Examen
:
Inleiding Bedrijfseconomie (1AA11)
Datum
:
15 november 2005
Tijd
:
9.00-12.00 uur
Docenten
:
Dr. M. Slikker en Drs. F. Simons
Examinator
:
Drs. F. Simons
Dit tentamen bestaat uit 24 opgaven. Namens de voorzitter van de Examencommissie Technische Bedrijfskunde delen wij u mede dat slechts de tentamenuitwerkingen van studenten die zich voor dit tentamen hebben aangemeld, zullen worden beoordeeld. Bij dit tentamen mag gebruik gemaakt worden van een eenvoudige rekenmachine. Enkel het antwoordformulier met naam en identiteitsnummer inleveren.
Per opgave is slechts 1 goed antwoord mogelijk. Kruis dit aan op het daarvoor bestemde antwoordformulier! Enkel het antwoordformulier moet worden ingeleverd. Per opgave is slechts 1 goed antwoord mogelijk. Kruis dit aan op het daarvoor bestemde antwoordformulier! Enkel het antwoordformulier wordt nagekeken. Succes!
-1-
Opgave 1. Karel van de Weiden heeft al een aantal jaren een onderneming. De proefbalans (trial balance) per eind december 2004 luidde als volgt: Debet Eigen vermogen (Capital) Bank (Cash at bank) € 2.000 Verleende kortingen (Discounts allowed) 72.000 Ontvangen kortingen (Discounts received) Vrachtwagens (Motor vehicles) 1.200.000 Kantoorkosten (Office expenses) 140.000 Fabrieksgebouw en machines (Plant and equipment at cost): 396.000 Kostprijs verkopen (Cost of goods sold) 2.280.000 Te betalen kosten (Accrued expenses) Afschrijvingskosten (Depreciation expenses) 253.000 Salarissen (Salaries) 420.000 Verkopen (Sales) Voorraden (Stock) 800.000 Crediteuren (Trade creditors) Vooruitbetaalde kosten (Prepaid expenses) 11.000 Debiteuren (Trade debtors) 640.000 Overige kosten (Other expenses) 296.000 € 6.510.000
Credit € 2.499.000
108.000
19.000
3.600.000 284.000
€ 6.510.000
Na de voorraadcontrole blijken een aantal producten op voorraad te zijn beschadigd. De waarde van de voorraad is daardoor € 4.000 lager dan uit de proefbalans blijkt. Na het verwerken van de voorraadcorrectie en het opstellen van de winst- en verliesrekening (profit and loss account) en de balans, is het eigen vermogen: a. € 2.746.000 b. € 2.706.000 c. € 2.742.000 d. € 2.710.000 Opgave 2. Ferro BV is een kleine metaalverwerkende onderneming. Gedurende 2004 zijn de volgende mutaties in de voorraad grondstoffen gegeven: Ontvangen
Date 2004 Januari Februari April Mei Juni Juli Oktober December
Aantallen 200
Prijs per stuk ( € ) 2,00
Uitgegeven aan productie Aantallen 100
500
3,00
800
4,00
900
5,00
300 400 1.400
De beginvoorraad per 1 januari 2004 bedroeg 100 stuks tegen een aankoopprijs van € 1,50.
-2-
De totale waarde van de aan de productie uitgegeven grondstoffen bedroeg in 2004 volgens het LIFO-stelsel: a. b. c. d.
€ 8.250 € 9.100 € 8.200 € 8.300
Opgave 3. Voute BV produceert en verkoopt fietsaccessoires is zelfstandig ondernemer. Wat is juist? Te debiteren
Te crediteren
rekening
rekening
1
Uitgifte van bonusaandelen (bonus shares) Bank
Share capital
2
Betaling dividend
Proposed dividend
Bank
3
Afboeking dubieuze debiteur (bad debt)
Trade debtors
Other expenses
4
Boeking afschrijvingen
Depreciation Expenses
Fixed assets
a. b. c. d.
(2) en (3) (1) en (2) (1) en (4) (2) en (4)
Opgave 4. Benes Machinehandel BV koopt en verkoopt machines voor de textielindustrie. Wat is juist en volledig? Te debiteren
Te crediteren
rekening
rekening
1
Aankoop kantoorinventaris op rekening
Stock-in-trade
Trade creditors
2
Vaste activa met een boekwaarde van € 12.000 wordt contant verkocht voor € 11.800
Bank
Fixed assets
3
Voorkeursemissie (rights issue) van aandelen
Bank
Share capital
4
Afnemer retourneert gekochte maar nog niet betaalde goederen
Stock-in-trade Sales
Cost of goods sold Trade debtors
a. b. c. d.
(2) en (3) (1) en (2) (1) en (4) (3) en (4)
-3-
Onderstaande gegevens zijn nodig voor de opgaven 5 t/m 7 Balance sheet as at 31 December 2003 (x € 1.000) Fixed assets Freehold premises and buildings at cost
424
Less accumulated depreciation
196
Delivery vans at cost
942
Less accumulated depreciation
180
228 762 990
Current assets Stocks
710
Trade debtors
820 1.530
Less Creditors: amounts falling due within one year Trade creditors
665
Taxation
48
Proposed dividend
160
Bank overdraft
248 1.121
409 1.399
Less Creditors: amounts falling due in more than one year 12% debentures
200 1.199
Capital and reserves Ordinary shares of € 1 each
700
Retained profits
499 1.099
Over 2004 is gegeven: 1. 2.
3. 4. 5.
Investeringen in bestelauto's (delivery vans) € 186.000. Afschrijvingen (depreciation) op gebouwen (freehold premises and buildings) € 19.000 en op bestelauto's (delivery vans) € 83.000. De afschrijvingskosten zijn geboekt op de rekening ‘Afschrijvingskosten’ (depreciation expenses). Gebouw is tegen de boekwaarde van € 62.000 verkocht. De contante verkopen bedroegen € 175.000 en de verkopen op rekening € 2.544.000. De kostprijs van de verkochte producten (cost of sales) was € 1.758.000. De overige bedrijfskosten (administration expenses) waren € 231.000.
-4-
6. 7. 8. 9. 10.
Op de lening (debentures) is per 30 juni € 50.000 afgelost. De rente op de lening wordt halfjaarlijks betaald per 30 juni en per 31 december. De rentekosten van het rekening-courantkrediet (bank overdraft) waren € 32.000 en zijn per 31 december bijgeboekt op het krediet. Ingekochte producten € 1.835.000. Alle inkopen zijn op rekening. De verkoop- en distributiekosten (selling and distribution expenses) waren € 421.000 en zijn contant betaald. Het belastingtarief (corporation tax) was 30%.
Opgave 5. De voorraad (stocks) bedroeg per 31 december 2004: a. b. c. d.
€ 787.000 € 633.000 € 897.000 € 870.000
Opgave 6. De omvang van de vaste activa (fixed assets) was per 31 december 2004: a. b. c. d.
€ 1.074.000 € 1.012.000 € 826.000 € 888.000
Opgave 7. De nettowinst na belastingen (net profit after tax) over 2004 kan worden berekend op: a. b. c. d.
€ 116.200 € 179.200 € 154.000 € 107.800
Opgave 8. Op de balans per 1 januari 2004 van een onderneming waren de volgende posten opgenomen: Vooruitbetaalde kosten (Prepaid expenses) € 48.000 (debet) Nog te betalen kosten (accrued expenses) €88.000 (credit) De samenstelling van deze posten was: vooruitbetaalde kosten: € 48.000 verzekeringspremies te betalen kosten: € 57.000 lonen en € 31.000 gas en electra. Over 2004 is verder de volgende informatie gegeven: • betaling van loonkosten € 1.072.000 • de kosten voor gas en electra waren € 136.000 • betaling van verzekeringspremies voor de periode 1 juli 2004 tot 30 juni 2005 € 130.000 • betaling van gas en electra € 123.000 • de loonkosten waren € 1.040.000 • •
Wat is juist per 31 december 2004? a. Vooruitbetaalde kosten € 65.000 en te betalen kosten € 133.000 b. Vooruitbetaalde kosten € 65.000 en te betalen kosten € 43.000 c. Vooruitbetaalde kosten € 13.000 en te betalen kosten € 43.000 d. Vooruitbetaalde kosten € 65.000 en te betalen kosten € 69.000 -5-
Opgave 9. Op 1 januari 2003 heeft VDM BV een drukpers aangeschaft voor € 874.000. VDM overweegt de drukpers af te schrijven volgens de methode van lineaire afschrijvingen (straight-line method) op basis van een verwachte levensduur (useful life) van 10 jaar en een geschatte restwaarde (residual value) van € 120.000. De onderneming heeft uiteindelijk besloten de reducing balance method (percentage van de boekwaarde) te gebruiken. Vergelijk voor 2004 de twee afschrijvingsmethoden. Met welk bedrag stijgen de afschrijvingskosten in 2004 omdat VDM BV de reducing balance method gebruikt in plaats van de straight-line method? (Rond het afschrijvingspercentage bij de reducing balance method af op 1 decimaal) a. b. c. d.
€ 53.602 € 81.920 € 41.602 € 64.440
Opgave 10. Bij de controle van de jaarrekening van een productie-onderneming is gebleken dat twee transacties in 2004 verkeerd zijn geboekt. •
De aankoop eind december 2004 van grondstoffen voor een bedrag van € 3.000 is gedebiteerd op de rekening ‘Machines’ en gecrediteerd op de rekening ‘Bank’
•
Een hoeveelheid aan de productie-afdeling afgegeven grondstoffen ter waarde van € 5.500 is gedebiteerd op de rekening ‘Onderhanden Werk’ (Work in Process) en gecrediteerd op de rekening ‘Algemene kosten’ (Non-manufacturing expenses).
De noodzakelijke correcties hebben de volgende invloed: a. b. c. d.
de nettowinst voor belastingen (net profit before taxation) wordt € 8.500 lager de nettowinst voor belastingen (net profit before taxation) wordt € 2.500 lager de nettowinst voor belastingen (net profit before taxation) wordt € 5.500 lager. de nettowinst voor belastingen (net profit before taxation) wordt € 2.500 hoger.
Opgave 11. Financial accounting houdt zich voornamelijk bezig met het verschaffen van a. Informatie aan managers binnen de organisatie, maar ook aan aandeelhouders, crediteuren en anderen buiten de organisatie. b. Informatie aan aandeelhouders, crediteuren en anderen buiten de organisatie. c. Informatie aan managers binnen de organisatie. d. Informatie aan regulerende overheidsinstellingen. Opgave 12. Het doel van het classificeren van kosten in product costs en period costs is a. Voorspellen van kostengedrag als gevolg van een verandering in activiteit. b. Nemen van besluiten. c. Toewijzen van kosten aan kostenobjecten zoals producten of afdelingen. d. Prepareren van externe financiële statements.
-6-
Opgave 13. Productiebedrijf Toys’R’Yours produceert speelgoed. In november wordt niets geproduceerd (dit wordt in het nieuwe jaar pas weer opgepakt), maar wordt alle aandacht aan de verkoop besteed. Verdere info over november (in duizenden euro’s): Beginvoorraad grondstoffen € 50 Eindvoorraad grondstoffen € 350 Verkopen € 900 Administratieve kosten/uitgaven € 120 Beginvoorraad Work in Process € 200 Beginvoorraad Finished goods € 680 Verkoop kosten/uitgaven € 150 Eindvoorraad Finished goods € 100 Bepaal de cost of goods sold (in duizenden euro’s): a. € 580 b. € 700 c. € 880 d. Hiervoor zijn onvoldoende gegevens beschikbaar. Tekst voor opgave 14 en 15. Snappy Company gebruikt een job-order cost system en een vooraf bepaalde toeslag voor Manufacturing overhead gebaseerd op directe arbeidsuren. Manufacturing overhead kosten en directe arbeidsuren werden geschat op respectievelijk £ 100.000 en 40.000 uur. In juli werd Job #1.1.B afgerond waaraan £ 5.000 aan direct materiaal en £ 2.400 aan directe arbeid besteed is. Arbeid kost £ 6,- per uur. Aan het eind van het jaar bleek dat Snappy in totaal 45.000 directe arbeidsuren verbruikt had en dat de werkelijke manufacturing overhead kosten £ 110.250 bedroegen. Opgave 14. Neem aan dat Job #1.1.B uit 200 eenheden bestaat. Hoeveel bedragen de kosten per eenheid. a. £ 37,00. b. £ 42,00. c. £ 41,90. d. £ 39,50. Opgave 15. De manufacturing overhead van Snappy was: a. £ 10.250 underapplied. b. £ 12.500 overapplied. c. £ 12.500 underapplied. d. £ 2.250 overapplied.
-7-
Tekst voor opgave 16 en 17. Onderneming Halfweg produceert een enkel product. Bij de productie worden twee grondstoffen toegevoegd, X en Y. Grondstof X helemaal aan het begin en grondstof Y helemaal aan het eind. Aan het begin van november 2005 zaten er 150 units product in de work in process welke voor 60% het conversieproces doorlopen hadden. Aan het eind van november 2005 zaten er 100 producten in de work in process welke het conversieproces voor 40% hadden doorlopen. Gedurende november 2005 is er aan 2.000 units begonnen. Opgave 16. Neem aan dat Halfweg de weighted average method gebruikt. Hoeveel bedraagt het aantal equivalent units of conversion. a. 2.030 b. 2.050 c. 2.090 d. 2.110
Opgave 17. Neem aan dat Halfweg de FIFO method gebruikt. Hoeveel bedraagt het aantal equivalent units of production voor grondstof Y. a. 1.850 b. 1.900 c. 2.000 d. 2.050
Opgave 18. De kosten voor het produceren van een product bij onderneming Egram bestaat uit een vast en een variabel deel. Indien 1000 stuks geproduceerd en verkocht worden bedragen de kosten €200.000,-. Bij 1500 stuks is dat €275.000,-. Egram gaat voor komend jaar uit van een ongewijzigde kostenstructuur en een verkoopprijs van € 240,- per stuk. Hoeveel bedraagt de verwachte contributiemarge indien productie en verkoop 1700 stuks bedragen? a. € 153.000,b. € 170.000,c. € 28.000,d. € 96.333,33 Opgave 19. Een onderneming heeft twee service departments en twee operating departments. Service department B maakt geen gebruik van service department A, maar andersom wel. De onderneming twijfelt tussen een directe allocatiemethode en een step method (in de beste volgorde) Stelling I: De kosten per eenheid service van department A zullen volgens de step method hoger zijn dan volgens de direct method. Stelling II: De kosten per eenheid service van department B zullen volgens de step method lager zijn dan volgens de direct method. a. b. c. d.
Beide stellingen zijn juist. Beide stellingen zijn onjuist. Stelling I is juist, stelling II is onjuist Stelling I is onjuist, stelling II is juist
-8-
Opgave 20. Onderneming XisH maakt product HisX. De onderneming gaat uit van de volgende gegevens per eenheid van dit product (alle bedragen in euro’s): Verkoopprijs 180 Grondstofkosten 40 Directe arbeid (volledig variabel) 30 Toeslag voor fixed manufacturing overhead 50 Variabele verkoopkosten 10 Vaste verkoopkosten 7,5 XisH maakt gebruik van een absorpton costing systeem. Dit leidde tot een winst van € 100.000,-. Over deze periode is de voorraad met 100 stuks toegenomen. Hoeveel bedraagt de winst volgens een variable costing systeem? a. € 95.000,b. € 105.000,c. € 105.750,d. € 112.000,Opgave 21. Welke van de volgende beweringen is onjuist: a. Bij absorption costing hoort de variabele productie (manufacturing) overhead bij de product cost. b. Bij absorption costing horen de vaste verkoopkosten bij de period cost. c. Bij variable costing horen de vaste productiekosten bij de period cost. d. Bij variable costing horen de variabele verkoopkosten bij de product cost.
Tekst voor 22 en 23. Simon heeft 50 strandstoelen voor € 150,- per stuk gekocht. Dagelijks probeert hij deze te verhuren voor € 5,- per stuk. Hij gaat er van uit dat als een strandbed een dag verhuurd is, deze (gemiddeld) € 1,- aan reparaties en onderhoud vergt. Aan de hand van het weerbericht bepaald Simon dagelijks of hij voor de dag erna een oproepvakantiekracht laat komen, welke € 25,- per gewerkte dag verdient. Zonder deze vakantiekracht wordt er niets verhuurd. Het seizoen bestaat uit 150 dagen waarna alle stoelen weggegooid worden. Opgave 22. Ga er van uit dat op 50% van de dagen de vakantiekracht komt. Bepaal het Break Even Point in termen van (gemiddeld) aantal verhuurde stoelen per dag dat er stoelen verhuurd worden. a. 20 b. 25 c. 31,25 d. 50 Opgave 23. Ga er in tegenstelling tot de vorige opgave vanuit dat op een dag met een gunstige weersvoorspelling alle stoelen verhuurd worden. Op de andere dagen wordt de vakantiekracht niet ingehuurd. Bepaal het Break Even Point in termen van dagen met gunstige weersvoorspelling. a. 33,33 b. 37,5 c. 42,85 d. 56,25
-9-
Opgave 24. Forrest Florist is gespecialiseerd in grote boeketten voor hotels en andere commerciële ruimtes. Onderstaande gegevens betreffen de jaarlijkse overhead kosten en het activity based costing systeem: Overhead kosten Labour Other expenses Total
£ 70.000 £ 40.000 £110.000
Resource consumption: Activity Cost Pools Labour Other expenses
Boeketten maken 55% 45%
Bezorgen 35% 25%
Overig 10% 30%
Total 100% 100%
"Other" betreft niet-gebruikte capaciteit en organization-sustaining kosten. De hoeveelheid activiteiten betreffende het jaar bedragen
Activity Cost Pool
Activity
Making bouquets Delivery
10.000 bouquets 2.000 deliveries
Forrest Florist krijgt een opdracht voor 100 boeketten waarvoor 10 keer bezorgd moet worden. Hoeveel overhead zal aan deze opdracht gealloceerd worden (afgerond)? a. £ 627,5 b. £ 737,5 c. £ 750 d. £ 900
- 10 -
ANTWOORDFORMULIER BIJ TENTAMEN INLEIDING BEDRIJFSECONOMIE (1AA11) 15 november 2005
NAAM : IDNR :
Per opgave is slechts 1 goed antwoord mogelijk. Kruis dit aan in onderstaande tabel! Enkel dit antwoordformulier inleveren. a
b
c
d
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24
- 11 -