FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE Algemene Directie Statistiek - Statistics Belgium North Gate III – Koning Albert II-laan, 16 • 1000 Brussel • http://statbel.fgov.be Ondernemingsnummer: 0314.595.348
CVTS
Continuing vocational training survey
Aan de opleidings- of personeelsverantwoordelijke binnen de onderneming.
Uw ondernemingsnummer:
ENQUETE NAAR VOORTGEZETTE BEROEPSOPLEIDINGEN van werkgevers aan werknemers - referentiejaar 2015
Geachte mevrouw, geachte heer, De Algemene Directie Statistiek organiseert vijfjaarlijks een enquête naar voortgezette beroepsopleidingen van werkgevers aan werknemers. Levenslang leren, permanente vorming, … In onze kenniseconomie zijn het sleutelbegrippen om de competitiviteit van het bedrijfsleven op peil te houden. Bovendien worden investeringen in opleiding en vorming beschouwd als een richtsnoer voor een gezond toekomstgericht sociaal overleg. Het opstellen van betrouwbare en vergelijkbare resultaten op Europees, nationaal en regionaal niveau over voortgezette beroepsopleidingen is daarom een noodzaak. De enquête maakt deel uit van een Europese verplichting. In het kader van de administratieve vereenvoudiging werden in vergelijking met vorige jaren een aantal vragen uit de vragenlijst geschrapt of vereenvoudigd. Deze gegevens zullen uit de reeds beschikbare databanken worden gehaald. Uw onderneming werd geselecteerd voor deelname voor het referentiejaar 2015. Op datum van
mochten mijn diensten nog geen gegevens van uw onderneming ontvangen. Daarom ontvangt u van ons deze vragenlijst. De enquête kan het best ingevuld worden door de opleidings- of personeelsverantwoordelijke binnen uw onderneming. U kunt ons de ingevulde vragenlijst terugsturen tot 2016. Dat kunt u doen via de bijgevoegde portvrije enveloppe. U kan de vragenlijst ook nog steeds invullen via internet. Hiertoe gaat u naar het volgende internetadres: https://enquetes.economie.fgov.be Vervolgens logt u aan met de volgende parameters: (Opgelet: identificatie en paswoord zijn hoofdlettergevoelig) Identificatie: <E_USER_EMP> en paswoord: <E_PASSWORD_EMP> Mocht u verdere vragen hebben bij het invullen van deze vragenlijst, dan kunt u contact opnemen met de vermelde contactpersoon onderaan deze brief. Indien u de enquête inmiddels via de websurvey beantwoord heeft, dan hoeft u aan deze brief uiteraard geen gevolg te geven. Ik dank u bij voorbaat voor uw medewerking. Hoogachtend, Nico Waeyaert Directeur-generaal Rechtsgrond: Verordening (EG) nr. 1552/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de statistiek van bij- en nascholing in ondernemingen; Verordening (EU) nr. 1153/2014 van de Commissie.
Informatie of vragen bij deze enquête? Groene lijn: 0800/96.740 (elke werkdag van 9 tot 16uur ) of e-mail: [email protected] Verklarende woordenlijst in de websurveytoepassing of via http://statbel.fgov.be/cvts Version française/Deutschsprachige Fassung du formulaire téléchargeable sur / online abrufbar auf http://statbel.fgov.be/cvts
1
IDENTIFICATIEGEGEVENS Gelieve hieronder de contactpersoon voor deze enquête binnen uw onderneming te noteren : Naam Functie E-mail Telefoon
Deze vragenlijst heeft als doel om de activiteiten van ondernemingen (def.1) inzake voortgezette beroepsopleidingen te meten. Tenzij het specifiek anders wordt vermeld, zijn alle vragen in deze enquête van toepassing op het jaar 2015 en is er slechts één antwoord per vraag mogelijk. Deze enquête is voor alle ondernemingen bestemd, dus ongeacht of uw onderneming in 2015 opleidingen heeft aangeboden of niet. Wij vragen u te antwoorden voor de hele onderneming, dus eveneens voor eventuele andere vestigingen die onder HETZELFDE ONDERNEMINGSNUMMER vallen. Bij het beantwoorden van de vragen uit de onderdelen A, B, C, D en E dient er geen rekening gehouden te worden met de werknemers die een stage volgden in het bedrijf of tewerkgesteld waren in het kader van een formele opleiding met een opleidingscontract/leerovereenkomst - deze worden uitsluitend in deel F behandeld.
VOORTGEZETTE BEROEPSOPLEIDINGEN: Er is sprake van een voortgezette beroepsopleiding (def. 2) als de opleiding voldoet aan de volgende kenmerken: • De opleiding is op voorhand gepland en wordt steeds gevolgd voor beroepsdoeleinden; • De opleiding heeft als doel om de werknemer nieuwe competenties bij te brengen of de bestaande competenties van de werknemer te verbeteren; • De opleiding wordt geheel of gedeeltelijk door de onderneming gefinancierd (dit kan echter ook indirect via bv. bijdragen aan opleidingsfondsen of beschikbaar stellen van werktijd). Het maakt niet uit wie het (hoofd) initiatief voor de beroepsopleiding(en) neemt: dit kan genomen zijn door de werkgever, de werknemer of kan een verplicht karakter hebben (bv. verplicht door de wet). In deze vragenlijst wordt er voor de voortgezette beroepsopleidingen een onderscheid gemaakt tussen: • interne en externe opleidingen/cursussen (def. 4) en • andere vormen van voortgezette beroepsopleidingen (def. 5). Meer gedetailleerde definities vindt u terug in de verklarende woordenlijst (http://statbel.fgov.be/cvts; tussen haakjes staat telkens het definitienummer vermeld).
INTERNE EN EXTERNE CURSUSSEN • Interne cursussen: opleidingen die in hoofdzaak door de onderneming zelf ontworpen en beheerd worden (def. 7). • Externe cursussen: opleidingen die in hoofdzaak ontworpen en beheerd worden door een andere instelling (def. 8).
2
ANDER VORMEN van voortgezette beroepsopleidingen • Guided on-the-job-training (def. 9) (vorming op het terrein) • Geplande opleiding via jobrotatie, uitwisselingen tussen diensten, studiebezoeken en detacheringen (def. 10)
• Aanwezigheid op vormings- of kwaliteitscirkels (def. 11) • Zelfstudie (def. 12) • Bijwonen van conferenties, workshops, beurzen en lezingen (def. 13)
DEEL A- STRUCTURELE GEGEVENS VAN DE ONDERNEMING EN ONDERNEMINGSSTRATEGIEËN AANGAANDE VOORT
GEZETTE BEROEPSOPLEIDINGEN (VOOR ALLE ONDERNEMINGEN)
A1 Hoeveel bedroeg het totaal aantal werknemers in uw onderneming op 31.12.2015 ? Totaal
Mannen
Vrouwen
Totaal aantal werknemers op 31.12.2015
A2 Is er in uw onderneming een welbepaald persoon of een specifieke afdeling die verantwoordelijkheid draagt voor de organisatie van voortgezette beroepsopleidingen van de werknemers? Ja Neen A3 Beoordeelt uw onderneming op regelmatige basis de behoeften aan vaardigheden en competenties binnen de onderneming? (‘op regelmatige basis’ heeft betrekking op de recentste afgelopen jaren en de eerstvolgende jaren).
Neen
Ja, maar niet regelmatig (hoofdzakelijk bij personeelswijzigingen)
Ja, het is een deel van het globale planningsproces in de onderneming A4 Hoe speelt uw onderneming meestal in op de toekomstige behoeften aan vaardigheden en competenties ? (d.w.z. hoe heeft uw onderneming tot nu toe gereageerd wanneer ze geconfronteerd werd met gebrek aan vaardigheden)
(meerdere antwoorden mogelijk)
Via voortgezette beroepsopleidingen bij de huidige werknemers
Via rekrutering van nieuwe medewerkers met de geschikte kwalificaties, vaardigheden en comptenties
Via rekrutering van nieuwe medewerkers, gecombineerd met een specifieke training van deze nieuwe mensen
Via een interne reorganisatie zodanig dat de bestaande vaardigheden en competenties beter worden benut
A5 Welke vaardigheden en competenties worden in het algemeen als belangrijk beschouwd voor de ontwikke ling van uw onderneming in de komende jaren? de drie meest belangrijke
Algemene IT-vaardigheden (PC en softwaregebruik) Professionele IT-vaardigheden (programmeren) Managementvaardigheden Vaardigheden om in team te werken Klantgericht handelen Probleemoplossend handelen Kantooradministratie (facturatie, time-management) Kennis van vreemde talen Technische, praktische of jobspecifieke vaardigheden Mondelinge of schriftelijke communicatie Reken- en/of leesvaardigheden Andere vaardigheden, specificeer : Weet niet
3
A6 Leidt de planning van voortgezette beroepsopleidingen gewoonlijk tot een schriftelijk opleidingsplan of programma binnen uw onderneming ? Ja Neen A7 Voorziet uw onderneming gewoonlijk in een jaarlijks budget voor opleidingen, waar ook de voorzieningen voor voortgezette beroepsopleidingen toe behoren ? Ja Neen A8 Bieden de collectieve arbeidsovereenkomsten (de cao’s) (def. 6) die van toepassing zijn op uw onderneming de mogelijkheid van voortgezette beroepsopleidingen aan ?
Ja
Neen
Er zijn geen cao’s van toepassing in ons bedrijf A9a Zijn de werknemersafgevaardigden in uw onderneming (bv. in de ondernemingsraad) doorgaans betrokken bij het procesmanagement van voortgezette beroepsopleidingen ?
Ja
Er is geen werknemersafgevaardigde/ondernemingsraad in het bedrijf
Neen
ga naar vraag B1 ga naar vraag B1
A9b Indien ‘Ja’, bij welke aspecten van het procesmanagement van voortgezette beroepsopleidingen zijn ze meestal betrokken? (meerdere antwoorden mogelijk)
Vaststellen van de doelstellingen van de opleiding
Vastleggen van de criteria voor de selectie van deelnemers of de afbakening van specifieke doelgroepen
Vorm of type van training (interne/externe cursussen of andere opleidingsvormen zoals bv. guided on-the-job training enz.)
Inhoud van de opleiding
Budget voor de opleiding
Selectie van externe aanbieders van opleiding(en)
Evaluatie/beoordeling van de resultaten van de opleiding(en)
DEEL B - VOORTGEZETTE BEROEPSOPLEIDINGEN - KENMERKEN (VOOR ALLE ONDERNEMINGEN)
Dit deel van de vragenlijst gaat over de voortgezette beroepsopleidingen (def. 2) die door uw werknemers werden gevolgd. Zie opnieuw tabel op blz. 2 voor de soorten voortgezette beroepsopleidingen.
B1 Heeft uw onderneming in 2015 interne en/of externe cursussen aangeboden aan de werknemers?
a) Interne cursussen (def. 7) (Opleidingen die in hoofdzaak ontworpen en beheerd worden door de eigen onderneming)
Ja
Neen
b) Externe cursussen (def. 8) (Opleidingen die in hoofdzaak ontworpen en beheerd worden door een andere organisatie)
Ja
Neen
4
B2 Heeft uw onderneming in 2015 andere vormen van voortgezette beroepsopleidingen aangeboden aan de werknemers? Ja
Indien ja, hoeveel werknemers? < 10% van alle werkzame personen
a) Geplande trainingen via ‘guided on-the-job-training’ (def. 9) (Dit zijn geplande periodes van training, instructie of het opdoen van praktische ervaring op de werkvloer of in de werksituatie, gebruik makend van de alledaagse werkinstrumenten.)
b) Geplande trainingen via jobrotatie, uitwisselingen, detacheringen of studiebezoeken (def. 10) (Transfer van werknemers van de ene job naar de andere zonder dat deze deel uitmaakt van een gepland ontwikkelingsprogramma dient uitgesloten te worden.)
van 10% tot 50% van alle werkzame personen 50% of meer van alle werkzame personen < 10% van alle werkzame personen van 10% tot 50% van alle werkzame personen 50% of meer van alle werkzame personen
c) Bijwonen van conferenties, workshops, beurzen en lezingen (def. 13) (Aanwezigheid op al deze evenementen wordt enkel als een opleiding beschouwd, wanneer de deelname op voorhand werd gepland en wanneer het primaire doel van de participatie de vorming is.)
d) Geplande trainingen via participatie aan vormings- of kwaliteitscirkels (def. 11) (Vormingscirkels zijn groepen van werknemers die op regelmatige basis samenkomen met het doel om meer te leren omtrent de vereisten van de arbeidsorganisatie, de arbeidsprocedures en de arbeidsplaats.Kwaliteitscirkels zijn werkgroepen die als doel hebben via discussie productie- en arbeidsplaatsproblemen op te lossen.)
< 10% van alle werkzame personen van 10% tot 50% van alle werkzame personen 50% of meer van alle werkzame personen < 10% van alle werkzame personen van 10% tot 50% van alle werkzame personen 50% of meer van alle werkzame personen < 10% van alle werkzame personen
e) Geplande trainingen via zelfstudie/e-learning (def. 12) (Zelfstudie komt voor wanneer een individu participeert aan een gepland leerinitiatief waar hij of zij zelf de opleidingstijd en de locatie waar het leren plaatsgrijpt, beheert. E-learning via zelfstudie valt hier ook onder.)
Neen
van 10% tot 50% van alle werkzame personen 50% of meer van alle werkzame personen
B3 Heeft uw onderneming in 2014 interne en/of externe cursussen aangeboden aan de werknemers?
Ja Neen B4 Heeft uw onderneming in 2014 andere vormen van voortgezette beroepsopleidingen aangeboden aan de werknemers ? Ja Neen B5 Betaalde uw onderneming in 2015 bijdragen (def. 14) aan collectieve (externe) fondsen of andere opleidingsfondsen ten voordele van voortgezette beroepsopleidingen ?
Kunnen ondermeer in aanmerking worden genomen als bijdragen:
- De patronale bijdrage voor de opleiding en de tewerkstelling van risicogroepen, in uitvoering van het interprofessionele akkoord van 2015- 2016; - Specifieke stortingen, vaak uitgedrukt als een percentage van de loonmassa, voor de opleiding van werknemers, verschuldigd in uitvoering van een collectieve arbeidsovereenkomst op sectoraal of ondernemingsniveau.
Ja
Euro
Nee
5
B6 Ontving uw onderneming in 2015 subsidies (def. 15) van externe fondsen (of de overheid) voor de financiering van de aangeboden voortgezette beroepsopleidingen? Kunnen ondermeer in aanmerking worden genomen als subsidies: - Tegemoetkomingen uit collectieve fondsen, zoals de premies of andere financiële tegemoetkomingen ten laste van de sectorale opleidingsfondsen - Gewestelijke of federale steun, zoals het deel dat de Gewesten voor hun rekening nemen in de opleidingen gefinan cierd door opleidingscheques of zoals de subsidies bij het volgen van een opleiding in een officieel opleidingscentrum (bijvoorbeeld de VDAB); - Het hefboomkrediet, ter ondersteuning van initiatieven inzake permanente vorming en levenslang leren door middel van een tussenkomst in de kosten van opleidingsprojecten, loopbaanbegeleiding en flankerende acties.
Ja Neen
Euro ga naar vraag B7 ga naar de verwijzingspijlen onderaan deze bladzijde
B7 Indien ‘Ja’, van welke maatregelen profiteerde uw onderneming in 2015 bij het verstrekken van voortge zette beroepsopleidingen? (meerdere antwoorden mogelijk)
Fiscale stimuli (belastingsaftrek, fiscale vrijstellingen, belastingskredieten, belastingsverlichting, belastingsuitstel)
Ontvangsten uit opleidingsfondsen (nationaal, regionaal, sectoraal)
EU-subsidies (bv. het Europees Sociaal Fonds)
Overheidssubsidies
Andere (bv. ontvangsten uit particuliere stichtingen, ontvangsten vanwege externe instanties/personen voor gebruik
van het eigen trainingscentrum van de onderneming, ontvangsten voor het verstrekken van opleidingen aan externe
instanties/personen die geen deel uitmaken van de onderneming…)
Het vervolg van de vragenlijst is afhankelijk van uw antwoord op de vragen B1 en B2. Er zijn 3 mogelijkheden: Heeft u op vraag B1 minstens één keer ‘ja’ geantwoord (m.a.w. werknemers hebben in 2015 deelgenomen aan interne EN/OF externe cursussen), gelieve dan verder te gaan met de delen C, D en F. Deel E mag u overslaan.
B1 = ‘ja’ deel C, D, F
Heeft u op vraag B1 twee keer ‘neen’ geantwoord (geen interne EN geen externe voortgezette beroepsopleidingen), maar u heeft ‘ja’ geantwoord op minstens één van de andere vormen van voortgezette beroepsopleidingen van vraag B2, gelieve dan verder te gaan met de delen D en F. De delen C en E mag u overslaan.
B1 = ‘neen’ B2 = ‘ja’ deel D et F B1 = ‘neen’ B2 = ‘neen’ deel E et F
Wanneer u zowel op vraag B1 als op vraag B2 telkens met ‘neen’ geantwoord heeft, gelieve dan verder te gaan met de delen E en F. De delen C en D mag u overslaan..
DEEL C - INTERNE EN EXTERNE CURSUSSEN (ENKEL VOOR ONDERNEMINGEN DIE INTERNE EN EXTERNE CURSUSSEN AAN HUN PERSONEEL HEBBEN AANGEBODEN)
C1 Hoeveel werknemers (def. 16) van uw bedrijf namen in 2015 deel aan één of meerdere interne en/of externe cursussen ? (Iedere werknemer dient slechts éénmaal meegeteld te worden, ongeacht het aantal (interne of externe) cursussen waaraan hij of zij heeft deelgenomen.) Totaal
Mannen
Vrouwen
Aantal deelnemers
C2 Hoeveel betaalde arbeidsuren (def. 17) werden er in 2015 binnen uw bedrijf gespendeerd aan alle interne en externe cursussen? Totaal Betaalde arbeidsuren
6
Interne cursussen
Externe cursussen
C3 Welke vaardigheden of competenties werden beoogd door het volgen van interne en externe cursussen in 2015? (‘meest belangrijke’ slaat op het grootst aantal betaalde arbeidsuren gespendeerd aan een interne of externe cursus) de drie meest belangrijke
Algemene IT-vaardigheden (PC en softwaregebruik) Professionele IT-vaardigheden (programmeren) Managementvaardigheden Vaardigheden om in team te werken Klantgericht handelen Probleemoplossend handelen Kantooradministratie (facturatie, time-management) Kennis van vreemde talen Technische, praktische of jobspecifieke vaardigheden Mondelinge of schriftelijke communicatie Reken- en/of leesvaardigheden Andere vaardigheden, specificeer:
C4 Sommige beroepsopleidingen over de gezondheid en veiligheid op het werk zijn verplicht (def. 18). Welk aandeel van de opleidingsuren werd 2015 aan deze verplichte opleidingen besteed? _______ % van alle interne/externe opleidingen
C5 Welke opleidingsaanbieders/opleidingsverstrekkers (def. 19) heeft uw onderneming in 2015 gekozen voor de EXTERNE beroepsopleidingen? (‘meest belangrijke’ slaat op het grootst aantal betaalde arbeidsuren
gespendeerd aan EXTERNE beroepsopleidingen) de drie meest belangrijke
Scholen, hogescholen, universiteiten, volwassenenonderwijs (onderwijs voor sociale promotie - CVO), andere instellingen voor hoger onderwijs… Publieke opleidingsinstellingen (instellingen die gefinancierd of gestuurd worden door de overheid, bijvoorbeeld de VDAB of SYNTRA) Particuliere opleidingsinstellingen Particuliere ondernemingen van wie de hoofdactiviteit niet uit het organiseren en geven van opleidingen bestaat Werkgeversorganisaties, sectorale opleidingsinstituten of Kamers van Koophandel Vakbonden Andere instellingen, specificeer:
C6 Hoeveel bedroegen de kosten voor het aanbieden van interne en externe cursussen aan uw werknemers in 2015? (kruis aan wat van toepassing is en vermeld dan het bedrag) Ja
Indien ja, bedrag in euro
a) Betalingen aan organisaties/opleiders die de opleiding verstrekken (def. 20) (Betalingen verricht aan externe organisaties voor het aanbieden van vorming, inclusief het inschrijvingsgeld, de vergoedingen aan examinatoren en de kost van externe opleiders ter ondersteuning van interne cursussen)
b) Verplaatsings- en verblijfkosten (def. 21)
euro
euro
c) Loonkost van het intern opleidingspersoneel, belast met vorming (def. 22) (De loonkosten van het personeel van het eigen opleidingscentrum en de personeelsleden die exclusief of gedeeltelijk betrokken zijn bij het ontwerpen en het beheren van de opleidingen)
euro
d) Kost van lokalen, uitrusting en (les)materialen gebruikt voor vorming (def. 23&24) (De jaarlijkse afschrijving van kantoren en materiaal, de gebruikskosten van de opleidingsruimten of het trainingscentrum en de kosten van materialen, specifiek aangekocht voor de vorming)
TOTAAL (a + b + c + d) =
euro euro
7
DEEL D - RESULTATEN ( VOOR ALLE ONDERNEMINGEN DIE INTERNE EN EXTERNE CURSUSSEN OF ANDERE
VORMEN VAN BEROEPSOPLEIDING AAN HUN PERSONEEL HEBBEN AANGEBODEN)
D1a Beoordeelt uw onderneming meestal de resultaten van bij- en nascholing?
Ja, voor alle opleidingsactiviteiten Ja, voor bepaalde opleidingsactiviteiten Neen, bewijs van deelname is voldoende
ga naar vraag D2
D1b Indien ‘ja’, welke methoden worden toegepast ?
(meerdere antwoorden mogelijk)
Uitreiking van een certificaat/attest na de schriftelijke of praktische proef
Tevredenheidsonderzoek onder de deelnemers
Beoordeling van het gedrag of de prestatie van de deelnemers in relatie tot de opleidingsdoelstellingen
Beoordeling/meting van het effect van de (bij)scholing op de prestatie van de betrokken afdelingen of de gehele onderneming
Andere, specificeer:
D2 Heeft een van de volgende factoren het aanbieden van voortgezette beroepsopleidingen en andere vormen van beroepsopleidingen in uw onderneming belemmerd in 2015? (meerdere antwoorden mogelijk) Het opleidingsniveau was aangepast aan de behoeften van de onderneming (geen beperkende factoren) Het aanwervingsbeleid van de onderneming was gericht op personen die reeds over de vereiste kwalificaties, vaardigheden
en competenties beschikten Moeilijkheden bij het vaststellen van de opleidingsbehoeften van de onderneming Het gebrek aan geschikte opleidingen De hoge kosten van voortgezette beroepsopleidingen Meer focus op initiële beroepsopleidingen (leerovereenkomst, …) dan voortgezette beroepsopleidingen Er zijn de voorbije jaren reeds grote inspanningen geleverd voor voortgezette beroepsopleidingen Hoge werkdruk en de beperkte beschikbare tijd van de werknemers om deel te nemen aan beroepsopleidingen Andere redenen, specificeer:
DEEL E - REDENEN VOOR HET NIET VOORZIEN VAN VOORTGEZETTE BEROEPSOPLEIDINGEN TIJDENS HET JAAR 2015 (VOOR ONDERNEMINGEN DIE GEEN OPLEIDING HEBBEN VERSCHAFT IN 2015)
Dit onderdeel van de vragenlijst peilt naar de redenen waarom uw bedrijf in 2015 geen voortgezette beroepsopleidingen
aan de werknemers heeft aangeboden. Werd wel opleiding aangeboden, ga dan naar deel F.
E1 Wat waren de redenen waarom de werkzame personen in uw bedrijf in 2015 geen voortgezette beroepsopleidingen hebben gevolgd (noch interne/externe cursussen, noch andere vormen van beroepsopleidingen)? (meerdere antwoorden mogelijk)
De bestaande kennis en vaardigheden van de werknemers beantwoorden aan de huidige behoeften van de onderneming
Het aanwervingsbeleid van de onderneming was gericht op personen die reeds over de vereiste kwalificaties, vaardigheden
en competenties beschikten
Moeilijkheden bij het vaststellen van de opleidingsbehoeften van de onderneming
8
Het gebrek aan geschikte opleidingen De hoge kosten van voortgezette beroepsopleidingen Meer focus op initiële beroepsopleidingen (leerovereenkomst, …) dan voortgezette beroepsopleidingen Er zijn reeds grote inspanningen geleverd voor voortgezette beroepsopleidingen in de voorbije jaren De hoge werkdruk en de beperkte beschikbare tijd van de werknemers om deel te nemen aan beroepsopleidingen Andere redenen, specificeer:
DEEL F – INITIËLE BEROEPSOPLEIDINGEN (VOOR ALLE ONDERNEMINGEN) Dit onderdeel handelt omtrent de initiële beroepsopleidingen (def. 3) binnen uw onderneming.
Er is hier sprake van een initiële beroepsopleiding bij systemen van alternerend leren en werken, waar de leerlingen beroepsgericht onderwijs ontvangen in samenhang met een opleiding in de praktijk voor een bepaald beroep. Volgende criteria gelden opdat er sprake is van een initiële beroepsopleiding: • Het doel van alternerend leren bestaat erin een officieel erkend diploma of certificaat te behalen (m.a.w. de opleiding maakt deel uit van een formeel onderwijsprogramma van het secundair of postsecundair onderwijs); • De studieactiviteit dient minstens een gedeeltelijk arbeidselement te omvatten; • De volledige studieactiviteit (en niet enkel het leercomponent) duurt minstens zes maanden; • De leerling die het beroep aanleert, krijgt een vergoeding; • De kenmerken van de opleiding worden meestal bepaald via een leerovereenkomst (bv. aan te leren beroep, duur, te verwerven vaardigheden). Voorbeelden van dergelijke systemen van alternerend leren zijn: • Deeltijds Beroepssecundair Onderwijs (DBSO); • De leertijd (Middenstandsopleiding SYNTRA).
F1 Stelt uw onderneming gewoonlijk leerlingen tewerk die gebonden zijn aan een initiële beroepsopleiding? (enkel deelnemers aan het secundair of postsecundair onderwijs komen in aanmerking)
Ja Nee
ga naar vraag F2
F2 Wat is de belangrijkste reden voor uw onderneming om initiële beroepsopleidingen aan te bieden? (meerdere antwoorden mogelijk)
Om toekomstige werknemers op te leiden volgens de noden van de onderneming
Om de beste leerlingen uit te kiezen als toekomstige werknemer na het beëindigen van hun initiële beroepsopleiding
Om te voorkomen dat in geval van externe aanwerving er een mogelijke mismatch is met de noden van de onderneming
Om al tijdens de leerovereenkomst gebruik te maken van de productiviteit van de leerlingen
Andere redenen (bv. de onderneming aantrekkelijker maken voor potentiële werknemers…)
SCHATTING VAN DE BENODIGDE TIJD OM DE ENQUÊTE TE BEANTWOORDEN We zouden graag de werklast inschatten voor de persoon binnen uw onderneming die dit enquêteformulier invult.
Hoeveel tijd (uitgedrukt in aantal minuten) heeft u nodig gehad om de enquête in te vullen ?
(Onder invullen wordt zowel de tijd voor het opzoeken van de gevraagde gegevens als het invullen van de enquête verstaan.)
min
Wij danken u hartelijk voor uw bereidwillige medewerking !
9
Woordenlijst 1
Ondernemingen
De onderneming is de kleinste combinatie van juridische eenheden (of hun equivalent) die een organisatorische eenheid voor de productie van goederen en diensten vormt en een zekere zelfstandige beslissingsbevoegdheid heeft, met name ten aanzien van de bestemming van haar vlottende middelen. Een onderneming oefent op een of meer locaties een of meer activiteiten uit. Een onderneming kan uit één juridische eenheid bestaan.
2
Voortgezette beroepsopleiding
Er is sprake van een voortgezette beroepsopleiding als aan alle van de volgende kenmerken is voldaan: • De opleiding dient op voorhand gepland te zijn en moet duidelijk onderscheiden kunnen worden van de lopende werkzaamheden (het werk dat normaal uitgeoefend wordt door de werknemer); • De opleiding dient georganiseerd of ondersteund te worden vanuit het specifieke doel om nieuwe competenties bij de werknemer bij te brengen of de ontwikkeling en verbetering van de bestaande competenties bij te sturen (geen routinetaken of instructies); • De opleiding dient tenminste gedeeltelijk door de onderneming gefinancierd te worden. Dit kan echter ook indirect via bijvoorbeeld de bijdragen aan opleidingsfondsen of het beschikbaar stellen van werktijd (dienstvrijstelling); • De opleiding dient gevolgd te worden door personeelsleden tewerkgesteld met een arbeidscontract in de onderneming (inclusief de eigenaar van het bedrijf, de meewerkende (onbetaalde) partner/gezinslid); Uitgesloten zijn de leerlingen met leercontract, stagiairs, onderaannemers.
“Verordening (EEG) nr. 696/93 van de Raad van 15 maart 1993 inzake de statistische eenheden voor waarneming en analyse van het productiestelsel in de Gemeenschap”
Initiële beroepsopleidingen (def. 3), leren door ervaring of toevallig leren worden niet beschouwd als voortgezette beroepsopleiding. 3
Initiële beroepsopleiding
Er is sprake van een initiële beroepsopleiding bij systemen van alternerend leren en werken, waar de leerlingen beroepsgericht onderwijs ontvangen in samenhang met een opleiding in de praktijk voor een bepaald beroep. Volgende kenmerken gelden opdat er sprake is van een initiële beroepsopleiding: • Het alternerend leren maakt deel uit van een officieel opleidingsprogramma gevolgd aan een onderwijsinstelling voor formeel onderwijs; • Het doel van alternerend leren bestaat erin een officieel erkend diploma of certificaat te behalen (in het secundair/postsecundair onderwijs, SYNTRA); • De volledige studieactiviteit (en niet enkel het leercomponent) duurt minstens zes maanden; • De leerling die het beroep aanleert, krijgt een vergoeding. We onderscheiden volgende systemen van alternerend leren: • Deeltijds Beroepssecundair Onderwijs (DBSO); • De leertijd (Middenstandsopleiding SYNTRA).
4
Interne en externe cursussen
Interne en externe cursussen (def. 7 & 8) kenmerken zich door: • Meestal duidelijk van de werkplek gescheiden te zijn (opleiding vindt plaats in bijzonder daartoe ingerichte ruimtes zoals klaslokalen of opleidingscentra); • Hoge graad van organisatie (tijd, ruimte en inhoud) door een opleider of opleidingsinstelling; • Leerinhouden zijn voor een groep leerlingen opgevat (er bestaat bijvoorbeeld een leerplan).
5
Andere vormen van voortgezette beroepsopleidingen
De andere vormen van voortgezette beroepsopleidingen hebben een minder formeel karakter en kenmerken zich door: • Meestal onmiddellijk verbonden te zijn met het werk en de werkplek, hoewel ook deelname aan conferenties, beurzen enz. voor leerdoeleinden ertoe kunnen behoren; • Hoge graad van zelforganisatie (in tijd, ruimte en inhoud) door de individuele leerling of door een groep leerlingen; • Inhoud wordt gekozen volgens de individuele behoeften van de leerling op de werkplek. Ze omvatten de volgende vijf vormen: a) Georganiseerde opleiding via guided on-the-job-training (def. 9); b) Georganiseerde opleiding via jobrotatie, uitwisselingen tussen diensten, detacheringen of studiebezoeken (def. 10); c) Georganiseerde opleiding via deelname aan vormings- of kwaliteitscirkels (def. 11); d) Georganiseerde opleiding via zelfstudie (def. 12); e) Georganiseerde opleiding via bijwonen van conferenties, workshops, beurzen en lezingen (def. 13).
6
Overeenkomsten tussen de sociale partners
De sociale partners zijn representatieve organisaties van de werkgevers en werknemers (werkgeversorganisaties en vakbonden). De sociale partners onderhandelen op regelmatige basis op nationaal en sectoraal niveau. De uitkomst van de onderhandelingen wordt in een cao (collectieve arbeidsovereenkomst) opgenomen. Cao’s regelen doorgaans de lonen en andere arbeidsvoorwaarden. In Cao’s kunnen ook bepalingen opgenomen zijn over beroepsopleidingen, nationale of sectorale opleidingsfondsen, maatregelen voor de beroepsopleiding van oudere werknemers, …
7
Interne opleidingen/cursussen
8
Externe opleidingen/cursussen
Interne opleidingen/cursussen worden in hoofdzaak door de eigen onderneming ontworpen en beheerd. (Van belang is dat de verantwoordelijkheid voor de inhoud van de opleiding ligt bij de onderneming. De opleiding kan fysiek plaatsvinden binnen of buiten de onderneming.) Externe opleidingen/cursussen worden in hoofdzaak ontworpen en beheerd door organisaties die geen deel uitmaken van de onderneming. (Relevant is hier dat de verantwoordelijkheid voor de inhoud van de opleiding buiten de onderneming zelf ligt; de opleiding wordt door de onderneming enkel gekozen en geboekt. De opleiding kan fysiek plaatshebben binnen of buiten de onderneming.)
10 1
9
Guided on-the-job-training
Guided on-the-job-training wordt gekenmerkt door geplande periodes van opleiding, instructie, of het opdoen van praktische ervaring op de werkvloer of in de werksituatie, hierbij gebruik makend van de alledaagse werkinstrumenten.
10
Jobrotatie, uitwisselingen, detacheringen of studiebezoeken
Jobrotatie binnen de onderneming en uitwisselingen met andere ondernemingen komen enkel in aanmerking wanneer deze maatregelen op voorhand gepland en genomen zijn met de oorspronkelijke bedoeling de vaardigheden bij de betrokken werknemers te ontwikkelen. Overplaatsingen van werknemers van de ene taak naar de andere die geen deel uitmaken van een gepland ontwikkelingsprogramma worden uitgesloten.
11
Vormings- of kwaliteitscirkels
Vormingscirkels zijn groepen van werknemers die op regelmatige basis samenkomen met als doel om meer te leren omtrent de vereisten van de arbeidsorganisatie, de arbeidsprocedures en de arbeidsplaatsen. Kwaliteitscirkels zijn werkgroepen die tot doel hebben via discussie productie- en arbeidsplaatsproblemen op te lossen. Ze worden enkel dan als opleidingsvorm meegeteld als het primaire doel van de deelnemende werknemer erin bestaat bij te leren.
12
Zelfstudie
Zelfstudie bestaat uit geplande individuele leeractiviteiten waarbij gebruik gemaakt wordt van één of meer vormen van leermateriaal. Het leren kan plaatshebben in een privé of openbare omgeving of in de arbeidssituatie. Zelfstudie kan worden opgezet o.m. via open opleidingen en afstandsonderwijs, video/audiomateriaal, schriftelijke correspondentiecursussen, computerondersteunde methoden (inclusief internet) of via een leermiddelencentrum (bv. bibliotheek enz.). Ze moet wel onderdeel zijn van een gepland initiatief. Op een ongestructureerde manier op het internet surfen wordt niet meegerekend. Ook zelfstudie in het raam van interne of externe cursussen mag hier niet worden meegerekend.
13
Bijwonen van conferenties, workshops, beurzen en lezingen
Bijwonen van conferenties, workshops, beurzen en lezingen wordt als opleidingsmaatregel meegeteld enkel wanneer dit op voorhand is gepland en het eerste doel van de werknemer die ze bijwoont erin bestaat een opleiding te volgen of te leren.
14
Bijdragen
Deze rubriek is bedoeld om de kosten op te geven die overeenkomen met bijdragen gestort aan collectieve financieringsregelingen via overheids- of intermediaire organisaties, zodat een schatting kan worden gemaakt van de totale kost van voortgezette beroepsopleidingen ten laste van werkgevers. De bijdragen zijn verschuldigd, zelfs wanneer er geen deelnemers aan voortgezette beroepsopleidingen zijn in de onderneming.
15
Subsidies
Deze rubriek is bedoeld om inkomsten afkomstig van verschillende collectieve financieringsregelingen, subsidies en financiële ondersteuningen uit overheids- of andere bronnen op te geven die bestemd zijn voor voortgezette beroepsopleidingen/cursussen, zodat een schatting kan worden gemaakt van de totale kost van beroepsopleidingen ten laste van werkgevers. Enkele voorbeelden: ontvangsten van regionale, sectorale, nationale of Europese fondsen, overheidssubsidies – of kortingen, belastingsvoordeel, private financiering,... De subsidies kunnen worden toegekend, zelfs wanneer er geen deelnemers aan voortgezette beroepsopleidingen zijn in de onderneming.
16
Totaal aantal deelnemers
Een deelnemer is een persoon die in de loop van 2015 ooit heeft deelgenomen aan een of meer interne of externe cursussen. Elke persoon mag slechts eenmaal worden geteld, ongeacht het aantal keren dat hij/zij aan een voortgezette beroepsopleiding/cursus heeft deelgenomen. M.a.w., als een werknemer twee extern georganiseerde cursussen gevolgd heeft en één intern georganiseerde cursus, moet hij worden geteld als één deelnemer.
17
Aantal betaalde arbeidsuren die aan interne en externe cursussen zijn besteed
Het aantal betaalde arbeidsuren die aan interne en externe cursussen zijn besteed, is de totale tijd die alle deelnemers samen aan interne en/externe cursussen effectief hebben besteed in 2015. Wanneer een leergang slechts gedeeltelijk binnen het jaar 2015 liep, is enkel mee te tellen de tijd die eraan is besteed in 2015. Het aantal uren dat aan interne en externe cursussen zijn besteed, slaat enkel op de eigenlijke opleidingstijd. Alleen de tijd die aan opleiding is besteed tijdens de betaalde werkuren van de werknemer mag worden meegerekend (d.i. alle uren die door deelnemers aan opleiding zijn besteed en waarop ze normaliter zouden hebben gewerkt, of de uren die door de onderneming zijn doorbetaald). Niet mee te rekenen zijn perioden van normaal werken gedurende de periode van opleiding en alle reistijd enz. is doorgebracht. Bijvoorbeeld, als een opleidingscursus één week duurt, mag enkel de tijd die effectief is besteed aan de cursus of aan het werken met opleidingsmateriaal worden meegerekend. Wanneer een persoon gedurende verscheidene weken één dag per week een cursus bijwoont, moet die ene dag per week worden meegerekend (en opgeteld), maar de dagen waarop tussendoor is gewerkt, moeten worden uitgesloten.
11 2
18
Verplichte beroepsopleidingen over de gezondheid en veiligheid op het werk
Volgens de Europese kaderrichtlijn 89/391/EEC die in België de basis vormt voor de wet van 4/8/1996 is iedere werkgever verplicht om er voor te zorgen dat werknemers een gepaste opleiding over de gezondheid en veiligheid op het werk hebben gekregen. Deze verplichte beroepsopleidingen worden onder de vorm van jobspecifieke instructies of informatiesessies gegeven. Enkele voorbeelden: • Verplichte beroepsopleidingen voor activiteiten zoals het besturen van een vorklift, opleiding van veiligheidsverantwoordelijke(n) in de onderneming, preventie, eerste hulp maatregelen, …; • Beroepsopleidingen voor werknemers om hen in staat te stellen hun werk goed te doen en om zichzelf en anderen te beschermen. Zulke opleidingen moeten worden aangepast aan de behoeften en omstandigheden van de werkplaats en de (voor)kennis van de werknemers. Een eenvoudig voorbeeld hierbij zijn brandoefeningen.
19
Opleidingsverstrekkers
De aanbieder van een externe opleidingscursus is de persoon of organisatie die de opleiding verzorgt: • Scholen, hogescholen, onderwijs voor sociale promotie (CVO), universiteiten, andere instellingen voor hoger onderwijs…; • Publieke opleidingsinstellingen (gefinancierd of gestuurd door de overheid; bijvoorbeeld de VDAB of SYNTRA); • Particuliere opleidingsinstellingen; • Particuliere bedrijven waarvoor opleiding niet de hoofdactiviteit is; • Werkgeversorganisaties, Kamers van Koophandel, sectorverenigingen; • Vakbonden; • Andere aanbieders van opleidingen.
20
Betaling aan organisaties die in de opleiding voorzagen
Betalingen verricht aan externe organisaties voor het aanbieden van interne en externe cursussen, inclusief het inschrijvingsgeld, de vergoedingen aan examinatoren en de kost van externe opleiders ter ondersteuning van interne cursussen (de btw moet worden uitgesloten).
21
Verplaatsings- en verblijfkosten
Deze kosten worden aan deelnemers betaald voor hun verplaatsingen naar opleidingscursussen en als vergoeding voor de andere verblijfskosten (de btw moet worden uitgesloten).
22
Loonkost van het intern opleidingspersoneel
De (directe en indirecte) loonkosten van het personeel van het eigen opleidingscentrum en de personeelsleden van de onderneming die exclusief of gedeeltelijk betrokken zijn bij het ontwerpen en het beheren van de interne en externe cursussen. Wanneer deze opleiders slechts gedeeltelijk worden ingezet voor vorming, mag enkel de tijd gewijd aan de cursussen worden meegerekend. Indien de totale arbeidskosten van opleiders of mentors niet kunnen worden opgemaakt uit de boeken van de onderneming, dan mogen de arbeidskosten worden geschat aan de hand van gegevens over het totale aantal opleiders of mentoren belast met interne en externe cursussen en het gemiddelde loon.
23
Kost van lokalen, uitrusting en materialen gebruikt voor voortgezette beroepsopleidingen/cursussen
Deze kosten omvatten de kosten voor het gebruik van de lokalen en voor de jaarlijkse afschrijving van lokalen en uitrusting (de btw moet worden uitgesloten).
24
Kosten voor leermateriaal van voortgezette beroepsopleidingen/cursussen
Kosten voor materiaal dat specifiek voor de cursussen is aangekocht, bv. een projector, flipchart, cdrom’s, papier, schrijfgerief enz. (de btw moet worden uitgesloten).
CVTS
Continuing vocational training survey 3
12