Ethische Code voor Coaches: Ethische waarden: De basisvoorwaarden voor coaching en counseling zijn altijd: < Integriteit < Onpartijdigheid < Respect Op basis van deze hoofdregel zijn er zes ethische waarden afgeleid (punt A.1 t/m A.6). Van deze zes ethische waarden is de gedetailleerde beroepscode afgeleid (punt B.1 t/m B.6). Daar waar coaching, coachen en coach staat, wordt ook counseling, counselen en counselor bedoeld. Daar waar ‘hij’ staat, wordt ook ‘zij’ bedoeld. A.1:
Verantwoordelijkheid: Tijdens het coachen moet de coach al het mogelijke doen om de veiligheid van zijn cliënt te garanderen. Coaching is een vorm van hulpverlenen. Uitbuiting, in wat voor vorm dan ook, is nooit toegestaan. Ongeacht de setting of het coachtarief; de coach moet altijd werken volgens de hoogste ethische standaard.
A.2:
Anti-discrim inatieregels: De coach m oet zicht bewust zijn van zijn eventuele vooroordelen en stereotype opvattingen. De coach moet ervoor zorgen dat hij een anti-discrim inerende houding en gedrag heeft.
A.3:
Vertrouwelijkheid: De coach moet op het hoogste niveau vertrouwelijkheid bieden, om dat hij de privacy van zijn cliënten respecteert. Hierdoor bouwt de coach de vertrouwensband op die noodzakelijk is voor het coachen.
A.4:
Contracten: De coach moet de condities en voorwaarden -waaronder hij coaching aanbiedt- vooraf aan zijn cliënt duidelijk maken. Bij tussentijdse verandering hiervan, moet de coach vooraf met de cliënt overeenstemm ing bereiken.
A.5:
Grenzen: Tijdens en rond de coachingsrelatie moet de coach duidelijke grenzen stellen en in acht nemen. Hij moet altijd rekening houden met de effecten van overlappende, dubbele en/of al bestaande relaties.
A.6:
Com petentie: De coach m oet al het mogelijke doen om : • de kwaliteit van zijn werk te controleren • zijn eigen competenties te verbeteren • steeds binnen de grenzen van zijn com petenties te werken
-1-
B1; over verantwoordelijkheid: B.1.1:
De coach-cliënt relatie is een ethische relatie waarbij de cliënt op de eerste plaats kom t.
B.1.2:
De coach is altijd verantwoordelijk voor zijn (therapeutische) beslissingen in het werk met zijn cliënten.
B.1.3:
Verantw oordelijkheid voor de cliënt: B.1.3.1: De coach moet alle mogelijke maatregelen nem en om er zeker van te zijn dat de cliënt geen fysieke en/of psychische schade oploopt tijdens de sessies. B.1.3.2: De coach mag zijn cliënten op geen enkele wijze uitbuiten. Noch financieel, noch seksueel, noch emotioneel, noch op een andere wijze. Het is voor de coach verboden om het op een seksuele activiteit aan te sturen en/of een seksuele activiteit met de cliënt te hebben. B.1.3.3: De coach moet tijdens de coachingsessies altijd zorgen voor absolute privacy: • De sessies worden dan ook niet afgeluisterd, geobserveerd en/of opgenom en, zonder uitdrukkelijke toestem m ing van zijn cliënt. • De coach m oet de cliënt inlichten -voordat deze een eventuele toestemm ing geeft voor afluisteren, observatie en/of opnam es- over de mogelijke gevolgen hiervan. • De coach moet er voor zorgen dat de sessies niet worden onderbroken. B.1.3.4: Bij het coachen is de machtsverhouding ongelijk. De coach m oet ervoor zorgen dat hij deze macht altijd en alleen gebruikt om de cliënt te helpen. Misbruik van zijn macht, op welke wijze ook, is nim m er toegestaan. B.1.3.5: De coach handelt normaal gesproken niet voor mijn cliënten. Als de coach dat wel doet, dan mag hij dat uitsluitend als de cliënt dit expliciet verzoekt en/of in (zeer) uitzonderlijke gevallen. B.1.3.6: De coach geeft normaal gesproken geen advies. De cliënt heeft altijd (zowel in coachingsverband als in counselingsverband) de vrijheid om al dan niet gehoor te geven aan het door de coach gegeven advies. B.1.3.7: De coach heeft altijd de verantwoordelijkheid om, aan het begin van de coachingsrelatie, sam en met de cliënt te controleren of de cliënt ook in andere therapeutische (of andere hulpverleningsrelaties) zit. Op basis daarvan moet de coach overwegen of de coaching passend is. De coach heeft te allen tijde vooraf schriftelijke toestemm ing nodig van de cliënt, voordat hij op welke wijze dan ook ruggespraak houdt met andere professionele hulpverleners. B.1.3.8: De coach is verplicht om , sam en met de cliënt, de relatie af te ronden als blijkt dat: • de hulp die de cliënt zocht niet meer nodig is • coaching de cliënt niet verder helpt • de cliënt de coachingsrelatie wenst te beëindigen B.1.3.9: Het is mogelijk dat externe situaties er toe leiden dat de coachingsrelatie eerder wordt verbroken dan dat dit gewenst is. De coach moet er vooraf voor zorgen dat in een dergelijk geval aan de acute behoeften van de cliënt tegem oet wordt gekomen. Ook als de coachingsrelatie plotseling wordt verbroken. B.1.3.10: De coach moet ervoor zorgen dat hij de cliënt op een passende wijze voorbereid op geplande onderbrekingen. De coach m oet al het nodige doen om zeker te zijn van het welzijn van de cliënten gedurende de onderbreking.
-2-
B.1.3.11:
Voor doorverwijzingen mag de coach nim m er comm issie vragen en/of ont vangen.
B.1.4
Verantwoordelijkheden naar andere coaches: De coach gedraagt zich nimm er op dusdanige wijze dat hij het publieke vertrouwen in coaching, of het vertrouwen in bepaalde coaches, onderm ijnt.
B.1.5:
Verantwoordelijkheden naar collega’s en anderen: B.1.5.1: De coach is altijd in bepaalde m ate verantwoordelijk voor zijn diensten aan collega’s, werkgevers en de betalende instanties. Tegelijkertijd moet de coach de privacy, behoeften, autonom ie en de overeengekomen vertrouwelijkheid van zijn cliënten respecteren. B.1.5.2: Het mag nooit lijken alsof de coach een dienst aanbiedt terwijl dat niet zo is. Dit om te voorkom en dat een cliënt wordt weerhouden om verder te zoeken. B.1.5.3: De coach m oet zelf een belangrijke rol spelen in het verkennen en het oplossen van mogelijke conflicten en/of belangenverstrengeling tussen: • zichzelf en de werknem ers • zichzelf en de werkgevers en/of instellingen waar hij zijn werk doet
B.1.6:
Verantwoordelijkheid en de (nationale) wetten: B.1.6.1: De coach moet de relevante wetten kennen van het land waarin hij werkt (zoals iedere andere inwoner deze behoort te kennen). De coach m oet op de hoogte zijn van het effect van deze wetten op zijn praktijk. B.1.6.2: Het is m ogelijk dat de coach soms aan tegengestelde ethische principes m oet voldoen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan zaken die verband houden m et: C de individuele cliënt C de geheimhouding van inform atie C het algemeen belang In dergelijke gevallen moet de coach de specifieke casus nauwkeurig onderzoeken en eventueel bespreken m et zijn collega’s. Het is en blijft mogelijk dat de coach somm ige ethische dilemm a’s niet (naar volle tevredenheid) kan oplossen. In dat geval moet zijn eer en geweten altijd de doorslag geven aangaande zijn handelen.
B.2;
Over anti-discrim inerende regels:
B.2.1:
De coach m oet op een dusdanige m anier met mijn cliënten werken, dat hij zowel de m enselijke gem eenschap als de uniekheid van het individu respecteert. De coach moet daarbinnen gevoelig zijn voor de culturele context en het wereldbeeld van de cliënt. Denk bijvoorbeeld aan het feit of voor de cliënt het individu, de familie of de gem eenschap centraal staat.
B.2.2:
De coach heeft de verantwoordelijkheid om op een respectvolle manier te werken met zijn cliënten. Daarbij moet de coach zijn cliënten stim uleren tot het zelfstandig maken van beslissingen (binnen hun eigen norm en, waarden, geloof en context).
B.2.3:
De coach moet met de cliënt in een vroeg stadium de eventuele problem en m et betrekking tot taal, culturele verschillen en/of andere zaken bespreken.
B.2.4:
De coach m oet zijn eigen mogelijke vooroordelen en stereotype beeld constant onder de loep nemen. In het bijzonder hoe deze de counselrelatie beïnvloeden en hoe deze zijn reacties op de cliënt beïnvloeden.
-3-
B.2.5:
Het is voor de coach verboden om te discrim ineren op leeftijd, huidskleur, cultuur, handi cap, etnische groep, afstam m ing, geslacht, ras, religie, seksuele voorkeur, huwelijkse staat, sociaal econom ische staat, ongebruikelijke ideeën, levenswijze et cetera.
B.3;
Over vertrouwelijkheid:
B.3.1:
Vertrouwelijkheid is voor de coach een manier om voor zijn cliënt een veilige privé-sfeer te scheppen en zijn cliënt zijn/haar autonomie te bescherm en. Vandaar dat bij een beperking van de vertrouwelijkheid, de effectiviteit van het coachen vaak afneem t.
B.3.2:
Vooraf moet de coach met zijn cliënt afspreken tot welk niveau de vertrouwelijkheid gaat en wat daar de m ogelijke grenzen aan zijn. Deze afspraak mag alleen worden herzien door onderhandeling tussen de cliënt en de coach. Afspraken met betrekking tot de vertrouwelijkheid blijven ook na de dood van de cliënt en/of de coach bestaan. Tenzij er doorslaggevende wettelijke en/of ethische overwegingen zijn om de afgesproken vertrouwelijkheid te breken.
B.3.3:
De setting: B.3.3.1:
B.3.3.2:
B.3.4:
De coach m oet de cliënt altijd inlichten over eventuele beperkingen van de vertrouwelijkheid die mogelijk binnen een setting kunnen ontstaan. Zoals door het werken in een multidisciplinair team of voor een organisatie/instelling waaraan de coach onder bepaalde om standigheden m oet rapporteren. Onder bepaalde om standigheden zijn er specifieke beperkingen met betrekking tot de vertrouwelijkheid. Als de coach binnen een dergelijke setting werkt, dan moet hij bewust zijn van het effect dat dit heeft op zijn werk als coach. De coach m oet vooraf beslissen of hij al dan niet in een dergelijke setting wil werken. Door te weinig vertrouwelijkheid is het namelijk mogelijk dat coaching (veel) minder effectief wordt of zelfs zinloos. Betitelt de coach een setting als ‘niet bevorderlijk voor een coachingstraject’ (en/of schadelijk voor de cliënt) dan moet hij beslissen dat hij niet in een dergelijke setting wil en gaat werken.
Bijzondere omstandigheden: B.3.4.1: Het is mogelijk dat er bijzondere omstandigheden ontstaan als de coach goede redenen heeft om aan te nem en dat er gevaar kan ontstaan voor de cliënt en/of andere mensen. Indien mogelijk moet de coach in dergelijke gevallen met de cliënt bespreken of de overeenkom st met betrekking tot de geheimhouding mogelijk veranderd kan worden. B.3.4.2: Bij iedere onthulling van vertrouwelijke inform atie moet de coach uiterst zorgvuldig te werk gaan en mag hij nooit meer onthullen dan strikt noodzakelijk is. Bij de ethische afweging moet de coach zoveel als m ogelijk de belangen van zijn cliënt en zijn verantwoordelijkheden naar de gemeenschap dienen. B.3.4.3: Coaches hebben verschillende gedachten over het al dan niet breken van de geheimhouding. Het gaat dan om zaken zoals potentiële zelfbeschadiging, zelfm oord en het toebrengen van (fysieke en/of psychische) schade aan anderen. Hierover moet de coach een standpunt bepalen en deze -voordat hij begint m et coachen- kenbaar m aken aan zijn cliënt.
-4-
B.3.5:
Om gaan met vertrouwelijkheid: B.3.5.1: De coach m oet de identiteitgegevens van zijn cliënten apart van de eventuele dossiers bewaren. B.3.5.2: Vooraf m oet de coach duidelijke maatregelen nem en voor veilige vernietiging van eventuele dossiers. Zeker in het geval de coach hiertoe plotseling zelf niet meer in staat is of komt te overleiden. B.3.5.3: De coach moet ervoor zorgen dat er nooit vertrouwelijke inform atie achterhaald wordt via overlappende netwerken van (vertrouwelijke) relaties. B.3.5.4: Als de coach vertrouwelijk materiaal gebruikt voor casestudies, rapporten en publicaties, dan moet hij ervoor zorgen dat hij hiervoor schriftelijke toestem m ing heeft van zijn cliënt. De coach m oet er altijd voor zorgen dat de identiteit van zijn cliënt effectief verhuld blijft en niet achterhaald kan worden. B.3.5.5: Elke discussie die de coach over zijn werk als coach voert (m et collega’s of anderen) moet hij doelgericht en niet bagatelliserend voeren. B.3.5.6: De coach moet zorgvuldig letten op het feit dat hij de identiteit van zijn clienten consequent bescherm t. Ook in discussies met collega’s. B.3.5.7: De cliënt kan en m ag zijn recht op privacy alleen uit vrije wil opgeven.
B.4;
Over contracten:
B.4.1:
Coaching inform atie vooraf: B.4.1.1: Ieder gepubliceerd materiaal en alle geschreven en mondelinge inform atie, m oet in overeenstem m ing zijn met: C de diensten die de coach aanbiedt C de relevante opleiding/training van de coach C de kwalificaties en ervaringen van de coach B.4.1.2: De coach m oet redelijke maatregelen nem en om ervoor te zorgen dat de inform atie die vooraf wordt gegeven juist is.
B.4.2:
Een contract aangaan met cliënten: B.4.2.1: De coach is altijd verantwoordelijk voor het aangaan van een coachingsovereenkom st met zijn cliënten. Het gaat om zaken zoals: C de voorwaarden waaronder het coachen wordt aangeboden C de beschikbaarheid C de graad van geheim houding C betalingsregelingen C m ogelijke afzeggingen C andere belangrijke zaken Over al dat soort zaken moet er een duidelijke (m ondelinge of schriftelijke) afspraak worden gemaakt, vóórdat er met het coachen wordt begonnen. B.4.2.2: De coach m oet er zeker van zijn dat zijn cliënt uit gehele vrije wil gecoacht wordt. Daarnaast moet de cliënt de volledige ruimte hebben om van mening te veranderen en te stoppen met de sessies. B.4.2.3: De coach m oet belangenverstrengeling altijd verm ijden. Als er een mogelijke belangenverstrengeling ontstaat -of al is ontstaan- dan bespreekt de coach dit (indien gepast) met de cliënt. B.4.2.4: Indien de coach een agenda, dossiers of andere gegevens van cliënten bijhoudt, dan moet de coach zijn cliënt hiervan op de hoogte stellen. Als de cliënt erom verzoekt, dan is de coach verplicht om zijn/haar volledige dossier te laten inzien (m et uitzondering van vakinhoudelijke notities). De coach moet zijn cliënten altijd op de hoogte stellen van de graad van beveiliging van de vertrouwelijke gegevens. Daarnaast m oet de coach verm elden of er iem and toegang heeft tot deze gegevens (en zo ja, wie dat is).
-5-
B.5;
Over grenzen:
B.5.1:
De coach is altijd verantwoordelijk voor het stellen en bewaken van grenzen tussen zichzelf en zijn cliënt. De coach m oet expliciet duidelijk maken dat coaching een form ele contractuele relatie is en niets anders.
B.5.2:
In het counselgebeuren mag de coach geen meervoudige relatie hebben m et zijn cliënt of anderen. De coach m ag slechts één rol tegelijk vervullen ten opzichte van een persoon. Groepen van rollen die niet samen gaan zijn: C Cliënt C Coach C Supervisor C Intervisiebegeleider, trainer of docent C W erknem er, werkgever, fam ilie, vriendschap of zakenrelatie Dit betekent dat de coach tijdens het coachgebeuren: C geen cliënt is van zijn cliënt C niet zijn coach coacht C niet de supervisor is van zijn cliënt C niet de intervisiebegeleider, trainer of docent is van zijn cliënt C niet de werknemer, werkgever, vriend/vriendin of zakenrelatie is van zijn cliënt
B.5.3:
De coach is en blijft te allen tijde verantwoordelijk voor de relatie met zijn vroegere clienten. De coach m oet zeer voorzichtig zijn als hij een andere of nieuwe relatie met een vroegere cliënt aangaat. Het gaat hierbij om relaties als: C vriendschap C zakelijke relaties C seksuele relaties C liefdesrelaties C training C supervisie C intervisie C andere relaties Bij de beslissing of een andere relatie is toegestaan, moet hij altijd kijken naar het feit of het probleem -en/of de oorspronkelijke (hulp)vraag- of de oude (coach)relatie nog aanwezig is. En dus in hoeverre de oude (coachings)relatie (met nam e de machtsverhouding) is opgeheven.
B.5.4:
Als de coach werkt voor een organisatie die seksuele om gang met vroegere cliënten verbiedt, dan is de coach daar zonderm eer aan gebonden en moet de coach zich hieraan houden.
B.6; Over com petentie: B.6.1:
Coach com petenties: B.6.1.1: De coach m oet een bepaald niveau van competentie bereikt hebben voordat hij begint met coachen. B.6.1.2: De coach moet zijn eigen com petenties actief blijven vergroten en moet hij bereid zijn om de meningen van zijn cliënten en collega’s in overweging te nemen. B.6.1.3: De coach moet zijn eigen functioneren controleren en mag hij nooit coachen als hij onder invloed is van alcohol en/of (soft)drugs. In situaties van persoonlijke (emotionele) moeilijkheiden of ziekte, moet de coach goed in de gaten houden tot welk punt hij nog com petent is om zijn werk te blijven doen.
-6-
B.6.1.4: B.6.1.5: B.6.1.6:
De coach m oet gepaste maatregelen nem en als het (tijdelijk) niet meer m ogelijk is om zijn werk als coach uit te voeren. Com petentie houdt ook in dat de coach weet wanneer het noodzakelijk is om zijn cliënt door te verwijzen. De coach moet er zorg voor dragen dat de relatie met de cliënt niet overheerst wordt door zijn eigen (emotionele) behoeften. De coach m oet zorg dragen voor een beroepsaansprakelijkheidsverzekering of voor een goede dekking.
B.6.2:
De coach is altijd verantwoordelijk voor zijn eigen veiligheid.
B.6.3:
Er zijn tal van regels, wetten, voorschriften en andere ethische codes. Al naargelang de werksituatie van de coach en onder welke omstandigheden hij coacht, moet de coach de relevante regels grondig bestuderen en ervan op de hoogte zijn.
-7-