Europa in de Nederlandse politiek: bedreiging of redding van de democratie? (Symposium ter gelegenheid van het afscheid van Klaas de Vries als bijzonder hoogleraar Radboud Universiteit, 10.10.12)
Denkend aan Europa zie ik oneindig bleke bankbiljetten in een brede stroom zuidwaarts vloeien. Hun bruggen staan nergens, hun pleinen horen in geen enkele stad, hun kleuren missen de warme frisheid van zonnebloemen. Waarom geen Bach-biljet van Honderd. Dát is de vraag die nog steeds niet is beantwoord. Als het waar is dat Duitsland en Nederland beter de budgetaire teugels kunnen vieren en de lonen laten stijgen om probleemlanden aan meer groei-door-export te helpen. Als het waar is dat we dat níet doen omdat we onder de Europese 3%norm moeten blijven. Als het waar is dat we het niet doen omdat de kredietbeoordelaars ons zullen straffen voor een oplopend begrotingstekort en wat meer inflatie. Terwijl ontkrampen iedereen uit de crisis zou tillen. Als dat ook maar enigszins waar is, dan is er iets grondig misgegaan. Dan hebben financiële doelen de overhand gekregen. Europa ging over ‘Nooit meer Oorlog’. Maar ook over gedeelde waarden, over inventiviteit en poëzie, over zorgen voor je buren, van de Moldau tot de Schelde, een gedeelde rechtsstaat. Het is nog steeds een continent waar je te voet van taal naar taal kunt wandelen, over een duizend jaar oude weg, die voert langs kerken en kastelen. Als de democratie én het economisch gezond verstand het afleggen tegen Drie Bureaus van de Hebzucht, waar amper scheerplichtige jongemannen ons gijzelen in hun computermodel, wat zijn we dan nog waard? Laten wij de afstammelingen van Homerus zover ver in de put zakken dat zij het verschil tussen Angela Merkel en Adolf Hitler niet meer zien? Overal in Europa krijgen mensen vluchtneigingen. De rijken voorop – zij zitten het eerst in de sloepen. Spanje dacht een modern land te zijn; de gastarbeiders zijn allang terug. Vluchten is dit keer weggelegd voor de hoger opgeleiden. David Cameron leidt de Britten naar een zetel bij het raam, gereed voor een drieste sprong richting Atlantische vrijheid. Europa in de Nederlandse politiek. Sinds het Nee bij het referendum van 2005 is Europa moeilijk, moeilijk. Het is een onderwerp dat ieder jaar iets knellender lijkt. Vroeger, ja vroeger waren we pro-Europees. Echt waar? Europa is in de Haagse politiek nooit liefde op het eerste gezicht geweest. Om dat te illustreren een kleine Euro-quiz. Wie heeft het volgende gezegd en wanneer? Ik citeer. ,,Ik ben nooit een Europa-gelovige geweest. Ik ben ook niet verslingerd aan het idee van de Verenigde Staten van Europa. De vergelijking die de Europaenthousiasten maken met de Verenigde Staten van Amerika is dwaas. Je kunt op geen enkele manier die Europese naties met hun geschiedenis, vaak meer dan duizend jaar oud, met hun taal, hun cultuur, vergelijken met Amerika. Daarom heb ik de gedachte dat als je maar hard genoeg riep ‘Wat schitterend toch die Europese eenheid!’, je een soort federaal Europa zou kunnen maken met een Europese regering, nooit zo erg realistisch gevonden en een typisch produkt van a-historisch denken.’’ 1
Het is niet de taal van Geert Wilders, maar Jan Marijnissen? Of gewoon Mark Rutte? Wie het weet mag het zeggen. Het was Joop den Uyl, in een vraaggesprek dat ik in 1979 met hem had voor een bundel met de 5-vóór-12 titel Europa’s Laatste Kans. Ook met het Europa van de Negen waren we al bezorgd dat het Grote Experiment dat ons vrede en vooruitgang zou bezorgen het niet zou redden. De oud-minister-president riep Nederland op de deur naar Zuid-en MiddenEuropa open te houden en waarschuwde dat ons dat veel geld zou kosten. Dat had hij scherp gezien. Maar het zou goed voor ons zijn om weg te komen van - wat hij noemde - ‘klein-Europese romantiek’: ,,Ik ben tegenstander van de Europese inteelt en de zelfverlekkering – dat vind ik de inherente ziekte van het Europeanisme. Alsof je hier op een gepolijst stukje van de aardkorst het allemaal weet, Plato in de ene hand en een universitaire titel in de andere hand.’’ Aldus drs. Den Uyl. Het grote zwijgen over Europa zou nog jaren doorgaan. De euroscepsis moest nog worden uitgevonden, maar Den Uyl wist allang waarom. Bolkestein moest nog secptisch Eurocomissaris worden. De Verdragen volgden elkaar op, van Maastricht, Amsterdam, Nice en Lissabon, allemaal reikhalzend naar een toekomst zonder routeplanner. De Unie groeide en groeide, met misschien twee bruggen te ver in 2007, Bulgarije en Roemenië. De grootste sprong van allemaal, de gemeenschappelijke munt werd als een soort toeristenproject ingevoerd – in ons hart wisten we dat Wij hadden gespaard voor Later, en Zij hadden gefeest voor Nu. Maar het was een Politiek Project dus logisch nadenken was niet nodig. Nu weten we beter: het euro-bouwwerk is juist niet politiek en de logica blijft beperkt. De Fransen hadden toch een punt toen zij in de jaren ’90 bleven roepen om een ‘gouvernement économique’. Inmiddels is de financiële crisis van 2008 doorgewoekerd als bankencrisis en ontaard in een landencrisis. De banken zijn gered uit hun brandende gokpaleizen met publieke blusmiddelen. Dat heeft de overheden zelf in kredietnood gebracht en de economieën waar zij het voor doen bijna lamgelegd. Nu vloeit er gratis geld naar de banken, die bedrijven maar mondjesmaat beademen. Banken leggen buffers aan en draaien weer leuke omzetten. Wat verdienen zij: Straf of Steun? Het is kiezen tussen de Duivel en de Diep-Blauwe Zee. Geen centrale bankier of Schatkistbewaarder die het weet. De Politiek weet het niet. Alleen Paul Krugman is 100% zeker van onze zaak. En de Burger weet iets zeker. Namelijk dat het niet deugt. Dat hij opnieuw garant staat voor het casino, en intussen langer moet werken voor minder pensioen. Dat alles minder wordt omdat Brussel het zo wil. Wat Brussel? Wie Brussel? De Europese Unie. Ze doen maar. Sinds het Grote Nee van 2005 durfde Den Haag niet voor- of achteruit met Europa. Toen dit voorjaar het Gedoogkabinet-Rutte I viel was het Geert Wilders’ verdienste dat hij van Europa eindelijk een binnenlands politiek thema ging maken. Verantwoordelijke partijen konden zich niet langer veroorloven geen mening te hebben. Zij zouden de handschoen moeten oppakken, uitleggen hoe Europa werkt en uit hun groene, socialistische, liberale of christendemocratische visie uitleggen waar zij op allerlei terreinen voor kiezen. Zo leek het. 2
De meesten durfden het niet aan. Liever vluchtten zij de debatsteeg in van ‘meer of minder Europa’. De televisie was er blij mee – het moest leuk en gevarieerd blijven. De kiezer bleek moe van Wilders’ duplo-choice-vraag voor de Grieken of onze Zieken. De meeste andere politici keken weg of riepen op tot debat. Alleen D66 en GroenLinks durfden hun Euro-positivisme te uiten – met de inmiddels bekende oogst. Samsom scoorde met de aankondiging van het eerlijke verhaal over Europa. Maar daar moet de Nederlandse politiek in brede zin nog goeddeels mee beginnen. Het gaat natuurlijk niet om vóór of tegen Europa. Het is ook veel te vroeg donker tegenwoordig - daar is even weinig aan te doen. Europa is geen ideaal maar onze werkelijkheid. Het gaat niet om het overdragen van soevereiniteit aan het anonieme gedrocht Brussel. Brussel zijn we zelf. Gedeelde soevereiniteit hoort bij het normale spel van krachten en tegenkrachten in een democratie. Een klein land als Nederland heeft nooit bestaan zonder aanzienlijke afhankelijkheid van buurlanden. Wat Den Uyl ooit terecht zei over het belang van de rechtsstaat, als bolwerk voor de zwaksten, heeft altijd gegolden voor Nederland als land. Zonder internationale rechtsorde konden Nederlandse schepen de wereldzeeën niet succesvol bevaren. We kunnen een wonderschoon milieubeleid prediken, als België, Frankrijk en Duitsland niet meedoen, functioneert het alleen op papier. De Europese rechtsorde is geen dictaat van Brussel, Luxemburg of Straatsburg, maar de rechtsorde waar de Nederlandse haar kracht voor een groeiend deel aan ontleent. De echte oorzaak van het fragmentarische, meestal niet-bestaande debat over Europa is dat we niet weten wat we aanmoeten met de Nederlandse democratie. De verhouding burger-overheid is er een van over en weer roepen en veronderstellen, steeds minder gebaseerd op een afgesproken staatsinrichting. De wet is ook maar een mening, en bovendien achterhaald. Dat soort denken. Democratie is nooit en nergens een rustig bezit. Staatsrecht is beweeglijk maar niet overbodig. Met het verdampen van vaste levensbeschouwelijke kaders, gingen de zuilen én de politieke vertalingen daarvan op in het moderne strijdgewoel om de kiezersgunst. Je ziet in de Verenigde Staten dat tientallen miljoenen burgers daar intensief aan meedoen. Daar gáát het vaak over de rol van de staat, over wat burgers verwachten van de publieke zaak. Om de een of andere reden komt die discussie hier niet goed op gang. Wij verwarren de noodzaak tot compromisvorming vaak met geestelijke luiheid. Welke burger ging hier langs de deur in verkiezingstijd? Tijdens Paars I en II heerste een communis opinio dat de overheid als een bedrijf moest worden bekeken, en dat dit bedrijf veel taken beter door echte bedrijven kon laten uitvoeren. Het werden vaak namaakbedrijven. Zonder echte ondernemers die hun eigen centen op het spel zetten. De uitwassen van die hutspot van ideeën zien we nog dagelijks bij woningbouwcorporaties en andere zogenaamde bedrijven met publieke taken. In die ontwikkeling is het in Nederland toch al zwak ontwikkelde begrip burgerschap verder zoekgeraakt. We worden door veel overheden aangesproken als klant. Maar een klant beslist niet mee over het bedrijf noch over het product. Hij kan alleen weglopen. Lastig als je een pasoort nodig hebt. Makkelijk bij verkiezingen. Ik ben ervan overtuigd dat de warboel van opvattingen en verwachtingen in het kortademige verkeer tussen burger en overheid één van de redenen is waarom Nederland op dit moment niet kan komen tot heldere, actiieve standpunten in Europa. Dit land is met afstand gevolgd 3
door de rest het zesde land van de Europese Unie qua Bruto Binnenlands Product. Duitsland is de grootste, Groot-Brittannië en Frankrijk ex-aequo twee en drie, de noodlijdende zuidelijke reuzen Spanje en Italië vier en vijf. Dan volgt betrekkelijk eenzaam Nederland. Dit land doet er toe in een Unie van bijna dertig landen. Het zou een rol kunnen spelen als makelaar van ideeën en aspiraties, te klein om de groten te bedreigen, groot genoeg om gehoord te worden. Als het kan spreken met één heldere stem. Dit is geen toekomstmuziek, maar de keiharde Europese agenda van de komende weken en maanden. Het is te hopen dat de onderhandelaars van VVD en PvdA beseffen dat we - na de onderhoudslekjes over forenzentax, weekendwinkelen en een leenstelsel voor studenten – toe zijn aan een paar richtinggevende principes die in binnen- en buitenland zichtbaar maken dat Nederland weer echt meedoet in Europa. Niet eurofiel uit gewoonte of hang naar Gucci-tassen, maar omdat de verbouwing van Ons woonhuis NU aan de gang is. Nieuwbouw is niet aan de orde; nadenken over hoe het beter kan, komt later. Een oproep tot nieuwe Europese duidelijkheid brengt onmiddellijk de ingewikkeldheid van Europa in beeld. Het is voor een politicus duivels moeilijk om de loop van Europese procedures te doorgronden, laat staan begrijpelijk en onderhoudend te laten meebeleven door het hele volk. Alsof 28 horlogemakers zich buigen over de reparatie van een antiek polshorloge waar sinds de jaren ’50 al honderden collega’s aan hebben geknutseld. Dat is geen kijksport. Behalve als de reparateurs ruzieën. In zijn recente lezing voor de Raad voor het Openbaar Bestuur heeft Gabriël van den Brink knap het dubbele karakter van de Europese kloof gedemonstreerd. Horizontaal tussen volkeren en culturen – wij spaarzieke ontkerstenden doen meer vrijwilligerswerk én hebben meer vertrouwen in (Europese) politiek dan het gelovige zuiden dat minder appeltjes voor de dorst bewaart en door cliëntelisme nog cynischer is geworden over politiek bestuur. De kloof is die tussen de overgrote meerderheid van de burgers en het Europese circuit van ambtenaren en af- en aan reizende nationale politici. Van den Brink zegt: wie de harten van Europese burgers wil veroveren zal veel meer tot de verbeelding moeten spreken. Dat is lastig omdat veel burgers in een cosmopolitische oceaan juist de veiligheid van de eigen kust zoeken. Toch zal het moeten. Verpersoonlijking van de Europese politiek is onvermijdelijk. De enige recente vernieuwing in de Nederlandse politiek – behalve de aanwijzing van burgemeesters door de gemeenteraad – is de vluchtige macht van op tv populaire leiders . Waarom zou die – niet in alle opzichten heilzame - ontwikkeling voor Europa vruchten geen vruchten afwerpen. Daarvoor zal verkiezing van Europese functionarisen helpen. Zoals regelmatige debatten, mét consequenties, tussen Europees Parlement en Commissie kunnen bijdragen aan het gaan leven van Europa. Verpersoonlijking en politisering van Europa zijn de wegen naar het doorbloeden van een Europese democratie – mét respect, nee waardering voor alle nationale verschillen én parlementen. Europa komt niet in de plaats van het nationale leven, het is er deel van, het kan ons allen verrijken. Bertolli aan de Elbe. Maar het alpha en het omega voor ons in dit land, in dit gebouw is dat het Nederlandse parlement klare wijn gaat schenken. Dag in dag uit. Op ieder specialistisch onderwerp. Bij iedere Algemene Beschouwing. Bespreek de werkelijkheid. Geef aan hoe de Europees zaken zijn geregeld, wat je dwars zit, waar je moet zijn om te proberen er iets aan te verbeteren. Welke politieke idealen je daarbij drijven. Ik denk dat het nuttig is daarbij een paar projecten te kiezen die kunnen demonstreren wat er is bereikt, en waar nog kilometers te maken zijn. Van fietspaden tot defensiematerieel. Waar 4
Europese regio’s onder de radar van Brussel en de hoofdsteden allang functioneren. Breidt de Erasmusbeurzen uit naar middelbare scholen en beroepsonderwijs. Wie heeft gelogeerd in Krakow, Brno en Brindisi praat, denkt en voelt anders als het over Europa gaat. Alleen als de Nederlandse politieke klasse – om een een Frans begrip te gebruiken – durft de Europese werkelijkheid in al zijn schaduwtinten te bespreken, kan het Europese democratische tekort geleidelijk worden opgeheven. We kunnen niet verhuizen. We kunnen geen Zwitserland worden. We zijn Noorwegen niet – zoveel olie en stromend water hebben we nu eenmaal niet. De Eerste Kamer heeft al jaren een voorsprong op de Belangrijkste Kamer bij het tijdig signaleren van op handen zijnde Europese regelgeving. Daar zijn in dit gebouw stappen te zetten. Zoals ik ook met spanning wacht op een voor burgers echt toegankelijke, thematische toeschietelijke Tweede Kamer website. Er wordt aan gewerkt. Politiek moet meer zijn dan Wie Wint, en Wie Treedt Af. Als Europa een volwaardige rol gaat spelen in de Nederlandse politiek, dan hoeft van bedreiging geen sprake te zijn. Als we er tegenaan gaan en gaan helpen van Europa een City on the Hill te maken, een continent waar mensen rechten en plichten hebben, hard werken en van oudsher goed feest kunnen vieren, dan kan het een redding blijken te zijn. Want dat lukt alleen als we onze eigen verhouding tussen burger en gemeenschap nieuw leven hebben ingeblazen. Er moet de komende tijd veel geschakeld worden naar over de grens. Ik denk niet dat het slim is nu eenderde van de Kamerleden naar huis te sturen. Er is veel Europees werk aan de winkel en verbeeldingskracht gevraagd. <
>, zou ik zeggen. << Sterk en Sociaal>>.
5