dinsdag 11 november 2014 - jaargang 17 nummer 9 | Energie Actueel verschijnt 10 keer per jaar | Oplage 3.000 | Abonneren via www.energieactueel.nl
Tjerk Wagenaar, Natuur & Milieu over het Energieakkoord
3
‘Er is een nieuwe strijd ontstaan: nemen we extra maatregelen of niet?’
De digitale routeplanner voor energiebesparing
Duurzame warmte Terwijl in Zuid-Holland de warmteprojecten zich opstapelen, zitten ze in de regio Arnhem-Nijmegen ook niet stil. Daar gaan de provincie Gelderland, de twee gemeentebesturen, netbeheerder Alliander en energiebedrijf Nuon samen een warmtenet aanleggen, dat in 2030 ongeveer 90.000 woningen en (bedrijfs)gebouwen van duurzame warmte moet gaan voorzien. Ieder jaar zullen 4.000 nieuwe aansluitingen worden gerealiseerd.
4-5
2
Europese Commissie keurt staatssteun voor Britse kerncentrale goed
7
Federaal Planbureau: Ook België heeft een ‘Energiewende’ nodig
EU zal met mager klimaatakkoord weinig indruk maken op VN-top DOOR JAN SCHILS, BRUSSEL
De inkt van het klimaatakkoord van de EU-leiders op hun najaarstop in Brussel is nog maar nauwelijks opgedroogd, of het resultaat, dat alom “weinig ambitieus” en zelfs “mager” wordt genoemd, wordt in verschillende lidstaten al ter discussie gesteld. Ook een groot deel van het Europees Parlement had meer verwacht. “Het compromis, dat ook een tegenvaller betekent voor de Europese Commissie die
de lat hoger had gelegd, vertoont inderdaad enkele hiaten en tegenvallers, die op een volgende bijeenkomst van de 28 Europese regeringsleiders weggewerkt zullen moeten worden”, verklaarde een woordvoerder van de Duitse delegatie na afloop van de EU-top. “Anders verschijnt de EU totaal ongeloofwaardig op de wereldklimaattop van de VN in Parijs in december 2015.” Daar wil de EU de traditioneel dwarsliggende landen als de VS en China tot vergaande klimaatinspanningen aansporen.”
Vattenfall bouwt hotel in de Noordzee DOOR WIERD DUK, BERLIJN
Het Zweedse energiebedrijf Vattenfall, de op twee na grootste energieonderneming in Duitsland en moederbedrijf van het Nederlandse Nuon, wil een hotel bouwen voor haar werknemers in de Noordzee. Hier moeten vakkrachten die werkzaam zijn op offshore-windparken gaan verblijven. Zo’n 70 kilometer ten westen van het eiland Sylt bouwt Vattenfall op het moment, samen met de Stadtwerke München, het offshore windpark Dan Tysk, dat volgend jaar in bedrijf moet worden genomen. De werknemers, die in het zee-hotel moeten worden ondergebracht, zullen ook actief zijn op het nabijgelegen, nieuwe offshore project Sandbank, dat Vattenfall eveneeens met Stadtwerke München heeft gepland. Het gaat om zo’n vijftig technici en onderhoudswerkers, die permanent – maar in wisselende samenstelling – in het ‘hotel in zee’ verblijven. Woonplatform
Het woonplatform wordt gebouwd op een werf in Kiel en moet nog deze herfst op zee worden geïnstalleerd.
Voor Duitsland is zo’n offshore verblijf, waar werknemers twee, drie weken doorbrengen voordat ze terugkeren naar het vasteland, nieuw. In de internationale offshore olie- en gaswinning is het concept gebruikelijk. Pendelen
De twee windparken van Vattenfall, die in totaal zo’n 800.000 Duitse huishoudens van stroom moeten voorzien, liggen te ver van de kust om dagelijks boot- en helikopterverkeer er naartoe rendabel te maken. De technici kunnen vanuit hun verblijf op zee tussen Dan Tysk en Sandbank pendelen. Een tweede woonplatform in zee, waar eerder sprake van was, is om die reden niet nodig. Kosten reduceren
De offshore windenergiebranche wil de enorme kosten die gepaard gaan met de offshore stroomproductie op allerlei manieren drukken. Op de onlangs gehouden, druk bezochte Wind Energy vakbeurs in Hamburg werden technologieën aangekondigd die de kosten de komende decennia tot 40% kunnen reduceren. Maar het duurt jaren eer die vernieuwingen operationeel zijn.
Knagen
Intussen knagen verschillende Oost-Europese lidstaten als Roemenië, Bulgarije en Polen nu al aan het besluit over de bindende reductie van de CO2-uitstoot met 40% tegen het jaar 2030, die voor elke lidstaat zal gelden. Ook de afspraak dat 27% (in plaats van 30%) van de energie in 2030 van hernieuwbare bronnen moet komen, geldt enkel voor Europa als geheel. Er komen geen verplichte nationale doelstellingen. En de inspanning voor zuiniger en efficiënter energiegebruik
tegen 2030 bepaalden de EU-leiders op 27% in plaats van 30%, maar ook dat doel is niet verplichtend. In beide gevallen voerde het Verenigd Koninkrijk de groep van lidstaten aan, die elke verplichting afwezen. De Britse premier Cameron verklaarde botweg dat zijn land “elke vorm van Europese inmenging in de nationale energiekeuzes afwees.” Boksen
Premier Rutte betoogde dat Nederland over een recent huizenpark beschikt waardoor de
Luie klanten op Deense gasmarkt door verkeerde regulering DOOR WIM VERSEPUT, KOPENHAGEN
Tien jaar na de volledige vrijgave van de Deense gasmarkt is daarop nog steeds maar weinig beweging te bespeuren. Dat moet de toezichthouder op de energiemarkt, Energitilsynet, toegeven in een recente beoordeling. Van competitie tussen de aanbieders om de gunst van de huishoudens is volgens de kartelbewaker nauwelijks sprake en de consument doet zelf ook geen moeite om zijn positie te verbeteren. Dat alles is de schuld van de regels die destijds zijn opgezet. “Deze houden de concurrentie, de prijsvorming, het serviceaanbod en nieuwe aanbieders tegen”, aldus de hoofdconclusie van Energitilsynet in de beoordeling.
mogelijkheid voor verdergaande energiebesparingen in de bouwsector beperkt is. Belangrijk is tenslotte dat de Europese beurs voor vervuilingsrechten de hoeksteen blijft van het EU-klimaatbeleid. Ook na 2020 kunnen bedrijven om op te boksen tegen de internationale concurrentie, gratis uitstootrechten krijgen, zodat de zware industrie niet hoeft uit te wijken naar goedkopere landen. Over de verdeling van de financiële lasten van de klimaatinspanningen moet bij gebrek aan eensgezindheid nog nader worden overlegd.
Energie Actueel is ook digitaal beschikbaar:
dankzij de maatregelen die Energitilsynet nu ook voor het gassegment aanbeveelt. Eén van die factoren is dat er nog steeds geen waterdichte schotten zijn aangebracht tussen de distributiekant en de handelskant van de markt. Bij de oude monopolisten fungeren het netbeheer en de handelsactiviteiten niet alleen onveranderd onder één concerndak, maar ook onder dezelfde naam. De consument ziet het verschil niet, temeer daar deze spelers ook nog eens maar één rekening hoeven te sturen voor beide producten. Als de consument switcht naar een nieuwkomer krijgt hij twee rekeningen. De toezichthouder meent dat altijd maar één rekening zou moeten worden gestuurd. Frustrerend
De andere grote competitiefrustrerende factor is de verplichte levering aan gasafneRemmende factoren mers die niet zelf actief voor een leverancier De Deense gasmarkt is maar klein met alles hebben gekozen. De bevoorradingsplicht bij elkaar een slordige 400.000 afnemers, voor deze categorie klanten berust bij de oude die worden bediend door elf leveranciers. monopolisten. Weliswaar komt daardoor nieDe concurrentieremmende factoren zijn mand zonder gas te zitten, maar dat maakt de consument tevens lui. De overheid zal er dezelfde zoals die in een recent verleden ook op de elektriciteitsmarkt golden en deels nog daarom niet onderuit kunnen om die levegelden, hoewel de mobiliteit van de kleinver- ringsplicht op de schop te nemen als ze meer bruikers daar wel iets beter is geworden, mede concurrentie wil, vindt Energitilsynet.
energieactueel.nl
2 ECONOMIE markt & bedrijven Energie Actueel | jaargang 17, nummer 9 | dinsdag 11 november 2014
Europese Commissie keurt staatssteun voor Britse kerncentrale goed DOOR ARJAN SCHIPPERS, LONDEN
De Europese Commissie heeft het groene licht gegeven voor milljardensteun aan de bouw van een nieuwe kerncentrale in Groot-Brittannië. Maar unaniem was de Commissie niet en critici willen het besluit juridisch aanvechten.
De Britse premier Cameron spreekt personeel van de kerncentrale Hinkley Point toe
Nieuwe kerncentrale voorziet in 7% Britse stroomvraag Als Hinkley Point C in 2023 volgens plan gereed is, zal het de eerste nieuwe kerncentrale in Groot-Brittannië zijn sinds 1995. De nieuwe reactoren komen naast de al bestaande kerncentrale op Hinkley Point. Het gaat om twee 1,6 GW reactoren van de derde generatie, van het type EPR (European Pressurized Reactor), een ontwerp van het Franse bedrijf Areva. Samen moeten de twee reactoren in ongeveer 7% van Britse elektriciteitsvraag voorzien. EDF is de grootste investeerder, maar Areva draagt ook een steentje bij en bovendien wordt een deel van de investeringskosten gedragen door twee Chinese bedrijven. Of Hinkley Point C in 2023 ook daadwerkelijk operationeel zal zijn, is maar helemaal de vraag. EDF bouwt samen met Areva reactoren van hetzelfde type in Flamandville in Frankrijk en in Olkiluoto in Finland. Op beide locaties ligt de bouw achter op schema en zijn er aanmerkelijke kostenoverschrijdingen.
De goedkeuring van de Europese Commissie betekent dat het Franse staatsbedrijf EDF een definitief investeringsbesluit kan nemen over de bouw van de 3,2 GW centrale bij Hinkley Point in Somerset. In het voorstel dat bij de Commissie op tafel lag, schatte EDF de kosten van de bouw op 22 miljard euro, maar de Commissie komt uit op 30 miljard. Mededingingscommissaris Joaquín Almunia houdt het er zelfs op dat de uiteindelijke kosten boven de 40 miljard zullen uitkomen. De steun van de Britse overheid bestaat hoofdzakelijk uit de afnameprijs die het garandeert via de nieuwe Contracts for Difference regeling en dat kan de overheid meer dan 23 miljard gaan kosten. Dat wordt uiteindelijk op de consument verhaald via de energierekening. Riante voorwaarden
De Londense regering zal voor een periode van 35 jaar EDF 115 euro per megawattuur betalen voor de stroom; die prijs zal worden aangepast aan de inflatie. Dat is tweemaal de huidige
Waarschuwingen voor stroomstoringen en lage capaciteit komende winter
DOOR PETER WESTHOF Het is natuurlijk koffiedik kijken, maar wat voor winter wordt de winter van 2014/15? Wordt het een
milde aangelegenheid, zoals de winter van 2013/14? Of gaat het flink vriezen, zoals in 2012/13? Dat laatste zou de omzet van de Europese utilities uiteraard niet slecht uitkomen. National Grid kwam eind oktober met een Winter Outlook Report, waarin het geen weersvoorspelling deed, maar wel waarschuwde voor een lage elektriciteitsproductiecapaciteit in Groot-Brittannië de komende winter. Consultancybureau Capgemini gaf ook een waarschuwing af door te stellen dat Europa de komende wintermaanden ‘bedreigd’ wordt door stroomstoringen. De nadruk op hernieuwbare energie zou hiervan een belangrijke oorzaak zijn. Volgens National Grid, dat voornamelijk in Groot-Brittannië en in de Verenigde Staten actief is, zal de capaciteit om elektriciteit te leveren de komende wintermaanden zich op een 7-jarig dieptepunt bevinden. Dit heeft te maken met de sluiting van een aantal elektriciteitscentrales. Ook defecten aan centrales zullen zorgen voor een beperkte capaciteit en er is onvoldoende vervangende capaciteit beschikbaar. Er is de komende maanden slechts een reservecapaciteit van 4% voorhanden, terwijl die vorig jaar nog 5% bedroeg. Drie jaar geleden was dit zelfs nog 17%. Temperen
Voor de BBC temperde de Britse minister voor Energie, Matthew Hancock, de vrees voor een mogelijk uitvallen van de stroomvoorziening. “We zijn er absoluut zeker van dat we de juiste maatregelen nemen om de energielevering de komende winter te waarborgen.” Volgens National Grid is het bedrijf bezig met het afronden van contractbesprekingen met drie Britse
energiecentrales voor de levering van stroom, mocht er tijdens de winterkou een hoger dan verwachte vraag zijn. Caroline Flint, parlementslid van oppositiepartij Labour, wijt de lage capaciteit van National Grid aan het beleid van de regering-Cameron. “De zekerheid van onze energievoorziening is achteruit gegaan door de afname van investeringen tijdens deze regeringsperiode. Tijdens dit decennium wordt een kwart van alle elektriciteitscentrales gesloten. Het is belangrijk dat we met het oog op de toekomst nu gaan investeren in betrouwbare en schone energie.” Stroomstoringen
In een rapport van consultancybureau Capgemini, dat eind oktober werd gepubliceerd, komen ook mogelijke stroomstoringen in de komende maanden ter sprake. Volgens dit rapport, dat de elektriciteits- en gasmarkt in de 28 EU-landen plus Noorwegen en Zwitserland onder de loep neemt, wordt
Europa de komende winter ‘ernstig bedreigd’ door de uitval van stroom. Met name als het komende winterseizoen heel koud zal zijn. Capgemini stelt dat de veiligheid van de energievoorziening in gevaar is vanwege de steun voor hernieuwbare energie, ten koste van meer conventionele energiebronnen. “Als we een heel koude winter in Europa hebben, kunnen we in een heel precaire situatie terecht komen”, zei Colette Lewiner, energie en utilities onderzoeker van Capgemini tegenover het persbureau Bloomberg. Sluiting gascentrales
“De toegenomen nadruk op hernieuwbare energie heeft de omvang van de energiereserves verminderd. Die reserves zouden een grote vraag op koude, donkere en windluwe dagen juist moeten opvangen”, zo stelt het rapport van Capgemini. Het rapport noemt België als expliciet voorbeeld, maar stelde dat ook andere landen in Europa met dergelijke situaties te maken kunnen krijgen. Capgemini wijst op
marktprijs en de steun geldt bovendien voor een langere periode dan subsidies voor zonne- en windenergie. Er bestond binnen de Commissie flinke weerstand tegen deze en andere riante voorwaarden in het voorstel, maar na een aantal aanpassingen is een meerderheid toch akkoord gegaan. Eén van de aanpassingen betreft een aanscherping van de overwinstclausule: zodra het rendement hoger is dan 13,5% moet EDF 60% van die overwinst terugbetalen. In het oorspronkelijke voorstel was dat 50% van de winst boven een rendement van 15%. Bij de toelichting op het besluit zei Almunia dat de beslissing is genomen vanwege een marktfalen. “Zonder overheidssteun zou deze investering niet mogelijk zijn”, aldus Almunia, die ontkende dat met het Commissiebesluit een precedent is geschapen. Volkomen fout
Daar denken tegenstanders anders over en die bevinden zich niet uitsluitend binnen de Britse landsgrenzen. De Duitse milieuminister Barbara Hendricks noemt het besluit volkomen fout en zal met de Duitse regering overleggen over een eventuele juridische procedure. Oostenrijk heeft al aangekondigd waarschijnlijk naar het Europese Gerechtshof te zullen stappen. Zoveel steun voor de nucleaire sector werkt volgens de Oostenrijkers marktverstorend en geeft bovendien een verkeerd
signaal af, zeker in een tijd dat andere landen hun afhankelijkheid van kernstroom juist proberen te verminderen. Aanvechtbaar
In Groot-Brittannië zelf hebben organisaties als Greenpeace directe belanghebbenden als brancheorganisaties van duurzame energiebedrijven uiteraard ook negatief gereageerd. Afgezien van de precedentwerking zijn zij bang dat de subsidie voor Hinkley Point zoveel geld gaat kosten dat er weinig overblijft voor steun aan andere koolstofarme vormen van energie. Het onafhankelijke energiebedrijf Ecotricity zal zich waarschijnlijk als belanghebbende partij aansluiten bij een eventuele Oostenrijkse gang naar de rechter. Anderen zijn van menig dat de vertrekkende Commissie het besluit met teveel haast heeft genomen, zonder de nieuwe Commissie een kans te geven zich er over te buigen. Ook dat maakt het besluit juridisch aanvechtbaar. Oppositiepartij Labour (die op zich geen tegenstander van kernenergie is) en de Kamercommissie voor Milieuzaken hebben er bij Rekenkamer op aangedrongen eens goed te kijken of de Britse consument wel waar voor zijn geld krijgt met de overeenkomst tussen de regering en EDF. De Rekenkamer liet daarop fijntjes weten dat het al langere tijd met een dergelijk onderzoek aan de gang is.
Best en slechtst presterende beursfondsen Periode 29 september t/m 3 november 2014 best presterende
National Grid Group
3,69%
Scottish & Southern
2,61%
EVN
1,39%
Iberdrola
0,72%
Veolia Env
-0,66%
minst presterende
Centrica
-2,94%
Enel
-3,87%
E.On
-4,07%
Endesa
-5,00%
RWE
-8,07%
de sluiting van veel gasgestookte centrales. Europese utilities zijn recent gedwongen om die centrales stil te leggen, vanwege de zwakke economische omstandigheden en de concurrentie van goedkope steenkool uit de VS. Frankrijk is volgens de studie kwetsbaar, omdat drie kernreacto-
ren van Electrabel in België zijn gesloten. De energie van deze reactoren had in Frankrijk juist moeten worden aangewend tijdens de extreem koude perioden. Veel huizen in Frankrijk zijn uitgerust met elektrische verwarming.
3 INTERVIEW energieakkoord Energie Actueel | jaargang 17, nummer 9 | dinsdag 11 november 2014
Tjerk Wagenaar, Natuur & Milieu over het Energieakkoord
“Ik begrijp dat de hele duurzame energietransitie een lastig verhaal is, maar Na zeven jaar Kamerlidmaatschap voor de SP neemt energiewoordvoerder Paulus Jansen afscheid de Haagse politiek. Hij wordt wethouder Wonen in Utrecht, als eerste SP’er in een G4-gemeente. devanresultaten moeten In zijn beginperiode als Kamerlid verzette de in Roermond geboren ingenieur zich fel tegen de splitsing van elektriciteitsproducenten er komen.” en netbeheerders en de verkoop van Nuon en Essent. Over het energiebeleid van de afgelopen periode is hij aanmerkelijk positiever. “We zijn eindelijk een stap vooruit aan het zetten.” DOOR JAN SJERPS
‘Er is een nieuwe strijd ontstaan: nemen we extra maatregelen of niet?’
DOOR ALEXANDER HAJE Tjerk Wagenaar, directeur Natuur & Milieu, is pragmaticus. Tijdens de onderhandelingen over het Energieakkoord, waarbij hij optrad als hoofdonderhandelaar namens natuur- en milieuorganisaties, stond één ding centraal: samen met andere partijen bindende afspraken maken om de energietransitie in goede banen te leiden. “Ik had graag gezien dat we als samenleving meer geld hadden vrijgemaakt voor de transitie. En dat er meer maatregelen genomen worden om die extra kracht bij te zetten. Maar het is uiteindelijk het resultaat van de gemaakte afspraken dat telt.”
De euforie over het sluiten van het Energieakkoord die vorig jaar nog domineerde, is enigszins naar de achtergrond verdrongen door de recent verschenen Nationale Energieverkenning 2014 (NEV). De NEV becijfert dat Nederland het afgelopen jaar nog maar weinig progressie heeft geboekt met de energietransitie. Sterker: In het tempo waarin de transitie zich nu voltrekt, wordt 100 petajoule energiebesparing en 14% duurzame energie in 2020 bij lange na niet gehaald. Er is kritiek op het energiebeleid van het kabinet en scepsis over de haalbaarheid van het Energieakkoord. - Deelt u deze kritiek en sombere vooruitzichten? Wagenaar: “Ik ben blij dat er criticasters zijn. Wat we nu zien, is dat het minder moeilijk is om een plan te maken dan om een plan uit te voeren. Met het ondertekenen van het akkoord is een eerste stap gezet. De complexiteit van uitvoeren wordt nu na een jaar echt zichtbaar. Tijdens de eerste tussenrapportage in juni dit jaar zeiden wij: ‘Er is meer leiderschap nodig. Het is nu code oranje.’ Er wordt weliswaar hard gewerkt, maar resultaten blijven nagenoeg uit. We signaleren dat een hoop besluiten veel te lang op zich laten wachten zoals de warmtevisie, mobiliteitsmaatregelen en nu ook de postcoderoos. We hebben tegen andere partijen gezegd – en niet iedereen vond dat prettig – dat er meer en harder gewerkt moest worden aan effectiviteit. Dat heeft ertoe geleid dat er frequenter tussentijds overleg plaatsvindt. Nu, met de NEV, is er een nieuwe strijd ontstaan: gaan we extra maatregelen nemen of niet?” - Van welke punten verwachtte u vorig jaar dat die discussie zouden opleveren? “In de eerste plaats mobiliteit. Daarnaast was de strijd rondom wind nog niet gestreden. En ik had vraagtekens bij energiebesparing in de gebouwde omgeving. Dat waren mijn aandachtspunten. En ik merkte ook, dat is het politieke spanningsveld, dat de VVD niet erg hard loopt voor dit hele verhaal.”
- Ondermijnt dat de uitvoering van het akkoord? “Ik heb te maken met de partijen die het akkoord hebben ondertekend. Dat is vanuit het kabinet minister Kamp en staatssecretaris Mansveld. Kamp heeft mij geen moment de indruk gegeven zich niet te willen inzetten voor het akkoord. Integendeel: hij geeft onomwonden aan de doelen te zullen gaan halen. Ik heb geen enkele reden om aan hem te twijfelen en daar vraagtekens bij te zetten. De ruis die er rond zijn partij is ontstaan, dat niet iedereen binnen de VVD hard loopt voor het Energieakkoord, is voor mij geen nieuws.”
‘Resultaten blijven nagenoeg uit, besluiten laten te lang op zich wachten’
Het is een complex proces. De transitie betekent een factor vier versnelling op alles. Logisch dat dit ook weerstanden oproept bij alle partijen. Door die weerstanden moeten we heen breken. Al die ruis is inherent aan het proces, maar de resultaten moeten blijven staan.” Versnelling
- Uit de NEV komt naar voren dat er op energiebesparingsgebied nog heel veel moet gebeuren. Hoe gaan we dat redden in Nederland? “Er komen steeds meer landelijke acties van de grond. Neem ‘Nul-op-de-meter’ (actie van het innovatieprogramma Energiesprong, red.). Vanaf het moment dat zo’n actie uit de pilotfase is, zul je zien dat de woning-sector hier breed mee aan de slag gaat. Dan ontstaat er een geweldige versnelling en slaan we spijkers met koppen. Neem vastgoed. Daar zien we dat gebouwen die opnieuw worden verhuurd alle denkbare energiebesparende maatregelen ondergaan. Zo zijn er meer voorbeelden te geven.”
- Geeft die ruis, zoals u het noemt, niet een verkeerd signaal af richting de samenleving?: Als de politiek al niet hard loopt voor een energieakkoord, waarom zouden anderen dat dan wel doen? “Het is slechts één signaal dat klinkt. Er zijn genoeg signalen die wel uitnodigen tot inzet en uitvoering van het akkoord. We bevinden ons nu nog in de verleidingsfase. In 2016 komen eventuele verplichtingen aan de orde. Mocht dan duidelijk worden dat we afspraken niet gaan halen, zijn er extra dwingende maatregelen nodig. Maar zover is het nog niet.”
- U zegt dus eigenlijk: ‘Geen paniek, we gaan die energiebesparing halen’. “Het gaat om onze geloofwaardigheid. Er staat één doel in het Energieakkoord waar velen overheen hebben gelezen. Niemand heeft dat scherp op het netvlies staan. Dat is 35 petajoule energiebesparing in 2016. Ik heb daar op gehamerd. Ja, die 35 petajoule lijkt op dit moment niet haalbaar. Er zijn wel degelijk extra maatregelen nodig. Op basis van de NEV ben ik er namelijk van overtuigd dat we meer moeten doen om die 35 petajoule in 2016 te halen. Dit levert ook extra werk op, ook een doel van het akkoord. ”
- U klinkt mild als vertegenwoordiger van de groene coalitie. “Ik begrijp dat de hele duurzame energietransitie een lastig verhaal is, maar de resultaten moeten er komen. Neem wind op land. Provinciebestuurders hebben zich gecommitteerd aan de afspraken. Maar het blijkt nu toch heel moeilijk om die windmolens geplaatst te krijgen.
- Moet de Borgingscommissie van Ed Nijpels zich deze kritiek aantrekken? “Nee, de ondertekenaars van het akkoord moeten zich dit aantrekken. We vinden tegelijkertijd overigens wel dat de Borgingscommissie er steviger tegenaan moet. Nijpels is de ‘boekhouder’ van het contract dat we hebben gesloten. Als wij zeggen ‘er zijn extra maatregelen
nodig’ en andere partijen zeggen van niet, dan is het zijn rol om partijen bij elkaar te brengen. Het zijn uiteindelijk de hoofdrolspelers die krachtiger moeten acteren.”
‘De worsteling van energiebedrijven betekent een versnelling in de energietransitie’ Versnelling
Wagenaar is het ermee eens dat het aantal lichtpuntjes na één jaar Energieakkoord nog beperkt is. Hij noemt dat een fact of life. “Aan de resultatenkant is de versnelling nog minimaal. Wat ik wel zie, is dat niemand meer initiatieven neemt die buiten het akkoord vallen. Iedereen houdt zich aan de afspraken. Bedrijfsleven en werkgeversorganisatie vallen niet meer terug in hun oude rolpatroon. Zelfs grote multinationals zijn inmiddels zover dat ze vinden dat het Europese emissiehandelssysteem, ETS, moet gaan werken en dat de CO2-prijzen omhoog moeten. Bedrijven als Tata Steel
en Shell dachten daar twee jaar geleden anders over. Dat is wel een belangrijke verschuiving.” Zware lasten
De energiesector kampt met zware financiële lasten, zegt Wagenaar. “Grote energieconcerns schrijven miljarden af op hun assets. De worsteling met kolencentrales in Nederland – nieuwe centrales die nog steeds niet bedrijf zijn –, die kost energiebedrijven dagelijks heel veel geld.” - Is uw compassie met energiebedrijven zo groot dat u daarmee pleit voor die kolencentrales? “Nee. Maar aan dit probleem ligt een ander probleem ten grondslag: de lage CO 2 -beprijzing. Als die omhoog gaat, dan zullen gascentrales vanzelf weer worden aangezet en zijn kolen uit de gratie. Dat is van belang. De worstelingen van energiebedrijven in de energietransitie woeden nu in alle hevigheid. Is dat een versnelling? Ja. De ceo’s van al die bedrijven zijn nu aan het bepalen waar zij hun geld in gaan investeren. Dat is niet fossiel, maar duurzaam. Dit zijn ontwikkelingen die belangrijk zijn voor de toekomst. Maar ze vragen tijd voordat ze concreet iets opleveren. Ik denk dat de NEV niet los kan worden gezien van die context.”
‘Geloofwaardig verhaal richting de samenleving’ Wagenaar: “Op 8 december is er een Borgingscommissievergadering. Dan komen de ondertekenaars van het Energieakkoord met een antwoord op de NEV. Dan moet er een geloofwaardig verhaal liggen richting de samenleving. Als natuuren milieuorganisaties willen we dat er een antwoord ligt dat aansluit op wat de rekenmeesters van ECN en PBL hebben gepresenteerd in de NEV. Aan de orde komt welke additionele maatregelen mogelijk zijn om doelen te realiseren. Wij zullen als groene coalitie zeggen: die extra maatregelen voor versnelling zijn nu nodig. Aan de energiebesparingskant en op het gebied van duurzame energieopwekking. Dat houdt in dat er extra geld voor vrijgemaakt moet worden. Daar zullen we op hameren. En daar zal nu het gesprek met minister Kamp en de Tweede Kamer over gaan. Dat geld moet komen van de besparing op SDE die met de WOZ wordt gerealiseerd. In totaal 1,2 miljard euro, 100 miljoen op jaarbasis. Dat kan worden ingezet om die extra maatregelen te financieren.”
4 THEMA slim besparen Energie Actueel | jaargang 17, nummer 9 | dinsdag 11 november 2014
Domotica: de digitale routeplanner voor energiebesparing DOOR ALEXANDER HAJE
Domotica is een verzamelnaam voor slimme digitale snufjes in de woning. Zoals de energieverbruiksmanager, waarvan het aantal producten en diensten de laatste jaren f link is toegenomen. Met speciale displays in de woonkamer, maar ook programma’s voor smartphones, tablets en pc’s. Energieleveranciers zetten domotica meer en meer in als ‘digitale routeplanner’ voor energiebesparing. Waarom doen ze dat? En werken die domotica-oplossingen ook echt in de praktijk?
Inmiddels tientallen producten en diensten op de markt
Energieverbruiksmanager kan 5 tot 10% besparen Door de komst van internet en groeiende digitalisering werd jaren geleden al de basis gelegd voor de energieverbruiksmanager: Producten of diensten die huishoudens meer inzicht geven in het eigen energieverbruik. Dit kunnen speciale displays in de woonkamer zijn, maar ook programma’s voor smartphone, tablet en pc. Ze vergroten de betrokkenheid van burgers bij het energieverbruik en wijzen de weg hoe energie bespaard kan worden. Daarnaast zijn er energieverbruiksmanagers die de mogelijkheid geven om apparaten en verwarming op afstand te bedienen.
In 2012 voerde voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal onderzoek uit naar huishoudens en hun energieverbruik. Daaruit bleek dat een groot deel van de huishoudens zich niet bewust is van zijn eigen verbruik: 44% gaf toen aan niet te weten of er eind van het jaar op de energierekening bijbetaald moest worden of dat men juist geld terugkreeg, 31% zei het wel te weten en 26% antwoordde neutraal. Volgens Milieu Centraal heeft dit gebrek aan inzicht te maken met een gebrek aan informatie. Stijgend aantal
De afgelopen vier jaar is het aantal energieverbruiksmanagers dat op de markt is gekomen
Harald Swinkels, directeur NLE
flink gegroeid. Er worden tientallen van dit soort producten en diensten door diverse marktpartijen aangeboden. Zoals de Nuon E-manager, Nest Thermostat (Essent), Toon van Eneco, Anna van de Nederlandse Energie Maatschappij, YouLess en EnergiemanagerOnline. En hun aantal groeit nog steeds. De aanzet voor die groei is de komst van de slimme meter. Dit jaar zijn netbeheerders begonnen met de landelijke uitrol van deze digitale meter, die op afstand is uit te lezen. De meter zelf biedt geen mogelijkheden voor inzicht in energieverbruik. Maar als huishoudens een energieverbruiksmanager aan de slimme meter koppelen, krijgen ze moeiteloos dagelijks of zelfs op ieder moment (real time)
informatie over het eigen gebruik. Besparing
voor besparing op. Een hogere effectiviteit heeft ook te maken met of een tool de energiebesparing weergeeft in euro’s, of in kilowatturen stroom en kubieke meters gas. Tools die de gebruiker in staat stellen zelf te kiezen tussen een weergave in euro’s en een weergave in hoeveelheden, blijken het meeste effect te hebben. Geeft een tool naast het totale gas- en stroomverbruik ook nog informatie over het gasverbruik van verwarming en warm water afzonderlijk, en van het elektriciteitsverbruik van afzonderlijke apparaten, dan biedt dit nog meer handvatten voor besparing.
Het gebruik van app’s, displays en websites voor meer inzicht in energieverbruik kan leiden tot een besparing van 5 tot 10% op de energierekening, berekende Milieu Centraal. Dit komt voor een gemiddeld huishouden al snel neer op een besparing tussen de 100 en 200 euro per jaar. De besparing in een specifieke situatie hangt af van het soort energieverbruiksmanager. De ene tool is de andere niet. Er zijn verschillen in functionaliteit en presentatie die van invloed zijn op het besparingseffect. Ook de gebruiker is medeDe website http://www.energieverbruiksbepalend voor de hoogte van de besparing. managers.nl geeft een overzicht van de De ene gebruiker is meer gemotiveerd dan producten en tools. de andere. En de mogelijkheden tot verandering (denk aan investeringen in energiebesparende maatregelen) verschillen per persoon. Effect
En het effect van energieverbruiksmanagers? Volgens Milieu Centraal levert een tool die naast het elektriciteitsverbruik ook gegevens biedt over het gasverbruik meer perspectieven
Jurjen Algra (Greenchoice)
‘De digitale markt ‘Klanten een keuzeheeft een enorme mogelijkheid bieden’ potentie’
soort domotica zij prefereren. Daarvoor zijn we in gesprek gegaan met leveranciers van apparatuur.”
De Nederlandse Energie Maatschappij (NLE) biedt haar klanten een smart home product aan, de Anna. Anna is een Nederlands product dat volgens Europese standaarden werkt. Het heeft een thermostaatfunctie en is voorzien van diverse smart features die de energiebesparing van de gebruiker overnemen zonder dat die daar zelf iets voor hoeft te doen, zegt NLE-directeur Harald Swinkels. Waarom heeft NLE ervoor gekozen dit product aan te bieden aan haar klanten? Swinkels: “De gedachte hierachter is tweeledig. Aan de ene kant weet niemand precies hoe het business model van ons energieleveranciers er over vijf jaar uitziet. Dat kan nog steeds uit de verkoop van gas en elektriciteit zijn, maar het is daarnaast goed om ook andere verdienmodellen in de markt te zetten. Daarnaast denken wij dat we als energiebedrijf een rol kunnen spelen in het stimuleren van energiebesparing. Door smart home producten aan te bieden aan consumenten maken we van energie een veel tastbaarder product. Dat zijn de overwegingen om ons nu op de domotica-markt te begeven.” - Maar bijt NLE zichzelf met die energiebesparing niet in haar eigen staart? Het leveren van gas en elektriciteit bepaalt toch jullie belangrijkste inkomsten? Swinkels: “Onze belangrijkste inkomstenbron is het vastrecht dat wij bij klanten in rekening brengen. Dat is niet de verkoop van kubieke meters gas en kilowatturen stroom. Daarom kunnen wij zo’n smart home product ook op een geloofwaardige manier aan klanten aanbieden. Daarin verschilt NLE van de meeste andere energiebedrijven: die halen hun grootste inkomstendeel wél uit de levering van gas en elektriciteit. Op het moment dat onze klanten minder energie verbruiken en ook nog een product afnemen dat hen daarbij helpt, levert dat voor ons en de klant juist een win-winsituatie op.”
- Hoe bereidt NLE zich voor op de toekomst nu het oude verdienmodel steeds meer plaatsmaakt voor een nieuw model? “De digitale markt heeft naar mijn stellige overtuiging een enorme potentie. Naast de Anna hebben we een routekaart gemaakt voor de komende jaren voor het aanbieden van nieuwe aanvullende diensten en producten. Ik denk dat de energiemarkt uiteindelijk die kant opgaat. Je zult gespecialiseerde producenten krijgen en gespecialiseerde retailers die een veel breder producten- en dienstenpalet moeten gaan aanbieden dan alleen gas- en elektriciteitslevering. Wij zien onze rol in de toekomst vooral als retailer. En daar gaan we ons in steeds sterkere mate op richten.”
Harald Swinkels (NLE): “Wij zien onze rol in de toekomst vooral als retailer.”
Hype
“Wij zijn er een voorstander van om de transparantie in energieverbruik zo groot mogelijk te maken”, zegt Jurjen Algra van Greenchoice. “E-thermostaten of energieverbruiksmanagers zoals app’s op een smart phone kunnen daarvoor een goed middel zijn. Wij willen klanten graag een keuzemogelijkheid bieden.” Algra: “Greenchoice bestaat bij de gratie van de consument. Die besluit of heeft in het verleden besloten om naar ons energiebedrijf over te stappen. Dat onderscheidt ons van een aantal concurrenten: die waren destijds al verzekerd van klanten toen de energieconsumentenmarkt jaren geleden werd geliberaliseerd. Ook maakt dat een groot verschil als het gaat om de manier waarop wij producten en diensten aan klanten presenteren. Wij vragen hen eerst of zij wel geïnteresseerd zijn in domotica voordat wij die aanbieden. Daarnaast vinden we het niet juist om op dit soort slimme energiebesparende apparatuur te verdienen.”
Enquête
Onlangs heeft Greenchoice onderzoek gedaan onder 3.500 klanten of zij er iets voor voelen als de leverancier een energieverbruiksmanager aanbiedt. De uitkomsten van dat onderzoek laten een heel wisselend beeld zien, zegt Algra. “Er zijn mensen die het bijzonder waarderen, maar er is ook een groep die er niets voor voelt. Bijvoorbeeld omdat men bang is dat privacygevoelige gebruiksgegevens daarmee ‘op straat komen te liggen’. Er is zeker ook een groep die er een minder uitgesproken mening over heeft.”
Algra noemt de opkomst van domoticaoplossingen een hype. “Maar wel een positieve hype. Je ziet de belangstelling ervoor de laatste tijd flink toenemen.” Kort geleden heeft Greenchoice een pilot uitgevoerd met een real time apparaat. “De uitkomsten daarvan waren frappant. Eén testgroep maakte gebruik van zonnepanelen, de andere groep niet. De mensen zonder zonnepanelen volgden de eerste twee weken hun energieverbruik op de voet. Daarna niet meer. De groep met zonnepanelen bleef het verbruik ook daarna volgen. Dit illustreert dat je geen absolute waarde moet toekennen aan energieverbruiksmanagers. De ene mens maakt er optimaal gebruik van, de ander niet.”
Kiezen
Algra: “Greenchoice wil klanten graag de keuzemogelijkheid bieden om wel of niet gebruik te maken van domotica die wij gaan aanbieden. Bij heel veel energieleveranciers hebben klanten die keuze niet. Daar wordt een energieverbruiksmanager doorgaans gekoppeld aan het energiecontract en betalen mensen vaak zonder dat ze dat weten een paar euro per maand voor zo’n apparaat. Wij vinden dat geen goede zaak. Wat wij willen, is dat mensen ook de keuze hebben welk
Jurjen Algra (GreenChoice): “Wij vragen klanten eerst of zij wel geïnteresseerd zijn in domotica voordat wij die aanbieden.”
5 THEMA slim besparen Energie Actueel | jaargang 17, nummer 9 | dinsdag 11 november 2014
Arjen Noorbergen (Vereniging Energie Inzicht)
‘Slimme meter vormt de basis’
Spelelement vergroot aandacht voor energiebesparing Energie besparen met app’s op smartphones, met tablet en pc. Het kan tegenwoordig allemaal. Door een speels of competitief tintje aan een applicatie te geven, verhoog je de attentiewaarde.
Arjen Noorbergen, voorzitter van de in 2013 opgerichte Vereniging Energie Inzicht (VEI), onderschrijft het belang van domotica-oplossingen die het energieverbruik transparant en inzichtelijk maken en helpen besparen. Hij roemt de komst van de slimme meter, want die vormt hiervoor de basis.
Noorbergen is behalve VEI-voorzitter ook directeur/oprichter van Quby, ontwikkelaar van Toon, de E-thermostaat van Eneco. De initiatiefnemers van de VEI zijn jonge ondernemingen die producten en diensten ontwikkelen op het gebied van energiestromen en energiebesparing, vertelt hij. “Onze vereniging is opgericht om als producenten gezamenlijk te kunnen
optreden met – of richting netbeheerders ten aanzien van slimme meters. Daardoor kunnen ontwikkelingen op het gebied van domotica beter worden afgestemd op de komst en functionaliteit van de slimme meter. We zien tegelijkertijd een verhoogde belangstelling voor domotica-oplossingen ontstaan en ook in die context kunnen wij als vereniging een aanspreekpunt zijn. Ook geven we advies aan de regelgevers van energie, het ministerie van Economische Zaken en de ACM.” Inzicht leveren
Arjen Noorbergen (Vereniging Energie Inzicht): “Het startpunt voor besparing ligt bij de gebruiker. Hij moet eerst inzicht krijgen in zijn energieverbruik.”
Noorbergen: “Energiebedrijven zijn al decennia lang actief om warmwaterboilers automatisch op goedkope nachtstroom te laten inschakelen. Een soort domotica avant la lettre. Als vereniging geloven we dat inzicht leveren in energieverbruik een belangrijk eerste stap is om klanten veel bewuster te laten omgaan met gas en elektriciteit in hun woning. Uit diverse onderzoeken blijkt dat wanneer het verbruik inzichtelijk wordt gemaakt er altijd besparing uit voortvloeit. Door mensen frequent te confronteren met hun energieverbruik gaan ze er actiever mee om en op zoek naar
mogelijkheden om te besparen. We zien daarom een grote kans weggelegd voor de slimme meter die de komende periode landelijk door netbeheerders wordt uitgerold in ons land. Voor ons is die slimme meter heel belangrijk, omdat we daarmee in staat zijn om dat inzicht te kunnen gaan leveren.” Startpunt
De digitale samenleving waarin wij nu leven ontwikkelt zich steeds verder, zegt Noorbergen. “Eerst was er internet, toen kwamen de mobiele telefoons, de smart phones en tablets. Dit stelt ons als fabrikanten van domotica in staat om steeds geavanceerdere producten en diensten op de markt te brengen. Die ontwikkeling zet zich ook de komende decennia voort. Dit betekent dat steeds meer functies in huis slim zullen kunnen worden aangestuurd. Ook op energiegebied. Maar, dat is essentieel, het startpunt daarvoor ligt bij de bewustwording van de gebruiker. Hij moet eerst inzicht krijgen in zijn energieverbruik. Vervolgens zal er vanuit die bewustwording – daar ben ik van overtuigd – een toenemende vraag naar domotica-oplossingen ontstaan.”
Door het energieverbruik van het eigen huishouden te vergelijken met andere huishoudens in dezelfde situatie, of met een vergelijkbare periode, of met gestelde doelen krijgt de informatie meer betekenis. Uit verschillende sociaalpsychologische onderzoeken blijkt dat vergelijking met anderen – sociale vergelijking – een sterke motivatie kan opleveren. Sociale vergelijking kan een sterke prikkel zijn om met energiebesparing actief aan de slag te gaan. Is er geen vergelijk, dan kunnen referentiegegevens het inzicht vergroten in afzonderlijk energieverbruik. Anders gezegd: zet het verbruik van de eigen koelkast af tegen die van een vergelijkbare, meest zuinige koelkast. Ook tips en maatadviezen leveren een bijdrage aan besparingsgedrag van huishoudens. En in het oog springende displays in de woonkamer vormen een sterkere prikkel dan een persoonlijke webpagina. Leuker
Applicaties die een spelelement, uitdaging of competitie-element bevatten, en de nieuwsgierigheid prikkelen, trekken sterker onze aandacht. Daarvan is ook de directeur van Natuur & Milieu, Tjerk Wagenaar, overtuigd. “Domotica of energieverbruiksmanagers – hoe je het ook noemt – ze zetten écht aan tot energiebesparend gedrag bij mensen. Ik wil twee voorbeelden geven. Als het verbruik op de meter terugloopt, praten mensen daarover met hun buren, vrienden en kennissen. Omdat je simpelweg een app op je mobiele telefoon hoeft aan te klikken, kun je altijd zien wat je bespaart. Twee: Natuur & Milieu past sinds maart dit jaar het Air Milessysteem toe op energiebesparing. Dat heet ‘Goeie Peer’. Als het energieverbruik van de eigen woning onder de verbruiksnorm ligt, dan word je beloond met ‘goeie peren’. Als je veel goeie peren hebt gespaard, dan zijn die in te wisselen voor duurzame producten en diensten. Hoe meer je bespaart, des te meer Air Miles je krijgt.” Het systeem, gekoppeld aan de slimme meter, is afkomstig uit Californië. In Nederland is Natuur & Milieu dit project samen met de netbeheerders Enexis en Alliander gestart, zegt Wagenaar. “De belangstelling is groot, we zien dat het echt werkt in de praktijk.”
Jan Rotmans, hoogleraar Transitiemanagement
‘Energiebedrijven moeten op zoek naar nieuw verdienmodel’ Jan Rotmans, hoogleraar Transitiemanagement: “Het is altijd een combinatie van gedrag en techniek.”
Energiebedrijven stappen noodgedwongen in de wereld van energieadvisering. Ook domotica hoort daarbij. Dat doen ze niet uit idealisme, wel omdat energieleveranciers het oude verdienmodel zijn kwijtgeraakt. Dat zegt Jan Rotmans, hoogleraar Transitiemanagement aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam en oprichter en wetenschappelijk directeur van DRIFT, Dutch Research Institute For Transitions.
Rotmans: “De ene consument is de andere niet. Maar er zijn zeker mensen die door het gebruik van slimme energieverbruiksmanagers meer op hun energieverbruik zijn gaan letten. En zich bewust worden wat ze allemaal aan energieverslindende huishoudelijke apparatuur gebruiken. Driekwart van de mensen heeft daar nog steeds geen idee van. Er valt dus nog een wereld te winnen. Tegelijkertijd is het ook
10% minder energieverbruik
Toon is de E-thermostaat van Eneco en is direct gekoppeld aan het energiecontract van huishoudens. Uit de jaarnota’s blijkt dat Toon-gebruikers zo’n 10% minder energie zijn gaan verbruiken, zegt Eneco. Om nog meer inzicht te krijgen in het energieverbruik, vergelijkt meer dan de helft van de Toon-gebruikers zijn verbruik met dat van anderen, met Toon-gebruikers die hetzelfde verbruiksprofiel hebben, of met vrienden. En dat stimuleert energiebesparend gedrag, aldus het energiebedrijf.
een way out, energiebedrijven kunnen niet anders. Die hebben geen verdienmodel meer.” Paradoxaal
Rotmans: “We hebben onderzocht of het energieverbruik bij huishoudens ook daadwerkelijk daalt als je woningen isoleert. Maar wat we zien, is dat het energieverbruik in eerste instantie juist toe- in plaats van afneemt. Men denkt dan: mijn huis is nu zo goed geïsoleerd dat ik alle ramen en deuren gerust kan openzetten. Met als gevolg dat de energiekosten stijgen. Dat klinkt paradoxaal, maar het gebeurt. Wij noemen dat cognitieve dissonantie. Mensen doen andere dingen dan zij zeggen.” Achterhaald
Het verdienmodel van energiebedrijven
bestaat niet meer, is achterhaald, zegt Rotmans. “Vroeger verkochten ze kilowatturen stroom en kubieke meters gas. Nu adviseren ze klanten hoe energie bespaard kan worden. Daar verdienen leveranciers nu hun geld mee. In dat licht moet je ook domotica zien. Dat is hun nieuwe verdienmodel. Noodgedwongen richten zij zich hierop. Niet omdat zij zo graag de wereld willen verbeteren, wel omdat ze geen alternatief hebben.” Consumenten weten nog maar heel weinig af van energie en energiebesparing, constateert hij. “Er valt op dit gebied nog veel missiewerk te verrichten. Een voorbeeld. Mensen leggen zonnepanelen op hun dak en weten niet dat die slechts voor 10% bijdragen aan hun energiegebruik. Isolatie van woningen wordt onderschat, omdat men dat niet erg sexy vindt.”
Gedrag
Energieleveranciers en andere adviseurs richten zich vooral op technische, energiebesparende oplossingen. Maar dat zet uiteindelijk niet zo veel zoden aan de dijk, zegt Rotmans. “Substantiële energiebesparing bereik je alleen door het gedrag van mensen te veranderen. Het merendeel van de bevolking gaat nog steeds onachtzaam met energie om. Dat is een feit en verander je niet door slimme technische snufjes in een woning aan te brengen. Het is altijd een combinatie van gedrag én techniek. Ja, domotica helpt zeker om het energieverbruik inzichtelijk te maken en de vinger op de zere plek te leggen. Maar daarnaast zouden we mensen moeten coachen en begeleiden om hen zelf te laten ervaren wat zij niet goed doen.”
6 BINNENLAND innovatie Energie Actueel | jaargang 17, nummer 9 | dinsdag 11 november 2014
Slimme sensor geeft gedetailleerd inzicht in energieverbruik Een slimme sensor die het elektriciteitsverbruik in gebouwen meet, zodat je kunt zien wat het verbruik is van elk apparaat afzonderlijk. Het zorgt voor een besparing van gemiddeld 20% op de energiekosten, zegt Peter de Bie, bedenker van het systeem en oprichter van Ipsum Energy, een spin-off van de Universiteit Twente. In 2013 won Ipsum met dit concept de hoofdprijs in de Smart Grid competitie van de Nederlandse overheid. Onlangs ontving De Bie uit handen van Jan Terlouw de Jan Terlouw Innovatie Publieksprijs voor zijn uitvinding.
De Bie studeerde aan de Universiteit Twente en ging na zijn studie werken bij Philips. Na een internationale carrière was hij tot 2011 general manager Smart Energy voor Philips Lighting. De Bie: “Op zeker ogenblik vertrok ik bij Philips omdat ik mij op andere zaken wilde richten. Ik liep al lange tijd rond met plannen om een meter te ontwikkelen die een gedetailleerd inzicht geeft in energieverbruik van gebouwen. Ik ging naar de Verenigde Staten en Engeland, bezocht daar onderzoeksinstellingen en universiteiten die mij daarbij mogelijk konden helpen. Ondanks deze lange zoektocht bleek de oplossing dichtbij te liggen, namelijk in Nederland.” De Bie klopte aan bij de Universiteit Twente. Daar vond hij gehoor voor zijn plannen en trof hij de benodigde kennis aan om een slimme sensor/meter te ontwikkelen. De Bie: “Professor Smit van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica was zeer geïnteresseerd. Samen met hem en een aantal naaste medewerkers is er drie jaar intensief aan de ontwikkeling van de algoritmes gewerkt. En met succes.” Algoritme
Hij legt uit dat het algoritme het hart vormt van het systeem. “Dat analyseert de metin-
gen van de sensor op een unieke manier, met als uitkomst dat elk apparaat – letterlijk van LED-lampje tot airconditioning – wordt gevonden. Op deze manier is het mogelijk om een complete weergave van alle stroomverbruik te maken, in kilowatturen, euro’s of CO2-uitstoot.” De sensor stuurt de metingen door naar de Ipsum-server. Die maakt een analyse op apparaatniveau. Vanuit deze server worden vervolgens de resultaten (gedetailleerde informatie) naar de klant gestuurd. Dat is in het kort de essentie van het systeem, zegt De Bie.
Terugverdientijd
Complexe situaties
Balanceren
Door de fijnmazige controle is het systeem bij uitstek geschikt voor complexe situaties, zoals kantoren, winkels of scholen. Het gedetailleerde inzicht in energieverbruik op apparaatniveau leidt tot bewustwording en daardoor tot besparing, vertelt hij. “Mensen hebben doorgaans geen idee hoeveel energie verlichting, kantoorapparatuur, computers en bijvoorbeeld een airconditioning vraagt. Dat inzicht wordt hen nu geboden. De klant krijgt via internet en app op zijn mobiele telefoon of laptop direct inzicht in wat hij aan elektriciteit verbruikt.”
De Bie vertelt dat tot 40% van het energieverbruik buiten kantoortijd plaatsvindt en 70% van het gebruik is gekoppeld aan menselijk gedrag. “De slimme sensor laat mensen direct en per apparaat het resultaat zien van hun handelen. Dergelijke directe feedback stimuleert continu bewuster zuiniger gedrag. Gemiddeld bespaart een klant daarmee zo 10 tot 30% op zijn energiekosten. De investeringskosten kunnen daardoor in een half jaar worden terugverdiend.”
De meetgegevens van het systeem zijn real time beschikbaar, zegt De Bie. Daardoor heeft het de mogelijkheid om vraag en aanbod van stroom binnen het gebouwnet te balanceren, maar ook de vraag aan het elektriciteitsnet. Door communicatie tussen de sensor, de Ipsum-server en apparaten kunnen die automatisch worden aangestuurd. Zo kan actief het energieverbruik worden gemanaged. De meter moet ook in staat zijn om de energietoevoer van andere bronnen (zonnepanelen) te kunnen meten en sturen.
Column
Kolen meest vervuilend en meest gesteund
Enkele weken geleden verscheen een prachtige studie van Ecofys, CE Delft en andere organisaties waarin voor het eerst een poging wordt gedaan alle financiële overheidsinterventies inzake elektriciteits- en warmte-opwekking in kaart te brengen en te vergelijken met de ongeprijsde kosten. Dit monnikenwerk vond plaats voor het jaar 2012, voor de Europese Unie als geheel en apart per land. De uitkomsten zijn vaak opzienbarend.
De studie onderscheidt verschillende soorten overheidsinterventies: directie subsidies zoals feed-in tarieven voor hernieuwbare energie, financiële ondersteuning van kolenmijnbouw of verlaagde energietarieven voor specifieke verbruikers; en historische interventies die nu nog effect hebben, zoals publieke uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling, of overheidsgaranties bij de bouw van nu nog in bedrijf zijnde centrales. Schattingen over dit soort cijfers kennen natuurlijk onzekerheden en zijn onvolledig. Voorzichtigheidshalve heet de studie daarom interim rapport en worden de lezers uitgenodigd te reageren en aan te vullen. Overheidsinterventies
In 2012 hadden aldus omschreven overheidsinterventies een omvang van 122 miljard euro en bedroegen de nega-
Markt
De Bie richt zich met zijn slimme oplossing vooralsnog op de Nederlandse en Britse business-to-business en business-to-consumermarkt. Zijn bedrijf telt inmiddels acht medewerkers, van wie meer dan de helft afkomstig van de Universiteit Twente. Om zo snel mogelijk een zo groot mogelijke bijdrage voor de planeet te realiseren, werkt Ipsum intensief samen met veel verschillende partijen, zegt hij. Bijvoorbeeld met BAS Nederland. Op de Britse markt ziet
historische interventies meerekenen, verkrijgen we per brandstof een opmerkelijk beeld, dat de studie zelf niet zo expliciet verschaft. De meeste steun gaat dan bij verre naar kolen: meer dan 20 miljard euro in 2012, mede veroorzaakt door het gratis weggeven van emissierechten. Dan volgen zonne-energie (15 miljard) en kernenergie (ongeveer 14 miljard, mede door allerlei ondersteuning bij de bouw van centrales). Windenergie ontving in 2012 11 miljard, andere productievormen veel minder. Opmerkelijk is ook welke energieopwekking het meest van publieke onderzoeksgelden heeft geprofiteerd. Maar liefst twee derde daarvan ging de afgelopen decennia naar kernenergie. Alleen kernfusie al heeft in Europa meer overheidsonderzoeksgeld ontvangen dan zonne- en windenergie bij elkaar. Klimaatschade
tieve externe effecten ongeveer 200 miljard euro – wat we kunnen vergelijken met groothandelsprijzen van ordegrootte 500 miljard voor dit energieverbruik (dus exclusief de transportsector). Cruciaal daarbij is wat al of niet is meegenomen. Overheidsinterventies worden omschreven als alle ingrepen die ervoor zorgen dat consumenten minder dan de marktprijs betalen, of producenten meer dan die ontvangen. Daarbij is steeds vergeleken met de situatie ten opzichte van een eenzelfde ‘standaardgroep’. Dus als een huishouden meer voor elektriciteit betaalt dan een grootverbruiker hoeft dat niet steun te zijn wanneer de grootverbruiker door zijn vraagpatroon voor lagere kosten zorgt. Wanneer de laagste inkomens minder per brandstofeenheid betalen dan hun rijkere
buren is dat wel een overheidsinterventie. Dit bevat natuurlijk arbitraire elementen. Als bepaalde verbruikers veel belasting betalen is er al gauw sprake van een overheidsinterventie, omdat anderen worden vrijgesteld, terwijl als niemand belasting betaalt dat niet zo is. Opmerkelijk beeld
Aldus omschreven gaat de grootste directe interventie naar hernieuwbare energie (41 miljard euro in 2012), prijsverlaging (27 miljard), vrijstelling van de aankoop van emissierechten (13 miljard) en bevordering van energie-efficiency (9 miljard euro). Die prijsverlaging komt merendeels bij fossiele brandstoffen terecht omdat deze immers het grootste deel van de brandstofmix uitmaken. Als we dit en ook de
Dan de externe effecten, de niet beprijsde invloed van het energieverbruik. Hier gaat het nog meer om de ordegroottes. De studie onderscheidt drie soorten. Het belangrijkst is de invloed op klimaatverandering. Dan volgt luchtvervuiling. Ten derde komen een aantal kleinere effecten, zoals die door toxische stoffen bij mijnbouw, invloed op water, of ongeprijsd ruimtegebruik. Een beetje theoretisch vind ik het effect van de ‘te snelle brandstofwinning’: omdat producenten van fossiele brandstoffen een te hoge discontovoet hanteren, letten ze te weinig op toekomstige behoeften en wordt te veel gewonnen. De prijs zou dus eigenlijk hoger moeten zijn. Ik weet niet of je de Arabische oliesjeiks nu net hiervan moet beschuldigen. Maar goed, omdat de klimaatschade het zwaarst weegt, is extra belangrijk welke CO2-prijs is gebruikt: 50 euro per ton CO2 minus de emissiehandelsprijs van 6,3 euro. Andere studies, zoals deze zomer door
hij samenwerkingsmogelijkheden met de Yellow Pages, de Engelse Gouden Gids. De Bie wil met zijn sensor een zinvolle bijdrage leveren aan de energietransitie. “Dat vind ik essentieel. Minder energie gebruiken, minder CO2-uitstoot. Ik wil het bewustzijn van mensen met betrekking tot hun energiegebruik graag helpen vergroten. Kortom, inzicht en bewustzijn, en zo helpen bouwen aan een duurzame energievoorziening.”
PBL, werken met een iets lager getal, maar weer hogere voor de luchtvervuiling. Bij elkaar kom je dan op dezelfde ordegrootten. Kolen heeft per productie-eenheid 2,5 tot driemaal zulke negatieve externe effecten als gasverbruik; kernenergie is schoner dan biomassa en te vergelijken met zonne-energie; wind- en waterkracht zijn het schoonst. Mijn winnaar
Met deze cijfers is te berekenen welke Europese landen de meest vervuilende brandstofmix hebben. De studie geeft alleen de totale externe kosten, ik heb die vergeleken met de bevolkingsomvang per land. Van de tien landen met de grootste absolute negatieve effecten is per hoofd van de bevolking Tsjechië de meest vervuilende, gevolgd door Duitsland. Dan komt het drietal Nederland, Griekenland en Polen. Roemenië en Frankrijk zijn van de grotere landen het minst vervuilend. Het aandeel kolenstook plus het energieverbruik per inwoner wegen hierin zwaar mee. Kortom, kolen zijn het meest vervuilend en ontvangen de meeste steun. Kernenergie heeft niet zoveel negatieve externe effecten als velen denken, maar veel onderzoeksteun ontvangen. En mijn winnaar is: windenergie.
Pieter Boot is verbonden aan het Planbureau voor de Leefomgeving.
7 BUITENLAND achtergrond Energie Actueel | jaargang 17, nummer 9 | dinsdag 11 november 2014
Nieuwe deling dreigt in Duitsland DOOR WIERD DUK, BERLIJN Dreigt in Duitsland een nieuwe tweedeling, ditmaal tussen Noord en Zuid? Als in de zuidelijke deelstaat Beieren het verzet tegen de aanleg van ‘monster-stroomleidingen’, onder meer door de Nederlandse netbeheerder Tennet, een succes wordt, bestaat de mogelijkheid dat consumenten in het Zuiden meer gaan betalen voor stroom dan burgers in het Noorden. Dat zou een logisch gevolg zijn van het feit dat in het zuiden de stroom schaars is, terwijl in het noorden juist sprake is van overproductie aan wind- en kolenstroom.
In Beieren beginnen deze week burgerberaadslagingen over de manier waarop de deelstaat zich van stroom kan voorzien als in de komende jaren de bestaande kerncentrales worden uitgeschakeld. Er zijn in Beieren nog vier atoomcentrales operationeel. Op basis van de afspraken in de Energiewende, het Duitse energieakkoord dat voorziet in de overgang naar groene stroom, moet de laatste daarvan in 2022 worden gesloten. Voor de uitval van die centrales moet een alternatief worden gezocht. In de Energiedialog, waarin burgers, overheid, belangengroepen, ondernemers en milieu-activisten in Beieren met elkaar om de tafel gaan, wordt een aantal dringende vragen besproken, met als voornaamste: hoe komt Beieren in de toekomst aan voldoende stroom en wat te doen met de twee geplande Monstertrassen, de grote geplande energiesnelwegen die wind- en kolenenergie van Noord- en Oost-Duitsland naar het Zuiden moeten brengen. Leefomgeving
Tegen de aanleg van die stroomleidingen, waaronder de 800 kilometer lange zogeheten Südlink – door onder meer Tennet – bestaan onder de bevolking grote bezwaren. Veel burgers vrezen dat hun leefomgeving ingrijpend verandert door de komst van nieuwe hoogspanningsmasten – en dat hun huizen minder waard zullen worden. De bezwaren gelden met name voor de leiding uit het oosten, de zogeheten Gleichstrompassage Süd-Ost, waarlangs kolenstroom moet worden vervoerd. Dat vinden tegenstanders
van het project in strijd met de intenties van de Energiewende, die immers groene stroom propageert. Ook de invloedrijke ministerpresident van Beieren, Horst Seehofer (CSU), mengt zich nadrukkelijk in het debat. Seehofer voelt als geen ander de stemming aan onder zijn kiezers. Hij keert zich tegen de Monstertrassen, die in zijn ogen “onnodig” zijn, en hij bekritiseert de netbeheerders “die met hun investeringen alleen maar zoveel mogelijk geld willen verdienen.” De Beierse premier wil, in plaats van op geïmporteerde kolenstroom uit het Oosten, inzetten op schone, nieuwe lokale gascentrales. Maar die zijn peperduur en zonder staatssubsidies niet levensvatbaar. Dus dreigt, indien de Superleitungen uit Noord en Oost er inderdaad niet mochten komen, daadwerkelijk een prijs-tweedeling in Duitsland. Prijszones
Er bestaan al grote verschillen in stroomkosten tussen de verschillende Duitse gebiedsdelen. Die worden tot nog toe opgevangen door de kosten landelijk te verdelen over de Duitse consumenten. Maar die situatie is economisch niet meer te verantwoorden als Südlink en Süd-Ost er niet komen, de Beierse atoomcentrales worden uitgeschakeld en stroom in Zuid-Duitsland schaars en steeds duurder wordt. Tot wel 10% duurder dan elders in de Bondsrepubliek, schat de Europese Commissie. Volgens Duitse media zal de nieuwe Europese Commissie er mogelijk bij de Bondsrepubliek op aandringen om de elektriciteitsmarkt op te delen in twee verschillende prijszones: Noord en Zuid. In
landen als Noorwegen met vijf prijszones, en Zweden met vier, is dit al het geval. Dan weerspiegelen de stroomprijzen de reële situatie van vraag en aanbod op de regionale markten. En de stroomconsumenten buiten Zuid-Duitsland draaien niet langer op voor de kosten van de huidige situatie. Nationale solidariteit
Voorstanders van een deling zien nog andere voordelen. Bijvoorbeeld doordat als bijkomend effect de exploitatie van bruinkoolcentrales in het Noorden eerder onder druk zal komen te staan, als gevolg van een groot aanbod van windenergie en dalende prijzen. Dat is goed voor de Energiewende.
Horst Seehofer en Sigmar Gabriel (SPD), de landelijke minister van Energiezaken, ontkennen met klem dat een nieuwe Duitse deling tot de mogelijkheden behoort. Dat zou het idee van nationale solidariteit onder de burgers te zeer verstoren, zei Gabriel. Critici, onder wie vooraanstaande politici in die andere belangrijke zuidelijke deelstaat, Baden-Württemberg, roepen Seehofer op om eindelijk akkoord te gaan met de aanleg van de Monstertrassen. Ook tegen de wil van een groot deel van zijn kiezers. Maar de Beieren, koppig als altijd, laten zich niet dwingen. Zij nemen ruimschoots de tijd voor de burgerberaadslagingen. Voor de Energiedialog werden maar liefst drie maanden uitgetrokken.
Reactie TenneT
Om reactie gevraagd stelt TenneT: “Op het moment dat de door Duitsland gewenste en nodige infrastructuur niet tot stand zou kunnen worden gebracht, liggen verschillende prijszones inderdaad op de loer. Een noordelijke goedkopere prijszone en een zuidelijke duurdere prijszone. En dat is zeer onwenselijk. De Duitse industrie, die grotendeels in de zuidelijke deelstaten te vinden is, is niet voor niets voorstander van de uitvoering van de geplande verbindingen. Die willen uiteraard niet ‘slachtoffer’ worden van hun aanwezigheid in een eventueel duurdere prijszone. Daarnaast is het succes van de Duitse energietransitie duidelijk gebaat bij de mogelijkheid om al die duurzame stroom die in het noorden wordt opgewekt en – als de offshore windparken die gepland staan er nog bij komen wordt dat nog veel meer – te kunnen transporteren naar de rest, het zuiden, van Duitsland. Heel Duitsland, politiek, NGO’s et cetera weet dit en staat logischerwijs ook achter de noodzaak om de Energiewende te laten slagen door de infrastructuur een boost te geven. Het één kan gewoonweg niet zonder het andere. Overigens is het eigenlijk alleen Beieren dat problemen ventileert, en inderdaad bovendien vooral momenteel op die zuid-oost verbinding.”
Federaal Planbureau: ook België heeft een ‘Energiewende’ nodig DOOR JAN SCHILS, BRUSSEL In een onlangs verschenen rapport schudt het Federaal Planbureau in België de politiek en de publieke opinie wakker over de toekomst van de energiesector. Om de energievoorziening de komende decennia veilig te stellen, is er een ware energietransitie nodig, die tientallen miljarden euro’s gaat kosten. Een soort ‘Energiewende’, waarvoor de Duitsers al eerder kozen, zo blijkt uit het rapport.
Het Planbureau komt ook met concrete cijfers: tussen nu en 2030 zal voor een bedrag van 31 miljard euro geïnvesteerd moeten worden in nieuwe elektriciteitscapaciteit. Vanaf 2030 tot 2050 is nog eens hetzelfde bedrag nodig, zodat het totaal uitkomt op 62 miljard euro. Voorwaarde is wel dat er in België een investeringsklimaat wordt geschapen om genoemde investe-ringen ook te
kunnen verwezenlijken. Bij zijn berekeningen gaat het Planbureau uit van ongewijzigd beleid. Deze forse investeringen zullen zwaar doorwegen op de elektriciteitsfactuur van bedrijven en huishoudens. Tegen 2030 zal de kostprijs voor de productie van 1000 kilowattuur met bijna 70% gestegen zijn. Dit betekent niet dat de totale stroomprijs voor de verbruiker met dat percentage zal stijgen,
Situatie 2010-2030-2050
In 2010 namen de Belgische kerncentrales nog 51% van de elektriciteitsproductie voor hun rekening. Aardgas was goed voor 34%, hernieuwbare energie (wind, zonnepanelen, bio-massa en afval) voor 9%, steenkool voor 4% en andere bronnen voor 2%. Inmiddels is, doordat drie van de zeven kerncentrales in Doel bij Antwerpen en in Tihange in het Waalse landsgedeelte buiten werking zijn, het aandeel nucleaire energie fors teruggelopen. Electrabel verwacht de twee kerncentrales, die scheurtjes vertoonden in het reactorvat, binnen afzienbare tijd weer in gebruik te kunnen nemen, mogelijk tegen het jaareinde. In 2030 zal door het wegvallen van kernenergie (tenzij dat weer zou worden teruggedraaid) het aandeel van aardgas in de elektriciteitsproductie gestegen zijn naar 49% en dat van hernieuwbare energie naar 46%. Het aandeel van steenkool zal dan nog 3% bedragen en dat van andere bronnen 2%. In 2050 zal het aandeel van hernieuwbare energie in de stroomproductie 54% bedragen en dat van aardgas 45%. Andere bronnen zullen dan nog goed zijn voor 1%.
want die wordt behalve door de productiekosten (nog geen 50%) ook bepaald door onder andere de neten transportkosten en alle mogelijke federale en regionale belastingen en heffingen. Reusachtige investeringen
Het Planbureau heeft becijferd dat bij uitvoering van de Belgische ‘Energiewende’ jaarlijks voor 1.250 MW aan nieuwe productiecapaciteit geïnvesteerd moet worden. Dat is vergelijkbaar met de bouw van een kerncentrale, drie moderne gasgestookte centrales of 500 windmolens. Het Planbureau wijst erop dat België, ondanks de reusachtige investeringen, afhankelijk zal blijven van de invoer van stroom uit de buurlanden (onder andere Nederland en Frankrijk, zoals nu trouwens al het geval is) om aan de vraag naar energie te kunnen voldoen. Verrassend is wel, dat die import tegen 2030 wordt geraamd op meer dan 20% van het verbruik. Revolutionaire verandering
Toch is het niet zo dat de massale investeringen nodig zijn als gevolg van een forse stijging van het elektriciteitsverbruik. Die stijging blijft tot 2030 beperkt tot nauwelijks 0,2% per jaar. De echte reden of uitdaging is volgens het Planbureau
dat België, mede onder invloed van de EU-wetgeving, voor een zeer ingrijpende en zelfs revolutionaire verandering staat van de manier waarop elektriciteit in de toekomst zal worden geproduceerd. Door het volledig wegvallen van kernenergie tegen 2030, de sluiting van andere oudere fossiele centrales (die in volle gang is) en de bouw van nieuwe gasgestookte centrales, zal het Belgische energielandschap er helemaal anders gaan uitzien. Volgens het Planbureau zal tegen 2050 alle elektriciteit afkomstig zijn van hernieuwbare energiebronnen (wind en zon), weliswaar aangevuld met flexibele gasgestookte centrales. Pieken opvangen
Volgens het rapport zal de huidige totale Belgische elektriciteitscapaciteit van 17.000 MW tegen 2030 gestegen zijn naar 27.000 MW en tegen 2050 naar 51.000 MW. Dat is bijna drie keer zoveel als de huidige capaciteit van 17.000 MW. Die forse stijging heeft te maken met het feit dat er altijd voldoende capaciteit beschikbaar moet zijn om verbruikspieken te kunnen opvangen. Meestal doen die pieken zich voor tussen 17.00 en 20.00 uur. Een belangrijk deel van het jaar kan zonne-energie dergelijke pieken niet opvangen, terwijl windenergie ook niet altijd voldoende voorhanden is.
Daarom moet voor elke megawatt zonneenergie een megawatt reservecapaciteit beschikbaar zijn, meent het Planbureau. Of anders gezegd: de reserve aan stroomcapaciteit zal veel groter moeten zijn dan in het verleden als gevolg van de volledige vergroening van de productie. Ook moet rekening worden gehouden met het feit dat investeringen in wind- en zonneenergie na ongeveer 20 jaar vernieuwd moeten worden.
8 OPINIE energie Energie Actueel | jaargang 17, nummer 9 | dinsdag 11 november 2014
Column
De prijs van verandering Als u dit leest is de Piketty*-storm alweer over de Tweede Kamer heen geraasd en verder verworden tot een plaatselijke discussie over de belastingherziening. Niet alleen doet dit onrecht aan de Piketty-discussie, het toont ook aan dat de politiek moeite heeft met intellectuele debatten over onze politiek-economische inrichting en de ontwikkelingen om ons heen. Een discussie krijgt niet veel kans om uit te kristalliseren maar moet meteen worden vertaald naar twitterpolitieke omvang. Het heeft echter zin om de huidige tijd proberen te begrijpen in een groter verband dan alleen vandaag. De herdenking van 25 jaar val van de Berlijnse muur in diverse artikelen laat bijvoorbeeld zien dat een economische benadering van alle veranderingen veel onbenoemd laat wat wel benoemd moet worden om de huidige toestand van de wereld te begrijpen. Een artikel van John Gray in de Groene Amsterdammer (nr. 138-44) biedt een dergelijk inzicht. Het wijst op de misvattingen van de afgelopen decennia in het interpreteren van gebeurtenissen en het geloof dat tirannie en imperiale macht relikwieën zijn geworden van de geschiedenis.
Structureel anders
Alles is politiek; als kind van de jaren 70 voelt het alsof de voor mij onwennige postmoderne jaren 90 eindelijk voorbij zijn. Deze jaren stonden in het teken van het liberale kapitalisme, het vredesdividend en regimeverandering, althans in onze wereld, maar ook in het teken van het einde van West-Europa, het ontstaan van het nieuwe Europa. Het vorige decennium eindigde vroeg in de financiële en economische crisis. Een terugkeer naar ‘trend’ wordt iedere dag minder waarschijnlijk. De ontwikkelingen in Oost-Europa en het MiddenOosten van de afgelopen jaren hebben laten zien dat het ‘one size fits all’ heeft geleid tot een redelijk chaos van elkaar bestrijdende groepen, (geloofs)richtingen en (semi)staten. Het is duidelijk dat de Amerikaanse unilaterale episode ten einde komt in een multipolaire en meer chaotische wereld. Flexwerker
De Amerikanen beginnen deze periode echter niet met achterstand, zoals Europa, maar op een golf van goedkope binnenlandse olie en gasproductie,
waardoor de economie en industrie aan een renaissance lijkt begonnen. De Amerikaanse binnenlandse politieke verdeeldheid weerhoudt de economie niet van een sneller herstel dan de Europese, waar een derde dip in het verschiet lijkt. De voortdurende ontwikkelingen in de schalietechnologie hebben geleid tot een stijging van de productiviteit en zorgen ervoor dat ook bij lagere prijzen veel projecten overeind zullen blijven. De huidige prijsdaling van ruwe olie test deze ontwikkelingen. Deze prijs is ook een test voor de producerende landen. Zij hebben zich hoge bestedingsniveaus aangemeten, die, als de lagere prijzen enige tijd voortduren, moeilijk vol te houden zijn. Het zal de pijndrempels testen, waarbij de flexibiliteit van de Amerikaanse sector hoger moet worden aangeslagen. De olie-exporterende landen verenigd in de OPEC gaan een moeilijke vergadering tegemoet om het leed te verdelen. Rusland hoopt ongetwijfeld op OPEC-productiebeperkingen om in de huidige politieke en economische omstandigheden slagkracht te houden in het geopolitieke gesteggel. De kans daarop is op de korte termijn
niet groot. De economische pijn als gevolg van de lagere olie (en gas) prijzen zet voor het geopolitieke gemak, Venezuela, Iran en Rusland aan de verkeerde kant van de streep, terwijl Europa en Azië, in ieder geval tijdelijk, van een lagere energierekening genieten. Zo belandt de Amerikaanse energierevolutie met enige omwegen alweer op onze kust. Antenne
De vraag is dan, wat gaan we daarmee doen? Europa is voorwaar geen toonbeeld van een coherente energievisie als het op het onderhouden van relaties aankomt. Oost en West en Noord en Zuid staan er anders in, gebaseerd op geschiedenis, organisatie en locatie. De energie voorzieningszekerheid van Zuid-Europa is recentelijk weinig besproken in al het oostelijke gesteggel. Voor Italië compliceert de onrust in Noord-Afrika de veranderende relatie met Rusland. De zon en wind van Spanje past niet goed op de kernenergie van Frankrijk en de kolen van Polen en Duitsland compliceren het klimaatgedeelte van het energiebeleid. De uitrol van duurzame energie gaat door en zal de Europese energie-economie verder veranderen. Echter energieonafhankelijkheid, waar het Brusselse zich zo enthousiast voor toont, is nog ver weg; in termen van voortgebrachte energie, in organisatie van de markt en infrastructuur en in de visie op de toekomstige energierelaties. Integratie met de wereld-
Coby van der Linde is hoofd van het Clingendael International Energy Programme en hoogleraar Geopolitiek en Energiemanagement aan de Rijksuniversiteit Groningen. markten wordt bovendien tegenwoordig eerder als schrikbeeld dan als oplossing geformuleerd, een fundamenteel andere opstelling dan in het post-Berlijnse Muur interbellum. De integratie van Europa zelf schiet ook niet meer zo op met het steeds meer verloren gaan van de gedachte van vrede en veiligheid door economische verwevenheid. De prijs van verandering is het steeds moeilijker om kunnen gaan van Europa met de onzekerheden van het nieuwe politiek-economische bestel in de wereld, terwijl de druk van de VS groeit om Europa zelf tot actie te dwingen.
*De Franse econoom Thomas Piketty, die de nodige tongen losmaakt met zijn boek ‘Kapitaal in de 21ste eeuw’
Colofon
Column
De vrije markt is dood… Leve de vrije markt!
De vrije markt werkt niet meer voor energie. De ‘vrije’ markt is een economisch begrip dat sinds Adam Smith (1776) met name geassocieerd is met de ‘onzichtbare hand’. Een onbelemmerde vrije markt zorgt ervoor dat goederen en diensten op de meest efficiënte wijze geproduceerd en geconsumeerd en verhandeld worden, zo is het algemeen geldende idee. Sinds Smith heeft dat klassieke idee een flinke evolutie doorgemaakt, die zowel de overtuigingskracht als basis voor economisch beleid betreft, als de wetenschappelijke, theoretische en methodologische uitwerking en interpretatie van dat idee. Opvallend is dat tegen het einde van zowel de 19de als de 20ste eeuw internationale vrijhandel en een terughoudende overheid als meest effectieve beleidsrecepten werden gezien voor innovatie, ondernemerschap en welvaartsgroei. In de tussenliggende periode was liberalisme veel minder overtuigend als idee. De politieke strijd en het beleidsdebat werden gevoerd tussen ideologisch gedreven aanhangers van de socialisten, christendemocraten, communisten en fascisten, en meer. En het uiteindelijke beleid werd bepaald door de balans tussen die verschillende stromingen verenigd in partijen en in opeenvolgende coalities. Dat gaat ook op voor energie. In de tweede helft van de 19e eeuw werd de internationale handel in kolen steeds meer vrijgegeven en later hadden lokale, private, elektriciteits-, gas-, en waterbedrijven de vrije hand. Vanaf het begin van de 20ste eeuw werden deze private initiatieven in toenemende mate aan banden gelegd, gereguleerd, of de nek om gedraaid door overheden met hun eigen publieke doelen. Gemeentelijke energiebedrijven, staatsbedrijven en vormen van regulering deden hun intrede. Het dominante verhaal is dat ideologische argumenten en politieke machtsverhoudingen bepaalden hoe de energiesector georganiseerd werd. Op dit moment is het streven om de energievoorziening zoveel mogelijk aan de vrije markt over te laten. Unbundling
van de netten van opwekking, productie en de handel vormen de kern van de aanpak die zo’n 25 jaar geleden tot stand kwam. Tariefregulering van de netten als natuurlijk monopolie, en concurrentie in de opwekking en verkoop worden geacht de technische en economische efficiëntie van de energievoorziening te verbeteren. Het idee is om zo min mogelijk taken in het domein van de gereguleerde netbeheerder te laten en de ‘vrije’ markt zo veel mogelijk ruimte te geven. Vanuit het huidige liberale perspectief worden de historische afwijkingen van het ideale marktmodel als een ideologisch gedreven inefficiëntie gezien.
technologie voor de elektriciteits- en gasproductie. Die werd bovendien minder intensief gebruikt vanwege het afnamepatroon van de nieuwe klanten. Daarbij maakten de concessievoorwaarden en het vigerende tariefstelsel het onmogelijk om winstgevend te opereren in veel van die nieuwe gebieden. Kortom, de veranderende taken en technische uitdagingen van de nutsbedrijven werden indertijd niet ondersteund door geschikte coördinatie- en tariefstructuren in contracten en concessievoorwaarden. De conclusie was vervolgens dat de ‘vrije’ markt niet werkte en dat de overheid moest inspringen.
Maar dat standpunt valt te betwijfelen. Naast ideologisch gedreven beleid speelden ook economische en technische argumenten een rol in de nationalisering en regulering van de private, gemeentelijke en regionale energiebedrijven in het verleden. Veel lokale, private, energie- en waterbedrijven werden op den duur tot municipale bedrijven gemaakt omdat ze failliet dreigden te gaan. Dit was onder meer het gevolg van de maatschappelijk opgelegde noodzaak tot expansie van de energie- en watervoorziening. Gemeentelijke concessies dwongen de bedrijven tot uitbreiding naar verzorgingsgebieden met afnemers die minder winstgevend waren. Er moesten grote investeringen gedaan worden in de netten en in nieuwe
Ook het huidige systeem van energievoorziening wordt geconfronteerd met een serie van maatschappelijke uitdagingen als gevolg van het streven naar een duurzame energievoorziening. Ook worden er nieuwe eisen gesteld aan het functioneren van dat systeem, wat betreft de kwaliteit en ook de impact op de omgeving. Daardoor vindt technologische innovatie plaats in de productie, het transport, de opslag en het gebruik van energie. Die scheppen nieuwe mogelijkheden op het gebied van decentrale opwekking, de conversie van stroom naar gas en vice versa, in de aansturing van het systeem, enzovoort. Dat leidt tot problemen. Zal de geschiede-
nis zich herhalen en is het weer over met de ‘vrije’ markt? Om nieuwe systemen tot ontwikkeling te laten komen en adequaat te laten functioneren, moeten de huidige concessievoorwaarden en de gereguleerde tariefstructuren tegen het licht gehouden worden. Net als in het verleden zal dan blijken dat de technischeconomische karakteristieken van die systemen nieuwe oplossingen vragen voor de economische coördinatie. Gelukkig is de economische wetenschap inmiddels verder geëvolueerd, zodat het begrip ‘vrije’ markt inmiddels ook geïnterpreteerd kan worden als de ruimte om de meest geschikte contract- en concessievormen te kiezen voor het gebruik van de systemen, of componenten daarvan. Daarbij kan rekening gehouden worden met zowel private als publieke belangen. Natuurlijk vergt dit stevige bijscholing van neoklassiek opgeleide economen en (vooral ook) juristen. Maar dat lijkt de moeite waard als het gaat om het redden van de markt!
Energie Actueel is een uitgave van de Vereniging Energie-Nederland. Energie Actueel biedt achtergronden en opinies uit de wereld van energie en klimaat. De krant verschijnt 10 keer per jaar. Daarnaast is Energie Actueel digitaal beschikbaar, met binnen- en buitenlands nieuws en een scala aan columnisten: energieactueel.nl Redactieadres Energie-Nederland, Lange Houtstraat 2 2511 CW Den Haag T: 070 311 4350 E:
[email protected] Hoofdredactie Anne Sypkens Smit Bladmanagement & eindredactie PACT Public Affairs, Den Haag Redactie Frank Kools, Sjoerd Marbus, Sander Schilders Medewerkers Alexander Haje, Paul Hazebroek, Peter Westhof Columnisten Pieter Boot, Aad Correljé, Frank van den Heuvel, Coby van der Linde, Han Slootweg, Ad van Wijk Correspondenten Wierd Duk (Duitsland), Frank Kools (Noord-Amerika), Jan Schils (Europese Unie, België), Arjan Schippers (Groot-Brittannië), Dorine Vaessen (Duitsland), Wim Verseput (Scandinavië), Marcel Vink (China) Vormgeving & opmaak Aandagt reclame & marketing, Almelo Druk & distributie Senefelder Misset Grafisch Bedrijf, Doetinchem Abonnementen Energie Actueel wordt kosteloos toegezonden aan personen in dienst van bedrijven die lid zijn van Energie-Nederland, in dienst van de rijksoverheid of een hoger onderwijsinstelling. Zij en overige geïnteresseerden kunnen zich abonneren via de website energieactueel.nl. Daar kunnen ook abonnementen worden opgezegd. Een betaald jaarabonnement kost € 75,-. Abonnementsgelden worden namens de uitgever geïnd door Abonnementenland, Heemskerk. Adreswijzigingen
[email protected] Opzeggingen - Per post: Energie-Nederland / Energie Actueel Antwoordnummer 24603, 2490 WB Den Haag - Of per email:
[email protected]
Aad Correljé is universitair hoofddocent Economie van Infrastructuren aan de TU Delft en verbonden aan het Clingendael International Energy Programme.
Advertentie-exploitatie Recent André van Beveren, Postbus 17229 1001 JE Amsterdam T: 020 330 8998 F: 020 420 4005 E:
[email protected] Overname van artikelen uitsluitend toegestaan na toestemming van de hoofdredactie. ISSN 2211-6230