Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
Voorwoord: Dit is de 3e editie van de Energiemonitor Noord-Nederland, met feiten en cijfers over energie in Drenthe, Fryslân, Groningen en Noord-Holland Noord. Deze editie is opgesteld in opdracht van de Stichting Energy Valley en de provincies. De energetische en economische gegevens zijn op basis van bestaande databronnen geactualiseerd en de monitor is op een aantal punten verder uitgewerkt om meer inzicht te geven in de situatie per provincie. Duurzame energie In 2012 komt 8,4% van het noordelijk energiegebruik uit duurzame bronnen uit de regio (4,5% landelijk). De duurzame energieproductie is daarbij in 2011 en 2012 ruim 2 keer zo veel gegroeid als landelijk. De groei zit vooral in Drenthe (+9,6%), Fryslân (+12,2%) en Groningen (+14,5%), NoordHolland Noord zit iets onder het landelijk gemiddelde (+4,2%). In totaal komt ruim 1/5e van de Nederlandse duurzame energie uit het Noorden. Met een fors nationaal aandeel wind op land (41%), co-vergisting (48%) en groen gas (44%). CO2-uitstoot De regionale CO2 uitstoot is in 2012 gedaald met ruim 14% ten opzichte van 2011 (landelijk 6,4%). Dit betreft alle sectoren, waarbij de daling deels te maken heeft met de economische neergang. Ten opzichte van 1990 (referentiejaar klimaatdoel) is sprake van een stijging (7,2%). Hierbij zijn grote regionale verschillen. Dit is afhankelijk van vele variabelen. De afschakeling van de Bergumermeer centrale is een belangrijke factor voor de daling in Fryslân (-25%), terwijl vooral de ontwikkeling van de afval- en landbouwsector zorgt voor een stijging in Noord-Holland Noord (+40%). Energiebedrijvigheid & -Banen In totaal telt de Noord-Nederlandse energiesector in 2012 bijna 32.500 voltijdbanen. Dit is een lichte daling (-1%) ten opzichte van 2011, vergelijkbaar met de ontwikkeling van alle marktsectoren. In Drenthe is sprake van de grootste daling. Dit komt met name door het vertrek van één grote werkgever in de productie en installatie van energietechnologie, die deels naar Groningen is verplaatst. Het aantal energiegerelateerde vestigingen is wel gestegen (+1%). In 2012 zijn er ten opzichte van 2011 ruim 60 nieuwe vestigingen in Noord-Nederland bijgekomen. Dit betreft vooral groei van het midden- en kleinbedrijf.
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
Voorwoord: Energie-investeringen Op basis van bestaande en geplande ontwikkelingen is het totaal aan energie-investeringen in de regio tussen 2004 en 2020 geraamd op ruim €27 miljard, waarvan bijna 45% in duurzame energie en energiebesparing. Tot 2018 neemt het aandeel duurzame energie investeringen fors toe. Vooral op het vlak van windenergie en bio-energie. Het zwaartepunt van de investeringen (conventioneel en duurzaam) ligt in Groningen, gevolgd door respectievelijk Fryslân, Drenthe en Noord-Holland Noord. Ruim de helft van de investeringen in Noord-Holland betreft duurzame energie. Bij de andere provincies is dit een kwart tot een derde. De cijfers in de monitor laten zien dat de energiesector in de Energy Valley regio in toenemende mate een belangrijke sector is voor de noordelijke economie, waarbij het evenwicht tussen fossiel en duurzaam verschuift in de richting van meer duurzame energie, blijkend uit de toenemende duurzame energieproductie en investeringen. Dhr. H.H. (Henk) van de Boer (Gedeputeerde Provincie Drenthe) Dhr. J.H.J. (Hans) Konst (Gedeputeerde Provincie Fryslân) Mevr. Y.P. (Yvonne) van Mastrigt (Gedeputeerde Provincie Groningen) Dhr. G. (Gerrit) van Werven (Directeur Stichting Energy Valley)
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
Inhoudsopgave: H 4: Bedrijfsvestigingen en werkgelegenheid
H 1: Energievraag 1.1 1.2 1.3 1.4 -
Primaire energievraag Energiebalans Nederland Finaal energetisch energieverbruik CO2 uitstoot
H 2: Fossiele energieproductie 2.1 2.2 2.3 2.4 -
Opbouw energiesector Totaalbeeld Ontwikkeling Kern Schil 1 Schil 2 Duurzame energiesector
48 49 52 54 58 59 60
H 5: Kennissector Gaswinning Oliewinning Conventionele stroomproductie Energieopslag
15 16 17 19
H 3: Hernieuwbare energieproductie 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 -
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 -
2 6 7 9
H 2:
5.1 - Energiegerelateerd onderwijs – MBO 5.2 - Energiegerelateerd onderwijs – HBO 5.3 - Energiegerelateerd onderwijs – overig 5.4 - Energieonderzoek 5.5 - Onderzoeksprogramma’s en projecten 5.6 - Testfaciliteiten
62 64 66 68 72 77
H 6: Toegevoegde waarde en investeringen
Totaalbeeld Biomassa bijstook/verbranding Windenergie Zonne-energie Biogas Groen gas Biobrandstoffen
6.1 - Rol van aardgas 6.2 - Toegevoegde waarde 6.3 - Investeringen
24 29 33 36 38 43 45
Bijlage: Begrippenlijst
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
81 83 86
90
Hoofdstuk 1: Energievraag
Om in de toekomst een stabiele energievoorziening te garanderen die in de vraag naar energie kan voorzien, is het noodzakelijk een beeld te hebben van de ontwikkeling van de energievraag. Het is de verwachting dat in het komend decennium de mondiale energievraag sterk toeneemt. Opkomende economieën als China en India hebben een groeiende energiebehoefte. Ook op Europese en nationale schaal stijgt de vraag naar energie het komend decennium. Deze trend leidt tot de verwachting dat ook de energieproductie ook in de komende jaren blijft groeien.
1
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
1.1.1
Primaire energievraag: mondiaal (2012)
PJ 600.000 2011: 543.507 PJ
500.000 400.000
2012: 550.873 PJ
300.000
Procentuele verandering: +1,4%
200.000 100.000
2001
2002 2003
2004 2005
2006 2007
2008 2009
2010 2011
2012
-
In 2012 is de wereldwijde energieconsumptie gestegen t.o.v. 2011. Deze groei komt vooral door een stijgende energieconsumptie in de opkomende economieën China (+4,0%), India (+5,1%) en BRICS landen (+3,7%).
-
In zowel de Verenigde Staten als de Europese Unie daalde de energievraag met respectievelijk -2,2% en -0,9%.
Bron: Global Energy Statistical Yearbook, United Nations 2013
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2011 2
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
1.1.2
Primaire energievraag: Europa (2012)
PJ 90.000 2011: 78.571 PJ
80.000 70.000
2012: 78.084 PJ
60.000 50.000
Procentuele verandering: -0,6%
40.000 30.000 20.000 10.000 2001
-
2002 2003
2004 2005
2006 2007
2008 2009
2010 2011
2012
In 2012 is de Europese energieconsumptie gedaald t.o.v. 2011. Deze daling komt vooral door een dalende energieconsumptie in Italië, Polen, Spanje en Oekraïne.
Bron: Global Energy Statistical Yearbook, United Nations 2013
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2011 3
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
1.1.3
Primaire energievraag: Nederland (2012)
PJ 4.000 2011: 3.246 PJ
3.500 3.000
2012: 3.281 PJ
2.500
Procentuele verandering: +1,3%
2.000 1.500 1.000 500 2001
-
2002 2003
2004 2005
2006 2007
2008 2009
2010 2011
2012
In 2012 is de Nederlandse energieconsumptie, na een relatief sterke daling in 2011, weer toegenomen. Deze stijging komt voort uit een hoger gasverbruik, omdat het kouder was dan in 2011. Daarnaast trok de buitenlandse vraag naar Nederlandse petrochemische producten aan, waardoor het verbruik van olieproducten in de petrochemische industrie toe is genomen.
Bron: CBS
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2011 4
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
1.1.4
Primaire energievraag: toekomstige energievraag (2010-2035) 160
Geïndexeerde verwachte toekomstige energievraag
Mondiaal: 147
140 120
Europa: 118
100
Nederland: 107
2010 = 100 2010
2015
2020
2025
2030
2035
-
Wereldwijd neemt de vraag naar energie naar verwachting toe met 47% in de periode 2010-2035.
-
Deze stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door een stijgende vraag uit opkomende economieën als China (+83%) en India (+107%).
-
In Europa wordt voor de toekomstige energievraag een stijging verwacht van 18% in de periode 20102035. Ondanks de Renewable Energy Directive, een Europese richtlijn die o.a. als doel heeft om de energievraag in de Europese Unie te verminderen, wordt ook in de Europese OECD landen nog een groei van 18% verwacht in deze periode.
Mondiaal
Europa
-
In Nederland wordt in de periode 2010-2017 een stijging in de energievraag verwacht van circa 7%. In de periode hierna stabiliseert de primaire energievraag.
Nederland Bron: U.S. Energy Information Administration/ECN/CBS
Jaartal vorige editie: 2010-2035 (niet geactualiseerd) 5
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
1.2
Opbouw energievraag Primaire energievraag De totale hoeveelheid energie die is gebruikt door bedrijven, huishoudens en vervoer in Nederland. Energie kan op twee manieren zijn verbruikt: 1.Bij omzetting in andere energiedragers, dit is de inzet minus de productie van energie, anders zou deze energie dubbel meetellen. 2.Als finaal verbruik. Energieomzetting De hoeveelheid energie die verloren is gegaan bij de omzetting van energiedragers.
Niet-energetisch finaal verbruik Het gebruiken van een energiedrager voor het maken van een product dat geen energiedrager is. Hierbij blijft de voor het productieproces gebruikte energie in het product aanwezig. Voorbeelden zijn het gebruik van olie als grondstof voor plastic of aardgas voor kunstmest.
Energetisch finaal verbruik* Het door gebruik opmaken van energie voor verwarming, verlichting of als krachtbron voor auto's, machines en andere apparaten. 14%** van het energetisch finaal verbruik moet in 2020 uit hernieuwbare energie komen. *
= Het energetisch finaal verbruik voor de bepaling van het aandeel duurzame energie wordt berekend volgens de definitie uit de EU Richtlijn Hernieuwbare Energie van 2009 (zie begrippenlijst), waarbij naast het energetisch finaal gebruik ook transportverliezen en eigen verbruik van producenten wordt meegenomen. ** = Deze monitor gaat uit van de doelstelling benoemd in het Energieakkoord voor duurzame groei die voorschrijft dat in 2020 tenminste 14% (en 16% in 2023) van het finaal energetisch energieverbruik uit duurzame energie moet komen. Bron: CBS Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2011 6
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
1.3.1
Finaal energieverbruik: Nederland (2012)
Totaal NL: 2.183 PJ
189,6 PJ* 429,3 PJ
33,8 PJ
Huishoudens
135,6 PJ
Vervoer Nijverheid (excl. niet-energetisch energieverbruik) Diensten
370,3 PJ
Landbouw 479,6 PJ
Energiesector Verschil landelijke en Europese statistieken*
544,8 PJ *
= De cijfers die CBS publiceert wijken af van de cijfers die Eurostat publiceert en die worden gebruikt voor het berekenen van het aandeel duurzame energie in de lidstaten van de Europese Unie (Nederland 4,48%). Het cijfer dat Eurostat publiceert ligt circa 10% hoger (2.183 PJ) dan het cijfer dat het CBS publiceert. Voor het vliegverkeer tellen Europese statistieken alle brandstofafzet (nationale en internationale vluchten) mee in het binnenlands finaal verbruik, terwijl de CBS-energiebalans het internationaal vliegverkeer telt als bunkers en alleen het nationale vliegverkeer meetelt als binnenlands verbruik. Volgens Eurostat bedroeg het finaal energieverbruik in transport 641 PJ, terwijl CBS uitgaat van 497 PJ in 2011. Dit is een verschil van 144 PJ. CBS maakt bovendien een onderscheid tussen energetisch (401 PJ) en niet-energetisch (14 PJ) finaal verbruik van elektriciteit. Niet-energetisch verbruik van elektriciteit is het verbruik van elektriciteit voor bepaalde chemische processen, zoals elektrolyse. Internationaal gezien is dit verschil er niet en telt alle finaal verbruik van elektriciteit als energetisch. Daarnaast verschillen de methodieken voor het berekenen van niet-verkochte warmte en het energieverbruik van hoogovens. Aangezien het merendeel van deze verschillen zal neerslaan buiten de Energy Valley regio, zal het finaal energieverbruik van de Energy Valley regio op basis van de Europese statistieken niet veel afwijken van het finaal energieverbruik volgens de landelijke statistieken. Het daadwerkelijke verschil is echter niet bekend.
Bron: CBS
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2011 7
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
1.3.2
Finaal energetisch energieverbruik: regionaal (2012)
250
236,9 PJ
200
150
100 72,8 PJ 61,1 PJ 49,2 PJ
50
EV-regio
Noord-Holland Noord
Fryslân
53,9 PJ
Drenthe
Groningen
Bron: Finaal energieverbruik in de Energy Valley regio, provincies Groningen, Fryslân en Drenthe en Noord-Holland Noord (E&E advies, 2014) 8
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
Jaartal vorige editie: Nieuw
1.4
CO2 uitstoot
CO2 is internationaal erkend als één van de belangrijkste veroorzakers van klimaatverandering. Door het gebruik van fossiele bronnen is in de laatste 100 jaar veel CO2 in de atmosfeer terechtgekomen die daarvoor miljoenen jaren in de bodem was opgeslagen. Door het gebruik van duurzame bronnen komt enkel CO2 uit de korte koolstofkringloop vrij, waardoor het totale CO2 percentage in de atmosfeer niet verder stijgt. De CO2 uitstoot ten opzichte van het peiljaar 1990 is één van de belangrijkste indicatoren in het voornemen van overheden om minder fossiele energie te gebruiken.
9
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
1.4.1
CO2 uitstoot: Nederlandse CO2 uitstoot naar herkomst* (2012**)
Totaal: 166,1 miljoen ton in 2012 (-0,9%) Mln. ton -5,0% 50 40
-3,4 %
30
10
+6,3%
+3,6%
20
-2,5%
-0,9%
-1,4 % -0,2 %
0,0%
-33,7%
2011
+12,7%
+5,3%
2012
* = Gebaseerd op de internationale IPCC berekeningsmethode voor CO2 emissies. Dit zijn alleen de emissies naar lucht die voor het Klimaatverdrag en Kyotoprotocol gerapporteerd moeten worden. Vliegverkeer boven een bepaalde hoogte en de internationaal scheepvaart vallen hier buiten en zogenaamd kort cyclisch CO2 (zoals ui de verbranding van biobrandstoffen) telt eveneens niet mee. ** = Voorlopige emissies 2012 (vastgesteld augustus 2013), alleen landelijke cijfers beschikbaar Bron: Nederlandse emissieregistratie
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2011 10
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
1.4.2
CO2 uitstoot: Nederlandse CO2 doelstelling* (2012)
Mln. ton 181,4
200
167,6
-7,6%
166,1
-0,9% 159,2 (CO2 uitstoot 1990)
150
127,4 (CO2 doelstelling 2020) 100
50
1990
*
2000
2005
2009
2010
2011
2012
= De Nederlandse doelstelling is om in 2020 de uitstoot van broeikasgassen met 20% te verminderen ten opzichte van 1990.
Bron: Nederlandse emissieregistratie/Agentschap NL
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2011 11
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
1.4.3
CO2 uitstoot: Regionale CO2 uitstoot* (2011**)
Mln. ton 250
200
187,9
19,6 (11,7%)
9,33 (48%)
12
3,42 (17%)
3,46 (18%) 159,2 (CO2 uitstoot 1990)
-16,3%
10
-6,4%
3,42 (17%)
127,4 (CO2 doelstelling 2020)
8 150 6 100
-16,3%
4
50
-8,6%
-12,6%
2 -14,4%
Nederland
EV regio
Groningen 2010
Fryslân
Drenthe
Noord-Holland Noord
2011
* = Regionale cijfers zijn niet beschikbaar op basis van de IPCC berekeningsmethode. Een regionale verdeling is mogelijk op basis van alle CO2 emissies. Deze emissie uitstoot ligt hoger dan bij de IPCC berekeningsmethode het geval is, doordat alle CO2 uitstoot wordt meegerekend. Ter vergelijk is voor Nederland als geheel ook de CO2 uitstoot in 2010 en 2011 volgens de IPCC methode weergegeven. ** = Cijfers over de regionale CO2 uitstoot in 2012 zijn, in tegenstelling tot de landelijke cijfers, nog niet beschikbaar. Bron: Nederlandse emissieregistratie
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2010 12
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
1.4.4
CO2 uitstoot: Provinciale CO2 uitstoot t.o.v. 1990
Mln. ton 25
20
Nederlandse CO2 uitstoot (2011) t.o.v. 1990: +8,4 mln. ton (+5,3%) +1,32 mln. ton
+1,02 mln. ton
-1,19 mln. ton
+0,48 mln. ton
+1,00 mln. ton
+7,2%
15
+12,3%
10
5
-25,8%
EV regio
Groningen
Fryslân 1990
+16,3%
Drenthe
+40,5%
Noord-Holland Noord
2011
Bron: Nederlandse emissieregistratie
Jaartal vorige editie: Nieuw 13
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
Hoofdstuk 2: Fossiele energieproductie
Nederland is voor het overgrote gedeelte van haar energievoorziening afhankelijk van conventionele energiebronnen. Sinds de ontdekking van het Groningenveld in 1959, met een huidige geschatte omvang van 2.800 miljard kubieke meter gas, bekleedt de EV-regio een prominente positie als gasproducent in Europa. Voorts ligt bij Schoonebeek het belangrijkste on-shore oliewinningsgebied van Nederland. Daarnaast is de EV-regio een cruciale schakel in de Nederlandse elektriciteitsvoorziening. De Eemscentrale voorziet miljoenen huishoudens van stroom en is de grootste energiecentrale van Nederland.
14
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
2.1
Gaswinning (2011) Productielocaties -
In de EV-regio is in 2011 op 115 locaties gas gewonnen.
-
De aardgaswinning in de EV-regio bedroeg in 2011 in totaal 54.3 miljard m3 aardgas. Het overgrote deel is gewonnen uit het Groningen gasveld (46,8 miljard m3). De EV-regio is verantwoordelijk voor 97% van de totale Nederlandse gaswinning op land. De gasproductie is in 2011 met 7% afgenomen in zowel de EV-regio als in Nederland.
-
In totaal is in 2011 in de EV-regio 1.909 PJ gas gewonnen. Dit komt overeen met 58,8% van de totale Nederlandse primaire energievraag.
-
De bewezen aardgasreserves in het Groningen gasveld bedragen 900 miljard m3 aardgas (bepaald op 11-2012). Dit is 73% van de totale Nederlandse gasvoorraad (zowel continentaal als territoriaal).
-
Hiermee kan met het huidige productieniveau tot tenminste 2030 gas uit het Groningenveld worden gewonnen.
Hoeveelheid energie
Toekomstige productie
Bron: Nederlands olie- en gasportaal
Jaartal vorige editie: 2011 (niet geactualiseerd) 15
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
2.2
Oliewinning (2011) Productielocaties -
In 2011 waren 15 aardolievoorkomens in Nederland in productie, waarvan 4 op land en 11 in zee.
-
De oliewinningslocatie in Schoonebeek (Drenthe) is in 2011 opnieuw in productie genomen en de enige oliewinningslocatie in de EV-regio.
-
De oliewinning in Nederland bedroeg in 2011 in totaal 421.000 kubieke meter, hiervan is 34% in de EVregio gewonnen.
-
Omgerekend naar vaten ruwe olie zijn er in 2011 ongeveer 2,65 miljoen vaten olie geproduceerd. Dit komt overeen met 15,5 PJ.
-
De verwachting is dat de productie in Schoonebeek oploopt tot 4.800.000 vaten olie per jaar. Hieruit kan 26.8 PJ energie worden geproduceerd. Hiermee zal dit het grootste wingebied worden voor Nederlandse olie.
-
De verwachting is dat de Schoonebeek productielocatie tot 2036 in totaal 120 miljoen vaten olie produceert.
Hoeveelheid energie
Toekomstige productie
Bron: Nederlands olie- en gasportaal/NAM
Jaartal vorige editie: 2011 (niet geactualiseerd) 16
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
2.3
Conventionele elektriciteitscentrales* (1) (2012) Productielocaties
* **
= Conventionele elektriciteitscentrales met een elektrisch vermogen van tenminste 60 MW = Centrales in rode tekst sluiten in 2016 of 2017
Bron: Energie-Nederland
Jaartal vorige editie: 2011 17
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
2.3
Conventionele elektriciteitscentrales (2) (2011) Hoeveelheid energie -
Gezamenlijk hebben de energiecentrales in de EV-regio een capaciteit van 3.883 MW. Dit zijn op de AVI van HVC in Alkmaar na allemaal gasgestookte centrales. In Nederland is in 2011 70 miljoen MWh geproduceerd. Indien alle centrales op volle capaciteit draaien, wordt in de EV-regio ongeveer 20% van de totale Nederlandse stroom geproduceerd. Met name gascentrales produceerden in 2011 niet op volle capaciteit, waardoor de maximale productiecapaciteit in de EV-regio niet is gehaald.
Toekomstige productie -
Momenteel wordt 1 nieuwe grootschalige energiecentrales gebouwd in de EV-regio door RWE/Essent (1600 MW).
Bron: CBS/NUON/RWE
Jaartal vorige editie: 2011 (niet geactualiseerd) 18
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
2.4
Energieopslag
Balancering van energie is één van de grootste uitdagingen waarvoor de netbeheerders staan. In toenemende mate wordt energie decentraal opgewekt en/of getransporteerd over grote afstanden. Prijsschommeling als gevolg van gebeurtenissen op andere werelddelen zijn aan de orde van de dag. Om minder afhankelijk te zijn van deze omstandigheden worden strategische olie- en gasvoorraden aangehouden. Daarnaast is de productie van elektriciteit minder stabiel door variatie in productie als gevolg van verminderde uren wind en/of zon. Om deze variaties te dempen zijn energieopslagtechnieken een instrument. In Noord-Nederland zijn op dit moment nog geen grootschalige opslagtechnieken voor elektriciteit, dit in tegenstelling tot olie en gas
19
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
2.4.1
Ondergrondse gasopslaglocaties (2011)
Doordat de aardgasreserves in Nederland langzaam afnemen, ontstaat er minder druk in de huidige aardgasvelden. De druk is inmiddels dusdanig laag, dat wanneer er een extreme piekvraag is, er niet voldoende gas uit de bodem kan worden gehaald om op korte termijn aan de vraag te voldoen. In de zomer ligt de productiecapaciteit beduidend hoger dan de vraag, het overtollige gas kan dan worden opgeslagen in opslaglocaties zoals lege gasvelden, zoutcavernes of aquifiers. In de winter kan deze buffer worden aangesproken om de toelevering van aardgas op te schalen om een stabiele gasvoorziening te garanderen. Op een aantal plaatsen in Nederland en vlak over de grens in Duitsland zijn gasopslag locaties die worden benut voor de Nederlandse gasvoorziening. Momenteel zijn 8 opslaglocaties in gebruik voor de Nederlandse gasvoorziening (zie tabel). De 9e opslaglocatie is in aanbouw in Bergermeer (Noord-Holland). Met een verwacht werkvolume van 4,1 miljard kubieke meter wordt dit één van de grootste gasopslaglocaties van Europa.
Gasopslaglocaties
Werkvolume (in mld. m3)
Werkvolume (% totaal)
Type
Grijpskerk
1,5
24,3%
Gasveld
Norg
3,0
48,5%
Gasveld
Zuidwending
0,2
3,2%
Zoutcaverne
Alkmaar
0,5
8,1%
Gasveld
Totaal EV-Regio
5,2
84,2%
Epe (Duitsland)
0,4
6,5%
Zoutcaverne
Kalle (Duitsland)
0,2
3,2%
Acquifer
Epe (Duitsland)
0,1
1,6%
Zoutcaverne
Epe (Duitsland)
0,28
4,5%
Zoutcaverne
Totaal
6,18
100%
Bron: Gas Infrastructure Europe /NAM/Taqa/Gasunie
Jaartal vorige editie: 2011 (niet geactualiseerd) 20
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
2.4.2
Ondergrondse gasopslaglocaties EV-regio (2011) Op 4 locaties in de EV-regio wordt momenteel gas ondergronds opgeslagen en gebruikt om piekvragen op te vangen. Sinds 1997 wordt gas opgeslagen op de locaties Grijpskerk, Norg en Alkmaar. In 2011 is de gasopslaglocatie Zuidwending nabij Veendam in gebruik genomen. In Grijpskerk wordt gas voor industrieel gebruik opgeslagen (H-gas), op de drie andere locaties wordt L-gas opgeslagen. In mei 2012 is definitief bekend geworden dat het lege gasveld Bergermeer tussen Alkmaar en Bergen eveneens geschikt mag worden gemaakt als gasopslaglocatie. Gasopslag Bergermeer wordt naar verwachting in 2014 in gebruik genomen. Het beoogde werkvolume op deze locatie wordt 4,1 miljard m3.
Grijpskerk (1997)
Werkvolume: 1,5 miljard m3 Max. dagelijkse injectie: 12 miljoen m3 per dag Max. dagelijkse productie: 55 miljoen m3 per dag Gerealiseerde productie: 2.142 miljoen m3
Norg (1997)
Werkvolume: 3 miljard m3 Max. dagelijkse injectie: 24 miljoen m3 per dag Max. dagelijkse productie: 51 miljoen m3 per dag Gerealiseerde productie: 675 miljoen m3
Alkmaar (1997)
Zuidwending (2011)
Bergermeer (2014)
Werkvolume: 500 miljoen m3 Max. dagelijkse injectie: 3,5 miljoen m3 per dag Max. dagelijkse productie: 36 miljoen m3 per dag Gerealiseerde productie: 140 miljoen m3
Werkvolume: 200 miljoen m3 Max. dagelijkse injectie: 28,8 miljoen m3 per dag Max. dagelijkse productie: 38,4 miljoen m3 per dag Gerealiseerde productie: 562 miljoen m3
Werkvolume: 4,1 miljard m3 Max. dagelijkse injectie: (in aanbouw) Max. dagelijkse productie: (in aanbouw) Gerealiseerde productie: (in aanbouw)
Bron: NAM/Taqa/Gasunie/Nederlands olie- en gasportaal
Jaartal vorige editie: 2011 (niet geactualiseerd) 21
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
2.4.3
Olieopslag - Vopak Terminal Eemshaven (2012)
Vopak Terminal Eemshaven
Maasvlakte Olie Terminal
-
In oktober 2012 is door Vopak een nieuwe olieterminal in de Eemshaven in gebruik genomen voor de opslag van strategische olievoorraden. In de nieuwe terminal kan ruwe olie worden opgeslagen, die eventueel wordt aangesproken indien de reguliere aanvoer van aardolie stokt.
-
Momenteel wordt de terminal gebruikt voor de opslag van benzine en diesel.
-
De terminal in de Eemshaven bestaat uit 11 tanks met een capaciteit van 60.000 kubieke meter. De totale opslagcapaciteit is dus 660.000 kubieke meter. Hiermee is de terminal in de Eemshaven de grootste olieopslaglocatie in de Energy Valley regio.
-
De grootste olieopslagcapaciteit bevindt zich echter in de havens van Rotterdam en Amsterdam. De Maasvlakte Olie Terminal (haven van Rotterdam) is met 39 tanks en een opslagcapaciteit van 4,4 mln. kubieke meter de grootste olieterminal van Nederland en één van de grootste olieterminals ter wereld.
Bron: Vopak/Maasvlakte Olie Terminal
Jaartal vorige editie: 2012 (niet geactualiseerd) 22
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
Hoofdstuk 3: Hernieuwbare energieproductie
Energie uit hernieuwbare bronnen is in opkomst. Lidstaten van de Europese Unie hebben zich gecommitteerd aan doelen gericht op het gebruik van hernieuwbare energie. De verschillende decentrale overheden hebben deze doelen vaak vertaald naar eigen doelstellingen. Dit maakt dat veel overheden inzetten op een groeiende energievoorziening uit duurzame bronnen. Er zijn vele manieren om energie te produceren uit hernieuwbare bronnen, bijvoorbeeld via zonnepanelen, windmolens, waterkracht, vergisting, verbranding en vergassing van biomassa. Veel van deze technieken zijn op dit moment nog niet rendabel – zonder subsidie – te exploiteren. Mede daarom blijft de productie achter bij de productie van energie uit fossiele bronnen. In deze monitor worden energie uit wind, zon en biomassa (biogas, groen gas en biobrandstoffen) behandeld. Dit zijn bronnen waar momenteel de meeste duurzame energie uit wordt geproduceerd (wind en biomassa) of bronnen die in de komende jaren naar verwachting sterk zullen groeien (zon). Andere bronnen, zoals energie uit water, bodem of buitenlucht en nieuwe technieken om energie uit biomassa te produceren (vergassing, pyrolyse en torrefactie) worden afhankelijk van de ontwikkeling in volgende jaren mogelijk eveneens meegenomen in de monitor. 23
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
3.1.1
Totaalbeeld: Duurzame energie in eindverbruik - Nederland (2012)
97,80 PJ (+4,8%) (PJ)
19,86 PJ (+10,4%)
120 *
Waterkracht Bodemenergie Buitenluchtwarmte Houtskool huishoudens
**
Houtkachels huishoudens Houtketels bedrijven Zonnewarmte
100
80 60
*** Windenergie Zonnestroom Afvalverbrandingsinstallaties Biomassa bijstook/verbranding Biogas en groen gas Biobrandstoffen
40 21,5%**** 20
Nederland
EV-regio
* = Regionale verdeling opgesteld vermogen onbekend ** = Bron: Klimaatmonitor (Rijkswaterstaat) *** = Bron: Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie **** = Aandeel is gebaseerd op geregionaliseerde technieken (exclusief waterkracht, bodemenergie, buitenluchtwarmte en houtskool huishoudens) Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2011 24
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
3.1.2
Totaalbeeld: Duurzame energie in eindverbruik – Regionaal* (2012)
19,86 PJ (+10,4%) (PJ)
3,87 PJ (+4,2%)
4,35 PJ (+12,2%)
19,5%**
21,9%**
6,93 PJ (+14,5%)
3,37 PJ (+9,6%)
25
20
15
21,5%***
10 34,9%** 5
7,5%***
17,0%** 4,7%***
4,2%***
EV-regio
3,7%***
Noord-Holland Noord
Fryslân
Drenthe
Groningen
* = Aandeel is gebaseerd op geregionaliseerde technieken (exclusief waterkracht, bodemenergie, buitenluchtwarmte en houtskool huishoudens) ** = Aandeel t.o.v. de Energy Valley regio *** = Aandeel t.o.v. Nederland Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2011 25
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
3.1.3
Totaalbeeld: Aandeel duurzame energie (%) (2012)
10% 9,5% 8%
8,4% 7,9% 7,1%
6%
4%
6,3%
4,5%
2%
Nederland
*
EV-regio
Noord-Holland Noord
Fryslân
Drenthe
Groningen
Duurzame energieproductie (3.1.2) gedeeld door het finaal energetisch energieverbruik (Nederland 1.2 en regionaal 1.3.2) jaartal vorige editie: Nieuw 26
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
3.1.4
Totaalbeeld: Opbouw duurzame energieproductie (1) (2012)
Nederland: 97,80 PJ (+4,8%)
Energy Valley: 19,86 PJ (+10,4%)
15,3%
16,9%
23,8%
Wind op land Wind op zee
2,9% 0,9%
30,9% 8,1%
Zonnestroom AVI’s
16,0%
Biomassa bijstook/verbranding Biogas en groen gas
13,7% 14,6%
6,7% 0,9%
9,4%
18,0%
2,8%
19,1%
Biobrandstoffen Overige technieken
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2011 27
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
3.1.5
Totaalbeeld: Opbouw duurzame energieproductie (2) (2012) Noord-Holland Noord: 3,87 PJ (+4,2%) 15,5%
Fryslân: 4,35 PJ (+12,2%) 21,6%
3,6%
29,4%
9,9%
47,1%
4,3%
Wind op land 1,1%
Wind op zee Zonnestroom
18,6% 23,2% 0,8%
3,2%
AVI’s
21,9%
Biomassa bijstook/verbranding Biogas en groen gas Drenthe: 3,37 PJ (+9,6%) 1,8% 1,6%
Groningen: 6,93 PJ (+14,5%) 10,6%
Biobrandstoffen Overige technieken
32,3% 24,6%
14,2%
42,8% 0,6% 15,4% 12,9% 26,1%
0,1%
16,0%
0,8%
28
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2011
3.2
Biomassa bijstook/verbranding
Vaste biomassa (zoals snoeiafval en industrieel resthout) kan nuttig worden gebruikt voor duurzame energieopwekking. Verbranding van biomassa in elektriciteitscentrales of afvalverwerkingsinstallaties heeft het grootste aandeel in de huidige duurzame energieproductie in Nederland. Naast verbranding kan vaste biomassa door vergassing eveneens worden omgezet in energie. Hierbij wordt de biomassa door verhitting zonder zuurstof omgezet in gas, dat vervolgens omgezet kan worden in elektriciteit en warmte. Deze techniek wordt nog niet grootschalig toegepast, maar kan in de komende jaren een toenemende bijdrage leveren aan een duurzame energievoorziening.
29
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
3.2.1
Biomassa bij- en meestook in elektriciteitscentrales (2012)
E.ON Benelux Energy B.V. (Maasvlakte)
GDF SUEZ Centrale Gelderland (Nijmegen)
Essent Energie Productie B.V. – Amercentrale (Geertruidenberg) N.V. EPZ (Borssele) Willem-Alexander Centrale (Buggenum)
Nederland
EV-regio
N-H Noord
Fryslân
Drenthe
Groningen
Opgesteld vermogen:
750,1 MW
-
-
-
-
-
Energieproductie:
11,29 PJ (-9%)
-
-
-
-
-
Bron: CBS/Agentschap NL
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2011 30
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
3.2.2
Overige biomassaverbranding* (2012)
Jorritsma Pluimvee B.V. (Tzummarum)
Vink Sion (Beetgum)
Sara Lee Coffee (Joure)
48
Bio-energiecentrale HVC Alkmaar
Nederland
EV-regio
N-H Noord
Fryslân
Drenthe
Groningen
Opgesteld vermogen:
219 MWe/ 434 MWth 26 MWe/ 24 MWth
25 MWe/ 0 MWth
1 MWe/ 20 MWth
0 MWe/ 3 MWth
0 MWe/ 1 MWth
Energieproductie:
6,33 PJ (+15%)
0,55 PJ (-0,4%)
0,38 PJ (-3%)**
0,14 PJ (+8%)
0,02 PJ (0%)
0,01 PJ (0%)
Aandeel productie NL:
-
8,6%
6,0%
2,2%
0,3%
0,1%
Aandeel productie EV:
-
-
69,8%
25,3%
3,4%
1,5%
* **
= Alleen installaties in de Energy Valley regio met een vermogen van tenminste 1 MW (elektrisch of thermisch) zijn op de kaart weergegeven. = Gebaseerd op het jaarverslag 2012 van HVC groep.
Bron: CBS/Jaarverslag 2012 HVC Groep
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2011 31
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
3.2.3
Biogene fractie in afvalverbrandingsinstallaties (2012)
E-on energy from waste (Delfzijl)
REC Harlingen
Attero Wijster
12
AVI HVC Alkmaar
Nederland
EV-regio
N-H Noord
Fryslân
Drenthe
Groningen
Opgesteld vermogen:
643 MWe/ 2457 MWth 174 MWe/ 649 MWth
71MWe/ 243 MWth
17 MWe/ 106 MWth
54 MWe/ 180MWth
32 MWe/ 120MWth
Energieproductie:*
15,69 PJ (+13%)
3,79 PJ (+31%)
0,90 PJ (+3%)
0,95 PJ (+40%)
0,83 PJ (+11%)
1,11 PJ (+89%)
Aandeel productie NL:
-
24,1%
5,7%
6,1%
5,3%
7,1%
Aandeel productie EV:
-
-
23,7%
25,1%
22,0%
29,2%
Bron: CBS/Afvalverwerking in Nederland, gegevens 2012
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2011 32
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
3.3
Windenergie
Windenergie is onder te verdelen in offshore wind (op zee) en on-shore wind (op land). Momenteel staat het overgrote deel van de Nederlandse windturbines on-shore. De trend is dat de turbines in vermogen toenemen. Waar enkele jaren geleden nog over het aantal kW werd gesproken zijn er nu offshore turbines op de markt van 6 à 7 MW. Na energie uit biomassa, wordt in Nederland de meeste hernieuwbare energie uit wind geproduceerd.
33
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
3.3.1
Windenergie (on-shore + offshore)* (2012)
Aantal turbines:
1.978 (+0)
325 (-3)
834 (+11)
4 (+3)
261 (+8)**
209 (+4)
1.888
Nederland
EV-regio
N-H Noord
Fryslân
Drenthe
Groningen
Opgesteld vermogen:
2.433 MW (+5%)
911 MW (+5%)
253 MW (+6%)
164 MW (+3%)
10 MW (+1125%)
377 MW (+4%)
Aandeel vermogen NL:
-
37,5%
10,4%
6,7%
0,4%
15,5%
Aandeel vermogen EV:
-
-
27,7%
18,0%
1,1%
41,1%
Energieproductie:
17,78 PJ (+5%)
7,47 PJ (+5%)
1,82 PJ (+6%)
1,28 PJ (+3%)
0,06 PJ (+1123%)
2,97 PJ (+2%)
Aandeel productie NL:
-
42,0%
10,2%
7,2%
0,3%
16,7%
Aandeel productie EV:
-
-
24,4%
17,2%
0,8%
39,8%
*
= De kaart geeft aan waar de voornaamste concentraties van turbines zich bevinden De grote re cirkels zijn concentraties met relatief veel opgesteld vermogen. Het offshore windparken Egmond aan Zee is meegerekend als windparken behorend tot de Energy Valley regio. ** = Inschatting (Er zijn geen specifieke cijfers voor Noord-Holland Noord beschikbaar, gebaseerd op CBS en een aanvullende bron: www.w-i-n-d.nl (cijfers uit 2011)) Bron: CBS
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2011 34
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
3.3.2
Windenergie - IPO doelstellingen per provincie 1.000
Noord-Holland: 2012:
347 MW*
Doelstelling 2020:
685,5 MW
Resterende opgave:
338,5 MW
600 200 2012……………………..2020 1.000
Fryslân: 2012:
164 MW
Doelstelling 2020:
530,5 MW
Resterende opgave:
366,5 MW
600 200 2012……………………..2020 1.000
Drenthe: 2012:
10 MW
Doelstelling 2020:
285,5 MW
Resterende opgave:
275,5 MW
600 200 2012……………………..2020 1.000
Groningen: 2012:
377 MW
Doelstelling 2020:
855,5 MW
Resterende opgave:
478,5 MW
600 200 2012……………………..2020
*
= Waarvan circa 73% in Noord-Holland Noord
Bron: CBS
jaartal vorige editie: Nieuw 35
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
3.4
Zonne-energie
De zon is in potentie de grootste energiebron voor de aarde. De energie die de aarde bereikt is 9.000 maal groter dan de wereldwijde energievraag. In toenemende mate wordt gebruik gemaakt van zonnepanelen om elektriciteit op te wekken. Belangrijke ontwikkeling hierin is het stijgende vermogen van de panelen en de scherpe prijsdaling van de afgelopen jaren. Terugverdientijden van zonnepanelen zijn korter en hierdoor ook voor particulieren en het midden- en kleinbedrijf interessant.
36
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
3.4.1
Zonnestroom (2012)
Aantal zonnepaneelinstallaties:*
87.614
3.451
15.700
4.198
3.279
4.772
De landelijke productie van zonne-energie bedroeg in 2012 1,98 PJ. Dit is een stijging van 41% ten opzichte van 2011. Zonne-energie is onder te verdelen in zonnestroom en zonnewarmte. Het aandeel zonnewarmte ligt nog steeds hoger dan het aandeel zonnestroom (54%), echter de zonnestroomproductie is t.o.v. 2011 met 153% gestegen. Er zijn enkel regionale gegevens beschikbaar over de productie van zonnestroom. Deze paragraaf heeft daarom alleen betrekking op zonnestroom. Zonnewarmte is wel in de totale duurzame energieproductie meegenomen en is geregionaliseerd op basis van de Klimaatmonitor van Rijkswaterstaat.
87.614
Nederland
EV-regio
N-H Noord
Fryslân
Drenthe
Groningen
Opgesteld vermogen:
343,2 MWp
71,8 MWp
11,7 MWp
18,0 MWp
20,3 MWp
21,8 MWp
Energieproductie:
0,91 PJ (153%)
0,19 PJ**
0,03 PJ
0,05 PJ
0,05 PJ
0,06 PJ
Aandeel productie NL:
-
20,9%
3,4%
5,3%
5,9%
6,3%
Aandeel productie EV:
-
-
16,3%
25,1%
28,3%
30,3%
* **
= Aantal zonnepaneelinstallaties per 1-7-2013. Deze gegevens zijn afkomstig uit het gezamenlijke bestand van de netbeheerders dat onder meer via de website www.energieleveren.nl wordt gevuld. = Uitgaande van hetzelfde aantal vollasturen (producerende uren) per productielocatie in Nederland. De zonnestroomproductie in 2012 (CBS) is geregionaliseerd o.b.v. de regionale verdeling van het opgestelde vermogen per 1-7-2013.
Bron: CBS/Netbeheer Nederland
Procentuele verandering t.o.v. jaartal 2011 37
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
3.5
Biogas Biogas is een gasmengsel dat ontstaat door vergisting van organische materialen. Materiaal van bijvoorbeeld afval, mest of rioolwater wordt in een anaeroob proces door enzymen omgezet in biogas. Dit biogas bestaat voor ongeveer 60% uit methaan. Door de aanwezige methaan heeft biogas een energie-inhoud die nuttig aangewend kan worden door het gas te verbranden en daarmee om te zetten in een andere energiedrager. Biogas is niet geschikt om in het gasnet te injecteren, omdat het een andere chemische samenstelling heeft dan aardgas (er zit bijvoorbeeld te veel water in). Biogas wordt dan ook hoofdzakelijk gebruikt om elektriciteit mee te produceren door middel van warmtekrachtkoppelingen.
N.B. Het aantal producerende uren (vollasturen) per biogasinstallatie per jaar is onbekend. De energieproductie is daarom geregionaliseerd op basis van het regionaal opgesteld vermogen en gaat uit van het zelfde aantal producerende uren (vollasturen) per productielocatie in Nederland. Hierdoor is het niet mogelijk om per type biogas de ontwikkeling van de energieproductie ten opzichte van het vorige jaar per provincie weer te geven, omdat dit een vertekend beeld zou kunnen geven voor een afzonderlijke productie-installatie. Om deze reden is alleen de ontwikkeling van de totale biogas- en groen gas productie per provincie in deze monitor gepubliceerd (som van alle biogas- en groen gas productielocaties), deze ontwikkeling staat op pagina 28 in de monitor. De ontwikkeling van het opgesteld vermogen is wel per provincie weergegeven.
38
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
3.5.1
Biogas: Stortgas (2012)
Afvalverwerking Stainkoeln (Groningen)
Econvert-Weperpolder (Fochterloo)
21*
Nederland
EV-regio
N-H Noord
Fryslân
Drenthe
Groningen
Opgesteld vermogen:
13,6 MW (+0%)
1,1 MW (+0%)
-
0,2 MW (+0%)
-
0,9 MW (+0%)
Energieproductie:
0,335 PJ (-6%)
0,027 PJ
-
0,004 PJ
-
0,023 PJ
Aandeel productie NL:
-
8,2%
-
1,3%
-
6,9%
Aandeel productie EV:
-
-
-
15,3%
-
84,7%
*
= Enkel productie-installaties waarvan het vermogen bekend is zijn meegenomen.
Bron: Agentschap NL/CBS
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2011 39
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
3.5.2
Biogas: RWZI’s (2012)
Noorderzijlvest Wetterskip Fryslân
Waterschap Hunze en Aa’s
Velt en Vecht Hollands Noorderkwartier Reest en Wieden
78*
Nederland
EV-regio
Opgesteld vermogen:
46,5 MW (+8,8%)
4,0 MW (+19,2%)
0,6 MW (+7,5%)
0,5 MW (+0,0%)
1,0 MW (+157,9%)
1,9 MW (+0,0%)
Energieproductie:
1,95 PJ (+1%)
0,17 PJ
0,02 PJ
0,02 PJ
0,04 PJ
0,08 PJ
Aandeel productie NL:
-
8,5%
1,2%
1,1%
2,1%
4,1%
Aandeel productie EV:
-
-
14,4%
12,8%
24,7%
48,1%
*
N-H Noord
Fryslân
Drenthe
Groningen
= Enkel productie-installaties waarvan het vermogen bekend is zijn meegenomen.
Bron: Agentschap NL/CBS
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2011 40
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
3.5.3
Biogas: GFT en VGI (2012)
Suikerunie (Groningen)
Omrin Econvert (Oudehaske)
5* (GFT) 12* (VGI)
Nederland
EV-regio
N-H Noord
Fryslân
Drenthe
Groningen
Opgesteld vermogen:
29,1 MW (+24,7%)
5,7 MW (+41,4%)
-
4,2 MW (+66,0%)
-
1,5 MW (+0,0%)
Energieproductie:*
2,01 PJ (-2%)
0,39 PJ
-
0,29 PJ
-
0,10 PJ
Aandeel productie NL:
-
19,6%
-
14,4%
-
5,1%
Aandeel productie EV:
-
-
-
73,7%
-
26,3%
*
= Enkel productie-installaties waarvan het vermogen bekend is zijn meegenomen.
Bron: Agentschap NL/CBS
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2011 41
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
3.5.4
Biogas: Covergisting
103*
Nederland
EV-regio
N-H Noord
Fryslân
Drenthe
Groningen
Opgesteld vermogen:
116,5 MW (+4,4%)
55,8 MW (+5,5%)
2,0 MW (+0,0%)
13,4 MW (+9,0%)
20,2 MW (+0,0%)
20,2 MW (+9,8%)
Energieproductie:*
4,15 PJ (+6%)
1,99 PJ
0,07 PJ
0,48 PJ
0,72 PJ
0,72 PJ
Aandeel productie NL:
-
47,9%
1,7%
11,5%
17,3%
17,4%
Aandeel productie EV:
-
-
3,6%
24,0%
36,1%
36,2%
*
= Enkel productie-installaties waarvan het vermogen bekend is zijn meegenomen.
Bron: Agentschap NL/CBS
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2011 42
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
3.6
Groen gas De helft van de Nederlandse energie wordt geproduceerd uit aardgas. Echter de aanwezigheid van gas in de Nederlandse bodem is eindig. Om niet volledig afhankelijk van import te worden zijn andere bronnen nodig om gas te produceren. Groen gas is het hernieuwbare alternatief voor aardgas. Groen gas is gereinigd biogas en heeft dezelfde chemische samenstelling als aardgas. Hierdoor kan groen gas, in tegenstelling tot biogas, in het aardgasnet worden geïnjecteerd. Eenmaal in het gasnet is groen gas niet meer te onderscheiden van aardgas en kan het voor dezelfde toepassingen worden gebruikt (bijvoorbeeld transport). Via certificaten kan de groenwaarde van het gas worden bewaard en verhandeld tegen een meerprijs.
N.B. Het aantal producerende uren (vollasturen) per groen gas installatie per jaar is onbekend. De energieproductie is daarom geregionaliseerd op basis van de regionale productiecapaciteit in m³ en gaat uit van het zelfde aantal producerende uren (vollasturen) per productielocatie in Nederland. Hierdoor is het niet mogelijk om de ontwikkeling van de energieproductie ten opzichte van het vorige jaar per provincie weer te geven, omdat dit een vertekend beeld zou kunnen geven voor een afzonderlijke productie-installatie. Om deze reden is alleen de ontwikkeling van de totale biogas- en groen gas productie per provincie in deze monitor gepubliceerd (som van alle biogas- en groen gas productielocaties), deze ontwikkeling staat op pagina 28 in de monitor. De ontwikkeling van de regionale productiecapaciteit in m³ is wel per provincie weergegeven.
43
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
3.6.1
Groen gas (2012)
Suikerunie (Groningen) Attero Groningen
Schaap (Tirns)
5X (Stortgas)
Attero Wijster
HVC vergisting (Middenmeer)
3X (RWZI)
Bouwhuis (Witteveen)
6X (GFT) 4X (VGI) 3X (Co-vergisting)
Nederland
EV-regio
N-H Noord
Fryslân
Drenthe
Groningen
Capaciteit m³ groen gas:
82,2 mln. m³ (+37%)
35,9 mln. m³ (+79%)
4,8 mln. m³ (+0%)
1,6 mln. m³ (+0%)
13,7 mln. m³ (+84%) 15,8 mln. m³ (+157%)
Energieproductie:*
0,74 PJ (+73%)
0,32 PJ (+59%)
0,04 PJ
0,01 PJ
0,12 PJ
0,14 PJ
Aandeel productie NL:
-
43,7%
5,8%
2,0%
16,7%
19,2%
Aandeel productie EV:
-
-
13,4%
4,6%
38,2%
43,9%
*
= Enkel productie-installaties waarvan het vermogen bekend is zijn meegenomen.
Bron: Agentschap NL/CBS
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2011 44
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
3.7
Biobrandstoffen
Biobrandstoffen zijn een duurzaam alternatief voor fossiele brandstoffen en worden gewonnen uit natuurlijke producten. Biobrandstoffen zijn onder te verdelen in eerste en tweede generatie biobrandstoffen. Voor de eerste generatie (bv. uit koolzaadolie) is landbouwareaal nodig. Hierdoor kunnen eerste generatie biobrandstoffen concurreren met voedselproductie en een opdrijvend effect hebben op de voedselprijzen. De tweede generatie biobrandstoffen richt zich daarom op productie uit restproducten van voedselproductie zoals frituurvet en landbouwproducten die niet als voedsel worden gebruikt.
45
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
3.7.1
Productielocaties biobrandstoffen (2012) Harlingen
Eemshaven Delfzijl
Emmen Kampen
On hold Amsterdam
Rotterdam Zwijndrecht Bergen op Zoom
Son On hold
Nederland
EV-regio
N-H Noord
Fryslân
Drenthe
Groningen
Capaciteit (ton):
2,80 mln.
0,37 mln.
-
0,03 mln.
0,07 mln.
0,27 mln.
Energieproductie:*
13,35 PJ (-1%)
1,61 PJ (+7%)
-
0,19 PJ (0%)
0,44 PJ (0%)
0,99 PJ (+12%)
Aandeel productie NL:
-
12,1%
-
1,4%
3,3%
7,4%
Aandeel productie EV:
-
-
-
11,6%
27,1%
61,2%
*
= Uitgaande van hetzelfde aantal vollasturen (producerende uren) en dezelfde ratio tussen de gerealiseerde productie en de totale productiecapaciteit per productielocatie in Nederland. Voor de berekening van de energieproductie is rekening gehouden met verschillende typen biobrandstoffen die per locatie worden geproduceerd .
Bron: CBS/Catalogus van Nederlandse brandstofinitiatieven
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2011 46
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
Hoofdstuk 4: Bedrijfsvestigingen & werkgelegenheid
De energiesector is een belangrijke bron van werkgelegenheid in Fryslân, Groningen, Drenthe en Noord-Holland Noord en bestaat uit verschillende type arbeid die meer of minder direct is gekoppeld aan de productie van energie. In deze monitor is de energiesector onderverdeeld in een kern en twee omliggende schillen. De kern van de werkgelegenheid in de energiesector bestaat uit de productie en levering van energie. Deze kern is nader uitgesplitst in bedrijfsvestigingen die up-, mid- of downstream in de waardeketen van energie opereren. In de eerste schil bevindt zich de energiegerelateerde werkgelegenheid. In deze schil wordt arbeid geleverd gericht op de productie en installatie van energietechnologie. De buitenste schil bestaat uit de dienstverlenende werkgelegenheid. Dit zijn de ontwerp-, advies- en ingenieursbureaus die zich op energie-gerelateerde activiteiten richten.* * De methodiek is gevalideerd door de Rijksuniversiteit Groningen.
47
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
4.1
Opbouw energiesector Schil 2
Schil 1
Kern
Kern: Producenten en leveranciers van energie Exploratie en winning Handel/logistiek Levering eindgebruik
Totaal
Upstream
Midstream
Schil 1: Productie en installatie van energie technologie Vervaardiging Installatie Reparatie en onderhoud
Totaal Schil 2: Dienstverlening gericht op energie activiteiten Ontwerp Advies
Totaal 48
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
Downstream
4.2.1
Totaalbeeld: vestigingen* (2012)
Kern
Schil 1
Schil 2 Totaal energiesector
Aandeel
*
EV-regio
N-H Noord
Fryslân
Drenthe
Groningen
725
200
215
175
135
2.445
855
610
475
505
1.050
335
245
220
250
4.220
1.390
1.070
870
890
-
33%
25%
21%
21%
= Veelvouden van 5
Bron: LISA, bewerking E&E advies
Jaartal vorige editie: 2011 49
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
4.2.2
Totaalbeeld: werkgelegenheid (voltijdbanen)* (2012)
Kern
Schil 1
Schil 2 Totaal energiesector
Aandeel
EV-regio
N-H Noord
Fryslân
Drenthe
Groningen
11.050
2.050**
2.400
3.075
3.525
18.325
4.425
4.750
4.225
4.925
3.000
850
650
500
1.000
32.375
7.325
7.800
7.800
9.450
-
23%
24%
24%
29%
NOOT: De beheerders van de provinciale vestigingsregisters en LISA voeren met terugwerkende kracht wijzigingen door in het vestigingenregister. Hierdoor komt het cijfer voor het aantal vestigingen en banen in 2011 dat in de 2e editie van de Energiemonitor is gepubliceerd niet overeen met het cijfer dat in deze derde editie van de Energiemonitor is gepresenteerd en waar de ontwikkeling van het aantal vestigingen en banen op is gebaseerd. * **
= Veelvouden van 25 = Ten opzichte van de 2e editie van de Energiemonitor is in de regio Noord-Holland Noord het bedrijf Peterson SBS in de databestanden van de stichting LISA verplaatst van een SBI code behorend tot schil 2 naar een SBI code behorend tot de kern. Dit leidt tot een meer dan gemiddelde aanpassing van de cijfers.
Bron: LISA, bewerking E&E advies
Jaartal vorige editie: 2011 50
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
4.2.3
Totaalbeeld: energiebanen* t.o.v. totaal (markt)sectoren** (2012)
EV-regio
N-H Noord
Fryslân
Drenthe
Groningen
Totaal energiesector
32.375
7.325
7.800
7.800
9.450
Totaal marktsectoren
580.275
153.375
159.350
117.625
149.925
Totaal alle sectoren
848.350
216.275
227.425
173.875
230.775
Energiesector t.o.v. marktsectoren***
6%
5%
5%
7%
6%
Energiesector t.o.v. alle sectoren
4%
3%
3%
4%
4%
* **
= Voltijd banen = Nederland is als schaalniveau niet meegenomen. Er is geen aanvullend maatwerk verricht (zie methodologie) voor Nederland, waardoor er geen cijfers beschikbaar zijn die een vergelijking met de Energy Valley regio of provincies hierbinnen mogelijk maken. *** = Alle sectoren exclusief gezondheidszorg, onderwijs en overheid.
Bron: LISA, bewerking E&E advies
Jaartal vorige editie: 2011 51
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
4.3.1
Ontwikkeling: vestigingen
EV-regio
Kern
Schil 1
Schil 2 Totaal energiesector
N-H Noord
Fryslân
Drenthe
Groningen
+5
-1
+8
+2
-4
(+1%)
(-1%)
(+4%)
(+1%)
(-3%)
+36
+12
+16
+11
-3
(+2%)
(+1%)
(+3%)
(+2%)
(-1%)
+20
+12
+6
+2
0
(+2%)
(+4%)
(+3%)
(+1%)
(0%)
+15
-7
(+2%)
(-1%)
+62
+24
+30
(+1%)
(+2%)
(+3%)
Bron: LISA, bewerking E&E advies
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2011 52
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
4.3.2
Ontwikkeling: werkgelegenheid
EV-regio
N-H Noord
Fryslân
Drenthe
Groningen
+70 (+1%)
+38 (+2%)
-84 (-3%)
+53 (+2%)
+63 (+2%)
-459 (-2%)
-61 (-1%)
-114 (-2%)
-348 (-8%)
+64 (+1%)
-32 (-1%)
+13 (+2%)
0 (0%)
-19 (-4%)
-26 (-3%)
-423 (-1%)
-10 (0%)
-199 (-2%)
-314 (-4%)
+100 (+1%)
-3025 (-1%)
+1.500 (+1%)
-2.325 (-1%)
-2.775 (-2%)
+575 (0%)
-850 (0%)
+1.775 (+1%)
-1.750 (-1%)
-1.225 (-1%)
+350 (+0%)
Kern
Schil 1
Schil 2 Totaal energiesector
Marktsectoren
Alle sectoren
Bron: LISA, bewerking E&E advies
Procentuele verandering t.o.v. jaartal vorige editie: 2011 53
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
4.4.1
Kern: Upstream (2012)
De exploratie en winning van energie
Vestigingen
Arbeidsplaatsen Gemiddelde vestigingsgrootte
EV-regio
N-H Noord
Fryslân
Drenthe
Groningen
305
90
95
70
50
5.725
1.475
1.075
2.175
1.000
19
16
11
31
20
Bron: LISA, bewerking E&E advies
Jaartal vorige editie: 2011 54
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
4.4.2
Kern: Midstream (2012)
Handel en logistiek van energiebronnen
Vestigingen
Arbeidsplaatsen Gemiddelde vestigingsgrootte
EV-regio
N-H Noord
Fryslân
Drenthe
Groningen
85
30
25
15
15
3.775
175
950
600
2.050
44
6
38
40
137
Bron: LISA, bewerking E&E advies
Jaartal vorige editie: 2011 55
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
4.4.3
Kern: Downstream (2012)
Levering energie aan eindgebruikers
Vestigingen
Arbeidsplaatsen Gemiddelde vestigingsgrootte
EV-regio
N-H Noord
Fryslân
Drenthe
Groningen
335
80
95
90
70
1.550
400
375
300
475
5
5
4
3
7
Bron: LISA, bewerking E&E advies
Jaartal vorige editie: 2011 56
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
4.4.4
Kern: Totaal (2012)
Producenten en leveranciers van energie
Vestigingen
Arbeidsplaatsen Gemiddelde vestigingsgrootte
EV-regio
N-H Noord
Fryslân
Drenthe
Groningen
725
200
215
175
135
11.050
2.050
2.400
3.075
3.525
15
10
11
18
26
Bron: LISA, bewerking E&E advies
Jaartal vorige editie: 2011 57
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
4.5
Schil 1: Totaal (2012)
Productie en installatie van energietechnologie
Vestigingen
Arbeidsplaatsen Gemiddelde vestigingsgrootte
EV-regio
N-H Noord
Fryslân
Drenthe
Groningen
2.445
855
610
475
505
18.325
4.425
4.750
4.225
4.925
7
5
8
9
10
Bron: LISA, bewerking E&E advies
Jaartal vorige editie: 2011 58
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
4.6
Schil 2: Totaal (2012)
Dienstverlening gericht op energie-activiteiten
Vestigingen
Arbeidsplaatsen Gemiddelde vestigingsgrootte
EV-regio
N-H Noord
Fryslân
Drenthe
Groningen
1.050
335
245
220
250
3.000
850
650
500
1.000
3
3
3
2
4
Bron: LISA, bewerking E&E advies
Jaartal vorige editie: 2011 59
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
4.7
Duurzame energiesector
Vestigingen % t.o.v. totale energiesector
Arbeidsplaatsen % t.o.v. totale energiesector
% t.o.v. EV regio
EV-regio
N-H Noord
Fryslân
Drenthe
Groningen
1.665
540
415
335
375
39%
39%
39%
39%
42%
8.710
2.075
2.180
2.045
2.410
27%
28%
28%
26%
26%
-
24%
25%
23%
28%
Bron: LISA, bewerking E&E advies
Jaartal vorige editie: 2011 60
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
Hoofdstuk 5: Kennissector
De energiesector heeft vanwege het kapitaalintensieve karakter, grote maatschappelijke opgaven en een groeiende balanceringsopgave behoefte aan een sterke kennissector. Energiesystemen worden in toenemende mate complexer door decentrale energieopwekking, balancering van onregelmatige productie en afnemers die ook producent kunnen zijn. De energievoorziening wordt hierdoor steeds meer decentraal georganiseerd. Een goede kennispositie op alle onderwijsniveaus die een antwoord kan geven op de belangrijkste opgaven en aansluit bij behoeften van de energiesector is daarom essentieel. Zowel voor het leveren van goed gekwalificeerde medewerkers als kennis voor noodzakelijke innovaties.*
* De inhoud van hoofdstuk 5 is niet geactualiseerd in deze versie van de Energiemonitor Noord-Nederland.
61
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
5.1
Energiegerelateerd onderwijs – MBO* (2011) Locatie(s)
Aantal studenten energiegerelateerd onderwijs
Totaal aantal studenten
Aandeel t.o.v. totaal aantal studenten
Groningen, Delfzijl
516
13.808
3,7%
Groningen, Hoogeveen
714
10.824
6,6%
Emmen
372
8.400
4,4%
Leeuwarden, Drachten
1.073
13.032
8,2%
Leeuwarden, Heerenveen
253
9.653
2,6%
Alkmaar
572
12.449
4,6%
Den Helder
363
2.951
12,3%
3.863
77.008**
5,0%
24.052
515.547
4,7%
Totaal EV regio:
Totaal Nederland:
* = Voor de bepaling van de omvang van energiegerelateerd onderwijs op MBO niveau zijn 120 meerjarige opleidingen meegenomen (zie methodologie) ** = Alle ROC’s en AOC’s in de Energy Valley regio Bron: DUO
Jaartal vorige editie: 2011 (niet geactualiseerd) 62
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
5.1.1
Ontwikkeling – MBO* (2007-2011) Aantal studenten energiegerelateerd onderwijs
Totaal aantal studenten
Groningen, Delfzijl
-226 (-30%)
-532 (-4%)
Groningen, Hoogeveen
+164 (+30%)
+440 (+4%)
Emmen
+60 (+19%)
+1 (0%)
Leeuwarden, Drachten
+333 (+45%)
+73 (+1%)
Leeuwarden, Heerenveen
+122 (+93%)
-152 (-2%)
Alkmaar
-251 (-30%)
+914 (+8%)
Den Helder
+281 (+343%)
+508 (+21%)
+483 (+14%)
1.297 (+2%)
+1.959
+12.234
(+9%)
+2%
Locatie(s)
Totaal EV regio:
Totaal Nederland:
*
= Voor de bepaling van de omvang van energiegerelateerd onderwijs op MBO niveau zijn 120 meerjarige opleidingen meegenomen (zie methodologie)
Bron: DUO
Jaartal vorige editie: 2011 (niet geactualiseerd) 63
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
5.2
Energiegerelateerd onderwijs – HBO* (2011) Locatie(s)
Aantal studenten energiegerelateerd onderwijs
Totaal aantal studenten
Aandeel t.o.v. totaal aantal studenten
Groningen
322
25.306
1,3%
Leeuwarden
99
10.562
0,9%
Leeuwarden
113
2.106
5,4%
Emmen
0
10.019
0,0%
Alkmaar
111
3.629
3,4%
645
51.262
1,3%
5.589
423.126
1,3%
Totaal EV regio:
Totaal Nederland:
*
= Voor de bepaling van de omvang van energiegerelateerd onderwijs op HBO niveau zijn 19 meerjarige opleidingen meegenomen (zie methodologie)
Bron: DUO
Jaartal vorige editie: 2011 (niet geactualiseerd) 64
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
5.2.1
Ontwikkeling – HBO* (2007-2011) Aantal studenten energiegerelateerd onderwijs
Totaal aantal studenten
Groningen
+77 (+31%)
+3.052 (+14%)
Leeuwarden
-34 (-26%)
+919 (+10%)
Leeuwarden
+5 (+5%)
+232 (+12%)
Emmen
0 (0%)
+463 (+5%)
Alkmaar
+8 (+8%)
-55 (-2%)
+56 (+10%)
+4.611 (+10%)
-188 (-3%)
+49.238 (+13%)
Locatie(s)
Totaal EV regio:
Totaal Nederland:
*
= Voor de bepaling van de omvang van energiegerelateerd onderwijs op HBO niveau zijn 19 meerjarige opleidingen meegenomen (zie methodologie)
Bron: DUO
Jaartal vorige editie: 2011 (niet geactualiseerd) 65
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
5.3
Energiegerelateerd onderwijs - overig (kwalitatief*) (1) (2012) Locatie(s)
Kwalitatieve omschrijving
Groningen
Het energie-onderwijs vindt verspreid plaats over verschillende opleidingen en over verschillende disciplines. Voorbeelden van bachelors zijn technische natuurkunde en technische planologie. Voorbeelden van masters zijn European energy law en Energy and environmental science.
Groningen
De Energy Academy Europe (EAE) biedt een programma van leer activiteiten aan (cursussen, minors, lerarenopleidingen etc.) waaronder de European Master in Renewable Energy. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de bestaande vakken aan de RUG, de Hanze Hogeschool en andere instellingen. Diploma’s worden toegewezen door deze instellingen, gecombineerd met certificaten van de EAE.
Groningen
Het onderwijs aan het Energy College gaat bestaan uit een aantal, nog te ontwikkelen, basismodules die studenten aan de bestaande technische MBO opleidingen kunnen volgen. Vervolgens kunnen zij zich via modules en praktijkervaring specialiseren binnen zogeheten ‘hotspots’: leerwerkomgevingen met specifieke thema's gefaciliteerd door bedrijfsleven en onderwijsinstellingen.
* = Deze monitor bepaalt het aantal studenten die energiegerelateerd onderwijs volgen aan de hand van meerjarige opleidingen. Deze zes instellingen bieden geen meerjarige energiegerelateerde opleidingen aan, maar cursussen, eenjarige masters, studievakken, minors, modules etc. Hierdoor is energiegerelateerd onderwijs bij deze instellingen niet op dezelfde wijze te kwantificeren als bij de MBO en HBO instellingen en is het voor deze instellingen kwalitatief omschreven. Bron: Kennisinstellingen
Jaartal vorige editie: 2012 (niet geactualiseerd) 66
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
5.3
Energiegerelateerd onderwijs - overig (kwalitatief*) (2) (2012) Locatie(s)
Groningen
Leeuwarden
Den Helder
Kwalitatieve omschrijving
Bij de internationale businesschool Energy Delta Instituut zijn 18 energie-gerelateerde cursussen te volgen lopend van introductie programma's, via specialistische cursussen naar executive master en leiderschap programma’s.
Aan de UCF is een eenjarige (erkende post initiële) en reeds bestaande masteropleiding Energy and Environmental Management te volgen. Verantwoordelijk voor de inhoud is het Twente Centre for Studies in Technology and Sustainable Development (CSTM) van de Universiteit Twente op locatie Leeuwarden.
Onderdeel van het Maritime Camous Netherlands is het Kenniscentrum Wind op Zee. Het Kenniscentrum Wind op Zee is opgericht om een bijdrage te leveren aan het ontwikkelen van een sterke offshore windenergiesector in Nederland door zich in te zetten voor voldoende gekwalificeerd personeel in de offshore windenergie. Het Kenniscentrum coördineert, stimuleert en ondersteunt de samenwerking tussen alle betrokken partijen en afstemming tussen deze partijen en organiseert zelf onderwijsactiviteiten op het gebied van offshore windenergie.
* = Deze monitor bepaalt het aantal studenten die energiegerelateerd onderwijs volgen aan de hand van meerjarige opleidingen. Deze zes instellingen bieden geen meerjarige energiegerelateerde opleidingen aan, maar cursussen, eenjarige masters, studievakken, minors, modules etc. Hierdoor is energiegerelateerd onderwijs bij deze instellingen niet op dezelfde wijze te kwantificeren als bij de MBO en HBO instellingen en is het voor deze instellingen kwalitatief omschreven. Bron: Kennisinstellingen
Jaartal vorige editie: 2012 (niet geactualiseerd) 67
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
5.4.1
Energieonderzoek – publiek (1) (2012) Locatie(s)
Kwalitatieve omschrijving
Groningen
Energie is één van de drie grote onderzoeksthema's waar de RUG zich mee profileert. Alle onderzoeksactiviteiten op het gebied van energie zijn ondergebracht bij drie onderzoekscentra; Energy and Sustainability Institute Groningen (ESRIG); Groningen Centre of Energy Law (GCEL); Energy and Sustainability Centre (ESC). Het Groningen Energy en Sustainability Programma, GESP is een overkoepelend platform voor al het onderzoek naar energie en duurzaamheid van de RUG. Tevens is het GESP de coördinator van Energy Delta Gas Research (EDGaR).
Groningen
Energieonderzoek aan de Energy Academy Europe (EAE) kent een interdisciplinaire benadering door het samenbrengen van technische, economische, juridische en sociale expertise. Het gaat hierbij om zowel fundamenteel als toegepast onderzoek dat is ondergebracht bij de RUG en de Hanzehogeschool. Binnen de EAE zijn een 5-tal onderwerpen gekozen als speerpunt voor het onderzoek. Dit zijn duurzame energie, energie-efficiëntie, gas, CO2-reductie en smart grids.
Leeuwarden
Binnen de University Campus Fryslân vinden drie promotietrajecten plaats inzake duurzame energie, op het snijvlak met water. Het gaat hierbij om de trajecten; Ontwikkeling van membraantechnologie voor petrochemisch afvalwater; Ontwikkeling nieuw type membraan voor de terugwinning van ammonium; SmartGame: Smart Grids op en om het water en multilevel transitie- en innovatiemethodiek. De promotietrajecten zijn gestart in 2012.
* = Momenteel is er onvoldoende openbare informatie beschikbaar die het mogelijk maakt om energieonderzoek op kwantitatieve wijze (aantal onderzoekers, budget en publicaties) in de monitor te presenteren (zie methodologie). Indien deze informatie wel beschikbaar komt, zal het in de monitor worden gepresenteerd. Tot die tijd wordt in de monitor het energieonderzoek bij de diverse kennisinstellingen op kwalitatieve wijze beschreven. Bron: Kennisinstellingen
Jaartal vorige editie: 2012 (niet geactualiseerd) 68
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
5.4.1
Energieonderzoek – publiek (2) (2012) Locatie(s)
Groningen
Leeuwarden
Leeuwarden
Kwalitatieve omschrijving
Binnen de Hanzehogeschool is het Energie Kenniscentrum het centrale punt voor organisatie van het wetenschappelijk onderzoek. Het Energie Kenniscentrum bestaat drie lectoraten, zijnde Duurzame energie, Energietoepassingen, Life sciences netintegratie. Van de onderzoeksprogramma’s Flexines, Flexiheat en Flexigas is Hanzehogeschool de penvoerder.
de uit en de
Binnen de NHL zijn 2 lectoraten op energiegebied. Het lectoraat Windenergie richt zich op o.a. kleine windturbines en visuele inspecties van moeilijk toegankelijke windturbine onderdelen. Het lectoraat Zonnestroom & Vervoer richt zich op de integratie van PV (Photo Voltaic)- technologie in woningen en gebouwen en het gebruik van zonnestroom in elektrische vaartuigen en voertuigen, direct of via lokale intelligente netten. Daarnaast verzorg de NHL het proces voor de versterking van de kennisinfrastructuur van de ‘HotSpot’ Duurzame Energie. Dat houdt in het bouwen aan netwerken, platforms, kringen, maar ook nieuw onderwijs, nieuw onderzoek en nieuwe projecten.
Het lectoraat Biobased Economy bij Van Hall Larenstein voert onderzoek uit gerelateerd aan de materialen van biologische oorsprong. Samen met de Wageningen University en de overige HAO-instellingen, is het Centre for Biobased Economy opgericht. Dit centrum biedt bedrijven en organisaties in met name Noord- en Oost-Nederland faciliteiten en hulp om kennis op het gebied van biobased ontwikkelingen te ontsluiten.
Bron: Kennisinstellingen
Jaartal vorige editie: 2012 (niet geactualiseerd) 69
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
5.4.1
Energieonderzoek – publiek (3) (2012) Locatie(s)
Kwalitatieve omschrijving
Emmen
Binnen de Stenden hogeschool is geen lectoraat dat zich bezig houdt met energiegerelateerd onderzoek.
Alkmaar
Het energieonderzoek bij InHolland Alkmaar valt onder het lectoraat Duurzaam gebouwde Ingerichte omgeving. Dit bestaat uit 1 lector (vacature) en 4 docenten in de kenniskring. Binnen het lectoraat staan energie in de gebouwde omgeving en waterbeheer centraal. Thema's zijn o.a.: energiebesparing, passiefhuizen, duurzame energie in de gebouwde omgeving en bouwfysische aspecten.
Bron: Kennisinstellingen
Jaartal vorige editie: 2012 (niet geactualiseerd) 70
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
5.4.2
Energieonderzoek – publiek/privaat (2012) Locatie(s)
Kwalitatieve omschrijving ECN ontwikkelt met en voor de markt kennis en technologie die een transitie naar een duurzame-energiehuishouding mogelijk moeten maken. De onderzoeksactiviteiten van ECN zijn gericht op een efficiënt gebruik van energie en infrastructuur, de inzet van duurzame energiebronnen, een schone omzetting van fossiele brandstoffen en de ontwikkeling van energieanalyses en -beleid. Er zijn bij ECN rond de 200 onderzoekers in dienst.
Petten
Groningen
Leeuwarden
Wieringerwerf
TNO streeft naar doelgericht onderzoek uitmondend in praktische toepassingen. TNO richt zich op technologische innovatie voor energiebeschikbaarheid, waarbij het gaat om energiebesparing, energieopslag, efficiëntere exploratie van bestaande bronnen en innovatie om duurzame energiebronnen rendabel te maken. Onderzoeksgebieden zijn Olie en gas, Energie-efficiency en Geologische dienst Nederland.
Wetsus is een technologisch topinstituut voor Wateronderzoek. Een deel van dit onderzoek is energie-gerelateerd. Bijvoorbeeld het onderzoek naar Blue energy, waarvoor een pilot wordt opgestart op de Afsluitdijk. Daarnaast houdt Wetsus zich bezig met onderzoek naar biomassakweek vanuit algen.
Het kenniscentrum Windturbine Materialen en Constructies (WMC), opgericht door ECN en de TU Delft, voert onderzoek uit naar de materialen, onderdelen en structuren van windturbines. Het grootste deel van het onderzoek wordt uitgevoerd naar fiberversterkte plastics en fundaties. Het centrum beschikt over een testhal waar onder andere de statische sterkte kan worden getest en vermoeiingstesten kunnen worden uitgevoerd.
Bron: Kennisinstellingen
Jaartal vorige editie: 2012 (niet geactualiseerd) 71
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
5.5.1
Nationale onderzoeksprogramma’s/projecten* (1) (2012)
Energy Delta GAs Research Looptijd project: Onderzoekslijnen:
Aantal onderzoekers: Onderzoeksbudget:
2010-2015 1.Monogas naar multigas 2.Toekomstige energiesystemen 3.Veranderende gasmarkten 100 €42.000.000
Flexigas Looptijd project: Onderzoekslijnen:
2010-2014 Ontwikkeling van componenten voor de biogasketen om biogas zo efficiënt mogelijk te kunnen produceren, transporteren en gebruiken.
Aantal onderzoekers: Onderzoeksbudget:
19 €6.300.000
Looptijd project: Onderzoekslijnen:
2011 - 2014 De rol van gas in de transitie naar een meer duurzame economie.
Aantal onderzoekers: Onderzoeksbudget:
15 €4.400.000
EDIaal
* = Projectomvang tenminste € 1 mln. Bron: Divers
Jaartal vorige editie: 2012 (niet geactualiseerd) 72
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
5.5.1
Nationale onderzoeksprogramma’s/projecten (2) (2012)
Flexines Looptijd project: Onderzoekslijnen:
2009-2012 Ontwikkeling van intelligente energie-infrastructuur voor de commerciële markt.
Aantal onderzoekers: Onderzoeksbudget:
15 €3.600.000
Looptijd project: Onderzoekslijnen:
2012-2016 Versnelde realisatie van warmtenetten door de ontwikkeling van intelligente warmterotondes.
Aantal onderzoekers: Onderzoeksbudget:
7 €2.300.000
Flexiheat
Bron: Divers
Jaartal vorige editie: 2012 (niet geactualiseerd) 73
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
5.5.2
Internationale onderzoeksprogramma’s/projecten* (1) (2012)
Groen gas Looptijd project: Onderzoekslijnen:
2011-2014 Verdere optimaliseren van de groen gas waardeketen om de technische mogelijkheden van groen gas maximaal te benutten.
Onderzoeksbudget:
€9.900.000
Looptijd project: Onderzoekslijnen:
2011-2015 Dit project richt zich onder meer op de technologische ontwikkeling van innovatieve scheepsaandrijvingssystemen zoals LNG voor passagiersschepen en windondersteunende aandrijving door de zeilrotortechniek voor de kustscheepvaart.
Onderzoeksbudget:
€8.800.000
Looptijd project: Onderzoekslijnen:
2010-2014 Opzetten van een grensoverschrijdend energiecluster gericht op: duurzaam bouwen, biomassa uit snelgroeiende houtsoorten/landschapsbeheer en samenwerkingsverbanden tussen leveranciers en afnemers van PV systemen.
Onderzoeksbudget:
€7.500.000
MariTIM
NEN-D
* = Projectomvang tenminste € 1 mln. Bron: Divers
Jaartal vorige editie: 2012 (niet geactualiseerd) 74
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
5.5.2
Internationale onderzoeksprogramma’s/projecten (2) (2012)
North Sea Sustainable Energy Planning Looptijd project: Onderzoekslijnen:
2009-2012 Stimuleren van de toepassing van duurzame energie en energiebesparing in diverse Europese landen via publiek private samenwerking.
Onderzoeksbudget:
€5.200.000
European North Sea Energy Alliance (ENSEA) Looptijd project: Onderzoekslijnen:
2012-2015 Inzet op een versnelde energietransitie door samenwerking tussen vier Europese energieclusters met een kennispositie op verschillende deelgebieden: Energy Valley, Ems-Achse (Duitsland), Rogaland (Noorwegen) en Schotland.
Onderzoeksbudget:
€3.200.000
Looptijd project: Onderzoekslijnen:
2009-2012 De gebruikswaarde van negatief gewaardeerde wierbevattende biomassa (aquatische biomassa) verhogen door toepassing in de biobased economy, uitgaande van cascadering.
Onderzoeksbudget:
€1.400.000
NaMaRo
Bron: Divers
Jaartal vorige editie: 2012 (niet geactualiseerd) 75
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
5.5.2
Internationale onderzoeksprogramma’s/projecten (3) (2012)
Watertechnologie Looptijd project: Onderzoekslijnen:
2011-2014 Winning van energie uit rioolwater en industrieel afvalwater.
Onderzoeksbudget:
€1.400.000
Looptijd project: Onderzoekslijnen:
2010-2013 Een gestructureerde grensoverschrijdende clustersamenwerking op het thema energie.
Onderzoeksbudget:
€1.200.000
Hansa Energy Corridor
Bron: Divers
Jaartal vorige editie: 2012 (niet geactualiseerd) 76
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
5.6
Testfaciliteiten/living labs (1) (2012)
Renqi Locatie: Eigendom van: Gericht op:
Groningen Hanzehogeschool Groningen, TNO, DNV KEMA Een innovatiecentrum voor duurzame energie infrastructuren
ECN Windturbine Testpark Wieringermeer Locatie: Eigendom van: Gericht op:
Wieringermeer ECN Wind Energy Facilities BV (100% dochteronderneming ECN) Een testwindmolenpark en prototypelocaties
Locatie: Eigendom van: Gericht op:
Groningen Bam Infra, Gasterra, Gasunie, Imtech en Hanzehogeschool Groningen Proeftuin voor toekomstige energiesystemen
Locatie: Eigendom van: Gericht op:
Wieringerwerf ECN en TU Delft Windturbinematerialen en constructies
Entrance
Knowledge Centre WMC
Bron: Divers
Jaartal vorige editie: 2012 (niet geactualiseerd) 77
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
5.6
Testfaciliteiten/living labs (2) (2012)
Hoge fluxreactor Petten Locatie: Eigendom van: Gericht op:
Petten NRG (100% dochteronderneming ECN) Gedrag van materialen onder invloed van ioniserende straling
Locatie: Eigendom van: Gericht op:
Harlingen Wetsus en FrisiaZout Energieopwekking uit verschillen in zoutconcentratie van twee watermassa’s
Locatie: Eigendom van: Gericht op:
Den Oever 14 partijen Testcentrum voor getijde-energie
Locatie: Eigendom van: Gericht op:
Leeuwarden WUR, VHL, Provincie Fryslân en Gemeente Leeuwarden Onderzoeksboerderij onder meer gericht op de productie van groene energie via mestvergisting
Wetsalt
Tidal Testing Centre Den Oever
Dairy Campus
Bron: Divers
Jaartal vorige editie: 2012 (niet geactualiseerd) 78
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
5.6
Testfaciliteiten/living labs (3) (2012)
PowerMatching City Locatie: Eigendom van: Gericht op:
Hoogkerk 9 partijen Een demonstratieproject van een toekomstige energie infrastructuur met 25 huishoudens
Locatie: Eigendom van: Gericht op:
Petten ECN Vergassing van biomassa (hout, plantsoenafval, stro en gras)
Locatie: Eigendom van: Gericht op:
Eemshaven RWE/Essent Testlocatie op land voor bouw, beheer en exploitatie van 2 turbines (6 MW) voor grootschalige toepassing op zee
Locatie: Eigendom van: Gericht op:
Noordoost Fryslân 8 partijen Ontwikkeling van een ‘groen gas hub’
MILENA vergassingsinstallatie
Repower windmolens
Biogasleiding Noordoost Fryslân
Bron: Divers
Jaartal vorige editie: 2012 (niet geactualiseerd) 79
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
Hoofdstuk 6 : Toegevoegde waarde & investeringen
Naast werkgelegenheid heeft de energiesector een belangrijke economische waarde door het geld dat er verdiend wordt en de investeringen die worden gedaan. De toegevoegde waarde van de energiesector is hoog in vergelijking tot andere sectoren. Meest in het oog springend voorbeeld hiervan is de delfstoffenwinning. Enkele duizenden arbeidsplaatsen zijn verantwoordelijk voor miljarden euro’s voor de b.v. Nederland. Doordat de energiesector bovendien een kapitaalintensief karakter heeft, zijn de gepleegde investeringen hoog.
80
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
6.1.1
Rol van aardgas: Aardgasbaten (2012) De totale Nederlandse aardgasbaten bedroegen €14,5 miljard in 2012. Dit is een stijging van 22% t.o.v. 2011. Deze stijging wordt geheel veroorzaakt door een hogere aardgasprijs, aangezien de totale aardgasproductie in dezelfde periode nagenoeg gelijk is gebleven.
Mld. € 16
12
8
4
1998
2000
2002
2004
2006
2008
2010
2012
Bron: CBS/Nederlands Olie- en gasportaal
Jaartal vorige editie: 2011 81
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
6.1.2
Rol van aardgas: Verwachte aardgasproductie (2012) • De maximale toegestane productie vanuit het Groningen veld in de periode 2012-2020 is gemiddeld 44 miljard m3 per jaar. • De verwachting is dat in de periode 2013-2035 de aardgasproductie uit het Groningenveld afneemt van rond de 44 miljard m3 tot 8 miljard m3 in 2037.
Mld. m³ 90 80 70 60 50 40 30 20 10
Groningenveld 2013
2017
2022
2027
2032
2037
Overige gasvelden
Bron: CBS/Nederlands Olie- en gasportaal
Jaartal vorige editie: 2011 82
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
6.2.1
Toegevoegde waarde: totaal en energiesector (2010) • De totale toegevoegde waarde van de EV-regio bedraagt 13% van de totale Nederlandse toegevoegde waarde. €526,2 miljard
• In Nederland komt 6% van de toegevoegde waarde uit de energiesector. In de EV-regio ligt dit aandeel hoger, 20% van de toegevoegde waarde in de EV-regio komt uit de energiesector.
€29,4 miljard • De energiesector in de EV-regio heeft een aandeel van 45% in de Nederlandse toegevoegde waarde in de energiesector. De energiesector in de EV-regio draagt voor 3% bij in de totale Nederlandse toegevoegde waarde. 48X
€67,2 miljard Nederland totaal Nederland energiesector €13,4 miljard
EV-regio totaal EV-regio energiesector
Bron: CBS
Jaartal vorige editie: 2008 83
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
6.2.2
Toegevoegde waarde: energiesector per provincie* (2010) Energy Valley regio: € 13,4 miljard (100%) € 11,3 miljard (85%) €0,98 miljard (7%)
€0,28 miljard (2%)
48X
€0,78 miljard (6%)
EV-regio energiesector
Bron: CBS
Jaartal vorige editie: 2008 84
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
6.2.3
Toegevoegde waarde: ontwikkeling (2000 t/m 2010) De toegevoegde waarde van de energiesector in de EV-regio is in de periode 2000-2010 met 156% gestegen. Dit is een grotere stijging dan de stijging van de toegevoegde waarde in de Nederlandse energiesector, die in dezelfde periode met 124% is gegroeid.
Geïndexeerde ontwikkeling (2000 = 100) 300
250
200
150
Nederland totaal Nederland energiesector EV-regio totaal
2000
2002
2004
2006
2008
2010
EV-regio energiesector
Bron: CBS
Jaartal vorige editie: 2008 85
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
6.3
Investeringen: cumulatief energiesector EV-regio (2013) • Er is onderscheid gemaakt tussen de uitgevoerde (€6,8 mld.) en gecommitteerde en geplande investeringen (€20,6 mld.). Het is de huidige verwachting dat in de periode tot 2020 uiteindelijk een investeringsvolume van €27,4 mld. wordt bereikt.
Mld. € 30
25
20
15 Middelen t.b.v. investeringen
10
Toekomstige geplande investeringen (p>50%)* 5
Toekomstige geplande investeringen (p>75%)** Gecommitteerde investeringen 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020
Uitgevoerde investeringen
* = Dit zijn concrete investeringsprojecten waarvan de investeringsbeslissing nog niet is genomen, maar de doorgang desondanks relatief zeker is (>50%). ** = Dit zijn concrete investeringsprojecten waarvan de investeringsbeslissing al is genomen en de doorgang relatief zeker is (>75%). In bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld als als het economisch klimaat erg ongunstig is, bestaat er een kans dat investeringen in deze categorie toch niet doorgaan. Bron: Divers
Jaartal vorige editie: 2011 86
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
6.3
Investeringen: Opbouw* (2011) • Het grootste gedeelte van de investeringen in de EV-regio is in conventionele energie, 55% van de investeringen (€15,15 mld.) zijn hieraan gerelateerd. Deze investeringen zijn vooral gericht op energieproductie, balancering en verdere ontwikkeling van de gasrotonde.
Mld. € 2,5
• Ongeveer 45% van het investeringsbedrag (€12,25 mld.) zijn investeringen in energietransitie en energiebesparing. Dit zijn voornamelijk investeringen in windenergie en bio-energie.
2,0
1,5
1,0
0,5
Energietransitie/Duurzame energie/Energiebesparing 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020
*
Conventionele energie
= In deze investeringen zijn de in 2013 bekende uitgevoerde, gecommitteerde en geplande investeringen opgenomen.
Bron: Divers
Jaartal vorige editie: 2011 87
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
6.3
Investeringen: Opbouw per provincie*
Mld. € 1,4
1,4
1,2
1,2
1,0
1,0
0,8
0,8
0,6
0,6
0,4
0,4
0,2
0,2 2010
Mld. €
2012
2014
2016
2018
2020
Mld. €
Drenthe (4,1 mld.)
1,4
1,2
1,2
1,0
1,0
0,8
0,8
0,6
0,6
0,4
0,4
0,2
0,2 2012
2014
Fryslân (€4,4 mld.)
2010
1,4
2010
*
Mld. €
Noord-Holland Noord (€2,7 mld.)
2016
2018
2020
2012
2014
2016
2018
2020
Groningen (€10,2 mld.)
2010
2012
2014
2016
Conventionele energie Energietransitie/ Duurzame energie/ Energiebesparing
2018
2020
= Investeringen in offshore windenergie (€6,1 mld.) zijn niet aan een provincie toegerekend en niet opgenomen in bovenstaande figuren.
Bron: Divers
Jaartal vorige editie: Nieuw 88
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
Energiemonitor Noord-Nederland 2014 Begrippenlijst
89
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
Begrippenlijst (1) Hoeveelheid energie De joule (symbool J) is de internationale eenheid van energie. De joule is gedefinieerd als de energie die nodig is om een object te verplaatsen met een kracht van 1 newton over een afstand van 1 meter. MJ is het symbool voor megajoule, een energie-eenheid van één miljoen joule. PJ is het symbool voor petajoule, een energie-eenheid van één miljard megajoule. Elektrische energie wordt meestal gemeten in kilowattuur (KWh). 1 kWh is 3 600 000 J of 3,6 MJ. Primaire energievraag De hoeveelheid energie die primair beschikbaar is gekomen voor verbruik in Nederland. Energiedragers komen in eerste instantie beschikbaar door winning, invoer en onttrekking aan de voorraad. Uitvoer, bunkers en voorraadtoevoegingen komen juist niet beschikbaar in Nederland. Energiedragers kunnen ook worden omgezet in andere energiedragers. Dit proces is terug te zien in het energieverbruik. Winning Het onttrekken van energie aan de natuur. Fossiele energiedragers steenkool, aardolie en aardgas worden gewonnen uit de aarde. Hernieuwbare energiedragers zijn onder andere windenergie en biomassa. Andere energiedragers zijn bijvoorbeeld kernenergie en afval. Invoer Aanvoer van energiedragers vanuit het buitenland. Uitvoer Afvoer van energiedragers naar het buitenland. Bunkers De levering van brandstof voor de internationale scheepvaart en luchtvaart. Dit betreft schepen of vliegtuigen die vertrekken uit Nederlandse havens en aankomen in buitenlandse havens. De post bunkers wordt in de energiebalans gezien als een vorm van uitvoer en telt niet mee voor het energieverbruik van Nederland. Voorraadmutatie De verandering van de omvang van de voorraad. Bij energiestatistieken is dit de beginvoorraad minus de eindvoorraad, conform de internationale richtlijnen voor energiestatistieken. Een positief getal betekent dus dat de voorraad is afgenomen en dat het aanbod in Nederland is toegenomen. Voor een negatief getal geldt het omgekeerde (toename van de voorraad en afname van het aanbod). Energieomzetting Het veranderen van de ene energiedrager in de andere. Dit kan de omzetting zijn van een brandstof in elektriciteit of warmte. Het kan ook de omzetting zijn van een brandstof in een andere soort brandstof, zoals de omzetting van ruwe aardolie in benzine. Energetisch finaal verbruik Het door gebruik opmaken van energie voor verwarming, verlichting of als krachtbron voor auto's, machines en andere apparaten. Dit is exclusief verbruik voor energieomzetting.
90
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
Begrippenlijst (2) Bruto eindverbruik van hernieuwbare energie (%) (volgens de Europese definitie) Bruto eindverbruik van hernieuwbare energie als percentage van het totaal bruto energetisch eindverbruik, berekend volgens definities uit de EU Richtlijn Hernieuwbare Energie van 2009. Het totaal bruto energetisch eindverbruik is de som van drie componenten: 1. het energetisch eindverbruik van de eindgebruikssectoren: industrie (exclusief raffinaderijen), huishoudens, diensten, landbouw, visserij en vervoer; 2. transportverliezen van elektriciteit en warmte; 3. eigen verbruik de producenten van elektriciteit en warmte bij de productie van elektriciteit en verkochte warmte. Niet-energetisch finaal verbruik (§1.5) Het gebruiken van een energiedrager voor het maken van een product dat geen energiedrager is. Hierbij blijft de voor het productieproces gebruikte energie in het product aanwezig. Voorbeelden zijn het gebruik van olie als grondstof voor plastic of aardgas voor kunstmest. Dit is exclusief verbruik voor energieomzetting. Finale energievraag (§1.6 en §1.7) Energetisch finaal verbruik en niet-energetisch finaal verbruik bij elkaar opgeteld. Finale energievraag energiesector (§1.6) Deze categorie is een samenstelling van categorieën; winning van aardolie en aardgas; cokesfabrieken; aardolie-industrie en energiebedrijven. Het betreft hier het finale energieverbruik van energiebedrijven. Finale energievraag nijverheid (geen energiesector) (§1.6) Dit is de delfstoffenwinning, industrie en bouwnijverheid, behalve de afdelingen die onder de energiesector vallen. Vervoer buiten het eigen bedrijfsterrein valt hier niet onder. Finale energievraag vervoer (§1.6) Alle vervoer van personen en goederen over rail, weg, water en door de lucht. Vervoer op het eigen bedrijfsterrein valt hier niet onder. Finale energievraag particuliere huishoudens (§1.6) Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf daar niet-bedrijfsmatig voorzien in de dagelijkse levensbehoeften. Exclusief energieverbruik voor vervoer. Finale energievraag landbouw, visserij en dienstverlening (§1.6) Deze categorie is een samenstelling van categorieën; landbouw, bosbouw en visserij; waterbedrijven en afvalbeheer; commerciële en niet-commerciële dienstverlening. Vervoer buiten het eigen bedrijfsterrein valt hier niet onder. CO2 uitstoot energiesector (§1.8) Deze categorie is een samenstelling van categorieën; winning van aardolie en aardgas; cokesfabrieken; aardolie-industrie en energiebedrijven. Het betreft hier het primaire energieverbruik van energiebedrijven. Doelstelling CO2 uitstoot (§1.8) In 2020 is de uitstoot van broeikasgassen met 20% verminderd ten opzichte van 1990.
91
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
Colofon: Project:
Colofon: Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
Opdrachtgever(s):
Stichting Energy Valley Provincie Groningen Provincie Drenthe Provincie Fryslân
Opdrachtnemer:
E&E advies
Adres:
Laan Corpus den Hoorn 300 9728 JT Groningen www.eeadvies.nl
Projectleider E&E advies:
Drs. Jelmer Pijlman
Projectondersteuner E&E advies:
Geert Visser MSc
Datum oplevering:
Januari 2014
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie
Energy Valley is mede mogelijk gemaakt door:
Energiemonitor Noord-Nederland 3e editie