging te realiseren is landelijk al een initiatief in gang gezet. Het themacertificaat Milieu van het Vignet Gezonde School bevat diverse items over dit thema en daarmee uitstekende handvatten voor scholen om borging van het thema binnenmilieu te realiseren. Nog niet alle scholen in Nederland zijn echter van dit themacertificaat op de hoogte. Bredere bekendheid kan mogelijk de aandacht voor het onderwerp binnenmilieu op scholen levend houden en voor borging van dit thema op school zorgen. Van de scholen die wel van het Vignet op de hoogte zijn, is maar een zeer beperkt deel bezig met het aanvragen ervan. Scholen vinden de eisen om in aanmerking te komen voor het themacertificaat Milieu hoog. Mogelijk kan bekeken worden in hoeverre een versoepeling van de eisen de populariteit voor het aanvragen van het themacertificaat kan vergroten. Herinnering aan thema binnenmilieu door GGD met vooral aandacht voor borging Om ervoor te zorgen dat het binnenmilieu onder de aandacht blijft op basisscholen zou gezorgd kunnen worden voor een herinnering voor scholen. Sommige scholen geven aan dat de aandacht voor het thema wegzakt als men er niet aan herinnerd wordt. Het verdient aanbeveling het thema binnenmilieu in nieuwsbrieven van de GGD’en die specifiek gericht zijn op scholen blijvend te agenderen.
Om borging verder te bevorderen, zouden regionale GGD’en in hun beleidsplannen kunnen opnemen in gesprek te blijven met scholen over het thema binnenmilieu. Regionale activiteiten van GGD’en zouden landelijk ondersteund kunnen worden door bijvoorbeeld goede voorbeelden en initiatieven rond een gezond binnenmilieu te delen via de website gezondeschool.nl. Herinnering aan thema binnenmilieu via informatie voor ouders Betrekkelijk weinig scholen besteden aandacht aan het thema binnenmilieu in de lesstof en in de nieuwsbrieven of de schoolkrant. Aanleveren van kant-en-klare nieuwsberichten voor schoolnieuwsbrieven zou scholen kunnen helpen om aandacht te besteden aan het thema in de nieuwsbrief. Schoolnieuwsbrieven zijn in belangrijke mate gericht op de ouders van leerlingen. Als het thema leeft onder de ouders kunnen zij een belangrijke rol spelen bij het onder de aandacht houden van een gezond binnenmilieu op school voor hun kinderen.
Inhoud 1! Inleiding
10!
1.1! Achtergrond
10!
1.3! Eindevaluatie 2014
11!
1.2! Tussentijdse evaluaties 2011 en 2013 1.4! Leeswijzer
2! Werkwijze 2.1! Deskresearch
2.1.1! Beschrijving Bewustwordingsproject
2.1.2! Beknopte inventarisatie van initiatieven
2.2! Vragenlijstonderzoek
2.2.1! Vragenlijstonderzoek 2011 en 2013: tussentijdse evaluaties 2.2.2! Vragenlijstonderzoek 2014: eindevaluatie 2.2.3! Analyse vragenlijsten
2.3! Individuele interviews 2.3.1! Werkwijze
2.3.2! Analyse interviews
2.4! Tijdspad van het onderzoek
11! 11!
12! 12! 12! 12! 12! 13! 13! 13! 14! 14! 15! 15!
3! Resultaten deskresearch
16!
3.1! Kabinetsvisie 2008
16!
3.3! Pilots en uitvoering Bewustwordingsproject
17!
3.2! Bewustwordingsproject ‘Binnenmilieu basisscholen’ 3.4! Tussenevaluaties toepassing en effect Bewustwordingsproject 3.4.1! Toepassing van de ééndagsmethode
3.4.2! Effect van het Bewustwordingsproject
3.5! Initiatieven op het gebied van binnenmilieu 3.5.1! Landelijke initiatieven
3.5.2! Regionale en lokale initiatieven 3.5.3! Recent landelijk initiatief
4! Resultaten vragenlijstonderzoek 4.1! Vragenlijst 2011 en vragenlijst 2013 4.1.1! Schooladvies
4.1.2! Vergoeding van 1.500 euro 4.1.3! CO2-meter
4.1.4! Ventilatiekaarten
4.1.5! Informatiemateriaal
4.1.6! Raadplegen van informatiebronnen
4.1.7! Ministeriële regeling van OCW omtrent binnenmilieu 4.1.8! Effect van het GGD-bezoek
4.1.9! Het onderwerp binnenmilieu blijvend op agenda zetten
4.2! Vragenlijst 2014 schoolleiding: follow-up 4.2.1! Achtergrondvragen
4.2.2! Informatie over binnenmilieu
4.2.3! Kennis over gezond binnenmilieu
4.2.4! Beleid voor een gezond binnenmilieu
16! 18! 18! 19! 20! 20! 20! 21!
22! 22! 22! 23! 24! 25! 25! 26! 26! 26! 27! 27! 27! 28! 29! 29!
4.2.5! Schooladvies algemeen
30!
4.2.7! Vergoeding van 1.500 euro
32!
4.2.6! CO2-meter en ventilatiekaarten 4.2.8! Aandacht voor het binnenmilieu
4.2.9! Algemeen over het project in 2014
4.2.10! Jaar scholen bezocht door de GGD
5! Resultaten individuele interviews
31! 33! 34! 35!
36!
5.1! Achtergrond
36!
5.3! Kennis over gezond binnenmilieu
36!
5.2! Informatie over het binnenmilieu
5.4! Beleid over een gezond binnenmilieu opgenomen in schoolplan 5.5! Schooladvies opvolgen – bouwtechnische adviezen 5.6! Gebruik CO2-meter
5.7! Vergoeding van 1.500 euro
5.8! Aandacht voor het thema binnenmilieu 5.9! Themacertificaat ‘Milieu’
5.10! Teamlid verantwoordelijk voor binnenmilieu
5.11! Bijdrage project aan verbeterd binnenmilieu
5.12! Andere initiatieven op het gebied van binnenmilieu
6! Discussie en conclusie 6.1! Beantwoording vraagstellingen 6.1.1! Bewustwording
6.1.2! Gebruik onderdelen ééndagsmethode 6.1.3! Beteren ventileren
6.1.4! Bestendigheid bereikte resultaten
6.1.5! Initiatieven op gebied van binnenmilieu
6.2! Discussie
6.3! Conclusies
6.4! Enkele aanbevelingen
37! 37! 37! 38! 38! 38! 39! 39! 39!
41! 41! 41! 41! 42! 42! 44! 44! 45! 45! 46!
Bronnen BIJLAGE I! BIJLAGE II! BIJLAGE III! BIJLAGE IV! BIJLAGE V! BIJLAGE VI! BIJLAGE VII!
36!
Bezochte scholen Vragenlijst schoolleiding 2011 en 2013 Vragenlijst Schoolleiding 2014 Antwoorden vragenlijst 2011 en vragenlijst 2013 Antwoorden Vragenlijst 2014 Vergelijking vragen 2011 en 2014 Interview gespreksonderwerpen en vragen
Gebruikte afkortingen
49! 50! 52! 55! 59! 62! 65! 68!
1
Inleiding
1.1
Achtergrond Een goede luchtkwaliteit in schoolgebouwen is belangrijk voor de gezondheid van leerlingen en leerkrachten. Daarvoor is onder meer voldoende ventilatie nodig: aanvoer van verse lucht en afvoer van vervuilde lucht en vocht. Onderzoek wijst uit dat te weinig ventileren van ruimten een negatief effect heeft op de gezondheid. Als er mensen in een ruimte aanwezig zijn leidt minder ventileren tot meer bacteriën in de lucht [1, 2]. Door beter te ventileren daalt het risico op infecties [3]. Daarnaast daalt het aantal gezondheidsklachten en het ziekteverzuim bij intensieve ventilatie[4, 5] [6]. Onderzoek in Scandinavië toont aan dat door de introductie van betere ventilatievoorzieningen, en daardoor lagere CO2-concentraties, het aantal leerlingen met astmaklachten daalt [7]. In onderzoek uitgevoerd in de Verenigde Staten, werd een verhoogde CO2-concentratie geassocieerd met een verhoogd ziekteverzuim onder leerlingen[4]. Niet alleen de gezondheid hangt samen met de ventilatie van een ruimte, ook aandacht en prestaties. Uit onderzoek in Nederland blijkt dat leerlingen op basisscholen beter presteren bij taal en rekenen in een goed geventileerd lokaal [8]. Ook andere onderzoeken wijzen uit dat prestaties van leerlingen samenhangen met de luchtverversing in lokalen. Vooral een combinatie van te hoge temperatuur en gebrekkige ventilatie kan ongunstige effecten hebben op de aandacht van leerlingen[912]. Een onderzoek uitgevoerd in 2006/2007 wees uit dat op 80 procent van de basisscholen in Nederland de luchtkwaliteit onvoldoende was [13]. Het toenmalige kabinet formuleerde in 2008 dan ook plannen voor verbetering van het binnenmilieu op basisscholen. Een van de doelstellingen die in de kabinetsvisie stond geformuleerd was het vergroten van het bewustzijn van het belang van een goede kwaliteit van het binnenmilieu op scholen onder leerkrachten, leerlingen en beleidsmakers. In opdracht van de ministeries IenM (Infrastructuur en Milieu, toenmalig VROM; Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke 3 Ordening en Milieubeheer) en OCW (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) heeft GGD GHOR Nederland hiervoor het ‘Bewustwordingsproject Binnenmilieu Basisscholen’ ontwikkeld en gecoördineerd. Dit project, vanaf hier aangeduid als het Bewustwordingsproject, startte najaar 2008 en liep tot eind 2013. Het Bewustwordingsproject was gericht op scholen met natuurlijke ventilatie, dat wil zeggen ventilatie via ramen en roosters. Doel was op deze basisscholen een gezond binnenmilieu te bevorderen via het: 1. op gang brengen van een bewustwordingsproces, inclusief het bieden van handelingsperspectieven voor leerlingen en leerkrachten van basisscholen; 2. bevorderen van daadwerkelijk betere ventilatie van schoollokalen, niet alleen tijdens het project, maar ook daarna. De kern van het Bewustwordingsproject was de ééndagsmethode. Medewerkers van de GGD beoordeelden op één dag systematisch het binnenmilieu van een basisschool en voerden een indicatieve CO2-meting uit. De ééndagsmethode bestond verder uit de volgende onderdelen:! a. schooladvies op maat en handelingsperspectieven; b. gratis CO2-meter; c. vergoeding van ! 1.500 om vrij te besteden aan maatregelen die ten goede komen van het binnenmilieu. De eerste twee onderdelen zijn praktische hulpmiddelen die helpen om beter te ventileren. Met behulp van de gratis CO2-meter konden scholen metingen uitvoeren die als indicatie dienen voor de kwaliteit van het binnenmilieu. Scholen hebben tijdens het bezoek van de GGD uitleg gekregen over de werking van de CO2-meter. De ventilatiekaarten bieden per klaslokaal adviezen om goed te ventileren.
3
GGD Nederland en GHOR Nederland heten per 1 januari 2014 GGD GHOR Nederland.
1.2
Tussentijdse evaluaties 2011 en 2013 Eind 2011 heeft GGD GHOR Nederland een tussentijdse evaluatie van het Bewustwordingsproject uitgevoerd. Hieraan namen schoolleidingen van 690 scholen en medezeggenschapsraden van 595 scholen deel. Deze evaluatie over drie stookseizoenen (2008-2011) gaf inzicht in de manier waarop de bezochte basisscholen de ééndagsmethode en de daarbij aangereikte middelen inzetten en of dat leidde tot blijvende aandacht voor adequate ventilatie en/of aanpassingen aan het gebouw. Op basis van de resultaten uit deze evaluatie is het Bewustwordingsproject voor de laatste twee stookseizoenen (20112013) ongewijzigd gecontinueerd.[14] GGD GHOR Nederland heeft eind 2013 een vervolg gegeven aan de tussenevaluatie door ook de laatste twee stookseizoenen te evalueren zoals in 2011, onder scholen die later in het project waren ingestroomd. Hieraan namen schoolleidingen van 137 scholen deel. De onderzoeksgegevens waren nog niet door GGD GHOR Nederland geanalyseerd.
1.3
Eindevaluatie 2014 Pallas is door GGD GHOR Nederland gevraagd een eindevaluatie uit te voeren naar het effect van het Bewustwordingsproject. Om te kunnen bepalen of de doelstellingen van het Bewustwordingsproject zijn behaald, zijn door Pallas vijf vraagstellingen opgesteld (deze worden verder toegelicht in paragraaf 2). 1. 2.
3. 4. 5.
1.4
Zijn de schoolleidingen en leerkrachten zich bewust geworden van het belang van een gezond klimaat op scholen? Is er gebruikgemaakt van de onderdelen van het Bewustwordingsproject die aan scholen zijn aangeboden, zoals: a. schooladvies op maat en handelingsperspectieven b. CO2-meter c. 1.500 euro om vrij te besteden aan maatregelen die ten goede komen van het binnenmilieu Werden de schoollokalen daadwerkelijk beter geventileerd na het bezoek? Wat is de bestendigheid van de bereikte resultaten onder 1, 2 en 3? Welke andere initiatieven zijn op gang gekomen ofwel gestimuleerd op het gebied van het binnenmilieu van basisscholen tijdens/sinds het project (lokaal, regionaal, nationaal)?
Leeswijzer Dit rapport bestaat uit zes hoofdstukken. Hoofdstuk 2 beschrijft de werkwijze van het onderzoek en geeft per onderzoeksmethode een korte beschrijving. De hoofdstukken 3 tot en met 5 beschrijven de resultaten. In hoofdstuk 6 is een conclusie van de resultaten te vinden, met daarbij een discussie van het onderzoek en de gebruikte onderzoeksmethoden.
Effectevaluatie Bewustwordingsproject binnenmilieu. Definitieve conceptrapportage. Pallas 2014. 11
2
Werkwijze Om de vraagstellingen te beantwoorden, heeft Pallas een evaluatieonderzoek uitgevoerd dat bestond uit drie onderdelen: deskresearch, vragenlijstonderzoek en individuele interviews. In dit hoofdstuk worden achtereenvolgens de verschillende onderdelen van het onderzoek besproken.
2.1
Deskresearch Het doel van de deskresearch was om een a. duidelijke en bondige omschrijving te geven van de uitvoering van het Bewustwordingsproject door GGD GHOR Nederland (zie paragraaf 2.1.1); b. overzicht te geven van initiatieven op nationaal, regionaal en lokaal niveau op het gebied van het binnenmilieu (zie paragraaf 2.1.2). 2.1.1 Beschrijving Bewustwordingsproject Voor een beschrijving van het Bewustwordingsproject is gebruikgemaakt van een aantal door GGD GHOR Nederland aangeleverde documenten en is op internet gezocht naar relevante documenten zoals de ‘kabinetsvisie Binnenmilieu basisscholen’ en evaluatierapporten van regionale GGD’en. 2.1.2 Beknopte inventarisatie van initiatieven In evaluatieverslagen van GGD GHOR Nederland over de uitvoering van het Bewustwordingsproject en evaluatieverslagen van een aantal regionale GGD’en is gezocht naar initiatieven op het gebied van binnenmilieu op basisscholen. Via internet is naar informatie gezocht over deze initiatieven; de websites van regionale GGD’en zijn doorzocht (met de zoekterm ‘binnenmilieu basisscholen’) en een aantal websites genoemd in documenten van GGD GHOR Nederland zijn doorzocht, namelijk: • www.agentschapnl.nl • www.collusie.nl • www.energiekescholen.nl • www.ggd.nl • www.kennisnetmilieuengezondheid.nl/binnenmilieu • www.vervangingsfonds.nl/welzijn/arbo/arbomeester • www.warmetruiendag.nl Daarnaast is op internet via Google naar initiatieven gezocht met de zoektermen: • ‘binnenmilieu basisscholen’ • ‘basisscholen’ en ‘ventileren’ Er is niet naar een compleet overzicht van initiatieven gestreefd. De inventarisatie is beperkt tot initiatieven die direct betrekking hebben op verbetering van het binnenmilieu op basisscholen. De gevonden initiatieven zijn aan GGD GHOR Nederland voorgelegd, zodat zij aanvullingen konden geven.
2.2
Vragenlijstonderzoek Het doel van het vragenlijstonderzoek was: a. achterhalen hoe de aan het Bewustwordingsproject deelnemende scholen het GGD-bezoek hebben ervaren en welke effecten het project tijdens en na het GGD-bezoek had;! b. een beeld te krijgen van de bestendigheid/borging van bereikte resultaten die uit de vragenlijst 2011 van GGD GHOR Nederland naar voren zijn gekomen.! Het vragenlijstonderzoek bestond uit een aantal onderdelen: 1. Analyse van gegevens van de tussenevaluatie van eind 2013; 2. Vergelijking van de resultaten van de tussenevaluaties van 2011 en 2013;
3.
Ontwikkeling en analyse van een follow-upvragenlijst in 2014 voor schoolleidingen die in 2011 een vragenlijst hadden geretourneerd. Vergelijking van de resultaten van 2014 met de resultaten van 2011, voor zover de vragen overeenkwamen.
De verschillende onderdelen van het vragenlijstonderzoek worden hieronder verder beschreven. 2.2.1 Vragenlijstonderzoek 2011 en 2013: tussentijdse evaluaties GGD GHOR Nederland heeft in 2011 en 2013 over de perioden 2008-2011 en 2011-2013 via vragenlijstonderzoek tussentijdse evaluaties uitgevoerd onder respectievelijk 3.368 en 631 scholen om meer inzicht te krijgen in hoe scholen het bezoek van de GGD hebben ervaren en welke ervaringen de scholen hebben met de ééndagsmethode. Er deden aan het vragenlijstonderzoek 2011 over de periode 2008-2011 690 schoolleidingen mee (respons 20%) en aan het vragenlijstonderzoek over de periode 2011-2013 137 schoolleidingen (respons 22%). De resultaten van het onderzoek in 2011 zijn in de tussentijdse evaluatie van GGD GHOR Nederland beschreven.[14] . Pallas is gevraagd de geretourneerde vragenlijsten van het vragenlijstonderzoek 2013 te analyseren en te vergelijken met de resultaten van de vragenlijst 2011. In beide onderzoeken is dezelfde vragenlijsten gebruikt en via dezelfde enquêtetool op internet uitgezet. De vragenlijst is te vinden in BIJLAGE II. 2.2.2 Vragenlijstonderzoek 2014: eindevaluatie Om meer inzicht te krijgen in de bestendigheid/borging van de bereikte resultaten die uit de tussentijdse evaluaties naar voren kwamen heeft Pallas in 2014 voor de eindevaluatie een follow-up van het vragenlijstonderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek was gericht op de schoolleidingen die aan het eerste vragenlijstonderzoek van 2011, over de periode 2008-2011, hebben meegedaan (n=690) (zie paragraaf 2.2.1). De follow-upvragenlijst kon verstuurd worden naar 582 scholen, van deze scholen was een emailadres bekend (de overige scholen hadden in 2011 de vragenlijst per post ontvangen). Pallas ontwikkelde in samenspraak met GGD GHOR Nederland de nieuwe vragenlijst. De helft van de vragen (negen van de achttien) was vergelijkbaar met de vragen in de vragenlijst van 2011. Andere vragen in de follow-upvragenlijst gingen specifiek over het verschil in kennis voor en na het GGD-bezoek en over de borging van veranderingen in het ventilatiegedrag van leerkrachten. Het merendeel van de vragen was gesloten, maar bij veel vragen was er ruimte voor een toelichting. De vragenlijst is door vier personen uitgetest (test-invullers), om eventuele onduidelijkheden te kunnen verbeteren. Er is geen non-responsonderzoek uitgevoerd. De vragenlijst is te vinden in BIJLAGE III. Het vragenlijstonderzoek verliep via dezelfde enquêtetool op internet als bij de tussenevaluaties. Per email zijn de scholen uitgenodigd de internetenquête binnen twee weken in te vullen. Na één week is een reminder gestuurd. Na het invullen van de enquête ontving de respondent een bedankbericht. 2.2.3 Analyse vragenlijsten De gegevens van alle drie vragenlijstonderzoeken (2011, 2013 en 2014) zijn door Pallas op dezelfde wijze geanalyseerd. Vragenlijst 2011 was eerder door GGD GHOR Nederland geanalyseerd[14], maar is voor de vergelijking met vragenlijst 2013 nogmaals geanalyseerd, zodat met zekerheid gezegd kan worden dat alle vragenlijsten op dezelfde manier geanalyseerd zijn. De via de vragenlijsten verzamelde gegevens zijn via de gebruikte enquêtetool gedownload als SPSSbestand. De bestanden zijn vervolgens opgeschoond. Dit betekent dat onder andere toelichtingen zijn geclusterd en beslisregels zijn opgesteld en uitgevoerd voor vragen waarbij tegenstrijdige of onmogelijke antwoorden zijn ingevuld. Voor negen vergelijkbare vragen van vragenlijst 2011 en 2014 zijn de databestanden van de vragenlijsten gekoppeld, zodat de beantwoording van deze vragen vergeleken kon worden. De analyses zijn beschrijvend van aard. Per vraag zijn antwoordpercentages (absolute frequenties) berekend. Tabel 1 biedt een overzicht van de verschillende evaluatieonderzoeken.
Effectevaluatie Bewustwordingsproject binnenmilieu. Definitieve conceptrapportage. Pallas 2014. 13
Tabel 1 Vragenlijstonderzoeken onder schoolleidingen 2011
2013
2014
Naam
Tussentijdse evaluatie
Tussentijdse evaluatie
Eindevaluatie
Uitgevoerd door
GGD GHOR NL
GGD GHOR NL
Pallas
Analyse door
GGD GHOR NL/Pallas
Pallas
Pallas
Verzonden aan
Schoolleidingen*
Schoolleidingen
Schoolleidingen
GGD-bezoek in
2008-2011
2011-2013
2008-2011
Aantal verstuurd
3.368
631
582
Aantal beantwoord
690 (20%)
137 (22%)
173 (30%)
*In 2011 is ook onderzoek uitgevoerd onder medezeggenschapsraden[14]. In de eindevaluatie zijn alleen gegevens van schoolleidingen betrokken.
2.3
Individuele interviews Het derde onderdeel van de eindevaluatie bestond uit individuele interviews met schoolleidingen van scholen die in de periode van 2008-2011 door de GGD zijn bezocht, een vragenlijst hebben geretourneerd in 2011 en in 2014, en in 2014 toestemming gaven voor een interview. Het doel van het afnemen van individuele interviews was: a. verdieping/verduidelijking van relevante aspecten die naar voren zijn gebracht in het vragenlijstonderzoek (2014);! b. meer inzicht in succes- en faalfactoren van het Bewustwordingsproject van GGD GHOR Nederland;! c. meer inzicht in initiatieven op het gebied van binnenmilieu in basisscholen sinds de start van het project, ervaringen met deze initiatieven en bestendiging van effecten van deze initiatieven.! 2.3.1 Werkwijze Voor de individuele interviews zijn de volgende activiteiten uitgevoerd: • Identificatie personen voor interviews en plannen interviews; • Opstellen vraagstellingen; • Afnemen interviews; • Analyseren en verslaglegging. Identificatie personen voor interviews en plannen interviews Aan het eind van de vragenlijst 2014 is gevraagd of de respondent toestemming gaf om mee te werken aan een telefonisch interview van 15-20 minuten. In totaal gaven zestien scholen aan hiervoor benaderd te willen worden. Van deze zestien scholen zijn dertien scholen uitgenodigd voor een interview. Met twaalf schoolleidingen zijn gesprekken gevoerd. Een schoolleiding was niet bereikbaar door vakantie. De keuze voor deze scholen is gemaakt op basis van resultaten uit de ingevulde vragenlijst 2014, waarbij gestreefd is naar diversiteit in de antwoorden, namelijk: • wel/geen gedragsverandering naar aanleiding van het GGD-bezoek; • veel/weinig gebruik van de CO2-meter; • veel/weinig gebruik van de ventilatiekaarten; • veel/weinig aandacht voor het binnenmilieu, blijkend uit themacertificaat Milieu, verantwoordelijk teamlid, aandacht in schoolkrant, vergaderingen, etc. Opstellen vraagstellingen De interviews waren semigestructureerd. Vooraf is een aantal open beginvragen geformuleerd. Per beginvraag zijn topics geformuleerd waarover de interviewer kon doorvragen. Het interviewschema is in overleg met GGD GHOR Nederland opgesteld. Een aantal standaardvragen werd aan alle respondenten gesteld, zoals of de respondent aanwezig was tijdens het bezoek van de GGD en of er op school andere initiatieven dan het Bewustwordingsproject hebben plaatsgevonden op het gebied van binnenmilieu sinds de start van het project. De andere vragen van het interview waren afhankelijk van de beantwoording van de vragenlijst in 2014; hierbij zijn niet alle
vragen aan alle scholen gesteld, maar heeft iedere school een individuele combinatie van interviewvragen gekregen (zie Tabel 2). Elk gesprekonderwerp is minimaal met drie scholen besproken. Omdat het om semigestructureerde interviews ging zijn in sommige interviews meer onderwerpen besproken dan beschreven in Tabel 2. Voor meer inzicht in de gespreksonderwerpen en de daarbij gehorende vragen zie BIJLAGE VII. Tabel 2 Gespreksonderwerpen per school Onderwerp/school Achtergrond
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Informatie Kennis
x
Beleid
x
Schooladvies
x
CO2-meter
x
x x x
x
x
x
Themacertificaat
x
x
x
Teamlid
x x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x x
Bijdraag project Initiatieven
x
x
Vergoeding Aandacht
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Afnemen interviews De interviews zijn telefonisch afgenomen en duurden maximaal 20 minuten. Ter ondersteuning van de verslaglegging zijn audio-opnamen gemaakt. Hiervoor is in een e-mail voorafgaand aan het interview toestemming gevraagd aan de gesprekspartners en nogmaals aan het begin van het interview. 2.3.2 Analyse interviews De interviews zijn verwerkt tot een kort samenvattend verslag met de hoofdpunten van het gesprek. De uitwerkingen zijn ter verifiëring op feitelijke juistheid aan de gesprekspartners voorgelegd en waar nodig op hun aanwijzing bijgesteld. De interviews zijn per gespreksonderwerp samengevat en geanalyseerd.
2.4
Tijdspad van het onderzoek De verschillende onderdelen van het evaluatieonderzoek vonden plaats in de periode januari tot augustus 2014. Tabel 3 Tijdspad Maand
Onderzoek
Januari/februari
Deskresearch
Februari
Analyse vragenlijsten 2011, 2013 Ontwikkeling vragenlijst 2014 Afname vragenlijsten 2014
Maart
Analyse vragenlijsten 2014 Begin rapportage
April/mei
Individuele interviews Rapportage
Juli/Augustus
Definitieve rapportage
Effectevaluatie Bewustwordingsproject binnenmilieu. Definitieve conceptrapportage. Pallas 2014. 15
3
Resultaten deskresearch Doel van de deskresearch was om een korte omschrijving te geven van de uitvoering van het Bewustwordingsproject door GGD GHOR Nederland en een overzicht te bieden van initiatieven op nationaal, regionaal en lokaal niveau op het gebied van het binnenmilieu. In onderstaande paragrafen worden de kabinetsvisie van 2008 over het binnenmilieu op basisscholen (paragraaf 3.1) en de uitvoering (paragraaf 3.3-3.4) van het Bewustwordingsproject beschreven. In paragraaf 3.5 komen kort een aantal landelijke initiatieven op het gebied van binnenmilieu in basisscholen aan de orde. Voor meer inzicht in de werkwijze van de deskresearch zie paragraaf 2.1.
3.1
Kabinetsvisie 2008 4
In 2008 stuurde het toenmalige kabinet een brief naar de Tweede Kamer met daarin plannen voor verbetering van het binnenmilieu op basisscholen. In deze plannen werkten vanuit verschillende invalshoeken de ministeries van (toenmalig) VROM (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer), OCW (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), VWS (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en SZW (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) samen. Volgens het kabinet was verbetering van het binnenmilieu in basisscholen wenselijk op het gebied van luchtkwaliteit, stoorgeluid en temperatuur. Een goed schoolklimaat is belangrijk voor kinderen, want kinderen brengen een belangrijk deel van hun jeugd door in schoolgebouwen. In de brief stelde het kabinet vier doelen: 1. Binnen een periode van vijf jaar is een Bewustwordingsproject inclusief het bieden van handelingsperspectieven voor alle basisscholen met natuurlijke ventilatie afgerond. Het bewustzijn onder leerkrachten en leerlingen is vergroot (elke school heeft een informatiepakket, een CO2-meter en een beknopt bouwtechnisch advies gekregen, waarbij tevens aandacht is voor de samenhang met energetische advisering). Concrete (basisschool)-situaties waar de kwaliteit van het binnenmilieu is verbeterd worden “best practices” om te laten zien op welke wijze de problematiek is aangepakt. De ambitie is om niet alleen bewustwording van het probleem te creëren maar ook de problematiek, zoveel als mogelijk is, voortvarend aan te pakken. 2. Een maximaal geluidsniveau van ventilatievoorzieningen in het klaslokaal wordt in de voorschriften van het Bouwbesluit (2012) opgenomen. Binnen een periode van 15 jaar is het achtergrondgeluid in elk schoollokaal niet hoger dan 35 dB(A), niet als gevolg van buitengeluid, en niet als gevolg van het mechanische ventilatiesysteem. 3. Binnen een periode van 15 jaar voldoet de luchtverversing in elk lokaal aan het kwaliteitsniveau zoals dat in de nieuwbouweisen van het Bouwbesluit is verwoord. Dit heeft als resultaat dat de voorzieningen zodanig zijn dat een maximale CO2-concentratie van 1.200 ppm realiseerbaar is. 4. Binnen een periode van 15 jaar is de temperatuur in elk schoollokaal in de zomer beheersbaar. Het kabinet wees GGD GHOR Nederland aan om de eerste doelstelling te bewerkstellingen. Het evaluatieonderzoek van Pallas heeft alleen betrekking op de eerste doelstelling van het kabinet.
3.2
Bewustwordingsproject ‘Binnenmilieu basisscholen’ Zoals eerder beschreven in de inleiding van dit rapport (hoofdstuk 1), hebben de ministeries IenM en OCW naar aanleiding van de Kabinetsvisie binnenmilieu basisscholen GGD GHOR Nederland gevraagd het Bewustwordingsproject te ontwikkelen en te coördineren. Doel was op basisscholen een gezond binnenmilieu te bevorderen via het:
4
Kabinetsvisie binnenmilieu basisscholen, 2008. SAS/2007121677
a.
op gang brengen van een bewustwordingsproces, inclusief het bieden van handelingsperspectieven bij leerlingen en leerkrachten van basisscholen; b. bevorderen van daadwerkelijk beter ventileren van schoollokalen, niet alleen tijdens het project, maar ook daarna. Het project startte in het najaar van 2008 en had een looptijd van vijf jaar (2008-2013). Eéndagsmethode De kern van het Bewustwordingsproject was de ééndagsmethode. Medewerkers van de GGD beoordeelden op één dag systematisch het binnenmilieu van een basisschool en voerden een indicatieve CO2-meting uit. De ééndagsmethode bestond uit de volgende onderdelen:! a. Schooladvies op maat en handelingsperspectieven De scholen kregen aan het einde van de dag van de GGD-medewerkers een schooladvies met daarin de resultaten met betrekking tot het binnenmilieu, conclusies en op maat adviezen om het binnenmilieu te verbeteren. Ook ontving elke leerkracht voor het eigen lokaal een ventilatiekaart met daarop ventilatie-advies-op-maat, tips over het voorkomen van tocht en kou en voor het opgeruimd houden van het lokaal. b. Gratis CO2-meter De CO2-meter werd aan het eind van het bezoek door de GGD-medewerkers achtergelaten op school[15].! c. Vergoeding van ! 1.500 Scholen bezocht in het kader van het Bewustwordingsproject hadden recht op een eenmalige vergoeding van ! 1.500, te besteden aan verbeteringen op school die ten goede komen aan het binnenmilieu. De vergoeding werd overgemaakt vanuit het ministerie van OCW nadat GGD GHOR Nederland maandelijks rapporteerde welke scholen waren bezocht [15]. Er was geen verplichting het geld te besteden aan verbeteringen ten behoeve van het binnenmilieu. Er is geen controle uitgevoerd naar de besteding van de financiële middelen door de scholen. Scholen ontvingen aanvankelijk het lespakket ‘Buitenlucht kom je binnen spelen’. Dit lespakket liet zien hoe leerkrachten samen met leerlingen kunnen zorgen voor een gezonde binnenlucht in de klas. Het lespakket is alleen in de eerste twee jaar van het project aan de scholen uitgereikt. Uit een evaluatie over stookseizoen 2009/2010[16] bleek namelijk dat scholen het lespakket weinig gebruikten; in overleg met de ministeries is toen besloten het pakket niet bij te laten drukken. Daarnaast werd geprobeerd bewustwording van leerkrachten over ventileren te bevorderen door informatie te verstrekken via de beeldkaart ‘Een frisse klas’, een informatiekaart met daarop praktische tips om een frisse klas te realiseren. De beeldkaart is gedurende het hele project aan de scholen uitgedeeld. Naast de gerichte ééndagsmethode heeft GGD GHOR Nederland geprobeerd het thema binnenmilieu bij verschillende organisaties op de kaart te zetten of aan te laten sluiten bij andere projecten, zoals bij de Gezonde Schoolmethode, Energieke scholen, en het programma ‘Meer met Minder’ (MMM) van Stichting Collusie. Daarnaast is samenwerking gezocht met centra voor Natuur- en Milieueducatie (NME) en Jeugdimpuls Gezonde leefstijl van RIVM.
3.3
Pilots en uitvoering Bewustwordingsproject Twee pilotstudies en regionale start (periode 2006-2008) In eerste instantie zijn twee pilots voor het gebruik van de ééndagsmethode uitgevoerd[17]. In de eerste pilot (2006/2007) is door 23 regionale GGD’en bij 88 scholen door heel Nederland de ééndagsmethode toegepast. Bij 18 scholen werd een uitgebreide evaluatiemeting uitgevoerd; gedurende een periode van zes weken is elke vier minuten de CO2-concentratie in een leslokaal geregistreerd. Doel van de pilot was om de effectiviteit van de ééndagsmethode op korte termijn vast te stellen[18]. Om de effectiviteit van de ééndagsmethode op middellange termijn na te gaan is in een tweede pilotstudie (2007/2008) uitgevoerd op 21 scholen (10 in Noord-Brabant, 11 in Gelderland-Midden). Uit de pilotstudies bleek dat de ééndagsmethode op korte (vier weken) en middellange termijn (na twee en drie maanden) een effectieve manier is om de kwaliteit van het binnenmilieu op scholen te verbeteren omdat de CO2-concentratie afneemt bij scholen die via de ééndagsmethode zijn bezocht.
Effectevaluatie Bewustwordingsproject binnenmilieu. Definitieve conceptrapportage. Pallas 2014. 17
Naast de pilotstudies van GGD GHOR Nederland heeft ook een aantal regionale GGD’en voorafgaand aan de officiële start van het Bewustwordingsproject de ééndagsmethode bij scholen in hun regio 5 uitgevoerd, gefinancierd door gemeente of provincie. Er zijn 421 scholen bezocht, door GGD Den Haag (6 scholen), GGD Gelderland-Midden (158 scholen), GGD IJsselland (147 scholen) en GGD Hart voor Brabant (110 scholen).[17] Alle scholen die tijdens de pilots of in de periode voor de officiële start van het Bewustwordingsproject zijn bezocht, hebben ook de vergoeding van ! 1.500 ontvangen van het ministerie van OCW voor het treffen van maatregelen die ten goede komen van een gezond binnenmilieu[17]. Uitvoering Bewustwordingsproject (periode 2008-2013) Op basis van de resultaten van de pilotstudies hebben de ministeries van VROM en OCW GGD GHOR Nederland verzocht bij alle overige basisscholen met natuurlijke ventilatie het Bewustwordingsproject uit te voeren. Dit betekende dat in 2008 regionale GGD’en de opdracht kregen om in de periode september 2008 (begin stookseizoen) tot en met april 2013 (eind stookseizoen) de overige 4.760 basisscholen in Nederland met natuurlijke ventilatie te bezoeken. Uiteindelijk hebben de regionale GGD’en in de periode 2008-2013 3.767 scholen bezocht [15]. Het daadwerkelijk aantal bezochte basisscholen met natuurlijke ventilatie gedurende de periode 2008-2013 ligt dus lager dan het geplande aantal. Uit de tussentijdse inventarisatie 2011 van GGD GHOR Nederland was gebleken dat: • meer scholen dan oorspronkelijk geraamd beschikten over mechanische ventilatie; • op veel basisscholen het binnenmilieu was verbeterd door de rijkssubsidieregeling (2009) betreffende energiebesparing en verbetering van het binnenklimaat. Het totaal aantal bezochte basisscholen is 4.297 (zie voor een overzicht van de bezochte scholen per regio BIJLAGE I). Dit zijn de 3.767 bezochte scholen in de periode 2008-2013, de 109 basisscholen die meededen aan de twee pilots en de 421 basisscholen die met subsidie van de gemeente of provincie voorafgaand aan het Bewustwordingsproject al door een regionale GGD bezocht waren. Ervan uitgaande dat 60% van de basisscholen op natuurlijke wijze wordt geventileerd, dan is in totaal 98% van alle 4.398 basisscholen met natuurlijke ventilatie in het kader van het Bewustwordingsproject bezocht.
3.4
Tussenevaluaties toepassing en effect Bewustwordingsproject In documentatie van GGD GHOR Nederland en evaluatieverslagen van regionale GGD’en is de toepassing van de verschillende onderdelen van de ééndagsmethode nagegaan evenals het effect van het Bewustwordingsproject. In veel gevallen betrof het informatie over de periode 2008-2011. Hieronder volgt een samenvatting van de gevonden informatie. 3.4.1 Toepassing van de ééndagsmethode GGD-bezoek en schooladvies Tijdens het GGD-bezoek heeft iedere school een schooladvies op maat en handelingsperspectieven ontvangen. De resultaten van de tussentijdse evaluatie door GGD GHOR Nederland in 2011 (zie 2.2.1) laten zien dat de deelnemende scholen positief zijn over het GGD-bezoek en het advies dat zij ontvingen. Het effect van het Bewustwordingsproject was ook nog steeds zichtbaar op scholen die drie jaar eerder waren bezocht. Uit dezelfde evaluatie bleek ook dat het GGD-bezoek tot meer aandacht voor het binnenmilieu en adequater ventilatiegedrag had geleid. Een uitgebreide beschrijving van de resultaten van het vragenlijstonderzoek is te vinden in hoofdstuk 4. Van de schoolleidingen die in het kader van een non-responsonderzoek van het vragenlijstonderzoek werden geïnterviewd vond 72% het bezoek van de GGD ‘zeer goed’ of ‘goed’. Ook gaf 91% aan dat het GGD-bezoek had geleid tot meer aandacht op school voor het binnenmilieu[19]. Vijf GGD’en (Den Haag, Flevoland, Gelderland-Midden, Hollands-Midden en Zuid-Holland West) voerden in de eigen regio evaluaties uit naar het effect van het Bewustwordingsproject. Uit de evaluatierapporten bleek dat de meeste aan het Bewustwordingsproject deelnemende scholen tevreden
5
Per 1 januari 2014 zijn de GGD Zuid-Holland West en de GGD Den Haag samengegaan en heten nu GGD Haaglanden.
waren met het project en het ontvangen schooladvies[20-24]. Schoolleidingen vonden de adviezen bruikbaar en/of nuttig, hoewel ook werd aangegeven dat de adviezen financieel niet altijd haalbaar zijn[20]. In Den Haag gaf 90% van de scholen die voor februari 2011 had deelgenomen aan het Bewustwordingsproject en meedeed aan een evaluatieonderzoek aan dat ze het schooladvies hadden gelezen. Leerkrachten gaven zichzelf een 7 voor de mate waarin zij de adviezen opvolgden. Praktische redenen waarom leerkrachten de adviezen niet opvolgden waren ongemak door tocht, koud en/of geluid. De GGD van VG (Veiligheid –en Gezondheidsregio) Gelderland-Midden evalueerde het project over de periode 2010-2011. Leerkrachten en directeuren waren positief over het bezoek en de advisering door de GGD. Van de directeuren liet 93% weten dat er adviezen uit de schoolrapportage waren opgevolgd. Leerkrachten die de evaluatie hebben ingevuld waardeerden het GGD-bezoek gemiddeld met een 7,8. De mate waarin het advies was opgevolgd werd beoordeeld met een 7,6 [22]. GGD Zuid-Holland West onderzocht in het derde projectjaar (2010-2011) de effecten van het Bewustwordingsproject onder alle bezochte scholen in de regio. Leerkrachten gaven zichzelf gemiddeld een 7,8 voor de mate waarin ze het advies de afgelopen week hadden opgevolgd. Redenen om het ventilatie-advies niet volledig op te volgen waren “er was al voldoende frisse lucht” en “vanwege klachten of kou”. Het GGD-bezoek werd gemiddeld met een 7,9 gewaardeerd [24]. CO2-meter en ventilatiekaarten Evaluatierapporten van verschillende GGD’en maakten duidelijk dat de CO2-meter en de ventilatiekaarten nuttige hulpmiddelen zijn om beter te kunnen ventileren[20-24]. Er is geen informatie beschikbaar over meetresultaten van CO2-metingen. Wel is naar het gebruik van de CO2-meter en de ventilatiekaarten gevraagd via de tussentijdse evaluaties in 2011 en 2013. De meerderheid van de scholen geeft aan gebruik te maken van de CO2-meter en de ventilatiekaarten (zie ook hoofdstuk 4). In onderzoek van GGD Zuid-Holland West gaf 74% van de scholen aan het ventilatie-advies-op-maat op de ventilatiekaart aandachtig te hebben gelezen en 84% vond het ventilatie-advies-op-maat een goed hulpmiddel. Alle respondenten vonden de CO2-meter een goed hulpmiddel om voor een goed binnenmilieu te zorgen [24]. Vergoeding van 1.500 euro Uit regionaal onderzoek van Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden in 2011 komt naar voren dat de vergoeding van ! 1.500 als positief is ervaren door de basisscholen en dat de vergoeding stimulerend werkt op deelname van scholen aan het Bewustwordingsproject [22]. Verder is in rapportages van andere GGD’en geen informatie gevonden die inzicht geeft in hoeverre de vergoeding is ingezet door de scholen. In de tussentijdse evaluatie in 2011 is wel naar de besteding van de vergoeding gevraagd. De helft van de respondenten gaf aan de vergoeding te hebben gebruikt (zie hoofdstuk 4). 3.4.2 Effect van het Bewustwordingsproject Op de vraag van GGD Den Haag welk effect het GGD-bezoek op de leerkrachten had, waren de meest genoemde antwoorden een beter bewustzijn van de binnenmilieuproblematiek en het bekend zijn met het belang van ventileren en luchten. Als gemiddeld rapportcijfer voor het GGD-project gaven de leerkrachten in Den Haag een 7 [20]. Ook uit de evaluatie van GGD Flevoland (uit 2013) bleek dat het Bewustwordingsproject heeft bijgedragen aan een groter bewustzijn op het gebied van een gezond binnenmilieu en adequater ventilatiegedrag [21]. In de evaluatie van GGD Holland Midden over de periode 2008-2013 gaven leerkrachten op basisscholen met natuurlijke ventilatie aan zich na deelname aan het project méér bewust te zijn van het belang van ventilatie. Ook zeggen zij meer te ventileren dan daarvoor [23]. De helft van de leerkrachten ondervraagd door GGD en VG Gelderland-Midden (2011) gaf aan beter ventilatiegedrag te vertonen en driekwart vond dat het merkbaar is aan het binnenmilieu als het ventilatieadvies wordt opgevolgd. In het onderzoek van GGD Zuid-Holland West gaf 74% aan meer aandacht te hebben voor het thema binnenmilieu en zich meer bewust te zijn van het belang van ventileren en luchten; en 68% vond dat ze nu adequater ventilatiegedrag vertoonden [24].
Effectevaluatie Bewustwordingsproject binnenmilieu. Definitieve conceptrapportage. Pallas 2014. 19
3.5
Initiatieven op het gebied van binnenmilieu Tijdens de looptijd van Bewustwordingsproject zijn op landelijk, regionaal en lokaal niveau diverse andere activiteiten uitgevoerd met als doel het binnenmilieu op basisscholen te verbeteren. Pallas bracht op hoofdlijnen via deskresearch een aantal initiatieven in kaart. Drie initiatieven zijn hierop aanvullende door GGD GHOR Nederland naar voren gebracht. Dit hoofdstuk biedt een beknopte beschrijving van initiatieven, landelijk en regionaal. 3.5.1 Landelijke initiatieven In de periode 2009-2013 zijn diverse landelijke initiatieven ontplooid gericht op de verbetering van het binnenmilieu op basisscholen. Voorbeelden hiervan zijn: • Inbedding van het onderwerp binnenmilieu in de Risico-Inventarisatie- en Evaluatie (RI+E) in het primair onderwijs. • Afstemming en verankering van het thema binnenmilieu binnen verschillende landelijke 6 organisaties zoals het Longfonds , RIVM, RVO (Rijkdienst voor Ondernemend Nederland; voorheen Agentschap NL) en Natuur- en Milieueducatiecentra (NME-centra). Eind 2012 hebben de ministeries van IenM en OCW aan GGD GHOR Nederland de opdracht gegeven, om binnen het Bewustwordingsproject, uitvoering te geven aan een aanvullend activiteitenplan (periode 2012-2014). De focus van deze activiteiten ligt op het structureel verankeren van verbetering van het binnenmilieu. Daarnaast ligt de focus op verbetering van schoolgebouwen die zijn voorzien van 7 mechanische ventilatie. Het gaat om de volgende activiteiten : • Pilot mechanisch geventileerde scholen; • Gastcolleges over binnenmilieu op Pabo’s; • Ontwikkeling en landelijke uitrol E-learningmodule ‘Beter leren ventileren’; • Promotie van het Vignet Gezonde School en in het bijzonder het themacertificaat Milieu; • Opzetten van regionale platforms naar voorbeeld van het Gelderse platform; • Ontwikkeling (en update) van informatiemateriaal. Voor meer informatie over de aanvullende activiteiten, zie het document ‘Activiteitenplan-Aanvullende activiteiten voor het bewustwordingsproject ‘Binnenmilieu basisscholen’.[25] GGD GHOR Nederland nam in het kader van het Bewustwordingsproject tussen 2010-2013 deel aan internationale congressen om het Bewustwordingsproject onder de aandacht te brengen. Voorbeelden zijn het congres ‘Indoor Air Quality in different living settings’ in Brussel (2010) en de werkconferentie ‘Nationale Aanpak Gezondheid & Milieu’ (2013).[17, 19] Ook wordt via nieuwsbrieven van 8 Gezondheidsinstituut NIGZ (‘Ga voor gezond’), Captise (Jeugdgezondheidszorg nieuwsbrief) en het RIVM (‘Binnenmilieu’, ‘Gezonde school’) het belang voor een goed binnenmilieu bij leerlingen, ouders, leerkrachten, GGD’en, gemeenten en professionals onder de aandacht gebracht.[17, 26] 3.5.2 Regionale en lokale initiatieven De afgelopen jaren zijn voor het verbeteren van het binnenmilieu ook regionale en lokale initiatieven ontplooid door de GGD’en, provincies of andere organisaties. Het in kaart brengen van alle regionale en lokale initiatieven viel echter buiten de scope van dit onderzoek. Ook zijn regionale en lokale initiatieven niet altijd via deskresearch te achterhalen. Een aantal initiatieven dat via de deskresearch is gevonden en hierbij ter illustratie toegelicht worden zijn: •
6 7 8
‘Netwerk binnenluchtkwaliteit basisscholen Gelderland’ De provincie Gelderland heeft een kennisnetwerk opgezet onder de naam “Platform Binnenluchtkwaliteit Basisscholen”. Het platform startte begin 2012 en bestaat, naast de provincie, uit de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), regionale GGD’en en diverse overleggroepen van scholen. Het doel van het netwerk is om kennis en ervaring met elkaar te delen. Daarnaast zoekt het kennisnetwerk naar financieringsmogelijkheden om de luchtkwaliteit en gezondheid op basisscholen te verbeteren. Het platform kent drie pijlers te weten: Techniek,
Begin 2013 veranderde de naam van het Astma fonds in het huidige Longfonds. Begin 2015 worden de activiteiten uit het aanvullend activiteitenplan t.b.v. het bewustwordingsproject geëvalueerd. In augustus 2012 nam het CBO de activiteiten van het toenmalige gezondheidsinstituut NIGZ over.
Financiën en Organisatie & Gedrag. Ook wil het kennisnetwerk nagaan met welke invloed op rijksniveau stimuleringsmaatregelen en wet- en regelgeving (bijvoorbeeld het Bouwbesluit) gestimuleerd kunnen worden.[27] •
‘Frisse scholen-concept’ Het project Frisse Scholen is een samenwerking tussen de provincie Noord-Brabant, de GGD Hart van Brabant, Advies-, ingenieurs- en projectmanagementbureau HAS Koning, Service Instituut Vibo-Expo (Duurzame Ontwikkeling Bouwen, Wonen, Werken) en het Longfonds. Zij hebben de afgelopen vier jaar zes basisscholen 'onder hun hoede genomen' die op het punt stonden te renoveren of te (ver)bouwen. Het project is gestoeld op drie pijlers: gezondheid, duurzaamheid en onderwijs. Bij de nieuwbouw en renovatie van scholen gaat extra aandacht naar de volgende drie punten: verbetering van het binnenklimaat, het gebruik van duurzame materialen en de inrichting van natuurleer-speeltuinen. Ook krijgen de kinderen onderwijs over duurzaamheid en gezondheid aan de hand van de voorzieningen die in en om de school zijn gerealiseerd.[28][29]
•
‘Gezond en Fris’-project Alle basisscholen in de regio IJsselland worden een keer per vier jaar bezocht door een GGDmedewerker. Tijdens dit bezoek inventariseert de medewerker de knelpunten op het gebied van hygiëne, ventilatie en/ of schoonmaak. De school en lokalen worden bekeken en er is een gesprek met de directeur en leerkrachten. De situatie in de school wordt vergeleken met landelijk geldende normen en richtlijnen.[30]
3.5.3 Recent landelijk initiatief Het Nationaal Programma Preventie, met als titel ‘Alles is gezondheid’, ging in 2014 van start en heeft een looptijd van drie jaar. Zes ministeries (VWS; Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK); OCW; SZW; Economische Zaken (EZ); IenM), gemeenten, bedrijven en een groot aantal maatschappelijke organisaties, zoals GGD GHOR Nederland, Centra voor Jeugd en Gezin, en de Jeugdgezondheidszorg, werken in dit programma samen. Het programma brengt activiteiten bijeen rond drie terreinen. Een van de terreinen is ‘Gezond leren, wonen en werken’ waarin ook aandacht is voor een gezonde leeromgeving. Dit betekent dat er in de komende jaren via het Nationaal Programma Preventie indirect aandacht is voor een gezond binnenmilieu op basisscholen.[31]!!
Effectevaluatie Bewustwordingsproject binnenmilieu. Definitieve conceptrapportage. Pallas 2014. 21
4
Resultaten vragenlijstonderzoek Via vragenlijstonderzoek is navraag gedaan naar de ervaringen van de deelnemende scholen aan het Bewustwordingsproject en welke effecten het Bewustwordingsproject tijdens en kort na het GGD-bezoek had. Daarnaast is er geprobeerd een beeld te krijgen van de bestendigheid of borging van bereikte resultaten die uit de vragenlijst 2011 naar voren zijn gekomen. In paragraaf 4.1 worden de resultaten van de in 2011 en 2013 door GGD GHOR Nederland uitgevoerde tussenevaluaties beschreven en met elkaar vergeleken. De resultaten van het vragenlijstonderzoek dat is uitgevoerd voor de eindevaluatie in 2014 staan beschreven in paragraaf 4.2 en vergeleken met de resultaten van de tussenevaluatie uit 2011.
4.1
Vragenlijst 2011 en vragenlijst 2013 GGD GHOR Nederland voerde in 2011 en 2013 over de perioden 2008-2011 en 2011-2013 via vragenlijstonderzoek tussentijdse evaluaties van het Bewustwordingsproject uit onder respectievelijk 3.368 en 631 scholen. In 2011 was de respons 20% en in 2013 22%. 4.1.1 Schooladvies Het bezoek van de GGD resulteerde in een schooladvies met adviezen gericht op de specifieke situatie in elke school (zie voor een uitgebreide beschrijving paragraaf 3.2). De antwoorden op de vragen over het schooladvies zijn in 2011 en 2013 vergelijkbaar (zie Tabel 4). In 2011 gaf bijna 95% van de schoolleidingen aan het schooladvies te hebben gelezen. In 2013 was dit 91%. De meestgenoemde reden het advies niet te lezen was in 2011 dat de respondent ten tijde van het bezoek nog niet op desbetreffende school werkzaam was; in 2013 werd ook tijdgebrek genoemd. In 2011 en 2013 vond respectievelijk 93% en 90% van de schoolleidingen die het advies hadden gelezen, het schooladvies nuttig. Het schooladvies is (deels) opgevolgd door 85% van de scholen in 2011 en 83% van de scholen in 2013. Als redenen om het schooladvies niet op te volgen werden 2011 en 2013 de vanzelfsprekend van het advies genoemd, de beperkte (financiële) mogelijkheden van de school en het feit dat de adviezen al werden toegepast. Tabel 4 Schooladvies opgesteld door de GGD 2011
2013
Gemiddeld over 2011 en 2013
%
n/N
%
n/N
%
n/N
Schooladvies gelezen
95%
654/690
91%
125/137
94%
779/827
Als nuttig ervaren
93%
605/653*
90%
112/125
92%
717/778
Deels opgevolgd
85%
555/651**
83%
104/125
85%
659/776
* Een missende waarde. Een respondent gaf geen antwoord. ** Drie missende waarden. Twee antwoorden waren onduidelijk; ja en nee aangevinkt zonder toelichting. Een respondent gaf geen antwoord.
Bouwtechnische adviezen In het schooladvies werden bouwtechnische adviezen gegeven om de kwaliteit van het binnenmilieu te kunnen verbeteren. De mogelijke adviezen in het schooladvies en welk aandeel van de scholen deze heeft opgevolgd is weergegeven in tabel 6. In 2011 volgden 75% van de scholen de adviezen op; in 2013 was dit 82%. In de periode van 2008-2011 volgden scholen gemiddeld 1,5 bouwtechnische adviezen op (964 adviezen door 654 scholen). De meest opgevolgde adviezen waren (zie Tabel 5): • Regelmatig reinigen van de ventilatieroosters (34%); • Aanschaf van extra CO2-meters (27%);
Aanbrengen van aanvullende ventilatievoorzieningen (zoals uitzetramen en/of ventilatieroosters (22%). In de periode van 2011-2013 volgden scholen gemiddeld 1,6 bouwtechnische adviezen op (194 adviezen door 125 scholen). De meest opgevolgde adviezen waren (zie Tabel 5): • Regelmatig reinigen van ventilatieroosters (50%); • Aanschaf van extra's CO2-meter(s) (26%); • Aanbrengen van aanvullende ventilatievoorzieningen (zoals bijv. uitzetramen en/of ventilatieroosters) (20%). •
Tabel 5 Opgevolgde bouwtechnische adviezen uit het schooladvies* 2011
2013
Gemiddeld over 2011 en 2013
%
n/N**
%
n/N
%
n/N
Reinigen ventilatieroosters
34%
224/653
50%
62/125
37%
286/778
Aanschaf CO2-meter(s)
27%
176/653
26%
33/125
27%
209/778
Aanbrengen ventilatievoorzieningen (zoals uitzetramen, roosters)
22%
146/653
20%
25/125
22%
171/778
Ventilatiekaarten zichtbaar ophangen
17%
108/653
17%
21/125
17%
129/778
Aanbrengen zonwering
17%
111/653
10%
13/125
16%
124/778
Verbeteren bedieningsmogelijkheden ventilatieroosters
14%
91/653
15%
19/125
14%
110/778
Traploos instelbaar uitzetmechanisme op klepen uitzetramen
7%
43/653
8%
10/125
7%
53/778
Beperken warmtebelasting plat dak
5%
31/653
4%
5/125
5%
36/778
Aanbrengen aanvullende spuiventilatie (zoals grote ramen)
5%
34/653
5%
6/125
5%
40/778
Geen van boven genoemde***
25%
166/653
18%
23/125
24%
189/778
* Meerdere antwoorden waren mogelijk. Percentages tellen niet op tot 100%. ** Missende waarde. Geen antwoord van een respondent. *** Hierbij zijn ook schoolleidingen meegenomen die de schooladviezen niet hebben toegepast.
4.1.2 Vergoeding van 1.500 euro Na het bezoek door de GGD heeft elke school een vergoeding van ! 1.500 ontvangen van het ministerie van OCW voor het treffen van maatregelen die ten goede komen aan een gezond binnenmilieu (zie paragraaf 3.2). In 2011 gaf 50% van de schoolleidingen aan de vergoeding van ! 1.500 te hebben gebruikt. In 2013 was dit ook 50% (zie tabel 6). 74% van de scholen heeft de vergoeding ingezet voor de realisatie van bouwtechnische verbeteringen. Redenen om de vergoeding niet te gebruiken waren onder andere een verhuizing naar nieuwbouw of plannen dit in de toekomst te doen. In 2011 gaf 59% van de scholen die de vergoeding niet ingezet hadden aan in de toekomst de adviezen van de GGD te laten meewegen bij mogelijke besteding van de vergoeding; In 2013 was dit 58%. Tabel 6 Gebruik vergoeding* 2011
2013
Gemiddeld over 2011 en 2013
%
n/N
%
n/N
%
n/N
Vergoeding ingezet
50%
345/690
50%
69/137
50%
414/827
Vergoeding NIET ingezet
50%
344/690
50%
68/137
50%
412/827
Geen antwoord
0,1%
1/690
/
/
0,1%
1/827
* Meerdere antwoorden waren mogelijk. Percentages tellen niet op tot 100%.
Effectevaluatie Bewustwordingsproject binnenmilieu. Definitieve conceptrapportage. Pallas 2014. 23
Meer dan de helft van de schoolleidingen heeft aangegeven de gemeente te hebben betrokken of te gaan betrekken bij besluitvorming rondom aanpassingen aan de school ter verbetering van het binnenmilieu (zie tabel 7). In 2011 was dit 63% van de scholen; in 2013 53%. Die scholen die de gemeente niet betrekken bij de besluitvorming gaven aan dat de school het zelf moet bekostigen, het schoolbestuur verantwoordelijk is en dat het om kleine aanpassingen gaat waarbij de gemeente niet nodig is. Tabel 7 Betrokkenheid gemeente bij besluitvorming over aanpassingen 2011
2013
Gemiddeld over 2011 en 2013
%
n/N
%
n/N
%
n/N
Gemeente betrokken of te betrekken?
63%
432/686*
53%
73/137
61%
505/823
Gemeente niet betrokken
37%
254/686*
47%
64/137
39%
318/823
*De antwoorden van 4 scholen zijn niet meegenomen in deze tabel, omdat de antwoorden onduidelijk waren; zowel ja én nee aangevinkt zonder toelichting.
4.1.3 CO2-meter Tijdens het GGD-bezoek heeft de school een CO2-meter en ventilatiekaarten per lokaal uitgereikt gekregen die ondersteuning bieden bij een gezonder binnenmilieu op school (zie paragraaf 3.2). Op de vraag of schoolleidingen de CO2-meter een praktisch hulpmiddel vinden ter ondersteuning van het adequaat ventileren, antwoordde het merendeel van de schoolleidingen in 2011 en 2013, respectievelijk 77% en 72%, dat de CO2-meter wordt gebruikt (zie Tabel 8). In 2011 werd de meter intensiever gebruikt dan in 2013. In 2011 gebruikte 36% van de scholen de meter nog steeds intensief. In 2013 was dit 26%. Tabel 8 Gebruik CO2-meter 2011
2013
Gemiddeld voor 2011 en 2013
%
n/N
%
n/N
%
n/N
Ja, de CO2-meter wordt gebruikt*
77%
529/690
72%
98/137
76%
627/827
Ja, de CO2-meter wordt nog steeds intensief gebruikt
36%
245/690
26%
35/137
34%
280/827
Ja, de CO2-meter wordt gebruikt maar niet meer zo intensief als vlak na het GGDbezoek
41%
284/690
46%
63/137
42%
347/827
Nee, de CO2-meter wordt niet meer gebruikt
16%
113/690
20%
27/137
17%
140/827
Anders
7%
48/690
9%
12/137
7%
60/827
* Berekend bij Pallas.
De meest genoemde reden om de CO2-meter niet meer te gebruiken was dat de school bouwtechnische verbeteringen had doorgevoerd waardoor de CO2 -meter als hulpmiddel overbodig was geworden zoals aanschaf van een Climarad-systeem, CO2-gestuurde ventilatie, klimaatbeheersingssysteem of warmteterugwinning systeem (WTW). Andere redenen die een klein aantal van de schoolleidingen noemde waren het al aanwezig-zijn van een systeem voor CO2-bepaling, het geluid van de meter, onbekendheid met de CO2-meter en een niet goed werkende meter. Uit de toelichting van de schoolleidingen kwam naar voren dat de schoolleidingen het gebruik van de CO2-meter op verschillende manieren waarderen. Sommige schoolleidingen vonden de CO2-meter goed bruikbaar: “Door het zichtbaar maken van de slechte luchtkwaliteit, gaan leerkrachten veel beter om met de ventilatie.” Er waren echter ook schoolleidingen die moeite hebben met de resultaten van de CO2meter: “Als alle ramen open staan, is het steenkoud in de klas, maar is het lampje groen!” of “helaas
staat de meter telkens na een kwartier al op rood...”. Een ander plaatste vraagtekens bij de betrouwbaarheid van de meter: “De praktijk in een klaslokaal laat zien dat bij aanwezigheid van drie personen in het lokaal, met de mechanische ventilatie aan, de situatie al ernstig (rood) is.” 4.1.4 Ventilatiekaarten Tijdens het GGD-bezoek zijn ook de ventilatiekaarten uitgereikt (zie paragraaf 3.2). De ventilatiekaarten werden in 2011 meer gebruikt dan in 2013, respectievelijk 54% versus 48% (zie Tabel 9). Tabel 9 Gebruik ventilatiekaarten 2011
2013
Gemiddeld over 2011 en 2013
%
n/N
%
n/N
%
n/N
Ventilatiekaarten in klaslokaal
54%
374/690
48%
66/137
53%
440/827
Nee, niet in klaslokaal
25%
171/690
29%
39/137
25%
210/827
Anders
21%
145/690
23%
32/137
21%
177/827
Reden om de ventilatiekaarten niet te gebruiken of niet nuttig te vinden waren onder andere dat de situatie in de klas veranderd sinds het GGD-bezoek, er te veel algemeenheden in staan, en dat de ventilatiekaarten niet in het lokaal hangen maar wel als nuttig worden ervaren. Bij de antwoordcategorie ‘anders’ werden vergelijkbare toelichtingen gegeven. 4.1.5 Informatiemateriaal In 2011 hebben de scholen van de GGD aanvullende informatie ontvangen over het belang van een gezond binnenmilieu in de basisschool. Het informatiemateriaal omvatte onder andere een folder ‘Binnenmilieu in basisscholen’ en een geplastificeerde beeldkaart ‘Een frisse klas’ voor de schoolleiding (zie paragraaf 3.2). In 2011 en 2013 heeft respectievelijk 66% en 61% van de schoolleidingen het informatiemateriaal gelezen (zie Tabel 10). Van deze groep schoolleidingen gaf in 2011 36% aan dat het lezen van het informatiemateriaal effect had op het gebruik van de CO2-meter; in 2013 was dit 43%. Door het lezen van het informatiemateriaal was er volgens 25% van de schoolleidingen aandacht voor het binnenmilieu in de nieuwsbrief of schoolkrant; in 2013 was dit 17%. Aandacht voor het binnenmilieu in de lesstof door het lezen van het informatiemateriaal was er op 19% van de scholen in 2011 en bij 14% in 2013. Tabel 10 Informatiemateriaal* 2011
2013
Gemiddeld over 2011 en 2013
%
n/N
%
n/N
%
n/N
Informatiemateriaal gelezen
66%
458/690
61%
84/137
66%
542/827
Ja, aandacht voor binnenmilieu in de lesstof
19%
86/458
14%
12/84
18%
98/542
Ja, aandacht voor binnenmilieu in nieuwsbrieven, schoolkrant
25%
114/458
17%
14/84
24%
128/542
Ja, intensiever gebruik CO2-meter
36%
166/458
43%
36/84
37%
202/542
Nee, het informatiemateriaal heeft niet aangezet binnenmilieu onder aandacht te brengen
19%
86/458
20%
17/84
19%
103/542
Anders
20%
91/458
18%
15/84
20%
106/542
* Meerdere antwoorden waren mogelijk. Percentages tellen niet op tot 100%.
Effectevaluatie Bewustwordingsproject binnenmilieu. Definitieve conceptrapportage. Pallas 2014. 25
In 2011 gaven 91 (20%) schoolleidingen aan dat het lezen van het informatiemateriaal nog andere resultaten heeft gehad; in 2013 waren dit vijftien (18%) respondenten. Verscheidene schoolleidingen gaven hierbij aan dat er tijdens teamvergaderingen aandacht voor het binnenmilieu is geweest. In 2011 werd het informatiemateriaal beoordeeld met gemiddeld een 7,5 en in 2013 met een 7,6 op een schaal van 0-10. 4.1.6 Raadplegen van informatiebronnen In 2011 en 2013 raadpleegde ongeveer de helft van de schoolleidingen extra informatiebronnen voor informatie over het binnenmilieu (respectievelijk 45% en 51%). Op de vraag welke informatiebronnen werden geraadpleegd, zijn in beide jaren de websites van de Gezonde School, de GGD en het ministerie van I&M en/of OCW het meest geraadpleegd. (zie Tabel 11). Bij andere geraadpleegde bronnen zijn genoemd: een architect, bouwkundig bureau, een longverpleegkundige en een onafhankelijk bureau om de luchtkwaliteit te laten meten. Tabel 11 Raadplegen van informatiebronnen* 2011
2013
Gemiddeld voor 2011 en 2013
%
n/N
%
n/N
%
n/N
Ja, via het programma Gezonde School
20%
139/690
29%
40/137
22%
179/827
Ja, via de GGD
18%
125/690
23%
32/137
19%
157/827
Ja, via het ministerie van I&M en/of OCW
12%
86/690
9%
12/137
12%
98/827
Ja, via het Agentschap NLfrisse scholen
5%
33/690
5%
7/137
5%
40/827
Ja, via Servicecentrum Scholenbouw
5%
32/690
4%
6/137
5%
38/827
Ja, via het RIVM
4%
28/690
7%
9/137
4%
37/827
Ja, via Energieke scholen
4%
27/690
6%
8/137
4%
35/827
Ja, via Loket gezond leven
1%
6/690
2%
2/137
1%
8/827
Nee
55%
378/690
49%
67/137
54%
445/827
Anders
11%
74/690
8%
11/137
10%
85/827
* Meerdere antwoorden waren mogelijk. Percentages tellen niet op tot 100%.
4.1.7 Ministeriële regeling van OCW omtrent binnenmilieu In 2009 en 2010 is in totaal 97,3 miljoen euro beschikbaar gesteld voor verbetering van het binnenmilieu en energiebesparing in schoolgebouwen. Deze Regeling ‘Verbetering binnenklimaat huisvesting primair onderwijs 2009’ is geëindigd op 1 september 2011. Gemeenten konden toen een subsidie aanvragen en dit onder basisscholen verdelen. In 2011 diende 45% van de scholen een aanvraag in voor verbeteringen van het schoolgebouw, in 2013 was dit 32%. De meerderheid van de scholen nam het schooladvies mee in het overleg met de gemeente over mogelijke verbeteringen aan het schoolgebouw (in 2011: 86%, in 2013: 74%). In 2011 is bij 83% van de scholen waar de gemeente een subsidie had aangevraagd daadwerkelijk voorzieningen getroffen. In 2013 was dit bij 70% van de scholen het geval. 4.1.8 Effect van het GGD-bezoek Aandacht voor het binnenmilieu In beide jaren vond een ruime meerderheid (88%) van de schoolleidingen dat het bezoek van de GGD heeft gezorgd voor meer aandacht voor het binnenmilieu.
Bij de vraag of de school naar aanleiding van het bezoek van de GGD plannen heeft om meer aandacht te gaan besteden aan het binnenmilieu antwoorde in 2011 19% van de schoolleidingen nu niks te doen, maar in de toekomst van plan te zijn om meer aandacht te besteden aan binnenmilieu; in 2013 was dit 20%. In 2011 en 2013 zegt een even groot deel, respectievelijk 28% en 29%, dat het bezoek van de GGD heeft geleid tot plannen voor uitbreiding van het onderwerp in de risico inventarisatie + evaluatie (RI + E) (zie Tabel 12). Tabel 12 Plannen om meer aandacht te besteden aan het binnenmilieu* 2011
2013
Gemiddeld over 2011 en 2013
%
n/N
%
n/N
%
n/N
Ja, uitbreiding van onderwerp in RI+E**
28%
193/690
29%
39/137
28%
232/827
Ja, aandacht voor binnenmilieu in schoolgids
5%
33/690
3%
4/137
4%
37/827
Ja, project heeft geleid tot vignet ‘Gezonde School’
2%
12/690
4%
5/137
2%
17/827
Nee, maar wel van plan
19%
128/690
20%
27/137
19%
155/827
Nee, geen plannen om aandacht te besteden
40%
275/690
39%
54/137
40%
329/827
Anders
12%
80/690
11%
15/137
11%
95/827
* Meerdere antwoorden waren mogelijk. Percentages tellen niet op tot 100%. ** “RI+E”: risico-inventarisatie + evaluatie“.
Adequater ventileren In 2011 dacht 83% van de schoolleidingen dat de leerkrachten na het bezoek adequater zijn gaan ventileren; in 2013 was dit 80%. Deze scholen gaven als toelichting dat de ramen en deuren vaker open staan en leerkrachten elkaar aanspreken op ventilatiegedrag. In scholen waar de leerkrachten, volgens de schoolleiding, niet adequater zijn gaan ventileren werd geantwoord dat de effecten tijdelijk waren en langzaamaan verdwenen. Volgens sommige schoolleidingen was het ventilatiegedrag al adequaat en was er geen reden om het gedrag aan te passen. Andere schoolleidingen geven aan dat ontbreken van goede ventilatiemogelijkheden adequaat ventileren onmogelijk maakt. 4.1.9 Het onderwerp binnenmilieu blijvend op agenda zetten In de vragenlijsten van 2011 en 2013 is gevraagd naar wat de schoolleiding nog nodig had om het onderwerp binnenmilieu blijvend op de agenda te zetten. Sommige schoolleidingen gaven aan dat er niets aanvullends nodig was. Andere schoolleidingen noemden onder andere: • Financiële middelen; • Meer aandacht vanuit het bestuur van de school of vanuit de gemeente; • Een vervolg of herinnering, om te zorgen dat er aandacht blijft voor binnenmilieu.
4.2
Vragenlijst 2014 schoolleiding: follow-up In 2014 is wederom een vragenlijst verstuurd naar scholen die in de periode 2008-2011 zijn bezocht door de GGD en in 2011 een vragenlijst hebben ingevuld. De respons op de vragenlijst was 30%. In de paragrafen hieronder worden hiervan de resultaten weergegeven, ook in vergelijking met de resultaten van de evaluatie in 2011 (mogelijk voor de helft van de vragen). In BIJLAGE IV en BIJLAGE VI is een compleet overzicht te vinden van de gegeven antwoorden en bijbehorende percentages. 4.2.1 Achtergrondvragen In Tabel 13 is de functie te zien van de diegenen die de vragenlijst invulden. De vragenlijst werd in de meeste gevallen door de (adjunct-)directeur/locatiedirecteur ingevuld (94%). Vier respondenten gaven ‘anders, namelijk’ aan, hun functie was: beheerder, conciërge, interim, schoolbusinessmanager/preventiemedewerker.
Effectevaluatie Bewustwordingsproject binnenmilieu. Definitieve conceptrapportage. Pallas 2014. 27
Tabel 13 Functie van vragenlijstinvullers in 2014 Functie
%
n/N
(Adjunct-)directeur/locatiedirecteur
94%
163/173
Bovenschoolse directeur
2%
3/173
Leerkracht
1%
2/173
Interne begeleider
1%
1/173
Anders
2%
4/173
4.2.2 Informatie over binnenmilieu Informatiematerialen Via het Bewustwordingsproject is een aantal informatiematerialen beschikbaar gesteld. Aan de schoolleidingen is gevraagd van welke informatiematerialen over een gezond binnenmilieu zij gebruikgemaakt hebben na het GGD-bezoek (zie Tabel 14). Hieruit kwam naar voren dat de scholen het meest gebruikmaakten van de Beeldkaart ‘Een frisse klas’ voor leerkrachten (49%) gevolgd door de Folder ‘Binnenmilieu van basisscholen’ voor het schoolteam (39%). Redenen om het informatiemateriaal niet meer te gebruiken zijn: niet bekend zijn met het materiaal, het niet meer noodzakelijk vinden omdat er een nieuw schoolgebouw is of nieuw ventilatiesysteem is aangebracht, de scholen geen aandacht meer besteden aan binnenmilieu of vinden al over voldoende informatie te beschikken. Tabel 14 Gebruik van informatiematerialen over gezond binnenmilieu* Informatiemateriaal
%
n/N
Beeldkaart ‘Een frisse klas’ voor leerkrachten
49%
85/173
Folder ‘Binnenmilieu van basisscholen’ voor het schoolteam
39%
68/173
Flyer ‘Gezond milieu in onze school’ voor de medezeggenschapsraad of ouderraad
10%
18/173
Flyer ‘Een gezond milieu in school en huis’ voor ouders
6%
10/173
Geen gebruikgemaakt van informatiematerialen
30%
52/173
* Meerdere antwoorden waren mogelijk. Percentages tellen niet op tot 100%.
Van de schoolleidingen die in de afgelopen jaren gebruikgemaakt hebben van de Beeldkaart ‘Een frisse klas’ maakt 58% nog steeds gebruik van de kaart. Een aantal schoolleidingen (n=21) gaf aan waarom ze geen gebruik meer maakten van de Beeldkaart. Ze noemden de volgende redenen: niet meer noodzakelijk door nieuw gebouw/renovatie/nieuw ventilatiesysteem, er is geen aandacht meer voor, leerkrachten zijn bekend met het onderwerp. Bronnen geraadpleegd Aan de scholen is gevraagd welke andere bronnen, dan de informatiematerialen verstrekt bij de GGD, zij hebben geraadpleegd voor informatie over het binnenmilieu. In de antwoordcategorieën werd een lijst van organisaties met bijbehorende websites genoemd. Deze vraag is zowel in 2011 als in 2014 gesteld. In 2011 heeft iets minder dan de helft van de schoolleidingen extra informatiebronnen geraadpleegd voor informatie over het binnenmilieu (45%); drie jaar later, in 2014 lag dit percentage hoger (60%). In beide jaren zijn de gezondeschool.nl en GGD.nl de meestgebruikte bronnen; de toename zit vooral in het gebruik van de GGD.nl website (zie Tabel 15). Onder de categorie ‘anders’ zijn in 2011 genoemd: een architecten- of bouwkundig bureau, de gemeente en onafhankelijk bureau (niet nader gespecificeerd). In 2014 werden als andere geraadpleegde bronnen meestal andere websites dan genoemd in de antwoordcategorieën aangegeven en vakbladen.
Tabel 15 Geraadpleegde informatiebronnen, anders dan GGD informatiemateriaal, in 2011 en 2014* Bronnen
2011
2014
%
n/N
%
n/N
Ja, via de GGD
18%
125/690
40%
69/173
Ja, via het programma Gezonde School
20%
139/690
24%
42/173
Ja, via het ministerie van IenM en/of OCW
12%
86/690
5%
9/173
Ja, via Agentschap NL – Frisse Scholen
5%
33/690
3%
6/173
Ja, via Servicecentrum Scholenbouw
5%
32/690
2%
3/173
Ja, via het RIVM
4%
28/690
3%
6/173
Ja, via Energieke Scholen
4%
27/690
3%
5/173
Ja, via Loket Gezond Leven
1%
6/690
1%
1/173
Ja, anders
11%
74/690
8%
13/173
Nee, geen andere informatiebronnen geraadpleegd
55%
378/690
40%
70/173
* Meerdere antwoorden waren mogelijk. Percentages tellen niet op tot 100%.
Aandacht binnenmilieu door informatiematerialen en bezoek GGD De meeste schoolleidingen die de vragenlijst beantwoordden vonden dat het bezoek en de informatie van de GGD voor meer aandacht voor het thema binnenmilieu heeft gezorgd. In 2011 gaf 88% van de schoolleidingen aan dat het bezoek door de GGD ertoe geleid heeft dat er meer aandacht is voor het binnenmilieu. Drie jaar later, in 2014 was dit 91%. De schoolleidingen die aangaven dat dit niet het geval was, gaven als toelichting dat er al aandacht voor het thema binnenmilieu was. Een andere schoolleiding gaf aan “Er is meer aandacht voor ramen open en deur open. Structurele maatregelen zijn duur. We huren het gebouw, dus kunnen zelf weinig invloed uitoefenen.” 4.2.3 Kennis over gezond binnenmilieu Op de vragen of er een aantal jaar na het GGD-bezoek op school meer kennis is over de relatie tussen binnenmilieu en gezondheid en over de relatie tussen binnenmilieu en ventileren/luchten, in vergelijking met de kennis voor het GGD-bezoek antwoordde het overgrote deel van de schoolleidingen dat er meer kennis is; 83% van de schoolleidingen had meer kennis over de relatie tussen binnenmilieu en gezondheid en 89% had meer kennis over de relatie tussen binnenmilieu en ventileren/luchten. Ook is gevraagd of er een aantal jaar na het GGD-bezoek op school meer kennis is over het onderwerp binnenmilieu, in vergelijking met de kennis hierover voor het GGD-bezoek. Een ruime meerderheid (87%) vond dat er nu meer kennis is over het onderwerp binnenmilieu op hun school (zie Tabel 16). Tabel 16 Kennis over gezond binnenmilieu Kennis
Ja
Nee
%
n/N
%
n/N
Relatie tussen binnenmilieu en ventileren/luchten
89%
154/173
11%
19/173
Onderwerp binnenmilieu
87%
150/173
13%
23/173
Relatie tussen binnenmilieu en gezondheid
83%
143/173
17%
30/173
Redenen waarom een aantal jaar na het GGD-bezoek op school niet meer kennis is gekomen over het onderwerp binnenmilieu, de relatie tussen binnenmilieu en gezondheid en de relatie tussen binnenmilieu en ventileren/luchten waren volgens de schoolleidingen: personeelswissel, geen actueel onderwerp, aandacht is weggezakt, was al bekend, en het gaat niet om kennis maar om luchtkwaliteit/gedrag van leerkrachten. 4.2.4 Beleid voor een gezond binnenmilieu Op de vraag of er een beleid is voor een gezond binnenmilieu of dat hierover afspraken zijn opgenomen in het schoolplan, gaf 19% van de schoolleidingen een bevestigend antwoord. Uit de toelichtingen van
Effectevaluatie Bewustwordingsproject binnenmilieu. Definitieve conceptrapportage. Pallas 2014. 29
scholen die geen beleid/afspraken voor een gezond binnenmilieu in het schoolplan hadden opgenomen, blijkt dat verscheidene scholen wel mondelinge afspraken heeft gemaakt of elders afspraken heeft opgeschreven; een aantal gaf aan dat het in het volgende schoolplan terechtkomt. Andere genoemde redenen om geen beleid/afspraken voor een gezond binnenmilieu in het schoolplan op te nemen zijn: geen prioriteit, schoolplan is er niet voor bedoeld, niet noodzakelijk door nieuw ventilatiesysteem en er zijn geen financiële middelen. In het overgrote deel van de schoolplannen waarin beleid/afspraken voor een gezond binnenmilieu is opgenomen, komt het thema ventilatie (81%) aan de orde. In 56% komt het thema schoonmaak en inrichting voor (zie Tabel 17). In 29% van de scholen zij alle drie thema’s in het schoolplan opgenomen. Tabel 17 Thema’s die opgenomen zijn in het beleid/afspraken over gezond binnenmilieu* Thema
%
n/N
Ventilatie
81%
26/32
Schoonmaak & inrichting
56%
18/32
Temperatuur
38%
12/32
Anders
6%
2/32
* Meerdere antwoorden waren mogelijk. Percentages tellen niet op tot 100%.
4.2.5 Schooladvies algemeen Het bezoek van de GGD resulteerde in een schooladvies met onder andere bouwtechnische adviezen gericht op de specifieke situatie in elke school. In 2011 geeft 87% van de schoolleidingen aan een bouwtechnisch advies uit het schooladvies te hebben opgevolgd. In 2014 was het regelmatig reinigen van ventilatieroosters nog steeds het meest opgevolgde GGD-advies (zie Tabel 18). In 2014, gaf ongeveer 20% aan andere bouwtechnische adviezen te hebben opgevolgd, het ging hierbij onder andere om: de aanschaf van een luchtventilatiesysteem, het ophangen van ventilatie-units en de aanschaf van warmte-terugwininstallaties (Wtw). Tabel 18 Bouwtechnische adviezen in 2011 en 2014* 2011
2014
%
n/N**
%
n/N
Regelmatig reinigen van ventilatieroosters
34%
224/653
44%
76/173
Aanschaf van extra’s CO2-meter(s)
27%
176/653
31%
54/173
Aanbrengen van aanvullende ventilatievoorzieningen (zoals bijv. uitzetramen en/of ventilatieroosters)
22%
146/653
17%
29/173
Aanbrengen zonwering op zonbelaste gevels
17%
111/653
30%
52/173
Instructie gebruik ventilatievoorzieningen zichtbaar opgehangen
17%
108/653
12%
21/173
Verbeteren bedieningsmogelijkheden en -informatie van ventilatieroosters
14%
91/653
10%
18/173
Traploos instelbaar uitzetmechanisme op klep- en uitzetramen aangebracht
7%
43/653
9%
15/173
Beperken warmtebelasting plat dak van leslokaal
5%
31/653
6%
11/173
Aanbrengen van aanvullende spuiventilatievoorzieningen (zoals grote ramen die open kunnen)
5%
34/653
6%
10/173
Anders***
25%
166/653
20%
34/173
Er zijn geen bouwtechnische adviezen uit het GGD-schooladvies opgevolgd****
15%
96/651*****
13%
23/173
* Meerdere antwoorden waren mogelijk. Percentages tellen niet op tot 100%.
** Dit zijn respondenten die het door de GGD opgestelde schooladvies hebben gelezen in 2011. Missende waarde. Geen antwoord van een respondent. *** In de vragenlijst van 2011 was deze antwoordoptie: ‘Geen van bovengenoemde’. **** Dit was in de vragenlijst van 2011 een separate vraag. ***** Missende waarde. Twee antwoorden waren onduidelijk; ja en nee aangevinkt, zonder toelichting. Een respondent gaaf geen antwoord.
De belangrijkste redenen om de bouwtechnische adviezen van de GGD niet op te volgen waren: financiële reden, nieuw schoolgebouw in planning, geen noodzaak, school gaat sluiten, of een oud gebouw. Van de schoolleidingen die geen bouwtechnische adviezen uit het GGD-schooladvies hebben opgevolgd, gaf 95% aan in de toekomst geen plannen te hebben om de adviezen op te volgen. Uit de toelichtingen blijkt dat bij sommige scholen de adviezen in de nieuwbouw worden toegepast, bij anderen is er geen noodzaak voor of zijn er geen financiële middelen. 4.2.6 CO2-meter en ventilatiekaarten Tijdens het GGD-bezoek heeft de school een aantal middelen uitgereikt gekregen (zoals de CO2-meter en de ventilatiekaarten per lokaal) die ondersteuning kunnen bieden bij een gezonder binnenmilieu op school. CO2-meter In 2011 maakte 77% van de scholen gebruik van de CO2-meter; in 2014 was dit minder, namelijk 67% (zie Tabel 19). Ook werd in 2011 de CO2-meter vaker intensief gebruikt (36%) dan in dan in 2014 (30%). In 2014 is een extra antwoordcategorie toegevoegd aan de vraag naar het gebruik van de CO2-meter, namelijk ‘Nee, de school heeft een ander systeem om de CO2-concentratie in klaslokalen te meten’. In 2014 gaf 14% van de scholen aan een ander systeem te gebruiken. Het aantal scholen dat geen gebruik meer maakt van de CO2-meter is in beide jaren ongeveer gelijk (16% en 19%). Redenen die door schoolleidingen genoemd werden om de meter niet meer te gebruiken zijn: de CO2-meter veroorzaakt onrust, CO2-meter werkt niet meer, bekend met goed ventileren dus geen meter nodig, of er is geen aandacht meer voor. Tabel 19 Gebruik CO2-meter in 2011 en 2014 2011 Ja, de CO2-meter wordt gebruikt*
2014
%
n/N
%
n/N
77%
529/690
67%
116/173
Ja, de CO2-meter wordt intensief gebruikt
36%
245/690
29%
51/173
Ja, de CO2-meter wordt gebruikt maar niet meer zo intensief als vlak na het GGD-bezoek
41%
284/690
38%
65/173
Nee, de school heeft een ander systeem om de CO2-concentratie in klaslokalen te meten
n.v.t.**
n.v.t.**
14%
24/173
Nee, de CO2-meter wordt niet meer gebruikt
16%
113/690
19%
33/173
Anders
7%
48/690
n.v.t.***
n.v.t.***
* Berekend bij Pallas. **Deze antwoordoptie was er alleen in de vragenlijst in 2014. *** Deze antwoordoptie was er alleen in de vragenlijst 2011.
In 2014 is aan de scholen die de CO2-meter gebruiken gevraagd of de CO2-meter tussen de leslokalen gerouleerd wordt. Hierop antwoordde bijna de helft (47%) dat dit inderdaad gebeurt. Uit de toelichting blijkt dat bij een kwart (25%) van de scholen niet gerouleerd wordt omdat elk klaslokaal over een CO2meter beschikt; en bij 28% wordt niet gerouleerd vanwege een andere reden (de CO2-meter wordt voor klaslokalen gebruikt met kinderen met astma, geen aandacht voor, CO2-meter(s) zijn aan de muur gemonteerd en leerkrachten zijn zich nu bewust van wanneer geventileerd moet worden).
Effectevaluatie Bewustwordingsproject binnenmilieu. Definitieve conceptrapportage. Pallas 2014. 31
In bijna de helft (49%) van de scholen waar de CO2-meter wordt gebruikt, wordt in alle leslokalen via CO2-metingen geregistreerd of er voldoende ventilatie is. Door scholen die niet in alle leslokalen registreren of er voldoende ventilatie is, zijn de volgende redenen genoemd: geen prioriteit, niet voldoende meters, er wordt goed geventileerd, afhankelijk van leerkrachten. Ventilatiekaarten De ventilatiekaarten die door de GGD zijn opgesteld en verstrekt tijdens het GGD-bezoek, zijn in 2011 door 54% van de scholen gebruikt; in 2014 lag dit percentage lager, namelijk op 34% (zie Tabel 20). Een aantal redenen die worden genoemd waarom de ventilatiekaarten niet meer worden gebruikt zijn: de adviezen zijn nu ingeburgerd en de kaarten overbodig, de kaarten zijn niet meer beschikbaar, kaarten hebben geen prioriteit, of de school is verhuisd. Tabel 20 Gebruik ventilatiekaarten in 2011 en 2014 2011
2014
%
n/N
%
n/N
Ja, de ventilatiekaarten hangen/liggen ter ondersteuning in het klaslokaal
54%
374/690
34%
58/173
Nee, de ventilatiekaarten hangen/liggen niet in het klaslokaal
25%
171/690
66%
115/173
Anders
21%
145/690
n.v.t*
n.v.t*
* Deze antwoordoptie was alleen opgenomen in de vragenlijst van 2011.
Adequater gaan ventileren Op de vraag of leerkrachten naar aanleiding van het bezoek van de GGD adequater zijn gaan ventileren antwoordde in 2011 83% met ‘ja’; in 2014 was dit 86% (zie Tabel 21). Uit toelichtingen die zijn gegeven kwam naar voren dat de meest voorkomende redenen waarom leerkrachten in het algemeen niet adequater zijn gaan ventileren in 2011 en 2014 dezelfde waren: dat gebeurde al, blijft lastig om dit bewust te doen, en niet meer van toepassing door nieuw ventilatiesysteem. Tabel 21 Adequater gaan ventileren in 2011 en 2014 2011
2014
%
n/N
%
n/N
Ja
83%
574/690
86%
149/173
Nee
17%
116/690
14%
24/173
4.2.7 Vergoeding van 1.500 euro Na het bezoek door de GGD heeft elke school een vergoeding van ! 1.500 gekregen van het ministerie van OCW voor het treffen van maatregelen die ten goede komen aan een gezond binnenmilieu. Er bestond geen verplichting om het geld te besteden aan het binnenmilieu. Het aantal scholen dat de vergoeding heeft ingezet lag in 2014 hoger (73%) dan in 2011 (50%) (zie Tabel 21). De vergoeding werd in beide jaren meestal ingezet voor verbeteringen genoemd in het schooladvies van de GGD (74% in 2011, 70% in 2014). In 2014 gaven 66 (38%) schoolleidingen aan niet te weten of de vergoeding is ingezet, maar na koppeling van de vragenlijsten blijkt dat 29 van deze respondenten in 2011 hebben aangegeven de vergoeding te hebben ingezet. Van de negen scholen die in 2014 aangaven de vergoeding nog niet te hebben besteed (n=9) zijn twee scholen (22%) nog van plan het geld in de toekomst in te zetten voor verbeteringen van het binnenmilieu. Een reden om de vergoeding niet meer in te zetten is omdat het bedrag onvoldoende is.
Andere genoemde redenen zijn: “zo veel was er niet te verbeteren”, “de stichting heeft het bedrag geïncasseerd en vervolgens besteed”, en “de vergoeding was niet ontvangen”. In 2014 gaven minder schoolleidingen (40%) aan de gemeente te hebben betrokken bij de besluitvorming rondom de verbeteringen van het binnenmilieu dan in 2011 (63%) (zie Tabel 22). Genoemde redenen om de gemeente niet te betrekken waren: geen noodzaak, loopt via het bestuur, en onbekend. Tabel 22 Vergoeding 1.500 euro 2011
2014
%
n/N
%
n/N
Ja, vergoeding ingezet
50%
345/690
73%**
127/173
Nee, vergoeding NIET ingezet
50%
344/690
5%
9/173
Onbekend
n.v.t*
n.v.t*
21%**
37/173
Ja, gemeente was betrokken
63%
432/686
40%
39/98
Nee, gemeente was NIET betrokken
37%
254/686
60%
59/98
Gemeente betrokken
* Deze antwoordoptie was alleen opgenomen in de vragenlijst van 2014. ** 29 van de 173 schoolleidingen vulden in onbekend te zijn met de inzet van de vergoeding, maar bleken na koppeling met vragenlijst 2011 de vergoeding reeds te hebben gebruikt. Zij zijn meegeteld onder de 127 schoolleidingen die de vergoeding hebben ingezet.
4.2.8 Aandacht voor het binnenmilieu Op de algemene vraag of er meer aandacht is voor het binnenmilieu sinds het GGD-bezoek, zei in 2011 88% van de schoolleidingen dat het bezoek door de GGD ertoe geleid heeft dat er meer aandacht is voor het binnenmilieu. Drie jaar later, in 2014 was dit 91%. Twee derde van de scholen (67%) geeft aan dat er door het GGD-bezoek meer aandacht is bij teamvergaderingen voor het onderwerp binnenmilieu (zie Tabel 23). Toelichtingen waarom het bezoek van de GGD niet heeft aangezet om meer aandacht te besteden aan het binnenmilieu zijn niet gegeven. Bij 14% heeft het GGD-bezoek de school op een andere manier aangezet om binnenmilieu onder de aandacht te brengen (bijvoorbeeld elkaar te attenderen op ventileren, bij eisen voor nieuwbouw opgenomen, bij afspraken). Tabel 23 Aandacht op school voor binnenmilieu* %
n/N
Ja, aandacht voor binnenmilieu bij teamvergaderingen
67%
116/173
Ja, aandacht voor binnenmilieu in nieuwsbrieven, schoolkrant etc.
19%
33/173
Ja, aandacht voor binnenmilieu in de lesstof
13%
23/173
Nee, geen aandacht voor binnenmilieu
12%
21/173
Anders
14%
24/173
* Meerdere antwoorden waren mogelijk. Percentages tellen niet op tot 100%.
Themacertificaat Milieu Het themacertificaat Milieu van het Vignet Gezonde School is in 2014 bij 45% van de scholen bekend; hiervan heeft 4% (3 scholen) het themacertificaat Milieu behaald; 1% van deze scholen is bezig met behalen van het certificaat; 23% van de scholen is van plan om in de toekomst het certificaat aan te vragen; en 70% heeft geen plannen hiervoor (zie Tabel 24). Redenen om het certificaat niet te halen waren: “Hier hebben wij ons op dit moment nog niet in verdiept. Komt mogelijk t.z.t.”, Op dit moment
Effectevaluatie Bewustwordingsproject binnenmilieu. Definitieve conceptrapportage. Pallas 2014. 33
geen schijn van kans met zo’n slecht binnenklimaat”, en “Heb deze info bekeken en het is toch wel een tijdrovend proces. Mis nu de tijd.” Tabel 24 Themacertificaat Milieu %
n/N
45%
77/173
Ja, certificaat gehaald
4%
3/77
Nee, maar de school is bezig met behalen van het certificaat
1%
1/77
Nee, maar de school is van plan om in de toekomst het certificaat aan te vragen
23%
18/77
Nee, geen plannen hiervoor
70%
54/77
Anders
1%
1/77
55%
96/173
Ja, bekend met Themacertificaat Milieu
Nee, niet bekend met Themacertificaat Milieu
Teamlid speciaal verantwoordelijk voor het thema binnenmilieu In 2014 is er op 34% van de scholen een teamlid dat speciaal verantwoordelijk is voor het thema binnenmilieu. Uit de toelichtingen kwam naar voren dat in de meerderheid van de scholen de directeur deze taak op zich neemt, gevolgd door de preventiemedewerker/Arbo-medewerker. Scholen die geen teamlid hebben die verantwoordelijk is voor het thema binnenmilieu gaven de volgende redenen: geen prioriteit, nog niet geregeld, iedereen is verantwoordelijk, geen tijd, klein team, geen specifieke reden te noemen. 4.2.9 Algemeen over het project in 2014 Volgens 86% van de schoolleidingen heeft het Bewustwordingsproject bijgedragen aan een verbeterd binnenmilieu op school. Toelichtingen van de schoolleidingen laten zien dat er vooral meer aandacht is voor het ventileren en dat er beter geventileerd wordt. Verder zijn leerkrachten/teamleden zich bewuster geworden van het onderwerp en zijn er nieuwe ventilatiesystemen/apparatuur voor een beter binnenklimaat geïnstalleerd. Eén van de schoolleidingen gaf aan: “gedeeltelijk. In de herfst en het voorjaar is het ventilatiesysteem prima. In de zomer bij hoge temperaturen zou er beter een airco geïnstalleerd zijn toentertijd"In de winter is het bij vorst in diverse klassen erg (te) fris.” Van de schoolleidingen die aangaven dat het project niet bijgedragen heeft aan een verbeterd binnenmilieu op hun school, noemden bijvoorbeeld dat de kwaliteit van het binnenmilieu al goed was. Andere schoolleidingen gaven aan dat het onbekend is of er verbeteringen in het binnenmilieu zijn. Verder werd nog aangegeven: “Deels, de luchtkwaliteit blijft onvoldoende”; “de aandacht was van tijdelijke aard moet ik eerlijk bekennen en het feit dat we in een oud gebouw zitten werkt niet mee.”; “Veel was al bekend. Ventileren is ook gewoontevorming”; “bedrag was te laag voor grote noodzakelijke aanpassingen”. Opmerkingen over het Bewustwordingsproject De meeste opmerkingen over het project ‘Bewustwording Binnenmilieu Basisscholen’ waren positief. Eén schoolleiding zegt: “Het is een van de projecten waaraan we met veel plezier terugdenken. Het is ook een van de projecten die nog loopt. Een heel waardevol initiatief.” Een ander schrijft: “Goed project. Medewerker GGD wist aan het einde van de dag aan ons team op een goede manier de resultaten van haar onderzoek duidelijk te maken. Praktisch. Meteen resultaten. Reactie van het team hierop was goed en zij zien het nut van een goede ventilatie.” Een ander voorbeeld: “Ik ben heel blij met de aanpassingen binnen het gebouw. Het CO2-gehalte wordt altijd binnen de grenzen gehouden en met name leerkrachten klagen veel minder over hoofdpijn.” Meerdere schoolleidingen gaven aan het project graag nog een keer te willen doen en meer (actuele) informatie te willen ontvangen. Uit de toelichtingen bleek ook dat veel scholen niet de financiële middelen hebben en graag meer budget beschikbaar zouden willen hebben om het binnenmilieu te verbeteren (“mooi streven dat wordt beperkt
door te weinig financiële middelen”; “Budget is er niet om zelfstandig eventuele verbeteringen uit te voeren”). Ook wordt om meer CO2-meters gevraagd. Andere schoolleidingen lijken te weinig tijd te hebben om het binnenmilieu aan te pakken: “Het is één van de vele projecten en initiatieven, waar aandacht voor gevraagd wordt. Het lijkt wel alsof voor alles een plan van aanpak gemaakt moet worden en we overal verantwoording voor af moeten leggen. We kunnen onze tijd echter maar één keer besteden”. 4.2.10 Jaar scholen bezocht door de GGD Op basis van het moment van uitbetalen van de vergoeding aan de scholen kon worden nagegaan in welke periode de scholen door de GGD zijn bezocht. De vergoeding is namelijk vlak na het bezoek van de GGD uitbetaald aan de scholen. Van de scholen waarvan in 2014 een vragenlijst geretourneerd is, is 31% in 2009 door de GGD bezocht; 43% in 2010; en 26% in 2011. Dus drie tot vijf jaar voor de eindevaluatie.
Effectevaluatie Bewustwordingsproject binnenmilieu. Definitieve conceptrapportage. Pallas 2014. 35
5
Resultaten individuele interviews Het derde onderdeel van het onderzoek bestond uit individuele interviews met schoolleidingen van scholen die in de periode van 2008-2011 door de GGD zijn bezocht, een ingevulde vragenlijst hebben geretourneerd in 2011 en in 2014, en in 2014 toestemming hebben gegeven voor een interview. In totaal zijn twaalf individuele interviews met schoolleidingen afgenomen: elf met de (adjunct-) directeur/ locatiedirecteur; en een interview met de business-schoolmanager/preventiemedewerker. In dit hoofdstuk worden de resultaten van de individuele interviews per gespreksonderwerp gepresenteerd (zie 5.1-5.12). Voor meer informatie over de werkwijze van de interviews zie paragraaf 2.3.
5.1
Achtergrond Bijna alle geïnterviewde schoolleiders (twee niet), waren aanwezig op de dag dat de GGD een bezoek bracht aan de school. De afwezigheid van de twee schoolleiders bij het GGD-bezoek was te verklaren doordat de één een wekelijkse teamvergadering had en de ander op dat moment nog niet werkzaam was op de school. De meerderheid van de geïnterviewde schoolleiders heeft een goede herinnering aan de dag en wist nog precies wat er die dag heeft plaatsgevonden. Alle schoolleiders gaven aan heel tevreden te zijn over het bezoek van de GGD. Op één school is de GGD op twee herhalingsbezoeken geweest. De schoolleiding was zo geschrokken van de meetresultaten dat er vervolgmetingen zijn uitgevoerd. Bij de derde meting was het nieuwe luchtverversingssysteem actief en kwam de GGD nogmaals meten om de verbetering van de luchtkwaliteit vast te stellen.
5.2
Informatie over het binnenmilieu Schoolleidingen die in de vragenlijst van 2014 aangaven dat de beeldkaarten/informatiematerialen nog steeds gebruikt worden hebben verschillende redenen voor het gebruik. Een school waar nog steeds problemen zijn met het binnenklimaat gebruikt de beeldkaarten/ informatiematerialen om een goed ventilatiegedrag bij leerkrachten te realiseren en hen voldoende te informeren. Een andere school waar een nieuw ventilatiesysteem is geplaatst, maakt gebruik van de beeldkaarten/informatiematerialen om leerkrachten en ouders te helpen herinneren hoe de situatie op school was voordat het nieuwe systeem werd geplaatst. Een school die aangaf geen gebruik meer te maken van de beeldkaarten/informatiematerialen zegt dat deze overbodig zijn geworden door de geplaatste CO2-meters en luchtverversingsapparatuur. Een andere school gaf aan niet bekend te zijn met de beeldkaarten/informatiematerialen en ze ook niet terug te zien op school.
5.3
Kennis over gezond binnenmilieu De bevraagde schoolleidingen gaven aan meer kennis te hebben over het onderwerp binnenmilieu en over de relatie tussen binnenmilieu en gezondheid en ventileren/luchten, in vergelijking met de kennis voor het GGD-bezoek. Ze realiseerden zich niet dat de lucht zo snel vol raakt met CO2 en het effect daarvan op leerkrachten en leerlingen zo groot is. Hoewel de schoolleidingen wel inzien dat het belangrijk is om te ventileren, geeft een van de schoolleidingen aan dat het niet mogelijk is om beter te ventileren. Het schoolgebouw is zodanig verouderd dat goed ventileren onmogelijk is. Er wordt binnen de school en met de Ouderraad over gediscussieerd en naar een oplossing gezocht. Een school gaf aan dat de toename van kennis niet alleen met het GGD-bezoek te maken had, maar ook met de instelling en kennis van de directeur; door ervaringen met het thema binnenmilieu op twee eerdere scholen waar de directeur werkzaam was, weet de directeur veel over het verbeteren van het binnenklimaat op school.
5.4
Beleid over een gezond binnenmilieu opgenomen in schoolplan Uit de interviews blijkt dat, hoewel dit geen verplichting is, een aantal schoolleidingen het noodzakelijk vindt om in het schoolplan beleid op te nemen over een gezond binnenmilieu. Er staan bijvoorbeeld instructies voor ventileren benoemd en het gebruik van CO2-meters bij goed ventilatiegedrag. Een van de schoolleiders gaf aan afspraken te hebben gemaakt omtrent het binnenmilieu en leerkrachten aan te spreken als ze zich niet aan de afgesproken regels houden. Een van de scholen heeft in het beleid opgenomen dat de CO2-concentratie in de school op of onder de 750 ppm wordt gehouden (een CO2concentratie onder 1000 ppm duidt op een voldoende geventileerd klaslokaal). Verder wordt het beleid ook met nieuwe leerkrachten doorgenomen en worden zij, volgens de schoolleiding, voldoende geïnformeerd. Een aantal schoolleidingen geeft aan dat het onderwerp binnenmilieu niet in het schoolplan is opgenomen. Een reden om dat niet te doen is dat het schoolplan vooral over onderwijskunde zaken gaat. Scholen die geen beleid voor binnenmilieu geformuleerd hebben in het schoolplan, gaven aan dat er mondelinge afspraken zijn gemaakt of dat in het nieuwe schoolplan gezond binnenmilieu beschreven gaat worden.
5.5
Schooladvies opvolgen – bouwtechnische adviezen In de interviews is navraag gedaan naar het opvolgen van de bouwtechnische adviezen uit het schooladvies van de GGD. De meeste scholen gaven aan enkele of meerdere bouwtechnische adviezen te hebben opgevolgd. Bij sommige scholen stonden deze veranderingen al op de agenda en heeft het GGD-bezoek gezorgd dat de noodzaak ervan onderstreept werd. Uit de vragenlijst in 2014 wordt duidelijk dat een mechanisch ventilatiesysteem of een luchtverversingssysteem de belangrijkste bouwtechnische veranderingen is voor de scholen. Tijdens de interviews worden deze nieuwe ventilatiesystemen ook vaak genoemd. Scholen geven aan dat deze systemen veel geld kosten en een grote investering zijn voor de school. Niet alle scholen hebben geld voor een modern luchtverversingssysteem. Ze geven aan graag meer te willen doen, maar zien geen mogelijkheden om dit doen; het schoolgebouw is te verouderd of de aanpassingen kosten te veel geld.
5.6
Gebruik CO2-meter In scholen waar de CO2-meter nog steeds wordt gebruikt, gaven schoolleidingen aan dat de meter een handig hulpmiddel is voor leerkrachten om te kunnen zien wanneer er geventileerd moet worden. In deze scholen hebben leerkrachten instructies gekregen over het gebruik van de meter en nieuwe leerkrachten worden ook op de hoogte gebracht. Een school gaf aan de CO2-meters te gebruiken, maar dat het soms niet mogelijk is om goed op de CO2meters te reageren omdat de weeromstandigheden het soms niet toelaten. Bijvoorbeeld bij strenge vorst is het niet mogelijk om de ramen open te zetten. Een andere schoolleiding gaf aan dat de CO2-meters ook educatief gebruikt kunnen worden om aan de leerlingen te laten zien hoe ventileren werkt en waarom het noodzakelijk is. Schoolleidingen die in de vragenlijst van 2014 aangaven de CO2-meter niet meer intensief te gebruiken gaven daar tijdens het interview verschillende redenen voor. In een school waar de CO2-meter alleen nog sporadisch wordt gebruikt is de aandacht voor een gezond binnenmilieu na verloop van tijd weggezakt. Op deze school wordt er volgens de schoolleiding geen poging meer gedaan om leerkrachten te stimuleren om de CO2-meter te gebruiken. Een van de schoolleiders gaf aan dat de CO2-meter niet wordt gebruikt omdat hij leerkrachten elke dag opnieuw zou confronteren met een te hoge CO2-concentratie. Gebruik van de CO2-meter heeft, volgens de schoolleider, alleen zin als de leerkracht daarna ook actie kan ondernemen om de CO2-concentratie omlaag te brengen. Als in een oud schoolgebouw de CO2-concentratie niet voldoende omlaag gebracht kan worden met natuurlijke ventilatie, dan heeft het ook geen zin om een CO2-meter op te hangen, volgens de schoolleiding.
Effectevaluatie Bewustwordingsproject binnenmilieu. Definitieve conceptrapportage. Pallas 2014. 37
“In een school in Ede schrok de schoolleiding zo van het resultaat van de CO2-metingen op de dag van het GGD-bezoek, dat de school direct besloot dat het binnenmilieu verbeterd moest worden. De school heeft toen een modern luchtverversingssysteem aangeschaft. In elk klaslokaal is nu een unit aanwezig om de luchtkwaliteit optimaal te houden. De CO2-concentratie komt met het nieuwe systeem niet meer boven de 600 ppm. Er wordt nu geprobeerd om de CO2-concentratie constant op 400 ppm te houden. Een jaar na plaatsing van het nieuwe systeem heeft de GGD opnieuw een bezoek gebracht aan de school om de CO2-concentratie in de klaslokalen te meten. De school heeft feestelijk met leerkrachten, leerlingen en partijen van buiten de school, waaronder gemeente en GGD, het nieuwe systeem in gebruik genomen. In een van de wekelijkse nieuwsbrieven van de school zijn de ouders geïnformeerd over het nieuwe systeem.”
5.7
Vergoeding van 1.500 euro Bij de vraag over bouwtechnische veranderingen gaven schoolleidingen al aan dat veranderingen of aanpassingen aan de school kostbaar zijn. De aanschaf van een luchtverversingssysteem voor de hele school is een grote aanschaf voor de school, er worden bedragen van 200.000 en 500.000 euro genoemd. De vergoeding van 1.500 euro is niet voldoende om in te zetten voor een grote bouwtechnische verandering. Scholen gaven aan dat de vergoeding samen met financiering uit andere bronnen is gebruikt voor de aanschaf van een luchtverversingssysteem. Een schoolleiding kan zich niet meer herinneren de vergoeding ontvangen te hebben.
5.8
Aandacht voor het thema binnenmilieu Op de vraag of scholen naar aanleiding van het GGD-bezoek meer aandacht besteden aan het binnenmilieu worden verschillende antwoorden gegeven. Verscheidene scholen gaven aan dat het bezoek van de GGD heeft gezorgd voor meer aandacht voor het binnenmilieu en dat de scholen voor het GGD-bezoek niet met het thema bezig waren. Een van de schoolleiders gaf aan na het GGD-bezoek samen met de gemeente het project ‘Frisse Scholen’ te hebben opgepakt. Een andere school noemde het bezoek van de GGD heel waardevol. Een van de schoolleidingen gaf aan dat vlak na het GGD-bezoek er wel meer aandacht voor het binnenmilieu was, maar dat met de komst van een nieuw ventilatiesysteem de focus is verschoven van zelf ventileren naar gebruik van het systeem. De school heeft vertrouwen in het nieuwe ventilatiesysteem. “Er zijn geen klachten en het is eigenlijk geen belangrijk thema meer op school.” Een andere school waar de aandacht voor het binnenmilieu na een tijdje is weggezakt, gaf aan dat zij nu met de Ouderraad in discussie zijn om te kijken hoe het binnenmilieu weer onder de aandacht van de leerkrachten gebracht kan worden. Op een andere school was al voldoende aandacht voor het binnenmilieu doordat de school een actieve preventiemedewerker heeft die veel aandacht aan dit onderwerp besteed. Het bezoek van de GGD sloot hierbij aan. Op deze school had de preventiemedewerker het thema al voor het GGD-bezoek op de agenda gezet.
5.9
Themacertificaat ‘Milieu’ Eén geïnterviewde school heeft het themacertificaat behaald. De meerderheid van de geïnterviewde scholen wil het certificaat in de toekomst behalen en blijvend aan de kwaliteit van het binnenmilieu op hun school werken; maar op dit moment is er geen schoolleiding die denkt nu al in aanmerking te komen, omdat er nog te veel aanpassingen gedaan moeten worden op school om de kwaliteit van het binnenmilieu te verbeteren. Soms worden een gebrek aan financiering of het ontbreken van mogelijkheden om goed te kunnen ventileren door een verouderd gebouw genoemd als redenen om momenteel niet aan het behalen van het themacertificaat te kunnen voldoen. Een van de schoolleiders denkt dat het behalen van het themacertificaat te tijdrovend is. Een andere school ziet de noodzaak niet in van het themacertificaat omdat de school het goed doet en het binnenklimaat door het nieuwe ventilatiesysteem van voldoende niveau is.
“De Schakel is een van de weinige basisscholen in Nederland in het bezit van een themacertificaat Milieu van het Vignet Gezonde School. Het bezoek van de GGD was voor de school een eyeopener. De school was zich niet bewust van de slechte kwaliteit van het binnenmilieu op school. Samen met bouwbegeleiders van de gemeente en een architectenbureau zijn andere scholen bezocht om verschillende ventilatiesystemen te bekijken. De school heeft het daarna groots aangepakt en de bouwadviezen uit het advies van de GGD opgevolgd. Uiteindelijk is in de klaslokalen een dubbel plafond gekomen met daarin een ventilatiesysteem, aangestuurd door CO2-meters die in ieder lokaal hangen. De school is heel tevreden met het systeem. Om het systeem te testen zijn in het najaar 2013 in alle klassen op drie of vier momenten op een dag metingen gedaan. Het blijkt dat de CO2-concentratie onder de grens van 670 ppm blijft. De verbetering aan het binnenmilieu is te merken. Leerkrachten en leerlingen voelen zich prettiger. De aanvraag van het themacertificaat Milieu werd aangeraden door de GGD en gemeente.”
5.10
Teamlid verantwoordelijk voor binnenmilieu Bij schoolleidingen die aangaven dat er op hun school een teamlid verantwoordelijk is voor het binnenmilieu, is dat de directie. Taak van de directies is volgens de geïnterviewden bewustwording te creëren, leerkrachten te herinneren goed te ventileren en tijdens teamvergaderingen het binnenklimaat met leerkrachten te evalueren. Er zijn verschillende redenen waarom scholen geen speciaal teamlid hebben aangewezen om de kwaliteit van het binnenmilieu te bewaken. Een daarvan is dat op deze scholen het binnenmilieu op dit moment geen belangrijk thema is, omdat het binnenmilieu door een nieuw ventilatiesysteem geregeld wordt en in orde is. Op deze scholen wordt niets gedaan met betrekking tot het binnenklimaat. Als zich wel problemen voordoen, is het de taak van de directie om actie te ondernemen. Op een andere school is het meer een gezamenlijke taak en is er daarom geen speciaal verantwoordelijk teamlid.
5.11
Bijdrage project aan verbeterd binnenmilieu Tijdens de interviews bleek, net als uit de vragenlijst 2014, dat de meerderheid van de schoolleidingen vindt dat het project bijgedragen heeft aan een verbeterd binnenmilieu op hun school. Voor verscheidene schoolleidingen was het bezoek een echte eyeopener en heeft het de school aangezet om het binnenmilieu te verbeteren. Een school heeft de adviezen van de GGD meegenomen voor de nieuwbouw en heeft metingen gedaan om de CO2-concentratie vast te stellen; deze was toen goed, namelijk 670 ppm. Andere scholen hebben tijdens het GGD-project ook nog aan een ander project meegedaan of uit eigen initiatief al verbeteringen aan het schoolgebouw gedaan; het bezoek was hierbij wel waardevol en heeft de andere projecten ondersteund. Een school vond het project heel waardevol maar het zijn de fysieke omstandigheden van het gebouw die ervoor zorgen dat er op dit moment aan het binnenmilieu niet heel veel verbeterd kan worden.
5.12
Andere initiatieven op het gebied van binnenmilieu De belangrijkste initiatieven die door de schoolleidingen zijn genoemd, zijn bouwtechnische veranderingen aan de school (zonneschermen op het dak, dubbelglas, thermostaat, verlichting en een nieuw ventilatiesysteem). Schoolleidingen zeggen zich bewust te zijn van het belang van een gezond binnenmilieu en zijn bezig om dit ook te realiseren. Sommige schoolleidingen die een nieuw ventilatiesysteem op school hebben zijn tevreden met het binnenmilieu op hun school en zien geen noodzaak meer om ook nog andere initiatieven uit te voeren. Andere scholen lijken structureler bezig te zijn met het binnenmilieu en nemen kleine initiatieven zoals het bespreken van het binnenmilieu bij teamvergaderingen, bij de Ouderraad, of met de leerlingen en te zoeken naar verbeteringen. Verder zijn er ook schoolleidingen die graag meer willen doen maar op dit moment de benodigde financiële middelen missen of aangeven dat het schoolgebouw niet geschikt is om verbeteringen door te voeren. Specifieke initiatieven zoals een themadag of een schoolbreed project zijn niet uitgevoerd omdat het
Effectevaluatie Bewustwordingsproject binnenmilieu. Definitieve conceptrapportage. Pallas 2014. 39
daarbij vooral om eenmalige initiatieven gaat en de meeste scholen aangaven meer te zien in verbeteringen voor de lange termijn, zoals een nieuw ventilatiesysteem.
6
Discussie en conclusie Het doel van dit evaluatieonderzoek was om te onderzoeken welk effect het Bewustwordingsproject van GGD GHOR Nederland heeft gehad op het op gang brengen van een bewustwordingsproces bij leerkrachten en schoolleidingen van basisscholen en of er daadwerkelijk beter geventileerd werd in schoollokalen, tijdens en na het project. Om de vragenstellingen van het evaluatieonderzoek te beantwoorden, heeft Pallas een evaluatieonderzoek uitgevoerd dat bestond uit drie onderdelen: deskresearch, vragenlijstonderzoek en individuele interviews. In de volgende paragrafen worden de vijf vraagstellingen van het evaluatieonderzoek beantwoord.
6.1
Beantwoording vraagstellingen 6.1.1 Bewustwording De volgende resultaten laten zien dat de bewustwording van een gezond binnenmilieu onder schoolleiding en leerkrachten is gestegen: • Een grote meerderheid van de schoolleidingen geeft in 2011 (88%), 2013 (88%) en 2014 (91%) aan dat het GGD-bezoek heeft gezorgd voor meer aandacht voor het binnenmilieu op school; • Een grote meerderheid van de schoolleidingen geeft in 2014 aan meer kennis te hebben over de relatie tussen binnenmilieu en gezondheid (83%), over het onderwerp binnenmilieu (87%) en over de relatie tussen binnenmilieu en ventileren/luchten (89%). • Bij twee derde (67%) van de scholen is er in 2014 aandacht voor het binnenmilieu bij teamvergaderingen. In 2011/2013 is de aandacht voor het binnenmilieu in de lesstof (18%) en in de nieuwsbrieven of schoolkrant (24%) beperkt en dit is in 2014 licht afgenomen (13 en 19%). • Interesse voor het onderwerp binnenmilieu blijkt uit het bespreken van het onderwerp met de Ouderraad en het lezen van het informatiemateriaal van de GGD door een meerderheid (66% in 2011; 61% in 2013) van de scholen en door het raadplegen van ook andere bronnen voor informatie over het binnenmilieu dan de informatie van de GGD (45% in 2011; 51% in 2013; 60% in 2014). • Ten tijde van het Bewustwordingsproject waren alle bezochte scholen natuurlijk geventileerd. De afgelopen jaren heeft een aantal scholen een mechanisch ventilatiesysteem aangeschaft. Dit lijkt een positieve ontwikkeling mits het mechanische ventilatiesysteem goed wordt ingeregeld, gebruikt en onderhouden. Het aanschaffen van een mechanisch ventilatiesysteem toont aan dat scholen zich bewust zijn van de noodzaak om goed te ventileren en bereid zijn om te investeren in dure apparatuur. 6.1.2 Gebruik onderdelen ééndagsmethode De kern van het Bewustwordingsproject was de ééndagsmethode. De methode bestond uit een schooladvies op maat en handelingsperspectieven, een CO2-meter, en 1.500 euro om vrij te besteden aan maatregelen die ten goede komen aan het binnenmilieu. Pallas onderzocht of de scholen hiervan gebruikmaakten. In de volgende paragrafen wordt het gebruik van ieder onderdeel van de ééndagsmethode beschreven. Schooladvies op maat en handelingsperspectieven Een meerderheid van de scholen lijkt het schooladvies op maat en handelingsperspectieven gebruikt te hebben: • Het schooladvies op maat met daarin de handelingsperspectieven is in 2011/2013 door bijna alle scholen (94%) gelezen en als nuttig ervaren (92%); Het advies is door een ruime meerderheid van de scholen opgevolgd (85%). • Een ruime meerderheid (85% in 2011; 83% in 2013) van de schoolleidingen gaf in 2011/2013 aan enkele of meer bouwtechnische adviezen te hebben opgevolgd, in 2014 is dit 87%. Uit de interviews
Effectevaluatie Bewustwordingsproject binnenmilieu. Definitieve conceptrapportage. Pallas 2014. 41
•
blijkt dat bij sommige scholen deze veranderingen al op de agenda stonden en het GGD-bezoek ervoor gezorgd heeft dat de noodzaak ervan is onderstreept. Niet alle scholen vonden het noodzakelijk de adviezen op te volgen. De meestgenoemde redenen om adviezen niet op te volgen zijn het ontbreken van voldoende tijd of financiële middelen. Er zijn ook schoolleidingen die aangeven dat het schoolgebouw te oud is en dat er gewacht wordt op nieuwbouw
CO2-meter Uit het evaluatieonderzoek blijkt dat een meerderheid van de scholen gebruikmaakt van de CO2-meter en de meter nuttig vindt. • De meerderheid van de scholen maakt gebruik van de CO2-meter, vlak na het GGD-bezoek in 2011/2013 (76%), en na langere tijd (67% in 2014); In 2014 gebruikt 14% een ander systeem waarmee de CO2-concentratie wordt gemeten. • Bijna driekwart van de scholen die in 2014 de CO2-meter gebruiken rouleert 47% de meter tussen de klaslokalen en heeft 25% een meter aangeschaft voor iedere klas. • In bijna de helft (48%) van de scholen die in 2014 gebruikmaken van de CO2-meter wordt in alle leslokalen via de CO2-metingen geregistreerd of er voldoende ventilatie is. • Sommige scholen hebben de CO2-meter bewust aan de kant gelegd. Deze scholen vinden het meten van de CO2-concentratie niet nuttig als er geen (bouwtechnische) maatregelen genomen kunnen worden om de CO2-concentratie te verlagen. 1.500 euro om vrij te besteden aan maatregelen die ten goede komen van het binnenmilieu Na het bezoek van de GGD ontvingen de scholen een vergoeding van 1.500 euro ter ondersteuning van een gezond binnenmilieu. Deze vergoeding kon gebruikt worden voor kleine aanpassing ten behoeve van een gezond binnenmilieu. De scholen hoefden geen verantwoording af te leggen over de besteding van de vergoeding en mochten de vergoeding naar eigen inzicht gebruiken. In 2014 heeft driekwart (73%) van de scholen de vergoeding gebruikt. De vergoeding is grotendeels uitgegeven aan bouwtechnische verbetering die in het schooladvies van de GGD waren geadviseerd. Tijdens de interviews geven scholen aan dat 1.500 euro niet voldoende is om bouwtechnische verbeteringen volledig mee te kunnen financieren, en dat er extra geld van het schoolbestuur of de gemeente noodzakelijk is. 6.1.3 Beteren ventileren Er zijn geen metingen uitgevoerd waarbij CO2-concentratie in de klaslokalen vóór en na het bezoek van de GGD zijn gemeten. Of het Bewustwordingsproject heeft geresulteerd in een substantiële verlaging van de CO2-concentratie in klaslokalen is daarom niet te bepalen. Via het vragenlijstonderzoek en interviews is geprobeerd een beeld te krijgen van het ventilatiegedrag van leerkrachten en of dit verbeterd is door het Bewustwordingsproject: • Volgens de schoolleidingen werd na het GGD-bezoek beter geventileerd. Een ruime meerderheid van de schoolleidingen vindt dat de leerkrachten adequater zijn gaan ventileren (83% in 2011; 80% in 2013; 86% in 2014). • Scholen proberen het binnenmilieu gezond te houden via kleine handelingen, zoals het tijdens de les openzetten van deuren van klaslokalen of het tijdens pauzes openen van ramen. • Leerkrachten en ouders merken op dat het binnenmilieu op school is verbeterd 6.1.4 Bestendigheid bereikte resultaten Om de bestendigheid van de bereikte resultaten onder 1 (scholen bewust te maken van het belang van een gezond klimaat op school), 2 (gebruikgemaakt van onderdelen ééndagsmethode), en 3 (schoollokalen daadwerkelijk beter geventileerd) te meten werden de vragenlijsten van 2011 en 2014 met elkaar vergeleken. Daarnaast werd tijdens de interviews ook doorgevraagd over onderwerpen die in de vragenlijst waren behandeld om meer inzicht te krijgen in de bestendigheid van de resultaten. In de volgende paragrafen worden de vergelijkingen van de vragenlijsten per bereikt resultaat beschreven om de bestendigheid van de bereikte resultaten onder 1, 2, en 3 te verduidelijken. Verder wordt de bestendigheid van het project in het algemeen beschreven.
Bestendigheid van de bereikte resultaten onder 1, 2, en 3 Bestendigheid van de bereikte resultaten onder 1 Voor sommige scholen is het al meerdere jaren geleden dat de school is bezocht door de GGD. Is de bewustwording van het thema binnenmilieu gebleven of zijn de scholen zich niet meer bewust van het binnenmilieu? Uit het onderzoek blijkt dat er op veel scholen nog steeds aandacht is voor het binnenmilieu. Uit de vergelijking van de gegevens uit 2011 en 2014, blijkt dat de aandacht voor het binnenmilieu is gelijkgebleven (88% in 2011; 91% in 2014). Het aantal scholen dat andere bronnen dan de GGD raadpleegt voor informatie over het binnenmilieu is zelfs gestegen (45% in 2011; 60% in 2014). Er zijn echter ook scholen die aangeven dat de aandacht voor het thema wegzakt en het wenselijk is om er regelmatig aan herinnerd te worden. Een andere constatering is dat de komst van mechanische ventilatie een deel van de last wegneemt en scholen daardoor minder bezig hoeven te zijn met het binnenmilieu doordat het systeem meet, registreert en ventileert. Sommige scholen lijken een groot vertrouwen te hebben in het systeem en geven aan daardoor niet meer zelf bezig te zijn met het binnenmilieu. Er zijn echter ook scholen waar wordt aangegeven dat het systeem goed in de gaten wordt gehouden en via het systeem de kwaliteit van het binnenmilieu wordt gemonitord. Er zijn ook scholen die aangeven dat ze al bezig waren met de kwaliteit van het binnenmilieu, maar dat het bezoek van de GGD de noodzaak om bezig te zijn met het binnenmilieu extra onderstreepte en een stimulans was om door te gaan met het thema. Bestendigheid van de bereikte resultaten onder 2 Om de bestendigheid van het gebruik van de onderdelen van de ééndagsmethode te beoordelen is gekeken naar de antwoorden op de vragen over het schooladvies, de CO2-meter, en de vergoeding van 1.500 euro in de vragenlijst 2014 en wat schoolleidingen tijdens interviews vertellen over het gebruik van deze onderdelen. Het opvolgen van adviezen uit het schooladvies nam toe. In 2014 geeft 87% van de schoolleidingen aan een bouwtechnisch advies uit het schooladvies te hebben opgevolgd. De belangrijkste redenen om de bouwtechnische adviezen van de GGD niet op te volgen waren: geen of niet voldoende financiële middelen, een nieuw schoolgebouw in de planning, school gaat sluiten, of er is geen noodzaak om de veranderingen uit te voeren. Scholen geven aan dat de CO2-meter een praktisch hulpmiddel is dat leerkrachten en leerlingen bewust maakt van hoge CO2-concentratie in het klaslokaal en het nut van ventileren. In veel scholen (aantal niet bekend) zijn extra meters aangeschaft of is een ventilatiesysteem aangeschaft waarbij ook CO2concentratie wordt gemeten. De CO2-meter heeft op veel scholen bijgedragen aan de bewustwording doordat het zichtbaar maakt hoe hoog de CO2-concentratie in de klas is. Scholen geven aan dat het aflezen van de CO2-meter een eenvoudig manier is om luchtkwaliteit met de leerlingen te bespreken. Het gebruik van de CO2-meter (76% in 2011/2013; 67% in 2014) en het intensief gebruik van de CO2-meter neemt iets af over de jaren (36% in 2011 tot 29% in 2014). De meter blijft wel een populair hulpmiddel om de kwaliteit van het binnenmilieu te meten.. Het inzetten van de vergoeding is hierboven beschreven. De vergoeding van 1.500 euro is in 2014 door een ruime meerderheid van de scholen ingezet voor bouwtechnische verbeteringen aan de school. Deze verbeteringen zijn langdurig van aard. Het betreft de aanschaf van ventilatiesystemen, zonnewering of CO2-meters. De bestendigheid van deze bestedingen is hoog, omdat het blijvende verbeteringen zijn. Het betreft wel vaak investeringen die groter zijn dan 1500 euro. In veel gevallen zullen scholen ook andere financiële middelen hebben aangewend. Bestendigheid van de bereikte resultaten onder 3 Het onderzoeken van de bestendigheid van het beter ventileren is lastig te onderzoeken zonder kennis te hebben van het ventilatiegedrag voor het bezoek van de GGD, maar uit het vragenlijstonderzoek blijkt dat een grote meerderheid van de schoolleidingen vindt dat de leerkrachten beter ventileren. Dit deel is in 2014 zelfs hoger dan in 2011, dat geeft aan dat zelf enkele jaren na het bezoek van de GGD, er nog steeds meer geventileerd wordt dan daarvoor.
Effectevaluatie Bewustwordingsproject binnenmilieu. Definitieve conceptrapportage. Pallas 2014. 43
Een deel van de schoolleidingen geeft aan dat de leerkrachten niet beter zijn gaan ventileren, omdat hun ventilatiegedrag al in orde was en niet verbeterd hoefde te worden. Bestendigheid van de bereikte resultaten – structurele en organisatorische acties Er lijkt grote variatie tussen de scholen te zijn wat betreft structurele en organisatorische veranderingen ten behoeve van de kwaliteit van het binnenmilieu. Hoewel het Bewustwordingsproject niet specifiek was gericht op structurele of organisatorische veranderingen (het doel was bewustwording), heeft een klein deel (19%) beleid voor of afspraken over een gezond binnenmilieu in het schoolplan opgenomen; ander scholen hebben een teamlid aangewezen als verantwoordelijke voor het binnenmilieu (34%); op andere scholen is er een nieuw ventilatiesysteem aanschaft (14%). 6.1.5 Initiatieven op gebied van binnenmilieu Tijdens het project zijn verschillende landelijke initiatieven op gang gekomen of gestimuleerd op het gebied van het binnenmilieu van basisscholen, zoals het Project ‘Energieke scholen’ en het themacertificaat ‘Milieu’ van het Vignet Gezonde School. Binnen het ‘Nationaal Programma Preventie’ zijn ook activiteiten opgenomen met betrekking tot het binnenmilieu op scholen. Voorbeelden van regionale initiatieven zijn het ‘Netwerk binnenluchtkwaliteit basisscholen Gelderland’, het ‘Frisse scholenconcept’ en het ‘Gezond en Fris’-project. Het themacertificaat Milieu van het Vignet Gezonde School is een van de landelijke initiatieven. Het behalen van dit certificaat biedt scholen de mogelijkheid om aandacht voor het binnenmilieu te verankeren in het schoolbeleid en aan de buitenwereld te laten zien dat ze actief bezig zijn met het onderwerp. Ongeveer de helft van de scholen kent het themacertificaat. Drie van de scholen hebben het certificaat behaald, een school is bezig met aanvragen. In totaal zijn er op dit moment in Nederland vijf scholen met het themacertificaat Milieu. Uit toelichtingen bij het vragenlijstonderzoek 2014 en de interviews bleek dat schoolleidingen de eisen voor het verkrijgen van het certificaat hoog vinden. Er zijn door de scholen geen initiatieven genoemd, zoals bijvoorbeeld speciale projecten of themadagen. De aanschaf van een mechanisch ventilatiesysteem is voor scholen een van de belangrijkste acties om de kwaliteit van het binnenmilieu te verbeteren.
6.2
Discussie In dit evaluatieonderzoek gebruikgemaakt van vragenlijsten en interviews. Vragenlijsten en interviews zijn efficiënte methoden om inzicht te krijgen in meningen en ervaringen, maar het onderzoek kent ook een aantal beperkingen. Bij interpretatie van de onderzoeksresultaten moet hiermee rekening worden gehouden. • Het is mogelijk dat de scholen, die mee hebben gedaan aan het vragenlijstonderzoek en aan de individuele interviews zich meer bewust zijn van het belang van een gezond klimaat op school, dan scholen die niet hebben meegedaan aan het onderzoek. Alle scholen die in 2014 meededen, deden dat ook in 2011 en kunnen dus een extra selectieve groep zijn. De resultaten zouden daardoor mogelijk een positiever effect van het Bewustwordingsproject kunnen laten zien dan in werkelijkheid het geval is; • Om de representativiteit van het onderzoek vast te stellen en extreme selectie uit te sluiten is in 2011 een non-responsonderzoek uitgevoerd. In totaal zijn 108 scholen telefonisch benaderd voor dit onderzoek, daarvan hebben 98 scholen (91%) meegedaan. Van de geïnterviewden heeft 72% het bezoek van de GGD als ‘zeer goed’ of ‘goed’ ervaren en!91% geeft aan dat het bezoek van de GGD heeft geleid tot meer aandacht voor het binnenmilieu op school. De belangrijkste redenen om de vragenlijst niet in te vullen waren tijdsgebrek of er niet aan toegekomen. Het non-responsonderzoek gaf geen aanwijzingen om aan te nemen dat de respondenten in het non-responsonderzoek en het daadwerkelijke vragenlijstonderzoek van elkaar verschilden. In 2014 is geen non-respons onderzoek uitgevoerd. • Bij vragenlijstonderzoek en interviews is er het risico op sociaal wenselijke antwoorden van de respondenten. Er is geprobeerd de vraagstellingen zo neutraal mogelijk te houden, maar het is niet uit te sluiten dat er sociaal wenselijke antwoorden zijn gegeven; en mogelijk een positiever beeld schetsen van de huidige situatie op school.
•
•
•
•
6.3
Vragenlijsten en interviews die naar gebeurtenissen in het verleden vragen, zijn gevoelig voor herinneringsbias. Voor sommige scholen is het meerdere jaren geleden dat de GGD op bezoek was (in de vragenlijst van 2014 is gevraagd naar bezoeken die in tussen 2008 en 2011 afgelegd zijn). Herinneringen aan de situatie op school voor het GGD-bezoek en de dag van het GGDbezoek zijn gevoelig voor herinneringsbias en kunnen vertekend zijn. Het kan moeilijk te herinneren zijn hoe kennisniveau of het ventilatiegedrag voor het GGD-bezoek was. Het is mogelijk dat respondenten onbewust sociaal wenselijk antwoorden en groter effect toekennen aan het project dan in werkelijkheid het geval is. In dit onderzoek is geprobeerd te bepalen of respondenten zich bewust zijn van een bepaald probleem (slechte luchtkwaliteit in klaslokalen). Verandering in het bewustzijn van respondenten is niet eenvoudig met één vraag te meten. Door te vragen naar een bepaald onderwerp, loopt de vraagsteller het risico invloed uit te oefenen op het niveau van bewustzijn. Dit is geprobeerd te voorkomen door naar de antwoorden van meerdere vragen te kijken en naar acties die er op wijzen dat de respondent zich bewust is van het probleem. Omdat geen voormetingen van de CO2-concentratie zijn gedaan, is het effect van het Bewustwordingsproject alleen subjectief te meten. Er is wel op andere wijzen geprobeerd te bepalen of het ventilatiegedrag van leerkrachten is veranderd, waardoor het CO2-gehalte in klaslokalen is gedaald, maar met zekerheid is dit niet te zeggen. Tijdens de duur van het Bewustwordingsproject waren er diverse andere initiatieven gericht op het bevorderen van een gezond binnenmilieu op scholen. De in deze rapportage bereikte resultaten zijn dan ook niet alleen toe te schrijven aan het Bewustwordingsproject. Wel is het aannemelijk dat het geheel van initiatieven een gunstig effect heeft gehad op de bewustwording van scholen doordat zij via meerdere kanalen informatie kregen over een gezond binnenmilieu, mits deze informatie met elkaar in overeenstemming is. !
Conclusies De resultaten van het evaluatieonderzoek laten zien dat het Bewustwordingsproject onder basisscholen positief is te evalueren. • In totaal is 98% van alle 4.398 basisscholen in Nederland met natuurlijke ventilatie in het kader van het Bewustwordingsproject bezocht. • Schoolleidingen en leerkrachten zijn zich na het Bewustwordingsproject meer bewust van het belang van goede ventilatie voor een gezond klimaat op school, hebben meer kennis, en ook meer interesse voor dit onderwerp. • De onderdelen van de ééndagsmethode worden vlak na het GGD-bezoek en na een aantal jaren door een meerderheid van de scholen gebruikt. • Scholen vinden de aanschaf van nieuwe mechanische ventilatiesystemen het belangrijkste initiatief op het gebied van het binnenmilieu. • De belangrijkste redenen om onderdelen van de ééndagsmethode niet te gebruiken of toe te passen, of om geen aandacht te besteden aan het binnenmilieu zijn financiële redenen, een verouderd schoolgebouw, geen prioriteit en tijdgebrek. • Het themacertificaat Milieu van het Vignet Gezond School is bij iets minder dan de helft van de scholen bekend, slechts enkele scholen hebben het certificaat behaald. De eisen voor het verkrijgen van het certificaat worden door de schoolleidingen hoog gevonden. De toegenomen aandacht voor het thema binnenmilieu op basisscholen kan echter niet uitsluitend worden toegeschreven aan het Bewustwordingsproject. Ook andere initiatieven hebben mogelijk bijgedragen aan de bewustwording op scholen. Daarnaast kan het effect van het Bewustwordingsproject vooral in 2014 groter lijkt dan het in werkelijk was. Er kan sprake zijn van een selectieve deelname van respondenten (het gaat om scholen die in 2014 en 2011 aan het onderzoek deelnamen), herinneringsbias en het betreft een subjectieve meting.
6.4
Enkele aanbevelingen Bredere bekendheid Vignet Gezonde School
Effectevaluatie Bewustwordingsproject binnenmilieu. Definitieve conceptrapportage. Pallas 2014. 45
Bewustwording van het belang van een gezond binnenmilieu lijkt in de aflopen jaren zeker gerealiseerd te zijn. Verbetering is mogelijk in de borging van de aandacht voor een gezond binnenmilieu. Om borging te realiseren is landelijk reeds een initiatief in gang gezet. Het themacertificaat Milieu van het Vignet Gezonde School bevat diverse items over dit thema en daarmee uitstekende handvatten voor scholen om borging van het thema binnenmilieu te realiseren. Nog niet alle scholen in Nederland zijn echter van dit Vignet op de hoogte, ondanks de promotie die in het kader van het Bewustwordingsproject sinds 2012 worden uitgevoerd. Het Vignet is relatief nieuw, maar bredere bekendheid kan mogelijk de aandacht voor het onderwerp binnenmilieu op scholen levend houden en voor borging van dit thema op school zorgen. De criteria waaraan scholen voor het behalen van het themacertificaat Milieu moeten voldoen zijn namelijk vooral gericht op het langdurig en structureel aandacht besteden aan het milieu in en rond school. Aan de orde komt onder meer het opnemen van beleid voor binnenmilieu in het schoolplan, het voeren van een lesaanbod/lespakket over het thema binnenmilieu, de rol van de medezeggenschapsraad bij de Risico-Inventarisatie en -Evaluatie, de informatie aan ouders en het regelmatig meten van de CO2-concentratie op school. Van de scholen die wel van het Vignet op de hoogte zijn, is maar een zeer beperkt deel bezig met het aanvragen ervan. De scholen vinden de eisen die er zijn om in aanmerking te komen voor het certificaat hoog. Mogelijk kan bekeken worden in hoeverre een versoepeling van de eisen de populariteit voor het aanvragen van het themacertificaat kan vergroten. Herinnering aan thema binnenmilieu met vooral aandacht voor borging Om ervoor te zorgen dat het binnenmilieu onder de aandacht blijft op basisscholen zou gezorgd kunnen worden voor een herinnering voor scholen. Sommige scholen geven aan dat de aandacht voor het thema wegzakt als men er niet aan herinnerd wordt. Het verdient aanbeveling het thema binnenmilieu in nieuwsbrieven van de GGD’en die specifiek gericht zijn op scholen blijvend te agenderen. Om de borging verder te bevorderen, zouden regionale GGD’en in hun beleidsplannen kunnen opnemen in gesprek te blijven met scholen over het thema binnenmilieu. Regionale activiteiten van GGD’en zouden landelijk ondersteund kunnen worden door bijvoorbeeld goede voorbeelden en initiatieven rond een gezond binnenmilieu te delen via de website gezondeschool.nl. Herinnering aan thema binnenmilieu via informatie voor ouders Betrekkelijk weinig scholen besteden aandacht aan het thema binnenmilieu in de lesstof en in de nieuwsbrieven of de schoolkrant; Aanleveren van kant-en-klare nieuwsberichten voor schoolnieuwsbrieven zou scholen kunnen helpen om aandacht te besteden aan het thema in de nieuwsbrief. Schoolnieuwsbrieven zijn in belangrijke mate gericht op de ouders van leerlingen. Als het thema leeft onder de ouders kunnen zij een belangrijke rol spelen bij het onder de aandacht houden van een gezond binnenmilieu op school voor hun kinderen.
Bronnen 1. Fox A, Harley W, Feigley C, Salzberg D, Sebastian A, Larson L. Increased levels of bacterial markers and CO2 in occupied school rooms. J Environ Monit 2003;5:246-52. 2. Liu LJ, Krahmer M, Fox A, Feigley CE, et al. Investigation of the concentration of bacteria and their cell envelope components in indoor air in two elementary schools. J Air Waste Manag Assoc 2000;50:1957-67. 3. Rudnick SN, Milton DK. Risk of indoor airborne infection transmission estimated from carbon dioxide concentration. Indoor Air 2003;13:237-45. 4. Shendell DG, Prill, R, Fisk WJ, et al. Associations between classroom CO2 concentration and student attendance in Washington and Idaho. Indoor Air 2004;14:333-41. 5. Simoni M, Annesi-Maesano I, Sigsgaard T, Norback D, Wieslander G, Nystad W, et al. School air quality related to dry cough, rhinitis and nasal patency in children. Eur Respir J 2010;35:742-9. 6. Apte MG, Fisk WJ, Daisey JM. Associations between indoor CO2 concentrations and sick building syndrome symptoms in U.S. office buildings: an analysis of the 1994-1996 BASE study data. . Indoor Air 2000;10:246-57. 7. Smedje G, Norbäck, D. New ventilation systems at select schools in Sweden; effects on asthma and exposure. Arch Environ Health 2000;55:18-25. 8. Gids de WF, Oel van CJ, Phaff JC, Kalkman A. Het effect van ventilatie op cognitieve prestaties van leerlingen op een basisschool.: TNO, 2006. 9. Myhvold AN, Olsen E, Lauridson O. Indoor environments in schools- pupils health and performance in regard to CO2 -concentrations. Proceedings Indoor Air 2004;14:1-6. 10. Ten Boske A. Luchtkwaliteit in scholen en aandacht van leerlingen [afstudeeronderzoek]. Eindhoven: Technische Universiteit Eindhoven, 1997. 11. Van Buggenum S. Het binnenmilieu van basisscholen en de leerprestaties van leerlingen. Geleen: GGD Westelijke Mijnstreek, 2003. 12. Wargocki P, Wyon DP, Matysiak, B, Irgens S. The effects of classrooms temperature and outdoor air supply rate on the performance of school work by children. Proceedings Indoor Air 2005:36872. 13. Versteeg H. Knelpunten in binnenmilieu van basisscholen. Resultaten landelijk praktijkonderzoek, deel 1 en 2: LBP, 2008. 14. GGD Nederland. Rapport Inventarisatie Bewustwording Binnenmilieu Basisscholen 2008-2011. Utrecht: GGD Nederland, 2012. 15. GGD Nederland. Projectvoorstel ‘Bewustwordingscampagne binnenmilieu basisscholen 2009-2013’. Utrecht: GGD Nederland, 2009. 16. GGD Nederland. Verslag Bewustwordingsproject ‘Binnenmilieu Bassisscholen’ 2009-2010. Utrecht: GGD Nederland, 2010. 17. GGD Nederland. Verslag Bewustwordingsproject ‘Binnenmilieu Bassisscholen’ 3e stookseizoen 2010-2011. Utrecht: GGD Nederland, 2011. 18. Bureau Gezondheid Milieu en Veiligheid GGD'en Brabant/Zeeland, GGD Zuidoost-Brabant. Vooronderzoek methodiek Verbetering Ventilatie Basisscholen. 2007. 19. GGD Nederland. Verslag Bewustwordingsproject ‘Binnenmilieu Bassisscholen’ 4e stookseizoen 2011-2012. Utrecht: GGD Nederland, 2012. 20. GGD Den Haag. Evaluatierapport project Binnenmilieu op scholen Resultaten onderzoek op- en adviezen aan scholen in Den Haag periode 2007-2011. Den Haag: GGD Den Haag, 2011. 21. GGD Flevoland. Bewustwordingsproject ‘Binnenmilieu basisscholen’ – GGD Flevoland. Lelystad: GGD Flevoland, 2013. 22. GGD Gelderland-Midden e.a.. Rapport Bewustwording Binnenmilieu Basisscholen 2010-2011 “Frisse Lucht op School in Gelderland”. Arnhem, 2011. 23. GGD Hollands Midden. Evaluatie bewustwordingsproject Binnenmilieu Basisscholen GGD regio Hollands Midden. Leiden, 2013. 24. GGD Zuid Holland West. Evaluatierapport derde projectjaar Verbetering ventilatie basisscholen. Een evaluatie van de schooladviezen over de kwaliteit van het binnenmileu op basisscholen bezocht in het stookseizoen 2010-2011. Zoetermeer, 2011. 25. GGD Nederland. Activiteitenplan-Aanvullende activiteiten t.b.v. het bewustwordingsproject ‘Binnenmilieu basisscholen’, Utrecht: GGd Nederland, 2013. 26. GGD Nederland. Activiteitenoverzicht bimi. versie juni 2012. Utrecht: GGd Nederland, 2012. 27. Provincie Gelderland. Netwerk binnenluchtkwaliteit basisscholen Gelderland. http://www.binnenluchtkwaliteitscholen-gelderland.nl/. 28. RVO Nederland. Frisse Scholen. http://www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaamondernemen/gebouwen/frisse-scholen. 29. GGD Hart voor Brabant. Gratis lespakketten Frisse School. http://www.ggdhvb.nl/nlnl/Themas/Milieu-en-veiligheid/Ventileren/gratis-lespakketten-frisse-school. 30. GGD IJsselland. Gezond en Fris. http://www.ggdijsselland.nl/Info/Scholen--kindercentra/Gezond-enFris.
Effectevaluatie Bewustwordingsproject binnenmilieu. Definitieve conceptrapportage. Pallas 2014. 47
31. Rijksoverheid. Alles is gezondheid. Het Nationaal Programma Preventie 2014-2016. Den Haag, 2013. 32. Energieke Scholen. http://www.energiekescholen.nl/. 33. Klimaatverbond, Greenchoice. Warme Truiendag. http://www.warmetruiendag.nl/. 2014. 34. Vervangingsfonds. Arbomeester. http://www.vervangingsfonds.nl/welzijn/arbo/arbomeester. 35. Rijksoverheid. Jeugdimpuls Gezonde leefstijl. http://www.gezondeschool.nl/over-ons/initiatievengezonde-leefstijl/jeugdimpuls/. , 2013. 36. GGD Rotterdam-Rijnmond. Achtergrondinformatie behorend bij het project-Mechanisch geventileerde scholen in Rotterdam. 37. GGD IJsselland, GGD Twente. Project Mechanisch geventileerde scholen in Overijssel. http://www.ggdijsselland.nl/GetDocument.ashx?documentID=12625. 38. Dienst Gezondheid & Jeugd ZHZ. Achtergrondinformatie behorend bij het project Mechanisch geventileerde basisscholen in Zuid-Holland Zuid. 39. GGD Kennisnet 2.0. Project gastcolleges pabo's. http://www.ggdkennisnet.nl/thema/projectbewustwording-binnenmilieu-basisscholen/dossiers/169-project-gastcolleges-pabo-s.
BIJLAGE I
Bezochte scholen
Aantal bezochte scholen per GGD-regio
Effectevaluatie Bewustwordingsproject binnenmilieu. Definitieve conceptrapportage. Pallas 2014. 49
BIJLAGE II
Vragenlijst schoolleiding 2011 en 2013
Vraag Vraag 1
Vraag 2
Vraag 3
Vraag 4
Vraag 5
Vraag 6
Vraag 7
Vraag 8
Vraag 9
Vraag 10
Vraag 11 Vraag 12
Heeft u het door de GGD opgestelde schooladvies gelezen? Ja Nee Heeft u het schooladvies van de GGD als nuttig ervaren? Ja Nee Heeft u de adviezen in het GGD-schooladvies (deels) opgevolgd? Ja Nee Welke bouwtechnische tips in het GGD-schooladvies hebben geleid tot aanpassingen in het schoolgebouw? Meerdere antwoorden mogelijk Traploos instelbaar uitzetmechanisme op klep-en uitzetramen Aanschaf van extra’s CO2-meter (s) Regelmatig reinigen ventilatieroosters Aanbrengen zonwerking op zonbelaste gevels Beperken warmtebelasting via plat dek van leslokaal Verbeteren bedieningsmogelijkheden en-informatie van ventilatieroosters Instructie gebruik ventilatievoorzieningen zichtbaar ophangen Aanbrengen van aanvullende spuiventilatievoorzieningen (zoals grote ramen die open kunnen) Aanbrengen van aanvullende ventilatievoorzieningen (zoals bijv. uitzetramen en/of ventilatieroosters) Geen van boven genoemde Heeft u school de 1.500! ingezet voor verbetering van het binnenmilieu? Ja, voor maatregelen vermeld bij vraag 4 Ja, anders Nee, maar bij een mogelijke besteding van dit bedrag laten we de adviezen die de GGD heeft gegeven in het schooladvies meewegen Nee Heeft u de gemeenten betrokken – of gaat u dat in de toekomst doen – bij de besluitvorming rondom de aanpassingen? Ja Nee Ervaart u de CO2-meter als een praktisch hulpmiddel ter ondersteuning van het adequaat ventileren? Ja, de CO2-meter wordt nog steeds intensief gebruikt op school Ja, de CO2-meter wordt gebruikt maar niet meer zo intensief als vlak na het GGD bezoek Nee, de CO2-meter wordt niet meer gebruikt Anders Ervaart u de ventilatiekaarten die zijn opgesteld door de GGD als nuttig? Ja, de ventilatiekaarten hangen/liggen ter ondersteuning in het klaslokaal Nee Anders Heeft u het informatiemateriaal gelezen? Ja Nee Heeft de informatie uit de folder en/of beeldkaart u aangezet om binnenmilieu onder de aandacht te brengen? Meerdere antwoorden zijn mogelijk Ja, aandacht voor binnenmilieu in de lesstof Ja, aandacht voor binnenmilieu in nieuwsbrieven, schoolkrant etc. Ja, intensiever gebruik van de CO2-meter Nee Anders Hoe beoordeelt u het informatiemateriaal? (rapportcijfer 1 t/m 10) Mean; range Heeft u nog meer bronnen geraadpleegd voor informatie over het binnenmilieu? Meerdere antwoorden zijn mogelijk
Vraag 13
Vraag 14
Vraag 15
Vraag 16
Vraag 17
Vraag 18
Vraag 19 Vraag 20
Ja, via de GGD Ja, via het ministerie van IenM en/of OCW Ja, via Servicecentrum Scholenbouw Ja, via het programma Gezonde School Ja, via het RIVM Ja, via het Agentschap NL-frisse scholen Ja, via Loket gezond leven Ja, via Energieke scholen Nee Anders Heeft de gemeente in het kader van de ministeriele regeling van OCW een aanvraag ingediend voor verbeteringen van uw schoolgebouw? Ja Nee Heeft uw school het schooladvies van de GGD meegenomen in het overleg met de gemeente? Ja Nee Zijn in het kader van deze ministeriele regeling van OCW voorzieningen getroffen op uw school? Ja Nee Heeft het bezoek door de GGD er toe geleidt dat er meer aandacht is voor het binnenmilieu? Ja Nee Zijn de leerkrachten in het algemeen naar aanleiding van het bezoek door de GGD adequater gaan ventileren? Ja Nee Heeft de school naar aanleiding van het bezoek van de GGD plannen om meer aandacht te gaan besteden aan het binnenmilieu? Meerdere antwoorden mogelijk Ja, aandacht voor binnenmilieu in de schoolgids Ja, uitbreiding van het onderwerp binnenmilieu in de risico inventarisatie + evaluatie (RI+E) Ja, bezoek heeft er toe geleidt dat de school het vignet ‘Gezonde school’ gaat aanvragen Nee, maar in de toekomst wel van plan om dit te gaan doen Nee, geen plannen hiervoor Anders Hoe waardeert u het project van de GGD? (rapportcijfer 1 t/m 10) Wat heeft u als schoolleiding (nog) nodig om het onderwerp binnenmilieu blijvend op de agenda te zetten?
Effectevaluatie Bewustwordingsproject binnenmilieu. Definitieve conceptrapportage. Pallas 2014. 51
BIJLAGE III
Vragenlijst Schoolleiding 2014
Vraag Vraag 1
Vraag 2
Vraag 2a
Vraag 3
Vraag 4
Vraag 5
Vraag 6
Vraag 7
Vraag 8
Wat is uw functie? Bovenschoolse directeur (Adjunt-)directeur/locatiedirecteur Interne begeleider Leerkracht Anders Toelichting Via het project ‘Bewustwording Binnenmilieu Basisscholen’ is een aantal informatiematerialen beschikbaar. Van welke van deze informatiematerialen over gezond binnenmilieu heeft u gebruik gemaakt in de afgelopen jaren? Beeldkaart ‘Een frisse klas’ voor leerkrachten Flyer ‘Gezond milieu in onze school’ voor de medezeggenschapsraad of ouderraad Flyer ‘Een gezond milieu in school en in huis’ voor ouders Folder ‘Binnenmilieu van basisscholen’ voor het schoolteam We hebben geen gebruik van deze brochures/beeldkaart gemaakt Toelichting Maakt u nog steeds gebruik van de Beeldkaart ‘Een frisse klas’ voor leerkrachten? Ja, de Beeldkaart wordt gebruikt Nee, er wordt geen gebruik meer van gemaakt Toelichting Raadpleegt u (ook) andere bronnen voor informatie over een gezond binnenmilieu? Ja, via Agentschap NL – Frisse Scholen (www.agentschapnl.nl) Ja, via Servicecentrum Scholenbouw (www.servicecentrumscholenbouw.nl) Ja, via Energieke Scholen (www.energiekescholen.nl) Ja, via Loket Gezond Leven (www.loketgezondleven.nl) Ja, via de GGD (www.ggd.nl) Ja, via het ministerie van IenM en/of OCW (www.rijksoverheid.nl) Ja, via het RIVM (www.rivm.nl) Ja, via het programma Gezonde School (www.gezondeschool.nl) Ja, anders Nee Toelichting Heeft het bezoek en de informatie van de GGD ertoe geleid dat er op school meer aandacht is voor het thema binnenmilieu? Ja Nee Toelichting Vindt u dat nu, een aantal jaar na het GGD-bezoek, er op school meer kennis is over het onderwerp binnenmilieu in vergelijking met de kennis voor het GGDbezoek? Ja Nee Toelichting Vindt u dat nu, een aantal jaar na het GGD-bezoek, er op school meer kennis is over de relatie tussen binnenmilieu en gezondheid in vergelijking met de kennis voor het GGD-bezoek? Ja Nee Toelichting Vindt u dat nu, een aantal jaar na het GGD-bezoek, er op school meer kennis is over de relatie tussen binnenmilieu en ventileren/luchten in vergelijking met de kennis voor het GGD-bezoek? Ja Nee Toelichting Is er een beleid of zijn er afspraken voor een gezond binnenmilieu opgenomen in het schoolplan?
Vraag 8a
Vraag 9
Vraag 9a Vraag 9b
Vraag 10
Vraag 10a
Vraag 10b
Vraag 11
Vraag 12
Vraag 13
Ja Nee Toelichting Welke thema’s zijn opgenomen in het beleid of in de afspraken m.b.t. gezond binnenmilieu? In het beleid komt in ieder geval het thema ventilatie aan de orde In het beleid komt in ieder geval het thema temperatuur aan de orde In het beleid komt in ieder geval het thema schoonmaak & inrichting aan de orde Anders dan boven genoemd Toelichting Welke bouwtechnische adviezen heeft u uit het GGD-schooladvies opgevolgd? Traploos instelbaar uitzetmechanisme op klep- en uitzetramen zijn aangebracht Aanschaf van extra’s CO2-meter(s) Regelmatig reinigen van ventilatieroosters Aanbrengen zonwering op zonbelaste gevels Beperken warmtebelasting via plat dak van leslokaal Verbeteren bedieningsmogelijkheden en -informatie van ventilatieroosters Instructie gebruik ventilatievoorzieningen zichtbaar ophangen Aanbrengen van aanvullende spui-ventilatievoorzieningen (zoals grote ramen die open kunnen) Aanbrengen van aanvullende ventilatievoorzieningen (zoals bijv. uitzetramen en/of ventilatieroosters) Anders Er zijn geen bouwtechnische adviezen uit het GGD-schooladvies opgevolgd Toelichting Wat waren de belangrijkste redenen om de bouwtechnische adviezen van de GGD niet op te volgen? Bent u nog van plan om bouwtechnische adviezen uit het GGD-schooladvies op te volgen? Ja Nee Toelichting Wordt op dit moment op uw school gebruikgemaakt van de CO2-meter? Ja, de CO2-meter wordt intensief gebruikt Ja, de CO2-meter wordt gebruikt maar niet meer zo intensief als vlak na het GGDbezoek Nee, de school heeft een ander systeem om de CO2-concentratie in klaslokalen te meten Nee, de CO2-meter wordt niet meer gebruikt Toelichting Wordt de CO2-meter gerouleerd tussen de leslokalen? Ja, de CO2-meter wordt gerouleerd Nee, de CO2-meter wordt niet gerouleerd Toelichting Wordt er in alle leslokalen via CO2-metingen geregistreerd of er voldoende ventilatie is? Ja Nee Toelichting Wordt er op dit moment op uw school gebruik gemaakt van de ventilatiekaarten die door de GGD zijn opgesteld? Ja, de ventilatiekaarten hangen/liggen ter ondersteuning in het klaslokaal Nee Toelichting Zijn leerkrachten in het algemeen naar aanleiding van het bezoek van de GGD adequater gaan ventileren? Ja Nee Toelichting Heeft uw school de ! 1.500 ingezet voor verbeteringen van het binnenmilieu in de school? Ja Nee
Effectevaluatie Bewustwordingsproject binnenmilieu. Definitieve conceptrapportage. Pallas 2014. 53
Vraag 13a
Vraag 13b
Vraag 13c
Vraag 14
Vraag 15
Vraag 15a
Vraag 16
Vraag 17
Vraag 18
Onbekend Waarvoor heeft uw school de vergoeding van ! 1.500 ingezet? Voor eerder genoemde maatregelen bij vraag 9 Anders Toelichting Heeft u de gemeente betrokken bij de besluitvorming over het besteden van de vergoeding? Ja Nee Toelichting Is uw school nog van plan om de ! 1.500 in de toekomst in te zetten voor verbeteringen van het binnenmilieu? Ja Nee Toelichting Heeft het bezoek van de GGD uw school aangezet om binnenmilieu onder de aandacht te brengen? Ja, aandacht voor binnenmilieu in de lesstof Ja, aandacht voor binnenmilieu in nieuwsbrieven, schoolkrant etc. Ja, aandacht voor binnenmilieu bij teamvergadering Nee, geen aandacht voor binnenmilieu Anders Toelichting Bent u bekend met het themacertificaat Milieu van het Vignet gezonde School? Ja Nee Heeft uw school het themacertificaat Milieu van het Vignet Gezonde School? Ja Nee, maar de school is bezig met behalen van het themacertificaat ‘Milieu’ Nee, maar de school is van plan om in de toekomst het themacertificaat ‘Milieu’ aan te vragen Nee, geen plannen hiervoor Anders Toelichting Is er op school een teamlid dat speciaal de verantwoordelijkheid heeft voor het thema binnenmilieu (zoals het ervoor zorgen dat er aandacht voor dit thema blijft)? Ja Nee Toelichting Heeft het project ‘Bewustwording Binnenmilieu Basisscholen’ bijgedragen aan een verbeterd binnenmilieu op uw school? Ja Nee Toelichting Heeft u nog opmerkingen over het project ‘Bewustwording Binnenmilieu Basisscholen’?
BIJLAGE IV
Antwoorden vragenlijst 2011 en vragenlijst 2013
Vraag Vraag 1
Vraag 2
Vraag 3
Vraag 4
Heeft u het door de GGD opgestelde schooladvies gelezen? Ja Nee Heeft u het schooladvies van de GGD als nuttig ervaren? Ja Nee Heeft u de adviezen in het GGD-schooladvies (deels) opgevolgd? Ja Nee Welke bouwtechnische tips in het GGDschooladvies hebben geleid tot aanpassingen in het schoolgebouw?
2011 (n=690) % (n/N)
2013 (n=137) % (n/N)
2011+2013 (n=827) % (n/N)
94.8 (654/690) 5.2 (36/690) N=653*
91.2 (125/137) 8.8 (12/137) N=125
94.1 (779/827) 5.8 (48/827) N=778
92.6 (605/653) 7.3 (48/653) N=651**
89.6 (112/125) 10.4 (13/125) N=125
92.1 (717/778) 7.8 (61/778) N=776
85.2 (555/651) 14.7 (96/651) N=653*
83.2 (104/125) 16.8 (21/125) N=125
84.9 (659/776) 15.1 (117/776) N=778
6.5 (43/653)
8.0 (10/125)
6.8 (53/778)
26.9 (176/653)
26.4 (33/125)
26.8 (209/778)
34.3 (224/653)
49.6 (62/125)
36.7 (286/778)
16.9 (111/653)
10.4 (13/125)
15.9 (124/778)
4.7 (31/653)
4.0 (5/125)
4.6 (36/778)
13.9 (91/653)
15.2 (19/125)
14.1 (110/778)
16.5 (108/653)
16.8 (21/125)
16.5 (129/778)
5.2 (34/653)
4.8 (6/125)
5.1 (40/778)
22.3 (146/653)
20.0 (25/125)
21.9 (171/778)
25.4 (166/653)
18.4 (23/125)
24.2 (189/778)
50.0 (345/690)
50.0 (69/137)
50.0 (414/827)
37.1 (256/690****)
40.9 (56/137*****)
37.7 (312/827)
14.5 (100/690****)
12.4 (17/137*****)
14.1 (117/827)
Meerdere antwoorden mogelijk
Vraag 5
Traploos instelbaar uitzetmechanisme op klepen uitzetramen Aanschaf van extra’s CO2meter (s) Regelmatig reinigen ventilatieroosters Aanbrengen zonwerking op zonbelaste gevels Beperken warmtebelasting via plat dak van leslokaal Verbeteren bedieningsmogelijkheden en-informatie van ventilatieroosters Instructie gebruik ventilatievoorzieningen zichtbaar ophangen Aanbrengen van aanvullende spuiventilatievoorzieningen (zoals grote ramen die open kunnen) Aanbrengen van aanvullende ventilatievoorzieningen (zoals bijv. uitzetramen en/of ventilatieroosters) Geen van boven genoemde Heeft u school de 1.500! ingezet voor verbetering van het binnenmilieu? Ja, de vergoeding ingezet*** Ja, voor maatregelen vermeld bij vraag 4 Ja, anders
Effectevaluatie Bewustwordingsproject binnenmilieu. Definitieve conceptrapportage. Pallas 2014. 55
Vraag 6
Vraag 7
Vraag 8
Vraag 9
Vraag 10
Nee, de vergoeding niet ingezet*** Nee, maar bij een mogelijke besteding van dit bedrag laten we de adviezen die de GGD heeft gegeven in het schooladvies meewegen Nee Heeft u de gemeenten betrokken – of gaat u dat in de toekomst doen – bij de besluitvorming rondom de aanpassingen? Ja Nee Ervaart u de CO2-meter als een praktisch hulpmiddel ter ondersteuning van het adequaat ventileren? Ja, de CO2-meter wordt gebruikt*** Ja, de CO2-meter wordt nog steeds intensief gebruikt op school Ja, de CO2-meter wordt gebruikt maar niet meer zo intensief als vlak na het GGD bezoek Nee, de CO2-meter wordt niet meer gebruikt Anders Ervaart u de ventilatiekaarten die zijn opgesteld door de GGD als nuttig? Ja, de ventilatiekaarten hangen/liggen ter ondersteuning in het klaslokaal Nee Anders Heeft u het informatiemateriaal gelezen? Ja Nee Heeft de informatie uit de folder en/of beeldkaart u aangezet om binnenmilieu onder de aandacht te brengen? Meerdere antwoorden zijn mogelijk Ja, aandacht voor binnenmilieu in de lesstof Ja, aandacht voor binnenmilieu in nieuwsbrieven, schoolkrant etc. Ja, intensiever gebruik van de CO2-meter
50.0 (344/690)
50.0 (68/137)
50.0 (412/827)
29.4 (203/690)
27.7 (38/137)
29.1 (241/827)
20.4 (141/690) N=686******
21.9 (30/137)
20.6 (171/827) N=823
62.9 (432/686) 37.0 (254/686)
53.3 (73/137) 46.7 (64/137)
61.3 (505/823) 38.6 (318/823)
76.6 (529/690)
71.5 (98/137)
75.8 (627/827)
35.5 (245/690)
25.5 (35/137)
33.8 (280/827)
41.2 (284/690)
46.0 (63/137)
41.9 (347/827)
16.4 (113/690)
19.7 (27/137)
16.9 (140/827)
7.0 (48/690)
8.8 (12/137)
7.2 (60/827)
54.2 (374/690)
48.2 (66/137)
53.2 (440/827)
24.8 (171/690) 21.0 (145/690)
28.5 (39/137) 23.4 (32/137)
25.3 (210/827) 21.4 (177/827)
66.4 (458/690) 33.6 (232/690) N=458
61.3 (84/137) 38.7 (53/137) N=84
65.5 (542/827) 34.4 (285/827) N=542
18.7 (86/458)
14.3 (12/84)
18.0 (98/542)
24.8 (114/458)
16.6 (14/84)
23.6 (128/542)
36.2 (166/458)
42.8 (36/84)
37.2 (202/542)
Vraag 11
Nee Anders Hoe beoordeelt u het informatiemateriaal?
18.7 (86/458) 19.8 (91/458) N=458
20.2 (17/84) 17.8 (15/84) N=84
19.0 (103/542) 19.5 (106/542) N=542
7.5
7.6
7.5
18.1 (125/690) 12.5 (86/690)
23.4 (32/137) 8.8 (12/137)
18.9 (157/827) 11.8 (98/827)
4.6 (32/690)
4.4 (6/137)
4.5 (38/827)
20.1 (139/690)
29.2 (40/137)
21.6 (179/827)
4.1 (28/690) 4.8 (33/690)
6.6 (9/137) 5.1 (7/137)
4.4 (37/827) 4.8 (40/827)
0.9 (6/690) 3.9 (27/690) 54.8 (378/690) 10.7 (74/690) N=686*******
1.5 (2/137) 5.8 (8/137) 48.9 (67/137) 8.0 (11/137) N=136********
0.9 (8/827) 4.2 (35/827) 53.8 (445/827) 10.2 (85/827) N=822
44.6 (306/686) 55.4 (380/686) N=306
31.6 (43/136) 68.3 (93/136) N=43
42.4 (349/822) 57.5 (473/822) N=349
85.6 (262/306) 14.3 (44/306) N=306
74.4 (32/43) 25.5 (11/43) N=43
84.2 (294/349) 15.7 (55/349) N=349
82.6 (253/306) 17.3 (53/306)
69.7 (30/43) 30.2 (13/43)
81.0 (283/349) 18.9 (66/349)
88.3 (609/690) 11.7 (81/690)
87.6 (120/137) 12.4 (17/137)
88.1 (729/827) 11.9 (98/827)
83.2 (574/690) 16.8 (116/690)
80.3 (110/137) 19.7 (27/137)
82.7 (684/827) 17.3 (143/827)
(rapportcijfer 1 t/m 10)
Vraag 12
Mean Heeft u nog meer bronnen geraadpleegd voor informatie over het binnenmilieu? Meerdere antwoorden zijn mogelijk
Vraag 13
Vraag 14
Vraag 15
Vraag 16
Vraag 17
Vraag 18
Ja, via de GGD Ja, via het ministerie van I&M en/of OC&W Ja, via Servicecentrum Scholenbouw Ja, via het programma Gezonde School Ja, via het RIVM Ja, via het Agentschap NLfrisse scholen Ja, via Loket gezond leven Ja, via Energieke scholen Nee Anders Heeft de gemeente in het kader van de ministeriele regeling van OC&W een aanvraag ingediend voor verbeteringen van uw schoolgebouw? Ja Nee Heeft uw school het schooladvies van de GGD meegenomen in het overleg met de gemeente? Ja Nee Zijn in het kader van deze ministeriele regeling van OC&W voorzieningen getroffen op uw school? Ja Nee Heeft het bezoek door de GGD er toe geleidt dat er meer aandacht is voor het binnenmilieu? Ja Nee Zijn de leerkrachten in het algemeen naar aanleiding van het bezoek door de GGD adequater gaan ventileren? Ja Nee Heeft de school naar aanleiding van het bezoek van de GGD
Effectevaluatie Bewustwordingsproject binnenmilieu. Definitieve conceptrapportage. Pallas 2014. 57
plannen om meer aandacht te gaan besteden aan het binnenmilieu? Meerdere antwoorden mogelijk
Vraag 19
Ja, aandacht voor binnenmilieu in de schoolgids Ja, uitbreiding van het onderwerp binnenmilieu in de risico inventarisatie + evaluatie (RI+E) Ja, bezoek heeft er toe geleidt dat de school het vignet ‘Gezonde school’ gaat aanvragen Nee, maar in de toekomst wel van plan om dit te gaan doen Nee, geen plannen hiervoor Anders Hoe waardeert u het project van de GGD?
4.8 (33/690)
2.9 (4/137)
4.4 (37/827)
28.0 (193/690)
28.5 (39/137)
28.0 (232/827)
1.7 (12/690)
3.6 (5/137)
2.0 (17/827)
18.6 (128/690)
19.7 (27/137)
18.7 (155/827)
39.9 (275/690)
39.4 (54/137)
39.7 (329/827)
11.6 (80/690)
10.9 (15/137)
11.4 (95/827)
7.4
7.2
7.3
(rapportcijfer 1 t/m 10)
Mean
* Missende waarde. Geen antwoord van een respondent. ** Missende waarde. Twee antwoorden waren onduidelijk; ja en nee aangevinkt, zonder toelichting; en geen antwoord van een respondent. *** Berekend bij Pallas. **** 11 personen hebben ‘ja, voor maatregel vermeld bij vraag 4’ en ‘ja, anders’ aangevinkt. ***** 4 personen hebben ‘ja, voor maatregel vermeld bij vraag 4’ en ‘ja, anders’ aangevinkt. ****** Missende waarde. Vier antwoorden waren onduidelijk; ja en nee aangevinkt, zonder toelichting. ******* Missende waarde. Vier antwoorden waren onduidelijk; ja en nee aangevinkt, zonder toelichting. ******** Missende waarde. Een antwoord was onduidelijk; ja en nee aangevinkt, zonder toelichting.
BIJLAGE V
Antwoorden Vragenlijst 2014
Vraag Vraag 1
Vraag 2
Vraag 2a
Vraag 3
Vraag 4
Vraag 5
Vraag 6
Vraag 7
2014 (n=173/582) % (n/N) Wat is uw functie? Bovenschoolse directeur (Adjunt-)directeur/locatiedirecteur Interne begeleider Leerkracht Anders Via het project ‘Bewustwording Binnenmilieu Basisscholen’ is een aantal informatiematerialen beschikbaar. Van welke van deze informatiematerialen over gezond binnenmilieu heeft u gebruik gemaakt in de afgelopen jaren? Gebruik gemaakt van informatiematerialen* Beeldkaart ‘Een frisse klas’ voor leerkrachten Flyer ‘Gezond milieu in onze school’ voor de medezeggenschapsraad of ouderraad Flyer ‘Een gezond milieu in school en in huis’ voor ouders Folder ‘Binnenmilieu van basisscholen’ voor het schoolteam We hebben geen gebruik van deze brochures/beeldkaart gemaakt Maakt u nog steeds gebruik van de Beeldkaart ‘Een frisse klas’ voor leerkrachten? Ja, de Beeldkaart wordt gebruikt Nee, er wordt geen gebruik meer van gemaakt Raadpleegt u (ook) andere bronnen voor informatie over een gezond binnenmilieu? Bronnen geraadpleegd* Ja, via Agentschap NL – Frisse Scholen (www.agentschapnl.nl) Ja, via Servicecentrum Scholenbouw (www.servicecentrumscholenbouw.nl) Ja, via Energieke Scholen (www.energiekescholen.nl) Ja, via Loket Gezond Leven (www.loketgezondleven.nl) Ja, via de GGD (www.ggd.nl) Ja, via het ministerie van IenM en/of OCW (www.rijksoverheid.nl) Ja, via het RIVM (www.rivm.nl) Ja, via het programma Gezonde School (www.gezondeschool.nl) Ja, anders Nee Heeft het bezoek en de informatie van de GGD ertoe geleid dat er op school meer aandacht is voor het thema binnenmilieu? Ja Nee Vindt u dat nu, een aantal jaar na het GGD-bezoek, er op school meer kennis is over het onderwerp binnenmilieu in vergelijking met de kennis voor het GGD-bezoek? Ja Nee Vindt u dat nu, een aantal jaar na het GGD-bezoek, er op school meer kennis is over de relatie tussen binnenmilieu en gezondheid in vergelijking met de kennis voor het GGD-bezoek? Ja Nee Vindt u dat nu, een aantal jaar na het GGD-bezoek, er op school meer kennis is over de relatie tussen binnenmilieu en ventileren/luchten in vergelijking met de kennis voor het GGD-bezoek?
1.7 (3/173) 94.2 (163/173) 0.6 (1/173) 1.2 (2/173) 2.3 (4/173)
69.9 (121/173) 49.1 (85/173) 10.4 (18/173) 5.8 (10/173) 39.3 (68/173) 30.1 (52/173) N=85 57.6 (49/85) 42.4 (36/85)
59.5 (103/173) 3.5 (6/173) 1.7 (3/173) 2.9 (5/173) 0.6 (1/173) 39.9 (69/173) 5.2 (9/173) 3.5 (6/173) 24.3 (42/173) 7.5 (13/173) 40.5 (70/173)
90.8 (157/173) 9.2 (16/173)
86.7 (150/173) 13.3 (23/173)
82.7 (143/173) 17.3 (30/173)
Effectevaluatie Bewustwordingsproject binnenmilieu. Definitieve conceptrapportage. Pallas 2014. 59
Vraag 8
Vraag 8a
Vraag 9
Vraag 9b
Vraag 10
Vraag 10a
Vraag 10b
Vraag 11
Vraag 12
Ja Nee Is er een beleid of zijn er afspraken voor een gezond binnenmilieu opgenomen in het schoolplan? Ja Nee Nee, maar afspraken zijn gemaakt** Nee, maar in de toekomst wel** Welke thema’s zijn opgenomen in het beleid of in de afspraken m.b.t. gezond binnenmilieu? In het beleid komt in ieder geval het thema ventilatie aan de orde In het beleid komt in ieder geval het thema temperatuur aan de orde In het beleid komt in ieder geval het thema schoonmaak & inrichting aan de orde Anders dan boven genoemd, namelijk " Welke bouwtechnische adviezen heeft u uit het GGD-schooladvies opgevolgd? Advies/en opgevolgd* Traploos instelbaar uitzetmechanisme op klep- en uitzetramen zijn aangebracht Aanschaf van extra’s CO2-meter(s) Regelmatig reinigen van ventilatieroosters Aanbrengen zonwering op zonbelaste gevels Beperken warmtebelasting via plat dak van leslokaal Verbeteren bedieningsmogelijkheden en -informatie van ventilatieroosters Instructie gebruik ventilatievoorzieningen zichtbaar ophangen Aanbrengen van aanvullende spui-ventilatievoorzieningen (zoals grote ramen die open kunnen) Aanbrengen van aanvullende ventilatievoorzieningen (zoals bijv. uitzetramen en/of ventilatieroosters) Anders Er zijn geen bouwtechnische adviezen uit het GGD-schooladvies opgevolgd Bent u nog van plan om bouwtechnische adviezen uit het GGDschooladvies op te volgen? Ja Nee Wordt op dit moment op uw school gebruikgemaakt van de CO2-meter? Ja* Ja, de CO2-meter wordt intensief gebruikt Ja, de CO2-meter wordt gebruikt maar niet meer zo intensief als vlak na het GGD-bezoek Nee, de school heeft een ander systeem om de CO2-concentratie in klaslokalen te meten Nee, de CO2-meter wordt niet meer gebruikt Wordt de CO2-meter gerouleerd tussen de leslokalen? Ja, de CO2-meter wordt gerouleerd Nee, de CO2-meter wordt niet gerouleerd Nee, omdat elk klaslokaal over een CO2-meter beschikt** Wordt er in alle leslokalen via CO2-metingen geregistreerd of er voldoende ventilatie is? Ja Nee Wordt er op dit moment op uw school gebruik gemaakt van de ventilatiekaarten die door de GGD zijn opgesteld? Ja, de ventilatiekaarten hangen/liggen ter ondersteuning in het klaslokaal Nee Zijn leerkrachten in het algemeen naar aanleiding van het bezoek van de GGD adequater gaan ventileren?
89.0 (154/173) 11.0 (19/173)
18.5 (32/173) 81.5 (141/173) 20.5 (29/141) 14.8 (21/141) N=32 81.3 (26/32) 37.5 (12/32) 56.3 (18/32) 6.3 (2/32)
86.7 (150/173) 8.7 (15/173) 31.2 (54/173) 43.9 (76/173) 30.1 (52/173) 6.4 (11/173) 10.4 (18/173) 12.1 (21/173) 5.8 (10/173) 16.8 (29/173) 19.7 (34/173) 13.3 (23/173) N=21*** 4.8 (1/21)*** 95.2 (20/21)*** 67.1 (116/173) 29.5 (51/173) 37.6 (65/173) 13.9 (24/173) 19.1 (33/173) N=116 47.4 (55/116) 52.6 (61/116) 47.5 (29/61) N=116 48.3 (56/116) 51.7 (60/116)
33.5 (58/173) 66.5 (115/173)
Vraag 13
Vraag 13a Vraag 13b
Vraag 13c
Vraag 14
Vraag 15
Vraag 15a
Vraag 16
Vraag 17
Ja Nee Heeft uw school de ! 1.500 ingezet voor verbeteringen van het binnenmilieu in de school? Ja Nee Onbekend Waarvoor heeft uw school de vergoeding van ! 1.500 ingezet? Voor eerder genoemde maatregelen bij vraag 9 Anders Heeft u de gemeente betrokken bij de besluitvorming over het besteden van de vergoeding? Ja Nee Is uw school nog van plan om de ! 1.500 in de toekomst in te zetten voor verbeteringen van het binnenmilieu? Ja Nee Heeft het bezoek van de GGD uw school aangezet om binnenmilieu onder de aandacht te brengen? Ja, aandacht voor binnenmilieu in de lesstof Ja, aandacht voor binnenmilieu in nieuwsbrieven, schoolkrant etc. Ja, aandacht voor binnenmilieu bij teamvergadering Nee, geen aandacht voor binnenmilieu Anders Bent u bekend met het themacertificaat Milieu van het Vignet gezonde School? Ja Nee Heeft uw school het themacertificaat Milieu van het Vignet Gezonde School? Ja Nee, maar de school is bezig met behalen van het themacertificaat ‘Milieu’ Nee, maar de school is van plan om in de toekomst het themacertificaat ‘Milieu’ aan te vragen Nee, geen plannen hiervoor Anders Is er op school een teamlid dat speciaal de verantwoordelijkheid heeft voor het thema binnenmilieu (zoals het ervoor zorgen dat er aandacht voor dit thema blijft)? Ja Nee Heeft het project ‘Bewustwording Binnenmilieu Basisscholen’ bijgedragen aan een verbeterd binnenmilieu op uw school? Ja Nee
86.1 (149/173) 13.9 (24/173)
56.6 (98/173) 5.2 (9/173) 38.2 (66/173) N=98 70.4 (69/98) 29.6 (29/98) N=98 39.8 (39/98) 60.2 (59/98) N=9 22.2 (2/9) 77.8 (7/9)
13.3 (23/173) 19.1 (33/173) 67.1 (116/173) 12.1 (21/173) 13.9 (24/173)
44.5 (77/173) 55.5 (96/173) N=77 3.9 (3/77) 1.3 (1/77) 23.4 (18/77) 70.1 (54/77) 1.3 (1/77)
34.1 (59/173) 65.9 (114/173)
85.5 (148/173) 14.5 (25/173)
* Berekend bij Pallas. ** Antwoorden uit de Toelichtingen. Berekend bij Pallas. *** Twee missende waarden.
Effectevaluatie Bewustwordingsproject binnenmilieu. Definitieve conceptrapportage. Pallas 2014. 61
BIJLAGE VI
Vergelijking vragen 2011 en 2014
Vragenlijst 2014 Vraag 3
Vraag 4
Vraag 9
Raadpleegt u (ook) andere bronnen voor informatie over een gezond binnenmilieu? Bronnen geraadpleegd* Ja, via Agentschap NL – Frisse Scholen (www.agentschapnl.nl) Ja, via Servicecentrum Scholenbouw (www.servicecentrumscholenbouw.nl) Ja, via Energieke Scholen (www.energiekescholen.nl) Ja, via Loket Gezond Leven (www.loketgezondleven.nl) Ja, via de GGD (www.ggd.nl) Ja, via het ministerie van IenM en/of OCW (www.rijksoverheid.nl) Ja, via het RIVM (www.rivm.nl) Ja, via het programma Gezonde School (www.gezondeschool.nl) Ja, anders Nee Heeft het bezoek en de informatie van de GGD ertoe geleid dat er op school meer aandacht is voor het thema binnenmilieu? Ja Nee Welke bouwtechnische adviezen heeft u uit het GGD-schooladvies opgevolgd? Advies/en opgevolgd* Traploos instelbaar uitzetmechanisme op klepen uitzetramen zijn aangebracht Aanschaf van extra’s CO2-meter(s) Regelmatig reinigen van ventilatieroosters
n=173 % (n/N)
Vragenlijst 2011 Vraag 12
59.5 (103/173) 3.5 (6/173) 1.7 (3/173) 2.9 (5/173) 0.6 (1/173) 39.9 (69/173) 5.2 (9/173) 3.5 (6/173) 24.3 (42/173) 7.5 (13/173) 40.5 (70/173) Vraag 16 90.8 (157/173) 9.2 (16/173) Vraag 4 86.7 (150/173) 8.7 (15/173) 31.2 (54/173) 43.9 (76/173)
Heeft u nog meer bronnen geraadpleegd voor informatie over het binnenmilieu? Bronnen geraadpleegd* Ja, via Agentschap NL – Frisse Scholen (www.agentschapnl.nl) Ja, via Servicecentrum Scholenbouw (www.servicecentrumscholenbouw.nl) Ja, via Energieke Scholen (www.energiekescholen.nl)
n=690 % (n/N)
45.2 (312/690) 4.8 (33/690) 4.6 (32/690) 3.9 (27/690)
Ja, via Loket Gezond Leven (www.loketgezondleven.nl) Ja, via de GGD (www.ggd.nl) Ja, via het ministerie van IenM en/of OCW (www.rijksoverheid.nl) Ja, via het RIVM (www.rivm.nl) Ja, via het programma Gezonde School (www.gezondeschool.nl) Ja, anders Nee Heeft het bezoek door de GGD er toe geleid dat er meer aandacht is voor het binnenmilieu?
0.9 (6/690)
Ja Nee Welke bouwtechnische tips in het GGDschooladvies hebben geleid tot aanpassingen in het schoolgebouw? Advies/en opgevolgd* Traploos instelbaar uitzetmechanisme op klep- en uitzetramen zijn aangebracht Aanschaf van extra’s CO2-meter(s) Regelmatig reinigen van ventilatieroosters
88.3 (609/690) 11.7 (81/690) N=653**
18.1 (125/690) 12.5 (86/690) 4.1 (28/690) 20.1 (139/690) 10.7 (74/690) 54.8 (378/690)
84.8 (555/653) 6.5 (43/653) 26.9 (176/653) 34.3 (224/653)
Vraag 10
Vraag 11
Vraag 12
Aanbrengen zonwering op zonbelaste gevels Beperken warmtebelasting via plat dak van leslokaal Verbeteren bedieningsmogelijkheden en informatie van ventilatieroosters Instructie gebruik ventilatievoorzieningen zichtbaar ophangen Aanbrengen van aanvullende spuiventilatievoorzieningen (zoals grote ramen die open kunnen) Aanbrengen van aanvullende ventilatievoorzieningen (zoals bijv. uitzetramen en/of ventilatieroosters) Anders Er zijn geen bouwtechnische adviezen uit het GGD-schooladvies opgevolgd Wordt op dit moment op uw school gebruikgemaakt van de CO2-meter?
30.1 (52/173) 6.4 (11/173)
Aanbrengen zonwering op zonbelaste gevels Beperken warmtebelasting via plat dak van leslokaal
16.9 (111/653) 4.7 (31/653)
10.4 (18/173)
Verbeteren bedieningsmogelijkheden en -informatie van ventilatieroosters Instructie gebruik ventilatievoorzieningen zichtbaar ophangen Aanbrengen van aanvullende spuiventilatievoorzieningen (zoals grote ramen die open kunnen) Aanbrengen van aanvullende ventilatievoorzieningen (zoals bijv. uitzetramen en/of ventilatieroosters)
13.9 (91/653)
25.4 (166/653) 14.7 (96/651****)
Ja, de CO2-meter wordt gebruikt* Ja, de CO2-meter wordt intensief gebruikt Ja, de CO2-meter wordt gebruikt maar niet meer zo intensief als vlak na het GGD-bezoek Nee, de school heeft een ander systeem om de CO2-concentratie in klaslokalen te meten Nee, de CO2-meter wordt niet meer gebruikt
67.1 (116/173) 29.5 (51/173) 37.6 (65/173)
Geen van boven genoemde Er zijn geen adviezen uit het GGD-schooladvies opgevolgd*** Ervaart u de CO2-meter als een praktisch hulpmiddel ter ondersteuning van het adequater ventileren? Ja, de CO2-meter wordt gebruikt* Ja, de CO2-meter wordt intensief gebruikt Ja, de CO2-meter wordt gebruikt maar niet meer zo intensief als vlak na het GGDbezoek
16.4 (113/690) 7.0 (48/690)
Vraag 8
Nee, de CO2-meter wordt niet meer gebruikt Anders Ervaart u de ventilatiekaarten die zijn opgesteld door de GGD als nuttig?
54.2 (374/690)
Vraag 17
Ja, de ventilatiekaarten hangen/liggen ter ondersteuning in het klaslokaal Nee Anders Zijn leerkrachten in het algemeen naar aanleiding van het bezoek van de GGD adequater gaan
Wordt er op dit moment op uw school gebruik gemaakt van de ventilatiekaarten die door de GGD zijn opgesteld? Ja, de ventilatiekaarten hangen/liggen ter ondersteuning in het klaslokaal Nee Zijn leerkrachten in het algemeen naar aanleiding van het bezoek van de GGD
12.1 (21/173) 5.8 (10/173) 16.8 (29/173) 19.7 (34/173) 13.3 (23/173) Vraag 7
16.5 (108/653) 5.2 (34/653) 22.3 (146/653)
76.7 (529/690) 35.5 (245/690) 41.2 (284/690)
13.9 (24/173) 19.1 (33/173)
33.5 (58/173) 66.5 (115/173)
24.8 (171/690) 21.0 (145/690)
Effectevaluatie Bewustwordingsproject binnenmilieu. Definitieve conceptrapportage. Pallas 2014. 63
Vraag 13
Vraag 13a
Vraag 13b
adequater gaan ventileren? Ja Nee Heeft uw school de ! 1.500 ingezet voor verbeteringen van het binnenmilieu in de school? Ja Nee Onbekend Waarvoor heeft uw school de vergoeding van ! 1.500 ingezet? Voor eerder genoemde maatregelen bij vraag 9 Anders Heeft u de gemeente betrokken bij de besluitvorming over het besteden van de vergoeding? Ja Nee
86.1 (149/173) 13.9 (24/173) Vraag 5
ventileren? Ja Nee Heeft uw school de ! 1.500 ingezet voor verbeteringen van het binnenmilieu?
83.2 (574/690) 16.8 (116/690)
56.6 (98/173) 5.2 (9/173) 38.2 (66/173) N=98*****
Ja* Nee *
50.0 (345/690) 50.0 (344/690)
70.4 (69/98) 29.6 (29/98) N=98*****
Ja, voor maatregelen vermeld bij vraag 4 Ja, anders Heeft u de gemeenten betrokken – of gaat u dat in de toekomst doen- bij de besluitvorming rondom de aanpassingen? Ja Nee
74.2 (256/345)****** 28.9 (100/345)****** N=686*******
39.8 (39/98) 60.2 (59/98)
Vraag 6
* Berekend bij Pallas. ** Dit zijn de respondenten die het door de GGD opgestelde schooladvies hebben gelezen. *** Deze antwoord komt uit vraag 3 van de vragenlijst 2011: “Heeft u de adviezen in het GGD-schooladvies (deels) opgevolgd?”. **** Missende waarde. Twee antwoorden waren onduidelijk; ja en nee aangevinkt, zonder toelichting. En geen antwoord van een respondent. ***** Dit zijn de respondenten die bij vraag 13 ‘ja hebben aangevinkt’. ****** 11 personen hebben ‘ja, voor maatregelen vermeld bij vraag 4’ en ‘Ja, anders’ aangevinkt; deze zijn ook geïncludeerd in het totaal aantal van n=356. ******* Missende waarde. Vier antwoorden waren onduidelijk; ja en nee aangevinkt zonder toelichting.
62.9 (432/686) 37.0 (254/686)
BIJLAGE VII
Interview gespreksonderwerpen en vragen
Onderwerp
Welke school? Elke school
Minder goed
Informatie over binnenmilieu
Afhankelijk van antwoorden vragenlijstonderzoek
U heeft aangegeven geen gebruik meer te maken van de Beeldkaarten/het informatiemateriaal. - Wat is hiervoor de reden? - Waarom zijn de Beeldkaarten niet meer nodig? (bijv. door nieuwbouw/nieuw systeem)
U heeft aangegeven nog steeds gebruik te maken van de Beeldkaarten/het informatiemateriaal. - Kunt u daar iets meer over vertellen? (in welke mate, wanneer, door wie etc.)
Kennis over gezond binnenmilieu
Afhankelijk van antwoorden vragenlijstonderzoek
U heeft aangegeven dat er na het GGD-bezoek niet meer kennis is op uw school over het thema Binnenmilieu dan voor het GGDbezoek. Kunt u uitleggen hoe dit komt? - Wat zou er moeten gebeuren om de kennis over het binnenmilieu te verbeteren? - Wat zou er moeten gebeuren om naar de kennis over binnenmilieu te handelen?
U heeft aangegeven dat er na het GGD-bezoek meer kennis is op uw school over het thema Binnenmilieu dan voor het GGDbezoek. - Waaruit blijkt dat er meer kennis is? - Wordt deze kennis ook gebruikt? Hoe?
Beleid over een gezond binnenmilieu – Schoolplan
Afhankelijk van antwoorden vragenlijstonderzoek
U heeft aangegeven dat er in het schoolplan een beleid is opgenomen voor een gezond binnenmilieu. - Kunt u hier iets meer over vertellen? (wat staat er in dit beleid/welke afspraken zijn er gemaakt) - Wordt hier ook naar gehandeld?
Schooladvies - Opvolgen bouwtechnis che adviezen
Afhankelijk van antwoorden vragenlijstonderzoek
U heeft aangegeven dat er in het schoolplan geen beleid is opgenomen voor een gezond binnenmilieu. - Kunt u uitleggen waarom er geen beleid is opgenomen in het schoolplan? - Als er sprake is van mondelinge afspraken of als dit op een andere manier is gedocumenteerd: welke zijn dit en denkt u dat het effect wel voldoende/hetzelfde is? U heeft aangegeven dat er geen bouwadviezen uit het schooladvies zijn opgevolgd. - Wat is de reden dat er geen adviezen zijn opgevolgd? - Wat is er voor nodig om de adviezen wel op te volgen?
Gebruik CO2-
Afhankelijk
Achtergrond
(Zeer) goed
- Was u aanwezig op de dag dat de GGD een bezoek bracht aan uw school? - Wat is u bijgebleven van die dag?
U heeft aangegeven dat de CO2 meter niet meer intensief wordt
U heeft aangegeven dat de bouwadviezen uit het schooladvies zijn opgevolgd. - Zijn deze adviezen opgevolgd n.a.v. het GGD bezoek? Of was de uitvoering van deze bouwtechnische veranderingen al gepland? - In hoeverre dragen deze veranderingen bij aan een gezonder binnenmilieu op school? U heeft aangegeven dat de CO2-meter intensief wordt gebruikt.
Effectevaluatie Bewustwordingsproject binnenmilieu. Definitieve conceptrapportage. Pallas 2014. 65
meter
van antwoorden vragenlijstonderzoek Afhankelijk van antwoorden vragenlijstonderzoek
gebruikt. - Kunt u uitleggen waarom de CO2-meter niet meer wordt gebruikt? - Hoe kan het gebruik verbeterd worden?
Aandacht thema binnenmilieu
Afhankelijk van antwoorden vragenlijstonderzoek
U heeft aangegeven dat het GGD-bezoek de school niet heeft aangezet om het thema binnenmilieu onder de aandacht te brengen. - Kunt u verklaren waardoor de aandacht is weggezakt? - Hoe zou de aandacht behouden kunnen worden?
Themacertifi caat Milieu
Elk school
U heeft aangegeven dat er geen plannen zijn voor het behalen van het themacertificaat Milieu. - Wat is de reden dat hiervoor geen plannen zijn? - Zou dit in de toekomst kunnen veranderen? (School wijzen op aanbieding GGD Nederland)
Vergoeding van 1.500 euro
Teamlid verantwoord elijk voor binnenmilieu Project bijgedragen aan verbeterd binnenmilieu Andere initiatieven
Afhankelijk van antwoorden vragenlijstonderzoek Afhankelijk van antwoorden vragenlijstonderzoek Elke school
U heeft aangegeven dat de vergoeding van 1.500 euro niet is ingezet. - Wat is de reden dat de 1.500 euro niet is ingezet? - Zou u de 1.500 euro in de toekomst willen inzetten? Waarvoor?
U heeft aangegeven dat er geen teamlid is die speciaal verantwoordelijk is voor het thema binnenmilieu. - Kunt u aangeven waarom niet? Niet noodzakelijk? - Denkt u dat dit in de toekomst zal veranderen? U heeft aangegeven dat het project niet heeft bijgedragen aan een verbeterd binnenmilieu. - Kunt u uitleggen hoe dit komt? - Wat zou er nodig zijn om het binnenmilieu te verbeteren?
- Wat vinden de leerkrachten van het gebruik van de CO2-meter? - Krijgen de leerkrachten informatie over het gebruik van de CO2meter? - Wat wordt er gedaan als de CO2-concentratie te hoog is? U heeft aangegeven dat de vergoeding van 1.500 is ingezet. - Waarvoor is de vergoeding ingezet? - Is de vergoeding aangevuld met eigen geld /gemeente? - Bent u tevreden met de aanschaf? - Wat is het effect van de aanschaf? Heeft dit het binnenmilieu op school verbeterd? U heeft aangegeven dat het GGD-bezoek de school heeft aangezet om het thema binnenmilieu onder de aandacht te brengen. - Kunt u aangeven wat voor u doorslaggevend was aan het bezoek van de GGD om u aan te zetten tot acties (zoals ventileren, nieuwsbrieven) voor een beter binnenmilieu? U heeft aangegeven dat er plannen zijn voor het behalen van het themacertificaat Milieu. - Denkt u dat uw school op korte termijn in aanmerking zou komen voor het themacertificaat Milieu? - Heeft uw school al verbeteringen doorgevoerd? Welke? - Welke verbeteringen zouden er nog moeten plaatsvinden? (School wijzen op aanbieding GGD Nederland) U heeft aangegeven dat het themacertificaat reeds is behaald. - Wat is de aanleiding geweest om een certificaat aan te vragen? - Heeft het behalen van het certificaat effect op het binnenmilieu op uw school? Hoe merkt u dat? U heeft aangegeven dat er een teamlid is die speciaal verantwoordelijk is voor het thema binnenmilieu. - Wat zijn de taken van die persoon? - Wat merkt u hiervan in de praktijk? Heeft dit effect? U heeft aangegeven dat het bewustwordingsproject heeft bijgedragen aan een verbeterd binnenmilieu. - Kunt u daar iets meer over vertellen? Wat zijn de effecten?
Heeft uw school sinds de start van het project andere initiatieven genomen op het gebied van binnenmilieu? (andere dingen dan een item in de nieuwsbrief of aandacht tijdens teamoverleggen, bijvoorbeeld een themaproject/speciale themadag op school)
Zo ja: - Kunt u iets meer vertellen over deze initiatieven? - Waren dit eigen initiatieven van uw school; of heeft u aan bestaande initiatieven deelgenomen? Bijvoorbeeld van de GGD, gemeente of andere organisaties? - Wat vond u van deze initiatieven? - Hebben deze initiatieven geholpen om het binnenmilieu in uw basisschool te verbeteren? - Lopen deze initiatieven nog of zijn ze afgelopen? Of is het een terugkerend initiatief? Bijv. elk jaar? - Zijn de effecten van de initiatieven na beëindiging nog te zien? Waar blijkt dat uit? Zijn leerkrachten etc. nog steeds bewust? - Gaat u in de toekomst vaker initiatieven organiseren op het gebied van binnenmilieu? Zo nee: - Wat zijn hier de redenen voor? - Zijn er plannen om dit in de toekomst wel te doen?
Effectevaluatie Bewustwordingsproject binnenmilieu. Definitieve conceptrapportage. Pallas 2014. 67
Gebruikte afkortingen BZK – Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties CBO – Nederlands Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CGL – Centrum gezond leven EBA – Energie en Binnenmilieu Advies EPA-U – Energieprestatieadvies-Utiliteitsbouw EZ – Ministerie van Economische Zaken GGD – Gemeentelijke Gezondheidsdienst IenM – Infrastructuur en Milieu JGZ – Jeugdgezondheidszorg MMM – Programma Meer met Minder MMK – Afdeling Materialen, Mobiliteit, en Klimaat (van Ministerie IenM) NIGZ – Gezondheidsinstituut NME – Natuur en Milieu Educatie NME-centra – Natuur en Milieu Educatie-centra OCW – Ministerie van Onderwijs, Cultuur, en Wetenschap Pabo ’s – Pedagogische academie voor het basisonderwijs PGVN – Publieke Gezondheid en Veiligheid Nederland ppm – parts per million RI+E – Risico Inventarisatie –en Evaluatie RIVM – Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu SZW – Ministerie van Sociale Zaken, en Werkgelegenheid TNO – Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek VROM – Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, en Milieubeheer VG Gelderland-Midden – Veiligheid -en Gezondheidsregio Gelderland-Midden VS – Verenigde Staten VWS – Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn, en Sport WTW – warmteterugwinning systeem (ventilatie)