Evaluatie 2e tranche Periode 15 mei 2005 tot einde 2007
Spoor 11 wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Sociaal Fonds.
Inleiding: ...................................................................................................................................... 3 1 Spoor 11 project voor mensen met psychische of psychiatrische aandoeningen en werk ... 3 1.1 waarom een dergelijk project? ..................................................................................... 3 1.2 evaluatie van het project ............................................................................................... 4 2 Heeft het project haar doelgroep bereikt? ............................................................................ 6 2.1 Deelnemers nader bekeken ........................................................................................... 6 3 Activiteiten ........................................................................................................................... 8 3.1 trajectbegeleiding ......................................................................................................... 8 3.2 Beschermde werkplek .................................................................................................. 8 3.3 werkgeversbenadering .................................................................................................. 9 3.4 trainingen .................................................................................................................... 11 3.4.1 Persoonlijkheidsstoornissen ................................................................................... 11 3.4.2 Steungroep arbeid ................................................................................................... 12 3.5 Andere instrumenten .................................................................................................. 12 3.5.1 Ultra korte behandeling (UKB) .............................................................................. 12 3.5.2 Beroepskeuzetest .................................................................................................... 13 3.6 Empowerment ............................................................................................................ 13 3.7 Disseminatie en Mainstreaming ................................................................................. 15 Werkgeversbenadering .............................................................................................................. 15 Ontwikkelen promotie / foldermateriaal ............................................................................... 15 Website ....................................................................................................................................... 15 Methodiek .................................................................................................................................. 16 Mainstreaming ........................................................................................................................... 16 3.8 gendermainstreaming ................................................................................................. 16 3.9 transnationaliteit ......................................................................................................... 19 4 Resultaten ........................................................................................................................... 20 4.1 Deelnemersaantal ....................................................................................................... 20 4.2 Instroomcijfers ........................................................................................................... 20 4.3 plaatsingen .................................................................................................................. 21 4.4 Beschermd werken ..................................................................................................... 23 5 Kwalitatieve resultaten ....................................................................................................... 24 5.1 Tevredenheid verwijzers ............................................................................................ 24 5.1.1 Behandelaren .......................................................................................................... 24 5.1.2 Gemeente Alphen aan den Rijn .............................................................................. 25 5.1.3 Evaluatie deelnemers; diepte interviews ................................................................ 26 5.1.4 Deelnemersenquete ................................................................................................ 27 6 Beheersstructuur ................................................................................................................. 30 7 Conclusie ............................................................................................................................ 32
Spoor 11 wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Sociaal Fonds.
Inleiding: 1 Spoor 11 project voor mensen met psychische of psychiatrische aandoeningen en werk Het project is expliciet bedoeld voor mensen met psychische of psychiatrische belemmeringen. die in principe tot de werkende beroepsbevolking zouden kunnen behoren (geen scholieren, gepensioneerden maar bijvoorbeeld wel huisvrouwen of mannen met een wens deel te nemen aan de arbeidsmarkt) In principe spelen zaken als etniciteit, leeftijd, vooropleiding, geslacht en werkloosheidsduur geen rol.
1.1
waarom een dergelijk project?
Een psychische of psychiatrische aandoening komt meer voor dan wellicht op het eerste gezicht lijkt. De kans dat iemand er mee te maken krijgt, zelf of in de directe omgeving, is groot. Volgens het NEMESIS onderzoek van het Trimbos instituut heeft 41,2% van de Nederlanders tussen de 18 en 65 jaar ooit een psychiatrische aandoening gehad. 19% heeft ooit last heeft gehad van stemmingsstoornissen, 19,3% van angststoornissen, terwijl 18,7% ooit problemen heeft gehad met alcohol of drugs. De aandoeningen waar het hier om gaat verhouden zich om allerlei redenen niet goed met ‘werk’. Dit blijkt onder meer uit het feit dat meer dan een derde van de mensen die in de WIA of WAO zitten arbeidsongeschikt zijn door een psychische stoornis. Bij de Wajong is de laatste tijd sprake geweest van een verhoogde instroom. Vooral de instroom van jongeren met autistische stoornissen, ADHD of psychische ziektebeelden is fors toegenomen, terwijl de instroom van lichamelijk gehandicapten en zwaarder verstandelijk gehandicapten relatief weinig is gestegen”. De uitstroom is echter beperkt gebleven. Bij ongewijzigd beleid dreigt op termijn een bestand van 300.000 à 400.000 Wajong’ers, aldus het CPB. Ook in de WWBpopulatie zijn veel mensen te vinden die tot deze doelgroep kunnen worden gerekend. Om hoeveel het gaat is niet goed bekend omdat dit kenmerk voor het al dan niet krijgen van een uitkering niet relevant is en dus niet wordt vastgelegd. Het zou natuurlijk kunnen zijn dat voor deze doelgroep ‘niet-werken’ te prefereren is boven werken. Dat ‘rust’ al dan niet in combinatie met therapie leidt tot herstel waardoor deelname aan de arbeidsmarkt weer mogelijk wordt. Hoewel dit denkbeeld in het verleden brede steun had en nog zijn aanhangers wel kent wordt het tegenwoordig toch als onjuist gezien. Het is juist zo dat ‘werk’ eerder herstel bevordert. Structuur, contacten en een niet vrijblijvende dagbesteding helpen om mensen beter te laten functioneren (ook eigen welbevinden). Ook kan het een ‘bufferende werking’ hebben in de zin dat er een kleinere kans op terugval is als mensen maatschappelijk participeren. Werk als voorwaarde voor herstel in plaats van herstel als voorwaarde voor werk. Spoor 11 wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Sociaal Fonds.
Doordat het gaat om veel mensen is er sprake van een grote maatschappelijke kapitaalvernietiging als mensen uit de doelgroep ‘met rust worden gelaten’. Een grote groep mensen wordt dan buiten de arbeidsmarkt gehouden. Het betreft voor een groot deel mensen die in de kracht zijn van hun leven. Kortom: bij interventies op dit gebied is winst te behalen. In de eerste plaats voor de mensen (deelnemers) zelf. In de tweede plaats is er een aanzienlijke maatschappelijke winst. Het project is ontstaan vanuit deze notie en vanuit het gegeven dat medewerkers van de geestelijke gezondheidszorg met (veel) cliënten worden geconfronteerd die geen werk hebben. Vooral de laatste jaren wordt ‘werk’ belangrijk geacht. Het is echter nog altijd zo dat ‘werk’ en onze doelgroep niet goed samengaat. GGZ en het Leerbedrijf werken al geruime tijd samen. De eerste contacten dateren uit 1995. Het Leerbedrijf Tuinbouw organiseerde toen tuinbouwtrajecten voor werkzoekenden. De bedoeling was deelnemers te trainen voor en te begeleiden naar banen in de glastuinbouw. Er werd daarbij gebruik gemaakt van een gesimuleerde arbeidsplek. Het Leerbedrijf beschikte over een kwekerij waar werkzoekenden vakspecifieke vaardigheden kregen aangeleerd. Op kleine schaal is geëxperimenteerd met klanten uit de GGZ. Het bleek toen dat de beschermde werkplek een goed instrument was voor het trainen van algemene arbeidsvaardigheden. GGZ klanten stroomden echter niet uit richting tuinbouw en hadden over het algemeen een langer traject nodig dat niet noodzakelijkerwijs tot regulier werk hoefde (kon) leiden. De GGZ en het Leerbedrijf hebben gezamenlijk verder gewerkt aan een benadering waarin een beschermde werkplek en individuele trajectbegeleiding de kernproducten zijn. De beschermde werkplekken dienen al lang niet meer voor het aanleren van vakspecifieke competenties. Het gaat om algemene competenties en zaken als arbeidsritme, structuur en een niet vrijblijvende dagbesteding. In dit project zijn twee beschermde werkplekken opgenomen; het Leerbedrijf Tuinbouw waar siergewassen en groenten worden geteeld en de inpakactiviteit ‘Aan de Slag’. Ook is individuele trajectbegeleiding als dienst opgenomen. Daarnaast wilde dit project aan een aantal zaken ter hand nemen waarvan de projectpartners het gevoel hadden dat er verbetering van de dienstverlening te bereiken viel. Zo was het opgevallen dat er meer cliënten waren met een persoonlijkheidsstoornis. Voor deze groep was er behoefte aan een groepsinterventie die gericht was op het verkrijgen en behouden van werk. In het kader van empowerment van de deelnemers kon de beschermde werkplek verder consumer-run worden gemaakt. De werkgeversbenadering kan altijd beter. Verder is het in dit veld altijd moeilijk om te bepalen in hoeverre een cliënt al dan niet kan werken. Tevens was behoefte aan een meer methodische werkwijze aanwezig. Op deze zaken richtte zich het project Spoor 11 tweede tranche.
1.2
evaluatie van het project
In dit stuk wordt het project en haar resultaten geëvalueerd. De methode die hier gehanteerd wordt is die van interne evaluatie. D.m.v. interviews, tevredenheidsenquete en dataverzameling via de Spoor 11 wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Sociaal Fonds.
SEORtool (klantregistratie) is door medewerkers van het project de informatie verzameld om te onderzoeken of de beoogde resultaten binnen de projectperiode gerealiseerd zijn. Aandachtspunten en aanbevelingen voor de toekomst zullen naar voren komen.
Spoor 11 wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Sociaal Fonds.
2 Heeft het project haar doelgroep bereikt? Het project heeft tussen juli 2005 en december 2007 gedraaid en heeft daarbij 361 deelnemers gehad. Dit waren er behoorlijk meer dan verwacht; gerekend werd met 250 deelnemers. In die zin kan het project als succesvol worden beschouwd. Behoorden al deze deelnemers tot de doelgroep? Hoewel het lastig is exact aan te geven wanneer iemand nu wel of geen psychische of psychiatrische aandoening heeft, er zal altijd een grijs gebied zijn, was de doelgroepafbakening in dit project goed geregeld. Of: een Spoor 11 deelnemer was tevens klant bij GGZ-Rijnstreek. In dat geval is er een diagnose gesteld die behandelcontacten rechtvaardigt. Met andere woorden: iemand behoort dan automatisch tot de doelgroep. Of: een deelnemer werd verwezen door de gemeente Alphen aan den Rijn met een doelgroepverklaring waarop was aangegeven op welke grond de klantmanager van de gemeente besloot dat een individu tot de doelgroep behoorde. Bijvoorbeeld: klant is onder behandeling. Hoe kwamen deelnemers bij het project terecht? Spoor 11 had bij de vervolgaanvraag al aangegeven dat instroom waarschijnlijk niet zo’n probleem zou zijn. Er zou instroom plaats vinden via GGZ Rijnstreek en via de Gemeente Alphen. Daarnaast werden als alternatieve kanalen genoemd: werkgevers die zittend personeel konden aanmelden of zelfmelders. Het blijkt dat via de Gemeente 28 deelnemers zijn aangemeld. De overige 334 deelnemers kwamen via GGZ Rijnstreek of hadden daar eerder behandelcontacten. Spoor 11 medewerkers geven aan dat zij geen enkele moeite hebben gedaan om nog deelnemers via andere kanalen binnen te krijgen. Met de natuurlijke toestroom was het al druk genoeg. Hoewel met meer inspanning met betrekking tot werving extra klanten zouden kunnen worden binnengehaald, die dan vervolgens door extra medewerkers in traject zouden moeten worden genomen, is door het OP expliciet besloten om dat niet te doen. De reden daarvoor is dat na het project dienstverlening aan deze extra klanten niet zou kunnen worden gegarandeerd. De aantrekkingskracht van Spoor 11? Het is niet duidelijk of Spoor 11 een goed aanbod neer legt of dat de behoefte aan dienstverlening voor de doelgroep groot is. In elk geval kan Spoor 11 diensten aanbieden aan mensen die ‘nog niet toe zijn’ aan gewone re-integratie. Spoor 11 medewerkers geven aan dat het opnemen van trajectbegeleiders in behandelteams en een duidelijker methodische afbakening van de diensten van de trajectbegeleiders heeft geleid tot nauwere samenwerking met hulpverleners met daaran gekoppeld een verhoogde doorverwijzing.
2.1
Deelnemers nader bekeken
Mannen en Vrouwen Van de projectdeelnemers was 49,4% man en 50,6% vrouw. Hier is door het project niet op gestuurd. Het is ook niet duidelijk of dit toeval is. Het wijst er in elk geval op dat de dienstverlening redelijk sekse neutraal is.
Spoor 11 wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Sociaal Fonds.
Leeftijd De gemiddelde Spoor 11 deelnemer is rond de 40 jaar oud. Ongeveer 11% van de deelnemers is jonger dan 25 jaar. Ongeveer 17% is ouder dan 50 jaar.
vooropleiding In onderstaande tabel staat de vooropleiding van de Spoor 11 deelnemers in een percentage aangegeven. vooropleiding Geen opleiding/lagere school VMBO-regulier onderwijs VMBO-VSO HAVO, VWO MBO niveau 1 MBO niveau 2 en hoger HBO Universiteit Anders
man 14% 19% 2% 7% 15% 31% 11% 0% 1% 100%
vrouw totaal 11% 13% 36% 28% 1% 1% 13% 10% 8% 11% 24% 27% 5% 8% 2% 1% 1% 1% 100% 100%
In vergelijking met de totale Nederlandse beroepsbevolking valt op dat onder Spoor 11 hoogopgeleiden onder vertegenwoordigd zijn. Volgens het CBS heeft zo’n 9% van de beroepsbevolking een wetenschappelijke en zo’n 17% een HBO opleiding. Lager opgeleiden zijn weer enigszins over vertegenwoordigd. Van de klanten heeft 13% niet meer dan lagere school. In Nederland is dat 9%. Havo+Vwo+Mbo (2) heeft ongeveer 40% van de beroepsbevolking tegenover 37% bij Spoor 11. Ook zijn er wat meer VMBO-ers + MBO1 dan in de totale beroepsbevolking: 40% tegenover 24% landelijk.
Arbeidsmarktsituatie voor aanvang van het project arbeidsmarksituatie voor aanvang project Deels arbeidsongeschikt/deels werkloos uitkeringsgerechtigd Scholier/student Werkend in loondienst Deels arbeidsongeschikt/deels werkend Huisman/huisvrouw/Nugger Anders Volledig arbeidsongeschikt Uitkeringsgerechtige Werkloze (>= 1 jaar, geen WAO) Uitkeringsgerechtige Werkloze (< 1 jaar, geen WAO)
man 4% 1% 12% 19% 4% 9% 38% 13% 1% 100%
vrouw totaal 2% 3% 1% 1% 6% 9% 20% 19% 11% 7% 7% 8% 37% 37% 16% 15% 0% 1% 100% 100%
Er vallen een paar zaken op. In de eerste plaats het grote percentage volledig arbeidsongeschikten. Dit geeft aan dat Spoor 11 ook dienstverlening biedt aan mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Ook valt de ondersteuning op aan mensen die al (gedeeltelijk) werken.
Spoor 11 wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Sociaal Fonds.
3 Activiteiten Het traject dat een klant van Spoor 11 staat beschreven in de methodiekomschrijving. Deze is bij het project opvraagbaar. Hier zal dan ook niet speciaal worden ingegaan op hoe een traject eruit ziet en wat daarin kan worden aangeboden aan instrumenten. Hier zullen alleen aandacht worden gegeven aan die aspecten die bijzonder zijn aan dit project. Voor het overige: zie de andere schriftelijke uitingen.
3.1
trajectbegeleiding
Bij Spoor 11 heeft elke klant een trajectbegeleider met wie hij of zij op regelmatige basis individuele gesprekken heeft en die mede de regie voert over een traject. Uit verkennend tevredenheidonderzoek (zie het vervolg van de evaluatie) blijkt dat partijen tevreden zijn over de wijze waarop dit vorm krijgt. Bijzonder is dat de bij Spoor 11 betrokken trajectbegeleiders bij GGZ Rijnstreek deel uit maken van de behandelteams. Dit houdt in dat minimaal 1 keer per maand vindt er overleg plaats met zorgprogramma angst- , stemming- en somatoforme stoornissen. Trajectbegeleiders zijn van mening dat dit een grote meerwaarde heeft. In de eerste plaats omdat voor, om in Equal termen te blijven, voor de disseminatie en mainstreaming van hun dienstverlening. Door de directe contacten krijgen hulpverleners een beeld van wat ‘die trajectbegeleiders nu eigenlijk doen’. Voorheen bestond bij een aantal het idee dat trajectbegeleiders zich ook als hulpverlener gedroegen. Daarvan zagen zij niet de meerwaarde. Aan hulpverlening deden zij immers zelf al. Dat een geïntegreerd aanbod van psychosociale hulp gecombineerd met arbeidsdienstverlening een meerwaarde heeft is evident. Daarnaast kan de behandelaar verduidelijking/advisering bieden t.a.v. houding en gedrag cliënt.
3.2
Beschermde werkplek
Het project had twee beschermde werkplekken in eigen beheer: de kwekerij en de inpakactiviteit. Eigenlijk zien alle bij het project betrokken partijen beschermd werken als een kerninstrument in het aanbod. Het is heel belangrijk een laagdrempelig werkaanbod te hebben. Door werk, structuur, sociale contacten maken mensen progressie. Voor een deel van de groep kan dit niet gerealiseerd worden in het vrije bedrijf. kwekerij Bij het schrijven van deze evaluatie ziet het er naar uit dat Spoor 11 in 2008 met andere middelen zal worden voortgezet. Met de steun van de gemeente Alphen. De kwekerij zal echter als beschermde werkplek niet worden voortgezet. De huidige kwekerij moet plaatsmaken voor woningbouw en wordt in 2008 afgebroken. Er zal niet worden gezocht naar een nieuwe. Voordeel van de kwekerij was de ruimte, mooie producten, voor iedereen was wel een klus te doen die hij of zij ook aankon. Nadeel van de kwekerij was dat er veel in moet worden geïnvesteerd: plantmateriaal, warmte, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, potten, potgrond.. Huur of koop van een bedrijf is duur. Het is voor een project als het onze moeilijk om de arbeidsfilm af te stemmen op de deelnemers. Een kwekerij behoeft ook in het weekend aandacht. Bovendien is het proces te ingewikkeld om het consumer-run te maken. De meeste Spoor 11 klanten woonden in en om Alphen. Om bij de kwekerij in Waddinxveen te komen moesten de meesten reizen. Niet lang, de trein doet er 11 minuten over, toch wordt dit door een deel Spoor 11 wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Sociaal Fonds.
van de doelgroep als een hobbel gezien. Het project heeft ervan geleerd dat nabijheid een belangrijke factor is. Inpakken Het inpakproject heef een aantal grote voordelen. Het werkproces is eenvoudig zodat iedereen snel en volwaardig mee kan draaien. Het leent zich uitstekend voor een consumer-run organisatie. Spoor 11 gaat wanneer mogelijk door met de inpakactiviteit. De keuze voor een eenvoudig werkproces brengt wel met zich mee dat niet iedereen tevreden is met het geboden werk. Het meest gehoorde argument: gebrek aan variatie /keuze in werksoorten. Daarmee ook aan een gebrek aan leermomenten. Er is vooral behoefte aan administratief werk. Medewerkers van Spoor 11 benadrukken echter dat het project dient voor het trainen of herstellen van algemene arbeidscompetenties. Het is niet bedoeld om specifieke vak-competenties te trainen. Daarvoor is het beter om ‘buiten de deur’ te zoeken in de vorm van een werkervaringsplek. Het inpakken is een eerste opstap. Als men verder kan dan moet men dat zeker doen. Kritiek op het soort werk kan derhalve ontstaan als mensen het gevoel hebben te lang op het project te zitten. Doordat het consumer-run is georganiseerd moeten leidinggevenden uit de groep komen. Omdat de meeste mensen in deeltijd werkzaam zijn op het project zijn er meerdere leidinggevenden per week nodig. Er is geen wachtlijst voor leidinggevenden. Er dienen zich ook niet altijd vanzelf voldoende leidinggevenden aan.
3.3
werkgeversbenadering
inhuren coaches uit het bedrijfsleven Het einddoel van de activiteiten in het project is het op zo kort mogelijke termijn duurzaam aan een passende werkplek helpen van individuen die tot de doelgroep van het project behoren. Werkgeversbenadering is hierbij een cruciale activiteit. Bij het schrijven van de vervolgaanvraag was de economische situatie relatief slecht. Bovendien kan de werkgeversbenadering nooit perfect zijn. Naast de traditionele wijzen van bemiddelen en acquisitie van werkplekken wilde dit project daarom een experiment doen. In dit experiment zou worden geprobeerd mensen voor een beperkte tijd in te huren die werkzaam zijn bij een andere organisatie en die binnen deze organisatie verantwoordelijkheden hebben voor de personele bezetting. Deze mensen, medewerkers P&O bijvoorbeeld, zouden uitgedaagd worden één of meerdere deelnemers naar passende werkplekken te begeleiden of te bemiddelen. Dit mocht binnen hun eigen organisatie maar dat hoefde niet. Spoor 11 hoopte zo deelnemers te plaatsen, het lokale bedrijvennetwerk verder uit te bouwen (o.h.a. zijn deelnemers afhankelijk van werkgevers in de directe omgeving), bedrijven bekend te maken met positieve aspecten van de doelgroep (succeservaringen) zodat negatieve beeldvorming wordt bijgesteld. Voorgesprekken leiden tot de opvatting dat bedrijven individueel benaderd dienden te worden en misschien zelfs eerst een positieve ervaring met Spoor 11 zouden moeten hebben alvorens zij mee zouden willen doen. Eind 2006 is Spoor 11 actief begonnen met het vormgeven van het experiment. Werkgevers zijn benaderd en uitgenodigd voor een voorlichting. Werkgevers die niet op de voorlichting konden komen zijn later individueel nagebeld en in voorkomende gevallen bezocht. Het idee was het voor de ‘bedrijfscoaches’ zo eenvoudig mogelijk te maken en hen bijvoorbeeld in te huren voor 8 uur x redelijk vaststaand tarief.
Spoor 11 wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Sociaal Fonds.
Tijdens een monitorbezoek bleek deze werkwijze niet mogelijk. ‘Vernieuwing’ kan alleen met sluitende urenregistratie en loonstroken. Zelfs als het om 8 declarabele uren gaat. Voor projectmedewerkers is dat moeilijk te begrijpen. Dit experiment heeft geen verdere doorgang gevonden en dat was jammer. Bedrijfsconsulent Dit project heeft gekozen voor het benaderen van werkgevers door een bedrijven consulent. Het idee hierachter is dat het benaderen van werkgevers een zakelijke insteek vergt en anders is dan de hulpverlenende insteek die trajectbegeleiders veelal hanteren. Daarnaast zou de bedrijfsconsulent het experiment met de bedrijfscoaches vormgeven. De werkgeversbenadering door de bedrijfsconsulent heeft tijdens het project de nadruk gekregen. Voor de werkgeversbenadering is eind 2006 is er een mailing gericht op potentiële werkgevers de deur uit gegaan. Er zijn 80 werkgevers benaderd. Er is ook een werkgeversbijeenkomst georganiseerd in december 2006 in het gebouw van de Geestelijke Gezondheidszorg. De werkgevers die niet op de bijeenkomst waren zijn op een later moment door de bedrijfsconsulent persoonlijk benaderd. Dit heeft geresulteerd in 25 werkgevers die bereid zijn de cliënt een werkervaringsplaats of betaalde baan te bieden. Ook is na de bijeenkomst nog aanvullende acquisitie verricht aan de hand van de zoekprofielen van kandidaten. De bedrijfsconsulent merkte dat voorbereiding van de kandidaat op sollicitatieprocedures cruciaal was. Een kandidaat moet goed kunnen formuleren waarom hij/zij geschikt is voor de functie en zijn motivatie ook uit zijn houding laten blijken. Om te komen tot een goede matching zijn er voor de trajectbegeleiders, die de cliënten aanleveren, 2 instrumenten ontwikkeld: een checklist: aan de hand van deze lijst kan de trajectbegeleider zien of alle stappen in het traject doorlopen zijn en de cliënt ‘klaar’ is voor plaatsing. een profiel: trajectbegeleiders invullen en doorsturen naar de bedrijfsconsulent voor aanvang van het eerste gesprek. De bedrijfsconsulent heeft zo een eerste idee wie de gesprekspartner is en kan hierop de vragen afstemmen. Nadat bedrijfsconsulent de profielen van de trajectbegeleiders ontvangen heeft, vindt een kennismakingsgesprek met de kandidaat plaats. Dit is een soort eerste sollicitatiegesprek met kandidaat. De bedrijfsconsulent heeft deze kennismaking zo veel mogelijk als een sollicitatiegesprek benaderd zodat het tegelijkertijd als voorbereiding en toetsing van kandidaat zijn sollicitatievaardigheden kan dienen. Wanneer gevraagd naar ervaringen van bedrijfsconsulent met de attitude van werkgevers t.a.v. de doelgroep komt het volgende naar voren: De bedrijfsconsulent geeft aan dat een werkgever voornamelijk wil weten of iemand geschikt is voor de functie. Een proefplaatsing of werkervaringsperiode is een prima instrument om eventuele twijfels over de kandidaat weg te nemen. Ook vinden kandidaten zelf dit vaak een prettige eerste stap om terug te keren in het arbeidsproces. Wat je aan de werkgever vertelt over de psychische problematiek is heel belangrijk. Dit wordt altijd nauw van te voren afgestemd met de kandidaat. Het formuleren van waarom iemand geschikt is voor de functie zowel door bedrijfsconsulent als de kandidaat zelf is van cruciaal belang. Werkgevers willen graag een gemotiveerde en goede kracht voor de openstaande vacature vinden. De werkgeversbenadering door de bedrijfsconsulent heeft tot de volgende resultaten geleidt: • Aanmeldingen WG Benadering: 46 • Afgesloten : 7 • Uitstroom naar betaald werk : 14 • Uitstroom naar onbetaald werk: 8 • In bemiddeling of doorbemiddeling: 10
Spoor 11 wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Sociaal Fonds.
Als gevolg van personele wisselingen binnen het project heeft de uitvoer van de werkgeversbenadering niet maximaal kunnen plaatsvinden. Toch heeft het inzetten van een bedrijfsconsulent tot een positief resultaat geleid, zoals te zien in bovenstaande cijfers. Een groei in positieve uitstroom (22 extra) was waarneembaar en het werkgeversnetwerk is uitgebreid. Het blijkt wel lastig om een werkgeversnetwerk in stand te houden. Aandachtspunten Bedrijfsconsulent heeft contact met een werkgever waar een vacature uit voort komt maar trajectbegeleiders en klanten zijn niet bereid de vacature te vervullen; bedrijfsconsulent moet ‘nee’ verkopen maar heeft het gevoel dat er onvoldoende wordt meegewerkt door trajectbegeleiding Klant wordt door trajectbegeleider aangemeld bij de bedrijfsconsulent zodat die de klant kan helpen bij het vinden van een passende plek (waarbij ; bedrijfsconsulent heeft een praktische insteek, heeft een werkplek die acceptabel is en dringt aan bij de klant die zich vervolgens tekort gedaan voelt Klant wordt door bedrijfsconsulent geplaatst maar klant bedenkt zich en overlegd met trajectbegeleider die met de klant meegaat. Bedrijfsconsulent voelt zich tekort gedaan en moet het oplossen met de werkgever
3.4
trainingen
3.4.1 Persoonlijkheidsstoornissen Als vernieuwend product is een training ontwikkeld voor cliënten met een persoonlijkheidsstoornis, met name borderline persoonlijkheidsstoornis, die moeilijkheden ondervinden in het verwerven en behouden van een baan. Door een GZ-psycholoog van Rivierduinen is de training ontwikkeld. De training is er : - voor mensen met problemen op het werk op gericht deze problemen te leren op te lossen - voor mensen in de ziektewet op gericht zo spoedig mogelijk terug te kunnen keren naar arbeid, - voor mensen zonder werk gericht op begeleiding naar arbeid. Er wordt met je gekeken naar mogelijkheden op de arbeidsmarkt, maar de module biedt geen garantie op een werkplek. In oktober 2006 was de training gereed om in praktijk te brengen. In de aanpak wordt zoveel mogelijk gekeken naar individuele problemen, mogelijkheden en beperkingen. De training bestaat uit 9 wekelijkse bijeenkomsten van 2 uur, in een groep met maximaal 8 mensen en een terugkomstbijeenkomsten 3 maanden na afloop van de module. In 2007 heeft deze training 2 maal plaats gevonden. De eerste groep is gestart met 7 deelnemers. 1 deelnemer is afgevallen. De tweede groep is eveneens gestart met 7 deelnemers. Twee deelnemers zijn voortijdig gestopt. De reden van het voortijdig stoppen heeft in alle gevallen te maken met de psychische / psychiatrische situatie van deze deelnemers. Er hebben 2 trainingen plaats gevonden in plaats van drie. De achterliggende reden is dat de training later in de projectperiode gereed was. De training is door middel van een evaluatievragenlijst bij deelnemers geëvalueerd. Vooropgestelde doelstellingen van deelnemers waren behaald. Opvallend was de motivatie, betrokkenheid en wil om te leren van de andere deelnemers. Het groepsgewijze element vergrootte het leerproces van de deelnemers. Trajectbegeleiders hadden de indruk dat cliënt sneller groeiden in arbeidsvaardigheden en dat zij werden ontlast doordat een cliënt van andere cliënten kon leren in de training. Tijdens de training werken deelnemers in een werkboek die zij mee naar huis nemen en op een later tijdstip bij arbeidsvraagstukken kunnen raadplegen. Dit vergroot het probleemoplossend vermogen van cliënten. De meerwaarde van de training is duidelijk gebleken. In de toekomst zal deze training vast onderdeel zijn van het aanbod binnen het zorgprogramma Persoonlijkheidsstoornissen.
Spoor 11 wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Sociaal Fonds.
3.4.2 Steungroep arbeid De steungroep is een groepstraining. Hij zou buiten werktijden worden gegeven (’s avonds) om het voor werkenden mogelijk te maken deel te nemen. Het beoogde kwalitatieve resultaat is dat deelnemers aan de steungroep erin slagen om de overgang tussen werkloosheid en werk goed te laten verlopen. Dat wil zeggen dat zij erin slagen de werkplek te behouden gedurende de eerste periode (geen proeftijdontslag). In totaal heeft 1 steungroep arbeid plaatsgevonden. Doelstelling was om 5 steungroepen te laten plaatsvinden over de gehele projectperiode. De doelstelling is dus lang niet gehaald. Projectmedewerkers geven aan dat dit product niet aansluit bij de behoefte van de doelgroep. Inzet moet als mislukt worden beschouwd. Het idee lijkt goed; voorkomen van uitval gedurende de eerste periode op een nieuwe werkplek. Het instrument komt echter niet tot uitvoer. Een aantal redenen worden genoemd: Als mensen aan het werk gaan hebben zij de handen al vol en zitten zij niet te wachten op nog een extra activiteit. Hierdoor is de belangstelling niet optimaal. Zoals het product nu was vormgegeven moet het ingezet worden op de overgang van nietwerken naar werken. Wanneer deze overgang plaatsvindt is meestal niet goed te voorspellen. Het heeft geen nut mensen twee maanden op een wachtlijst te plaatsen. De cruciale periode is dan al voorbij. Zoals bij de vorige bullet al naar voren kwam is het bij dit product eigenlijk niet mogelijk om mensen op een wachtlijst te zetten totdat een groep kan worden gevormd. De praktijk was dat er telkens wel een paar mensen waren waarvoor een steungroep aan de orde zou kunnen zijn maar niet voldoende om een groep op te starten. Er zijn ook alternatieve manieren om mensen te laten wennen; urenopbouw op een beschermde werkplek of proefplaatsing in combinatie met individuele trajectbegeleiding. De conclusie is dat het afgeraden wordt dit instrument in de dienstverlening op te nemen.
3.5
Andere instrumenten
3.5.1 Ultra korte behandeling (UKB) Dit project bood de mogelijkheid voor Ultra Korte Behandeling door een psychotherapeut van Stichting Rivierduinen. Het aanbod is bedoeld voor klanten die geen (recente) behandelcontacten hebben bij de GGZ. Het is een korte therapievorm die bedoeld is om een duidelijk omlijnd probleem aan te pakken. In dit project is dat problematiek die het functioneren op een werkplek (zouden kunnen) belemmeren. De problematiek zelf hoeft niet met het werk te maken te hebben. Ook problemen in bijvoorbeeld de relatiesfeer kunnen werkgedrag negatief beïnvloeden. Maximaal vinden 8 behandelcontacten plaats. Het initiatief tot een zogenaamde UKB ligt bij de klant. Trajectbegeleiders hebben een signalerende en adviserende rol. Een doorverwijzing door een arts is noodzakelijk. Het was met name de insteek dat cliënten, vanuit de instroom Gemeente Alphen, die wel psychische klachten hebben maar nog geen behandeling op deze wijze op laagdrempelige wijze met zorg in aanraking komen. Tijdens de projectperiode zijn er geen deelnemers doorverwezen naar ultra korte behandeling. De groep die hiervoor in aanmerking komt, cliënten zonder hulpverleningscontacten is erg klein, het gaat om minder dan 10 cliënten op onze totale instroom, cliënten van de gemeente Alphen aan den Rijn. Van deze groep heeft een van de cliënten via het project de weg naar de hulpverlening gevonden en neemt deel aan andere programma’s. Er zitten in deze groep ook mensen die om een of andere reden tegen reguliere zorg zijn of die denken dat ze dat niet nodig hebben. De overige deelnemers van het project zijn aangemeld door GGZ hulpverleners en hebben dus hulpverleningscontacten. Spoor 11 wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Sociaal Fonds.
Op zichzelf zou de UKB een goed instrument zijn maar omdat dit project vrijwel al haar deelnemers via de GGZ kreeg had het hier geen meerwaarde.
3.5.2 Beroepskeuzetest Bij sommige cliënten is een gedeeltelijk of geheel beroepskeuzeonderzoek nodig of wenselijk. De reden hiervoor kan zijn om een zoekrichting te bepalen of om bepaalde arbeidsrichtingen uit te sluiten. Dit project voert dit onderzoek in eigen beheer uit. Het gaat hier om standaard beroepsinteresse, capaciteiten en persoonlijkheidstests. Het onderzoek wordt uitgevoerd door een daartoe bevoegde psycholoog. Er kan een volledig onderzoek plaatsvinden maar ook gedeeltelijke onderzoeken; bijvoorbeeld alleen beroepsinteresse of intelligentie. De wenselijkheid en doel van het onderzoek wordt vastgelegd in een verzoek aan de uitvoerder van het onderzoek. Na accordering uitvoerder: voorgesprek tests bespreking resultaten rapportage (exemplaar cliënt, exemplaar cliëntdossier) De resultaten van het beroepskeuzeonderzoek worden gemeld aan de trajectbegeleider. De beroepskeuzetest is in totaal 4 maal ingezet. De beroepskeuzetest werd door een hiervoor specifiek bevoegde kracht van Nieuwland afgenomen. Het is een redelijk arbeidsintensief instrument. Cliënten die de beroepskeuzeonderzoek ondergingen waren er heel positief over. Binnen het project is gestuurd op het beperkt inzetten van het instrument. Het is relatief duur en levert binnen de doelstellingen van het project slechts in uitzondering een meerwaarde.
3.6
Empowerment
Empowerment algemeen Dit project werkte aan de empowerment van haar deelnemers door hen vollediger maatschappelijk te laten participeren. Onder andere door het bieden van een beschermde werkplek, door bemiddeling naar passende werkplekken en door bemiddelingsmogelijkheden te vergroten. Deze vorm van empowerment wordt door het project als succesvol beschouwd. Het is een vorm van individuele empowerment. deelnemersraad Dit project had een deelnemersraad. De voorzitter van de deelnemersraad had zitting in de stuurgroep. Dit systeem heeft gefunctioneerd zoals gepland. Vanuit individueel perspectief heeft deze manier van organiseren voor een beperkt aantal deelnemers empowerment effecten gehad. Het gaat hier dan om de leden van de deelnemersraad. Het belangrijkst is hier echter het groepsperspectief. Tegen het einde van het project drongen deelnemers erop aan ook in toekomstige dienstverlening de deelnemersraad te handhaven. Projectmedewerkers staan achter het systeem. Dat geldt ook voor de GGZ. Aandachtspunten:
Spoor 11 wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Sociaal Fonds.
Vooral deelnemers die gebruik maakten van de beschermde werkplek ‘inpakken’ hadden zitting. Het zou goed zijn als ook werkenden zitting zouden hebben Er zijn onvoldoende spontane aanmeldingen om zitting te nemen in de deelnemersraad. Misschien wordt ‘het nut’ onvoldoende bekendgemaakt aan alle deelnemers Het is wellicht een idee om de deelnemersraad als werkervaringsplek vorm te geven. empowerbudget Het project had een budget gereserveerd voor activiteiten die door deelnemers geïnitieerd konden worden in het kader van empowerment. In het kader hiervan is met instemming van de stuurgroep het initiatief Infopunt GGZ en Arbeid genomen. Deze activiteit is ontstaan vanuit een initiatief van cliënten zelf. Cliënten actief mee laten participeren is een belangrijk element van Spoor 11 om empowerment en de maatschappelijke reïntegratie te bevorderen. Het is van belang dat cliënten de kans krijgen om nieuwe vaardigheden te ontwikkelen of weer opnieuw toe te passen. Dit vergroot de kansen op de arbeidsmarkt. Ook neemt het gevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen toe. Binnen het project kunnen cliënten zelf een activiteit ondernemen gericht op bestrijding van discriminatie van mensen met psychische klachten op de arbeidsmarkt. Hiervoor is een empowerbudget gereserveerd. De gedachte om een GGZ-infopunt op te zetten is ontstaan vanuit de behoefte aan meer laagdrempelige informatie over psychiatrie en arbeid. Cliënten weten uit eigen ervaring hoe ondoorzichtig de paden van de psychiatrie, zeker in relatie tot arbeid, kunnen zijn. Daarbij is de ervaring dat in de samenleving en de arbeidsmarkt nog steeds vooroordelen over mensen met een psychiatrische achtergrond bestaan. De beperkte kennis en ervaring met deze doelgroep werkt denkbeelden als risicovolheid, lastig in de omgang, onvoorspelbaar, hoog ziekteverzuim in de hand. Een GGZ-infopunt kan door het bieden van kennis deze denkbeelden bestrijden. De deelnemers van het GGZ infopunt vinden het belangrijk dat meer informatie over de doelgroep bekend wordt in de samenleving zodat mensen met psychische klachten niet naast de samenleving hoeven te staan. Deelnemersraad heeft besloten om het empowerbudget hiervoor te gebruiken. Een werkbezoek naar het GGZ-infopunt in Leiden door enkele leden van de deelnemersraad heeft deze gedachte verder gestalte gegeven en besloten werd om deze werkwijze ook in Alphen aan den Rijn toe te passen De Gemeente Alphen aan de Rijn heeft de mogelijkheid geboden om het GGZ-infopunt in het gemeentehuis te situeren waardoor het infopunt midden in de samenleving zal staan. Mensen die voor uiteenlopende redenen naar het gemeentehuis komen, zien het GGZ-infopunt waardoor informatie over de doelgroep groot verspreid wordt. Met de Wet Maatschappelijke Ondersteuning wil de overheid stimuleren dat mensen voor hun problemen zoveel mogelijk zelf oplossingen zoeken in hun eigen sociale omgeving. Dit betekent dat gemeenten zorg dragen voor een samenhangend aanbod van ondersteuning voor hun inwoners. Een GGZ-infopunt kan hier wellicht aan bijdragen. Het heeft enige tijd gekost voordat het GGZ-informatiepunt daadwerkelijk een feit werd. De planning van de realisatie is om organisatorische redenen diverse malen bijgesteld. Het bleek lastig om deelnemers voor de loketfunctie en coordinatiefunctie te vinden, waardoor vertraging het gevolg was. Ook verliep het proces misschien niet altijd het meest efficient, omdat het voor de meeste deelnemers nieuwe activiteiten waren. Uiteindelijk is op d.d. 4 december 2007 het loket in het gemeentehuis geopend. De GGZ-infopuntmedewerkers zijn erg enthousiast over het resultaat. Het is een activiteit die zij zelf hebben vormgegeven. Deze activiteit is een uitbreiding van de taken die cliënten in een beschutte omgeving kunnen vervullen en leidt tot nieuwe arbeidsvaardigheden. De GGZinfomedewerkers geven aan dat het consumerrunaspect volledig geldt voor dit project. Het zelf organiseren van de activiteiten en samenwerken met collega’s is niet altijd gemakkelijk maar zeker een goede uitdaging. Daarnaast is het leuk om mensen te helpen. Dat is uiteindelijk de doelstelling van het infopunt vertelt een medewerker: Het helpen van mensen met vinden van antwoord op hun vraag. Spoor 11 wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Sociaal Fonds.
Het is prettig dat je o.a. vanuit je ervaringsdeskundigheid mensen de weg kunt wijzen. Dit vergroot je zelfvertrouwen. Voor de loketfunctie konden de deelnemers een training volgen. In totaal zijn er nu 10 deelnemers actief voor het GGZ-infopunt; 4 voor de loketfunctie en 6 voor andere taken zoals voorbereiding, administratie, archiveren, informatieverzameling en website onderhouden. De locale kranten hebben belangstelling getoond en over het infopunt een stuk geschreven. Het is voor het eerst dat er een informatiepunt over de geestelijke gezondheidszorg in deze regio bestaat, volledig georganiseerd en bemand door cliënten. Een aantal struikelblokken tijdens het proces waren: vervullen van de vacatures en de vrijblijvendheid van medewerkers. Het werven van kandidaten voor de vacatures van coordinator en loketfunctie ging moeizaam. Een van de lastige zaken omtrent het realiseren van een dergelijk project door deelnemers zelf is dat alle deelnemers in een traject naar werk zitten. Betaald werk gaat natuurlijk altijd voor vrijwilligerswerk. De positieve doorstroom van deelnemers in het project zorgte ervoor dat er geen consistente groep deelnemers aanwezig was in het werkproject GGZ-infopunt. Deze deelnemerswisselingen hebben o.a. voor vertraging gezorgd. Een ander struikelblok bleek de mate van vrijblijvendheid. Het betreft hier natuurlijk vrijwilligersactiviteiten. Dit betekent dat een deelnemer contractueel niet gebonden is aan het verrichten van een activiteit. Toch was de betrokkenheid en motivatie van deelnemers om dit project te realiseren erg groot en van die mate dat het resultaat tot op heden te bezichtigen is.
3.7
Disseminatie en Mainstreaming
Het project is mede door diverse monitorbezoeken doordrongen van het belang dat het Agentschap hecht aan disseminatie en mainstreaming.
Werkgeversbenadering De werkgeversbenadering bracht ons in contact met vele bedrijven en instellingen die wij naast telefonisch contact en het toezenden van informatie ook bezocht hebben. Eind 2006 is er tevens een mailing gericht op potentiële werkgevers de deur uit gegaan. Er zijn 80 (extra) werkgevers benaderd. Er is een werkgeversbijeenkomst geweest in december 2006. Zowel de plaatselijke als de regionale pers heeft aandacht aan deze bijeenkomst besteed.
Ontwikkelen promotie / foldermateriaal Gedurende het project is het volgende informatiemateriaal ontwikkeld: Intake Arbeidsintegratieplan Werkvaardighedentraining Aan de Slag Leerbedrijf tuinbouw Training Aan het Werk - Behoud van Werk ( Clientenfolder) Training Aan het Werk - Behoud van Werk (Hulpverlenersfolder)
Website Vanaf de start van het project is een website in de lucht geweest: www.spoor11.nl. Op de website van Spoor 11 zijn de diensten en producten terug te vinden.
Spoor 11 wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Sociaal Fonds.
Nieuwsbrieven Er zijn 5 nieuwsbrieven uitgebracht gedurende de projectperiode. Naast verspreiding naar de OP partners zijn deze nieuwsbrieven ook naar de werkgevers gegaan. Op Informatiebijeenkomsten hoort de nieuwsbrief tot het standaard infopakket. Ten behoeve van de transnationale partners is één nieuwsbrief in het Engels vertaald. Methodiek De methodiekbeschrijving ‘Het Alphens Model’ is leidend voor de uitvoering van het werk van de medewerkers van Spoor 11. Naast de inhoudelijke kant van het werk worden de te hanteren protocollen beschreven. Workshop Door een workshop te geven op het huisartsencongres is contact gelegd met professionals die in een vroeg stadium te maken krijgen met de psychiatrische problematiek of werk gerelateerde psychische problemen. Er kan gerichter doorverwezen worden naar de GGZ omdat men de diensten op het gebied van werk kent. Er heeft methodiekoverdracht plaatsgevonden in het kader van transnationaliteit. Tijdens transnationale bijeenkomsten zijn diverse workshops gegeven door ons project. Daarnaast zijn uitvoerenden uit Litouwen een drietal dagen naar ons project geweest. In subgroepen zijn zij aanwezig geweest bij begeleidingsgesprekken, op de beschermde werkplekken, en hebben zij activiteiten bezocht. Europese boodschap Geconstateerd kan worden dat de meeste projectuitingen waren voorzien van het Europese logo en de mededeling dat het project mede mogelijk werd gemaakt door een bijdrage van het Europees Sociaal Fonds. NTN Dit project heeft deelgenomen aan de Nationale Thematische Groep Arbeidsgehandicapten.
Mainstreaming Rivierduinen, het Leerbedrijf en de gemeente Alphen aan den Rijn gaan ook na de projectperiode met elkaar verder. De in de projectperiode ontwikkelde activiteiten worden goeddeels voortgezet. Het met het empowerbudget ontwikkelde GGZ infopunt valt voor 2008 onder de ( financiële) verantwoordelijkheid van de GGZ. Afgesproken is dat per 2009 deze verantwoordelijkheid door de gemeente Alphen aan den Rijn wordt overgenomen. De met de methodiek ontwikkelde tijdpaden en protocollen zijn geïmplementeerd in het team trajectbegeleiding. De training voor mensen met een persoonlijkheidsstoornis Aan het Werk – Behoud van Werk wordt als reguliere training ingebed in het zorgprogramma persoonlijkheidsstoornissen. De projectnaam ‘Spoor 11’ blijft bestaan. De deelnemersraad blijft bestaan.
3.8
gendermainstreaming
Het onderwerp ‘gender’ was niet iets dat in het project spontaan leefde. Hoewel alle betrokkenen zich realiseren dat geslacht een factor van betekenis is in de wijze waarop mensen met elkaar omgaan heerst toch het idee dat het binnen dit project geen grote rol speelt en dat andere zaken van groter Spoor 11 wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Sociaal Fonds.
belang zijn. Het feit dat iemand een psychische belemmering heeft is van grotere invloed op zijn of haar leven dan zijn of haar man of vrouw zijn. Binnen de psychiatrie is ook allochtoon – niet allochtoon een actueler thema. Gedurende het project is gezocht naar een gender onderwerp van toepassing op de doelgroep. Het onderstaande werkplan is toen ontwikkeld met de volgende resultaten. Gendervraagstuk: Hoe ga je als alleenstaande moeder met psychische klachten om met de zorgtaken en het vinden of hebben van werk? Aangezien er weinig alleenstaande moeders konden deelnemen aan dit vraagstuk is de vraagstelling aangepast zodat een grotere doelgroep kon deelnemen aan de werkgroep: Hoe ga je als ouder met psychische klachten om met de zorgtaken en het hebben/vinden van werk? De gedachte en ervaring binnen het project is dat het combineren van de zorg voor je gezin en het hebben van werk of het zoeken van werk in praktijk erg lastig kan zijn. Het afstemmen van zorg voor de kinderen en arbeidgerelateerde taken vergt o.a. vaardigheden op het gebied van planning en timemanagement. Daarbij moeten alleenstaande moeders vaker een groter aantal uur werken om financieel onafhankelijk te zijn dan moeders met partner. Dit kan voor een extra belasting zorgen. Extra stresserend van toepassing bij onze doelgroep kunnen de klachten vanuit het ziektebeeld en de omgang hiermee in het dagelijks leven zijn. Het is van belang om te kijken hoe je goed kunt omgaan met psychische klachten, de zorg voor je kinderen en werkbelasting. We willen voor ouders binnen Spoor 11 een steungroep op dit gebied ontwikkelen. Wat werkt hierbij ondersteunend en wat niet? Een succesverhaal van een persoon die de belasting van psychische klachten, gezin, en werk goed kan combineren lijkt ons leerzaam. Doelstelling: Ouders ondersteunen in de problemen die zij ervaren bij de combinatie van dragen van zorgtaken en het vinden/hebben van een baan. Vraagstelling Welke problemen ervaren de ouders van Spoor 11? Hoe is de omgang met deze problematiek? Wat zijn mogelijke oplossingen? Welk aandeel heeft een ouder hier zelf in? Waarin kan een ouder zich verbeteren? Hoe flexibel is de kinderopvang van Alphen aan den Rijn geregeld? Verwachte resultaat - Tips en trucs uitwisselen om met de dagelijkse druk om te gaan - Opstellen van een folder om te kunnen uitdelen binnen Spoor 11 - Achterhalen van oorzaak stresserende factoren bij ouders - Groter netwerk om elkaar te kunnen steunen - Stand van zaken flexibiliteit kinderopvang in Alphen aan den Rijn Werkwijze: - Werkgroep starten met minimaal 5 deelnemers om het vraagstuk verder uit te werken. - De problemen ouders ervaren worden allereerst in kaart gebracht. - Hierna zal een trainingsgroep starten om elkaar te versterken in hun rol als ouder. (training vindt minimaal 6 keer plaats). - Succesverhaal van een ouder met psychische klachten.
Uitwerking Genderplan
Spoor 11 wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Sociaal Fonds.
Omdat het niet mogelijk bleek om een groep alleenstaande moeders of ouders te vormen is besloten om het gendervraagstuk op een andere manier te onderzoeken. Er zijn interviews gehouden met vrouwen uit de doelgroep. Hierin kwam het onderstaande naar voren. De aanbevelingen kunnen meegenomen worden bij toekomstige ontwikkelingen en zijn besproken in de stuurgroepvergadering van het project. Samenvatting Het wordt daadwerkelijk als belastend ervaren om alleenstaande moeder te zijn, in combinatie met psychische problematiek en werkvraagstuk. Problemen waar alleenstaande moeders uit deze doelgroep tegenaan lopen: - Veel moeten regelen - Er alleen voor staan, hierdoor geen overleg t.a.v. opvoedingskwesties - Te klein netwerk, geïsoleerd zijn. - Te weinig tijd - Vermoeid - Niet flexibele kinderopvang, geen opvang bij ziek kind en vakanties. - Werkgevers lijken extra huiverig om hen in dienst te nemen - Werken voor minimuminkomen loont niet. - Fulltime werken is belastend en niet haalbaar. - Te hoge verwachtingen van uitkerende instantie t.a.v. werk en belastbaarheid Nodig: Goede professionele ondersteuning en de uitkerende instantie dient achter je te staan en goed op de hoogte te zijn van belemmeringen. Genoemde aanbevelingen: - Betere tijden kinderopvang: van 7.30 tot 18.00 uur. Er moeten meer centra’s in Alphen komen die deze tijden aanbieden. Op dit moment is er een tekort en zijn de wachtlijsten lang. - Goede professionele begeleiding is noodzakelijk. Ondersteuning bij het regelen van diverse zaken zoals uitkering, tegemoetkomingen, naschoolse opvang en bij de zorgtaken is ontbeerlijk. - Netwerk: Alleenstaande bijstandsmoeders moeten elkaar meer steunen. Een tip die gegeven werd is het creeren van een netwerk. Het is van belang dat alleenstaande bijstandsmoeders met elkaar in contact komen. - Kinderopvang als opstartbaan: Misschien dat er uit de gezamenlijke behoefte aan kinderopvang, functies gecreëerd kunnen worden als oppasmoeder. Een functie die ingevuld wordt door iemand met een bijstandsuitkering. Maar dit moet wel georganiseerd en geformaliseerd worden, zodat vrijblijvendheid vermeden wordt. - Opvang bij vakantie & ziekte kind: Een oplossing voor de kinderopvang tijdens vakantieperiodes en voor wat te doen als je kind ziek wordt. Het is lastig om dit te organiseren bij je werkgever. Er is niet altijd begrip voor. - Hoger minimuminkomen: Van belang is dat het minimuminkomen hoger komt te liggen zodat je je vaste lasten goed kunt betalen. - Timemanagementcursus voor alleenstaande moeders. De ervaring is dat er te weinig tijd is om alles te regelen rondom zorg, reïntegratie en inkomen. De geïnterviewden willen best een cursus volgen om hiermee tijd te winnen.
aandachtspunten Het is natuurlijk een goede zaak dat ‘Europa’ zaken agendeert die zij belangrijk acht. Toch is het jammer dat er geen keuze was uit een aantal belangrijke thema’s. Bijvoorbeeld gender of integratie. Als er sprake was van keuze dan had het project een thema kunnen nemen
Spoor 11 wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Sociaal Fonds.
waarvan zij het gevoel had dat het goed aansloot bij haar doelstellingen. Nu vroeg men zich toch af; waarom gender? Het gevaar is dat minder enthousiast met het thema wordt gewerkt.
3.9
transnationaliteit
Hier wordt niet ingegaan op transnatioanliteit. Over dit onderwerp is een apart document geschreven.
Spoor 11 wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Sociaal Fonds.
4 Resultaten In het onderstaande worden de kwantitatieve resultaten besproken in relatie tot de prognoses en doelstellingen zoals deze waren vastgelegd in de vervolgaanvraag.
4.1
Deelnemersaantal
In de vervolgaanvraag was uitgegaan van een deelnemersaantal van 250 projectdeelnemers. Gerealiseerd zijn 362 unieke projectdeelnemers. Ofwel een ‘over realisatie’ van 112 deelnemers bijna 45%. Per jaar geeft dit het volgende beeld:
Aantal cliënten* Man Vrouw
2005 183 91 93
2006 232 116 116
2007 305 153 152
*opgemerkt dient te worden dat het hier gaat om aantal deelnemers per periode. Iemand die cliënt is in 2005 kan ook voorkomen in volgende jaren.
4.2
Instroomcijfers
Nieuwe instroom/jr Man Vrouw Totaal
2005 91 92 183
2006 33 38 71
2007 55 53 108
Totaal 179 183 362
De doelstellingen t.a.v. instroom zijn ruimschoots behaald. Uit de instroomcijfers is te herleiden dat er een behoefte aan dergelijke dienstverlening bestond. Ook was trajectbegeleiding bij behandelaren goed bekend, mede door opname van trajectbegeleiding in de behandelteams, en was een doorverwijzing vanwege de korte communicatielijnen gemakkelijk om te maken. Opvallend is dat er bijna evenveel mannen als vrouwen in het project zijn ingestroomd. instroomkanalen Doelstelling was een instroom van 60 per jaar via Stichting Rivierduinen en 20 deelnemers in totaal via de gemeente Alphen. De verwachting was dat er bij aanvang van het traject 80 mensen zouden instromen. Bij aanvang bleken er meteen 135 cliënten in te stromen. Dit verklaart meteen zo’n 50% van het hogere deelnemersaantal (zie onder 4.1). In totaal zijn 28 deelnemers ingestroomd via de gemeente Alphen. Alle anderen via het GGZ kanaal. Instroom van werkenden De doelstelling was 20 werkenden in te laten stromen in het project. Het zou moeten gaan om mensen die direct door werkgevers zouden worden aangemeld. Eigenlijk is dit niet van de grond gekomen. Dat wil zeggen; er stroomden wel werkenden in maar niet via de werkgever maar via de behandelaar. In totaal waren dat er 38 gedurende de gehele trajectperiode.
Spoor 11 wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Sociaal Fonds.
4.3
plaatsingen
De doelstelling van het project was om binnen de projectperiode 100 positieve plaatsingen te realiseren. Het streven is een plaatsingspercentage van 40% te halen. Waarvan: 20% uitstroom binnen 9 maanden na start deelname 40% tussen 9 en 15 maanden 40% tussen 15 en 24 maanden Als positieve plaatsingen worden beschouwd: Uitstroom naar loonvormende arbeid: 50% Uitstroom naar niet-loonvormende arbeid (vrijwilligerswerk, stage, werkervaring etc.): 30% Uitstroom naar vervolgactiviteiten richting werk (reïntegratietrajecten, dagscholing etc.) 20% Daarnaast is het zo dat een aantal mensen aangewezen blijft op de beschermde werkplekken van Spoor 11. Voor hen is dat ‘passend’. Dat wil zeggen dat zij door hun ziektebeeld voor langere tijd niet door kunnen stromen naar andere vormen van arbeid. Het streven is het percentage niet groter te laten zijn dan 20% van de populatie. Plaatsing wordt beschouwd als het belangrijkste kwantitatieve resultaat. Het project gaat er van uit dat arbeid een belangrijke bijdrage kan leveren aan het welbevinden van een mens, met name mensen uit de doelgroep van dit project. Het zorgt voor structuur, regelmaat, sociale contacten en maatschappelijke inbedding. In die zin zal het project veel kwalitatieve, minder goed definieerbare resultaten hebben. In het onderstaande worden twee soorten plaatsingen aangegeven. De eerste soort is plaatsing bij uitstroom. De tweede is plaatsing tijdens het traject. Deze twee soorten zijn onderscheiden omdat bij Spoor 11 plaatsing geen reden is om het traject binnen een bepaald tijdsbestek te beëindigen. Soms is een eerste plaatsing bijvoorbeeld een opstap naar een vervolgplaatsing. plaatsing reguliere arbeid vrijwilligerswerk Anders* vervolgopleiding werkervaring opleiding
uitstroom tijdens totaal 16 35 51 23 26 49 5 5 3 3 3 3 4 4 115
*meestal terugkeer bij oude werkgever
Een plaatsing wordt als duurzaam beschouwd als een deelnemer minimaal 6 maanden achter elkaar werkt. Met 115 positieve plaatsingen is de doelstelling van 100 gehaald. De uitstroomverdeling klopt ongeveer naar regulier werk is met 49% vrijwel gelijk aan de doelstelling (‘anders’ is hierbij opgeteld). Vrijwilligerswerk is met 42% meer dan de 30% uit de vervolgaanvraag.
Spoor 11 wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Sociaal Fonds.
Voortijdige uitstroom Naast positieve uitstroom was er ook sprake van uitval ofwel ‘voortijdige uitstroom’ Aantal voortijdige uitstroom Man Vrouw Totaal
2005 1 4 5
2006 8 7 15
2007 17 6 23
Totaal 26 17 43
2007 4% 4% 13 % 61 % 9% 9% 100 %
Totaal 16 % 5% 7% 56 % 9% 7% 100 %
Reden voortijdige uitstroom Onvoldoende motivatie Sociale belemmeringen Verhuizing Ziekte Anders Reden niet ingevuld Totaal
2005 20 % 20 % 0% 40 % 20 % 0% 100 %
2006 33 % 0% 0% 53 % 7% 7% 100 %
Zoals te zien in bovenstaande tabel is 56% van de totale voortijdige uitstroom in het project te wijten aan uitval door ziekte.
Spoor 11 wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Sociaal Fonds.
4.4
Beschermd werken
De doelstelling was 400 uur beschermd werk per week te realiseren Een aantal kwalitatieve resultaten worden bereikt: Deelnemers trainen hun arbeidsvaardigheden en hun draagkracht zodat een vervolgstap naar andere vormen van arbeid mogelijk wordt. Deelnemers bouwen aan zelfvertrouwen m.b.t. werk zodat een vervolgstap mogelijk wordt. Empowerment van deelnemers Voor een gemeentelijke subgroep kan beschermd werken als workfirst plaatsing dienen. Hiervan kan een prikkel uitgaan om reguliere arbeid te zoeken en te aanvaarden. Deelnemersaantallen en uren per jaar en per beschermde werkplek kwekerij inpakken Aantal Totaal Gem. aantal uur Aantal Totaal uren deelnemer uren per week (50/ deelne s jaar) mers 2007 13 4144 82,88 64 15556 2006 11 6136 122,72 72 15140 2005 14 5436 175,35 50 9920 Totaal 15716 119,96 40616 Totaal aantal deelnemers beschermde werkplekken Totaal aantal deelnemers Totaal aantal uren 2007 2006 2005
83 83 64
19820 21276 15356
Gem. aantal uur per week (50/jaar) 311,12 302,80 320 310,05
Gem. aantal uur per week 396,4 425,52 495,35
Totaal per jaar beschermde werkplekken samen gemiddeld 431,5 uur per week over de gehele projectperiode. De doelstelling van 400 uur per week werkzaam op de beschermde werkplek is ruimschoots gehaald.
Opvallend daarbij is wel de afnemende belangstelling voor de beschermde werkplek ‘kwekerij’ door de jaren heen. Het ‘inpakken’ is relatief stabiel.
Spoor 11 wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Sociaal Fonds.
5 Kwalitatieve resultaten Om de tevredenheid van cliënten vast te stellen is een enquete verstuurd. Ook zijn verwijzers geïnterviewd (behandelaren en gemeente) en een aantal cliënten geïnterviewd.
5.1
Tevredenheid verwijzers
5.1.1 Behandelaren Evaluatie behandelaren GGZ aan de hand van drie diepte-interviews. Inhoud, doel en resultaten van de trajecten. De inhoud en het doel van de trajecten bij Spoor 11 zijn verschillend, de behandelaren in de langdurige zorg spreken vooral over een zinvolle dagbesteding en in de kortdurende zorg komt sneller betaalde arbeid ter sprake. In de interviews wordt positief gesproken over de resultaten van de trajecten. De doelen worden meestal behaald en vooral de laatste jaren worden er veel successen behaald in de zin van het afronden van een opleiding, het krijgen van een betaalde baan etc. Spoor 11 biedt een structuur voor cliënten en dat is van de grootste importantie. Informatievoorziening, dienstverlening, ondersteuning, stimulering, bereikbaarheid en bemiddeling van de trajectbegeleiders? Over de trajectbegeleiders is men zeer tevreden. De lijnen zijn kort (werken op dezelfde afdeling), de bereikbaarheid is goed en er wordt veel overlegd. Over de informatievoorziening is men ook zeer te spreken, van beide kanten wordt gesignaleerd (wanneer er problemen zijn op het werk signaleert trajectbegeleider de behandelaar en andersom) Dit loopt vaak via het dossier, aangezien het trajectplan in het dossier zit, maar anders wordt er op een andere manier over gecorrespondeerd. De trajectbegeleiders weten goed de wegen te bewandelen en kunnen de mogelijkheden van cliënten goed koppelen aan werk of een zinvolle dagbesteding. Een van de geïnterviewde gaf aan: “mijn cliënten zijn tevreden dus dan ben ik ook tevreden” Samenwerking met trajectbegeleiders van spoor 11. Ook over de samenwerking is men zeer tevreden er worden taken verdeeld en iedereen wordt goed op de hoogte gehouden. Dit valt samen met de goede bereikbaarheid en de korte lijnen die er bestaan dus behandelaar en trajectbegeleider. De behandelaren geven aan nooit te hebben hoeven ingrijpen bij een traject dus de communicatie en samenwerking verloopt erg goed. Aanbod Het aanbod is volgens de behandelaren aan de magere kant. Het aanbod qua werkzaamheden bij Aan de slag is beperkt en er zijn genoeg doelgroepen die gebaat zouden zijn bij een uitbreiding van werkplekken met een meer divers karakter qua werkzaamheden. Een van de behandelaren vind het belangrijk dat er een project komt voor de autistische doelgroep, die vaak te slim is voor simpel productiewerk (ict project). Een ander gehoord gebrek is het tekort aan goede contacten met werkgevers in de regio. Er is een doelgroep met meer potentie dan voor het project Aan de slag nodig is, maar die nog niet klaar zijn om op de reguliere manier arbeid te vinden. Voor deze doelgroep is regelmatig overleg en goede contacten met potentiële werkgevers in de regio van uitzonderlijk belang. Meerwaarde trajectbegeleiding De meerwaarde van de trajectbegeleiding wordt vooral gevonden in het ontlasten van de behandelaar bij het zoeken naar een dagstructuur en het vullen van maatschappelijke rollen voor de cliënten die van essentieel belang zijn bij de behandeling. De trajectbegeleiders beschikken over de knowhow van de arbeidsmarkt, de wetgeving, uitkering etc. en hebben daarnaast kennis van de ziektebeelden en de behandelingsinsteek, zodat begeleiding optimaal kan verlopen. Spoor 11 wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Sociaal Fonds.
Afstemming met behandelingsinsteek. Men is tevreden over de afstemming er wordt niet gecontroleerd, maar er zijn geen klachten van cliënten. Daarbij is de trajectbegeleiding vaak een proces van try en error, maar over het algemeen gaat dit erg goed. Methodische werkwijze. De methodische werkwijze wordt vooral terug gevonden in de trajectplannen. Men geeft aan dat de methodiek is om mogelijkheden te verkennen en daar gefaseerd aan te werken en dit wordt zeker terug gezien door de behandelaren. Resultaat, tijdspad en plaatsing De algemene tevredenheid over het tijdspad en de resultaten is goed. Wel leeft het idee dat de door/uitstroom wel eens wat sneller zou kunnen, al spelen hier veel oncontroleerbare processen in mee. De processen die volgens de behandelaren het tijdspad resultaten vertragen liggen vooral gelegen in het feit dat er een zeer hoge werkdruk is voor de trajectbegeleiders en het gebrekkige contact met werkgevers in de regio. Sterke punten De belangrijkste sterke punten zijn: Afstemming en samenwerking met behandelaar De flexibiliteit van de trajectbegeleiders en de trajecten Kwaliteit van individuele trajectplannen Aandacht voor de cliënt Op maat gesneden individuele benadering Het bied structuur voor clienten. Clienten krijgen hun eigenwaarde terug Zwakke/verbeter punten Het beperkte aanbod qua werkervaringsplaatsen. Men snakt in de langdurige zorg naar plekken waar mensen terecht kunnen die te goed/slim zijn voor de SWA, maar niet rijp voor de reguliere arbeidsmarkt. De aansluiting op de reguliere arbeidsmarkt Bij ziekte van een van de trajectbegeleiders werden de aanmeldingen niet snel genoeg opgepakt, belangrijk is dat hier opvang voor komt.
5.1.2 Gemeente Alphen aan den Rijn Tijdens een evaluatiegesprek met projectmanager en de beleidsmedewerker van de gemeente Alphen aan den Rijn kwam het volgende naar voren: Gemeente is tevreden over het bestaan van een dergelijk project en het aanbod binnen het project voor deze specifieke doelgroep. In het verleden ontbrak deze dienstverlening. De beschermde werkplek zoals Aan de Slag is uitstekend voor klanten vanwege de laagdrempeligheid en overzichtelijkheid. Een doelgroep waarbij een adequate dienstverlening ontbrak wordt nu geactiveerd op passende wijze. Verbeterpunten bleken: - Betere communicatie met uitvoerende partij. De uitvoering van de trajecten waren onvoldoende inzichtelijk. Spoor 11 is geen ‘gewone’ re-integratie en volgt niet het Spoor 11 wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Sociaal Fonds.
-
-
-
‘uitvoeringsprotocol’ zoals door de door de gemeente gecontracteerde bedrijven moeten volgen. Dit wordt als gemis ervaren. Wisselende consulenten/ contractmanagers. Tijdens de wisseling van consulenten was voor de klantmanagers niet goed duidelijk wie de nieuwe uitvoerende consulenten waren. Inmiddels is dit veranderd en zijn de gezichten bij het project bij de klantmanagers goed bekend. Minder driegesprekken tussen consulent en klantmanagers, aangezien dit zeer tijdrovend is. Een aantal zullen misschien niet meer nodig zijn wanneer aan de rapportageafspraken gehouden wordt. Voordeel van de driegesprekken van de afgelopen periode is dat bij klantmanagers het gezicht van uitvoerende partij goed bekend is. De klantmanagers hebben hun tevredenheid geuit over de aanpak die de consulenten hanteren. Afstemming met GGZ Rijnstreek. Klantmanagers willen graag geïnformeerd worden wanneer cliënten met bijstanduitkering vanuit de GGZ een traject bij Spoor 11 volgen. Naar inschatting gebeurt dit nu te weinig.
5.1.3 Evaluatie deelnemers; diepte interviews Doel/inhoud traject/resultaat. Het doel, de inhoud en het resultaat van de trajecten van de geïnterviewde deelnemers was wisselend, eigenlijk zijn er twee grote verschillen te bemerken. Bij de een was het traject vooral bedoeld om weer arbeidsritme op te doen, om vervolgens de arbeidsmarkt op te stromen en bij de ander was het puur bedoeld als zinvolle dagbesteding. Bij alle geïnterviewde is het resultaat, afhankelijk van het doel bereikt. Opvallend is gekeken naar de uitstroom dat de vooropgestelde termijnen altijd verlengd zijn. Inhoud project. Over de duidelijkheid betreffende de inhoud van het project spoor 11 geven alle deelnemers aan, dat deze in het begin van hun traject niet goed was. Voor de meeste deelnemers werd het pas duidelijk, wanneer ze zelf initiatief toonden om informatie in te winnen. Bij de een ging dat via koffietafel gesprekken en bij de ander toen ze zich aanmeldde voor de deelnemersraad. Iedereen is het er unaniem over eens dat de informatievoorziening over het project spoor 11 aan het begin van een traject beter kan. Methodische werkwijze. Over de methodiek die gehanteerd wordt zijn de meningen sterk verdeeld. Men is het erover eens dat er geen strakke methodische werkwijze wordt gehanteerd en dat het per traject flexibel ingevuld kan worden. De een ervaart dit als prettig, aangezien zijn of haar mogelijkheden dan beter tot zijn recht komen, maar de ander mist door de flexibele methodiek de discipline en duidelijkheid van de trajecten. (wanneer uitstroom, meer realistische reguliere arbeidsplek simulatie etc.) Begeleiders. Over de begeleiding van de medewerkers/hulpverleners van spoor 11 waren alle deelnemers erg tevreden. Iedereen heeft veel gehad aan de ondersteuning, stimulering en bemiddeling van de begeleiders. De enige negatieve opmerking ging over het feit dat de hoge werkdruk van de begeleiders soms kon zorgen dat niet iedere cliënt de juiste hoeveelheid aandachten begeleiding kon krijgen, ook de matige informatievoorziening over het project hangt hier volgens sommige deelnemers mee samen. Aanbod. Over het algemeen is men tevreden over het aanbod. Men zou het wel goed vinden als er qua diversheid in werkzaamheden een uitbreiding zou komen. De roep naar een mogelijkheid tot het opdoen van administratieve werkervaring is groot. Deelname beschermde werkplek. De deelnemers zijn zeer tevreden over de deelname aan de beschermde werkplek, met wisselende doelstellingen (ritme opdoen, zinvolle dagbesteding) is vooral het terug krijgen van een doel/zin in het
Spoor 11 wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Sociaal Fonds.
leven en het opdoen van sociale contacten een veel gehoord sterk punt. Interessant is dat deelnemers bij Aan de slag elkaar motiveren bij reïntegratie op de arbeidsmarkt. Wanneer iemand uitstroomt denkt iemand anders van dat kan ik ook. Trajectbegeleiding. De geïnterviewde deelnemers hadden weinig verwachtingen van de trajectbegeleiding, omdat ze geen duidelijk beeld hadden van hun toekomst. De meerwaarde van de trajectbegeleiding zit hem voor velen vooral in de steun en het vertrouwen dat gegeven wordt, daarnaast spraken een tweetal deelnemers over de creatieve ideeën die men aangereikt heeft gekregen vanuit de trajectbegeleiding, voor de invulling of uitbreiding van hun traject. Sterke punten. De belangrijkste sterke punten die men noemt zijn: Individuele begeleiding Aanbod van instrumenten (training, trajectbegeleiding) Veilige, beschermde werkplek. Empowerment (stimulerende rol van de begeleiders) Het betrekken van de deelnemers bij het project (uitvoering werkzaamheden, meegaan naar congressen etc.) De kleinschaligheid van het project, waardoor mensen elkaar leren kennen. De flexibiliteit, het geduld en het inlevingsvermogen van de trajectbegeleiders. Zwakke punten/verbeterpunten. Meer individuele gesprekken met deelnemers waarin mensen meer gestimuleerd worden zou helpen om de doorstroom/uitstroom te bevorderen, die volgens de geïnterviewden nogal laag is. De informatievoorziening over het project spoor 11 kan beter. Deelnemers moeten beter worden geïnformeerd over het project. (dit is spoor 11 en hier staan we voor). De flexibiliteit en het geduld van de trajectbegeleiders wordt ook genoemd als een zwak punt, een strengere meer realistische nabootsing van een reguliere werkplek waar discipline gehandhaafd wordt zou voor sommige deelnemers kunnen helpen minder laks te worden en sneller uit te stromen. (op tijd komen, niet tussendoor roken, niet eerder naar huis etc.) Soms worden deelnemers bij drukte te veel aan hun lot overgelaten, dan vallen ook de leermomenten weg. Belangrijk is om deelnemers bijvoorbeeld bij een conflict even apart te nemen, maar vanwege de werkdruk is dit niet altijd mogelijk. De communicatie tussen Nieuwland en Aan de slag kan beter, sommige deelnemers hebben geen idee wat de rol van Nieuwland in het project is. Meer aanbod qua werkplekken/werkzaamheden, een grotere ruimte, kwaliteit van het pand en iemand die continu aanwezig kan zijn voor de dagelijkse gang van zaken te bewaken zijn de overige gehoorde punten.
5.1.4 Deelnemersenquete Evaluatie Spoor 11: Schematisch kan men de resultaten van de enquête terug vinden in de bijlage grafieken. Voor de evaluatie willen we een aantal zaken die volgens ons belangrijk zijn extra benadrukken. Daarnaast is dit overzicht ook te gebruiken om in een oogopslag de belangrijkste resultaten van de enquête terug vinden. 1. Over de geënquêteerde.
Spoor 11 wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Sociaal Fonds.
De evaluatievragenlijst is door 29 ex-deelnemers en door 20 actieve deelnemers ingevuld en teruggestuurd. Totale respons komt hiermee op 49 deelnemers. Van deze mensen zijn de volgende algemene gegevens bekend: Van de geënquêteerde zijn 40 mensen aangemeld via de GGZ en 9 mensen aangemeld via de Gemeente Alphen aan den Rijn, het merendeel, ruim 60% zit op dit moment in een actieve arbeidssituatie. Het merendeel van deze mensen (55%) heeft een betaalde baan en het overige deel (45%) is bezig op een werkervaringplek, met vrijwilligerswerk of met scholing. Tot slot hebben 15 geënquêteerden actief of actief geweest bij werkervaringplek Aan de slag te Alphen aan den Rijn, 3 bij werkervaringplek Leer en tuinbouw bedrijf te Waddinxveen en 31 geënquêteerden hebben een andere route in het traject gehad. 2. Doelen In de enquête is aan 49 deelnemers gevraagd wat het doel was bij spoor 11. Doelen: Arbeidsvaardigheden opdoen 12,6% (11) Contact met anderen 10,3% (9) Werk vinden 32,2% (28) Een zinvolle dagbesteding 20,7% (18) Persoonlijke groei 24,2% (21) (Bij de cijfers dient rekening gehouden te worden met het feit dat er deelnemers met meerdere doelen zijn). 3. Resultaat in overeenstemming met het vooropgestelde doel: Voor 26 (53,1%)deelnemers is het resultaat op dit moment in overeenstemming met het vooropgestelde doel .17 (34,7%) deelnemers hebben hun doel (nog) niet bereikt en 6 (12,2%) van de deelnemers geeft geen antwoord op de vraag, wat ook kan duiden op een nog lopend traject. 4. Tevredenheid cijfer: Er is aan 49 mensen gevraagd om een cijfer te geven over de dienstverlening van Spoor 11. Het gemiddelde cijfer wat men geeft is een 6,9. 5. Sterke punten: De tevredenheid over de trajectbegeleiding bij spoor 11 is groot. Het overgrote deel van de geënquêteerden is tevreden tot zeer tevreden over de uitleg, ondersteuning, stimulering en advisering die door de trajectbegeleiders gegeven wordt gedurende verschillende fasen van het traject. Met deze verschillende fasen wordt o.a. bedoeld de frequentie van de afspraken, ondersteuning op de arbeidsmarkt, ondersteuning sollicitatievaardigheden, ondersteuning tijdens werkhervatting, het opdoen van arbeidsvaardigheden etc. (Zie bijlage o.a. de grafieken 6 tm.12). Ook over de bereikbaarheid, betrouwbaarheid, betrokkenheid en inzet van de trajectbegeleiders zijn de geënquêteerden voor het overgrote deel tevreden tot zeer tevreden (zie bijlage o.a. de grafieken 13, 15 en 16). Over de werkplek (o.a. aangeboden werkzaamheden, dagelijkse leiding etc.) zijn de geënquêteerden ook voor het merendeel tevreden tot zeer tevreden. Vooral de dagelijkse gang van zaken wordt hoog gewaardeerd (zie bijlage o.a. de grafieken 21 tm. 23). Tot slot willen we benadrukken dat we erg tevreden zijn met het grote aantal geënquêteerden dat het traject als zinvol heeft ervaren en waarvoor het traject tot een toename van de kwaliteit van leven heeft geleid. Natuurlijk realiseren we ons terdege dat elke deelnemer die aangeeft dat het traject niet zinvol was of niet tot het gewenste doel heeft geleid er een teveel is, maar er dient rekening gehouden te worden met het feit dat er veel externe factoren mee kunnen spelen, waardoor een traject niet tot het gewenste resultaat/doel heeft geleid. 6. Zwakke punten Spoor 11 wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Sociaal Fonds.
Aandachtspunten die uit de enquête naar voren komen liggen in beperkte mate bij de Jobfinding. Zoals men kan zien in de grafieken 19 en 20 heeft het grootste deel van de mensen niet te maken gehad met jobfinding. Van 17 mensen die er wel mee te maken hebben gehad zijn er 10 mensen ontevreden tot zeer ontevreden over het aanbod van vacatures die aangereikt werden vanuit de jobfinding. Dit is te verklaren doordat het lastig is om een baan, in het vaak toch wel specifieke wensgebied van de kandidaat te vinden. Cliënten willen vaak een specifieke baan in plaats van een baan op de arbeidsmarkt in algemene zin. Tot slot is er een aandachtspunt over de uitleg die door de medewerkers van spoor 11 gegeven wordt over de samenwerking/financiering door het E.S.F. en de overige samenwerking met internationale partners. Het merendeel van de geënquêteerden is niet op de hoogte van deze samenwerking, dat is volgens ons niet zozeer belangrijk voor het succes van de individuele trajecten, maar is wel een gemiste kans wanneer gekeken wordt naar de binding van de deelnemers aan het project en naar de promotie/naamsbekendheid van het project Spoor 11.
Spoor 11 wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Sociaal Fonds.
6 Beheersstructuur stuurgroep Het meest centrale orgaan is daarbij de stuurgroep. Hierin zijn continu vertegenwoordigd geweest de gemeente Alphen aan den Rijn, de deelnemersraad, GGZ Rijnstreek en de stichting Leerbedrijf Tuinbouw. In dit orgaan werden beslissingen genomen op beleidsniveau. In elk geval kan geconstateerd worden dat de groep regelmatig bij elkaar kwam (> 10 x). Notulen zijn aanwezig. Hieruit blijkt vooral een inhoudelijke inslag op hoofdlijnen. In principe hebben alle partijen hun rollen blijvend vervuld. Soms wel met verschillende mensen. Tijdens de laatste periode slaagde de deelnemersraad er niet altijd in een vertegenwoordiger af te vaardigen. Het blijkt toch lastig voldoende deelnemers te interesseren voor projectsturing. Conclusie is dat de stuurgroep naar behoren heeft gefunctioneerd. Als kritiekpunt kan wellicht worden aangegeven dat er meer gestuurd had kunnen worden op administratief / financiële processen.
Projectleiding De dagelijkse sturing van het project was in handen van een projectcoördinator die daarbij ondersteund werd door een projectsecretaris. Dit was niet volgens het oorspronkelijk plan. Er zou een projectleider van buiten de deelnemende organisaties worden aangetrokken. Toen dit niet snel genoeg lukte is een ander scenario gevolgd; GGZ Rijnstreek leverde een coördinator en Leerbedrijf leverde een secretaris die de projectleider ondersteunde. E.e.a. volgens het model van bijvoorbeeld een ambtelijk secretaris. Inhoudelijk sterk (universitair geschoold) maar geen leidinggevende rol. Het niet kunnen invullen van de vacature projectleider is door het project als jammer ervaren. Los van het functioneren van het alternatief. Het had een frisse impuls kunnen betekenen. Het sturen van een project met medewerkers uit verschillende organisaties blijft wel relatief complex. Zo had de projectcoördinator geen formele zeggenschap over de medewerkers. Binnen GGZ Rijstreek viel hij onder een teamleider en was hiërarchisch gelijk aan andere projectmedewerkers. Het Leerbedrijf is uiteindelijk verantwoordelijk naar de subsidiegever maar heeft geen formele zeggenschap over de projectcoördinator. Organisatie via werkgroepen In het plan stond dat benadering van thema’s, b.v. transnationaliteit, methodiek, bedrijfsbenadering georganiseerd zou worden door werkgroepen. In de praktijk zijn thema’s wel groepsgewijs opgepakt. Vaak gebeurde dit echter door de projectcoördinatie (coördinator en secretaris) bijvoorbeeld bij transnationaliteit. Soms aangevuld met een derde. Bijvoorbeeld bedrijfsbenadering i.s.m. de jobhunter. Hoewel deze groepen een informeel karakter hadden kan het geïnterpreteerd worden als een werkgroepstructuur. In de werkgroepen waren wel telkens medewerkers van de organisaties betrokken die het grootste deel van de uitvoering deden en bijvoorbeeld geen deelnemers, gemeentemedewerkers of externen. Werkgroepen waren wel representatief voor het onderwerp dat moest worden aangepakt.
gegevensaanlevering De projectcoördinator zou volgens plan een centrale rol spelen bij het verzamelen van benodigde data en benodigde stukken ten behoeve van rapportage en verantwoording. Deze rol is door de door het Spoor 11 wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Sociaal Fonds.
project gekozen structuur iets minder helder geworden. Bijvoorbeeld omdat medewerkers van het Leerbedrijf de urenadministratie inleverde bij een leidinggevende van het Leerbedrijf, de medewerkers van de gemeente dit deden bij de gemeente. Met andere woorden; niet alle informatie kwam automatisch samen bij de coördinator. Hij moest erom vragen. Dit laat onverlet dat de lijnen over het algemeen wel degelijk samenkwamen bij de coördinator en/of de projectsecretaris. Zij waren vooral inhoudelijk heel goed op de hoogte van wat in het project speelde. M.n. de projectcoördinator heeft een grote rol gespeeld in de niet-financiële rapportage naar het Agentschap. Centrale projectadministratie De financiële administratie en de onderbouwing daarvan door urenregistratie, facturen, loongegevens is verzorgd door het Leerbedrijf Tuinbouw. Inhoudelijke administratie lag in de lijn bij consulenten. Het opvragen van gegevens bij de OP partners verliep in principe goed. Bij alle betrokken organisaties was de bereidheid aanwezig gevraagde gegevens te leveren. Urenregistratie is ESF-proof uitgevoerd maar niet uniform. Gemeente, Leerbedrijf en GGZ hebben ieder een eigen systeem.
Algemene opmerkingen over de rol van beheersing binnen Equal Projectmedewerkers onderkennen het belang van vastleggen en verantwoorden. Binnen Equal speelt beheersing echter wel een bijzonder prominente rol. De indruk bestaat dat een fors deel van de bijdrage (maks 50% van de kosten) van het Europees sociaal fonds gaat zitten in met de regeling samenhangende beheersings en verantwoordingskosten. Tel daarbij nog kosten voor transnationaliteit, gender, empowerment, disseminatie en mainstreaming en het wordt duidelijk dat er voor vernieuwing niet zo veel overblijft.
Spoor 11 wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Sociaal Fonds.
7 Conclusie Geconcludeerd mag worden dat er in dit project een aantal doelstellingen zeer goed behaald zijn. Het project sluit kennelijk aan bij een behoefte gezien het feit dat er zonder noemenswaardige inspanning op het gebied van werving meer cliënten zijn ingestroomd dan verwacht. Ook moeten de plaatsingsresultaten worden genoemd.. 34% van de instroom heeft tot positieve uitstroom geleid en is werkzaam in vrijwilligerswerk, regulier werk of in een werkervaringplek. De doelstelling van 100 positieve plaatsingen aan het einde van project is met 116 plaatsingen ruim behaald. In die zin kan de dienstverlening als goed beoordeeld worden, te meer omdat het een over het algemeen moeilijk te plaatsen doelgroep betreft. Grootste gedeelte van de deelnemers was bij instroom van het project volledig arbeidsongeschikt of deels arbeidsongeschikt. Dat de doelgroep kwetsbaar is, is ook te herleiden uit de uitvalcijfers 56% van de uitval is uitval door ziekte. In dat kader bezien mogen de uitstroom resultaten als goed worden beschouwd. Daarnaast zijn er tijdens de projectperiode nieuwe producten en/of activiteiten ontwikkeld zoals de bedrijfsconsulent, het GGZ-infopunt en de training voor persoonlijkheidsstoornissen; “Weer aan het werk, behoud van werk’’. Dit zijn alledrie producten/activiteiten die zijn meerwaarde aangetoond hebben en waarvan de intentie is om ze in de toekomst te blijven gebruiken. Het mag bijzonder genoemd worden dat een activiteit zoals het GGZ-infopunt volledig door deelnemers zelf opgezet wordt en ook door henzelf als meerwaarde wordt gezien. Tevredenheid is goed in dit project, zowel onder deelnemers als onder de aanmelders. Een positief aspect in dit project was de samenwerking binnen het OP. De ervaring, kennis en methodieken van verschillende expertisevelden zoals reíntegratie en geestelijke gezondheidszorg werd benut. Er was ruimte om van elkaar te leren. Tegelijkertijd bleken er zeker verbeterpunten voor de toekomst. Deze liggen voornamelijk in de uitvoering. Struikelblokken bij de uitvoer van het project waren; vertraging van activiteiten door personele knelpunten en de onuitvoerbaarheid van het experiment “inhuren bedrijfscoaches”. Helaas zijn meerdere activiteiten zoals de training en GGZ informatiepunt op een later tijdstip gerealiseerd als van te voren gepland was. De aanloop tot de activiteiten was vaak langer. Personele veranderingen en werkdruk speelden hier een rol in. Tegelijkertijd blijkt een activiteit zoals een GGZinfopunt, opgezet door cliënten, meer tijd nodig te hebben. Het proces van met elkaar samenwerken, besluiten maken en uitvoeren van de plannen is t.a.v. benodigde tijd lastig in te schatten. Het experiment t.a.v inhuren van bedrijfscoaches bleek niet uitvoerbaar. Dit is jammer omdat dit een zeer vernieuwend element betrof. Doelstellingen die niet behaald zijn die t.a.v. de UKB en het aantal verrichte trainingen steungroep arbeid. De behoefte aan UKB bleek niet aanwezig bij de doelgroep omdat de meeste cliënten doorverwezen vanuit de Gemeente Alphen reeds hulpverleningscontacten hadden of die in het verleden hadden gehad maar niet meer wilde opstarten. Ten aanzien van vernieuwende activiteiten in het project kan het volgende geconcludeerd worden: Het hebben van een bedrijfsconsulent werd door de medewerkers van het project als zeer positief beschouwd. De kansen op positieve uitstroom worden groter door een gespecialiseerde consulent in te zetten en het werkgeversnetwerk werd groter. Het kan als extra instrument ingezet worden waardoor de kansen op positieve uitstroom groter wordt. De training voor persoonlijkheidsstoornissen is ontwikkeld en zal in toekomst ingezet blijven worden. De komst van het GGZ informatiepunt heeft ertoe geleidt dat er een groter aanbod van werkzaamheden direct aan cliënten te bieden is. Van de thema’s die door de regeling werden ingebracht moet gezegd worden dat met name op het gebied van empowerment dit project goed heeft gefunctioneerd. Genoemd kan worden een consumer-run organisatie van een beschermde werkplek, een functionerende deelnemersraad en deelname aan de stuurgroep, en er is een info-punt GGZ en arbeid opgezet.
Spoor 11 wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Sociaal Fonds.
Wat betekent dit project nu voor toekomstig beleid? Zijn er conclusies te trekken die relevante partijen mee kunnen nemen bij het nemen van beslissingen t.a.v. dienstverlening voor deze doelgroep? Resultaten tonen aan dat deelname aan het project zinvol is. Dit is te herleiden uit de plaatsingsresultaten; het blijkt dat meer dan eenderde van de deelnemers daadwerkelijk participeert in de maatschappij door werk, werkervaringplek of vrijwilligerswerk. Maar ook minder duidelijk aantoonbare resultaten lijken het belang van een dergelijke dienstverlening te benadrukken, zoals de groei cliënten t.a.v. zelfvertrouwen, arbeidsvaardigheden, contact met anderen en in toekomstperspectief. De meerderheid van de respondenten van de enquête geven aan dat deelname leidt tot een beter kwaliteit van leven en vindt deelname zinvol. Deze resultaten tonen het belang van ondersteuning bij het vinden en behoud van werk aan. Een aanbeveling is om trajectbegeleiding in een nog eerdere fase van de behandeling in te zetten. Een tendens hiertoe is de afgelopen periode duidelijk waarneembaar. Het is van belang dat deze ontwikkeling ook in de toekomst doorzet . Zoals het er nu naar uit ziet zal Spoor 11 als samenwerkingsproject blijven bestaan met steun van de Gemeente Alphen aan den Rijn.
Spoor 11 wordt mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het Europees Sociaal Fonds.