75
erasmusen de geloofscrisis van jan van der maude. kartuizeÍvan het domuscapellaete herne
77 De onuitputtelijkebrievenschatvan Erasmus,uitgegevendoor P.S.Allen en recent vertaalddoorA. Gerlo (1), bevattwee documentendie voor de geschiedenis van het karturzerskloosterte Herne van direct belang zijn; het eerste, omdat het aan Erasmus is gericht en verstuurd vanuit "De Kapelle", een tweede, omdat het gegrondevermoeden bestaat dat het door Erasmus werd geadresseerd aan een monnik aldaar. De brief die op 6 april l5I7 werd verstuurd vanuit het "domus Capellaedive Mariae prope Angiam", werd geschrevendoor JohannesHarenaceus,een gelatiniseerde versie van ztjn naam Jan Van der Maude (2). De familienaam Van der Maude komt ettelijke malen voor in de correspondentie van Erasmus, omdat Livinus, de broer van Jan een trouwe en toegewijde pennevriendis geweestvan de prins van het humanisme. De kontakten tussenLivinus Ammonius, de gelatiniseerdeversievanzijnnaam, en Erasmus,zijn grondigbestudeerddoor P.N.M. Bot (3) en fragmentairbelicht door A. Roersch(4). Over Jan Van der Maude zijn de gegevensechter veel schaarseren lange tijd heeft men over zljn persoonvolledig in het duister getast,tot F.V. Goethals enige opheldering bracht (5). Terecht heeft Paul Bergmans er in de Biographie National op gewezen dat F.V. Goethalsjammer genoeggeen bronnen vermeldt en dat ztjn gegevensdus onder voorbehoud dienen bekeken te worden (6). V/ij moeten wachten tot E. Lamalle in 1932, in een grondig gefundeerdestudie klaarheid brengt over het materiaal dat door Goethals moet zljn geraadpleegd(7). Lamalle publiceert hier o.a.een uittrekselvan de "SeriesMonachorum" samengesteld door B. Pede (8), waaruit blijkt dat Johannes Harenaceus,de Harena, Ammonius of Van der Maude geborenwerd te Gent op het eindevan de 15eeeuw. Hij trad in 1500tot de orde der kartuizerstoe en schreefonder meer eenvoortzetting op de "Chronica Domus CapeIlae",eveneensgepubliceerddoor Lamalle (9). Zijn stijl is duidelijk beter dan die vanzljnvoorgangerArnoldus Beeltsens,zijn typering van personen is meestal raak en zijn taalgebruik ademt reeds het opkomend humanisme uit. Lamalle karakteriseerthem als volgt: "Voici un représentantdestemps nouveaux, esprit inquiet et quelque peu aigri, touché par le souffle naissantde L'Humanisme et de la Réforme, représentant très infidèle d'ailleurs de la génération qu'il a coudoyéedans son couvent" (10). Inderdaad,Jan Van der Maude is in de kartuizersordesamenmet zij n broer eenvan de eerstegrote aanhangersvan het humanisme dat z4n leidsman had gevondenin Erasmus. Dat verklaart waarom hij zich in ztjn "Chronica" geÍegeldpejoratief
u-
w
78 uitlaat over de kennis van zijn medebroeders"litteris latinis mediocriter eruditi" (11), en toenadering gaatzoeken tot de grootsteletterkundigevan zlin eeuw. Preciesbij de kartuizers is dezenieuwe stroming zeer koel ontvangen,omdat de orde bekend stond omwille van haar behoudsgezindkarakter, soberheid en gestengheid,elementendie wel verenigbaarwarenmet Erasmus'zoektochtnaarde essentievan de geloofsbelijdenis,maaÍ lijnrecht stonden tegenoverhet jonge, borrelendeweten, dat de studie van de antieken aan het licht bracht. Het humanismeals dusdanigwerd door sommigekartuizerszondermeer alsketters van de hand gewezen. Om Jan Van der Maude beter te leren kennenkunnen wij het bestde brief bekijken die hrj op 6 april l5I7 aan Erasmus richtte (I2) : Een priester,Simon genaamd,afkomstiguit de familie van een zeereerbaarman en expertin het recht, GaspardHalmale, schepenvan de stadAntwerPefl,genootvan ofizegastvrijheideen nacht gedurendede vasten.Toen ik hem's morgensvragen begon te stellen over Erasmus (mUn eerstewoorden hebben immers bijna altijd beirekking op de geleerden)antwoorddehij dat Erasmushet goed steldeen dat hij te Antwerpen bij Pieter Gillis verbleef,een zeer wijs man en eerstesecretarisvan Antwerpen; en hij voegde er aan toe: "Wij, zei hij, voeren geregeldfamilaire gesprekkenmet hem, soms bij ons thuis, soms bij zijn gastheer,,soms ergens anders". "Mag ik U vragen, sprak ik, wanneer de gelegenheidzich voordoet hem in mijn naamde groetenoverte brengen,en alsje hem persoonlijkontmoet dat te doenmet dezewoorden: een kartuizer,uit het kloosterDe KapellegroetU, Erasmus,omdat hij U een warm hart toedraagt,en hij bidt U nederig,mocht op een dagUw pad in die richting lopen, een bezoekte willen brengenaan het Kapelle-kloosteren broeders te ontmoeten die U zeerverknochtzljn." Zo luidde mijn groet,zeef geleerde Erasmus; en indien die U al te overmoedigtoescheen,dan smekenwij U in naam van Uw humaniteit, het te willen toeschrijven aan onze affectie. Ik moet U niet langer storen, want Uw alombekendestudieaktiviteitenzijn ons niet onbekend. Intussen vervullen wij oflzeplichten van de vriendschapdoor goededingen over U te voelen,te zeggen,IJ al wat goedis toe te wensen,goedvoor U te bidden (wat ik tot op heden heb gedaan). Stel het wel, allerdierbaarstesierraad van onze generatie,en als dat mogelijk is, draagons een warm hart toe, omdat wij U een warm hart toedragen. In het huis van de Heilige Maria-Kapelle bij E,dingenop 6 april I5l7 ." Zoalswij merken is het een luchthartige brief, waarin de kartuizet zqn onverholen achting te kennen geeft voor de persoon en het werk van de Rotterdammer.De
79 inhoud verraadtechterweinig meer over het karakter van zljnauteur, dan zijn dorst naaÍ de letteren, die in Herne moeilijk kon gelaafdworden. Toch is hijzelf volledig in de ban van het opkomendhumanisme "de viris enim eruditis mihi fere primus est sermo" verklaart hij immers. Staat die uitlating dan niet diametraal tegenoverwat Livinus Ammonius over de kaftutzers in het algemeen beweerde: "dat het overigens uitstekende mannen zljn ... zlj het dan dat zij weinig oplopen met hen die zichtoeleggenop de studievan de letteren."(13) ? De kloof tussenJan Van der Maude en zijn medebroedersmoet mettertijd groter zlin geworden,tot z|j uiteindehjk is uitgelopen op een conflict met zijn oversten. Pedevermeldt in zljn "SeriesMonochorum...' (14): "In dat zelfde jaar (1529)droeg onzebroederJan een Sapphischgedicht op over de tortel en de pauw, dat hij eenpaardageneerderhad gecomponeerd, aandeIllustere Heer Van Nassaude Jongere,die ons samenmet zljn gevolgeen bezoekbracht en het dankbaar aanvaardde.Ja waarschijnlijk vanaf dat ogenblik begon zljn geloofstrouw a.h.w. te wankelen,wat wij kunnen opmaken uit het gebrekaan stabiliteit, waartegengewaarschuwdwordt in het verslagvan het algemeenKapittel en uit de feiten die volgen waaruit wij waarlijk redenen hebben het te veronderstellen: enerzijdsomdat hij in zijn geloofstwijfellangseen brief om raadzochtbij Erasmus, anderzijdsook omdat de brief van Erasmus,die onze Suriusciteertin het jaar1536 aan hem gericht was." Fede citeertdan enkeleuittrekselsuit de brief van E,rasmus;preciesdie, welke ook door Surius (15),waren aangehaald.Die citaten hebben de indentihcatievan het bedoelde document toegelaten.Het blijkt algauw dat Surius geen datum had vermeld, en dat Pede zich van datum had vergist.Suriusis zeer vaaggeblevenin verbandmet de bestemmeling"ad quemdamcartusianum"en die is tot op hedenin een nevel van onzekerheidgehuld. De brief is te vinden in de "Opera Omnia" van Erasmus (16), de briefeditie van Allen (17) en de vertalingbij Gerlo (18). Hoewel het dus bepaaldonzekeris of de bestemmelingwel Jan Van de Maude is, haakt de brief perfect in op de crisis die onze kartuizer heeft doorgemaakt. Ik citeer hem in vertaling (19) : "Je geschenkendedenmij een groot genoegen.Ik stel het goed,tenminste,zogoed als men mag verwachtenvan een grijsaardmet een zwakke gezondheid,overstelpt door matelooswerk, waartegeneen kranigejongeling nauwelijksopgewassen is. Ik feliciteerje met je goedelichaamsgezondheid, maaÍ betreur veel meer de slechte
!F
80 toestandwaarin je gemoed verkeert.Het hangt immers niet van onszelf af een lichaam in goedegezondheidte hebben ; maarwij zijn grotendeelszelf verantwoordelijk voor een gezondetoestandvan ons gemoed.Ik vreesdatjij je laat om de tuin leiden door de goocheltrucsvan sommigen die vandaagmet een schitterende woordenvloedde Evangelischevrijheid uitbazuinen.Geloof mij, indienje de zaken van naderbijzou kennen,zouje minder ontevredenzijnmethet levendatje leidt. Ik zie een kategorie mensen opduiken waarvoor mijn hart huivert. Ik merk dat niemand er beter op wordtmaar allen die ik goedheb gekendslechter,zodathet mij bitter spijt ooit in mijn boekende vrijheid van geestgeprediktte hebben ; hoewelik dat met goedeintentiesheb gedaan,nietsminder verwachtenddan dat er eenvolkje van dat slag zou de kop opsteken. Het lag in mijn bedoelingop die manier de aandachtaf te wendenvan de uiterlijkheden en naar de ware godsvruchttoe te groeien.Nu worden de uiterlijke ceremoniên op dergelijkewljze uitgeroeid,dat er in de plaatsvan de geestesvrijheideen teugellozelosbandigheidvan het vlees komt. Sommige stedenvan Duitsland worden overspoelddoor landlopers,afvalligemonniken, gehuwdepriesters,haast allen ellendelingenen schooiers.Er wordt niets andersmeer gedaandan gedanst, gegeten,gedronkenen overspel gepleegd ; ze onderwijzen)noch ze leren.D e soberheid en eerlijkheidin het leven is zoek.Overalwaar zlj zich bevinden,worden alle goedeleerstellingensamenmet het plichtsbesefmet de voetengetreden.Ik hadje nog meer over hen geschreven,indien het veilig ware geweesthet op papier te zetten. Gedurendezovelej arenheb j e op lofwaardigewij ze geleefdin dat klooster,en reeds neigtje leeftijd naar de levensavond,waarschijnlijkben je negenof achtjaar jonger dan ik. Je leeft op een zeeÍ confortabeleplaats,onder eenzeeÍ gezondehemel ; je kontaktenmet geleerdenbrengenje veel troost; goedeboeken ontbreken er niet, noch talent.Wat kan er in dit leven aangenamerzijndan te verpozenrn dergelijke landouwenen als het ware een voorsmaakte hebben van het hemelsegeluk,vooral in dezetijd? Woester en rampzaligerdandezeeeuw kan er immers niets bedacht worden. Ik ken personen,die, misleid door het rookgordijn van de vrijheid, hun kloosterordeverlaten hebben. Na van godsdienstte zqn veranderd,zljn zij ook gehuwd, intussen zljn zij ongelukkig,verbannen,verfoeid door hen aan wie zijn dierbaarwaren.Dan zijnzlj in een dergelijkparket terechtgekomendat indien er sommigenzoudenztjn die iets goedsvoor hen zouden willen doen, het gevaarlijk zou zijn dat te doen. God weet hoe het met hun gewetenis gesteld,en laten zïj zelf uitmaken of hun nieuwe broederbandhen genoegenverschaft.Wat voor een vrijheid is dat dan, waar het niet toegelatenis te bidden, waar het niet toegelatenis te
81 offeren,niet toegelatenis te vasten,niet toegelatenis vleeste derven? Bedenk maar iets wat ellendiger kan zljndan dergelijketoestanden,ja zelfsin dezeeeuw ! Indien men jong zou zijn of rijk, dan zou men enkelejaren kunnen genietenvan de voordelen van dezewereld, indien de voordelen zichtenminste daarbevinden, maar om dat nu op oudere leeftijd te ondernemen, dat lijkt mij eerderwaanzin dan dwaasheid. "Maar hetzljn de verordeningen,de afgunst en dergelijkedie op mij wegen." Om het even welk euvel van dat slag,is gemakkelijk te dragen,indien men er maar met de gepastegemoedsgesteldheid tegen aankijkt. In het anderekamp zullen er meer kwalen te dragenzljn.LaatGod dus een meer helderegeestschenkenaan hen die je gemoedsrustvertroebelenmet roddelsvan dat slag.Indien mijn arm lichaam slechtsde kracht had om in leven te blijven, ik mag sterven,indien ik niet liever daar met jou zou vertoevendan in het paleisvan de keizereerstebisschopte zljn.Maarjij kent noch je geluk, noch de ellende van deze eeuw. Wij moeten niets verwachten van een concilie. Het zalte laat komen, aangeziende tweespalttussen de prinsen het in de weg staat; en indien het er mocht komen, dan zou men er zestienjaar handelenover totaal anderezakendan over de ceremoniën.Daarom, mijn allerdierbaarstebroederin de Heer, vraagikje, smeekik je, bezweerikje, in naamvan onze oude,ja eeuwigevriendschap,die weerzinvollediguit je geestte bannen, en je oor niet meer te lenen voor de gevaarlijkeroddelsvan die mensen,die je niet hebben willen helpen, maaÍje belachelijkmaken,wanneerzeje in een hindeflaaghebben gelokt.Indien je de bedrieglijkebegoochelingenvan dezewereldveracht,indien je je gansaan Christus overgeeft,in de gewijdelitaratuur en de meditatie over het hiernamaalsgansopgaat,geloofmij, danzulje een overvloedaan troostvinden, en die kleine struikelblokken,waaroverje het hebt, zullen in rook opgaan.Indien je naar mrjn raadluistert en je ontdekt dat het niet waar is, wat lkzeg, dan heb je het recht op mij boos te zljn.Laat de Heer je hart vervullenmet elke geestelijketroost,vriend en allerdierbaarstebroeder in de Heer. Geschrevente Bazel15 oktober 1527. Erasmus van Rotterdam eigenhandig." Pede geeft als commentaar op de inhoud van dezebrief (20) : "Deze brief van Erasmus,indien hij aan onze broeder Jan was gericht,heeft hem van uittreding weerhouden,maar heeft zljn gemoedsgesteldheid of zijn hang naat het Lutheranisneniet gewijzigd.Dit bewijst het visitatieverslag van het kloosterde Kapelle anno 1539,waarin het volgendete lezen staat: "V/ij hebben er monniken en lekenbroeders(wat wij met vreugdeattesteren)aangetroffen, die voor het grootstedeel aanbevelingwaardigzyn en op juiste wgze op weg zljn naar de waarheid van het Evangelie en de gehoorzaamheid aan onze orde ;
82 hoewelin hun midden broederJan Van der Maude aanwezigwas,iemand die door de Lutherse ketterij aangevretenis en die door zijn koppige verdorvenheidzijn medebroedersin verwarringbrengt en onnoemelijk veel aanstootgeeft.Daarom werd hij door EerwaardePater Prior in zijn cel opgeslotenmet beperking van levensmiddelen.Toen wij hem met de gepastetussenpersonenniet van zijn dwalingenen valseopinieshaddenkunnen afbrengen,dit concluderenduit de uitlatingen van zljn medebroeders,hebbenwij geoordeelddat men zijn voorgeschreven opsluiting moest verderzettenmet een nog strengerebeperkingvan voedsel.De overigenechter... efit." Toen heeft hij van die dwaling en dwaasheidafstandgedaanen is overledenin de schootvan de Heilige Moeder De RoomseKerk, want zijn dood staatvermeldin het verslagvan het algemeenKapittel, en wordt herdachtin de kalendervan dit huis op 2l oktober 1543.Het is echter onbekend hoeveel jaar hij opgeslotenbleef." Tot hier het relaasvan Pede. Onze Jan Van der Maude bevond zich dus duidelijk in dezelfdesituatie als de monnik aan wie Erasmusde hoger geciteerdebrief richtte. De "acht of negenjaar jonger" dan Erasmus,zou voor J. Ammonius kunnen kloppen (hij trad immers in 1500tot de orde toe). De "goedeboeken" waarvanErasmusgewagmaakt, zouden kunnen doelen op de bibliotheek die JacobusAmmonius, hun vader,aan Herne schonk, en op de veÍzameling die Jan zelf wist samen te brengen (21). Verder is het bekend dat de Rotterdammerzichverantwoordelijkvoeldevoor allen die in zijn spoor opteerdenvoor de geestesvrijheid;dubbel voor hen die met oprechtebedoelingende lijn doortrokkenen gewapendmet zijn ideeën interesse vertoondenvoor de leer van Luther. Zijn ontnuchtering over de verwezenlijking van het Lutheranisme was immers groot. Daarbij kwam dat de kartuizersordein \526 te radewasgegaanbij NatalisBeda,professoraaÍtdeSorbonne,om te bepalen welk standpunter moestingenomenwordentegenoverhet werk van Erasmus(22), die met klem de lectuur ervanafraadde;een stellingdie in 1537-1538 door het algemeen Kapittel onderschrevenwerd (23). Ook de broer van Jan Ammonius, Livinus, had geregeldconflictenmet zijn kerkelijke overheid,omwille van zijn onverholensympathievoor Erasmus; zo erg zelfs, dat hij in 1533de kartuizerlj van St.Maartensbosbij Geraardsbergen,waathij meer dan dertig jaar had geleefd, diende te verlaten en zljn intrek te nemen in Coninckxdal bij Gent, vanwaarhij in I54I als straf naarMunnikhuizen bij Arnhem werd gezonden,afgeslotenvan elk intellectueelverkeer (24). Tot hier de argumentendie in de richting van Jan Ammonius wijzen als bestemmeling van de bewuste brief. De tegenargumentenwegen echter zwaafdoor : is het immers niet bep aaldonwaar-
83 schijnlijk dat Erasmus,aan een, in de wereld van de letterenonbekendekarturzer, een dergelijk belangrijke brief zou schrijven? Verondersteltde uitdrukking "in naam vafl onze oude, ja eeuwige vriendschap" geen geregeldekontakten (25), terwijl de naam Jan Van der Maude of Harenaceusverder niet meer opduikt in de Erasmus-correspondentie ? Het valt mij bijzonder moeilijk, om niet te zeggen onmogelijk dezeuitlating te beschouwenals een epistolaireomgangsvormdie zou duiden op de "amicitia" die alle humanistenter wereld verbond, geziende gevoelsgeladenheiddie uit deze zeer belangrijke brief spreekt.Het is best mogelijk dat Erasmuszich over het algemeenbetrokkenvoeldebij de geloofscrisis, waarvanhij, zlj het dan indirect, aan de basis lag, maar hiervoor komen talrijke monniken in geloofstwijfel in aanmerking; geen enkel argument wijst specifrek op Jan Ammonius, men zou zelfsgerustLivinus Ammonius als bestemmelingin overweging kunnen nemen. Het feit dat vanafjanuari1531de briefwisselingtussende tweebroersafgebrokenis (26),laat vermoedendat de opsluiting van Jan Van der Maude ook zijn literaire bezighedenheeft stilgelegd.Waarschrjnl|k hadden de beide broers vanwegehun overheidverbod opgelegdgekregenmet mekaarte corresponderen, uit angstdat de ketterij van Jan de reeds gevaarlijke houding van Livinus alleen nog kon verslechten. Behalvede reedsgeciteerde"Chronica Domus Capellae",hebben wij van de hand van JohannesHarenaceusnog een gedicht op het doopselvan Karel V, dat opgenomen is in het handschrift van P. De Wal (Wallius) (27). Tot slot nog een bedenking. De opsluitingvan JanVan der Maude te Herne en de verbanningvan Livinus uit St. Maartensbos,mogenniet beschouwdwordenals eenfait diversvan de geschiedenis van de zestiende eeuw. Zrj tonen duidelijk aan welke houding de conservatieve krachten hebben aangenomentegenoverhet opkomend humanisme, en vooral in het geval van onze kartuizer van Herne, hoe sterk het Erasmiaanse ideaal verbondenleek met de theorie van de Lutherse leer, althansin de ogen van een wereldvreemdemonnik, die moeilijk kon inzien dat Erasmus zelf meer en meer afstand nam van Luther, naarmate hrj inzag dat de nieuwe leer in haar uivoering elke gevestigdewaarde op losse schroeven zette en een oorlog ontketend had, waarvan de afmetingen niet te overzien waren. Rudolf De Smet Medewerker aan het Interunivesitair Instituur voor de Studie van de Renaissanceen het Humanisme van de V.U.B.
84 ( 1 ) ALLEN (P.S.),ALLEN (H.M.), OpusEpistolarumDes.ErasmiRoterodami,Oxford 1906-1958. GERLO (A.), La Correspondance d'Erasme,University PressBruxelles,7967 -1982. XI delen (Ploeg o.l.v.A. Gerlo).
(2) DEVOCHT (H.), Hístory of thefoundation ans the rise of the Collegium TrilingueLovaniense, p. 191noemt de bei de broers" V an de Zande" ; i n alle ander e 1 5 1 7 -1 5 5 0 L ,e u v e n 1951-1955, bronnen treffen wij Van der Maude aan.
(3) BOT (P.N.M.), Levinus Ammonius en Erasmus,Postillenoverkerk en maatschappy,Utrecht 7964,p. 326-343. (4) ROERSCH (A.), La Correspondance de LaevinusAmmonius, Bulletin de la Sociétéd'Histoire et de Archéologie,Gent I90l ROERSCH(A.), L'Humanismebelgeà l'époquede la Renaissance, Bruxelles 1910,p. 57-68. (5)
GOETHALS (F.V.), Lecturesrelativesà l'histoire dessciensesetc.en Belgíque,Bruxelles 1837, t.II, p . 1 1 0 -1 1 1 .
(6) BERGMANS (P.),Art. Maude (JeanVander),BiographieNationale,Bruxelles,l866-1944,vo1. X IV p . 8 3 -8 4 . (7)
LAMALLE (E.), Arnoldus Beeltsenset Jean Ammonius, Chronique de la chartreusede la Chapelle à Herinnes-lez-Enghien,Lowain, 1932.
(8)
PEDE (8.), SeriesmonachorumprofessorumcartusiaeB.M.V. de Capella et illorum qui in itta prioris munus egeruntab initio fundationis eiusdemdomus ad annum 1762. Handschrift in bezit van de familie Van Wayemberg te Herne.
(9 ) o .c . p . 9 l -1 6 6 . (10) o.c.,Introduction p. XVII. (11) Matig onderlegdin de Latijnse letteren. (1 2 ) AL L E N (P .S.),o .c.,vol .IV , nr. 570,p. 537-538. GERLO (A.), o.c.,vol. IV, nr. 570, p. 676. De Nederlandsevertalingvalt ondeÍ onze persoonlijkeverantwoordelijkheid. (1 3 ) AL L E N (P.S .),o .c .,V , nr. 1463r.80. p. 489. (1 4 ) PE D E (B.), o .c .,u i tgegevendoor LA MA LLE (E .), o.c.,p.210. De Latijnse tekst laten wij hier achterwegeen bieden U de vertaling aan. (15) SURIUS (L.), Commentariusbrevisrerumin orbegestarumab anno salutisM.D. usquein annum M.D. LXXIIII, Coloniae 1584, p. 290-291. (16) D. ERASMI Operaomnia, Leydae 1703,t. III. coI.1024-1025 p.u. (1 7 ) AL L E N (P.S .),o .c .,vol . V II, nr. 1887p. 198-201. (18) GERLO (A.), o.c.,vol. VII, nr. 1887p. 242-244 (19) De excerptenvan de brief, die door Pede worden geciteerd,zljn in Nederlandsevertalingte vinden in: WAYEMBERG (K.), Een ketter in 't Kartuizerkloosterde Kapelle te Herne, in: Eigen Schoon,vol. III, Opwijck 1913p. 34-35.
(20) PEDE (8.), o.c.ed.LAMALLE (E.),o.c.p.212. (21) AMMONIUS (J.),Chronicaed. LAMALLE (E.), o.c.,F. 109,110. (22) ALLEN (P.S.), o.c.,M p. 67.m.I57l. (23) LAMALLE (E.),o.c.,p.149. (24) BOT (P.N.M.),o.c.p. 339. ROERSCH(4.), La Correspondance... o.c.,p. 58, 61,62. (25) LAMALLE (E.),o.c.,p.2ll, ziet hierinpreciesde grootstehinderpaalom JanVan derMaude als bestemmelingte beschouwen. (26) ROERSCH(A.), La Correspondance... o.c.,p. 67. (27) WALLIUS (P.),Collectaneum rerumgestarumet eventuumCartusiaeBruxellensis, Koninklijke BibliotheekBrussel,Afd. Hss,Nr. 7043.