ESF Indienformulier 214-4148
Café Herman. A Great Good Place in Town
Diaspora Tiko Tuskadze, 42, restaurant uitbater in Little Georgia (Londen) “Het weekend-concept heeft nooit bestaan in Georgië. Waarom wachten tot vrijdag als je kan uitgaan op woensdag? Als mijn restaurant dicht is, kook ik voor mijn vrienden”. (Foto Emily Stein voor The Guardian)
TRANSNATIONALITEIT, Oproep 214 TYPE 4-2011 Piloothouder: ESF Agentschap Vlaanderen Promotor: Living Stone Dialoog vzw (11930) Projectencyclus 3395, project 4148, projectvoorstel 4594
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
1
Sociale Innovatie en Transnationaliteit
Je belandt op een ongekende plek. Het slechte nieuws: er is geen kaart! Het goede nieuws: je bent zelf de kaartmaker.
De inzet van het projectvoorstel is een vruchtbare interactie tussen het drieluik ‘diversiteit-internationaliseringsociaal ondernemerschap’ die economisch relevant is en een hefboom voor Vlaamse steden en gemeenten, en maatschappelijke meerwaarde heeft. ‘Café Herman’ ambieert een Europees en regionaal netwerk van interculturele ontmoetingsplaatsen voor en door ondernemende allochtonen/etnische minderheden of 1 kansengroepen . Allochtone handelaars zijn niet meer weg te denken uit het stadsbeeld. ‘Diversiteit’ zal leiden tot nieuwe, ongekende combinaties en op haar beurt talent en bedrijven aantrekken. De focus van ‘Café Herman’ ligt op het ontwikkelen van activiteiten, diensten en producten met uitzicht op tewerkstelling en vorming van laaggeschoolden; deze diensten combineren een internationale uitstraling met gemeenschapseigen tradities en expressies, en oefenen zodoende aantrekkingskracht uit op bepaalde 2 klantengroepen. De merknaam gaat om culturele symboliek, om levenswijzen van moderne consumenten in een veelheid van ‘neo-tribes’. Het project overstijgt het traditionele allochtone restaurant/kleinhandel door de integratie van sociale, economische en culturele functies. Doel is dit concept transnationaal uit te rollen onder een zelfde ‘merknaam’ vanuit verschillende etnisch-culturele wortels. Het Café Herman-project is een antwoord op veranderingen in de maatschappij. ‘Café Herman’ huldigt de ‘diversiteit’ die rijmt met ‘hybriditeit’. Samen met een dienstverlener creëert de allochtone ondernemer een bedrijf of organisatie in de tussenzone tussen reguliere en sociale economie, publiek en privé. Hybride organisatiemodellen die economische oplossingen bieden voor sociale problemen ontstaan op diverse plaatsen in 3 de wereld. Dit vraagt specifieke begeleiding . Welke en hoe? Dat is de inzet van dit project. Hybriditeit is geen zwakte, maar een rijke bron van inzichten en perspectieven. De Café Herman business cases worden interactief aangezet vanuit het partnerschap Living Stone Dialoog vzw en Stad Mechelen (Economie, Sociale Tewerkstelling, Oprit W) en allochtone netwerken. Zij vervangen bestaande diensten en trajecten niet, maar stellen de uitgangspunten in vraag. Een discussie in dit verband is die van de Westerse logica versus de onvoorspelbaarheid en ambiguïteit van de niet-Westerse wereld. Trajectbegeleiding is doorgaans efficiënt en doelgericht georganiseerd. Maar de begunstigde reageert niet zoals verwacht, komt terug op afspraken. Met als gevolg onbegrip, wrevel van weerskanten. Het is gekend dat vernieuwing, verandering ontstaat uit confrontatie met het ongekende, het onvoorziene, niet uit het voorspelbare. De Oproep Sociale Innovatie en Transnationaliteit geeft kansen aan projecten waarvan de uitkomst niet op voorhand vaststaat. En dat terwijl de huidige managementcultuur heel erg de richting uitgaat van risico mijden en afrekenen op resultaat. Wij nodigen geïnteresseerden uit op een spannend parcours. De deelnemende partijen leren strategisch denken in termen van paradoxen. We hebben een hele weg af te leggen. Living Stone Dialoog vzw 7 september 2012
1
In Vlaanderen noemt men etnische minderheden en migranten ook wel allochtonen of nieuwe (Belgen) Vlamingen. http://nl.wikipedia.org/wiki/Etnisch-culturele_minderheid. De term dekt diverse ladingen al naar gelang het land van toepassing. 2 Met respect voor Herman van Rompuy, voorzitter Europese Commissie en Vlaming. 3 http://www.ssireview.org/articles/entry/in_search_of_the_hybrid_ideal (Summer 2012)
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
2
Living Stone Dialoog ‘Café Herman’ Indiendossier Oproep Transnationaliteit 214 Type4 A. Analyse (relevantie) 1. Kenmerken van de finale doelgroep/eindgebruikers 2. Modaliteiten betreffende het betrekken van: 2.1. Projectpartners 2.2. Eindgebruikers 2.3. Transnationale partners Risicobewust 3. Problematiek van finale doelgroep (probleemboom) 4. Huidige diensten 5. Situering in beleidscontext
4 4 8 8 11 12 14 15 19 22
B.
24
Formulering (haalbaarheid) 1. Dienstverlening (doelenboom) a. Café Herman Sociaal Bedrijfsmodel b. Gemeenschap gebaseerde productontwikkeling c. Culturele bias (management workshop) 2. Planning ( goed projectbeheer) a. Planning chart (bijlage 3) b. Toelichting fasering c. Beschrijving transnationale activiteiten d. Toelichting profielen projectuitvoerders 3. Management
25 28 30 32 32 38 40 41
Bijlagen 1_CH_Probleemboom 2_CH_Doelenboom 3_CH_Planning Chart 4 214_4148_vzwLivingStoneDialoog (budget) 5_CH_Persoon/Taak 6_CH_Tijdsbesteding 7_CH_ Mechelen-Gemeenteraad (goedkeuring) 8_CH_Fundacja Ekspert-Kujawy, Inowrocław (letter of intent) 9_CH_ Biuro Consultingowo – Handlowe GWARANCJA, Poznan (letter of intent) 10_CH_Cooperativa Arenacea, Irsina (letter of intent) 11_CH_SyntraVlaanderen (letter of intent)
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
3
A. ANALYSE 1. Finale doelgroep / eindgebruikers Algemene doelgroep De finale doelgroep waarvoor de dienstverlening wordt ingebed en uitgerold betreft de werkende/werkzoekende allochtone ondernemer in kleinbedrijf, met wortels in een allochtone gemeenschap waarvan de leden grotendeels 4 niet-economisch actief zijn , en aldus een zware een belasting voor de gemeenten vormen. Studies leren dat de arbeidsmarkt in België, in vergelijking met de omringende landen, slecht scoort op het gebied van tewerkstelling van allochtonen. Slechts 44,4% van de burgers zonder EU-nationaliteit is in Vlaanderen aan het werk. De kans dat niet-EU-burgers op beroeps actieve leeftijd aan het werk zijn, is nog steeds 28,5 % lager dan bij Belgen. 5
Voor het begrip ‘allochtonen’ hanteren we volgende bepaling voor het Vlaamse luik van het project: Personen (m/v) die in België wonen maar waarvan naam en voornaam, fysieke verschijning verwijzen naar een niet-Europese afkomst of een niet-West Europese identiteit. Het is duidelijk dat de termen allochtonen, etnische minderheden, immigranten, buitenlanders … verschillende ladingen dekken al naargelang het land of de specifieke situatie waar men ze op toepast. Wij kiezen voor een beschrijving die een plaats geeft aan perceptie. Belgen of migranten onder deze definitie zijn vaak visueel herkenbaar en hebben te maken met spanningen wat dat betreft. Percepties zijn subjectief, cultureel bepaald en 6 hardnekkig. Percepties beïnvloeden de houding van autochtonen meer dan feitelijke data (geboorteland, nationaliteit ouders, genaturaliseerd of niet). 7 de Wij moeten ons vooral bewust zijn van de enorme complexiteit van het begrip ‘allochtoon’, ‘nieuwe Belg’, ‘2 generatie’. Mensen overal ter wereld willen een (beter) leven voor zichzelf, hun familie. Een kleine fractie verlaat daarvoor zijn thuisland – omdat het moet of vrijwillig. Een meerderheid ziet niets in zulke risicovolle onderneming. Specifieke doelgroep Eindgebruiker is de ondernemende allochtoon in horeca, cultuur en/ of gemeenschapstoerisme. Hij/zij kan komen uit de horeca, maar even goed uit andere sectoren of verenigingsleven, is werkzoekende of werkende. In etnisch kleurrijke buurten van centrumsteden vinden migranten informele steun, veiligheid en solidariteit om eigen economische activiteiten na te streven. Een etnisch restaurant blijkt een populaire keuze. Ook hoogopgeleiden migranten kiezen voor werken in of uitbaten van een restaurant, omwille van ongunstige tewerkstellingskansen of uit ondernemerschap (‘eigen baas’). Zowel de restaurantfunctie als cultuur en toerisme bieden tewerkstellingsmogelijkheden voor laaggeschoolden. Dit is een belangrijke functionaliteit van het project: de (publieke) dienstverlener helpt een allochtoon ondernemer groeien; deze heeft laaggeschoolden nodig om zijn zaak te doen draaien. De publieke partner kijkt toe op een correcte tewerkstelling en vorming.
4
Mechelen telt het hoogste aandeel niet-actieve werkzoekenden van Marokkaanse herkomst (28,1%), de Limburgse mijnstreek het hoogste aandeel in werkzoekenden van Turkse herkomst (37,8%). http://vdab.be/trends/kik/doc/KiK_allochtonen_2012.pdf, p.7, 30, 32 5 In Vlaanderen noemt men etnische minderheden en migranten ook wel allochtonen of nieuwe (Belgen) Vlamingen. http://nl.wikipedia.org/wiki/Etnisch-culturele_minderheid. 6 Pact2020 Perceptie-onderzoek Universiteit Antwerpen,2011: meer dan 80% van de respondenten geven aan dat leeftijd en etnische herkomst een belangrijke invloed uitoefenen op het vinden van werk waarbij jong zijn en autochtoon zijn kansen bevorderende factoren zijn. Meer dan helft van de respondenten denkt bovendien dat autochtonen meer kans hebben dan allochtonen om te blijven bij een herstructurering. http://www.ua.ac.be/main.aspx?c=*SGK&n=97840&ct=97538 7 http://www.population-europe.eu/Library/,een onderzoeksnetwerk rond migraties, doet pogingen om de woelige trajecten en gebeurtenissen die maken dat mensen emigreren te duiden.
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
4
Subgroepen In dit toekomstgericht project willen we speciale aandacht geven aan (i) vrouwelijke allochtonen, (ii) moslims en aan (iii) de diaspora enclaves uit Centraal Oost-Europa, Eurazië. Alle drie groepen zijn interessante gesprekspartners voor het project. Criteria voor een vruchtbare samenwerking zijn de capaciteit tot leiderschap en 8 tot sociale katalysator . o Gender Allochtone vrouwen krijgen een plaats in dit project zonder vooringenomenheid ten aanzien van de ·’: beeldvorming rond ‘De Vrouwelijke Allochtoon achterstandsgroep, slachtoffer van patriarchale cultuur of uitzonderlijke vrouwen. De statistieken van ‘Evenredige Arbeidsparticipatie’, VDBA en PACT2020-metingen geven een donker beeld van vrouwelijke allochtonen: de achterstand vergroot ten opzichte van twee referentiegroepen: autochtone vrouwen, allochtone mannen. Sommige rapporten en uitspraken versterken het cliché dat het rollenpatroon allochtone vrouwen meer parten speelt dan autochtone vrouwen. 9 (Studies bevestigen de relatie tussen huishoudelijk geweld en een patriarchale cultuur ). Of zij worden geportretteerd als rolmodellen tegen racisme en achterstelling: ‘De DIVA’s willen gezien en gehoord worden voor wat ze waard zijn: sterke, passionele vrouwen met een krachtige droom en toekomstvisie voor deze samenleving’. Onderzoekers van de Universiteit van 10 11 Amsterdam leggen net als hun collega’s van het DIVA-rapport het verband tussen ‘een zich bewegen in 2 culturen’ met een groter vermogen tot het vinden van creatieve oplossingen in de werksfeer. Zulk profielen hebben hun plaats in het project. “Vlamingen zijn fier als ze 2 talen spreken!” Lucie B., Armeense: wij worden verondersteld onze familie financieel te ondersteunen. Lucie heeft daarvoor een oplossing bedacht: zij organiseert jaarlijks 1 tot 2 reizen naar Armenië-Georgië waarvan de inkomsten ten goede komen aan haar familie die ook een gastenverblijf houdt. Living Stone heeft voor april 2013 die reis gepland. Lucie B. kwam via Polen in België terecht, geeft Nederlands aan Poolse inburgeraars. Zij is 5-talig: Armeens, Russisch, Pools, Nederlands, Engels … en een beetje Frans. o Moslims In Europese steden en gemeenten (en Mechelen) vormen moslims op basis van hun etniciteit en godsdienst 12 een ‘gemarginaliseerde meerderheidsgroep ’ in regio’s en buurten met een hoge graad van economische, sociale en politieke uitsluiting. Het feit dat veel moslims visueel herkenbaar zijn (Hijab, fysiek) verhoogt de perceptie van uitsluiting. Dit project aligneert zich op Europese en Vlaamse beleidsprogramma’s die het vijandige discours ten aanzien van religie en etnisch pluralisme aanpakken. Steden en gemeenten leveren in het kader van het decreet ‘evenredige arbeidsparticipatie’ inspanningen voor de aanwerving en vorming van allochtonen zodat hun diensten beter de bediende gemeenschap reflecteren. Zij lanceren ook programma’s tegen discriminatie in samenwerking met middenveldorganisaties en vertegenwoordigers van de moslimgemeenschap. Dat loopt niet zoals verhoopt, resultaten 13 (PACT2020) blijven onder de verwachtingen . 8
persoon of situatie die persoonlijke of sociale contacten en veranderingen op positieve wijze weet te beïnvloeden (http://www.encyclo.nl/begrip/katalysator) 9 Een goede bron is RoSa: http://www.rosadoc.be/pdf/factsheets/nr18.pdf 10 Mediha Sahin, Tüzin Baycan & Peter Nijkamp, (2012) The economic importance of migrant entrepreneurship, http://www.ajol.info/index.php/trp/article/viewFile/77214/67665 11 http://www.genderatwork.be/wp-content/uploads/PUB_1908_Divas_2009.pdf, p.14 12 http://www.soros.org/topics/muslims-europe; http://www.soros.org/events/closing-gap-city-leadership-employment-andworkforce-diversity. Ook VDAB-statistieken ivm Mechelen. Zie ook Sharaf.be vzw - Een Mechelens moslimplatform. 13 Pact2020 meting, juni 2012, Vlaandereninactie.be/actie/pact-2020/
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
5
-
De Westerse systeemcrisis van 2008 bracht een identitaire bewustwording van niet-Westerse oriënteringsmachten op gang (denk aan de inhaalstrategie van BRIC-landen Brazilië, Rusland, India en China), alsook een heropleving van de islam. Moslimgroeperingen in Vlaanderen geven blijk van 14 een grote zelfsturende capaciteit. Een recente studie maakte impliciete wrevelpunten tussen beleid en moslimorganisaties expliciet, maar ook de wens van deze organisaties om een actievere rol te spelen in de agendasetting rond sociale inclusie en economische relevantie. Dit reveil voedt de tegenspraak. Uit tegenspraak ontstaat verandering, vernieuwing, creativiteit. Die discussie is ook het uitgangspunt van organisaties zoals Mana vzw (http://www.manavzw.be/).
‘Wij zijn open… en kleurenblind’ - Jonge moslima gaven input voor roadshow tegen racisme en discriminatie op de werkvloer ‘Like Me / Not Like Me’ (Ronde Tafels Interculturaliteit, Kind en Gezin, 2010). De mythe van ‘wij zijn open en tolerant’ werd ontkracht. De moslima kiest niet voor werkgever die zich beroept op moreel gevoede argumenten zoals ‘iedereen is gelijk’. Op de werkvloer krijgt zij te maken met open en verborgen uitingen van racisme en discriminatie. De neiging tot minimaliseren, het uitvlakken van verschillen heet ‘kleurenblindheid’ en is een uiting van etnocentrisme (2009). ‘Godsdienst verdeelt’ – Quote opgevangen tijdens gesprekken met voormalige mijnwerkers, nu rondleiders op C-Mine (Genk-Winterslag): ‘De instroom van Europese immigranten in de mijnbouw verliep probleemloos – moslims bleven echter buitenstaanders’ (2011). o
Diaspora enclaves Deze subgroep voegt interessante perspectieven toe aan het project, namelijk een beter inzicht in de 15 sociale netwerken en de ontwikkeling van ‘diasporaculturen’ waar migranten, asielzoekers, gevestigde professionals, diplomaten, studerenden, … van dezelfde etnische groep of land elkaar vinden en steunen. De onafhankelijkheid van de voormalige Sovjetrepublieken (1991), de vele gewapende conflicten in Centraal Azië en het Midden-Oosten brachten een exodus aan economische migranten en asielzoekers op gang, op zoek naar werk en betere levensvoorwaarden. 16 De opkomst en vorming van etnische enclaves in Vlaamse steden is een feit. Afghanen, Irakezen, Georgiërs, Armenen … worden snel opgenomen in de diaspora gemeenschap van het land van herkomst. Vaak blijft de band met het vaderland (remittances, handelsrelaties). Er is weinig of geen sprake van terugkeer. Deze sociale netwerken spelen een rol in de toeleiding van asielzoekers en migranten naar steden en gemeenten in West-Europa. Wij willen deze netwerken zeker niet in een bedenkelijk daglicht stellen, noch de bona fide bedoelingen van hun gebruikers in twijfel trekken. Zulke migraties kunnen de werkkrachten leveren waar een vergrijzende maatschappij om vraagt. ‘Benut het potentieel van hooggeschoolde vluchtelingen’ titelt VKW-Metena op 12 juli 2012, bij de evaluatie van haar rondetafelgesprekken rond ‘Inclusie en Diversiteit’(www.vkwmetena.be). De grootste struikelblokken voor hooggeschoolde vluchtelingen om een passende betrekking te vinden zijn de taal, de erkenning van de diploma’s en het ontbreken van een professioneel netwerk. Deze 17 conclusies bevestigen de aanbevelingen van de UNIZO-studie(2011). Ook andere bronnen wijzen op het onbenut potentieel wanneer migranten omwille van een lange procedureslag zich terugplooien op de eigen gemeenschap en marginaliseren. Denis M., Russische hooggeschoolde migrant: ‘wij kunnen geen CV voorleggen naar Belgische normen. Wij kozen onze studierichting niet. Na de val van de USSR bleef mijn school 2 jaar dicht, de leerkrachten kregen geen loon. Ik leerde Engels door de enkele Engelstalige boeken in de bibliotheek van buiten te leren.
14
Vol van verwachting, hiva.kuleuven.be/resources/pdf/publicaties/R1460.pdf http://www.transcomm.ox.ac.uk/working%20papers/riia3.pdf, p.5 16 e Vanassche, A.(2011),Niet-Belgische Ondernemers in België, UNIZO p.17 .v. 15
17
Tineke Fokkema en Hein de Haas http://www.population-europe.eu/Library/PopDigest.aspx?q=MX6vqv6Z9pEbqARx9w0aEg==
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
6
Consultaties voor de analyse Voorgaande analyse is het resultaat van de verwerking van harde informatie uit studies, statistieken en van zachte informatie uit focusgroepen, gesprekken, activiteiten. Harde cijfers zijn gedocumenteerd in de voetnoten en verwijzingen. Zij komen zowel uit het academische domein als uit publicaties van Vlaamse, nationale en Europese publieke instellingen. Er werden gesprekken gevoerd met een aantal auteurs (HIVA, UNIZO, SYNTRA). Deze data bewijzen hun waarde als zij getoetst worden aan zachte informatie: waarnemingen van wat leeft op het terrein in een verscheidenheid van situaties. Wij kunnen vele relevante gesprekken en activiteiten aanvoeren voor dit proposal. Zij doorspekken de analyses en interpretaties in de verschillende hoofdstukken van dit document. De dagelijkse ervaringen van de dienstverleners van de Stad Mechelen met allochtonen, allochtoon ondernemerschap zijn veelzeggend samengevat in deze uitspraak: ‘het werkt niet altijd zoals verwacht ondanks voorbereiding en inzet. Er is zoveel dat wij niet weten’.
Open deuren van diversiteit: • meer gezichtspunten • minder gevaar voor ‘groupthink’ • betere connectie met de maatschappij • betere teamprestaties
> Diversiteit voert spanning op: • we werken gemakkelijker samen met ‘soortgenoten’ • moeilijke integratie van ‘minderheidsgroepen’ • we houden van mensen die op ons lijken
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
7
2. Modaliteiten betreffende het betrekken van dienstverleners en eindgebruikers in projectformulering/uitvoering Kan het Café Herman-concept de groei van een sociale onderneming versnellen? Om tunnel denken te voorkomen en het project innovatief scherp te houden, voorzien we een belangrijke inbreng van de eindgebruikers en transnationale partners. Dit kunnen mensen zijn waar we ons niet gemakkelijk bij voelen, die interessant zijn ook al weten we niet hoe ze in het project passen. Vernieuwing ontstaat niet midden het leuke 18 en overzichtelijke, maar in het randgebied . De ‘Café Herman Community’ ontstaat en groeit vanuit vier aandachtspunten: Erkenning van de waarde van iedere stakeholder (ook als we niet akkoord zijn) Dialoog: ‘actief luisteren’ betekent afstand nemen van de eigen gezichtspunten en de focus volledig bij de andere leggen (niet trachten te overhalen) Incentives inbouwen (kleine overwinningen vieren) Activering: zorgen dat het project voortgaat. Geplande face-to-face communicatieplatforms zijn een Observatorium, een Competentiepool naast gebruikelijke organisatievormen zoals een Stuurgroep. Een webplatform met blogs, facebook pagina voedt de indirecte communicatie, on-line en in het Nl en Engels.
2.1.Projectpartners Feitelijke projectpartners zijn Living Stone Dialoog vzw, de Stad Mechelen met de Diensten Economie en Sociale Tewerkstelling, en extern agentschap ‘Oprit W’. Er wordt gestreefd naar gelijkwaardigheid, evenredige genderverdeling, complementariteit tussen de partners. De modaliteiten van dit partnerschap (LSD/Stad) zijn het voorwerp van Werkplan1 (Project Plan). Meer bepaald sectie 1.2. ‘Common Procedures’ gaat over het tot stand komen van een gedeelde visie en missie, over een onderlinge complementariteit waarbij ieder zijn sterkte inbrengt.
2.1.1.
Living Stone Dialoog vzw, Project Promotor
Living Stone Dialoog vzw (LSD) staat in voor coördinatie van het project. LSD is organisch gegroeid vanuit het maatschappelijk engagement en de kennis/ervaring van het Joker/Living Stone netwerk met profit organisaties (Joker Toerisme, ViaVia Reiscafés) en non-profit organisaties (Karavaan vzw, Living Stone Dialoog vzw, Living Stone Centrum VSO). Missie is door opleiding en coaching kansengroepen in staat stellen een inkomen te verwerven uit toerisme en zijn randsectoren, om zo meer greep te krijgen op de eigen levensomstandigheden economisch, sociaal en cultureel. Het LSD-verhaal begon in 2000 met een actieve ondersteuning van kansarme gemeenschappen in Arusha (Tanzania) met opleidingen tot ‘tour guides’, en het inbedden van deze opleidingen in het nationaal educatief systeem. Om deze activiteit gerichter aan te pakken, stichtten in 2001 een 20-tal reisbegeleiders de vzw Living Stone Dialoog. De vzw groeide uit tot een kennis- en vormingscentrum betreffend ‘duurzaam toerisme’. Dit leidt onder meer tot samenwerking met overheden in Vlaanderen, Tanzania, Malawi, Mozambique, Zuid Afrika, Vietnam, en het versterken van gemeenschapsprojecten in lokaliteiten in Mali, Indonesië, Peru, Chili en Indië.
18
Referenties: : ‘11,5 weird ideas’ (Sutton R. 2001), chaos- en complexiteitsdenken (Waldrop 1992; Stacey et al. 2000). http://virtueelplatform.nl/kennis/cultuur-en-economie-een-frisse-bries-in-het-nederlandse-innovatiebeleid/
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
8
De aanknoping met het diversiteitsbeleid in Vlaanderen kwam in 2009 toen zusterorganisatie ‘Living Stone Centrum voor Intercultureel Ondernemen’ het vormingsaanbod ‘interculturele training’ versterkte voor frontlijnwerkers in toerisme en onthaal, alsook een actieve inbreng had in de stagebegeleiding van Vlaamse studenten naar het Zuiden. Motivatie LSD voor Café Herman-project 1.
Een belangrijke kerncompetentie van LSD ligt bij concepten en toepassingen van gemeenschapstoerisme in een globaliserende wereld, en de netwerken tussen op gemeenschap gebaseerde organisaties. Gemeenschapstoerisme In tegenstelling tot het traditionele toerisme dat uitgaat van reizigers en tour operators op zoek naar recreatie en avontuur, ontwikkelt gemeenschapstoerisme zich vanuit een (kansarme of benadeelde) gemeenschap op zoek naar economische, sociale en culturele ontplooiing. Door het aanbieden van gastenverblijven, begeleide bezoeken en handwerk, deelt de gemeenschap haar ‘authentieke’ cultuur met de bezoekers. Tegelijk voorziet de gemeenschap, veelal in samenwerking met een ngo, vormingsprogramma’s voor de jeugd en volwassenen, en activeert ze uitwisselingen en netwerking met andere centra voor gemeenschapstoerisme. LSD onderzoekt in dit project strategieën voor deze toerismepraktijk in een multiculturele omgeving, en inzetbaar in Vlaamse gemeenten. Dit in een dynamische uitwisseling met zeer diverse eindgebruikers. de
2.
Een 2 kwaliteit die Living Stone Dialoog in het project brengt, is haar sterke verwevenheid met de wereld van onderzoek en onderwijs. De band met de academische wereld is nuttig om snel feedback te krijgen over nieuwe ontwikkelingen, en doorbreekt de traditionele grenzen tussen theorie en praktijk. LSD organiseert en begeleidt in samenwerking met Vlaamse Hogescholen inleefstages in Afrika, Azië en Latijns-Amerika. Bij internationale projecten doet zij een beroep op docenten en onderzoekers van universitaire instellingen. Er loopt een praktijkonderzoek rond ‘Outcome Mapping’ (OM) en ‘Most Significant Change’ (MSC) in samenwerking met het HIVA-KULeuven. (Ook VVSG biedt een training aan in MSC als monitoring en evaluatiemethodiek, ESF beveelt het aan voor validering).
3.
LSD stelt 2 personen beschikbaar voor de projectcoördinatie à rato van 1 FTE en doet een beroep op externe expertise voor inhoudelijke en organisatorische versterking: Manuel Minne, projectcoördinator LSD sinds 2007, zet in op productontwikeling. . Dries Caems, communicatiemanager LSD vanaf 2012, is projectleider en verantwoordelijk voor de voortgang van het project. LSD is gevestigd in Mechelen. Het Joker-hoofdkantoor ondersteunt LSD in het kader van haar maatschappelijk engagement.
2.1.2.
Stad Mechelen, Operationele Partner
Stad Mechelen, Diensten Economie en Sociale Tewerkstelling, OpritW vzw,s staat in voor het operationele luik Centrumsteden hebben het voordeel dat ze innovatie en productiviteitsgroei in de hand werken; maar ze leiden ook tot sociaal isolement. De instroom van allochtonen is er beduidend. Dit project is een andere weg naar allochtoon ondernemerschap en een teken van verbondenheid in de stad. ‘Café Herman’ is een bron van creatieve mogelijkheden voor een multiculturele buurt waarbij de allochtone gemeenschap invulling geeft aan het concept vanuit haar sterktes en aspiraties. De aangeboden beleving moet leiden tot nieuwe publieksgroepen en diensten. Mechelen telt significante Marokkaanse, Congolese en Assyrische gemeenschappen; er ontwikkelen zich nieuwe diaspora netwerken met migranten uit Eurasië; er is een gekende vereniging rond de Islam (Sharaf).
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
9
Een groot deel (ca.50%) van niet werkenden werkzoekenden is van allochtone herkomst. Samen met Antwerpen en Genk heeft Mechelen het hoogste aandeel allochtone werkzoekenden van alle Vlaamse centrumsteden. De overlevingsgraad van nieuwe ondernemingen is er het laagst van alle centrumsteden (63,6% van de startende ondernemingen is na 5 jaar nog actief). Bron: Stadsmonitor 2011. Hier een verschil kunnen maken, is wat Mechelen aanzet om mee het project te trekken. Argumentatie (Beslissing Schepencollege 24 augustus 2012, dossier SW 011) . 1. Voor de dienst Economie kan dit project een instrument zijn om de communicatie met ondernemers van allochtone origine te verbeteren en de voorbeeldfunctie van geslaagde ondernemers van allochtone origine te promoten. Het doel is om de kwaliteit van de handel en horeca van de ondernemers van allochtone origine op te waarderen naar het niveau van deze voorbeelden en op die manier een meerwaarde te betekenen voor het economisch weefsel van Mechelen. 2. Oprit W en Sociale tewerkstelling zetten kansengroepen aan het werk. In het ondernemingsplan 20122014 en in het jaarplan 2013 komen de thema’s zelfstandig ondernemerschap door allochtonen en werkzoekende starters aan bod. Het voorgestelde project kan de hefboom zijn om de werking rond deze thema’s concreet vorm te geven. Bovendien staat in de samenwerkingsovereenkomst tussen Stad Mechelen en Oprit W dat Oprit W voorrang geeft aan innovatieve projecten. Over Oprit W “Oprit W” vzw is een extern verzelfstandigd agentschap voor sociale economie. De vzw werd opgericht in juni 2010 door Stad Mechelen, OCMW Mechelen en Vosec en is sinds april 2011 operationeel. De thema's "zelfstandig ondernemerschap door allochtonen" en "werkzoekende starters" zijn opgenomen in het ondernemingsplan 2012-2014 en het jaarplan 2013 van Oprit W. - Het concept “sociale economie” wordt daarbij op een kwalitatieve manier ingevuld via het streven naar een hoge kwaliteit van de arbeid, duurzame arbeidscontracten en/of doorstromingskansen, het bieden van een aanvullende dienstverlening aan de Mechelse bevolking en een sociale, duurzame en tegelijk rendabele bedrijfsvoering met aandacht voor de belangrijkste belanghebbenden. - Kernopdrachten: o “Oprit W” vzw voert de regie met betrekking tot de sociale economie; het fungeert als aanspreek, sensibiliserings- en ondersteuningspunt voor het volledige werkveld van de sociale economie, reguliere bedrijven, de lokale overheid en de sociale en institutionele partners. o “Oprit W” vzw speelt een voortrekkersrol bij het ontginnen van nieuwe marktniches in de sociale economie en geeft hierbij voorrang aan innovatieve projecten. Het huidige werkveld wordt maximaal gevaloriseerd. o “Oprit W” vzw zoekt partners om nieuwe projecten te ontwikkelen, zoekt financiering, schrijft subsidiedossiers uit en ondersteunt de partners die deze nieuwe projecten gaan uitvoeren. Mechelen is partner in het project à rato van 1 FTE. Kristin Scharpé, Coördinator van het Agentschap voor Sociale Economie Mechelen Oprit W vzw (contractueel) werkt mee aan het project. De stad overweegt een 2de persoon aan te werven.
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
10
2.2. Eindgebruikers: sociale katalysatoren Om de juiste allochtone ondernemer te ondersteunen, spreken wij hem/haar aan op zijn/haar sociaal en cultureel kapitaal. De bedoeling is dat doorheen het proces relaties uitgroeien tot vriendschappen, het eigenaarschap wordt overgenomen door eindgebruikers. De modaliteiten voor het betrekken van de eindgebruikers worden neergelegd in het Management Rapport ‘Stakeholder Analyse’ aan het einde van dit traject (WP3.1.1) 2.2.1.
Sociaal kapitaal Het lokalisatieproces van ondernemende migranten geeft aan welke motieven een nieuwkomer of nieuwe Belg drijven om naar Vlaanderen te komen en te blijven, een eigen zaak te starten, met wie en hoe. In een sociaal georiënteerd bedrijf is de houding van de finale gebruiker tegenover de economische bedrijvigheid waarvoor hij/zij gekozen heeft belangrijk, alsook zijn/haar visie op gender-kwesties, de arbeidsethiek en de culturele principes die zijn/haar ondernemerschap beïnvloeden. Drie types van 19 aanpassingsgedrag van een niet-Westerse ondernemer in het vestigingsproces werden gedocumenteerd: o
o
o
de
Volgens het eerste type, de ‘ingroup assimilatie’, realiseren de allochtonen hun nieuwe levensproject vanuit een hechte verbinding met de cultuur van het land van herkomst. In deze groep situeren zich ondernemers die voorrang geven aan familiecontinuïteit. Zij rekruteren hun medewerkers onder de uitgebreide familie in het land van herkomst, met de belofte van een toekomst in de maatschappij van het gastland. Het tweede type, dat van ‘versterkte individualiteit’ tonen minder belangstelling voor familiewaarden, maar streven er in de eerste plaats naar een succesvolle zaak uit te bouwen. Met het oog daarop proberen zij lokale kennis en hulpmiddelen te verwerven om economisch geïntegreerd en gevestigd te geraken. De categorie die behoort tot het derde type, nl. dat van het ‘veelzijdig engagement’, streeft een betere toekomst na door het combineren van trouw aan het culturele verleden met voldoende aandacht voor de hulpbronnen die het heden biedt. Om zijn doel te bereiken steunt dit type niet enkel op individuele talenten en bekwaamheid maar doet een beroep op de capaciteiten van zijn etnische groep. de
Het 2 en 3 type zijn meest aangewezen voor de rol van sociale katalysator, maar dit mag geen uitsluitsel zijn. Allen hebben te kampen met spanningen die inherent zijn aan het levenslange vestigingsproces. De perceptie over de eigen groep en de buitenwereld is een belangrijke succesindicator, evenals de deelname aan sociale netwerken en kwaliteit van deze connecties. Dit sociaal kapitaal stelt hem/haar in staat toegang te hebben tot informatie en hulpbronnen waarover anderen beschikken. 2.2.2.
Een specifiek aandachtpunt is ook het culturele kapitaal. Cultureel kapitaal geldt vaak ter compensatie van intellectueel kapitaal (opleiding, erkende diploma’s) waar de autochtone gemeenschap doorgaans sterker staat omwille van een niet-onderbroken levensloop bijv. Cultureel kapitaal kan zijn: een uitgebreide talenkennis (incl. niet-Westerse talen), verborgen talenten (kunstbeoefening, retoriek, sport, gastronomie, ..). Hieronder plaatsen we ook zijn interculturele competenties. De obstakels die een migrant of nazaat moeten nemen voor de inburgering en ‘fit’ met het gastland, vormen tegelijk zijn sterktes: o Bi-culturele competenties: de kunst van een persoon om efficiënt te functioneren in twee of meer culturen, en ook om van rollen te kunnen wisselen indien nodig. o Meervoudig perspectief: de kunst om naar situaties te kijken vanuit een breed en gediversifieerd perspectief.
19
Typologies uit: LIU HUANG LI CHUAN (2008), A Culture Approach to the Construction of Social Identity of Chinese Restaurant People in Belgium, Nr H050334 http://www.kuleuven.be/research/researchdatabase/project/3H05/3H050334.htm
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
11
2.3. Transnationale partners: ‘Je leert meer van een verre kennis dan een nabije vriend’20 2.3.1.
In de praktijk
Een transnationaal partnerschap type ‘joint development’ houdt de belofte in voor verandering, vernieuwing. Wij leren immers meer van verre kennissen dan van nabije vrienden. Het project incalculeert een 6-tal verplaatsingen naar het buitenland (2 per partner) voor telkens 2 personen. Tegelijk voorzien we in het onthaal van de buitenlandse partners in België. Doel is: · (i) kennis nemen van het perspectief van de transnationale partner op het Café Herman-concept en het drieluik dat het concept schraagt: ‘diversiteit/internationalisering/sociaal ondernemerschap’, (ii) deze soms totaal andere perspectieven verwerken in gemeenschappelijke conceptuele instrumenten voor dienstverleners, (iii) samen reflecteren over de ervaringen. Wij delen 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Website & netwerk Steun en expertise vanuit ‘Best Practice’ cases Instrumenten (vorming) Project management model Technische expertise Documentatie
Wij houden: 1. Lokale controle 2. Lokale kennis 3. 4.
Lokale geloofwaardigheid Enthousiasme
De praktische modaliteiten voor het betrekken van de Transnationale Partners worden opgenomen in het Synthese Rapport, WP1.1. 2.3.2.
Probleemanalyse Polen en Zuid-Italië
Wij knopen aan met dienstverleners in 2 regio’s (Polen, Zuid-Italië) met grote problemen betreffende werkzaamheidsgraad en sociale inclusie. Problemen met migranten zijn er minder aan de orde dan een toekomst voor de lokale bevolking en zelfvertrouwen om zijn lot in eigen handen te nemen.
Oost-Europese regio’s scoren slecht op de globale werkzaamheid (tussen 56 en 65%). De werkzaamheid van de 55-plussers ligt eerder laag, en de jeugdwerkloosheidscijfers zijn stilaan alarmerend. De Poolse regio’s zijn hier duidelijke trekkers. Ze zijn er in geslaagd om ondanks een zware crisisperiode de werkzaamheid boven 60% te krikken. Samen met het Waalse Gewest zijn het ook de enige regio’s die hun jeugdwerkloosheid substantieel hebben kunnen verminderen.
In Zuid-Italie is de toestand stilaan hopeloos. De werkzaamheid duikt onder 50%, de jeugdwerkloosheid is er dramatisch hoog. In Basilicata emigreerden in 2006 zowat 3.000 jongeren, een trend die zich jaar na jaar doorzet zodat alleen de ouderen en hulpbehoevenden achterblijven. Onder hen Nicola Dinoia die neerstreek in Antwerpen en aanleiding gaf tot partnerschap met Arenacea (Irsina). De instroom van vreemdelingen blijft er ook onder het nationale gemiddelde. Zuid21 Italië is stilaan economisch oorlogsgebied . De EC nam Basilicata op in het ERDF programma (20072013) onder het Convergentie-objectief, met als doel en inhaalbeweging te realiseren. Meer bepaald wil het programma werkgelegenheid creëren in toerisme, cultuur en infrastructuur, en ITgeletterdheid bevorderen. (Nicola organiseert zomercursussen ‘schilderen’ voor een Antwerpse academie in Irsina. Op die wijze
20
Granovetter, M. (1973, rev. 1983 e.v.), ‘The Strength of Weak Ties’. Meest geciteerde bron voor social network kapitaal. SELS, L, (24 aug.2012), De Vlaamse arbeidsmarkt in Europees perspectief, Steunpunt Werk & Sociale Economie, K.U.Leuven -p.11,12 http://ec.europa.eu/regional_policy/country/prordn/details_new.cfm?gv_PAY=IT&gv_reg=ALL&gv_PGM=1050&gv_defL=7&LAN=7 21
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
12
zorgt hij net als Lucie in Armenië voor inkomsten voor de lokale bevolking. Wij trokken mee met Nicola en namen aldus zijn gesprekspartners op in het project). De confrontatie met deze noden, zette aan tot het versterken van bepaalde componenten van het ‘Café Herman’project. Centrale vraag is: ‘Hoe kan het project het zelfbewustzijn en economische zelfredzaamheid van kwetsbare bevolkingsgroepen versterken: en aldus de hang naar emigratie verminderen, de aantrekkingskracht op uitgeweken migranten verhogen om economische impulsen te leveren vanuit ‘Café Herman’ vestigingen of andere.’ Met als resultaat: Partner 1 in Polen: Fundacja Ekspert-Kujawy, Inowrocław (Kuyavian-Pomeranian) “Our contribution to the ‘CAFÉ HERMAN’ project will be as follow. Theme: COMMUNITY TOURISM / Partnership for Cultural Diversity. New community based initiatives such as inter regionally connected social clubs must be undertaken which seek to empower young persons to achieve economic freedom and self-esteem. A Social Club can be an alternative ‘tourism visitor centre’ (self-organising groups) seeking to attract visitors from the neighbourhood or from abroad by offering interactive experiences”. Aleksandra Kowalska, Fundacja Ekspert-Kujawyul. Dworcowa 65, Inowrocław tel: 52-357-62-15 www.fundacja.ekspert-kujawy.pl Partner 2 in Polen: Biuro Consultingowo – Handlowe GWARANCJA, Poznan “Biuro Consultingowo – Handlowe GWARANCJA will consider the ‘Café Herman’-toolbox from the perspective of the labor market and entrepreneurship side. Target instruments are among others training/workshops on ‘communitybased tourism development’ to boost local entrepreneurship, inspire municipal policymakers and strengthen educational programmes in tourism”. Katarzyna Gielarowska Biuro Consultingowo – Handlowe GWARANCJA ul. Niezłomnych 1, 61-894 Poznań Tel./fax (61)855 24 19 Tel. kom. 665 882 888 http://gwarancja.com.pl/english/ De Zuid-Italiaanse partner is de Coöperatieve ARENACEA, Irsina (Basilicata). “Our contribution to the CAFÉ HERMAN project will be as follow: New community based initiatives such as Café Herman must be undertaken which seek to empower young persons to find suitable occupational opportunities in the local labour market (cultural activities, gastronomy, ecotourism, agro tourism). Arenacea will explore model components to be introduced in Irsina/Basilicata. Vice versa, the ‘Irsina Arte’ initiative is source of inspiration for the Café Herman-project by means of a transnational network established by an Irsina native in Flanders. Nicola Dinoia organises summer schools for Flemish art academies in Irsina (his county of origin)(http://irsinaarte.weebly.com/index.html). The project will put ARENACEA in a good position to strengthen its ties with target audiences in Belgium”. Giovanni Figliolo, Presidente Cooperativa Arenacea Piazza San Francesco, 8, 75022 Irsina (Mt) Tel/fax: +39 (0) 835 51 83 30 www.irsina.net
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
13
IRSINA
POZNAN
INOWROCLAW
2.4. Risicobewust. Werkt het of werkt het niet?
Een project als ‘Café Herman houdt operationele en culturele risico’s in, en heeft zijn structurele beperkingen: o Cultureel: een obstakel voor het welslagen ligt in het terugplooien van de allochtone ondernemer en medewerkers op de eigen, traditionele wijze om problemen te beslechten. Dit maakt de allochtoon een kwetsbaar doel voor aanvallen van verschillende fracties. o Operationeel: anderzijds kunnen ook de dienstverleners een obstakel zijn wanneer zij verantwoordelijkheden opnemen of tussenkomen in beslissingen die toekomen aan de allochtone gemeenschap. o Structureel: het ESF-oproep is dienstverlener-gecentreerd, dit is een paradox met de verwachtingen van de eindgebruiker. Bij de uitvoering van het project staat de dienstverlener anderzijds tussen 2 vuren, voldoen aan de verwachtingen van zijn hiërarchie enerzijds, aan die van zijn partner in business anderzijds. Al deze hindernissen kunnen genomen worden als we ze plaatsen binnen de limieten van het project.
Wij nemen aan dat het samenwerkingsverband tussen Stad Mechelen en Living Stone Dialoog vzw een gunstige invloed heeft op de participatie van de finale doelgroep en eindgebruiker. Wij houden er rekening mee dat deze aanname mogelijk niet opgaat. Daarom zorgen wij o.m. voor een genderevenwicht in het operationele team, brengen we methodes en instrumenten aan die niet-Westerse waarden integreren (relaties gaan voor op taken, het gesproken woord telt) en ontwikkelen tolerantie voor ambiguïteit.
In een innovatievoorstel is het voorbarig uitspraken te doen over hoe de eindgebruikers mee de formulering van ‘Café Herman’ opstellen: beslissingsrecht/vetorecht/consultatie? Daarom wordt veel tijd gemaakt wordt voor veldonderzoek en biografische interviews in Mechelen. Het welslagen van het programma is immers direct gelinkt aan de bekwaamheid van de dienstverleners om zich in te leven in de zorgen en aspiraties van de eindgebruikers.
"All politics is local", een gevleugelde politieke uitspraak in de U.S. heeft grond van waarheid. Het succes van ‘het diversiteitsbeleid’ wordt niet gemaakt door de promotie van hogere, immateriële principes maar door de bekwaamheid om lokaal oplossingen te vinden voor praktische, wereldse problemen die de weg naar zelfontplooiing blokkeren.
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
14
3.Problematiek Finale doelgroep Zie Bijlage 1: Probleemboom Centraal probleem: Weinig buy-in van dienstverlening (vorming, begeleiding) vanwege allochtone ondernemer/starter, allochtone werkende/werkzoekende. Drie onderling inwisselbare oorzaken werden weerhouden: Perceptie allochtone handelszaken/horeca P1 > D2: van probleem(P1) naar instrument (D2) Eurasia blinde vlek in migrantenkennis P2 > D1: van probleem (P2) naar instrument (D3) Cultuurschok P3 >D3: van probleem (P3) naar instrument (D3) 1.
Perceptie Allochtone Handelszaken/Horeca in de stad
Algemeen: ‘Allochtoon’ geassocieerd met achterstand denken De werkloosheidsgraad lag in 2010 in Vlaanderen bij personen met niet-EU nationaliteit (24,7%) maar liefst vijf maal hoger dan bij personen met Belgische nationaliteit (4,7%). De PACT2020 meting 2012 ‘D2. Solidaire en Open Regio’ geeft aan dat de houding ten opzichte van vreemdelingen en migratie nauwelijks verbeterd is. Bijna de helft van de Vlamingen is van mening dat migranten komen profiteren van de sociale zekerheid. 1.1. Verkleuring van de middenklasse in de steden “Het zijn juist allochtonen die eigen bedrijven beginnen”, zo stelt Bakas. “De sterke positie die zij hierdoor in KMO’s zullen gaan innemen, zal leiden tot verdere verkleuring van de middenklasse”. Over de kwaliteit van de business van allochtonen wil hij geen slecht woord horen: “Hun faillissement cijfers zijn tegenwoordig gelijk aan die van autochtonen” (uitwisseling geregistreerd n.a.v. Ronde Tafels Interculturaliteit, 2010). 1.2. LAAG ZELFBEELD: Allochtonen gaan niet naar initiatieven die voor hen voorzien worden. De drempel tot het reguliere aanbod is vaak te ook hoog. Het gaat dan over aanvangsniveau, taalgebruik, of over genderverhoudingen. Hoewel werkzoekende allochtonen veel belangstelling hebben voor het starten van een eigen zaak, blijft hun aandeel onder starters vanuit een uitkering achter bij het landelijke gemiddelde. Nochtans is er potentieel: de helft van de Belgische starters is jonger dan 35 jaar; bij de Maghrebijnen, Turken en nieuwe Europeanen loopt dat aantal op tot 70 %! Een Nederlandse studie berekende dat 52% van de uitkeringsgerechtigden allochtoon is, terwijl slechts 19% van de starters uit deze groep van allochtone afkomst is. http://www.forumwijkeconomie.nl/wp-content/uploads/7-Etnisch-ondernemerschap.pdf Een belangrijke vraag is ook of een jonge leeftijd de bedrijfsprestaties en duurzaamheid beïnvloedt. 1.3. Laag economisch gewicht en gebrek aan status maken een café-restaurant weinig aantrekkelijk voor 2 de en 3 generatie die een ‘positie’ willen verwerven in de maatschappij.
de
Traditioneel starten allochtonen vooral in 'laagdrempelige' sectoren zoals horeca en detailhandel. De tweede generatie allochtonen is over het algemeen hoger opgeleid en beter geïntegreerd in de samenleving. Deze generatie richt zich ook op andere sectoren, zoals de financiële en zakelijke
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
15
dienstverlening. 22 Een onderzoeksgroep aan de universiteit van Amsterdam wijst op een belangrijke de de emancipatorische beweging onder de 2 en 3 generatie Marokkaanse en Turkse meisjes en vrouwen. Zij integreren cultuureigen patronen (sterke familiebanden, scheiding der seksen, religie) in de constructie van een eigen identiteit en loopbaan. Studies en rolmodellen refereren niet naar het versterken van een traditionele sector, wel naar de nood om een stereotiepe beeldvorming te doorbeken. Het ‘DIVA’-project (Diverse Inspirerende Vrouwen van Andere Afkomst) focust ook zeer sterk in op de maatschappelijke erkenning van allochtonen, en voeren hun bi-culturele achtergrond als sterkte aan. http://www.genderatwork.be/wp-content/uploads/PUB_1908_Divas_2009.pdf 1.4. Innovatie en groei zijn verborgen kwaliteiten in deze sector, en zijn minder spectaculair dan niettraditionele sectoren voor allochtonen zoals IT. Er zijn weinig succesverhalen van allochtone ondernemers in kleinhandel/horeca, tegenover niettraditionele sectoren. Toch is er potentieel voor ‘winners’: In eerste instantie ‘globaliseren’ de restaurateurs hun gerechten. Zij karakteriseren zich door een aanbod dat toegankelijk is voor alle beurzen, rangen en standen. Naarmate het aantal restaurants uit het land van herkomst toeneemt, ontstaan ‘authentieke’ allochtone restaurants. Dit gaat vaak gepaard met een nieuw cliënteel van zakenmensen, bezoekers uit het land van herkomst, al dan niet aangebracht door ambassademedewerkers. Het restaurant wordt al vlug business incubator: import-export van grondstoffen, decoratie artikels, beauty shops, reisagentschap, installatie satelliettelevisie. …
2. Eurasia blinde vlek in migrantenkennis 2.1.
Eerder verworven competenties niet erkend. PACT2020 meting 2012 ‘Solidaire en Open Regio’: in Vlaanderen is de nationaliteitskloof in werkzaamheid groter voor hoog- dan voor laaggeschoolden. Dat wijst op de problematische toegang van hooggeschoolde 23 nieuwkomers tot de Vlaamse arbeidsmarkt . In 2010 was 46,4% van de onderdanen van derde landen overgekwalificeerd voor hun werk, tegenover 21,2% van de totale bevolking. Allochtonen zijn anderzijds oververtegenwoordigd in lage lonen jobs, met ongunstiger arbeidsvoorwaarden (zwaar en vuil werk, seizoens- en avondwerk, ..). Vluchtelingen, migranten kunnen geen standaard CV, diploma voorleggen. Redenen hebben te maken met ideologie en politieke omstandigheden. In communistische landen maakte men niet zelf zijn studiekeuze. De implosie van de USSR had tot gevolg dat het onderwijs, de universiteiten in een diepe crisis verzeilden. In bepaalde regio’s werd geen les meer gegeven bij gebrek aan leerkrachten of sloten onderwijsinstellingen hun deuren voor onbepaalde tijd. Zulke situaties stimuleren de zelfredzaamheid (bijv. men leert Engels door het verslinden van de enkele Engelstalige boeken in de bibliotheek), maar zijn geen harde munt in een CV. Rekruteringsverantwoordelijken bevestigen dat in de preselectie een geformaliseerd CV doorslag geeft: “Op basis van het CV wordt er nagegaan of de kandidaat over het nodige diploma, de gewenste ervaring, technische kennis en talenkennis beschikt”. Lamberts, M. (2012), HIVA. Voor een EU programma rond het evalueren van vreemde talenkennis en interculturele competentie in een
22
Mediha Sahin, Tüzin Baycan & Peter Nijkamp, (2012) The economic importance of migrant entrepreneurship, http://www.ajol.info/index.php/trp/article/viewFile/77214/67665 23 http://vlaandereninactie.be/actie/eu2020/eu2020-documenten/
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
16
web.2 omgeving (CEFcult.eu ) ontwikkelden ILT KULeuven-Living Stone Centrum een training module ‘Online de Screening Interview’. Interviewer en kandidaat hebben verschillende moedertaal en drukken zich uit in een 3 taal. De bevindingen gaan in dezelfde richting: het water is diep tussen de interviewer die veelal het CV als gespreksleidraad neemt, en de kandidaat met een atypisch traject (CEFcult, 2011 / EC Life Long Learning). 2.2. Wordt opgevangen door eigen gemeenschap, droomt van zaak met eigen gemeenschap Allochtoon ondernemerschap in horeca onderscheidt zich door de volgende kenmerken: de oriëntatie op migrantenproducten, een groot aandeel van migrantenklanten, en specifieke migranten business-strategieën. Allochtone ondernemers over het opzetten van een eigen zaak: Zodra de immigrant een verblijfsvergunning heeft, begint hij met startgeld in te zamelen bij familie, kennissen. Daarbij wordt soms geen contract of papier gemaakt, mondelinge afspraken tellen. Enkelen lenen bij de bank. De procedures voor verblijfsvergunning, attesten, … worden uitgelegd door peers uit de allochtone gemeenschap. Men beproeft zijn geluk om ze te verkrijgen. De kennis om een zaak op te zetten zou verworven worden op minder dan één jaar (recepten, stockbeheer, boekhouding, ..). Talenkennis om te communiceren met de klanten duurt drie jaar. De eigenaarschap formule: werkende partners, zelfstandige 2.3. Etnisch geïsoleerd in ‘Kebabzaak’ UNIZO, hierin bijgetreden door VKW, stelt dat de moeilijkheid om eerder verworven competenties en ervaring in België te gelde te maken, ervoor zorgt dat niet-Europese migranten zich moeten beperken tot het opnemen van de niet‐gereglementeerde activiteiten (bijv. uitbaten van snackbar). 2.4. Taalbeheersing focus van inburgeringstraject “1 jaar nodig om restaurant business te leren, 3 jaar voor de Nederlandse taal.” Taalkennis van het gastland verschaft toegang tot rechten (onderwijs,....). Hoe de kloof overbruggen? (Bron: Chinese Restaurant People in Belgium, ref.19). -
-
Gebruik van International English blijft beperkt tot specifieke transacties, publieke dienstverleners zijn gehouden aan de taalwetgeving. De meeste talen (Chinees, Turks, Bulgaars, Georgisch, Armeens, Russisch..,) zijn plaatsgebonden en specifiek voor een cultuur. Voeg daarbij het niet-Latijnse schrift. De erosie van de moedertaal (weinig gebruikt in nieuwe land) leidt tot minderwaardigheidsgevoel t.o.v. de dominante taal. Unesco stelt dat tweetalige inburgeringsprogramma’s van groot nut kunnen zijn voor beter intellectueel functioneren van groepen immigranten. Nieuwe Belgen kunnen een cruciale rol spelen in het zoeken naar aangepaste leervormen, die niet zozeer analytisch zijn dan wel een adaptief vermogen hebben (leren samenleven). Wereldrapport n° 2 van UNESCO ‘Investeren in Culturele Diversiteit en de Interculturele Dialoog’ (Françoise Rivière, Georges Kutukdjian en John Corbett, (Parijs) ©2009.
2.5. Vindt geen aansluiting naar aangepaste begeleiding Een grote uitdaging is vertrouwen opbouwen en toegang krijgen tot mensen die vaak een diep wantrouwen hebben tegen de instellingen van het land dat ze ontvlucht of verlaten hebben. Er zijn stemmen zowel voor als tegen het inzetten van dienstverleners van dezelfde herkomst. In groepen waar trauma’s geslagen zijn vertelt men liever zijn verhaal aan een buitenstaander dan een insider (iemands levensverhaal aanhoren is een privilegie). Ondernemen met partners uit andere culturen, met gebruiken die voortgaan op diep gewortelde tradities of stammen uit andere politieke systemen, brengt een nog andere kwestie aan. Zoals we nu “fair trade” hebben moet toegekeken worden op “fair partnerschap”, “fair investment”.
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
17
3. Cultureel obstakel: ETNOCENTRISME DIENSTVERLENING Etnocentrisme betekent dat wij gezichtspunten en mentale instellingen hanteren die groepseigen zijn - onze cultuur staat centraal, en oordelen over andere groepen op basis van de normen en waarden eigen aan onze groep. 24 3.1. Voorschrijvers, etnisch-culturele verenigingen over relatie met beleid: ‘Zij bepalen de agenda!’ . Bron: Lode Vermeersch, Jeroen Sels & Anneloes Vandenbroucke (2012), Vol van verwachting? Studie naar de (mis)match tussen de verwachtingen ten aanzien van de etnisch-culturele federaties en hun mogelijkheden om daar aan te voldoen. http://www.fov.be/ecf/download/Vol_van_verwachting.pdf Het beleid investeert veel middelen in dienstverlening in functie van wat zij ziet als sociale orde – bewust of 25 de onbewust vanuit een ‘blanke middenklasse leefwereld ’. Zij subsidieert 13 etnisch culturele federaties en 2 lijnorganisaties (Minderhedenforum, Socius, FOV) en verwacht daarvoor dienstverlening. Bij de federaties leeft het gevoel dat ze worden overbevraagd – ook over materies waarover zij liever geen uitspraken doen (bijv. huwelijksmigratie) of niet bevoegd zijn om te antwoorden bijv. door lage opleiding van personeel. Zij stellen ook hun aanwezigheid in raden en commissies in vraag, als zij het gevoel hebben dat deze niets lijken te bewerkstelligen. Het gevoel van een opgedrongen agenda speelt vooral wanneer federaties vanuit een maatschappelijke probleemsituatie worden aangesproken (bv. partnergeweld …). 3.2.Voorschrijvers dagen niet op in focusgroepen rond beleidsconsultatie - CULTUURSCHOK HIVA: …‘focusgroep waarvoor de 13 etnisch-culturele federaties waren uitgenodigd. Op deze focusgroep waren er – ondanks de pogingen om de opkomst te maximaliseren - slechts vier federaties aanwezig”(noot 24 ibid.p.7-8). De auteurs accepteren excuus (anderen prioriteiten, te druk), stellen hun werkwijze niet in vraag. Het decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk is een belangrijk regelgevend kader voor de etnisch-culturele federaties. Het stamt uit Vlaamse tradities van verenigingsleven. Allochtone verenigingen hebben een korte ontstaansgeschiedenis, de relaties met land van herkomst zijn nog niet gesetteld. Gemeenschappen van minderheidsculturen worden belangrijke sociale actoren in de nabije toekomst. Zij vragen respect voor hun eigen visie op de interactie met samenleving waarvan zij wensen deel uit te maken. 3.3. Allochtone ondernemers dagen niet op bij speciaal voor hen georganiseerde infoavonden, ook niet als ze stellig bevestigd hebben. (Bron: Stad Mechelen) Probleem: script dat Vlamingen in hoofd hebben, wordt niet gevolgd. Meerdere interpretaties mogelijk: - Een bevestiging kan een ‘sociaal wenselijk’ antwoord inhouden. In veel culturen past het niet zijn gastheer of gastvrouw tegen te spreken of een gunst te weigeren. Dit behoort tot het domein van ‘Face Giving’ (iemand een gezicht geven, is net als ‘gezichtsverlies lijden’ een belangrijke component in interculturele communicatie). - Andere prioriteiten: een verwant of vriend die om interventie vraagt waarvan het directe resultaat duidelijker is dan bijv. deelname aan focusgroep of opleiding - Of het gaat om gender kwesties: sommige gehuwde allochtone vrouwen mijden gemengde activiteiten. 3.4. Impliciete verwachtingen niet vervuld De allochtone gemeenschappen zien vaak voor zichzelf andere waarden en toekomstprojecten, en wensen die te delen. Het migratieproces dat hen naar Vlaanderen en Europa bracht, komt meestal voort uit achterstelling, ongelijkheid of weinig toekomst in het land van herkomst. Eenmaal hier verschaft de maatschappelijke inrichting hen de middelen om mondiger hun eigen zaak te bepleiten. Dit proces verloopt niet vanzelf en gaat gepaard met spanningen (HIVA Studie, ib.) 24
Vol van verwachting? Studie naar de (mis)match tussen de verwachtingen ten aanzien van de etnisch-culturele federaties en hun mogelijkheden om daar aan te voldoen, Lode Vermeersch, Jeroen Sels & Anneloes Vandenbroucke (HIVA,2012) http://www.fov.be/ecf/download/Vol_van_verwachting.pdf 25
http://vdab.be/trends/kik/doc/KiK_allochtonen_2012.pdf, p.14
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
18
4.Huidige diensten/projecten die inspelen op problematiek Uitgangspunt bij de projecttoekenning in sociale innovatie en transnationaliteit is op basis van een grondige verkenning van het bestaande aanbod en met zo weinig mogelijk middelen een kansrijke toekomst uitzetten voor de finale doelgroep. Voor het voorliggende project monitoren we bestaande initiatieven ook op een match met de ondernemerslogica van de betrokken eindgebruiker. DIENSTVERLENER DIENST Programma’s ter stimulering van ondernemerschap bij allochtonen EOS project VOKA Oost-Vlaanderen ism Syntra Vlaanderen, Stebo In 3 Vlaamse steden (Genk, Antwerpen, Gent) werking van stakeholders op elkaar afstemmen. Timing 2010-2012 (www.agentschapondernemen.be)
‘Allochtone prestarters? Sterke ondernemers’ VDAB / SYNTRA
Unizo
Anti-discriminatie
VZW STEBO en GUSTO cvba 30 thema-avonden, 300 intensieve begeleidingen 2011 – 2014, www.stebo.be, www.ondernemenmetgoesting.be Begeleiding & oriëntatie kansengroepen Inwerkingstraject - Opleiding Nederlands – Invoegbeleid - Stakeholderforum www.syntravlaanderen.be, www.vdab.be Servicepunt KMO en Diversiteit Startersservice (www.unizo.be)
Commissie Diversiteit van de Vlaamse minister van Werk (www.SERV.be) Geactualiseerd ‘Actieplan Bestrijding Arbeidsgerelateerde Discriminatie’ (ABAD), 2012
VVSG Gemeenten
1)
2)
Inburgeringsbeleid http://www.vvsg.be/sociaal_beleid/Etnischculturele_diversiteit/inburgering/Pages/rolvan degemeenteinhetinburgeringsbeleid.aspx Regierol op het vlak van de lokale sociale economie:. een verruiming van lokale diensteneconomie naar een regierol sociale
ACTIEPUNTEN Bedenkingen bij premisse: ‘Het uiteindelijke (beleids)doel is het wegvallen van de noodzaak tot op allochtoon ondernemerschap toegespitste projecten’. Volgens de literatuur een uiting van etnocentrisch denken/kleurenblindheid waarbij men verschillen minimaliseert. Zelfde bedenking geldt bij PACT2020: ’tegen 2020 discriminatie uitroeien’. WERKPLAN 4.Instrumentele programma’s 4.1 interculturele competentieontwikkeling
Stakeholders op mesoniveau, dus belangrijk. Nu: VDAB studies geïntegreerd in voorstel. Intentieverklaring SYNTRA voor advisering ‘Café Herman’-project bekomen. WERKPLAN1.5 (Observatorium) Gesprekken met auteur studie ‘allochtoon ondernemerschap (A. Vanasssche) in aanloop naar project. Wij nemen aanbevelingen aan. De auteur heeft dagelijks contact met migranten uit Eurasia, Rusland. WERKPLAN2.1 (informatieverzameling) WP 3.4 (Competentiepool) Stakeholder op macro-niveau, te betrekken bij disseminatie. We houden rekening met ADABaanbevelingen van de Commissie: - Vaak blijven de drempels voor personen uit kansengroepen onzichtbaar en worden ze dus niet aangepakt ( expliciteren!). -Concrete ervaringen kunnen grote meerwaarde betekenen. Vormingen mogen niet louter theoretisch worden ingevuld. WERKPLAN3 (marktverkenning) en WP4 (instrumentele programma’s) Belangrijke stakeholder: gemeenten hebben bevoorrechte plaats in Observatorium, het lerend netwerk van Café Herman ( WP1) Aandachtspunten: 1)Attest EVK momenteel niet uitgereikt. Project moet migranten/asielzoekers op intellectueel potentieel aanspreken (aanbeveling VKW,
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
19
3)
4)
economie. Horecawerkgroep: steden en gemeenten zetten resoluut in op een kwalitatieve horecasector, met o.m. de opmaak van horecabeleidsplannen. Vorming aanbod Interculturele Competentieontwikkeling (momenteel aanbod in N-Z context: ATOL voor VVSG, MSC - Most Significant Change (Wageningen UR) voor VVSG en ESF.
UNIZO). 2-3) Zie ook: Nieuw Winkelbeleid van VIA ‘Open Ondernemer’ 4)Opleidingen Ontwikkelingssamenwerking kunnen uitgebreid naar internationaal ondernemen: de machtsverhoudingen N,Z,O,W vervagen. WERKPLAN 4: Instrumenten
Jobkanaal Prijs voor Diversiteit 2012
http://www.jobkanaal.be/diversiteit-op-deGenomineerde Aslan Consulting werkvloer/succesverhalen/aslan-consulting1)ondersteuning jonge allochtone genomineerde-voor-de-pioniersprijs-diversiteit ondernemers De klanten van Aslan Consulting zijn zaakvoerders van 2) competentieprofielen bij rekrutering Turkse nationaliteit in België gevestigd, daarnaast ook 3) teambuilding bedrijven uit Turkije die activiteiten in België ontplooien. Maatschappelijke meerwaarde: ondersteuning jonge Betrekken bij stakeholderanalyse (WP3), allochtone ondernemers, creatie van werkgelegenheid eventueel competentiepool (WP4.1) en groei van de economische activiteit. Competentiebeleid: competenties werden gedefinieerd en gekoppeld aan functieprofielen. Ook de teamgeest: een team dat zingend een vergadering start, mag wel origineel genoemd worden. Programma’s ter stimulering van professionele bedrijfsvoering bij coöperatieven of vennootschappen met sociaal oogmerk EQUAL & INSPIRE Idea, Inclusive Entrepreneurship in Flanders, 2007,Equal. Te weerhouden bij innovatieverkenning! Sociale bedrijven INSPIRE Enterprising Solutions: WP2 http://ec.europa.eu/employment_social/equal/practical -examples/entrep-07-inspire_en.cfm http://www.nesep.co.uk European Social Franchising Network: http://www.socialfranchising.coop/uploaded/UKFSN%20 socialfranchisingguide.pdf ActiviteitenActiviteitencoöperaties bieden ondersteuning aan coöperaties werkzoekenden die hun eigen zaak willen starten. In Antwerpen is de activiteitencoöperatie Co-actief actief. Zij hebben geen kantoor in Mechelen. www.co-actief.be Coopburo Advies en begeleiding voor nieuwe en bestaande Geïnformeerd en gecontacteerd samenwerkingsverbanden / coöperaties. Eén van hun (WP2: technische verkenning) projecten is de omvorming van een cultuurcafé tot een coöperatie.www.coopburo.be Microstart Ondersteunt ondernemingen die buiten het klassieke banksysteem vallen. Momenteel enkel actief in Brussel. www.microstart.be Febecoop Adviesbureau dat o.a. starters begeleidt www.febecoop.be Hefboom Idem als Microstart onder de naam “Impulskrediet”. Te integreren in ‘technische verkenning’ www.hefboom.be (WERKPLAN2) Febecoop Begeleiding van starters www.febecoop.be Te bekijken in ‘technische verkenning’ (WERKPLAN2) Programma’s ter stimulering van een professionele bedrijfsvoering bij starters uit bepaalde sectoren Cultuurinvest Starterssteun cultuurorganisaties (publiek-private (WP2) instelling) Toerisme Toeristisch Logies decreet: In geval van ‘gastenverblijf’: Vlaanderen http://www.toerismevlaanderen.be/logiesdecreet WP 4.2. Gemeenschap productontwikkeling. PPS Samenwerking publieke en private sector, met behoud Integraal deel van ‘innovatieverkenning’ Publiek Private van identiteit en verantwoordelijkheid. De meerwaarde (WP2)
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
20
Samenwerking
kan financieel, maatschappelijk of operationeel zijn. Beiden maken ruimte om resultaten creatiever te behalen. Kenniscentrum http://www2.vlaanderen.be/pps/ HR private sector http://www.federgon.be/fileadmin/MEDIA/Publicaties/ Federgon NL/Federgon_memorandum_Vlaanderen_2009.pdf Project specifieke dienstverlening Interculturele 1) Intercultureel Project Mgt(andere invullingen vorming van afspraken, hiërarchie, delen van informatie): Living Stone Centrum VSO 2) Vormingsaanbod Interculturaliteit e.a. VVSG http://www.vvsg.be/Internationaal/Pages/Vor ming.aspx 3) CIMIC (Lessius Mechelen) Etnisch Culturele ‘Islam’ domineert. Federaties Kennisknooppunt www.interculturaliseren.be http://www.fov.be/ecf/#.UDaN6iIvmSo ( lijst). Bijv. : FZO–VL, Federatie van Zelforganisaties in Vlaanderen vzw voor integratie, participatie en emancipatie van de allochtone gemeenschap. Ook informele netwerken kunnen invloedrijk zijn: bijv. de islamproblematiek bij http://www.manavzw.be/ Relevant is persbericht van Turkse en Marokkaanse gemeenschap ’ Sharia4belgium, genoeg is genoeg',7 september 2012. Zij veroordelen de praktijken van extremistische groepen als Sharia4Belgium, naar aanleiding van de verstoring van een debat in de Amsterdamse Badr moskee.
Te betrekken in Disseminatiefase. (WP6) Living Stone Centrum, ATOL, CIMIC en VVSG opleidingsverantwoordelijken zijn technisch comité, en organiseren interne validering. WP4.3
Te betrekken in Stakeholderanalyse /marktverkenning. Kunnen voorname rol spelen in project- formulering. Uiteraard ook de organisaties op lokaal niveau mee betrekken, zoals vzw Sharaf, en de Assyrische gemeenschap in Mechelen WP 3.1
www.republiekallochtonie.nl/sharia4belgium-genoeg-is-genoeg
Groene economie
Mlieu- en cultuuractivisten met nauwe banden met de Een ‘groen’ Café Herman allochtone gemeenschappen zijn in opkomst. De verbinding met ecologie is geen optie maar Deze piste werd verkend met Argus Milieu nav de lezing inherent aan het project vanuit een holistische van Prof. Em. Brian Fagan, archeoloog en antropoloog benadering (alles heeft met alles te maken: (mei2012) people, profit, planet & pleasure) www.argusmilieu.be WP 4.2 Middenveld in Vlaanderen heeft een sterk ontwikkeld verenigingsleven Succesrijke N-Z initiatieven zoals ‘Kokerellen’ Vlaanderen met een grote stem in de politieke agenda. van TRIAS/KVLV (kooklessen door allochtonen) Uitgangspunten zijn openheid en verbondenheid. Deze mee opnemen in stakeholder onderzoek aannames verdienen onder de loep genomen te worden (WP3.1.1) in functie van de opkomst van nieuwe culturele verenigingen van allochtonen. Gender / Vrouw http://www.rosadoc.be werd geconsulteerd bij de Contacten worden gelegd op grassroots niveau Gelijke Kansen probleemanalyse en wordt verder geïnformeerd. met organisaties / afdelingen in de betrokken De Nationale Vrouwenraad, FEMMA, KVLV,… allen gemeenten hebben wel actieprogramma’s rond diversiteit. Maar de (WP3) kwaliteit van de relaties op lokaal niveau gaat voor in voorliggend project. Algemene bedenking Wij willen graag een aantal aanbevelingen van SERV, UNIZO, VKW in de praktijk te brengen. Het Café Herman-project weerhoudt onder meer: - Een aangepast onthaal en op maat gesneden dienstverlening en begeleiding - Diplomagelijkschakeling bemoeilijkt toegang tot beroepen (en hogere inkomsten), laat intellectueel potentieel onbenut - Ondersteunen van de organisatie van niet‐Belgische ondernemers op lokaal niveau. - Quid pleidooi voor Engelstalig onthaal (gemeenschappelijke 3de taal) en toepassing Taalwetgeving op stedelijk niveau ?
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
21
4. Situering in beleidskader van de oproep Macro-level beleidslijnen en instrumentele programma’s zijn belangrijk en noodzakelijk. Maar om effectief te zijn moeten ze onderbouwd worden door een gevarieerd palet aan acties en strategieën op micro-niveau, op het niveau van individuele actoren en hun organisaties . 4.1. Europees beleidskader – Lissabon, ‘meer en betere banen’ De oproep Innovatie kadert in onderstaande codes van de Lissabonstrategie. o code 70= specifieke maatregelen om de participatie van migranten op de arbeidsmarkt en daardoor hun sociale integratie te bevorderen. Kerninitiatief Europa 2020: Het Europees platform voor de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting stelt een aantal maatregelen voor om de EU-doelstelling (armoede en sociale uitsluiting uiterlijk in 2020 met ten minste 20 miljoen te verlagen) te halen. • Betere toegang tot werk, sociale zekerheid, essentiële diensten (gezondheidszorg, huisvesting, etc.) en onderwijs • Beter gebruik van EU-middelen om sociale integratie te bevorderen en discriminatie te bestrijden • Sociale innovatie om intelligente oplossingen te vinden in het Europa van na de crisis, met name doeltreffendere en efficiëntere sociale bijstand • Nieuwe samenwerkingsverbanden tussen de publieke en particuliere sector. . 4.2. Vlaams beleidskader - Loopbaanakkoord 2012 Het huidige arbeidsmarktbeleid wordt met heel wat uitdagingen geconfronteerd. 26
Het transnationale project ‘Café Herman’ wil bijdragen aan de realisering van de EU2020 (vernieuwde Lissabon ) 27 strategie en het Cohesiebeleid op het vlak van arbeidsparticipatie van allochtonen en etnische minderheden; dit 28 binnen het kader van PACT2020/Vlaanderen-in-Actie en in lijn met de opdrachten van het Dept. Werk en Sociale Economie /ESF Vlaanderen. Het richt zich specifiek op een aantal problematische indicatoren (Pact2020) wat aldus de legitimiteit van het voorstel versterkt: De Evenredige Arbeidsmarkt Deelname (EAD) van allochtone ondernemers, hun kansen vergroten om hun talenten te ontwikkelen (VHP4) Omdat de deskundigheid en de kwalificaties van onderdanen van derde landen die al in de EU verblijven, niet worden erkend, is het extra moeilijk om deze arbeidskrachten en hun talenten optimaal te benutten. Met een dienstverlener als ‘partner’ en vertrouwenspersoon kan een startende ondernemer sneller aan de gang – ook al spreekt hij de taal niet goed - en krijgt hij alle kansen om gebruik te maken van steunmaatregelen en begeleidingsprogramma’s. Vlaanderen positioneren in de kopgroep van innovatief ondernemerschap in Europa (WIP) “Business modellen voor sociale ondernemingen exploderen!” titelt Stanford Social Innovation Review op 26 juli 2012. Opkomende modellen mengen meerdere juridische structuren, combineren profit en nonprofit. Hybriede modellen zijn bron van inspiratie, maar het samengaan van commerciële en sociale activiteiten is
26
Lissabonstrategie Code 70: maatregelen voor participatie van migranten op arbeidsmarkt om sociale integratie te bevorderen. EU Cohesiebeleid, thema 8) werkgelegenheid en arbeidsmobiliteit en 9) sociale inclusie zie ook: http://www.vleva.eu/themaplatform/all/cohesiebeleid-plus2013 en http://ec.europa.eu/regional_policy/what/future/index_nl.cfm 28 http://vlaandereninactie.be/wp-content/uploads/2012/06/2012-06-21-pact2020-meting2012.pdf 27
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
22
niet evident en vraagt om specifieke ondersteuning. Tot die conclusie kwam een Harvard onderzoeksgroep. Vlaanderen plaatst zich met het Project Café Herman onder de koplopers in deze beweging. ESF-ideeën in verlengde v/h WIP: ‘opzet van bedrijven met duurzaam doel voor kansengroepen’ (Idee 10). Café Herman investeert in directe en indirecte tewerkstelling van lager geschoolden (inbegrepen opleiding). Ondernemerschap PACT2020, D5 - ‘Het ondernemerschap bij vrouwen, allochtonen en ouderen neemt toe tot een niveau dat evenredig is met hun aanwezigheid in de maatschappij’. Er is geen indicatormeting 2012 beschikbaar over de allochtonen, wel voor ouderen en vrouwen. Dwingende noden maakten dat werk 29 moest gemaakt worden van beleidsprogramma’s voor de werkzaamheidsgraad van 55-plussers . Het CH-voorstel gaat niet ten koste van prioritaire doelgroepen (55+, jeugdwerkloosheid, vrouwen), maar houdt de doelgroep allochtonen ‘in the air’. De GEM-bevragingen (Global Entrepreneurship Monitor) aan de basis van het ‘Actieplan 30 Ondernemerschap ’ 2011, nemen allochtone ondernemers niet als expliciete referentiegroep voor groei en internationalisering. Wel geeft het Actieplan allochtone ondernemers een actievere rol in de netwerking met het land van herkomst.
4.3. ESF Operationeel programma De oproep situeert zich binnen Prioriteit 4 – Innovatie
Ontdekken
CAFE HERMAN
Ontwikkelen
Differentiatie
29
De Vlaamse score bij de 55-plussers blijft ver achter bij de 50%-norm vooropgesteld in de 2020-doelstellingen, terwijl deze groep kwantitatief belangrijker wordt. Ref. SELS, L., (2012) De Vlaamse arbeidsmarkt in Europees perspectief, p.20. 30 http://ikdoe.vlaandereninactie.be/doorbraken/de-open-ondernemer/#actieplan
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
23
B.Formulering Bijlage 2: Doelenboom
1.
Business cases: Instrumenten, inbedding en disseminatie Zie ook: Toelichting bij Planning Chart, 2.b
Café Herman: sociale katalysator Café Herman is de werktitel voor een kleinbedrijf in horeca-cultuur-diensten dat verbindingen legt tussen allochtone gemeenschappen en hun circuits, tussen de sociale en reguliere economie – en dat aldus de rol van sociale katalysator vervult. Het Café Herman-project speelt in op stedelijke ontwikkelingen (verkleuring van de middenklasse, diversiteit) om de lokale economie te versterken. Een nieuw paradigma ‘Business’ en ‘social’ waren tot voor kort tegengestelden, nu zijn ze de toekomst. Sociale ondernemingen bieden business oplossingen voor sociale problemen. De wijze waarop het sociale en het economische in het project duurzaam gematcht worden staat internationaal meer en meer in de belangstelling (Nederland, Engeland zijn koplopers). Sociale ondernemingsmodellen die gebruik maken van meerdere juridische vormen, en profit en non profit combineren zijn een nieuwe tendens. Deze hybride modellen zijn bron van inspiratie, maar het samengaan van commerciële en sociale activiteiten vraagt om specifieke ondersteuning (Harvard, 2011). Dienstverleners tussen twee vuren De business cases brengen nieuwe perspectieven aan op bestaande trajecten en beogen een attitudeverandering voor arbeidsmarkt gerelateerde dienstverleners. Ze krijgen de lastige taak twee rollen op te nemen die onderling tot tegenspraak kunnen leiden:
Dienstverlener verdedigt de allochtone ondernemer en zijn medewerkers ten aanzien van de overheid. Het wettelijk kader en de instrumentele programma’s liggen vast. Men leert zijn aanpak variëren om resultaat te bekomen (creatieve oplossingen bedenken, buiten begane paden treden).
Dienstverlener vertegenwoordigt de rechtstaat ten aanzien van de allochtone ondernemer en medewerkers. Zonder in de rol van ‘controleur’ te vervallen, ziet de dienstverlener toe op kwesties van ‘fair entrepreneurship en ‘fair investment’ die in de landen van herkomst een andere invulling kunnen hebben. Ziet ook toe op correcte afhandeling van sociale en fiscale verplichtingen.
Outcomes Het project brengt culturele en omgevingsfactoren in kaart die belangrijk zijn voor de prestaties van allochtone ondernemers (familie, netwerken), het ondersteunen van de sociale missie. Het maakt gebruik van informatiekanalen en netwerken van de allochtone gemeenschap. Dit laat toe met andere ogen te kijken naar bestaande trajecten, en de adaptieve capaciteit van dienstverleners te verhogen. Er zijn vier performantie-indicatoren die per business case een specifieke invulling krijgen: Eigenaarschap (empowerment) Bescherming van de belangen van het partnerschap dienstverlener/eindgebruiker Accountability Monitoring en evaluatie.
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
24
Business case 1: TRAJECTBEGELEIDING ‘CAFE HERMAN’ SOCIAAL BEDRIJFSMODEL NIEUWE DIENSTVERLENING WAT Een omvattend business model gebaseerd op ‘key relationships’, Inbegrepen een palet / mix van aangepaste of nieuwe dienstverlening. De uitkomst van het project kan gaan van een minimale tot grotere participatie, met of zonder exit scenario, tot een overkoepelend partnerschap van dergelijke projecten over heel Vlaanderen en in Europa. Doelenboom D1: Allochtone ondernemer vindt een vertrouwenspersoon met toegang tot kennis, hulpmiddelen en netwerken om een succesvolle zaak uit te bouwen. PRIORITAIRE DOELGROEPEN 1.
Directe actoren die de stap zetten van outsider naar insider o Dienstverlener legt kennisbasis en zet stap van begeleider naar partner. o Detailleert de nodige expertondersteuning, financiële backing, tijd en geld. o Waakt over duidelijke wederzijdse relaties, goede communicatie en duidelijke afbakening van rollen en wederzijds voordeel.
2.
De eindgebruiker: Cafe Herman gaat niet om de beleving en promotie van de eigen gemeenschapscultuur, maar om het ‘zien’ van de opportuniteit van samenwerking met ‘de andere’ (toegang tot informatie, kennisnetwerken, hulpmiddelen,..). Deze stap wordt sterk uitgewerkt in de ‘Stakeholder Analyse (verkenningsfase). Voordelen van een partnerschap met dienstverlener: met minder eigen investering sneller een bedrijf oprichten (op maat, eigen dynamiek) de ontwikkeling van de onderneming en haar sociale doelen versnellen door adequaat gebruik van beschikbare steunmaatregelen en diensten, participeren in een Europees sociaal netwerk met uitwisseling van kennis en expertise aanzien verwerven door een sterke merknaam met lokale en internationale uitstraling, de de doorontwikkeling door bijleren en experimenteren (kansen voor 2 en 3 generatie).
3.
Intermediairen. Publieke en private actoren op de arbeidsmarkt die zich bewegen op het terrein van de zogenaamde “diensten van algemeen economisch en sociaal belang” (disseminatie bereik)
KENNISBASIS 1. Sociale ondernemingsvormen in de geest van Elinor Ostrom (Nobelprijs Economie: “polycentric governance of complex economic systems”). Leidend idee is ‘zelfsturende groepen’: a. crux is de vrijwillige ontwikkeling van regels en monitoring van een sociale coöperatie b. werkbaar voor een grote verscheidenheid aan ondernemers met inachtneming van sociale en persoonlijke kenmerken (capaciteit tot ondernemen, afkomst, opleiding, leeftijd, werkervaring, locatie, …) 2. Creatieve, beleving economie Door allochtone opgestarte bedrijven bevorderen de diversiteit en versterken de lokale economie, twee belangrijke factoren voor een welvarende, vreedzame samenleving volgens de bekende AmerikaansCanadese hoogleraar Jane Jacobs. Jacobs, Jane (1961) ‘The Death and Life of Great American Cities’. Dit invloedrijke boek werd herontdekt: de auteur gaat in tegen het afsterven van levendige stadsbuurten door de 20ste eeuwse rationele
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
25
ruimtelijke planning met een opdeling in residentiele, commerciële en industriële zones – en pleit voor vibrerende organische samenlevingsvormen.
3. Managementmodellen allochtoon ondernemerschap (die self & peer assessment stimuleren). 3.1. M. Sahin, (2012) Studies on Studies on Migrant Entrepreneurship in Dutch Cities, 398p. http://dare.ubvu.vu.nl/bitstream/handle/1871/33111/dissertation.pdf?sequence=1 Nederlandse studiegroep Universiteit van Amsterdam met langlopende studies rond de socioeconomische impact van etnisch ondernemerschap ( Sahin, Baycan & Nylcamp) 3.2. Doctoraal proefschrift KUL over ‘A Culture Approach to the Construction of Social Identity of Chinese Restaurant People in Belgium’ (Liu Huang Li Chuan, 2008) met uitgebreide studie rond migratie en horeca. 3.3. ‘Boundary Spanners’, Centre of Creative Leadership http://www.ccl.org/leadership/CCLSearchResults.aspx?&sa=Search&q=boundary+spanners&start=0&num=10)
4. Publiek-private samenwerking / partnerschap Meestal blijkt het nuttig dat publieke instellingen het voortouw nemen bij het begeleiden en/of het beoordelen van creatieve starters, omdat het voor buitenstaanders moeilijk is het commerciële potentieel van atypische ondernemers in te schatten. Een mooi voorbeeld op het vlak van kunst is het Vlaamse publiek-private Cultuurinvest. Andere voorbeelden worden aangeleverd door EQUAL/INSPIRE (‘social franchising’ als zelfregulerend instrument bij internationaal brand management).
5. Het belang van Europese ‘branding’ met cafés vanuit verschillende culturele wortels - om ‘cultuurisolationisme’ tegen te gaan en partners, financiers, medewerkers te overtuigen Een merk is meer dan een visuele identiteit: de naam, logo en grafisch ontwerp die door een organisatie worden gebruikt. Een merk is een psychologisch construct in de hoofden van allen die bewust zijn van het gemerkte product of onderneming. In de for-profit wereld spreken marketingprofessionals van een "een totale merkervaring". In de non-profit wereld praten leidinggevenden meer over hun "wereldwijd identiteit" en de "waarden" van hun organisaties. Maar in beide gevallen gaat branding het logo ver te buiten. Het gaat èn om culturele symboliek, èn om levenswijzen van moderne consumenten in een veelheid van ‘neo-tribes’, en zodoende om wederzijdse (h)erkenning tussen bepaalde merken en bepaalde klantengroepen, om internationale trends gecombineerd met lokale tradities en identiteiten. Bron: prof.D. Jacobs, Innovatiestrategie. Leve de Diversiteit!(2008, NL) Indicatoren om te bepalen of business case ‘Café Herman’ positief is voor ‘eindgebruiker/dienstverlener’: •
Empowerment (indicator 1): o De eindgebruiker maakt de keuzes, is de ‘ondernemer’ o De vertrouwenspartner brengt aan wat nodig is om keuzes te realiseren (kennis, financieringsbronnen, vorming), is de ‘facilitator’.
•
Bescherming van de belangen van het partnerschap (indicator 2) o Een afdoende legale structuur die de rollen vastlegt (ondernemer/facilitator) o Beide partners zorgen voor wederzijds voordeel.
•
Accountability (indicator 3) o Een mechanisme is in plaats om te voldoen aan wettelijke voorwaarden. o Een mechanisme is in plaats om bij misbruik, wanpraktijken in te grijpen.
•
Monitoring en evaluatie (indicator 4) o De sociale en economische resultaten worden opgevolgd; bij negatief resultaat of negatieve impact brengt publieke partner brengt mee oplossingen aan. o De eindgebruiker profiteert op korte termijn en op lange termijn van het project.
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
26
D-1: CAFE HERMAN Traject
Nieuw (Nieuwe combinaties)
Oude dienst
Verschil bij nieuwe
Dataverzameling
(WP4.1: Basisgegevens)
Kernpunten: -Van sociale economie naar sociaal bedrijf -Van outsider naar insider
Informatie verspreid over vele kanalen, landen. Betrokkenheid minder duidelijk
Levendige informatie ter beschikking; kan zelf selecteren wat hij/zij meeneemt naar dagelijkse praktijk
Effecten voor dienstverlener
‘Wat ommuurd wordt sterft af’ (Turks gezegde). De muren tussen sociale economie en sociaal bedrijf worden neergehaald
Sociale economie en reguliere economie: 2 diensten, 2 culturen
Holistische kijk
Dynamische handleiding: website/blogprofiel/YouTube, Facebook: gedocumenteerde trajectbegeleiding Face-to-face momenten: disseminatie, Observatorium Reacties van dienstverleners op webplatform
Effecten voor eindgebruiker (werkzoekend/ werkend)
Maatwerk binnen bereik. Weinig leesopdrachten vereist; kan filmpjes bekijken (PC) Over PC/internet beschikken helpt Goede afspraken over eigenaarschap/ kennisbeheer Bepaalt zelf intensiteit en mate van eigenaarschap (Observatorium, competentiepool)
Benaderd in functie van beleidstraject en instrumenten
Resultaatgericht traject in functie van eigen keuzes
Cases, valkuilen, successen gedocumenteerd
Geen PC nodig
Leuk! Indirecte communicatie Elke case is uniek, niet op eigen houtje beginnen! Eigenaarschap
Responsmogelijkheden
Kosten voor eindgebruiker Lopende kosten voor dienstverleners Eenmalige kosten dienstverleners
Handleiding, inloop traject beschikbaar
Verhoogde inzetbaarheid
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
27
Business Case 2: GEMEENSCHAP GEBASEERDE PRODUKTONTWIKKELING Nieuwe dienstverlening WAT: een ‘doe’-seminarie en kader voor holistische productontwikkeling vanuit solidariteit en diversiteit. VOOR WIE: De eindgebruikers zijn de geprivilegieerde doelgroep. Daaronder de 2de generatie allochtonen met familieleden die een traditionele horecazaak uitbaten. ‘Training voor Trainers’ voor trainers in het thematische veld marketing/allochtone start-ups. Het cursusaanbod is gericht op het zélf verzorgen van vormingssessies. Intermediairs: Het inhoudelijke programma van gemeenschapstoerisme/diensten wordt vaak mee opgenomen door een vereniging of een groep vrijwilligers. Vandaar dat een ‘light’ formule ter kennismaking en vor opvolging wordt voorzien. Doelenboom D2: Ondernemer (incl.2de generatie) ziet nieuwe combinaties in traditionele economische activiteit KENNISOPBOUW 2. Kansen voor externe oriëntatie van traditioneel, populair concept in de multiculturele stad. “Allochtone ondernemers zijn vaak dragers van nieuwe ideeën, nieuwe producten en nieuwe diensten. Zij kunnen bijdragen aan de diversiteit van het aanbod van ondernemingen, aan de emancipatie en integratie van allochtonen en aan het verbeteren van de leefbaarheid in bijvoorbeeld de oude wijken in de grote steden’, aldus het kabinet–Balkenende IV. Ook: “Zelfstandig ondernemerschap blijkt in veel gevallen gepaard te gaan met gevoelens van zelfstandigheid, onafhankelijkheid en trots en het hebben van een eigen zaak heeft een bepaalde status. Ondernemers wordt ook een belangrijke rol toegedacht als het gaat om het versterken van de sociale cohesie in wijken” (Nederlandse Wijkenbeleid). Demografische veranderingen in de stad worden geschraagd door beleidsprogramma’s, maar de verantwoordelijkheid voor welzijn en welvaart ligt bij de allochtone ondernemer zelf. In dit programmadeel bekijken we de krachten die een herstructurering van de lokale economie beïnvloeden, zowel vanuit het huidige perspectief als de (vaak niet eenvoudige) relatie met de herkomstlanden. We zoeken verbindingen tussen de hedendaagse lokale ontwikkeling van een handelszaak, en het culturele en sociale erfgoed van de verwante gemeenschap in de streek van herkomst – in functie van een wederkerig voordeel voor beiden. 3. Belevenissen en transformaties: ‘People, Planet, Profit & Pleasure!’ Cultuur in het algemeen, en vormgeving en beleveniswaarde in het bijzonder zijn steeds belangrijker geworden bij het toevoegen van economische waarde. Klanten aanvaarden van deze perifere groep gemakkelijk haar ‘exotische’ expressies in eten, muziek, feesten. Maar zij willen meer dan consumeren, ze willen toegevoegde waarde waardoor ze als mens beter worden (nieuwe kennis, persoonlijk advies, ..). Ook moeten ‘Neue Kombinationen’ gestimuleerd worden, daar draait het bij innovatie steeds meer om (J.Pine & J. Gilmore, 1999). Bedoeling is commerciële activiteiten (lekker eten en drinken, optredens, taal- en ambachtenateliers, special interest tours, groene producten, zelfs een Bed&Br ...) te combineren met lokale en transnationale netwerking (praktische informatie, bemiddelen bij stageplaatsen en jobs, gastvrijheid voor delegaties uit land van herkomst). 4. Milieu, ecologie Wij kunnen veel leren van de manier waarop gemeenschappen in het land van herkomst in verband staan met hun natuurlijke omgeving, en hoe dit leidt tot praktijken voor kleinschalige productie met weinig overschot en een laag energieverbruik. Een ‘groen’ Café Herman dat energie efficiëntie en traditionele kennis valoriseert in de keuken, huisvesting, producten en diensten, .. is een leidend principe in de productontwikkeling en beleveniswaarde.
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
28
Bronnen: Cursusaanbod Living Stone Dialoog: ‘Community Based Tourism Product Development’ privilegieert een holistische benadering (people, plant, profit, pleasure), geïnspireerd door niet-westerse culturen. JACOBS, Dany, (2005) Strategie, Leve de diversiteit, Pearson Benelux EAN: 9789043009478 Competentiepool: o Argus Milieu vzw voor het verdiepen van de ecologische dimensie o Prof.Paul Catteeuw combineert expertise in volkskunde, cultureel erfgoed, linguïstiek en interculturele competentie (Karel de Grote Hogeschool Antwerpen/LinkedIn profiel) Indicatoren om te bepalen of business case ‘Gemeenschap gebaseerde productontwikkeling’ positief is voor eindgebruiker en dienstverlener: •
Empowerment (indicator 1): o De eindgebruiker heeft voldoende sociaal en cultureel kapitaal o De dienstverlener ‘faciliteert’ (geen ‘master on the scene’ maar ‘guide by the side’)
•
Bescherming van de belangen van eindgebruiker (indicator 2) o De dienstverlening stopt niet bij het einde van het seminarie, opvolging is voorzien door bevoegde dienstverlener
•
Accountability (indicator 3) o Een haalbaar actieplan is het resultaat
•
Monitoring en evaluatie(indicator 4) o De formule heeft positief effect op financiers, publieksgroepen (klanten), medewerkers.
D2: Gemeenschap gebaseerde productontwikkeling’
Nieuw
Oude dienst
Verschil bij nieuwe
Dataverzameling
(WP4.2 Basisgegevens)
Een ‘doe’-traject voor trainers, eindgebruikers
Enige analogie met marketing opleidingen? (Syntra) Met diensten voor ontwikkelingssamenwerking (OS)? Gecompartimenteerd
Inlevingsvermogen staat voorop
Voortbouwen op LSDtraining: Community
Spillovers
Desk research LSD ervaringen Best Practice
Benaderd in functie van beleidstrajecten en instrumenten
Met nieuwe ogen kijken naar huidige praktijk, band met gemeenschap Moeten zelf actieplan maken
Herdenken van banden met regio van herkomst in functie van wederzijds voordeel Onderzoek naar resources binnen familie,gemeenschap
Effecten voor dienstverlener
Effecten voor eindgebruiker (werkzoekend/ werkend) Kosten voor eindgebruiker Lopende kosten voor dienstverleners Eenmalige kosten dienstverleners
Nodigt uit tot conversaties met collega’s in OS, economie Katalysator tot jobcreatie (ook laag geschoolden); ‘Doe-Seminarie’
Inwerking, netwerking Beslissing tot inwerking kan nieuwe werkterreinen meebrengen
Based Tourism Development
Nieuw netwerk aan experts terzake Verhoogde inzetbaarheid
Competentiepool
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
29
Business Case 3: Nieuwe, remediërende dienst CULTURELE BIAS VAN BEGELEIDING EN INSTRUMENTELE PROGRAMMA’S VOOR ALLOCHTONEN WAT Management Workshop over de culturele bias van procedures, instrumenten, begeleidingstrajecten’. Meer effectieve dienstverlening door bewustwording van culturele bias. Doelenboom D3: Goede communicatie met allochtone ondernemingen legt Stad geen windeieren. Ontwikkelingen binnen de lokale en gewestelijke overheid volgen elkaar in hoog tempo op. DOELGROEPEN 1.
Het ‘mesoniveau’ is belangrijke doelgroep: verantwoordelijken beleid, beleidsondersteunende en flankerende diensten (gewestelijk, provinciaal, steden en gemeenten)
2.
Evenzeer frontlijnmedewerkers allochtone dienstverlening in steden en gemeenten (“diensten van algemeen economisch en sociaal belang”)
3.
Relais naar private sector (rekrutering en selectiebureaus bijv.) Aanbeveling van Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding: “Investeren in opleiding voor personeelsdienst en leidinggevenden over hoe zij hun werving en selectie op een non-discriminatoire manier kunnen doen. Dit kan bijdragen tot inzicht in de wijze waarop vooroordelen een rol kunnen spelen en hoe hier mee omgegaan kan worden” (Gatekeeperstudie, 2012, p.218).
4.
Validering en competentiepool: gekwalificeerde training designers zoals ATOL (samenwerking met VVSG), CIMIC (Lessius Hogeschool Mechelen), LIVING STONE CENTRUM VSO (onderzoek verband met HIVA, ILT K.U.Leuven).
KENNISBASIS Interculturele competentieontwikkeling is een levenslang leerproces in het verbinden van kennis, attitude en vaardigheden voor een positieve en effectieve interactie met leden van andere culturen (Bennett, 1993 ‘ Dignes & Baldwin, 1996). Er zijn meerdere definities maar zij houden allen het situationele en relationele aspect in: “geëigend en effectief gedrag in een gegeven context” (Hajek & Giles, 2003). 1.
Interculturele trainingen zijn vaak problematisch. Er is niets mis met het feit dat men vertrekt van een voorgevormd beeld van een bepaalde groep mensen: ‘De sociale wereld is voor geïnterpreteerd en alle sociale actoren handelen vanuit voorgevormde wereldbeelden’. De kunst is subjectieve indrukken trachten te objectiveren vanuit een betere kennis en relativering van eigen waarden en normen.
2.
Living Stone Centrum onderzocht het afhaken van bedrijven rond interculturele trainingen, en tekende daarop de training module ‘Intercultureel Project Management’ uit. Die plaats 3 belangrijke assumpties centraal die, wanneer zij niet gevolgd worden aanleiding geven tot spanningen, zelfs conflicten of het stoppen van projecten: a. Taken gaan voor op relaties (daar waar ¾ van de wereld daar anders over denkt); b. Hiërarchie is niet het ultieme beslissingscriterium (werken in een matrix structuur tussen een verre en een lokale baas); c. Alle informatie is expliciet (het impliciete is voor veel culturen krachtiger, en gezien als een vorm van sofisticatie).
3.
(H)erkennen van andere praktijken en logica is niet hetzelfde als ermee akkoord gaan. We stellen niet één cultuur boven de andere (etnocentrisme) en gaan ook niet voor cultuurrelativisme. Uitgangspunt is
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
30
‘adaptieve bekwaamheid’ (zijn aanpak variëren en toch consistent blijven), een aanbeveling van UNESCO. Indicatoren om te bepalen of business case ‘Culturele Bias’ positief is voor ‘eindgebruiker / dienstverlener’: •
Empowerment (indicator 1): o Meer zelfvertrouwen voor dienstverlener ste (schaal 4 ‘erkenning andere wereldbeelden’ op DMIS: 1 stadium voorbij etnocentrisme) – Developmental Model of Intercultural Sensitivity (Bennett)
•
Bescherming van de belangen van het partnerschap (indicator2) o Op kritische momenten vindt dienstverlener gehoor bij overheid voor verzuchtingen eindgebruiker
•
Accountability (indicator 3) o Knelpunten stromen sneller door van lokale besturen naar gewestelijke niveaus dankzij workshop . Monitoring en evaluatie (indicator 4) o Betere communicatie en meer buy-in van aangeboden dienstverlening door allochtonen in stad
•
Culturele Bias
Nieuw perspectief (remediërend)
Oude dienst
Verschil bij nieuwe
Dataverzameling
(WP 4.3 basisgegevens)
Management Workshop: ‘Culturele bias van beleidsmaatregelen, trajecten voor de eindgebruiker’ Attitude wijziging: minder frustratie, wrevel, onbegrip
Interculturele trainingen
Van generieke training naar reflectieve workshop (zelfsturend)
Kritische incidenten Desk research. LSC-Training Project Management
Onderhoudend: theorie en verklaringen aangereikt Taak komt voor relatie ?
Concreet : theorie en verklaring in context.
Verzamelt ‘kritische incidenten’. Desk research
Problemen erkend (cultuurdimensie soms te beperkend; andere problemen ook meegenomen)
Brengt zelf kritische incidenten aan
Effecten voor dienstverlener
Effecten voor eindgebruiker (werkzoekend/werkend)
Kosten voor eindgebruiker Lopende kosten voor dienstverleners Eenmalige kosten dienstverleners
Partner denkt vanuit eindgebruiker, meer dan vanuit opdracht, taak
Mainstreaming Ontwikkeling voorzien in project
Competentiepool samenstellen
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
31
2.
Planning
2.a.
Café Herman Planning Chart (Bijlage 3)
2.b.
Toelichting fasering ‘Planning Chart’
WP1 1.1
PROJECT PLAN Syntheserapport (Inception Report)
1.1.1
Definitie van gemeenschappelijke procedures In het interactieproces tussen eindgebruiker, partners, Stad, moeten heel wat drempels genomen worden vooraleer een gemeenschappelijk strategisch project tot stand komt. We starten als Lerend Team om uit te groeien tot een Lerend Netwerk. In de definitiefase maken we tijd voor: Een gedeelde visie, taalgebruik Organisatie (rollen, verantwoordelijkheden, beslissingsbevoegdheden ) Beheer (systemen, procedures, opvolging, rapportering ..)
1.1.2
1.2.
Kwaliteitskader Het meten van de projectprestaties wordt geïnspireerd op de ESF Kwaliteitswijzer: ‘leiderschap, beleid en strategie, medewerkers, partnerschappen en middelen, processen, klantenresultaten, medewerkersresultaten, samenlevingsresultaten en sleutelprestatieresultaten’. Deze organisatievoorwaarden krijgen een vertaling in een kwaliteitskader: Procesmatige opbouw Aansturen van voortdurende verbetering Stimulerend groeikader met aanbod vanuit overheid Zelfwerkzaamheid en zelfevaluatie worden bevorderd; Maximaal gebruik van reeds aanwezige dienstverlening Veiligheid en gezondheid // milieuzorg (transversaal) Communicatie Wat niet gedocumenteerd en ter beschikking is, bestaat niet. ‘Café Herman’ beperkt papier en gaat digitaal omdat het moet (een Joint Development, transnationaal) Facebook pagina (mensen geven liever een ‘like’ dan commentaar) Website met blogprofielen (de partners krijgen blogprofiel en posten regelmatig een verslagje, waarop geïnteresseerden kunnen reageren) De website zelf is het geheugen en het levend archief van het project. Alle relevante documenten, bronnen, links worden gepubliceerd. Bij voorkeur en indien haalbaar wordt de website gehost op de server van de Stad Mechelen, die een uitstekende reputatie heeft als ‘digitale stad’. Dit moet Beslisdocumenten Het belangrijkste moment van de integratie van beheeraspecten is bij de faseovergang. Dit zijn de beslispunten. Beslisdocumenten vormen formele eindpunt van elke fase en zijn basis voor volgende. De beslisdocumenten volgen de structuur van de ESF-rapportering.
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
32
1.5.
Observatorium 31 Geïnteresseerden uit steden en gemeenten worden uitgenodigd om zich bij het OBSERVATORIUM aan te sluiten, ook andere dienstverleners en experts kunnen toetreden. Een observatorium kan verschillende vormen aannemen: internetsite, een werkgroep, een lerend netwerk, een competentiepool, een klankbord (gebruikersgroep) – in voorliggend geval een combinatie van deze functies. Zijn opdracht: toezien op de correcte uitvoering, de wettelijkheid van het project, de toekomstgerichte analyse en de disseminatie van relevante en objectieve informatie met het oog op het continueren van het initiatief. Ook doorgroeien tot een Europese overkoepelende structuur is een optie. Het Observatorium effent het pad voor het innovatietraject en stimuleert de samenwerking tussen verschillende stakeholders, ten behoeve van een grotere impact.
WP2
INNOVATIEVERKENNING De legale aspecten van hybride constructies (SO, PPS), hoe ze gefinancierd worden, de verkoopprijzen van goederen en diensten, kunnen ingewikkeld zijn. We gebruiken zoveel mogelijk expertise die ter beschikking staat vanuit ESF/Equal en andere. Ook verkennen we een beheermodel dat self en peer management aanstuurt en reguleert over landsgrenzen en culturele verschillen heen.
2.1
Informatieverzameling Desk research, expert netwerk Sleutelwoorden: Sociale onderneming Publiek Private Samenwerking Coöperatieve structuren Sociale Franchise voor hogere return van investeringen in jobs in sociale bedrijven Financiering: vormen van startersteun, mogelijk in de vorm van een borgstelling. Huisvesting Productie-infrastructuur: combinatie oude ambachtelijke technieken en nieuwe technologie (kritische massa voor investeringen) Stages, leerplekken Coaching ondernemerschap (bedrijfsplannen) Netwerking en regionale clustering Verwante initiatieven in Europa, elders Innovatiestrategie De informatieverzameling en stakeholderanalyse stellen de projectpartners in staat een strategisch raamwerk op te stellen in functie van volgende criteria: 1. Helder strategisch profiel met daarin noodzakelijke plaats voor innovatie 2. Maatschappijgerichtheid 3. Klantgerichtheid 4. Ambitie en durf 5. Doorontwikkeling 6. Leren van reële getallen 7. Sterke netwerken (nationaal en transnationaal; ..) 8. Ambiance, open cultuur 9. De beste mensen 10. Focus, commitment ‘De innovatie tienkamp’ uit: prof D. Jacobs, Innovatiestrategie. Leve de Diversiteit!(2008)
2.2
31
In Vlaanderen woont de allochtone bevolking geconcentreerd in de driehoek Antwerpen-Gent-Brussel en Midden-Limburg, met de hoogste aandelen in de steden Antwerpen (26,9%), Mechelen (22,9%), Gent (18,8%) en Lokeren (17,3%). Mechelen telt het hoogste aandeel werklozen van Marokkaanse origine (28,1%), de Limburgse mijnstreek het hoogste aandeel in werkzoekenden van Turkse origine (37,8%). http://vdab.be/trends/kik/doc/KiK_allochtonen_2012.pdf, p.7, 30, 32
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
33
2.2.1
Branding strategie & management Het belang van transnationale ‘branding’ met cafés vanuit verschillende culturele wortels - om ‘cultuurisolationisme’ tegen te gaan en partners, financiers, medewerkers te overtuigen.
WP3 3.1.
MARKTVERKENNING Haalbaarheidsstudie Management rapport dat de haalbaarheid op drie niveaus toetst: 1. Op het niveau van de eindgebruiker en de publieke partner. De beste mensen vinden om te backen, en zij die ondersteunen. 2. Bij de actoren in het thematische veld 3. Op macroniveau bekijken we de constructieve afstemming op het beleid. De haalbaarheidsstudie definieert de risico’s en voorwaarden voor succes in vier sleuteldomeinen. Deze zullen nadien vertaald worden in performantie-indicatoren: • Empowerment: o Geef aan hoe de eindgebruiker deel heeft aan de formulering, het beslissingsproces? o Heeft de publieke partner voldoende toegang tot kennis, financieringsbronnen, vorming? o Zijn de relaties eindgebruiker-dienstverlener duidelijk, is er een goede communicatie? • Bescherming van de belangen van het partnerschap o Is de weerhouden legale structuur afdoende? o Is er ondersteuning van het beleid op kritische momenten en door de band? o Zorgen beide partners voor wederzijds voordeel? • Accountability o Is er een mechanisme in plaats dat toeziet dat aan de wettelijke voorwaarden wordt voldaan? Dat de genomen beslissingen de belangen van andere groepen niet schaden? o Is de sector goed gekozen voor transnationale uitbreiding? • Monitoring en evaluatie o Worden de sociale en economische resultaten opgevolgd, en bij negatief resultaat of negatieve impact remediërend opgetreden? o Hoe profiteert de eindgebruiker op korte termijn van het project? Hoe op lange termijn? o Wat en hoeveel kost de investering in tijd, geld en andere middelen? o Zet het model aan tot herhaling, is het repliceerbaar? (bron: EQUAL/INSPIRE):
3.1.1
Stakeholderanalyse ( behoefteanalyse) We beginnen het programma met Stakeholderanalyse: een peiling naar de verwachtingen van de prioritaire stakeholders, met als doelen: - een draagvlak voor het project, - het bekomen van feedback - het versterken van het aanbod van sociale innovatie ondersteunende diensten - clustering of samengaan met bestaande initiatieven. Stakeholders zijn: 1) Eindgebruiker: zonder zijn/haar medewerking geen ‘Project Herman’. Het past te peilen naar de gevoeligheid van de relaties met de overheid (bestuurlijke overheden) , en of er potentieel is voor korte en lange termijn doorontwikkeling van het concept. De techniek van ‘biografische interviews’ uit de antropologie legt de basis voor vertrouwen, ambiance, een open cultuur (BNIM biographical-narrative-interpretative method).
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
34
2) De ‘publieke partner’ die de stap overweegt van outsider naar insider, meer bepaald de garanties of versterking die hij/zij verwacht om deze uitdaging aan te gaan 3) In het thematisch veld ‘diversiteit/allochtoon ondernemerschap/Gelijke Kansen en racismebestrijding: Steden en gemeenten: dienstverleners in de sociale economie, werk, diversiteit en hun hiërarchie Publieke sector: dienstverleners uit flankerend beleid (organisaties en agentschappen op de arbeidsmarkt bevoegd voor begeleiding en inschakeling, diversiteitsbeleid, …) Onderzoekers, trainers, vormingsinstellingen Private sector (rekruteringbureaus, .) Lokale netwerken, inbegrepen de allochtone gemeenschappen waar kandidaat ’Café Herman’ ondernemers deel van uitmaken Werknemers en werkgevers organisaties, sectorale federaties Middenveldorganisaties met programmafocus op diversiteit (verenigingsleven) 4) Beleidsmakers (gemeentelijk, provinciaal, gewest) en adviesraden. 5) Dit veronderstelt ook publiekswerking (communicatie-acties). Het project stelt de positieve bijdrage in de kijker die door migranten en allochtonen aan de heropleving van problematische stadsbuurten wordt geleverd. Nu domineert slecht nieuws (rellen, onveiligheid). We gebruiken de methodiek van ‘Waarderend Onderzoek’ (Appreciative Inquiry) en brengen de resultaten per relevante stakeholder in een SOAR-kader, een waarderend alternatief voor de SWOT-analyse. De AI/SOAR methodologie werd reeds geïntroduceerd bij actoren in het thematische veld.
3.1.2
Strategic Inquiry:
Strengths (troeven, wat zij kunnen betekenen voor het project)
Appreciative Intent:
Aspirations (wat ze graag zouden zien, willen)
Opportunities (hun belang bij het project) Results expected (welke acties nodig zijn, waar ze kunnen/willen bijdragen)
(Stavros, Cooperrider, and Kelley, (2003) Strategic Inquiry& Inspiration to SOAR) Managementmodellen ‘Café Herman’ 1.
Verkenning van het ‘Galaxy model’ Dit model is een nieuw operationeel instrument dat theoretische inzichten in de bedrijfsprestaties verbindt met drijvende krachten van allochtone business-factoren, sociaaleconomische . omgevingsfactoren, beleidsfactoren en zakelijke omgeving . Mediha Sahin, (2012) Studies on Migrant Entrepreneurship in Dutch Cities, doctoral thesis http://www.acevu.vu.nl/nl/nieuws-agenda/agenda/2011/studies-on-migrantentrepreneurship.asp
2.
Keuze maken voor monitoring en evaluatiemethodiek Outcome Mapping (OM) en Most Significant Change (MSC) zijn typische resultaat georiënteerde management technieken, die hetzij afzonderlijk of in combinatie kunnen gebruikt worden met andere rapporteringsmodellen (ESF). a. Outcome Mapping erkent de complexiteit en onvoorspelbaarheid van innovatieve programma’s die meestal niet lineair verlopen, en waarvan de uitkomst anders kan zijn dan verwacht. Wat gemeten wordt is een veranderde houding die een stakeholder bij zichzelf of in zijn directe omgeving waarneemt. b. Most Significant Change heeft dezelfde uitgangspunten. Hier ligt de meting in een ‘narratieve discours’(story telling). Iedere stakeholder heeft zijn verhaal, zijn interpretatie
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
35
van het project. De confrontatie met ongekende, onverwachte interpretaties scherpt de intensiteit van de uitwisseling onder stakeholders. Zowel VVSG als ESF documenteert deze methodieken op haar websites als monitoring en evaluatietools. Via haar samenwerkingsverband met HIVA/KULeuven heeft ook Living Stone Dialoog ervaring met deze methodes.
WP4
INSTRUMENTEN (Train-the-Trainer)
4.1
Gedocumenteerde trajectbegeleiding Sociaal Bedrijfsmodel ‘Café Herman’ (NIEUWE COMBINATIES) Wat: een website met handleiding, case studies, blog profielen, bronnen, YouTube en Facebook .. die ‘the making of Café Herman’ documenteert. Toegankelijke en beschikbare informatie is cruciaal in dit project, het geeft transparantie en nodigt uit tot feedback. Waarom: een levendig monitoring en evaluatie instrument, het collectieve geheugen van het leerproces Hoe: disseminatiestrategie; actieve betrokkenheid van Observatorium, Competentiepool Educatieve materialen: website/blog NL, Facebook Nl, E, synthese versie Engels Doelgroep: alle stakeholders, intensiteit in functie van betrokkenheid op onderwerp Testen/validering: Stad Mechelen samen met 1 andere centrumstad, VVSG en een beleidsactor
4.2
Gemeenschap gebaseerde productontwikkeling (NIEUW) Wat: Het ontwikkelen van gemeenschap gebaseerde diensten en producten als differentiatiefactor, als katalysator voor tewerkstelling van laaggeschoolde allochtonen Waarom: Innovatief potentieel zien in traditionele sector (horeca, restaurant,..) Hoe: ‘Doe-seminarie’ voor eindgebruikers en als Train-the-Trainer Educatieve materialen: syllabus, case studies, (NL, synthese versie Engels) Doelgroep: eindgebruikers en stedelijke ‘partners in het project’, professionele trainers in thematisch veld Testen/validering: Erfgoedcel Stad Mechelen, co-organisator van social media branding studiedag in 2011 ?
4.1
Culturele Bias van begeleidingstrajecten en instrumentele programma’s voor allochtonen (REMEDIEREND) Wat: Detecteren van ‘Culturele Bias’ van begeleidingstrajecten, maatregelen, en reflecteren over deze nieuwe inzichten Waarom: Effectieve en adequate communicatie met eindgebruikers Hoe: Management Workshop, 1 dag (12-20 personen) Educatieve materialen: syllabus, case studies (NL, synthese versie Engels) Doelgroep: geïnteresseerden uit operationele doelgroepen, bijeen te brengen volgens functionaliteit/prioriteit Testen/ Validering door CIMIC, ATOL, VVSG ? 4.4.
Competentiepool Een ‘Café Herman’ kennissokkel voor socio-economische innovatie door publiek-privaat gegenereerde en gemanagede bedrijven. Ervaringsdeskundigen en experts die betrokken worden/zijn bij het testen, remediëren en hertesten van de drie bovenstaande instrumenten, in functie van hun (potentiële) validering. Worden geïdentificeerd in de stakeholder analyse, onderweg zullen nog anderen toetreden. De competentiepool maakt deel uit van het ‘Observatorium’, een lerend netwerk dat het Café Hermanpartnerschap ondersteunt in haar innovatieproces en acties.
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
36
WP5 5.1 5.2
PILOOT Stappenplan Planning van 3 de pilots (organisatie) Planmatig implementeren, bijstellen en her-testen voor benchmarking De focus ligt op het monitoring en evaluatieproces, zoals gedefinieerd in de performantie-indicatoren (WP3.1). Op sleutelmomenten schakelen we de weerhouden methodieken van ‘Most Significant Change’ of ‘Outcome Mapping’ in. Bijstellen gebeurt op basis van de opmerkingen en feedback. Het resultaat is een benchmarkonderzoek. Benchmarking levert kengetallen op en het verhaal achter de cijfers. Daarbij gaat het er niet zozeer om of het proefproject geslaagd is, maar wat organisaties en partners van elkaar kunnen leren en om het verbetertraject wat daarna volgt.
5.3
Validering De business cases zijn klaar voor validering. De bottlenecks zijn gekend. Validatie is het proces waarbij de leringen getrokken worden en de instrumenten (trainingen, webplatform) gefinetuned worden om ze inzetbaar te maken in meerdere contexten (mainstreaming). De validering veronderstelt een actieve betrokkenheid van de valideringsactoren in het specifieke toepassingsgebied.
WP6 DISSEMINATIE 6.1. Disseminatieplan Disseminatie verzekert de visibiliteit, impact en duurzaamheid van het project. Wat dissemineren we, naar hoe, waarom, hoe en wanneer? De ‘stakeholderanalyse’ (behoefteanalyse, WP3.1.1) is de leidraad voor de disseminatiestrategie, en een garantie voor coherentie Om het project te promoten Om een Europees publiek te bereiken Om feedback uit het veld te krijgen Om specifieke doelgroepen te informeren Voor netwerking Om te wegen op het beleid Om de methodiek, het product te mainstreamen (transfer naar beleid, Europese partners) Om connecties te leggen met andere initiatieven in de sector. 6.2
Final Project Conference Men mag niet aannemen dat men een ‘Goede Praktijk’ zomaar van één sector /locatie naar de andere kan overhevelen. De betrokken kennis is vaak impliciet en specifiek voor de gegeven context. Het webplatform met Facebook, blogprofielen en website zijn nuttig en noodzakelijk, maar de mensen maken het verschil. Van bij de start van het project wordt aandacht gegeven aan een ‘Lerend Netwerk’ waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en uitwisselen. Zoals aangehaald zijn het ‘Observatorium’ en een ‘Competentiepool’ geëigende kanalen; de beslissing tot ‘instandhouden en doorgroei’ van het project ligt bij deze groepen.
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
37
2.c Description of different transnational activities WP
Activity
1.4
Kick-off Transnational (idem Transn.meet1) Transnational meeting1
1.6 2
1.6
Month/Work Plan / Phase M 5 – WP2 (exploration)
Locality
Objective
Task
Team
Inowrocław (Pl)
CAFE HERMAN Launch
‘A Great Good Place to Start’
LSD3 + M1
M 5 –WP3 (exploration)
Inowrocław (Pl)
COMMUNITY TOURISM Alignment ‘Social Club’ (young unemployed)
Service2: Best Practice, branding as seen through other lenses
LSD3 + M1
LSD2 + M1
Transnational meeting2
M 9 –WP4 (exploration)
Inowrocław (PL)
COMMUNITY TOURISM Pre-test ‘Social Club’
Service2
4.2
1.6 3.1
Transnational meeting3
M 10 –WP3 (exploration)
Irsina (it)
CAFE HERMAN Feasibility: existing social cooperative
Service1: Need analysis + potential solutions
LSD3 +M2
1.6 2.2
Transnational meeting4
M 14 – WP4 (design)
Poznan (PL)
Transnational meeting5
M 19 –WP6 dissemination
Irsina (It)
Service1 Brand management Pre-test Service1 Basilicata-5: progress, focus and ambition
LSD1+M2
1.6 5.1
1.6 6
Transnational meeting6
M 22 –WP6 dissemination
Poznan (PL)
CAFÉ HERMAN Alignment on entrepreneurship CAFE HERMAN Action Plan 2019, Matera Cultural Capital of Europe (Basilicata) COMMUNITY TOURISM Implementation
Service2 ‘A Great Good Place to Take-Off’
LSD2+M1
Planned tasks and means by each partner, for each transnational activity Activity Fundacja EkspertBiuro Consultingowo – Kujawy, Inowrocław (PL) Handlowe GWARANCJA, Poznan (PL) 1 Kick-off FORMING* FORMING Prepare scenario (logo + photos) (milestone: communications!)
2
Transn at-1 (WP2)
STORMING ‘CaféHerman’ 2 day work programme : - Appreciative inquiry, SOAR framework - What do we need from each other, when and how
STORMING
Sharing expertise, tools
LSD1+M1
Cooperativa Arenacea, Irsina (IT)
Living Stone Dialoog/Mechelen
FORMING (logo + photos)
FORMING -ESF/EU publicity requirements; -Web platform operational -Monitoring mechanism in place STORMING -Tapping from diversity of partners -Discuss exchange of information (restricted area on website,dropbox??)
STORMING
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
38
3
Transn2 (WP3)
NORMING Community Tourism 2 day work programme: co-creation ‘Community Based Tourism’ training to youngsters
NORMING
NORMING
4
Transn3
NORMING
NORMING
5
Transn4
PERFORMING
6
Transn5
PERFORMING
PERFORMING Café Herman 2 day work programme: selecting the right entrepreneurs in Poland; conditionalities of the project PERFORMING
NORMING Café Herman 2 day work programme: - SOAR framework - What do we need from each other, when and how PERFORMING
NORMING -Syllabus-format, templates and appropriate materials -Feedback to Consortium/web Pre-study achieved interviews Nicola Dinoia, Lieve Janssen, Lieve Ulburgs (Belgium) Follow-up on web platform PERFORMING
PERFORMING Café Herman Roll-out of strategy Y1
PERFORMING Think ‘dissemination’
7
Transn6
ADJOURNING
ADJOURNING
ADJOURNING Think webinar for final conference
Evaluation:
Empowerment of final beneficiaries? New knowledge service providers?
Accountability of social business model, & management techniques?
Replica ‘Café Herman’ in European towns & cities?
ADJOURNING Community Tourism Best Practice (video captured for final conference) Public Private Partnership a faster way to a social business? Technical expertise?
Leadership Activities at Different Group Formation Stages* Stage Activity Forming
Establish objectives and common vocabulary clearly. Be in control locally. See file ‘Partnership without borders’ (inspired by Krajowa Inst. Wspomagajaca, adapted by LSD).
Storming
Establish process and structure, smooth conflict and build good relationships between project members. Communication is important; what we're going through is worthwhile.
Norming
Promoter steps back, partners take responsibility for progress towards the goal. Focus is on knowledge acquisition and enthusiasm.
Performing
Ownership is realized as far as possible. Focus is on goals and local credibility.
Adjourning
When breaking up a project, take the time to celebrate its achievements. After all, we may well continue work with together. http://www.mindtools.com/pages/article/newLDR_86.htm
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
39
2.d Competentieprofielen uitvoerders
Naam
Dries Caems Projectleider
Manuel Minne Productontwikkeling
N Methodieken en kwaliteitsbewaking
Rol Living Stone Dialoog vzw
Naam
Kristin Scharpé Sociale innovatie
N Uitvoeringsbekwaamheid
Rol Stad Mechelen & Oprit W
Living Stone Dialoog vzw Lic. Communicatiewetenschappen (2005 KULeuven). Communicatieverantwoordelijke LSD vanaf 2012. Tot 2008 Assistant Manager Hongaarse Dienst voor Toerisme in België; tot 2010 Marketing Toerisme Mechelen; tot 2012 Product Manager ‘Anders Reizen’. Dries coördineert afstudeerproject ‘internationale communicatie’ bij de Lessius Hogeschool Campus Mechelen. Kerncompetenties: productontwikkeling, communicatie manager. Dries Caems vervult de functie van projectleider ‘Café Herman’. Lic. Sociale en Culturele Antropologie, Master in Toerisme (2006, 2007 KULeuven), Intercultural Management (2009 CIMIC, Mechelen). Projectcoördinator LSD sinds 2007. Kerncompetenties: praktijk- en actieonderzoek, training design & implementatie, project management. Manu Minne legt zich toe op productontwikkeling. Living Stone Dialoog voorziet de aanwerving van een externe consultant met expertise inzake methodieken en kwaliteitsbewaking van de te ontwikkelen instrumenten in nationaal en Europees perspectief.
Trekker en coördinatie van WP1 Project Management (ongoing) Trekker en coördinatie van WP2 , Innovatieverkenning Bijdragen tot WP3 Marktverkenning Trekker en coördinatie van WP4 Ontwikkeling van Instrumenten Bijdragen tot WP5 Toetsing van instrumenten Bijdragen tot WP6, Disseminatie. Verantwoordelijk voor eindrapport.
STAD MECHELEN Lic. Romaanse Talen (1999) KULeuven; kandidaat in de Rechten (2000),KULeuven; Postgraduaat Bedrijfskunde (2003) KULeuven. Werkte 10 jaar bij KBC (tot 2011) en was o.m. actief in de Ondersteuningscel Lokale Ondernemingen en KMO-Relatiebeheerder in Brussel. Sinds 2011 Coördinator Agentschap voor Sociale Economie Mechelen Oprit W vzw. Kerncompetenties: projectontwikkeling, stakeholdersanalyse, financiële luik lokale ondernemingen. Kristin Scharpé zet haar expertise in voor een gedegen ‘Café Herman’-business case. Stad Mechelen denkt aan aanwerving van contractueel voor versterking van het operationele luik. • Ondersteuning WP1 Project Management • Ondersteuning WP2 , Innovatieverkenning • Trekker en coördinator WP3 Marktverkenning • Ondersteuning WP4 Ontwikkeling van Instrumenten • Trekker en coördinator WP5 Toetsing van instrumenten • Trekker en coördinator WP6, Disseminatie.
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
40
5.Management 5.1.
Prestatiestaat: Persoon-Taak Bijlage 5: 5_CH_Persoon-Taak Tijdsopvolging: maandelijkse opvolging Bijlage 6: C_CH_Tijdsopvolging (De combinatie bijlage 5+6 werd reeds toegepast bij andere EU fundingprojecten)
5.2.
Budgetopmaak Type4 Bijlage 4: 4_CH_Budgetopmaak detaillering kosten en financiering schema (sjabloon bij oproep)
We kiezen voor een forfaitaire verdeling van het aantal uren dat het partnerschap in staat moet stellen om: - het werk aangepast te organiseren - het projectproces op maat van de individuele noden aan te passen - de administratieve verplichtingen op te vangen - de bijkomende inspanningen op te vangen.
214_4148_vzwLivingStoneDialoog_CH_Indienformulier120912
41