Enquête over beleid en praktijk van instructies in Informatievaardigheden in Nederlandse universiteiten
Subgroep Informatievaardigheden van de UKB werkgroep Learning Spaces Anneke Dirkx (UL) Marjolein Drent (UT) Janny Jonkers (RUG) Harrie Knippenberg (RU) Henri Vermijs (UvT) Nicole Will (TUD)
Mei 2011
Inhoud
1. Samenvatting van de resultaten
2
2. Inleiding
4
3. Deelname aan het onderzoek
4
4. Resultaten
4
1
1. Samenvatting van de resultaten In bijna alle instellingen komt instructie in informatievaardigheden voor in het beleidsplan van de bibliotheek. Informatievaardigheden worden niet expliciet benoemd in beleidsstukken van instellingen en faculteiten. Wel wordt daarin vaak aandacht besteed aan academische vaardigheden en dergelijke. Vanuit de bibliotheken geeft men aan dat het onderwerp informatievaardigheden in onderwijsnota’s een plaats zou moeten krijgen. Van de in de ACRL normen genoemde vaardigheden komt vooral het opsporen van informatie aan bod (bij alle instellingen in (zeer) grote mate). Ook aan de andere normen wordt aandacht besteed. Meer dan 50% van de instellingen besteedt ook aandacht aan het evalueren van de aard en omvang van de benodigde informatie en het integer gebruik van informatie. Aan schrijfvaardigheden, publicatievaardigheden, publiceren in Open Access en Web2.0 wordt weinig aandacht besteed. Velen zouden deze wel graag in de instructies opnemen. Aan ontwikkeling van instructies in informatievaardigheden voor eerstejaars worden de meeste uren besteed. Maar ook voor de andere jaren en de onderzoekers/docenten worden uren besteed. Voor de uren besteed aan de uitvoering geldt hetzelfde. Aan evaluatie worden relatief weinig uren besteed. De tijdsbesteding voor informatievaardigheden wordt vooral gedaan door eerste en tweedejaarsstudenten. Maar ook hier geldt dat de andere groepen er tijd aan besteden in de meeste instellingen. Alle instellingen geven aan dat er tenminste in 50% van de bachelor opleidingen op Alpha en Gamma gebied instructies in informatievaardigheden gegeven worden. Voor Geneeskunde geldt het percentage van tenminste 75% van de bachelor opleidingen. Voor de Bèta opleidingen ligt de score het laagst. Het aantal master opleidingen met instructies in informatievaardigheden is lager. Ook hier scoort Geneeskunde het hoogst, gevolgd door Alpha en Gamma. Bijna 40% instellingen geeft aan dat er in de Bèta opleidingen geen instructies in informatievaardigheden in de master opleidingen voorkomen. Het voorkomen van meerdere instructiemomenten gedurende de opleiding (leerlijnen) komt vooral voor bij Geneeskunde. Ook bij Alpha en Gamma opleidingen komt het enigszins voor, bij de Bèta opleidingen niet veel. Toetsing vindt het meest plaats via opdrachten die beoordeeld worden door de opleiding. Ook vragen die beoordeeld worden door de bibliotheek en zelfbeoordeling scoren redelijk. Driekwart van de instellingen geeft aan dat instructies zijn ingebed in het curriculum. In 30% van de instellingen komen ook losse instructies voor. De wijze waarop instructie in informatievaardigheden is georganiseerd binnen de bibliotheek is heel verschillend: ongeveer 30% geeft aan dat een centraal onderdeel binnen de bibliotheek deze verzorgt, eveneens ongeveer 30% dat decentrale onderdelen deze verzorgen met centrale coördinatie. In ca. 40% is er sprake van decentrale verzorging zonder centrale coördinatie. Als men een evaluatie houdt onder deelnemers, gebeurt dat meestal middels enquêtes van bibliotheek of opleiding, maar ook andere methoden (gesprekken) komen voor. Het gebruik van technische hulpmiddelen zoals voorzieningen voor stemmen, chat, web2.0, smartboards en webex/wimba is laag. Smartboards, stemkastjes en web20 laten een beetje gebruik zien. De behoefte hieraan is wat groter, maar ook niet hoog. Behoeften zijn er vooral voor Web2.0, smartboards en stemkastjes. Het teach the teacher concept wordt niet veel toegepast bij instructies in informatievaardigheden. Wel bestaan er bij ca. 70% van de instellingen plannen hiervoor. 2
De belangrijkste knelpunten bij instructies in informatievaardigheden zijn gebrek aan FTE’s en gebrek aan didactische scholing (interne factoren) en gebrek aan belangstelling vanuit het onderwijs en bij studenten (externe factoren). Om deze op te lossen wordt vooral gedacht aan (didactische) scholing en betere integratie in het onderwijs. Gevraagd naar voorbeelden van goede instructies komt naar voren dat deze zich kenmerken door vrije onderwerpkeuze door studenten of gebruik van het onderwerp voor opdrachten die in de inhoudelijke cursus aan bod komen, en door het feit dat ze op het juiste moment gegeven worden. Gevraagd naar voorbeelden van minder goede instructies komt naar voren dat deze vaak gekenmerkt worden door hoorcolleges en het missen van een concreet doel. Voor verbetering van instructie in informatievaardigheden heeft men vooral behoefte aan intensievere samenwerking met docenten en onderwijskundige ondersteuning. Er is een zeer grote bereidheid tot landelijke samenwerking en delen van materialen.
3
2. Inleiding Door de werkgroep Learning Spaces van het samenwerkingsverband Nederlandse Universiteitsbibliotheken en Koninklijke Bibliotheek (UKB) is eind 2010/begin 2011 een web survey gehouden onder Nederlandse universiteitsbibliotheken over beleid en praktijk met betrekking tot instructies in informatievaardigheden. Doel van het onderzoek was een overzicht samen te stellen van wat er in de Nederlandse universiteiten gebeurt op het gebied van onderwijs in informatievaardigheden. Dit overzicht kan als basis dienen voor beleidsvorming in de UKB op dit gebied. In iedere bibliotheek is één persoon benaderd voor het invullen van de enquête. Meestal heeft deze de vragenlijst na ruggespraak met collega’s in de eigen instelling ingevuld. Ook de Open Universiteit is benaderd en deze heeft ook deelgenomen.
3. Deelname aan het onderzoek Deelnemers: alle 13 Nederlandse universiteiten hebben aan het onderzoek deelgenomen. Ook de Open Universiteit heeft de vragenlijst zoveel mogelijk ingevuld. Twee universiteiten hebben geen gegevens aangeleverd met betrekking tot Medische Wetenschappen. In de antwoorden op de vraag naar de relatie die de functie van de invuller heeft met informatievaardigheden, komen vooral aspecten van coördinatie en beleidsontwikkeling naar voren.
4. Resultaten Beleid Gevraagd is of er een geldend beleidsplan is voor de bibliotheek. Dit is bij alle instellingen het geval. Bij alle instellingen op één na (93%) is hierin informatie opgenomen over informatievaardigheden. Over beleid met betrekking tot informatievaardigheden zijn drie open vragen gesteld. Op de vraag om beknopt te beschrijven wat er in het beleidsplan is opgenomen over dit onderwerp wordt heel divers geantwoord: uitbreiding aanbod, integratie in curriculum of samenwerking met docenten / faculteiten / instellingen worden genoemd. Ook het volgen van de wensen van de opleiding wordt benadrukt. Eén instelling stelt een alternatieve aanpak voor: verbetering van interfaces. In beleidsstukken van de universiteit en faculteiten komt informatievaardigheden meestal niet direct voor. Wel kunnen ze geïmpliceerd zijn in termen als academische vaardigheden, wetenschappelijke houding, opleiden tot zelfstandige onderzoekers. Gevraagd naar suggesties voor de opname van informatievaardigheden in beleidsstukken van de universiteit geeft men aan dat deze het beste in onderwijsnota’s kunnen worden opgenomen.
4
Voorkomen onderdelen ACRL normen in instructies informatievaardigheden 100% 90% 80% 70% 60%
in zeer grote mate
50%
in grote mate
40%
enigszins
30%
in geringe mate
20%
niet
10% 0% Bepalen aard Opsporen en omvang informatie benodigde informatie
Evalueren informatie
Verwerken Gebruik van informatie op informatie in integere een product manier
Figuur 1: mate waarin aandacht wordt besteed aan de verschillende normen van de ACRL In tabel 1 is het percentage in grote en in zeer grote mate opgeteld weergegeven. Tabel 1: aantal en percentage in (zeer) grote mate: aandacht besteed aan de ACRL normen
Bepalen aard en omvang Opsporen Evalueren Verwerken Integer gebruik
n 9 13 5 4 8
percentage 64% 100% 36% 31% 57%
Er is sprake van een concentratie op opsporen. Daarnaast is er vooral aandacht voor bepalen aard/omvang van de benodigde informatie en integer gebruik. Alle ACRL vaardigheden komen voor. Voorkomen van andere onderwerpen in instructies informatievaardigheden Er is ook gevraagd in welke mate enkele niet in de ACRL normen genoemde vaardigheden voorkomen in instructies informatievaardigheden. In figuur 2 een overzicht van de antwoorden.
5
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
in zeer grote mate in grote mate enigszins in geringe mate niet
Figuur 2: mate waarin aandacht wordt besteed aan schrijfvaardigheden, publicatievaardigheden, publiceren in Open Access en Web2.0 Voor al deze vaardigheden is het percentage dat aangeeft een (zeer) grote mate van aandacht hieraan te besteden 0, met uitzondering van publiceren in Open Access: hier geeft 7% (1 instelling) aan hier in grote mate aandacht aan te besteden. Deze vaardigheden zijn dus zeer weinig onderwerp van instructies in informatievaardigheden. Publicatievaardigheden en publiceren in Open Access komen in ca. 40% van de gevallen tenminste enigszins voor. Gevraagd naar onderwerpen die nu geen deel uitmaken van instructies in informatievaardigheden, maar die men er wel graag in zou hebben, worden bovengenoemde vier vaardigheden wel vaak genoemd. Uren besteed aan ontwikkeling Gevraagd is aan te geven hoeveel uren er jaarlijks ongeveer besteed worden aan de ontwikkeling van instructies in informatievaardigheden voor verschillende groepen. In figuur 3 staat een overzicht van de antwoorden.
6
100% 90% 80% 70% 60% 50%
>300
40%
201-300
30%
101-200
20%
1-100
10% 0%
0
Figuur 3: uren besteed aan ontwikkeling van instructies in informatievaardigheden In tabel 2 zijn de percentages opgenomen van de instellingen die aangeven hier meer dan 100 uren aan te besteden. Tabel 2: aantal en percentages >100 uren besteed aan ontwikkeling
Eerstejaars Tweedejaars Derdejaars Masters Onderzoekers/docenten
n Percentage 9 75% 6 50% 5 42% 6 50% 4 33%
De tijdsbesteding voor de ontwikkeling van instructies in informatievaardigheden is vooral gericht op de eerstejaars, maar de andere groepen krijgen ook aandacht Uren besteed aan uitvoering Ook is gevraagd aan te geven hoeveel uren er jaarlijks ongeveer besteed worden aan de uitvoering van instructies in informatievaardigheden voor verschillende groepen. In figuur 4 staat een overzicht van de antwoorden.
7
100% 90% 80% 70% 60% 50%
>300
40%
201-300
30%
101-200
20%
1-100
10% 0%
0
Figuur 4: uren besteed aan uitvoeren instructies informatievaardigheden De percentages van de instellingen die meer dan 100 uren aangeven voor uitvoeren staan in tabel 3. Tabel 3: aantal en percentages >100 uren besteed aan uitvoering
Eerstejaars Tweedejaars Derdejaars Masters Onderzoekers/docenten
n percentage 10 83% 6 50% 4 33% 6 50% 3 25%
Ook hier zien we dat de meeste tijd besteed wordt aan eerstejaars, maar ook hier krijgen de andere groepen ook aandacht. Uren besteed aan evaluatie Tenslotte is de vraag gesteld hoeveel tijd wordt besteed aan de evaluatie van instructies in informatievaardigheden voor verschillende groepen. In figuur 5 een weergave van de antwoorden.
8
100% 90% 80% 70% 60% 50%
>300
40%
201-300
30%
101-200
20%
1-100
10% 0%
0
Figuur 5: uren besteed aan evalueren instructies informatievaardigheden Alleen wat betreft de evaluatie van eerstejaars cursussen wordt door enkelen aangegeven dat er meer dan 100 uren besteed wordt (twee instellingen, 17%). In het algemeen kan gesteld worden dat de tijdsbesteding voor evaluatie laag is.
Uren besteed door studenten Er is ook gevraagd hoeveel tijd verschillende groepen studenten jaarlijks besteden aan instructies in informatievaardigheden. Een overzicht van de antwoorden staat in figuur 6. 100% 90% 80% 70% 60% 50%
>15
40%
11 t/m15
30%
6 t/m10
20%
1 t/m 5
10% 0%
0
Figuur 6: uren besteed door studenten aan instructies informatievaardigheden 9
De percentages instellingen die aangeven dat hun studentgroepen meer dan 5 uur aan informatievaardigheden besteden, staan in tabel 4. Tabel 4: aantal en percentages >5 uur besteed door studenten
Eerstejaars Tweedejaars Derdejaars Masters Onderzoekers/docenten
N percentage 5 39% 5 39% 3 23% 3 23% 3 23%
Eerste- en tweedejaars besteden de meeste tijd aan instructies in informatievaardigheden, maar ook bij de andere groepen is er in minstens 70% van de gevallen tenminste sprake van enige tijdsbesteding.
Percentage bachelor opleidingen met instructies informatievaardigheden In figuur 7 is te zien in hoeveel procent van de bachelor opleidingen in verschillende disciplines instructies gegeven worden in informatievaardigheden. 100% 90% 80% 70% 76-100%
60%
51-75%
50%
26-50%
40%
1 - 25%
30%
0
20% 10% 0% Alfa opleidingen (n=9)
Gamma Bèta opleidingen Geneeskunde (n=8) opleidingen (n=11) (n=11)
Figuur 7: percentage bachelor opleidingen met instructies in informatievaardigheden In tabel 5 staan de percentages instellingen per vakgebied die aangeven dat meer dan 50% van hun bachelor opleidingen instructies in informatievaardigheden verzorgen.
10
Tabel 5: aantal en percentages >50% bachelor opleidingen met instructies in informatievaardigheden
Alpha Gamma Bèta Geneeskunde
n percentage 9 100% 11 100% 7 64% 7 100%
In de Alpha en Gamma wetenschappen en bij Geneeskunde is het percentage bachelor opleidingen met instructies in informatievaardigheden hoog. Bij Geneeskunde is de score voor alle instellingen 76 – 100%, bij de Alpha en Gamma opleidingen bij alle tenminste 50%. Bij de Bèta opleidingen ligt de score lager.
Percentage master opleidingen met instructies informatievaardigheden Voor de master opleidingen is ook de vraag gesteld in hoeverre instructies in informatievaardigheden voorkomen. De resultaten zijn zichtbaar in figuur 8 100% 90% 80% 70% 76-100%
60%
51-75%
50%
26-50%
40%
1 - 25%
30%
0
20% 10% 0% Alfa opleidingen (n=9)
Gamma Bèta opleidingen Geneeskunde (n=7) opleidingen (n=11) (n=10)
Figuur 8: percentage master opleidingen met instructies in informatievaardigheden In tabel 6 staan de percentages instellingen die aangeven dat in meer dan 50% van de master opleidingen in verschillende vakgebieden instructies in informatievaardigheden verzorgd worden. Tabel 6: aantal en percentages >50% master opleidingen met instructies in informatievaardigheden
Alpha Gamma Bèta Geneeskunde
n percentage 1 11% 4 36% 0 0% 4 57% 11
Dit beeld is veel gemengder dan bij de bachelor opleidingen. De scores zijn lager dan bij de bachelor opleidingen. Geneeskunde scoort hier tamelijk hoog. Bèta opleidingen scoren ook hier het laagst.
Percentage opleidingen met instructies informatievaardigheden op meer dan één moment (leerlijnen) Ook is gevraagd een schatting te doen van het percentage opleidingen waarin instructies in informatievaardigheden op meer dan één moment gegeven worden: leerlijnen. De resultaten staan in figuur 9. 100% 90% 80% 70% 76-100%
60%
51-75%
50%
26-50%
40%
1 - 25%
30%
0
20% 10% 0% Alfa opleidingen (n=9)
Gamma Bèta opleidingen Geneeskunde (n=7) opleidingen (n=11) (n=11)
Figuur 9: percentage opleidingen met instructies in informatievaardigheden op meer dan één moment In tabel 7 is het percentage instellingen weergegeven waarin het percentage opleidingen met leerlijnen op meer dan 50% geschat wordt. Tabel 7: aantal en percentages >50% opleidingen met instructies op meer dan één moment
Alpha Gamma Bèta Geneeskunde
n percentage 2 22% 3 27% 0 0% 4 57%
Leerlijnen blijken vooral voor te komen bij Geneeskunde. Bèta opleidingen scoren ook hier het laagst
12
Wijze van toetsen Gevraagd is naar het voorkomen van verschillende manieren van toetsen van instructies informatievaardigheden. In figuur 10 staan de resultaten. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
zeer vaak vaak soms zelden nooit
Figuur 10: wijzen van toetsen In tabel 8 is aangegeven hoeveel instellingen vaak en zeer vaak aangeven bij verschillende wijzen van toetsen. Tabel 8: aantal en percentages (zeer) vaak aangegeven bij wijze van toetsen
Vragen bibliotheek Opdrachten bibliotheek Vragen opleiding Opdrachten opleiding Zelfbeoordeling Mengvorm bibliotheek en opleiding
n percentage 3 23% 2 17% 2 15% 5 36% 3 23% 2 17%
Alle manieren komen tenminste in enige mate voor. Opdrachten beoordeeld door opleiding, vragen beoordeeld door bibliotheek, en zelfbeoordeling scoren iets hoger dan de overige.
13
Organisatie van instructie informatievaardigheden in de instellingen In figuur 11 is aangegeven hoeveel instellingen aangeven dat instructies zijn ingebed in het curriculum en hoeveel aangeven dat er cursussen los van inhoudelijke cursussen gegeven worden. 100% 90% 80% 70% zeer vaak
60%
vaak 50%
soms
40%
zelden
30%
nooit
20% 10% 0% Ingebed in het inhoudelijke curriculum gegeven los van inhoudelijke cursussen
Figuur 11: organisatie van de instructies informatievaardigheden in de instelling 77% (10 instellingen) geeft aan dat de instructies (zeer) vaak zijn ingebed in het inhoudelijke curriculum, 29% (4 instellingen) dat ze (zeer) vaak los van inhoudelijke cursussen gegeven worden. Inbedding blijkt dus gebruikelijk te zijn. Los staan van inhoudelijk curriculum komt ook voor. In de toelichting op deze vraag wordt aangegeven dat men de wensen van de opleiding probeert te volgen en de kansen die daar geboden worden voor inbedding, probeert aan te grijpen.
Organisatie van instructie informatievaardigheden in de bibliotheek Op de vragen naar de organisatie van de instructies binnen de bibliotheek wordt als volgt geantwoord: 31% (4 instellingen) geeft aan dat een centraal onderdeel binnen de bibliotheek de instructies verzorgt. 31% (4 instellingen) geeft aan dat decentrale onderdelen binnen de bibliotheek de instructies verzorgen met centrale coördinatie 39% (5 instellingen) geeft aan dat decentrale onderdelen binnen de bibliotheek de instructies verzorgen zonder centrale coördinatie
14
Evaluatie bij de deelnemers Het voorkomen van manieren waarop instructies in informatievaardigheden bij de deelnemers geëvalueerd worden, is te zien in figuur 12. In tabel 9 zijn de percentages instellingen opgenomen die vaak en zeer vaak scoren bij een manier. 100% 90% 80% 70% 60% 50%
zeer vaak
40%
vaak
30%
soms
20%
zelden
10%
nooit
0% door de door de Door de bibliotheek bibliotheek opleiding dmv dmv dmv gesprekken enquêtes gesprekken
door de door opleiding bibliotheek dmv en opleiding enquêtes samen dmv gesprekken
door bibliotheek en opleiding samen dmv enquêtes
Figuur 12: evaluatie van de instructies informatievaardigheden bij deelnemers Tabel 9: aantal en percentages (zeer) vaak aangegeven gebruik van middelen voor evaluatie
gesprekken door bibliotheek enquêtes door bibliotheek Gesprekken door opleiding enquêtes door opleiding Gesprekken door bibliotheek en opleiding samen enquêtes door bibliotheek en opleiding samen
n percentage 1 8% 4 31% 2 15% 6 43% 0 0% 1 8%
De meest gebruikte vorm betreft enquêtes, zowel door bibliotheek als door opleiding. Evaluatie door bibliotheek en opleiding samen komt niet veel voor Evaluatie bij vakdocenten Op de vraag of de instructies in informatievaardigheden geëvalueerd worden bij de vakdocenten antwoordt 7% (1)met zelden, 50% (7) met soms, 36% (5) met vaak en 7% (1)met zeer vaak.
15
Gebruik van technische hulpmiddelen In figuur 13 is opgenomen hoe frequent het gebruik van verschillende technische hulpmiddelen is in instructies in informatievaardigheden. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
zeer vaak vaak soms zelden nooit
Figuur 13: gebruik van technische hulpmiddelen In tabel 10 staat het aantal instellingen dat aangeeft genoemde hulpmiddelen soms te gebruiken (vaak en zeer vaak komt niet voor). Tabel 10: aantal en percentages waarin wordt aangegeven soms (vaak en zeer vaak komen niet voor) bij gebruik van technische hulpmiddelen
Stemkastjes Stemmen via sms Chat Web 2.0 Smartboards Webex/wimba
n percentage 4 31% 0 0% 0 0% 2 15% 6 46% 0 0%
Het gebruik van genoemde technische hulpmiddelen is zeer laag. Alleen smartboards, stemkastjes, web2.0 toepassingen laten iets meer gebruik zien.
16
Behoefte aan technische hulpmiddelen Vervolgens is gevraagd naar de behoefte aan verschillende technische hulpmiddelen. De scores staan in figuur 14. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
zeer vaak vaak soms zelden nooit
Figuur 14: behoefte aan technische hulpmiddelen In tabel 11 is aangegeven hoeveel instellingen de scores soms, vaak en zeer vaak geven. Tabel 11: aantal en percentages waarin wordt aangegeven soms, vaak of zeer vaak behoefte te hebben aan technische hulpmiddelen N percentage Stemkastjes 6 50% Stemmen via sms 4 33% Chat 2 17% Web 2.0 8 65% Smartboards 7 58% Webex/wimba 2 17% Ook de behoefte aan technische hulpmiddelen blijkt niet hoog te zijn. Web2.0 toepassingen scoren relatief hoog. Smartboards en stemkastjes iets daaronder.
Teach the teacher Op de vraag of de bibliotheek ook instructies informatievaardigheden voor docenten verzorgt met als doel dat dezen de kennis doorgeven aan studenten (teach the teacher) antwoordt 23% (3) met nooit, 39% (5) met zelden en 39% (5) met soms. Wel bestaan er bij 69% (9 instellingen) plannen voor dit soort instructies.
17
Bij de gevraagde toelichting op deze vraag wordt onder andere een zeker gevoeligheid bij docenten geconstateerd.
Ervaren knelpunten Er is gevraagd naar het voorkomen van een aantal knelpunten. De antwoorden staan in figuur 15.
70 60 50 40 30 20 10 0 A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
A: Geen knelpunten ervaren B: Gebrek aan domeinspecifieke kennis C: Gebrek aan fte’s D: Gebrek aan didactische scholing E: Gebrek aan kennis van nieuw technologieën F: Gebrek aan toegang tot elektronische leeromgeving G: Gebrek aan kennis van elektronische leeromgeving H: Feit dat de bibliotheek geen onderwijsinstituut is I: Gebrek aan belangstelling vanuit het onderwijs J: Gebrek aan belangstelling bij studenten
Figuur 15: percentages instellingen die aangeven knelpunten te ervaren Vooral gebrek aan fte’s en gebrek aan didactische scholing (interne factoren) en gebrek aan belangstelling vanuit het onderwijs en gebrek aan belangstelling bij studenten (externe factoren) worden als knelpunten ervaren. Gevraagd is hoe de bibliotheek de geconstateerde knelpunten denkt aan te pakken. Uitbreiding van FTE’s beschouwt men niet als realistisch. Scholing (vooral didactische) wel. Ook worden oplossingen verwacht van een betere integratie in het inhoudelijke onderwijs.
18
Voorbeelden van goede en minder goede instructies Aan de instellingen is gevraagd drie voorbeelden van goede instructies te geven en drie van minder goede instructies. De goede instructies hebben vooral als kenmerk dat studenten eigen onderwerpen kunnen kiezen of dat ze het onderwerp van de bijbehorende inhoudelijke cursus kunnen gebruiken en ze hebben als kenmerk dat ze op het juiste moment gegeven worden. De minder goede instructies hebben als kenmerken dat er werkvormen als hoorcolleges gebruikt worden en dat ze een concreet doel missen.
Behoefte aan middelen voor verbetering Voor verschillende middelen ter verbetering van instructies in informatievaardigheden is gepeild hoe daar de behoefte aan is. De scores staan in figuur 16. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
zeer ja neutraal niet helemaal niet
Figuur 16: Behoeften van de bibliotheek voor de verbetering van onderwijs in informatievaardigheden In tabel 12 is aangegeven hoeveel instellingen bij de vraag naar verschillende behoeften antwoorden met ja en zeer.
19
Tabel 12: aantal en percentages waarin wordt aangegeven ja of zeer bij de behoefte aan middelen voor verbetering
Onderwijskundige ondersteuning Intensievere samenwerking Makkelijkere toegang elektronische leeromgeving Betere kennis elektronische leeromgeving Betere kennis nieuwe technologie
n percentage 9 69% 12 92% 2 15% 4 31% 6 46%
Er blijkt vooral behoefte te zijn aan intensievere samenwerking met docenten en aan onderwijskundige ondersteuning.
Samenwerking 86% (12 instellingen) heeft behoefte aan landelijke samenwerking in LOOWI verband, 93% (13 instellingen) in UKB verband. Een persoon weet nog niet of er behoefte is aan samenwerking, twee geven aan behoefte te hebben aan directe samenwerking met collega’s. Op de open vraag op welke manieren en welke gebieden men behoefte heeft aan landelijke samenwerking worden relatief vaak ontwikkeling en uitwisseling van toetsmaterialen genoemd. Ook het uitwisselen van ideeën, modules en onderwijsmateriaal worden genoemd.
Delen onderwijsmateriaal Iedereen is bereid onderwijsmateriaal dat aan de eigen instelling vervaardigd is te delen met anderen. Een maal wordt daarbij de restrictie van wederkerigheid gemaakt (voor wat, hoort wat), een maal dat dat dan in overleg moet gebeuren. Iedereen is geïnteresseerd in overname van onderwijsmateriaal dat aan andere instellingen vervaardigd is.
20