Energiemonitor Noord-Nederland 2013
Voorwoord (1): Deze Energiemonitor Noord-Nederland 2013 is in opdracht van de Stichting Energy Valley en de Regio Groningen Assen opgesteld als update van de eerste Energiemonitor uit 2012. De energiemonitor biedt een overzicht van relevante feiten en cijfers uit bestaande databronnen. Het is een kwantitatieve schets van de noordelijke energiesector, zonder verdere kwalitatieve analyses, interpretaties of waardeoordelen. Met de Energiemonitor ontstaat inzicht in de huidige omvang van de energiesector, zowel in aantal bedrijven en medewerkers als in de productie van (duurzame) energie in zowel de Energy Valley regio als de regio Groningen – Assen*. Tevens is door vergelijking met voorgaande jaren de ontwikkeling te volgen. De monitor wordt jaarlijks geactualiseerd om inzicht te houden in de ontwikkelingen van de noordelijke energiesector. De Energiemonitor 2013 is geactualiseerd op basis van de meest recente databronnen waarbij zoveel mogelijk een vergelijking gemaakt met de vorige monitor om inzicht te geven in de dynamiek. Daarnaast is het aantal bedrijven en banen in de energiesector nauwkeuriger in beeld gebracht en is voor de kennissector een verdiepingsslag gemaakt naar aantal studenten, opleidingen en onderzoek rond het thema energie. In dit voorwoord zijn de belangrijkste elementen uit de energiemonitor uitgelicht: Energieleverancier van Nederland Het Noorden is dé nationale energieleverancier, met nagenoeg de gehele Nederlandse gaswinning, een derde van de oliewinning, een vijfde van het centrale opgestelde elektrisch vermogen en bijna een kwart van de hernieuwbare energieproductie. Op het vlak van groene energie heeft het Noorden vooral een groot nationaal aandeel wind op land (37%), biogas (34%) en groen gas (33%). De totale groene energieproductie in het Noorden is met 12% gestegen ten opzichte van 2010. Landelijk nam dit toe met 8%. Vooral het aandeel uit afvalverbrandingsinstallaties (REC Harlingen), windenergie en biobrandstoffen (BioMCN Delfzijl) is toegenomen in het Noorden.
*
= De Energy Valley regio (afgekort EV-regio) bestaat uit Fryslân, Groningen, Drenthe en Noord-Holland Noord. De Regio Groningen-Assen (afgekort RGA) bestaat uit de volgende gemeenten: Assen, Bedum, Groningen, Haren, Hoogezand-Sappemeer, Leek, Noordenveld, Slochteren, Ten Boer, Tynaarlo, Winsum en Zuidhorn.
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
Voorwoord (2): Economische motor Om een goed beeld te krijgen van het economische belang is nauwkeuriger gekeken naar het aantal bedrijven en banen dat tot de energiesector gerekend kan worden. Op basis van deze verfijning telt de noordelijke energiesector bijna 4.000 bedrijfsvestigingen en 32.500 voltijdbanen, indirecte banen en tijdelijke banen bij bijvoorbeeld de bouw niet meegerekend. De productie en installatie van energietechnologie is goed voor bijna 60% van alle bedrijven en banen in de noordelijke energiesector. Noord-Holland Noord en Fryslân hebben de meeste vestigingen van mkb-bedrijven terwijl in de Regio GroningenAssen relatief veel grotere bedrijven gevestigd zijn. Het totaal aantal noordelijke bedrijfsvestigingen in de energiesector is met 1,5% gestegen ten opzichte van 2010, met de sterkste groei in Groningen (5%) en Fryslân (2,5%). Het aantal vestigingen in de Eemsdelta is zelfs met ruim 10% toegenomen. Het totaal aantal vestigingen in Drenthe daalde met 1,2%. Dit komt vooral door het wegvallen van een tiental kleinere organisatieadviesbureaus en arbeidsbemiddelingsbureaus in de deelsector energiedienstverlening. Het aantal banen is redelijk gelijk verdeeld over de Energy Valley provincies, met een concentratie in de Regio Groningen-Assen. Het aantal energiebanen is ten opzichte van 2010 met 1% gestegen, terwijl de totale werkgelegenheid in het Noorden in die periode een krimp van 0,8 tot 1% laat zien. Daarbij is sprake van regionale verschillen, met groei in Groningen (3,2%) en Drenthe (0,7%), alsmede de Regio Groningen-Assen (2,3%) en Eemsdelta (5,9%), en beperkte afname in Fryslân (0,4%) en Noord-Holland Noord (0,1%). De ontwikkeling varieert per deelsector en provincie. De banenstijging zit vooral in de productie en levering van energie (3,5%) en de energiedienstverlening (2,1%), terwijl het aantal banen in de productie en installatie van energietechnologie (0,7%) licht gedaald is ten opzichte van 2010. Op regionaal niveau is bijvoorbeeld het aantal banen in de productie en levering van energie in Groningen met bijna 11% (+ 347 voltijdsbanen) gestegen, terwijl het aantal banen in de energiedienstverlening in Drenthe daalde met ruim 7% (- 33 voltijdsbanen).
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
Voorwoord (3): Ondanks de economische tegenwind worden de komende periode nog grote nieuwe investeringen gepleegd in de noordelijke energiesector. De projecten Woodspirit (bio-methanol) en Gemini (700 MW wind op zee) behoren met respectievelijk €500 tot 700 miljoen en €2,3 miljard tot de top-3 van duurzame investeringen in Nederland. De aanleg van de ondergrondse gasopslag Bergermeer van TAQA is met €800 miljoen op dit moment één van de grootste particuliere investeringen. Op basis van deze, en andere investeringen, is ook komende jaren een verdere groei van de banen en bedrijvigheid in de noordelijke energiesector voorzien. De toegevoegde waarde van de energiesector is substantieel voor Nederland en de Energy Valley regio. Van de Nederlandse energie-inkomsten komt 40% uit Noord-Nederland, en binnen Noord-Nederland heeft energie een economisch aandeel van 22 %. De aardgasbaten vormen hierin een substantieel onderdeel. Sterke energiekennispositie De energiekennissector is sterk in ontwikkeling in het Noorden. Dit is een belangrijk fundament voor verdere uitbouw van de noordelijke energieregio. Deze kennis wordt verder gebundeld dankzij de oprichting van de Energy Academy Europe en het Energy College . Het bedrijfsleven wordt hier nauw bij betrokken. Het Noorden kent een groot aantal energie onderzoekscentra en testfaciliteiten. Daarnaast is afgelopen jaren voor bijna €90 miljoen aan grote nationale en internationale onderzoeksprogramma’s opgestart rond diverse energiethema’s. Ook op het gebied van energieonderwijs is een sterke ontwikkeling gaande. Zowel met een sterke energiefocus vanuit de Rijksuniversiteit, met diverse energie masters en bachelors, maar ook op hbo- en mbo- niveau. Het Noorden telt ruim 600 hbo-studenten en bijna 4.000 mbo-studenten die een meerjarige energie gerelateerde opleiding volgen. Het aantal energie gerelateerde hbo-studenten is afgelopen 5 jaar in het Noorden sterk gestegen (11%), terwijl dit landelijk afnam (3%). Op mbo-niveau nam in dezelfde periode het aantal energiestudenten in het Noorden zelfs toe met 14% ten opzichte van 9% landelijk.
Regio Groningen-Assen Jaap Wijma
Stichting Energy Valley Gerrit van Werven
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
Inhoudsopgave: H 1: Energievraag
H 4: Bedrijfsvestigingen en werkgelegenheid 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8
Primaire energievraag - mondiaal 2 Primaire energievraag - Europa 3 Primaire energievraag - Nederland 4 Verwachte toekomstige energievraag 5 Energiebalans 6 Finale energievraag – Nederland 7 Finale energievraag – regionaal 8 CO2 uitstoot 10
H 2: Fossiele energieproductie 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Opbouw energiesector Totaalbeeld Aandeel in marktsector Ontwikkeling Kern Schil 1 Schil 2
5.1
Energiegerelateerd onderwijs – MBO 63
5.2
Energiegerelateerd onderwijs – HBO 65 67 Energiegerelateerd onderwijs –
H 5: Kennissector
Gaswinning Oliewinning Conventionele stroomproductie Ondergrondse gasopslag Olieopslag Restwarmte
17 18 19 22 24 26
H 2:
5.3
overig 5.4 5.5 5.6
H 3: Hernieuwbare energieproductie 3.1 3.2 3.3 3.3 3.4 3.5 3.6
50 51 53 54 56 60 61
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7
Totaalbeeld Bijstook biomassa Windenergie Zonne-energie Bio-energie: Biogas Bio-energie: Groen gas Bio-energie: Biofuels
Energieonderzoek Onderzoeksprogramma’s en projecten Testfaciliteiten
69 73 78
H 6: Toegevoegde waarde en investeringen 6.1 6.2 6.3
28 31 34 36 38 44 47
Bijlage: Begrippenlijst
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
Toegevoegde waarde Aardgasbaten Investeringen
82 85 86
Hoofdstuk 1 Energievraag
Om in de toekomst een stabiele energievoorziening te garanderen die in de vraag naar energie kan voorzien, is het noodzakelijk een beeld te hebben van de ontwikkeling van de energievraag. Het is de verwachting dat in het komend decennium de mondiale energievraag sterk toeneemt. Opkomende economieën als China en India hebben een groeiende energiebehoefte. Ook op Europese en nationale schaal stijgt de vraag naar energie het komend decennium. Deze trend leidt tot de verwachting dat ook de energieproductie ook in de komende jaren blijft groeien.
1
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
1.1
Primaire energievraag – mondiaal (2011)
PJ 600.000
2010: 535.575 PJ
500.000
400.000
2011: 547.550 PJ
300.000
Procentuele verandering: +2,2%
200.000
100.000
2000 2001
2002 2003
2004 2005
2006 2007
2008 2009
2010 2011
-
In 2011 is de wereldwijde energieconsumptie gestegen t.o.v. 2010. Deze groei komt vooral door een stijgende energieconsumptie in opkomende economieën als China en India (+7,7% en +6,2%).
-
In zowel de Verenigde Staten als de Europese Unie daalde de energievraag met respectievelijk -0,7% en -3,2%. De belangrijkste oorzaak die hieraan ten grondslag ligt is de economische crisis.
Bron: Global Energy Statistical Yearbook, United Nations, 2012
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2010 2
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
1.2
Primaire energievraag – Europa (2011)
PJ 90.000
2010: 80.387 PJ
80.000 70.000
2011: 78.377 PJ
60.000 50.000
Procentuele verandering: -2,5%
40.000 30.000 20.000 10.000
2000 2001
-
2002 2003
2004 2005
2006 2007
2008 2009
2010 2011
In 2011 is de Europese energieconsumptie gedaald t.o.v. 2010. Deze daling komt vooral door een dalende energieconsumptie van de grootste verbruikers in Europa zijnde: Duitsland, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk en Italië.
Bron: Global Energy Statistical Yearbook
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2010 3
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
1.3
Primaire energievraag – Nederland (2011)
PJ 4.000
2010: 3.492 PJ
3.500 3.000
2011: 3.246 PJ
2.500
Procentuele verandering: -7.0%
2.000 1.500 1.000 500
2000 2001
-
2002 2003
2004 2005
2006 2007
2008 2009
2010 2011
In 2011 is de Nederlandse energieconsumptie relatief sterk gedaald t.o.v. 2010 vergeleken met andere landen in de Europese Unie. Deze daling komt voort uit een lagere energievraag door de economische crisis, bijvoorbeeld in de petrochemische industrie. De relatief zachte winter van 2011 heeft eveneens bijgedragen aan een lagere energievraag.
Bron: CBS
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2010 4
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
1.4
Verwachte toekomstige energievraag (2010-2035) 160
Geïndexeerde verwachte toekomstige energievraag
Mondiaal: 147
140
120
Europa: 118
100
Nederland: 107
2010 = 100 2010
2015
2020
2025
2030
2035
-
Wereldwijd neemt de vraag naar energie naar verwachting toe met 47% in de periode 2010-2035.
-
Deze stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door een stijgende vraag uit opkomende economieën als China (+83%) en India (+107%).
-
In Europa wordt voor de toekomstige energievraag een stijging verwacht van 18% in de periode 2010-2035. Ondanks de Renewable Energy Directive, een Europese richtlijn die o.a. als doel heeft om de energievraag in de Europese Unie te verminderen, wordt ook in de Europese OECD landen nog een groei van 18% verwacht in deze periode.
Mondiaal
Europa
-
In Nederland wordt in de periode 2010-2017 een stijging in de energievraag verwacht van circa 7%. In de periode hierna stabiliseert de primaire energievraag.
Nederland Jaartal vorige editie: 2010-2035
Bron: U.S. Energy Information Administration/ECN/CBS 5
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
1.5
Energiebalans Nederland (2011) 9.329 PJ
8.145 PJ
(-2,8%)
(-1,9%)
Invoer
Uitvoer
Winning
2.707 PJ
(-7,8%)
Primaire energievraag 3.246 PJ (-7,0%)
783 PJ
(+7,4%)
Bunkers Voorraadmutatie
137 PJ
470 PJ
2.776 PJ
(-8,0%)
(-6,9%)
Energieomzetting 2.112 PJ
16%* van het finaal energetisch energieverbruik moet in 2020 uit hernieuwbare energie komen.
(-6,8%)
Energetisch
Finaal energieverbruik
664 PJ
(-7,4%)
Nietenergetisch
*
= In de bijlage staan de definities van de gehanteerde begrippen.
**
= Deze monitor gaat uit van de nieuwste doelstelling van de regering die voorschrijft dat in 2020 tenminste 16% van het finaal energetisch energieverbruik uit duurzame energie moet komen (bron: Rijksoverheid, 2012).
Bron: CBS
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2010 6
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
1.6
Finale energievraag Nederland* (2011)
113 PJ (+16,5%)
546 PJ
Totaal NL:
(-11,9%) Energiesector (geen winning) Nijverheid (geen energiesector)
2.776 PJ (-6,9%)
1.213 PJ
405 PJ
(-6,2%)
(-15,4%)
Vervoer Huishoudens Landbouw, visserij & dienstverlening
499 PJ (+1,4%)
Bron: CBS
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2010 7
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
1.7
Finale energievraag regionaal (2010*) PJ
2.981 PJ
475 PJ
91 PJ
3.000
2.500
2.000
1.500
1.000
500
16% Nederland
*
EV-regio
3%
3.0%
RGA
= Complete cijfers over het regionaal energieverbruik 2011 zijn nog niet beschikbaar (gas- en elektriciteitsverbruik woningen ontbreekt). Voor de regionale energievraag zijn de cijfers voor 2010 gepresenteerd.
Bron: CBS/Agentschap NL/Nederlandse emissieregistratie
Jaartal vorige editie: 2010 8
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
CO2 uitstoot
CO2 is internationaal erkend als één van de belangrijkste veroorzakers van klimaatverandering. Door het gebruik van fossiele bronnen is in de laatste 100 jaar veel CO2 in de atmosfeer terechtgekomen die daarvoor miljoenen jaren in de bodem was opgeslagen. Door het gebruik van duurzame bronnen komt enkel CO2 uit de korte koolstofkringloop vrij, waardoor het totale CO2 percentage in de atmosfeer niet verder stijgt. De CO2 uitstoot ten opzichte van het peiljaar 1990 is één van de belangrijkste indicatoren in het voornemen van overheden om minder fossiele energie te gebruiken.
9
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
1.8.1 Nederlandse CO2 uitstoot naar herkomst* (2011)
(mln. ton)
60 -8,5% 50 +1,2% 40 30 -18,4%
-5,1%
20
-2,9% +1,7%
-20,2% 10
-2,0% -0,6%
-7,1%
2009
*
2010
-19,3%
+12,1%
2011
= Gebaseerd op de internationale IPCC berekeningsmethode voor CO2 emissies. Dit zijn alleen de emissies naar lucht die voor het Klimaatverdrag en Kyoto-protocol gerapporteerd moeten worden. Vliegverkeer boven een bepaalde hoogte en de internationaal scheepvaart vallen hier buiten en zogenaamd kort cyclisch CO2 (zoals uit de verbranding van biobrandstoffen) telt eveneens niet mee.
Bron: Nederlandse emissieregistratie
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2010 10
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
1.8.2 Nederlandse CO2 doelstelling* (2011)
(mln. ton)
169,9
181,2
167,8
200 +6,7%
+3,5% +6,7%
-3,4%
-7,4% 159,2 (CO2 uitstoot 1990)
160
127,4 (CO2 doelstelling 2020)
120
80
40
1990
*
2000
2005
2009
2010
2011
= De Nederlandse doelstelling is om in 2020 de uitstoot van broeikasgassen met 20% te verminderen ten opzichte van 1990.
Bron: Nederlandse emissieregistratie/Agentschap NL
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2010 11
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
1.8.3 Regionale CO2 uitstoot* (2010**) (mln. ton) 194,0 (= 100%)
22,7 (11,7%)
2,6 (1,3%)
+5,9%
200
IPCC 181,2 150
100
50
+1,9% +7,5% 2009
2010
Nederland
2009
2010
2010
2009
EV-regio
RGA
*
= Regionale cijfers zijn niet beschikbaar op basis van de IPCC berekeningsmethode. Een regionale verdeling is mogelijk op basis van alle CO2 emissies. Deze emissie uitstoot ligt hoger dan bij de IPCC berekeningsmethode het geval is, doordat alle CO2 uitstoot wordt meegerekend. Ter vergelijk is voor Nederland als geheel ook de CO2 uitstoot in 2010 volgens de IPCC methode weergegeven. ** = Cijfers over de regionale CO2 uitstoot in 2011 zijn, in tegenstelling tot de landelijke cijfers, nog niet beschikbaar. Bron: Nederlandse emissieregistratie/Agentschap NL
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2009 12
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
1.8.4 CO2 uitstoot EV-regio per provincie* (2010) (mln. ton) 11,0 mln. (= 48,5%)
3,7 mln. (= 16,5%)
4,1 mln. (= 18,1%)
3,8 mln. (= 16,9%)
12 -0,2% 10
8,3 mln.**
8
6 4,7 mln.** +5,5%
-3,9%
+12,6%
4 é 3,0 mln.**
2,4 mln.**
2
Groningen
Drenthe
Fryslân
1990
*
2009
Noord-Holland noord
2010
= De CO2 uitstoot wijkt licht af t.o.v. de energiemonitor 2012. Dit heeft te maken met verschillende bronnen. In de vorige editie is gebruik gemaakt van Agentschap NL als bron, deze editie is gebaseerd op cijfers van de Nederlandse emissieregistratie.
Bron: Nederlandse emissieregistratie
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2009 13
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
1.8.5 CO2 uitstoot – per gemeente RGA (1) (2010) (ton)
1.492.193 Groningen +5,6%
970.804 411.052
HoogezandSappemeer +10,5%
345.234 215.629
Assen +11,5%
295.269 308.626
Slochteren 181.236
+1,7%
141.596 Tynaarlo +10,1%
166.106 139.439
Noordenveld 128.555
+12,2% 200.000
400.000
600.000
800.000
1990
2009
1.000.000
1.200.000
1.400.000
1.600.000
2010
Bron: Nederlandse emissieregistratie
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2009 14
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
1.8.5 CO2 uitstoot – per gemeente RGA (2) (2010) (ton)
80.209 Leek +6,2%
117.357 76.151
Haren +14,2%
92.426 83.441
Zuidhorn +8,0%
88.062 58.268
Bedum +3,0%
68.474 40.362
Ten Boer +3,9%
57.366 55.879
Winsuim 53.316
+8,3% 20.000
40.000
60.000
1990
80.000
2009
100.000
120.000
140.000
2010
Bron: Nederlandse emissieregistratie
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2009 15
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
Hoofdstuk 2 Fossiele energieproductie
Nederland is voor het overgrote gedeelte van haar energievoorziening afhankelijk van conventionele energiebronnen. Sinds de ontdekking van het Groningenveld in 1959, met een huidige geschatte omvang van 2.800 miljard kubieke meter gas, bekleedt de EVregio een prominente positie als gasproducent in Europa. Voorts ligt bij Schoonebeek het belangrijkste on-shore oliewinningsgebied van Nederland. Tenslotte is de EV-regio een cruciale schakel in de Nederlandse elektriciteitsvoorziening. De Eemscentrale voorziet miljoenen huishoudens van stroom en is de grootste energiecentrale van Nederland.
16
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
2.1
Gaswinning (2011) Productielocaties -
In de EV-regio is in 2011 op 115 locaties gas gewonnen.
-
De aardgaswinning in de EV-regio bedroeg in 2011 in totaal 54.3 miljard m3 aardgas. Het overgrote deel is gewonnen uit het Groningen gasveld (46,8 miljard m3). De EV-regio is verantwoordelijk voor 97% van de totale Nederlandse gaswinning op land. De gasproductie is in 2011 met 7% afgenomen in zowel de EV-regio als in Nederland.
Hoeveelheid energie -
In totaal is in 2011 in de EV-regio 1.909 PJ gas gewonnen. Dit komt overeen met 58,8% van de totale Nederlandse primaire energievraag.
-
De bewezen aardgasreserves in het Groningen gasveld bedragen 900 miljard m3 aardgas (bepaald op 1-1-2012). Dit is 73% van de totale Nederlandse gasvoorraad (zowel continentaal als territoriaal).
-
Hiermee kan met het huidige productieniveau tot tenminste 2030 gas uit het Groningenveld worden gewonnen.
Toekomstige productie
Bron: Nederlands olie- en gasportaal
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2010 17
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
2.2
Oliewinning (2011) Productielocaties -
In 2011 waren 15 aardolievoorkomens in Nederland in productie, waarvan 4 op land en 11 in zee.
-
De oliewinningslocatie in Schoonebeek (Drenthe) is in 2011 opnieuw in productie genomen en de enige oliewinningslocatie in de EV-regio.
-
De oliewinning in Nederland bedroeg in 2011 in totaal 421.000 kubieke meter, hiervan is 34% in de EV-regio gewonnen.
-
Omgerekend naar vaten ruwe olie zijn er in 2011 ongeveer 2,65 miljoen vaten olie geproduceerd. Dit komt overeen met 15,5 PJ.
-
De verwachting is dat de productie in Schoonebeek oploopt tot 4.800.000 vaten olie per jaar. Hieruit kan 26.8 PJ energie worden geproduceerd. Hiermee zal dit het grootste wingebied worden voor Nederlandse olie.
-
De verwachting is dat de Schoonebeek productielocatie tot 2036 in totaal 120 miljoen vaten olie produceert.
Hoeveelheid energie
Toekomstige productie
Bron: Nederlands olie- en gasportaal/NAM
Jaartal vorige editie: 2010 18
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
2.3
Conventionele elektriciteitscentrales* (1) (2011) Productielocaties
*
= Conventionele elektriciteitscentrales met een elektrisch vermogen van tenminste 60 MW
Bron: Energie-Nederland
Jaartal vorige editie: 2010 19
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
2.3
Conventionele elektriciteitscentrales (2) (2011) Hoeveelheid energie -
Gezamenlijk hebben de energiecentrales in de EV-regio een capaciteit van 3.883 MW. Dit zijn op de AVI van HVC in Alkmaar na allemaal gasgestookte centrales.
-
In Nederland is in 2011 70 miljoen MWh geproduceerd. Indien alle centrales op volle capaciteit draaien, wordt in de EV-regio ongeveer 20% van de totale Nederlandse stroom geproduceerd.
-
Met name gascentrales produceerden in 2011 niet op volle capaciteit, waardoor de maximale productiecapaciteit in de EV-regio niet is gehaald.
-
Momenteel worden 2 nieuwe grootschalige energiecentrales gebouwd in de EVregio door NUON (1200 MW, gereed 2013) en RWE/Essent (1600 MW, gereed 2013). Door deze centrales verdubbelt het elektrisch vermogen in de EV-regio.
Toekomstige productie
*
= Afhankelijk van de per elektriciteitscentrale.
Bron: CBS/NUON/RWE
Jaartal vorige editie: 2010 20
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
Energieopslag
Balancering van energie is één van de grootste uitdagingen waarvoor de netbeheerders staan. In toenemende mate wordt energie decentraal opgewekt en/of getransporteerd over grote afstanden. Prijsschommeling als gevolg van gebeurtenissen op andere werelddelen zijn aan de orde van de dag. Om minder afhankelijk te zijn van deze omstandigheden worden strategische olie- en gasvoorraden aangehouden. Daarnaast is de productie van elektriciteit minder stabiel door variatie in productie als gevolg van verminderde uren wind en/of zon. Om deze variaties te dempen zijn energieopslagtechnieken een instrument. In Noord-Nederland zijn op dit moment nog geen grootschalige opslagtechnieken voor elektriciteit, dit in tegenstelling tot olie en gas.
21
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
2.4
Ondergrondse gasopslaglocaties (2011) Doordat de aardgasreserves in Nederland langzaam afnemen, ontstaat er minder druk in de huidige aardgasvelden. De druk is inmiddels dusdanig laag, dat wanneer er een extreme piekvraag is, er niet voldoende gas uit de bodem kan worden gehaald om op korte termijn aan de vraag te voldoen. In de zomer ligt de productiecapaciteit beduidend hoger dan de vraag, het overtollige gas kan dan worden opgeslagen in opslaglocaties zoals lege gasvelden, zoutcavernes of aquifiers. In de winter kan deze buffer worden aangesproken om de toelevering van aardgas op te schalen om een stabiele gasvoorziening te garanderen. Op een aantal plaatsen in Nederland en vlak over de grens in Duitsland zijn gasopslag locaties die worden benut voor de Nederlandse gasvoorziening. Momenteel zijn 8 opslaglocaties in gebruik voor de Nederlandse gasvoorziening (zie tabel). De 9e opslaglocatie is in aanbouw in Bergermeer (Noord-Holland). Met een verwacht werkvolume van 4,1 miljard kubieke meter wordt dit één van de grootste gasopslaglocaties van Europa.
Werkvolume (in mld. m3)
Werkvolume (% totaal)
Type
Grijpskerk
1,5
24,3%
Gasveld
Norg
3,0
48,5%
Gasveld
Zuidwending
0,2
3,2%
Zoutcaverne
Alkmaar
0,5
8,1%
Gasveld
Totaal EV-Regio
5,2
84,2%
Epe (Duitsland)
0,4
6,5%
Zoutcaverne
Kalle (Duitsland)
0,2
3,2%
Acquifer
Epe (Duitsland)
0,1
1,6%
Zoutcaverne
Epe (Duitsland)
0,28
4,5%
Zoutcaverne
Totaal
6,18
100%
Gasopslaglocaties
Bron: Gas Infrastructure Europe /NAM/Taqa/Gasunie
Jaartal vorige editie: 2010 22
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
2.4.1 Ondergrondse gasopslaglocaties EV-regio (2011) Op 4 locaties in de EV-regio wordt momenteel gas ondergronds opgeslagen en gebruikt om piekvragen op te vangen. Sinds 1997 wordt gas opgeslagen op de locaties Grijpskerk, Norg en Alkmaar. In 2011 is de gasopslaglocatie Zuidwending nabij Veendam in gebruik genomen. In Grijpskerk wordt gas voor industrieel gebruik opgeslagen (H-gas), op de drie andere locaties wordt L-gas opgeslagen. In mei 2012 is definitief bekend geworden dat het lege gasveld Bergermeer tussen Alkmaar en Bergen eveneens geschikt mag worden gemaakt als gasopslaglocatie. Gasopslag Bergermeer wordt naar verwachting in 2014 in gebruik genomen. Het beoogde werkvolume op deze locatie wordt 4,1 miljard m3. Grijpskerk (1997)
*
Alkmaar (1997)
Norg (1997)
Zuidwending (2011)
Bergermeer (2014)*
Werkvolume:
Werkvolume:
Werkvolume:
Werkvolume:
Werkvolume:
1,5 miljard m3
3 miljard m3
500 miljoen m3
200 miljoen m3
4,1 miljard m3
Max. dagelijkse injectie:
Max. dagelijkse injectie:
Max. dagelijkse injectie:
Max. dagelijkse injectie:
Max. dagelijkse injectie:
12 miljoen m3 per dag
24 miljoen m3 per dag
3,5 miljoen m3 per dag
28,8 miljoen m3 per dag
(in aanbouw)
Max. dagelijkse productie:
Max. dagelijkse productie:
Max. dagelijkse productie:
Max. dagelijkse productie:
Max. dagelijkse productie:
55 miljoen m3 per dag
51 miljoen m3 per dag
36 miljoen m3 per dag
38,4 miljoen m3 per dag
(in aanbouw)
Gerealiseerde productie:
Gerealiseerde productie:
Gerealiseerde productie:
Gerealiseerde productie:
Gerealiseerde productie:
2.142 miljoen m3
675 miljoen m3
140 miljoen m3
562 miljoen m3
(in aanbouw)
= In aanbouw
Bron: NAM/Taqa/Gasunie/Nederlands olie- en gasportaal
Jaartal vorige editie: 2010 23
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
2.5
Olieopslag - Vopak Terminal Eemshaven (2012) Vopak Terminal Eemshaven
Maasvlakte Olie Terminal
-
In oktober 2012 is door Vopak een nieuwe olieterminal in de Eemshaven in gebruik genomen voor de opslag van strategische olievoorraden. In de nieuwe terminal kan ruwe olie worden opgeslagen, die eventueel wordt aangesproken indien de reguliere aanvoer van aardolie stokt.
-
Momenteel wordt de terminal gebruikt voor de opslag van benzine en diesel.
-
De terminal bestaat uit 11 tanks met een capaciteit van 60.000 kubieke meter. De totale opslagcapaciteit is dus 660.000 kubieke meter. Hiermee is de terminal in de Eemshaven de grootste olieopslaglocatie in de Energy Valley regio.
-
De grootste olieopslagcapaciteit bevindt zich echter in de havens van Rotterdam en Amsterdam. De Maasvlakte Olie Terminal (haven van Rotterdam) is met 39 tanks en een opslagcapaciteit van 4,4 mln. kubieke meter de grootste olieterminal van Nederland en één van de grootste olieterminals ter wereld.
Bron: Vopak/Maasvlakte Olie Terminal
Jaartal vorige editie: Nieuw 24
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
Restwarmte Warmte die vrijkomt na energieomzetting wordt ook wel restwarmte genoemd. Deze restwarmte wordt nauwelijks efficiënt gebruikt en veelal geloosd, waardoor de geproduceerde energie niet maximaal wordt benut. Dit kan worden opgelost door warmtenetten. Deze leggen een verbinding tussen de bron van de warmte en de vraag naar warmte. De restwarmte vervangt zo een energiedrager die anders gebruikt zou zijn om warmte te produceren. Op deze manier dragen warmtenetten bij aan een efficiëntere en duurzamere energievoorziening.
25
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
2.6
Aanbod restwarmte Nederland (2011)
Deze kaart laat de grootste restwarmtebronnen in Nederland zien. Het grootste restwarmte-potentieel ligt buiten de EV-regio. Dit geldt vooral voor hoogwaardige restwarmte (>120 °C). Toch zijn er in de EVregio een aantal grote restwarmtelocaties In de regio Groningen-Assen zijn geen grote restwarmtebronnen.
<120°C
120°C - 200°C > 500 TJ/Jaar 50-500 TJ/Jaar < 50 TJ/Jaar Geen data
Bron: Agentschap NL
Jaartal vorige editie: 2010 26
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
Hoofdstuk 3 Hernieuwbare energieproductie Energie uit hernieuwbare bronnen is in opkomst. Lidstaten van de Europese Unie hebben zich gecommitteerd aan doelen gericht op het gebruik van hernieuwbare energie. De verschillende decentrale overheden hebben deze doelen vaak vertaald naar eigen doelstellingen. Dit maakt dat veel overheden inzetten op een groeiende energievoorziening uit duurzame bronnen. Er zijn vele manieren om energie te produceren uit hernieuwbare bronnen, bijvoorbeeld via zonnepanelen, windmolens, waterkracht, vergisting, verbranding en vergassing van biomassa. Veel van deze technieken zijn op dit moment nog niet rendabel – zonder subsidie – te exploiteren. Mede daarom blijft de productie achter bij de productie van energie uit fossiele bronnen. In deze monitor worden energie uit wind, zon en biomassa (biogas, groen gas en biobrandstoffen) behandeld. Dit zijn bronnen waar momenteel de meeste duurzame energie uit wordt geproduceerd (wind en biomassa) of bronnen die in de komende jaren naar verwachting sterk zullen groeien (zon). Andere bronnen, zoals energie uit water, bodem of buitenlucht en nieuwe technieken om energie uit biomassa te produceren (vergassing, pyrolyse en torrefactie) worden afhankelijk van de ontwikkeling in volgende jaren eveneens meegenomen in de monitor.
27
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
3.1
Totaalbeeld duurzame energieproductie (2011) (PJ)
300
337.9 PJ
93,4 PJ
13,5 PJ
0,51 PJ
(-6,8%)*
(+8,1%)
(+11,7%)
(0,14%)
16,0%
250
200
150
4,4% 100 3,8% in 2010 50
20,6%** 0,8%** Aandeel hernieuwbare energie Nederland Doelstelling 2020 aandeel hernieuwbare energie Huidige aandeel hernieuwbare energie
Nederland
%
EV-regio
RGA
Aandeel hernieuwbare energie in finaal energetisch verbruik
Biomassa- en afvalverbranding
Windenergie, biogas, groen gas en biofuels
Overige technieken***
*
= Voor de bepaling van de ontwikkeling t.o.v. het jaartal uit de vorige editie is ook voor 2010 uitgegaan van 16% duurzame energie.
**
= Het aandeel hernieuwbare energie in de EV-regio en RGA t.o.v. het Nederlandse totaal is gebaseerd op technieken waar regionale data voor beschikbaar zijn. Overige technieken en zonne-energie zijn voor de EV-regio en RGA niet meegenomen.
*** = Waterkracht, bodemenergie, buitenluchtwarmte, waterpompen, houtketels, houtkachels, verbranding van papierslib en biomassa in cementovens. Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2010 28
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
3.1.1 Opbouw duurzame energieproductie (2011) Nederland: 93,4 PJ (+8,0%)
EV-regio: 13,5 PJ* (+11,7%) 1,5 PJ
0,02 PJ
(+15%)
(0,0%)
0,7 PJ
12,4 PJ
0,015 PJ (+4,9%)
0,216 PJ
(0,0%)
(-4,5%)
RGA: 0,51 PJ* (+0,14%)
3,2 PJ
27,8 PJ
(0,0%)
(+22,9 %)
(0,0%)
1,8 PJ
13,9 PJ
1,8 PJ
(+22,9%)
(-2,8%)
0,276 PJ (0,0%)
13,4 PJ (+40,3%)
17,0 PJ (+4,9%)
1,4 PJ
2,1 PJ (+4,2%)
5,3 PJ
(+15,2%)
6,4 PJ
(+1,9%)
(+12,0%)
Bijstook biomassa
Wind
Biogas
Biofuels**
AVI’s
Zon
Groen gas
Overige technieken***
*
= Het aandeel hernieuwbare energie in de EV-regio en RGA t.o.v. het Nederlandse totaal is gebaseerd op technieken waar regionale data voor beschikbaar zijn. Overige technieken en zonne-energie zijn voor de EV-regio en RGA niet meegenomen. ** = Gebaseerd op het aandeel biofuels dat op de Nederlandse markt is verbruikt. *** = Waterkracht, bodemenergie, buitenluchtwarmte, waterpompen, houtketels, houtkachels, verbranding van papierslib en biomassa in cementovens. Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2010 29
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
Bijstook biomassa
Vaste biomassa (zoals snoeiafval en industrieel resthout) kan nuttig worden gebruikt voor duurzame energieopwekking. Verbranding van biomassa in elektriciteitscentrales of afvalverwerkingsinstallaties heeft het grootste aandeel in de huidige duurzame energieproductie in Nederland. Naast verbranding kan vaste biomassa door vergassing eveneens worden omgezet in energie. Hierbij wordt de biomassa door verhitting zonder zuurstof omgezet in gas, dat vervolgens omgezet kan worden in elektriciteit en warmte. Deze techniek wordt nog niet grootschalig toegepast, maar kan in de komende jaren een toenemende bijdrage leveren aan een duurzame energievoorziening.
30
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
3.2.1 Bijstook biomassa en verbranding (>1MW) (2011)
Nederland
EV-regio
RGA
Vink Sion
Aandeel NL.
Aantal installaties
Energieproductie
* **
20
1
(0)
(0)
12,4 PJ*
0,02 PJ*
(-4,2%)**
(0,0%)**
5,0%
Aandeel NL.
-
0,0%
(0) 0,14%
-
0,0%
(0)
= Uitgaande van het zelfde aantal vollasturen (producerende uren) per productielocatie in Nederland. = Voor de bepaling van de ontwikkeling van de energieproductie is onderscheid gemaakt tussen productielocaties waar import van biomassa relatief vaak voorkomt (grootschalige productielocaties (>5 MW)) en productielocaties waar dit relatief weinig voorkomt (kleinschalige productielocaties (<5 MW)).
Bron: Agentschap NL/CBS
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2010 31
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
3.2.2 Bijstook biomassa in AVI’s* (2011)
Nederland
EV-regio
RGA
E-on energy from waste
REC Harlingen
Attero Wijster
HVC Alkmaar
Aandeel NL.
Aantal installaties
Energieproductie
12
4
(+1)
(+1)
13,9 PJ**
3,2 PJ**
(+22,9%)
* **
33,3%
Aandeel NL.
-
0,0%
(0) 18,6%
(+22,9%)
-
0,0%
(0)
= Afvalverwerkingsinstallaties = Uitgaande van hetzelfde aantal vollasturen (producerende uren) per productielocatie in Nederland. Alleen de energie geproduceerd door het verbranden van het biogene deel van het afval telt mee als hernieuwbare energie.
Bron: Agentschap NL/CBS
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2010 32
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
Windenergie
Windenergie is onder te verdelen in offshore wind (op zee) en on-shore wind (op land). Momenteel staat het overgrote deel van de Nederlandse windturbines onshore. De trend is dat de turbines in vermogen toenemen. Waar enkele jaren geleden nog over het aantal KW werd gesproken zijn er nu off-shore turbines op de markt van 6 à 7 MW. Na energie uit biomassa, wordt in Nederland de meeste hernieuwbare energie uit wind geproduceerd.
33
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
3.3
Windenergie (2011)
Nederland
EV-regio
RGA
Aandeel NL.
Capaciteit
2.284 MW* (+2,9%)
Energieproductie
17,0 PJ** (+4,9%)
* **
768 MW*
Aandeel EV.
33,6%
3 MW
(+6,7%)
6,39 PJ**
0,13%
(0,0%) 37,6%
0,015 PJ
(+12,0%)
0,09%
(+4,9%)
= De grote van de rode cirkels correspondeert met het opgesteld vermogen. = Tussen de drie geografische schaalniveaus zit verschil in het aantal vollasturen (producerende uren) per productielocatie.
Bron: Agentschap NL/CBS
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2010 34
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
Zonne-energie
De zon is in potentie de grootste energiebron voor de aarde. De energie die de aarde bereikt is 9.000 maal groter dan de wereldwijde energievraag. In toenemende mate wordt gebruik gemaakt van zonnepanelen om elektriciteit op te wekken. Belangrijke ontwikkeling hierin is het stijgende vermogen van de panelen en de scherpe prijsdaling van de afgelopen jaren. Terugverdientijden van zonne-panelen zijn korter en hierdoor ook voor particulieren en het midden- en kleinbedrijf interessant.
35
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
3.4
Zonne-energie (2011) Productielocaties -
In de EV-regio zijn geen grootschalige niet-dakgebonden zonne-installaties. In Heerhugowaard zijn op relatief grote schaal photovoltaïsche zonnepanelen op de daken van de woningen en de diverse voorzieningen geïnstalleerd. Dit maakt onderdeel uit van het 5 Megawatt PV-project Stad van de Zon, dat behalve in Heerhugowaard ook is gerealiseerd in Alkmaar en Langedijk.
-
Zonne-energie in de EV-regio wordt enkel opgewekt middels dakgebonden zonnepanelen op woningen en bedrijfspanden.
-
De landelijke productie van zonne-energie bedroeg in 2011 1,4 PJ. Dit is een stijging van 15% ten opzichte van 2010.
-
Er zijn geen volledige data beschikbaar over de productie van zonne-energie op provinciaal en gemeentelijk niveau, doordat veel zonne-energie wordt geproduceerd door particulieren en deze data landelijk niet is geregistreerd.
-
De verwachting is dat de productie van zonne-energie de komende jaren sterk gaat toenemen door een dalende prijs van zonnepanelen. In de afgelopen 3 jaar is de gemiddelde prijs van Duitse zonnepanelen met 63% gedaald van €2,39 per Wp in juli 2009 naar €0,88 in augustus 2012*.
Hoeveelheid energie
Toekomstige productie
* = Groothandelsprijzen voor Duitse kristallijn PV-modules (bron: Photon International, 2012). Bron: CBS 36
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2010
Bio-energie: Biogas Biogas is een gasmengsel dat ontstaat door vergisting van organische materialen. Materiaal van bijvoorbeeld afval, mest of rioolwater wordt in een anaeroob proces door enzymen omgezet in biogas. Dit biogas bestaat voor ongeveer 60% uit methaan. Door de aanwezige methaan heeft biogas een energie-inhoud die nuttig aangewend kan worden door het gas te verbranden en daarmee om te zetten in een andere energiedrager. Biogas is niet geschikt om in het gasnet te injecteren, omdat het een andere chemische samenstelling heeft dan aardgas (er zit bijvoorbeeld te veel water in). Biogas wordt dan ook hoofdzakelijk gebruikt om elektriciteit mee te produceren door middel van warmtekrachtkoppelingen.
37
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
3.5.1 Bio-energie: Stortgas (2012) Nederland
EV-regio RGA
Tri-o-gen group b.v. Afvalverwerking Stainkoeln
Tri-o-gen group b.v.
Econvert-Weperpolder
Stortplaats Middenmeer
Stortplaats Kanaaldijk
Aandeel NL.
Aantal installaties
Capaciteit
Energieproductie
* **
16,2%
Aandeel EV.
37
6
(+15)
(+3)
(0)
14,3 MW*
0,85 MW*
0,18 MW
(0,0%)
(0,0%)
(0,0%)
0,35 PJ**
0,02 PJ**
(0,0%)
(0,0%)
5,7%
1
0,004 PJ
2,7%
1,1%
(0,0%)
= Vermogen van nieuwe installaties is nog niet bekend = Uitgaande van hetzelfde aantal vollasturen (producerende uren) per productielocatie in Nederland.
Bron: Agentschap NL
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2011 38
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
3.5.2 Bio-energie: Biogas uit RWZI/AWZI* (2012) Nederland
EV-regio
RGA
Noorderzijlvest Wetterskip Fryslân
Noorderzijlvest
Waterschap Hunze en Aa’s
Reest en Wieden Waterschap Hunze en Aa’s Velt en Vecht
Hollands Noorderkwartier
Aandeel NL.
Aantal installaties
Capaciteit
Energieproductie
* **
16,7%
Aandeel EV.
72
12
(0)
(0)
(0)
38,8 MW
3,3 MW
1,72 MW
(0,0%)
(0,0%)
(0,0%)
1,12 PJ**
0,10 PJ**
(0,0%)
(0,0%)
8,9%
2
0,05 PJ
2,8%
4,5%
(0,0%)
= Rioolwaterzuiveringsinstallatie/afvalwaterzuiveringsinstallatie = Uitgaande van hetzelfde aantal vollasturen (producerende uren) per productielocatie in Nederland.
Bron: Agentschap NL
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2011 39
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
3.5.3 Bio-energie: Biogas uit GFT* (2012) Nederland
EV-regio
RGA
Ecopark de Wierde - Omrin
Aandeel NL.
Aantal installaties
5** (0)
Capaciteit
9,1 MW (0,0%)
Energieproductie
0,26 PJ*** (0,0%)
1
20,0%
(0)
2,5 MW**
-
0,0%
(0) -
(0,0%)
0,07 PJ***
Aandeel EV.
(0,0%)
26,9%
(0,0%)
-
0,0%-
(0,0%)
* **
= Groente-, fruit- en tuinafval = Vier van de negen biogasinstallaties (o.a. de installaties in Groningen en het Noord-Hollandse Middenmeer) werken biogas op tot groen gas, deze installaties zijn in deze monitor meegenomen als groen gas installaties en niet als biogas installaties. *** = Uitgaande van hetzelfde aantal vollasturen (producerende uren) per productielocatie in Nederland. Bron: Agentschap NL
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2011 40
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
3.5.4 Bio-energie: Biogas uit VGI* (2012) Nederland
EV-regio
RGA
Suikerunie
Suikerunie
Aandeel NL.
Aantal installaties
Capaciteit
Energieproductie
* **
14,3%
Aandeel EV.
7
1
(-2)
(-2)
(0)
14,3 MW
1,5 MW
1,5 MW
(-10,1%)
(-54,1%)
(0,0%)
0,41 PJ**
0,04 PJ**
(10,1%)
(-54,1%)
9,8%
1
0,04 PJ
14,3%
9,8%
(0,0%)
= Voedings- en genotsmiddelenindustrie = Uitgaande van hetzelfde aantal vollasturen (producerende uren) per productielocatie in Nederland.
Bron: Agentschap NL
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2011 41
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
3.5.5 Bio-energie: Biogas uit co-vergisting (2012) Nederland
EV-regio
RGA
Aandeel NL.
Aantal installaties
Capaciteit
Energieproductie
*
53,0%
Aandeel EV.
98
52
(+5)
(+4)
(0)
111,5 MW
52,9 MW
6.2 MW
(+4,3%)
(+5,2%)
(0,0%)
3,21 PJ
1,52 PJ
(+4,3%)
(+5,2%)
47,4%
8
0,18 PJ
8,2%
5,6%
(0)
= Uitgaande van hetzelfde aantal vollasturen (producerende uren) per productielocatie in Nederland.
Bron: Agentschap NL
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2011 42
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
Bio-energie: Groen gas De helft van de Nederlandse energie wordt geproduceerd uit aardgas. Echter de aanwezigheid van gas in de Nederlandse bodem is eindig. Om niet volledig afhankelijk van import te worden zijn andere bronnen nodig om gas te produceren. Groen gas is het hernieuwbare alternatief voor aardgas. Groen gas is gereinigd biogas en heeft dezelfde chemische samenstelling als aardgas. Hierdoor kan groen gas, in tegenstelling tot biogas, in het aardgasnet worden geïnjecteerd. Eenmaal in het gasnet is groen gas niet meer te onderscheiden van aardgas en kan het voor dezelfde toepassingen worden gebruikt (bijvoorbeeld transport). Via certificaten kan de groenwaarde van het gas worden bewaard en verhandeld tegen een meerprijs.
43
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
3.6
Bio-energie: Groen gas* (2012)
Nederland**
EV-regio**
RGA
Suikerunie
Attero Groningen
Attero Groningen
Schaap bioenergie
Attero Wijster
Bouwhuis biovergisting B.V.
HVC vergisting
Aandeel NL.
Aantal installaties
Mln. m3 per jaar
Energieproductie
* *
31,3%
Aandeel EV.
16
6
(+1)
(+1)*
(0)
69,9*
30,0*
6,1
(+4,2%)
(0,0%)
(0,0%)
2,11 PJ
0,70 PJ
(+4,2%)
(0,0%)
33,2%
1
0,22 PJ
6,3%
10,4%
(0,0%)
= Kleur van de stippen duidt het type biogas productie aan zoals op de voorgaande pagina’s is weergegeven. = Geproduceerde hoeveelheid groen gas is gebaseerd op de capaciteit van de installaties, vooral voor nieuwe installaties ligt de daadwerkelijke productie lager. Aantal installaties en capaciteit is inclusief de nieuwe groen gas installatie van Suikerunie Vierverlaten, de energieproductie is exclusief Suikerunie Vierverlaten.
Bron: Agentschap NL
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2011 44
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
3.6.1 Tankstations - (groen) gas (2012)
Nederland
EV-regio
RGA
Aandeel NL.
Aantal tankstations
102
27
(+8)
(+2)
Tankstation open
26,5%
Aandeel EV.
7
6,9%
(+2)
Tankstation in aanbouw
Bron: Groengasmobiel
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2011 45
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
Bio-energie: Biofuels Biofuels zijn een duurzaam alternatief voor fossiele brandstoffen en worden gewonnen uit natuurlijke producten. Biofuels zijn onder te verdelen in eerste en tweede generatie biobrandstoffen. Voor de eerste generatie (bv. uit koolzaadolie) is landbouwareaal nodig. Hierdoor kunnen eerste generatie biobrandstoffen concurreren met voedselproductie en een opdrijvend effect hebben op de voedselprijzen. De tweede generatie biobrandstoffen richt zich daarom op biofuel productie uit restproducten van voedselproductie zoals frituurvet en landbouwproducten die niet als voedsel worden gebruikt. De Europese biofuel markt ondervindt concurrentie vanuit de Verenigde Staten. In de V.S. wordt de productie van biofuels stevig gesubsidieerd. Dit leidt er toe dat op de Europese markt veel Amerikaanse biofuels worden aangeboden. Hierdoor ligt in Nederland de daadwerkelijke productie beduidend lager dan de capaciteit.
46
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
3.7
Bio-energie: Biofuels productielocaties* (2011) Delfzijl
Harlingen
Amsterdam Emmen
-
De totale biobrandstoffenproductie is in 2011 sterk toegenomen t.o.v. 2010. De reden hiervoor is dat er in de loop van 2010 en 2011 een aantal (grote) nieuwe biodieselfabrieken zijn geopend. Hierdoor is de totale productiecapaciteit sterk toegenomen (+55,4%). Doordat nog niet alle nieuwe biodieselfabrieken in heel 2011 konden produceren en in een aantal andere fabrieken de productie tijdelijk is stopgezet, ligt de groei van de productie voor de binnenlandse markt lager (+40,3%).
-
De productie in de Energy Valley regio is minder sterk gegroeid (+15%). Enerzijds steeg de productie doordat 2011 het eerste volledige jaar was waarin BioMCN kon produceren. Hier stond tegenover dat bij biodieselfabriek BioValue de productie halverwege 2010 werd stopgezet.
Rotterdam Kampen
Zeewolde
Son
Geleen
Zwijndrecht
*
Biodiesel
Bio-ethanol
Bio-ETBE
Bio-methanol
PPO (Pure plantaardige olie)
= In de vorige editie betrof de biofuelproductie enkel biodieselfabrieken en één biomethanolfabriek. In deze editie zijn ook andere biofuels (bio-ETB, bioethanol, PPO) meegenomen als productielocaties.
Bron: Catalogus van Nederlandse brandstofinitiatieven/CBS
Jaartal vorige editie: Nieuw 47
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
3.7.1 Bio-energie: Biofuels productie (2011) Nederland
EV-regio
RGA
Bio MCN Ecopark Harlingen
Sunoil Biodiesel
Aandeel NL.
Productielocaties
Energieproductie
* **
14
3
(0)
(-1)
13,4 PJ*
1,5 PJ*
(+40,3%)
(+15%)**
21,4%
Aandeel EV.
-
0,0%
(0,0%) 11,0%
-
0,0%
(0,0%)
= Voor de berekening van de energieproductie is rekening gehouden met verschillende typen biofuels die per locatie worden geproduceerd en in alleen de productie meegerekend die in Nederland wordt gebruikt en meetelt voor de Nederlandse duurzaamheidsdoelstellingen. = De groei is bij benadering weergeven. Er zijn geen daadwerkelijke productiecijfers per productielocatie openbaar beschikbaar. Indien de landelijke ratio tussen de gerealiseerde productie en de totale productiecapaciteit (24,2%) voor alle afzonderlijke productielocaties zou worden toegepast ontstaat een te vertekend beeld van de werkelijkheid. De ratio is namelijk sterk gedaald t.o.v. 2010 (29,2%), terwijl dit hoofdzakelijk wordt veroorzaakt door de opening van de grootste biodieselfabriek van Nederland (Neste Oil Biodiesel red.) in september 2011 en de tijdelijke productiestop van twee andere grote dieselfabrieken buiten de Energy Valley regio. De ontwikkeling van de energieproductie in de Energy Valley regio is derhalve gebaseerd op de productiecapaciteit in 2011 t.o.v. 2010.
Bron: Catalogus van Nederlandse brandstofinitiatieven/CBS
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2010 48
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
Hoofdstuk 4 Bedrijfsvestigingen & werkgelegenheid De energiesector is een belangrijke bron van werkgelegenheid in Fryslân, Groningen, Drenthe en Noord-Holland Noord en bestaat uit verschillende type arbeid die meer of minder direct is gekoppeld aan de productie van energie. In deze monitor is de energiesector onderverdeeld in een kern en twee omliggende schillen. De kern van de werkgelegenheid in de energiesector bestaat uit de productie en levering van energie. Deze kern is nader uitgesplitst in bedrijfsvestigingen die up-, mid- of downstream in de waardeketen van energie opereren. In de eerste schil bevindt zich de energie-gerelateerde werkgelegenheid. In deze schil wordt arbeid geleverd gericht op de productie en installatie van energietechnologie. De buitenste schil bestaat uit de dienstverlenende werkgelegenheid. Dit zijn de ontwerp-, advies- en ingenieursbureaus die zich op energie-gerelateerde activiteiten richten.*
* De methode voor berekening van arbeidsplaatsen en bedrijfsvestigingen is gevalideerd met Rijksuniversiteit Groningen. 49
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
4.1
Opbouw energiesector Schil 2 Schil 1
Kern: Producenten en leveranciers van energie Exploratie en winning Handel/logistiek Levering eindgebruik
Totaal
Upstream
Midstream
Downstream
Kern Schil 1: Productie en installatie van energie technologie -
Vervaardiging Installatie Reparatie en onderhoud
Totaal Schil 2: Dienstverlening gericht op energie activiteiten Ontwerp Advies
Totaal
50
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
4.2.1 Totaalbeeld vestigingen* (2011)
Kern
Schil 1
Schil 2
Totaal energiesector Aandeel vestigingen
EV-regio
N-H Noord
Fryslân
Groningen
Drenthe
RGA
Eemsdelta
725
195
215
135
180
110
25
2.260
785
595
450
430
335
50
955
295
240
220
200
210
20
3.940
1.275
1.050
805
810
655
95
-
32,4%
26,6%
20,4%
20,6%
16,6%
2,4%
NOOT Voor de bepaling van de het aantal bedrijfsvestigingen en arbeidsplaatsen in de energiesector is de methodiek verfijnd ten opzichte van de Energiemonitor 2012. Er is een uitgebreidere selectie van SBI codes gehanteerd, er zijn nieuwe wegingsfactoren berekend en er is aanvullend maatwerk verricht (specifiek voor de Energy Valley regio en regio Groningen-Assen). Met deze methodiek benadert de monitor nauwkeuriger de werkelijke omvang van de energiesector. Hierdoor zijn de in deze monitor gepubliceerde cijfers afwijkend en niet te vergelijken met de cijfers uit de vorige monitor. Doordat de verfijnde methodiek niet met terugwerkende kracht kan worden uitgevoerd voor het jaar 2000, is de ontwikkeling van de energiesector in de periode 2000-2011 niet weer te geven. Tenslotte is er regio specifiek, aanvullend maatwerk verricht, dit maakt een vergelijking met de energiesector in de rest van Nederland eveneens niet goed mogelijk. Voor een uitgebreide beschrijving van de verfijnde methodiek wordt naar de methodologische verantwoording verwezen. * = Veelvouden van 5 Bron: LISA
Jaartal vorige editie: 2010 51
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
4.2.2 Totaalbeeld werkgelegenheid (voltijdbanen)* (2011)
Kern
Schil 1
Schil 2
Totaal energiesector Aandeel voltijdbanen
EV-regio
N-H Noord
Fryslân
Groningen
Drenthe
RGA
Eemsdelta
10.425
1.375
2.500
3.525
3.025
3.975
500
18.600
4.400
4.950
4.675
4.575
4.725
375
3.425
1.300
650
1.000
475
1.000
75
32.450
7.075
8.100
9.200
8.075
9.700
950
-
21,8%
25,0%
28,3%
24,9%
29,9%
2,9%
NOOT Voor de bepaling van de het aantal bedrijfsvestigingen en arbeidsplaatsen in de energiesector is de methodiek verfijnd ten opzichte van de Energiemonitor 2012. Er is een uitgebreidere selectie van SBI codes gehanteerd, er zijn nieuwe wegingsfactoren berekend en er is aanvullend maatwerk verricht (specifiek voor de Energy Valley regio en regio Groningen-Assen). Met deze methodiek benadert de monitor nauwkeuriger de werkelijke omvang van de energiesector. Hierdoor zijn de in deze monitor gepubliceerde cijfers afwijkend en niet te vergelijken met de cijfers uit de vorige monitor. Doordat de verfijnde methodiek niet met terugwerkende kracht kan worden uitgevoerd voor het jaar 2000, is de ontwikkeling van de energiesector in de periode 2000-2011 niet weer te geven. Tenslotte is er regio specifiek, aanvullend maatwerk verricht, dit maakt een vergelijking met de energiesector in de rest van Nederland eveneens niet goed mogelijk. Voor een uitgebreide beschrijving van de verfijnde methodiek wordt naar de methodologische verantwoording verwezen. * = Veelvouden van 25 Bron: LISA
Jaartal vorige editie: 2010 52
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
4.3
Aandeel energiebanen* t.o.v. totaal (markt)sectoren** (2011)
EV-regio
N-H Noord
Fryslân
Groningen
Drenthe
RGA
Eemsdelta
Totaal energiesector
32.450
7.075
8.100
9.200
8.075
9.700
950
Totaal marktsectoren
557.800
140.850
161.950
136.950
118.050
117.150
14.350
Totaal alle sectoren
817.250
200.350
229.550
215.050
172.300
195.050
19.350
5,8%
5,0%
5,0%
6,7%
6,8%
8,3%
6,6%
4,0%
3,5%
3,5%
4,3%
4,7%
5,0%
4,9%
Energiebanen t.o.v. marktSectoren*** Energiebanen t.o.v. alle sectoren
* **
= Voltijd banen = Nederland is als schaalniveau niet meegenomen. Er is geen aanvullend maatwerk verricht (zie methodologie) voor Nederland, waardoor er geen cijfers beschikbaar zijn die een vergelijking met de Energy Valley regio en regio Groningen-Assen mogelijk maken. *** = Alle sectoren exclusief gezondheidszorg, onderwijs en overheid.
Bron: LISA
Jaartal vorige editie: Nieuw 53
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
4.4.1 Ontwikkeling vestigingen (2011 t.o.v. 2010)
EV-regio
N-H Noord
Fryslân
Groningen
Drenthe
RGA
Eemsdelta
+7
+5
-3
0
+5
0
+2
(+1,0%)
(+2,6%)
(-1,4%)
(0,0%)
(+2,9%)
(0,0%)
(+9,1%)
Kern
+37
-3
+17
+27
-4
+8
+6
(+1,7%)
(-0,4%)
(+3,0%)
(+6,6%)
(-0,9%)
(+2,6%)
(+12,9%)
Schil 1
+14
+3
+11
+11
-11
+4
+1
(+1,5%)
(+0,9%)
(+4,9%)
(+5,6%)
(-5,4%)
(+2,0%)
(+6,4%)
Schil 2
Totaal energiesector
+58
+5
+25
+38
-10
+12
+9
(+1,5%)
(+0,3%)
(+2,5%)
(+5,1%)
(-1,2%)
(+1,9%)
(+10,7%)
NOOT De ontwikkeling van het aantal bedrijfsvestigingen is gebaseerd op SBI codes en de bijbehorende wegingsfactoren. Aanvullend maatwerk is niet meegenomen voor de bepaling van de ontwikkeling, omdat dit niet is verricht voor de cijfers van 2010.
Bron: LISA
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2010 54
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
4.4.2 Ontwikkeling werkgelegenheid (2011 t.o.v. 2010)
EV-regio
N-H Noord
Fryslân
Groningen
Drenthe
RGA
Eemsdelta
+345
+11
-28
+325
+37
+280
+11
(+3,5%)
(+0,8%)
(-1,1%)
(+10,9%)
(+1,2%)
(+7,6%)
(+2,7%)
Kern
-126
-119
-8
-55
+56
-60
+36
(-0,7%)
(-2,6%)
(-0,2%)
(-1,2%)
(+1,2%)
(-1,3%)
(+10,6%)
Schil 1
+58
+99
+3
-6
-38
-12
-1
(+2,1%)
(+13,3%)
(+0,4%)
(-0,6%)
(-7,3%)
(-1,4%)
(-1,2%)
Schil 2
Totaal energiesector
+277
-9
-33
+264
+55
+208
+46
(+0,9%)
(-0,1%)
(-0,4%)
(+3,2%)
(+0,7%)
(+2,3%)
(+5,9%)
-5.860
-3.517
+583
+11
-2.937
-137
-177
(-1,0%)
(-2,4%)
(+0,4%)
(0,0%)
(-2,4%)
(-0,1%)
(-1,2%)
-7.007
-5.992
+1.018
+1.002
-3.035
+446
+532
(-0,9%)
(-2,9%)
(+0,4%)
(+0,5%)
(-1,7%)
(+0,2%)
(+2,8%)
Marktsectoren
Alle sectoren
NOOT De ontwikkeling van de werkgelegenheid is gebaseerd op SBI codes en de bijbehorende wegingsfactoren. Aanvullend maatwerk is niet meegenomen voor de bepaling van de ontwikkeling, omdat dit niet is verricht voor de cijfers van 2010.
Bron: LISA
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2010 55
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
4.5.1 Kern: Upstream (2011)
De exploratie en winning van energie
EV-regio
Fryslân:
Groningen:
Eemsdelta regio
Vestigingen: 300 Arbeidsplaatsen: 5.000 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 17
Vestigingen: 90 Arbeidsplaatsen: 1.000 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 11
Vestigingen: 45 Arbeidsplaatsen: 1.000 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 22
Vestigingen: 10 Arbeidsplaatsen: 300 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 30
Noord-Holland Noord:
Drenthe:
Regio G-A
Vestigingen: 85 Arbeidsplaatsen: 850 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 10
Vestigingen: 80 Arbeidsplaatsen: 2.150 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 27
Vestigingen: 35 Arbeidsplaatsen: 1.650 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 47
Bron: LISA
Jaartal vorige editie: 2010 56
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
4.5.2 Kern: Midstream (2011)
Handel en logistiek van energiebronnen
EV-regio
Fryslân:
Groningen:
Eemsdelta regio
Vestigingen: 85 Arbeidsplaatsen: 3.925 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 46
Vestigingen: 25 Arbeidsplaatsen: 1.100 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 44
Vestigingen: 15 Arbeidsplaatsen: 2.075 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 138
Vestigingen: 5 Arbeidsplaatsen: 25 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 5
Noord-Holland Noord:
Drenthe:
Regio G-A
Vestigingen: 30 Arbeidsplaatsen: 175 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 6
Vestigingen: 15 Arbeidsplaatsen: 575 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 38
Vestigingen: 15 Arbeidsplaatsen: 2.075 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 138
Bron: LISA
Jaartal vorige editie: 2010 57
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
4.5.3 Kern: Downstream (2011)
Levering energie aan eindgebruikers
EV-regio
Fryslân:
Groningen:
Eemsdelta regio
Vestigingen: 340 Arbeidsplaatsen: 1.500 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 4
Vestigingen: 100 Arbeidsplaatsen: 400 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 4
Vestigingen: 75 Arbeidsplaatsen: 450 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 6
Vestigingen: 10 Arbeidsplaatsen: 175 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 18
Noord-Holland Noord:
Drenthe:
Regio G-A
Vestigingen: 80 Arbeidsplaatsen: 350 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 4
Vestigingen: 85 Arbeidsplaatsen: 300 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 4
Vestigingen: 60 Arbeidsplaatsen: 250 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 4
Bron: LISA
Jaartal vorige editie: 2010 58
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
4.5.4 Kern: Totaal (2011)
Producenten en leveranciers van energie
EV-regio
Fryslân:
Groningen:
Eemsdelta regio
Vestigingen: 725 Arbeidsplaatsen: 10.425 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 14
Vestigingen: 215 Arbeidsplaatsen: 2.500 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 12
Vestigingen: 135 Arbeidsplaatsen: 3.525 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 26
Vestigingen: 25 Arbeidsplaatsen: 500 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 20
Noord-Holland Noord:
Drenthe:
Regio G-A
Vestigingen: 195 Arbeidsplaatsen: 1.375 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 7
Vestigingen: 180 Arbeidsplaatsen: 3.025 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 17
Vestigingen: 110 Arbeidsplaatsen: 3.975 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 36
Bron: LISA
Jaartal vorige editie: 2010 59
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
4.6
Schil 1: Totaal (2011)
Productie en installatie van energietechnologie
EV-regio
Fryslân:
Groningen:
Eemsdelta regio
Vestigingen: 2.260 Arbeidsplaatsen: 18.600 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 8
Vestigingen: 595 Arbeidsplaatsen: 4.950 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 8
Vestigingen: 450 Arbeidsplaatsen: 4.675 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 10
Vestigingen: 50 Arbeidsplaatsen: 375 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 8
Noord-Holland Noord:
Drenthe:
Regio G-A
Vestigingen: 785 Arbeidsplaatsen: 4.400 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 6
Vestigingen: 430 Arbeidsplaatsen: 4.575 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 11
Vestigingen: 335 Arbeidsplaatsen: 4.725 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 14
Bron: LISA
Jaartal vorige editie: 2010 60
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
4.7
Schil 2: Totaal (2011)
Dienstverlening gericht op energie-activiteiten
EV-regio
Fryslân:
Groningen:
Eemsdelta regio
Vestigingen: 955 Arbeidsplaatsen: 3.425 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 4
Vestigingen: 240 Arbeidsplaatsen: 650 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 3
Vestigingen: 220 Arbeidsplaatsen: 1.000 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 5
Vestigingen: 20 Arbeidsplaatsen: 75 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 4
Noord-Holland Noord:
Drenthe:
Regio G-A
Vestigingen: 295 Arbeidsplaatsen: 1.300 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 4
Vestigingen: 200 Arbeidsplaatsen: 475 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 2
Vestigingen: 210 Arbeidsplaatsen: 1.000 Gemiddelde Vestigingsgrootte: 5
Bron: LISA
Jaartal vorige editie: 2010 61
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
Hoofdstuk 5 Kennissector De energiesector heeft vanwege het kapitaalintensieve karakter, grote maatschappelijke opgaven en een groeiende balanceringsopgave behoefte aan een sterke kennissector. Energiesystemen worden in toenemende mate complexer door decentrale energieopwekking, balancering van onregelmatige productie en afnemers die ook producent kunnen zijn. De energievoorziening wordt hierdoor steeds meer decentraal georganiseerd. Een goede kennispositie op alle onderwijsniveaus die een antwoord kan geven op de belangrijkste opgaven en aansluit bij behoeften van de energiesector is daarom essentieel. Zowel voor het leveren van goed gekwalificeerde medewerkers als kennis voor noodzakelijke innovaties.
62
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
5.1
Energiegerelateerd onderwijs – MBO* (2011) Locatie(s)
Aantal studenten energiegerelateerd onderwijs
Totaal aantal studenten
Aandeel t.o.v. totaal aantal studenten
Groningen, Delfzijl
516
13.808
3,7%
Groningen, Hoogeveen
714
10.824
6,6%
Emmen
372
8.400
4,4%
Leeuwarden, Drachten
1.073
13.032
8,2%
Leeuwarden, Heerenveen
253
9.653
2,6%
Alkmaar
572
12.449
4,6%
Den Helder
363
2.951
12,3%
3.863
77.008**
5,0%
24.052
515.547
4,7%
Totaal EV regio:
Totaal Nederland:
* = Voor de bepaling van de omvang van energiegerelateerd onderwijs op MBO niveau zijn 120 meerjarige opleidingen meegenomen (zie methodologie) ** = Alle ROC’s en AOC’s in de Energy Valley regio Bron: DUO
Jaartal vorige editie: Nieuw 63
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
5.1.1 Ontwikkeling – MBO* (2007-2011) Locatie(s)
Aantal studenten energiegerelateerd onderwijs
Groningen, Delfzijl
Groningen, Hoogeveen
Emmen
Leeuwarden, Drachten
Leeuwarden, Heerenveen
Alkmaar
Den Helder
Totaal EV regio:
Totaal Nederland:
Totaal aantal studenten
-226
-532
(-30%)
(-4%)
+164
+440
(+30%)
(+4%)
+60
+1
(+19%)
(0%)
+333
+73
(+45%)
(+1%)
+122
-152
(+93%)
(-2%)
-251
+914
(-30%)
(+8%)
+281
+508
(+343%)
(+21%)
+483
1.297
(+14%)
(+2%)
+1.959
+12.234
(+9%)
+2%
* = Voor de bepaling van de omvang van energiegerelateerd onderwijs op MBO niveau zijn 120 meerjarige opleidingen meegenomen (zie methodologie) Bron: DUO
Jaartal vorige editie: Nieuw 64
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
5.2
Energiegerelateerd onderwijs – HBO* (2011) Locatie(s)
Aantal studenten energiegerelateerd onderwijs
Totaal aantal studenten
Aandeel t.o.v. totaal aantal studenten
Groningen
322
25.306
1,3%
Leeuwarden
99
10.562
0,9%
Leeuwarden
113
2.106
5,4%
Emmen
0
10.019
0,0%
Alkmaar
111
3.629
3,4%
Totaal EV regio:
645
51.262
1,3%
5.589
423.126
1,3%
Totaal Nederland:
* = Voor de bepaling van de omvang van energiegerelateerd onderwijs op HBO niveau zijn 19 meerjarige opleidingen meegenomen (zie methodologie) Bron: DUO
Jaartal vorige editie: Nieuw 65
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
5.2.1 Ontwikkeling – HBO* (2007-2011) Locatie(s)
Aantal studenten energiegerelateerd onderwijs
Groningen
Leeuwarden
Leeuwarden
Emmen
Alkmaar
Totaal EV regio:
Totaal Nederland:
Totaal aantal studenten
+77
+3.052
(+31%)
(+14%)
-34
+919
(-26%)
(+10%)
+5
+232
(+5%)
(+12%)
0
+463
(0%)
(+5%)
+8
-55
(+8%)
(-2%)
+56
+4.611
(+10%)
(+10%)
-188
+49.238
(-3%)
(+13%)
* = Voor de bepaling van de omvang van energiegerelateerd onderwijs op HBO niveau zijn 19 meerjarige opleidingen meegenomen (zie methodologie) Bron: DUO
Jaartal vorige editie: Nieuw 66
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
5.3
Energiegerelateerd onderwijs - overig (kwalitatief*) (1) (2012) Locatie(s)
*
Kwalitatieve omschrijving
Groningen
Het energie-onderwijs vindt verspreid plaats over verschillende opleidingen en over verschillende disciplines. Voorbeelden van bachelors zijn technische natuurkunde en technische planologie. Voorbeelden van masters zijn European energy law en Energy and environmental science.
Groningen
De Energy Academy Europe (EAE) biedt een programma van leer activiteiten aan (cursussen, minors, lerarenopleidingen etc.) waaronder de European Master in Renewable Energy. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de bestaande vakken aan de RUG, de Hanze Hogeschool en andere instellingen. Diploma’s worden toegewezen door deze instellingen, gecombineerd met certificaten van de EAE.
Groningen
Het onderwijs aan het Energy College gaat bestaan uit een aantal, nog te ontwikkelen, basismodules die studenten aan de bestaande technische MBO opleidingen kunnen volgen. Vervolgens kunnen zij zich via modules en praktijkervaring specialiseren binnen zogeheten ‘hotspots’: leerwerkomgevingen met specifieke thema's gefaciliteerd door bedrijfsleven en onderwijsinstellingen.
= Deze monitor bepaalt het aantal studenten die energiegerelateerd onderwijs volgen aan de hand van meerjarige opleidingen. Deze zes instellingen bieden geen meerjarige energiegerelateerde opleidingen aan, maar cursussen, eenjarige masters, studievakken, minors, modules etc. Hierdoor is energiegerelateerd onderwijs bij deze instellingen niet op dezelfde wijze te kwantificeren als bij de MBO en HBO instellingen en is het voor deze instellingen kwalitatief omschreven.
Bron: Kennisinstellingen
Jaartal vorige editie: Nieuw 67
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
5.3
Energiegerelateerd onderwijs - overig (kwalitatief*) (2) (2012) Locatie(s)
*
Kwalitatieve omschrijving
Groningen
Bij de internationale businesschool Energy Delta Instituut zijn 18 energiegerelateerde cursussen te volgen lopend van introductie programma's, via specialistische cursussen naar executive master en leiderschap programma’s.
Leeuwarden
Aan de UCF is een eenjarige (erkende post initiële) en reeds bestaande masteropleiding Energy and Environmental Management te volgen. Verantwoordelijk voor de inhoud is het Twente Centre for Studies in Technology and Sustainable Development (CSTM) van de Universiteit Twente op locatie Leeuwarden.
Den Helder
Onderdeel van het Maritime Camous Netherlands is het Kenniscentrum Wind op Zee. Het Kenniscentrum Wind op Zee is opgericht om een bijdrage te leveren aan het ontwikkelen van een sterke offshore windenergiesector in Nederland door zich in te zetten voor voldoende gekwalificeerd personeel in de offshore windenergie. Het Kenniscentrum coördineert, stimuleert en ondersteunt de samenwerking tussen alle betrokken partijen en afstemming tussen deze partijen en organiseert zelf onderwijsactiviteiten op het gebied van offshore windenergie.
= Deze monitor bepaalt het aantal studenten die energiegerelateerd onderwijs volgen aan de hand van meerjarige opleidingen. Deze zes instellingen bieden geen meerjarige energiegerelateerde opleidingen aan, maar cursussen, eenjarige masters, studievakken, minors, modules etc. Hierdoor is energiegerelateerd onderwijs bij deze instellingen niet op dezelfde wijze te kwantificeren als bij de MBO en HBO instellingen en is het voor deze instellingen kwalitatief omschreven.
Bron: Kennisinstellingen
Jaartal vorige editie: Nieuw 68
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
5.4.1 Energieonderzoek – publiek (1) (2012) Locatie(s)
*
Kwalitatieve omschrijving
Groningen
Energie is één van de drie grote onderzoeksthema's waar de RUG zich mee profileert. Alle onderzoeksactiviteiten op het gebied van energie zijn ondergebracht bij drie onderzoekscentra; Energy and Sustainability Institute Groningen (ESRIG); Groningen Centre of Energy Law (GCEL); Energy and Sustainability Centre (ESC). Het Groningen Energy en Sustainability Programma, GESP is een overkoepelend platform voor al het onderzoek naar energie en duurzaamheid van de RUG. Tevens is het GESP de coördinator van Energy Delta Gas Research (EDGaR).
Groningen
Energieonderzoek aan de Energy Academy Europe (EAE) kent een interdisciplinaire benadering door het samenbrengen van technische, economische, juridische en sociale expertise. Het gaat hierbij om zowel fundamenteel als toegepast onderzoek dat is ondergebracht bij de RUG en de Hanzehogeschool. Binnen de EAE zijn een 5-tal onderwerpen gekozen als speerpunt voor het onderzoek. Dit zijn duurzame energie, energie-efficiëntie, gas, CO2-reductie en smart grids.
Leeuwarden
Binnen de University Campus Fryslân vinden drie promotietrajecten plaats inzake duurzame energie, op het snijvlak met water. Het gaat hierbij om de trajecten; Ontwikkeling van membraantechnologie voor petrochemisch afvalwater; Ontwikkeling nieuw type membraan voor de terugwinning van ammonium; SmartGame: Smart Grids op en om het water en multilevel transitie- en innovatiemethodiek. De promotietrajecten zijn gestart in 2012.
= Momenteel is er onvoldoende openbare informatie beschikbaar die het mogelijk maakt om energieonderzoek op kwantitatieve wijze (aantal onderzoekers, budget en publicaties) in de monitor te presenteren (zie methodologie). Indien deze informatie wel beschikbaar komt, zal het in de monitor worden gepresenteerd. Tot die tijd wordt in de monitor het energieonderzoek bij de diverse kennisinstellingen op kwalitatieve wijze beschreven.
Bron: Kennisinstellingen
Jaartal vorige editie: Nieuw 69
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
5.4.1 Energieonderzoek – publiek (2) (2012) Locatie(s)
Kwalitatieve omschrijving
Groningen
Binnen de Hanzehogeschool is het Energie Kenniscentrum het centrale punt voor de organisatie van het wetenschappelijk onderzoek. Het Energie Kenniscentrum bestaat uit drie lectoraten, zijnde Duurzame energie, Energietoepassingen, Life sciences en netintegratie. Van de onderzoeksprogramma’s Flexines, Flexiheat en Flexigas is de Hanzehogeschool de penvoerder.
Leeuwarden
Binnen de NHL zijn 2 lectoraten op energiegebied. Het lectoraat Windenergie richt zich op o.a. kleine windturbines en visuele inspecties van moeilijk toegankelijke windturbine onderdelen. Het lectoraat Zonnestroom & Vervoer richt zich op de integratie van PV (Photo Voltaic)- technologie in woningen en gebouwen en het gebruik van zonnestroom in elektrische vaartuigen en voertuigen, direct of via lokale intelligente netten. Daarnaast verzorg de NHL het proces voor de versterking van de kennisinfrastructuur van de ‘HotSpot’ Duurzame Energie. Dat houdt in het bouwen aan netwerken, platforms, kringen, maar ook nieuw onderwijs, nieuw onderzoek en nieuwe projecten.
Leeuwarden
Het lectoraat Biobased Economy bij Van Hall Larenstein voert onderzoek uit gerelateerd aan de materialen van biologische oorsprong. Samen met de Wageningen University en de overige HAO-instellingen, is het Centre for Biobased Economy opgericht. Dit centrum biedt bedrijven en organisaties in met name Noord- en Oost-Nederland faciliteiten en hulp om kennis op het gebied van biobased ontwikkelingen te ontsluiten.
Bron: Kennisinstellingen
Jaartal vorige editie: Nieuw 70
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
5.4.1 Energieonderzoek – publiek (3) (2012) Locatie(s)
Kwalitatieve omschrijving
Emmen
Binnen de Stenden hogeschool is geen lectoraat dat zich bezig houdt met energie-gerelateerd onderzoek.
Alkmaar
Het energieonderzoek bij InHolland Alkmaar valt onder het lectoraat Duurzaam gebouwde Ingerichte omgeving. Dit bestaat uit 1 lector (vacature) en 4 docenten in de kenniskring. Binnen het lectoraat staan energie in de gebouwde omgeving en waterbeheer centraal. Thema's zijn o.a.: energiebesparing, passiefhuizen, duurzame energie in de gebouwde omgeving en bouwfysische aspecten.
Bron: Kennisinstellingen
Jaartal vorige editie: Nieuw 71
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
5.4.2 Energieonderzoek – publiek/privaat (2012) Locatie(s)
Kwalitatieve omschrijving
Petten
ECN ontwikkelt met en voor de markt kennis en technologie die een transitie naar een duurzame-energiehuishouding mogelijk moeten maken. De onderzoeksactiviteiten van ECN zijn gericht op een efficiënt gebruik van energie en infrastructuur, de inzet van duurzame energiebronnen, een schone omzetting van fossiele brandstoffen en de ontwikkeling van energieanalyses en -beleid. Er zijn bij ECN rond de 200 onderzoekers in dienst.
Groningen
TNO streeft naar doelgericht onderzoek uitmondend in praktische toepassingen. TNO richt zich op technologische innovatie voor energiebeschikbaarheid, waarbij het gaat om energiebesparing, energieopslag, efficiëntere exploratie van bestaande bronnen en innovatie om duurzame energiebronnen rendabel te maken. Onderzoeksgebieden zijn Olie en gas, Energie-efficiency en Geologische dienst Nederland.
Leeuwarden
Wetsus is een technologisch topinstituut voor Wateronderzoek. Een deel van dit onderzoek is energie-gerelateerd. Bijvoorbeeld het onderzoek naar Blue energy, waarvoor een pilot wordt opgestart op de Afsluitdijk. Daarnaast houdt Wetsus zich bezig met onderzoek naar biomassakweek vanuit algen.
Wieringerwerf
Het kenniscentrum Windturbine Materialen en Constructies (WMC), opgericht door ECN en de TU Delft, voert onderzoek uit naar de materialen, onderdelen en structuren van windturbines. Het grootste deel van het onderzoek wordt uitgevoerd naar fiberversterkte plastics en fundaties. Het centrum beschikt over een testhal waar onder andere de statische sterkte kan worden getest en vermoeiingstesten kunnen worden uitgevoerd.
Bron: Kennisinstellingen
Jaartal vorige editie: Nieuw 72
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
5.5.1 Nationale onderzoeksprogramma’s/projecten* (1) (2012) Energy Delta GAs Research 2010-2015
Looptijd project: Onderzoekslijnen:
- van monogas naar multigas - toekomstige energiesystemen - veranderende gasmarkten
Aantal onderzoekers:
100
Onderzoeksbudget:
€42.000.000
Looptijd project: Onderzoekslijnen:
2010-2014
Flexigas Ontwikkeling van componenten voor de biogasketen om biogas zo efficiënt mogelijk te kunnen produceren, transporteren en gebruiken. Aantal onderzoekers:
19
Onderzoeksbudget:
€6.300.000
Looptijd project: Onderzoekslijnen:
2011 - 2014
EDIaal De rol van gas in de transitie naar een meer duurzame economie.
*
Aantal onderzoekers:
15
Onderzoeksbudget:
€4.400.000
= Projectomvang tenminste € 1 mln.
Bron: Divers
Jaartal vorige editie: Nieuw 73
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
5.5.1 Nationale onderzoeksprogramma’s/projecten (2) (2012) Flexines 2009-2012
Looptijd project: Onderzoekslijnen:
Ontwikkeling van intelligente energie-infrastructuur voor de commerciële markt.
Aantal onderzoekers:
15
Onderzoeksbudget:
€3.600.000
Looptijd project: Onderzoekslijnen:
2012-2016
Flexiheat
Versnelde realisatie van warmtenetten door de ontwikkeling van intelligente warmterotondes.
Aantal onderzoekers:
7
Onderzoeksbudget:
€2.300.000
Bron: Divers
Jaartal vorige editie: Nieuw 74
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
5.5.2 Internationale onderzoeksprogramma’s/projecten* (1) (2012) Groen gas 2011-2014
Looptijd project: Onderzoekslijnen:
Verdere optimaliseren van de groen gas waardeketen om de technische mogelijkheden van groen gas maximaal te benutten.
Budget:
€9.900.000
Looptijd project: Onderzoekslijnen:
2011-2015
Budget:
€8.800.000
Looptijd project: Onderzoekslijnen:
2010-2014
MariTIM
Dit project richt zich onder meer op de technologische ontwikkeling van innovatieve scheepsaandrijvingssystemen zoals LNG voor passagiersschepen en windondersteunende aandrijving door de zeilrotortechniek voor de kustscheepvaart.
NEN-D
Opzetten van een grensoverschrijdend energiecluster gericht op: duurzaam bouwen, biomassa uit snelgroeiende houtsoorten/landschapsbeheer en samenwerkingsverbanden tussen leveranciers en afnemers van PV systemen.
Budget: *
€7.500.000
= Projectomvang tenminste € 1 mln.
Bron: Divers
Jaartal vorige editie: Nieuw 75
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
5.5.2 Internationale onderzoeksprogramma’s/projecten (2) (2012) North Sea Sustainable Energy Planning Looptijd project: Onderzoekslijnen:
2009-2012 Stimuleren van de toepassing van duurzame energie en energiebesparing in diverse Europese landen via publiek private samenwerking.
Budget:
€5.200.000
European North Sea Energy Alliance (ENSEA) 2012-2015
Looptijd project: Onderzoekslijnen:
Inzet op een versnelde energietransitie door samenwerking tussen vier Europese energieclusters met een kennispositie op verschillende deelgebieden: Energy Valley, Ems-Achse (Duitsland), Rogaland (Noorwegen) en Schotland
Budget:
€3.200.000
Looptijd project: Onderzoekslijnen:
2009-2012
NaMaRo De gebruikswaarde van negatief gewaardeerde wierbevattende biomassa (aquatische biomassa) verhogen door toepassing in de biobased economy, uitgaande van cascadering. Budget:
€1.400.000
Bron: Divers
Jaartal vorige editie: Nieuw 76
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
5.5.2 Internationale onderzoeksprogramma’s/projecten (3) (2012) Watertechnologie Looptijd project: Onderzoekslijnen:
2011-2014
Budget:
€1.400.000
Looptijd project: Onderzoekslijnen:
2010-2013
Winning van energie uit rioolwater en industrieel afvalwater.
Hansa Energy Corridor Een gestructureerde grensoverschrijdende clustersamenwerking op het thema energie.
Budget:
€1.200.000
Bron: Divers
Jaartal vorige editie: Nieuw 77
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
5.6
Testfaciliteiten/living labs (1) (2012) Renqi Renqi Hanzehogeschool Groningen, TNO, DNV KEMA Een innovatiecentrum voor duurzame energieinfrastructuren
Locatie: Eigendom van: Gericht op:
ECN Windturbine Testpark Wieringermeer Wieringermeer ECN Wind Energy Facilities BV (100% dochteronderneming ECN) Een testwindmolenpark en prototypelocaties
Locatie: Eigendom van: Gericht op: Entrance
Gericht op:
Wieringermeer Bam Infra, Gasterra, Gasunie, Imtech en Hanzehogeschool Groningen Proeftuin voor toekomstige energiesystemen
Locatie: Eigendom van: Gericht op:
Wieringerwerf ECN en TU Delft Windturbinematerialen en constructies
Locatie: Eigendom van:
Knowledge Centre WMC
Bron: Divers
Jaartal vorige editie: Nieuw 78
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
5.6
Testfaciliteiten/living labs (2) (2012) Hoge fluxreactor Petten Locatie: Eigendom van: Gericht op:
Petten NRG (100% dochteronderneming ECN) Gedrag van materialen onder invloed van ioniserende straling
Locatie: Eigendom van: Gericht op:
Harlingen Wetsus en FrisiaZout Energieopwekking uit verschillen in zoutconcentratie van twee watermassa’s
Locatie: Eigendom van: Gericht op:
Den Oever 14 partijen Testcentrum voor getijde-energie
Locatie: Eigendom van: Gericht op:
Leeuwarden WUR, VHL, Provincie Fryslân en Gemeente Leeuwarden Onderzoeksboerderij onder meer gericht op de productie van groene energie via mestvergisting
Wetsalt
Tidal Testing Centre Den Oever
Dairy Campus
Bron: Divers
Jaartal vorige editie: Nieuw 79
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
5.6
Testfaciliteiten/living labs (3) (2012) PowerMatching City Locatie: Samenwerkende partijen: Gericht op:
Hoogkerk 9 partijen Een demonstratieproject van een toekomstige energieinfrastructuur met 25 huishoudens
Locatie: Eigendom van: Gericht op:
Petten ECN Vergassing van biomassa (hout, plantsoenafval, stro en gras)
Locatie: Eigendom van: Gericht op:
Eemshaven RWE/Essent Testlocatie op land voor bouw, beheer en exploitatie van 2 turbines (6 MW) voor grootschalige toepassing op zee
MILENA vergassingsinstallatie
Repower windmolens
Biogasleiding Noordoost Fryslân
BioNoF
Locatie: Samenwerkende partijen: Gericht op:
Noordoost Fryslân 8 partijen Ontwikkeling van een ‘groen gas hub’
Bron: Divers
Jaartal vorige editie: Nieuw 80
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
Hoofdstuk 6 Toegevoegde waarde & investeringen Naast werkgelegenheid heeft de energiesector een belangrijke economische waarde door het geld dat er verdiend wordt en de investeringen die worden gedaan. De toegevoegde waarde van de energiesector is hoog in vergelijking tot andere sectoren. Meest in het oog springend voorbeeld hiervan is de delfstoffenwinning. Enkele duizenden arbeidsplaatsen zijn verantwoordelijk voor miljarden euro’s voor de b.v. Nederland. Doordat de energiesector bovendien een kapitaalintensief karakter heeft, zijn de gepleegde investeringen hoog. Momenteel wordt in de energiesector meer geld geïnvesteerd dan in alle andere sectoren in Nederland.
81
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
6.1
Toegevoegde waarde in € mld.* (2008)
€529,3
Toegevoegde waarde Nederland: Totaal
Toegevoegde waarde Nederland: Energiesector
Toegevoegde waarde EV-regio: Totaal
€70,0 €38,5
€15,6
55.8 Mld. -
* **
Toegevoegde waarde EV-regio : Energiesector
De totale toegevoegde waarde van de EV-regio bedraagt 13% van de totale Nederlandse toegevoegde waarde. In Nederland komt 7% van de toegevoegde waarde uit de energiesector. In de EV-regio ligt dit aandeel hoger, 22% van de toegevoegde waarde in de EV-regio komt uit de energiesector. De energiesector in de EV-regio heeft een aandeel van 40% in de Nederlandse toegevoegde waarde in de energiesctor. De energiesector in de EV-regio draagt voor 3% bij in de totale Nederlandse toegevoegde waarde.
= Er zijn geen nieuwe cijfers over de toegevoegde waarde in recentere jaren beschikbaar = Er is geen vergelijkbare informatie beschikbaar voor de regio Groningen - Assen
Bron: CBS
Jaartal vorige editie: 2008 82
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
6.1.1 Opbouw toegevoegde waarde energiesector (2008) Nederland
EV-regio
€ 1,7 Mld.
€ 9,9 Mld. € 0,52 Mld. € 0,016 Mld.
€ 4,1 Mld.
€ 21,7 Mld.
€ 13,3 Mld.
€ 2,8 Mld.
Delfstoffenwinning
Energie- en Waterleidingbedrijven
Aardolie-industrie
Bron: CBS
Elektrotechnische Industrie
Jaartal vorige editie: 2008 83
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
6.1.2 Ontwikkeling toegevoegde waarde (2000 t/m 2008) -
-
De toegevoegde waarde van de energiesector in de EV-regio is in de periode 2000-2008 met 153% gestegen. Dit is een grotere stijging dan de stijging van de toegevoegde waarde in de Nederlandse energiesector, die in dezelfde periode met 81% is gegroeid. Deze groei in de EV-regio komt voornameliijk door de delfstoffenwinning. Door hogere energieprijzen is de toegevoegde waarde in dit onderdeel met 182% gegroeid in de EV-regio. Zonder de delfstoffenwinning was de toegevoegde waarde in de energiesector in de EVregio met 57% gegroeid en in Nederland met 38%.
Geïndexeerde ontwikkeling toegevoegde waarde 2000 = 100 300
EV-regio energiesector 250
Nederland energiesector
200
EV-regio totaal Nederland totaal 150
100
50 2000
2001
2002 2003
2004
2005 2006
2007 2008
Nederland totaal
EV-regio totaal
Nederland energiesector
EV-regio energiesector
Bron: CBS
Jaartal vorige editie: 2008 84
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
6.2 -
Aardgasbaten (2011) De totale aardgasbaten bedroegen €12,4 miljard in 2011. Dit is een stijging van 16% t.o.v. 2010. Deze stijging wordt geheel veroorzaakt door een hogere aardgasprijs, aangezien de totale aardgasproductie in dezelfde periode met 8,5% is gedaald.
(MLD. €)
16 14 12 10 8 6 4 2
1999
-
-
De verwachting is dat in de periode 2012-2035 de aardgas-productie uit het Groningenveld afneemt van rond de 45 miljard m3 tot 10 miljard m3 in 2035. Gebaseerd op de gemiddelde producentenprijs voor aardgas in de periode 2006-2011 is een voorspelling gemaakt van de verwachte aardgasbaten uit het Groningenveld in deze periode.
(MLD. €)
2001
2003
2005
2007
2009
2011
7 6 5 4 3 2 1
2015
2020
Bron: CBS/Nederlands Olie- en gasportaal
2025
2030
2035
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2010 85
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
6.3
Cumulatieve investeringen energiesector EV-regio (2011) (€ in Mld.) 30 Middelen t.b.v. investeringen
25
Toekomstige geplande investeringen (p>50%)*
20 15
Toekomstige geplande investeringen (p>75%)**
10 Gecommitteerde investeringen
5
2004
* **
2006
2008
2010
2012
2014
2016
2018
Uitgevoerde investeringen
-
De investeringen in de EV-regio zijn de afgelopen jaren sterk gestegen. Het investeringsvolume is in de periode 2008-2011 bijna 6 keer groter dan in de periode 2004-2007.
-
Er is onderscheid gemaakt tussen de uitgevoerde (€6,2 mld.) en gecommitteerde en geplande investeringen (€19.8 mld.). Het is de huidige verwachting dat in de periode 2004-2018 uiteindelijk een investeringsvolume van €26 mld. wordt bereikt.
= Dit zijn concrete investeringsprojecten waarvan de investeringsbeslissing nog niet is genomen, maar de doorgang desondanks relatief zeker is (>50%). = Dit zijn concrete investeringsprojecten waarvan de investeringsbeslissing al is genomen en de doorgang relatief zeker is (>75%). In bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld als het economisch klimaat erg ongunstig is, bestaat er een kans dat investeringen in deze categorie toch niet doorgaan.
Bron: Energy Delta Institute/EDIaal
Jaartal vorige editie: 2011 86
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
6.3.1 Opbouw investeringen* (2011) (€ in Mld.)
4
3 Conventionele energie
2
Energietransitie Duurzame energie Energiebesparing
1
2006
*
2009
2012
2015
2018
-
Het grootste gedeelte van de investeringen in de EV-regio is in conventionele energie, 68% van de investeringen (€17,7 mld.) zijn hieraan gerelateerd. Deze investeringen zijn vooral gericht op energieproductie, balancering en verdere ontwikkeling van de gasrotonde.
-
Ongeveer 31% van het investeringsbedrag (€8,1 mld.) zijn investeringen in energietransitie en energiebesparing. Dit zijn voornamelijk investeringen in windenergie en bio-energie.
-
Het overige deel van de investeringssom richt zich op energie-gerelateerd onderzoek en onderwijs.
= In deze investeringen zijn de in 2011 bekende uitgevoerde, gecommitteerde en geplande investeringen opgenomen, zoals weergegeven op pagina 85.
Bron: Energy Delta Institute/EDIaal
Jaartal vorige editie: 2011 87
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
Begrippenlijst
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
Begrippenlijst (1) Hoeveelheid energie (H1, H2 en H3) De joule (symbool J) is de internationale eenheid van energie. De joule is gedefinieerd als de energie die nodig is om een object te verplaatsen met een kracht van 1 newton over een afstand van 1 meter. MJ is het symbool voor megajoule, een energie-eenheid van één miljoen joule. PJ is het symbool voor petajoule, een energieeenheid van één miljard megajoule. Elektrische energie wordt meestal gemeten in kilowattuur (KWh). 1 kWh is 3 600 000 J of 3,6 MJ. Primaire energievraag (§1.1, §1.2 en §1.3) De hoeveelheid energie die primair beschikbaar is gekomen voor verbruik in Nederland. Energiedragers komen in eerste instantie beschikbaar door winning, invoer en onttrekking aan de voorraad. Uitvoer, bunkers en voorraadtoevoegingen komen juist niet beschikbaar in Nederland. Energiedragers kunnen ook worden omgezet in andere energiedragers. Dit proces is terug te zien in het energieverbruik. Winning (§1.5) Het onttrekken van energie aan de natuur. Fossiele energiedragers steenkool, aardolie en aardgas worden gewonnen uit de aarde. Hernieuwbare energiedragers zijn onder andere windenergie en biomassa. Andere energiedragers zijn bijvoorbeeld kernenergie en afval. Invoer (§1.5) Aanvoer van energiedragers vanuit het buitenland. Uitvoer (§1.5) Afvoer van energiedragers naar het buitenland. Bunkers (§1.5) De levering van brandstof voor de internationale scheepvaart en luchtvaart. Dit betreft schepen of vliegtuigen die vertrekken uit Nederlandse havens en aankomen in buitenlandse havens. De post bunkers wordt in de energiebalans gezien als een vorm van uitvoer en telt niet mee voor het energieverbruik van Nederland. Voorraadmutatie (§1.5) De verandering van de omvang van de voorraad. Bij energiestatistieken is dit de beginvoorraad minus de eindvoorraad, conform de internationale richtlijnen voor energiestatistieken. Een positief getal betekent dus dat de voorraad is afgenomen en dat het aanbod in Nederland is toegenomen. Voor een negatief getal geldt het omgekeerde (toename van de voorraad en afname van het aanbod). Energieomzetting (§1.5) Het veranderen van de ene energiedrager in de andere. Dit kan de omzetting zijn van een brandstof in elektriciteit of warmte. Het kan ook de omzetting zijn van een brandstof in een andere soort brandstof, zoals de omzetting van ruwe aardolie in benzine. Energetisch finaal verbruik (§1.5) Het door gebruik opmaken van energie voor verwarming, verlichting of als krachtbron voor auto's, machines en andere apparaten. Dit is exclusief verbruik voor energieomzetting.
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
Begrippenlijst (2) Niet-energetisch finaal verbruik (§1.5) Het gebruiken van een energiedrager voor het maken van een product dat geen energiedrager is. Hierbij blijft de voor het productieproces gebruikte energie in het product aanwezig. Voorbeelden zijn het gebruik van olie als grondstof voor plastic of aardgas voor kunstmest. Dit is exclusief verbruik voor energieomzetting. Finale energievraag (§1.6 en §1.7) Energetisch finaal verbruik en niet-energetisch finaal verbruik bij elkaar opgeteld. Finale energievraag energiesector (§1.6) Deze categorie is een samenstelling van categorieën; winning van aardolie en aardgas; cokesfabrieken; aardolie-industrie en energiebedrijven. Het betreft hier het finale energieverbruik van energiebedrijven. Finale energievraag nijverheid (geen energiesector) (§1.6) Dit is de delfstoffenwinning, industrie en bouwnijverheid, behalve de afdelingen die onder de energiesector vallen. Vervoer buiten het eigen bedrijfsterrein valt hier niet onder. Finale energievraag vervoer (§1.6) Alle vervoer van personen en goederen over rail, weg, water en door de lucht. Vervoer op het eigen bedrijfsterrein valt hier niet onder. Finale energievraag particuliere huishoudens (§1.6) Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf daar niet-bedrijfsmatig voorzien in de dagelijkse levensbehoeften. Exclusief energieverbruik voor vervoer. Finale energievraag landbouw, visserij en dienstverlening (§1.6) Deze categorie is een samenstelling van categorieën; landbouw, bosbouw en visserij; waterbedrijven en afvalbeheer; commerciële en niet-commerciële dienstverlening Vervoer buiten het eigen bedrijfsterrein valt hier niet onder. CO2 uitstoot energiesector (§1.8) Deze categorie is een samenstelling van categorieën; winning van aardolie en aardgas; cokesfabrieken; aardolie-industrie en energiebedrijven. Het betreft hier het primaire energieverbruik van energiebedrijven. Doelstelling CO2 uitstoot (§1.8) In 2020 is de uitstoot van broeikasgassen met 20% verminderd ten opzichte van 1990. Doelstelling aandeel hernieuwbare energie (§1.8) In 2020 bedraagt het aandeel hernieuwbare energie 16% van het nationale energieverbruik.
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
Colofon: Project:
Energiemonitor Energy Valley en Regio Groningen-Assen 2013
Opdrachtgever(s):
Stichting Energy Valley Regio Groningen-Assen
Opdrachtnemer:
E&E advies
Adres:
Laan Corpus den Hoorn 300 9728 JT Groningen www.eeadvies.com
Projectleider E&E advies:
Drs. Jelmer Pijlman
Projectondersteuner E&E advies:
Geert Visser MSc
Datum oplevering:
Februari 2013
Energiemonitor Noord-Nederland 2013
Energy Valley is mede mogelijk gemaakt door:
Energiemonitor Noord-Nederland 2013