Verslag themasessie themasessie 'Zijn ze helemaal gek geworden?' Over omvang en aard van psychische problemen, stoornissen en Licht Verstandelijke Beperking van Marokkaans-Nederlandse jeugdigen en de relatie van deze problemen tot (maatschappelijke) uitval.
7 februari 2012
Een toenemend aantal overlastgevende en/of criminele jongeren heeft een licht verstandelijke beperking. Zo zijn LVBLVB-jongeren in justitiële jeugdinrichtingen oververtegenwoordigd en heeft bijna de helft van de Amsterdamse ‘top 600’ van risicojongeren een een licht verstandelijke beperking. Allochtone jongeren krijgen minder vaak behandeling in de reguliere geestelijke gezondheidszorg (GGZ) dan autochtone jongeren, terwijl terwijl ze juist vaker in de forensische GGZ te vinden zijn. Dat rechtvaardigt de vraag hoe groot groot de problematiek, van het hebben van een LVB en psychische problemen en stoornissen, is voor MarokkaansMarokkaans-Nederlandse jongeren? jongeren? En hoe is de problematiek in bredere zin van invloed op hun maatschappelijk functioneren? Aan deze vragen was de themamiddag van het Samenwerkingsverband aanpak MarokkaansNederlandse risicojongeren gewijd op 7 februari 2012. Het programma bestond uit een drietal inleidingen door experts: -
Yvette de Beer (Expertisecentrum William Schrikker) en Imad Moukaddim (William Schrikker Jeugdreclassering). Beide werkend bij de William Schrikker Groep, een instelling voor jeugdbescherming, jeugdreclassering en pleegzorg voor jeugd met een beperking of chronische ziekte en/of jeugdigen met ouders met een beperking of chronische ziekte.
-
Marcia Adriaanse, arts-onderzoeker bij VU Medisch Centrum, afdeling kinder- en jeugdpsychiatrie.
Begrippenkader
Licht verstandelijke beperking (LVB) is iemand bij wie zich drie factoren voordoen: beperkte intelligentie (een IQ tussen 50 en 85), beperkte sociaal aanpassingsvermogen en bijkomende problematiek. Het gaat om de combinatie van deze drie factoren; alléén een laag IQ wil nog niet zeggen dat iemand een LVB heeft.
Psychische problemen: Psychische problemen zijn klachten, zoals somberheid, angst of boosheid, die ontstaan als de balans tussen het vermogen dat iemand heeft om met problemen om te gaan en datgene wat iemand aan moet kunnen, tekort schiet.
Psychische stoornissen: psychische problemen worden psychische stoornissen als de klachten zo ernstig worden dat iemand er niet meer door kan functioneren. Enkele clusters van psychische stoornissen zijn: -
Emotionele stoornissen, waaronder vallen depressie, angst en posttraumatische stressstoornis
-
Gedragsstoornissen, waaronder vallen: o
ADHD: kenmerkt zich door aandachtstekort, hyperactiviteit en impulsiviteit
o
ODD (oppositional defiant disorder): kenmerkt zich door boos en opstandig gedrag en moeite hebben met regels
1
o
CD (conduct disorder): kenmerkt zich door normovertredend gedrag zoals liegen, spijbelen, vechten, stelen etc.
Is er een 'Marokkaans aspect' aspect' aan LVB en psychische problematiek? Opgroeien in een gezin met warmte, liefde en genegenheid, waarin je ouders je goede gedrag belonen en grenzen stellen aan slecht gedrag is een belangrijke beschermende factor voor ieder kind. Kinderen met een licht verstandelijke beperking komen vaak niet uit zo’n ‘warm nest’. Ze missen dan een thuissituatie waarin ze worden gestimuleerd om zich te ontwikkelen en ouders die het leven aan ze ‘voorlezen’. Een belangrijke oorzaak daarvan is dat ouders in zulke gevallen zelf vaak ook een licht verstandelijke beperking hebben. De LVB-problematiek is vaak een combinatie van nature (biologische factoren) en nurture (sociale factoren). LVB-kinderen ontwikkelen zich langzamer en minder goed dan ‘gewone kinderen’, en de verschillen tussen deze kinderen worden steeds groter naarmate ze ouder worden. Zo is bijvoorbeeld vaak hun sociaal-emotioneel functioneren beperkt (soms op kleuterniveau), waardoor ze bijvoorbeeld geen impulscontrole ontwikkelen en de gewetensontwikkeling achterblijft. Ondertussen ontwikkelen LVB-jongeren zich op het fysieke vlak wel gewoon, en hebben ze uiteraard dezelfde behoeften als andere jongeren, zoals vrienden hebben en erbij willen horen. Ze zijn heel beïnvloedbaar, waardoor ze makkelijk zijn in te schakelen als hulpjes bij het uithalen van kattenkwaad of erger, overtredingen en delicten. Ze zijn bovendien impulsiever maar overzien niet de consequenties van hun daden. Omdat de licht verstandelijke beperking geen uiterlijke kenmerken heeft, kun je vaak aan een jongere niet zien dat er wat mis is op verstandelijk niveau. Ze zien er vaak net zo ‘glad’ en 'cool' uit als hun leeftijdsgenoten. Dat maakt het in de aanpak verwarrend voor hulpverleners. Bovendien zorgt de licht verstandelijk beperking ervoor dat straf en aanspreken op het gedrag vaak geen effect heeft: ze begrijpen het simpelweg niet. Hun geweten is maar beperkt ontwikkeld, waardoor je er ook nauwelijks een beroep op kunt doen. Deze kenmerken gelden voor alle jongeren met een licht verstandelijke beperking, ook de Marokkaans-Nederlandse jongeren. Er bestaan geen statistische gegevens waaruit blijkt dat een LVB vaker of minder vaak voorkomt bij Marokkaans-Nederlandse jongeren dan bij autochtonen jongeren of jongeren met andere etnische achtergrond. Wel ziet Imad Moukaddim enkele risicofactoren die specifiek (of nog sterker) spelen bij MarokkaansNederlandse jongeren: a. Marokkaans-Nederlandse jongeren hebben vaak een andere moedertaal; bij jongeren met een LVB is dat een extra obstakel in hun taalontwikkeling, waardoor ze meestal een zwak verbaal vermogen hebben. Dat kan er gemakkelijk toe leiden dat ze non-verbaal reageren (sneller een klap uitdelen dan in discussie gaan, bijvoorbeeld). b. Marokkaans-Nederlandse jongeren groeien vaak op in een gezin uit een lage sociaal economische klasse; ouders zijn niet goed in staat om hun kinderen te stimuleren en bijvoorbeeld speelgoed te kopen dat bij de leeftijd van het kind past.
2
c. Ouders van Marokkaans-Nederlandse jongeren bereiden hun kinderen minder goed voor op een leven in de Nederlandse maatschappij en op de normen en waarden die daarbij horen. Dat maakt het voor iemand met LVB nog moeilijker om maatschappelijk te kunnen functioneren. d. Nederland kenmerkt zich door een individualistische cultuur, waar afwijkend gedrag snel opvalt. De Marokkaanse cultuur is meer collectivistisch van aard, schaamte speelt een grote rol. Als een kind zich in de ogen van zijn ouders ‘dom’ gedraagt (maar in feite verstandelijk beperkt is), wordt vaak gedacht dat het wel over zal gaan als hij ouder wordt. e. Binnen Marokkaans-Nederlandse families komen nog steeds familiehuwelijken voor; mogelijk kunnen deze familiehuwelijken ook leiden tot licht verstandelijke beperkingen bij de kinderen die in deze gezinnen worden geboren. Imad Moukaddim onderzocht de vraag in hoeverre een licht verstandelijke beperking een rol speelt in het vertonen van delinquent gedrag bij Marokkaans-Nederlandse probleemjongeren in Amsterdam. Hij analyseerde daartoe 25 dossiers van de William Schrikker Groep en 25 dossiers van Bureau Jeugdzorg Amsterdam. Zijn onderzoek laat een duidelijke invloed zien: -
Marokkaans-Nederlandse jongeren met een LVB beginnen op jongere leeftijd met het plegen van strafbare feiten;
-
Deze jongeren worden ook vaker verdacht van en/of schuldig bevonden aan het plegen van strafbare feiten;
-
Ze hebben meer dan twee keer zoveel politiecontacten dan normaal begaafde jongeren;
-
Ze hebben een nog hogere kans op psychopathologie;
Overigens bleek ook uit het onderzoek dat deze jongeren niet vaker in groepen delicten plegen dan normaal begaafde jongeren. Bovendien plegen ze dezelfde delicten als normaal begaafde jongeren (voornamelijk vermogensdelicten). Is er een 'Marokkaans aspect' aspect' aan psychische psychische problematiek? Psychische problemen en stoornissen komen ook bij Marokkaans-Nederlandse jongeren voor. De jongeren die daar last van hebben worden echter veel minder vaak behandeld in de reguliere geestelijke gezondheidszorg (GGZ); in plaats daarvan worden ze relatief veel vaker behandeld in de forensische GGZ. Terwijl Marokkaans-Nederlandse jeugd oververtegenwoordigd is als het gaat om schooluitval, werkeloosheid en criminaliteit en op (jong)volwassen leeftijd een hoger risico loopt om een psychotische stoornis te ontwikkelen. Wat is er aan de hand met deze jongeren? Marcia Adriaanse onderzocht de aard en omvang van psychische problemen en stoornissen bij Marokkaans-Nederlandse kinderen en jongeren. Ze onderzocht dat in een eerste fase van het onderzoek (de screeningsfase) bij leerlingen van verschillende basis-en middelbare scholen. In een tweede verdiepende fase (diagnostische fase) nam ze bij een gedeelte van de Marokkaans Nederlandse kinderen en jongeren uit de eerste fase psychiatrische interviews af. In de screeningsfase blijken Marokkaans-Nederlandse kinderen vaker gedragsproblemen (uitgezonderd ADHD) te hebben en Nederlandse kinderen vaker emotionele problemen te hebben. Als wordt gekeken naar waanachtige ideeën blijkt dit vaker voor te komen bij
3
Marokkaans-Nederlandse jeugd, vooral als er wordt gekeken naar hoeveel last kinderen hiervan hebben. Omdat we weten dat kinderen met waanachtige ideeën een hoger risico lopen om op latere leeftijd een psychotische stoornis te ontwikkelen, is het belangrijk om hier oog voor te hebben. In de diagnostische fase werden vooral gedragsstoornissen en depressies bij MarokkaansNederlandse jongeren gediagnosticeerd. Bovendien heeft 50% van de MarokkaansNederlandse jongeren met hoog risico op psychische problemen een IQ onder de 85. Psychische problemen en stoornissen worden veroorzaakt door een complexe wisselwerking tussen factoren. Uit het onderzoek van Marcia Adriaanse blijkt dat voor Nederlandse en Marokkaans-Nederlandse jongeren vrijwel dezelfde risico- en beschermende factoren gelden; alleen hebben Nederlandse jongeren over het algemeen meer beschermende factoren en Marokkaans-Nederlandse jongeren meer risicofactoren. Risicofactoren zijn bijvoorbeeld persoonlijkheidstrekken, het vertonen van agressief gedrag, uit een groot gezin komen, negatieve interactie met ouders, ‘risicovolle’ vrienden hebben, ervaren van discriminatie en het niet verbonden voelen met zowel de Nederlandse als de Marokkaanse cultuur. Beschermende factoren zijn onder andere: zelfvertrouwen, ondersteuning en toezicht van moeder, wonen in een goede buurt, een sterke etnische identiteit of juist gerichtheid op Nederland en verbondenheid met het geloof. Uit het onderzoek van Marcia Adriaanse blijkt dat ook Marokkaans-Nederlandse jeugd te maken heeft met psychische problemen en stoornissen. Het zou kunnen zijn dat psychische problemen bij deze groep niet op tijd worden herkend en behandeld waardoor ze uiteindelijk uitmonden in maatschappelijke problematiek en er pas behandeling komt in de forensische GGZ na een juridische maatregel. Aandachtspunten voor signalering -
Zorg voor vroegtijdige signalering van LVB-problematiek op basisscholen: Vaak komt pas in de justitiële keten aan het licht dat een jongere een licht verstandelijke beperking heeft. Eerdere signalering van de problematiek had mogelijk erger kunnen voorkomen. De basisschool kan in de vroegsignalering een sterkere rol vervullen dan nu gebeurt. Mogelijk kunnen de zorg- en adviesteams (ZAT) de introductie van screening tot hun taak (gaan) rekenen.
-
Breng de risicogezinnen in kaart: om preventieve hulp en ondersteuning te kunnen bieden, is het belangrijk dat gemeenten multiprobleemgezinnen in kaart brengen en ook in beeld krijgen welke problemen er in dat gezin spelen en op welk ‘cognitief’ niveau de gezinsleden functioneren. Hou rekening met de cultuurspecifieke factoren die belangrijk zijn in de benadering van het gezin.
-
We moeten ons realiseren dat het hebben van een licht verstandelijke beperking een belangrijke voorspeller van recidive is: LVB-jongeren komen vaker in aanraking met politie, worden vaker verdacht en veroordeeld van meer delicten dan normaal begaafde jongeren. Als jongeren in aanraking met justitie komen is het dus van belang om zicht te hebben op het functioneringsniveau van de jongere. Bij de casusbespreking in het
4
Veiligheidshuis is informatie hierover uit het Elektronisch Kinddossier en de Verwijsindex Risicojongeren van belang. -
Stel eisen aan overheveling kinder- en jeugdpsychiatrie naar gemeenten: uit bovengenoemde onderzoeken blijkt dat Marokkaans-Nederlandse kinderen met LVB- en psychische problematiek meestal niet terecht komen bij de hulpverlening die bij deze problemen hoort. In de toekomst wordt de kinder- en jeugdpsychiatrie overgeheveld naar gemeenten; in deze overheveling kan de gemeente eisen van instellingen dat zij ervoor zorgen dat deze jongeren ook daadwerkelijk worden gezien en behandeld.
Aandachtspunten voor preventie en ondersteuning van ouders -
Bied ‘kwalitatieve preventie’ en geef ouders ondersteuning in hun opvoeding: veel ouders zijn ‘pedagogisch onmachtig’ om hun kind te stimuleren in hun opgroeien en ze de weg te wijzen in de Nederlandse maatschappij. Met onder andere opvoedingsondersteuning kan aan deze onmacht worden gewerkt. Ook kunnen ouders beter worden begeleid als hun kind psychische problemen heeft. Als voorbeeld werd het project Thuiscoaching genoemd. Dit is een Utrechts project van Indigo en Ypsilon, waarbij ouders van (Marokkaans-Nederlandse) jongeren met een psychose worden bijgestaan met praktische hulp. Marokkaans-Nederlandse jongeren met een psychose komen vaak veel te laat in behandeling; hun ouders weten meestal volstrekt niet dat een psychose een ziekte is die om een medische aanpak vraagt, en wat ze zelf kunnen doen voor hun kind.
-
Geef ouders betere voorlichting over onderwijs voor kinderen met een licht verstandelijke beperking: Marokkaans-Nederlandse ouders willen soms niet dat hun kind naar dergelijk onderwijs gaat omdat ze er een negatief beeld van hebben (omdat ze bijvoorbeeld kinderen kennen die dat onderwijs hebben gevolgd en in de criminaliteit terecht zijn gekomen).
Aandachtspunten voor vormgeving van de hulpverlening -
Versterk de LVB-expertise van hulpverleners en van medewerkers in de justitieketen: jongeren met een licht verstandelijke beperking vragen om een andere benadering. Stem de werkwijze en interventies af op het functioneringsniveau van deze jongeren. Dat betekent dat je ook in je communicatie aansluit bij het niveau van deze jongeren. Wees heel concreet, herhaal veel en verwacht er niet te veel van. Een simpel voorbeeld: als er een nieuwe afspraak wordt gemaakt voor een gesprek over een maand, zal een LVBjongere niet vanzelf op dit gesprek verschijnen. Hij heeft concrete reminders (bijvoorbeeld een sms de dag van tevoren) nodig om zich aan de afspraak te kunnen houden.
-
Gebruik indien mogelijk voor screening en diagnose instrumenten die zijn gevalideerd voor de doelgroep: lang niet alle tests en instrumenten zijn gevalideerd voor etnische groepen, bovendien bestaat er onduidelijkheid of bestaande normen ook toepasbaar zijn op Marokkaans-Nederlandse jeugd. Mogelijk vindt er daardoor onderdiagnostisering plaats onder Marokkaans-Nederlandse jongeren. Op de site www.sdqinfo.com is informatie over de SDQ-vragenlijst (de ‘Strenghts and Difficulties Questionnaire) te
5
vinden. De vragenlijst is toepasbaar voor kinderen en jongeren van 4 - 17jaar oud, de Nederlandse zelfrapportage versie is geschikt voor kinderen vanaf 8 jaar oud. -
Betrek in de ondersteuning en hulpverlening de sociale context van de jongere en versterk de beschermende factoren: de ervaring leert dat investeren in en betrekken van het gezin en het netwerk van het gezin weliswaar veel energie kost maar ook veel succes oplevert. Een voorbeeld van deze werkvorm is de Eigen Kracht Conferentie of het inzetten van intermediairs (waar in Utrecht ervaring mee is opgedaan). De moskee kan mogelijk ook een goede plek zij voor het geven van voorlichting.
-
Stimuleer de ontwikkeling van interventies voor Marokkaans-Nederlandse jongeren met een licht verstandelijke beperking: het blijkt in de praktijk moeilijk om deze jongeren ‘binnen te houden’ en te binden met de huidige beschikbare (algemeen Nederlandse) expertise en interventies.
6