EUROPEES PARLEMENT 1999
« «« « « « « « « « ««
2004
Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie
VOORLOPIGE VERSIE 2000/0363-2001/0061(CNS) 14 augustus 2001
ONTWERPADVIES van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie aan de Begrotingscommissie inzake het voorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van de technische meerjarenrichtsnoeren betreffende het onderzoekprogramma van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal (COM(2001) 121 – C5-0166/2001 – 2000/0363-2001/0061(CNS)) Rapporteur voor advies: Rolf Linkohr
PA\434211NL.doc
NL
PE 302.145
NL
PE 302.145
NL
2/6
PA\434211NL.doc
PROCEDUREVERLOOP De Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie benoemde op haar vergadering van 2 mei 2001 Rolf Linkohr tot rapporteur voor advies. De commissie behandelde het ontwerpadvies op haar vergadering(en) van .... Op dezelfde/laatstgenoemde vergadering hechtte zij met ... stemmen voor en ... tegen bij ... onthouding(en)/met algemene stemmen haar goedkeuring aan de hierna volgende amendementen. Bij de stemming waren aanwezig: ... (voorzitter/waarnemend voorzitter), ... (ondervoorzitter), ... (rapporteur), ... (verving ...), ... (verving ... overeenkomstig artikel 153, lid 2 van het Reglement), ... en ....
PA\434211NL.doc
3/6
PE 302.145
NL
BEKNOPTE MOTIVERING Vanuit het oogpunt van het onderzoeksbeleid valt niet in te zien waarom kolen en staal verder anders behandeld moeten worden dan bijvoorbeeld olie en keramiek om het beeld te handhaven. Niemand zou op het idee gekomen zijn om een onderzoeksfonds voor kolen en staal te creëren indien de geschiedenis van het EGKS-Verdrag niet bestond. Het kolen- en staalonderzoek zou geen schade lijden wanneer dit zoals andere activiteiten volledig in het kaderprogramma zou worden ondergebracht. Het voorstel om een eigen fonds te creëren volgt dus niet uit de logica van het onderzoek, maar uit de gegevenheden van de rechtssituatie. Nu zou betoogd kunnen worden dat dit wel juist is, maar dat er nu eenmaal niets meer aan te veranderen is. Maar daartegen kan worden ingebracht dat in tegenstelling tot de natuurwetten de politiek over vrije speelruimte beschikt die zij al dan niet kan benutten. In dit geval wil noch Raad noch de Commissie deze benutten. Het zou bijvoorbeeld denkbaar zijn om de idee van het fonds te laten varen en de reserves uit de EGKS- begroting naar de algemene begroting over te hevelen, met de opdracht om daarmee binnen het kaderprogramma voor onderzoek het kolen- en staalonderzoek te financieren. Daarmee zou geen geld verloren gaan, maar de systematiek van de Europese ruimte voor onderzoek zou daardoor aan duidelijkheid winnen. Een andere mogelijkheid waar uw rapporteur meer toe neigt, zou de totstandbrenging van een tweede pijler van het Europees onderzoek zijn. Uitgaand van het voorgestelde fondsmodel zou een Europese stichting voor onderzoek gecreëerd kunnen worden die zelfstandig naast het kaderprogramma voor onderzoek bestaat. Er zou begonnen kunnen worden - om met de huidige stemming in de Raad en de Commissie rekening te houden - met een model dat gelijkenis vertoont met het Commissievoorstel. Dit zou echter een openingsclausule moeten bevatten, zodat het na verloop van tijd tot andere sectoren dan kolen en staal kan worden uitgebreid, op voorwaarde dat de middelen van het fonds door subsidies of schenkingen worden verhoogd. Voor dit voorstel pleit een reeks argumenten Enerzijds is te verwachten dat wij voor een reeks onderzoeksectoren een scherper omlijnd profiel moeten creëren. Daartoe zouden activiteiten moeten behoren inzake nieuwe epidemieën, AIDS, tropische ziekten enz., maar ook inzake het ouder worden van de mensen. Met andere woorden het gezondheidsonderzoek moet in de toekomst een grotere ruimte in beslag nemen. Hierbij dient het voornamelijk te gaan om fundamenteel onderzoek, dat naar verwachting het financiële kader van het kaderprogramma voor onderzoek zal overschrijden, tenzij het tot nu toe bestaande programma over aanzienlijk ruimere middelen de beschikking krijgt, wat echter momenteel niemand verwacht. Een andere sector zou bijvoorbeeld die van het materiaalonderzoek kunnen zijn. Aldus ontstaat er een stichting voor onderzoek waaraan particulieren financieel kunnen bijdragen, maar waarnaar ook overheidsgelden kunnen toevloeien. Een dergelijke instelling is des te succesvoller bij het inzamelen van gelden naarmate haar onderzoek beter is. Maar om goed te zijn moet zij in verregaande mate bevrijd worden van bureaucratische lasten. Met andere woorden, zij moet zelfstandig kunnen werken, zonder de administratieve ballast die de Europese instellingen voorschrijven. PE 302.145
NL
4/6
PA\434211NL.doc
Daarvoor bestaan eigenlijk geen voorbeelden, als we even afzien van de diverse nationale wetenschappelijke stichtingen. Bovendien is het een probleem dat er geen Europese rechtsvorm bestaat waarin een dergelijke stichting zou kunnen worden ondergebracht. Maar juist omdat wij zonder voorbeelden moeten werken (overigens, Jean Monnet had ook geen voorbeeld voor het Schuman-plan), beschikken wij ook over speelruimte voor de fantasievolle nieuwe creaties. De Commissie zou derhalve aan een kleine groep deskundigen moeten opdragen een of meer modellen voor een Europese stichting voor onderzoek uit te werken waarover de Raad en het Parlement dan een besluit kunnen nemen. Het voordeel van een onafhankelijke stichting ten opzichte van het kaderprogramma voor onderzoek ligt echter ook daarin dat de stichting in beginsel snel en onbureaucratisch kan besluiten wie geld krijgt en hoeveel. Relevantie en kwaliteit moeten bepalend zijn voor het onderzoekswerk en niet de boekhoudkundige afwikkeling ervan. Immers wanneer boekhouders iets juist achten hoeft dat uit het oogpunt van het onderzoek niet zo te zijn. Tijd en fijngevoeligheid, maar ook geluk en toeval zijn bij het onderzoek, vooral bij het fundamenteel onderzoek, belangrijker dan een perfecte en daardoor omslachtige administratie. Een tweede onderzoeksinstrument helpt ons ook bij de uitbreiding van de Unie. 25 of 30 staten qua onderzoekbeleid vanuit Brussel te besturen, wordt moeilijk. De Commissie is bij deze taak niet te benijden. Indien er naast het kaderprogramma voor onderzoek een tweede pijler in de vorm van de voornoemde stichting voor onderzoek zou bestaan, zou Europa wezenlijk flexibeler en effectiever op de uitdagingen van de 21e eeuw kunnen reageren. Europa zou dan werkelijk de meest dynamische ruimte voor onderzoek in de wereld worden. AMENDEMENTEN De Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie verzoekt de ten principale bevoegde Begrotingscommissie onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen: Door de Commissie voorgestelde tekst1
Amendementen van het Parlement
Amendement 1 Overweging 2 bis (nieuw) Bij de besluitvorming op dit terrein moet het Europees Parlement met de Raad gelijkgesteld worden. Motivering
1
PB C 180 van 26.6.2001.
PA\434211NL.doc
5/6
PE 302.145
NL
Amendement 2 Overweging 2 bis (nieuw) Voor 24 juli 2004 dient de Commissie een voorstel in op grond waarvan de Europese stichting voor onderzoek uit openbare en particuliere middelen kan worden gefinancierd en ook andere onderwerpen van onderzoek ter hand genomen kunnen worden. De Commissie roept een groep deskundigen met deelneming door het Europees Parlement in het leven, die voorstellen voor een Europese stichting voor onderzoek uitwerkt. Motivering
PE 302.145
NL
6/6
PA\434211NL.doc