Endowment fondsen Een toevoeging voor financiering in de Nederlandse museale sector?
Pam Koster/ Studentnummer: 5944716 / Begeleider: I.C. van der Vlies/ Juni 2015
1
2
Inhoud Inhoud .................................................................................................................................................... 3 Inleiding ................................................................................................................................................. 5 1
De Nederlandse vermogensfondsen ............................................................................................. 9 1.1 Inleiding ........................................................................................................................................ 9 1.2 Typen fondsen............................................................................................................................. 10 1.2.1 Vermogensfondsen: een definitie......................................................................................... 10 1.2.2 Fonds op naam ..................................................................................................................... 10 1.3 Juridische aspecten...................................................................................................................... 11 1.4 Fiscale aspecten .......................................................................................................................... 12 1.4.1 Giften en schenkingen .......................................................................................................... 12 1.4.2 Soorten schenkingen ............................................................................................................ 12 1.4.3 Beperkingen ANBI .............................................................................................................. 13 1.5 Beheer van het vermogen............................................................................................................ 13 1.5.1 Strategisch beleggingsbeleid ................................................................................................ 14 1.5.2 Duurzaam investeren............................................................................................................ 14
2
De Amerikaanse endowment fondsen ....................................................................................... 15 2.1 Inleiding ...................................................................................................................................... 15 2.2 Definitie van endowment fonds .................................................................................................. 16 2.3 Kenmerken endowment fonds .................................................................................................... 16 2.4 Typen endowment fondsen ......................................................................................................... 17 2.4.1 True endowments ................................................................................................................. 18 2.4.2 Quasi endowments ............................................................................................................... 18 2.4.3 Tijdelijke endowments ......................................................................................................... 18 2.5 Juridische aspecten...................................................................................................................... 19 2.5.1 Eeuwigdurende beperkingen op eigendom .......................................................................... 19 2.5.3 Endowment agreement......................................................................................................... 19 2.5.4 Soorten schenkingen aan het endowment ............................................................................ 19 2.6 Fiscale aspecten .......................................................................................................................... 21 2.7 Investeringen en beleggingen...................................................................................................... 22 2.7.1 De rol van de wet in de manier van investeren .................................................................... 22 2.7.2 Beleggingen ......................................................................................................................... 22
3
3
Vergelijking ................................................................................................................................. 24 3.1 Vermogensfonds en Endowment fonds: de definitie .................................................................. 24 3.2 Vermogensfonds en Endowment fonds: typen fondsen .............................................................. 24 3.3 Vermogensfonds en Endowment fonds: juridische aspecten ...................................................... 25 3.4 Vermogensfonds en Endowment fonds: fiscale aspecten ........................................................... 25 3.4.1 De organisatie zelf ............................................................................................................... 25 3.4.2 De schenker .......................................................................................................................... 25 3.5 Vermogensfonds en Endowment fonds: soorten schenkingen.................................................... 26 3.6 Vermogensfonds en Endowment fonds: beperkingen op schenkingen ....................................... 26 3.7 Vermogensfonds en Endowment fonds: opbouwen en investeren van vermogen ...................... 27 3.8 Vermogensfonds en Endowment fonds: beleggingsbeleid ......................................................... 27
4
Conclusie ...................................................................................................................................... 28
Geraadpleegde Literatuur.................................................................................................................. 31 Geraadpleegde Internetbronnen ....................................................................................................... 37 APPENDIX .......................................................................................................................................... 39
4
Inleiding
Het onderwerp endowment fondsen voor musea heb ik gekozen omdat ik bij CultuurOndernemen heb gewerkt, een organisatie die zich inzet voor kunstenaars, culturele organisaties en creatieven en die ondernemerschap in de culturele sector stimuleert. Binnen deze organisatie heb ik binnen korte tijd een beeld gekregen van de problemen waar culturele instellingen in de praktijk tegen aanlopen. In het huidige klimaat is het vinden van geld een van de grootste uitdagingen voor culturele instellingen. Om te kunnen overleven moeten ze zich steeds opnieuw de vraag stellen: waar halen we geld vandaan?
De afgelopen jaren is er heel wat geschreven over bezuinigingen in de culturele sector. De rijksoverheid treedt terug en stelt steeds minder subsidies beschikbaar voor culturele instellingen. Ook provincies en gemeenten besteden minder geld aan cultuur. 1 Uit onderzoek blijkt dat van de 328 miljoen euro die in 2011 werd uitgegeven door provincies, er in 2015 nog maar 254 miljoen per jaar overblijft. Erfgoed werd grotendeels ontzien, maar op kunsten werd zo’n 40% (81 miljoen euro) bezuinigd. Die sector is daarmee het zwaarst getroffen. 2
Met de maatregel Cultuursubsidies uit het regeerakkoord van het kabinet-Rutte/Verhagen werd beoogd om in 2011, 2012 en 2013 respectievelijk 30 miljoen, 50 miljoen en 100 miljoen euro te besparen, oplopend naar 200 miljoen euro structureel met ingang van 2015. Uit het onderzoeksrapport van de Rekenkamer blijkt dat, na de bezuiniging en de daarmee samenhangende herinrichting van de basis infrastructuur, 83 % van de eerder gesubsidieerde instellingen die nu geen rijkssubsidie meer ontvangen de bezuinigingen heeft overleefd.
3
Culturele instellingen gaan door bezuinigingen op zoek naar eigen inkomsten en nieuwe vormen van samenwerking, daarin hebben zij weinig keuze. Zoals hierboven al duidelijk werd, is zo’n 17% van de culturele instellingen hier niet in geslaagd. In september 2012 verscheen het rapport Musea voor Morgen. Het werd opgesteld door een commissie bestaande 1
Volkskrant, 4 januari 2014
2
Van der Veen, NRC 13-3-2015
3
Bezuiniging op cultuur, realisatie en effect 2015.
5
uit vooraanstaande museumdirecteuren onder voorzitterschap van Irene Asscher-Vonk, in opdracht van de Vereniging van Rijksgesubsidieerde Musea en de Nederlandse Museumvereniging. Het was een eigen initiatief van de musea, die tegen de achtergrond van de omvangrijke rijksbezuinigingen op cultuur hun toekomst in eigen hand wilden nemen. Musea voor Morgen bevatte een analyse van de sterke en zwakke punten in het museumbestel en signaleerde kansen voor de toekomst. Samenwerking was een hoofdthema.
Samenwerking is een belangrijk thema, maar dat lukt niet zonder geld. Wanneer publieke middelen steeds blijven teruglopen spelen private middelen een steeds grotere rol. Culturele instellingen moeten het accent van publieke financiering naar private financiering verschuiven. Een verschuiving richting privaat is nodig om minder afhankelijk te zijn van de overheid en meer eigen doelstellingen te kunnen realiseren. Deze verschuiving hoeft niet, zoals vaak wordt gevreesd, gepaard te gaan met een verarming van het aanbod. Landen waar het accent in de culturele sector op private financiering ligt, kennen een rijk en kwalitatief hoogwaardig aanbod. Amerika is hier een goed voorbeeld van.
In Amerika, waar het idee van een terughoudende overheid breed wordt gedragen, zijn bijdragen van particulieren en bedrijven aan cultuur even vanzelfsprekend als onmisbaar. Filantropie wordt in Amerika heel serieus genomen en culturele instellingen gaan vaak ver in het benaderen van potentiële schenkers. De Amerikaanse filantropische context is de Nederlandse niet maar in Nederland wordt door verschillende onderzoekers op het gebied van filantropie wel een cultuuromslag verwacht richting de Amerikaanse. 4 Bovendien behoort de cultuurdeelname in Nederland tot de hoogste in Europa.
5
Het lijkt daarom zinvol om te kijken naar de private financieringsvormen in de cultuursector in Amerika. Waar komt het geld vandaan en waar gaat het heen? In 2013 werd in Amerika meer dan 337 miljard dollar geschonken. Het grootste deel hiervan – 241 miljard dollar – was afkomstig van individuen. 6 Het geld dat wordt geschonken, wordt in Amerika voornamelijk weggezet in zogenaamde endowment funds. Een endowment fund is een doelvermogen, in de regel bijeengebracht met het oog op een charitatieve of andere niet winstbeogende doelstel4
Schuyt, Bekkers 2014
5
Cultuur in Beeld 2014
6
National Philantropic Trust 2015
6
ling. Belangrijke endowment funds zijn de miljardenfondsen waarover de grote Amerikaanse universiteiten zoals Yale en Harvard beschikken, onder meer door schenkingen en legaten van alumni.
Ook de culturele sector in Amerika maakt gebruik van dit soort financiële constructies. Als we kijken naar de rijkere culturele instellingen zien we dat de top tien een gezamenlijk vermogen van meer dan 8 miljard dollar heeft zitten in endowment funds. 7 Ook de kleinere culturele instellingen maken gebruik van endowment funds om in stabiele lange termijn financiering te voorzien. Tussen 2006 en 2010 verwierven Amerikaanse musea (samen met de kunsten) 14,4% van hun inkomen uit investeringen met vermogen uit endowment funds.
8
Als door teruglopende subsidies private financiering in Nederland belangijker wordt, de cultuurdeelname hoog ligt en de filantropische mentaliteit aan het verschuiven is richting de Amerikaanse bestaat de kans dat endowment funds een (steeds belangrijkere) rol gaan spelen voor culturele instellingen in Nederland. In deze scriptie zal ik daarom onderzoeken of endowment funds een goede toevoeging zouden kunnen zijn aan de huidige mogelijkheden voor private financiering voor culturele instellingen in Nederland, daarbij beperk ik mij tot musea. De te onderzoeken vraag luidt dan: Zijn de Amerikaanse endowment funds een toevoeging aan de huidige mogelijkheden voor private financiering voor musea in Nederland ?
Private financiering in Amerika en Nederland kunnen grofweg als volgt worden onderscheiden: in Amerika zit het private geld voor musea in endowment funds en in Nederland zit het private geld voor musea in vermogensfondsen. Dit is weliswaar een vereenvoudigde representatie van de werkelijkheid maar, nuttig om als uitgangspunt te gebruiken voor dit onderzoek.
In het eerste hoofdstuk zal ik omschrijven wat een Nederlands vermogensfonds aan de hand van de juridische en fiscale kenmerken en de manier van investeren van het geld dat in het fonds zit. In het tweede hoofdstuk zal ik omschrijven wat een endowment fund is met behulp van dezelfde driedeling: de juridische en de fiscale kenmerken en de manier van investeren. Op deze manier kan ik in het derde hoofdstuk uiteenzetten wat de belangrijkste overeenkom-
7
Statista, The Statistics Portal 2011
8
National Endowment for the Arts 2012
7
sten en verschillen zijn tussen Nederlandse vermogensfondsen en Amerikaanse endowment funds en wat voor conclusies dit mijns inziens met zich mee brengt met betrekking tot de introductie van een endowment fonds in Nederland.
8
1
De Nederlandse vermogensfondsen
1.1 Inleiding Vermogensfondsen vormen in Nederland de bron voor aanzienlijk deel van de filantropische bestedingen. De 320 vermogensfondsen aangesloten bij de Vereniging van Fondsen in Nederland (FIN) hebben een gezamenlijk geschat vermogen van 50 tot 60 miljard euro. Naast de FIN-leden zijn er naar schatting nog zo’n 1.700 bij de belastingdienst geregistreerde (kleinere) vermogensfondsen en een onbekend aantal niet geregistreerde fondsen. Volgens Rien van Gendt, de voorzitter van de vereniging van fondsen in Nederland, liggen de aantallen en bedragen in de realiteit nog een stuk hoger. Vermogensfondsen nemen in de filantropie een aparte positie in. Vergeleken met particulieren ondersteunen zij initiatieven met vaak grotere bedragen en zijn zij op professionelere wijze georganiseerd. Vergeleken met ondernemingen weegt bij hun activiteiten het maatschappelijk belang veel zwaarder dan het financiële belang.
9
Volgens de gegevens van Geven in Nederland hebben vermogensfondsen in 2013 jaar 80 miljoen euro uitgegeven aan cultuur. Cultuur is voor vermogensfondsen bovendien het belangrijkste te ondersteunen doel boven bijvoorbeeld de kerk en internationale hulp. Toegespitst op musea ziet men dat in 2013 ruim 54 miljoen euro is gedoneerd door vermogensfondsen.
10
Vermogensfondsen wenden private middelen aan voor het realiseren van publieke
doelen, zoals het ondersteunen van cultuur. Daarbinnen wordt dan vaak weer een specifiek thema gekozen, zoals het ondersteunen van musea. Voor musea vertegenwoordigen vermogensfondsen belangrijke samenwerkingspartners in een tijd waarin overheden zich als subsidiegevers steeds meer terugtrekken.
9
De Wilde, Meijs 2014
10
Stichting Museana 2014
9
1.2 Typen fondsen Nederland kent twee typen fondsen: vermogensfondsen en geldwervende fondsen. In deze tweedeling wordt de bron van inkomsten gebruikt om fondsen in te delen. Over het algemeen wordt van een vermogensfonds gesproken als fondsen uit de opbrengst van het eigen vermogen maatschappelijke en goede doelen steunen. Dat vermogen is voornamelijk afkomstig uit schenkingen en nalatenschappen. Van geldwervende fondsen is sprake indien fondsen bij de ondersteuning van maatschappelijke en goede doelen afhankelijk zijn van geldwerving bij het publiek. 11 De indeling is overigens niet eenduidig te maken. Er bestaan namelijk zogenaamde hybride fondsen, fondsen die enerzijds uit eigen vermogen geld geven en anderzijds actief geld werven voor hun te ondersteunen doelen.
1.2.1 Vermogensfondsen: een definitie Bovenstaande tweedeling is slechts een formele typologie om een indruk te geven van de mogelijke variaties in geldstromen van fondsen. In de praktijk en in de literatuur wordt het begrip vermogensfonds vaak als overkoepelend begrip gebuikt, ook om de hybride fondsen te beschrijven Bovendien ontplooien vermogensfondsen zeer verschillende activiteiten en ontstaan steeds nieuwe typen activiteiten. Rien van Gendt hanteert de volgende definitie: Een vermogensfonds is een onafhankelijke, non-profitorganisatie (in de vorm van een rechtspersoon) met een eigen vermogen en/of een structurele inkomstenbron, die ten behoeve van het algemeen nut daaruit steun biedt aan projecten, organisaties en individuen. Een vermogensfonds hoeft zich niet tot het publiek te wenden voor het verkrijgen van middelen. Het vermogen of de structurele inkomstenbron is van oorsprong meestal afkomstig van een familie of bedrijf, en is afgezonderd met als missie om deze middelen in te zetten voor een goed doel. 12
1.2.2 Fonds op naam Een Fonds op Naam is geen vermogensfonds. Een Fonds op Naam is een schenking aan het vermogensfonds met een gerichte opdracht dat wordt ondergebracht onder het vermogensfonds. De schenker (particulier of bedrijf) bepaalt zelf de naam van het fonds en de aan het 'hoofdfonds' gerelateerde doelstelling. Het oprichten van een fonds op naam mag meestal 11
Gouwenberg en Schuyt 2000, p. 23
12
Meijs 2014, p.4
10
vanaf 50.000 euro.
13
Het 'hoofdfonds' zorgt ervoor dat het geld in het Fonds op Naam be-
steed wordt aan het specifieke doel en draagt zorg voor de administratieve afhandeling. Zo profiteert een Fonds op Naam van de kennis en ervaring die bij het 'hoofdfonds' aanwezig zijn, zonder belast te zijn met organisatorische en administratieve kwesties. Een voorbeeld van een groot vermogensfonds dat Fondsen op Naam beheert is het Prins Bernard Cultuurfonds. 14
1.3 Juridische aspecten In Nederland is de rechtsvorm van vermogensfondsen normaal gesproken een stichting met een fiscale status als Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). Voor ANBI-instellingen geldt een specifiek belastingregime, waardoor onder andere schenkingen belastingvrij kunnen worden ontvangen en gedaan. De regelgeving die van toepassing is op een stichting is te vinden in het tweede boek van het burgerlijk wetboek (art. 2:285 t/m 2:304BW). Het bestuur bestuurt de stichting. 15 Naast het Burgerlijk Wetboek zijn ook de statuten van de stichting een belangrijke bron van regels. Een stichting is een organisatievorm die gericht is op een immaterieel doel. Stichtingen beogen met behulp van een daartoe bestemd vermogen een in de statuten vermeld doel te verwezenlijken (art. 2:285 BW).
Om aangemerkt te kunnen worden als ANBI moet een stichting voor ten minste 90% het algemeen nut dienen. Cultuur valt onder het algemeen nut (art. 5b Algemene wet inzake rijksbelastingen). Voor het behouden van de ANBI-beschikking is van belang dat de gelden die de stichting ontvangt ook daadwerkelijk en controleerbaar worden ingezet voor het algemeen nut. Daartoe zijn voorwaarden opgenomen waaraan de instelling moet voldoen en die betrekking hebben op de kenbaarheid en toetsbaarheid van het beleid van de instelling, het werven, beheren en besteden van vermogen, de administratie en de jaarverslaggeving. Dat zijn de in art. 5b Algemene wet inzake rijksbelastingen en uitvoeringsregeling AWR 1994 opgenomen voorwaarden. Voor de toepasselijkheid van de fiscale voordelen moet de stichting beschikken
13
Dit geldt o.a. voor het Van Gogh Museum, het Prins Bernhard Cultuurfonds, het Oranjefonds, het Rijksmu-
sem, de Hermitage. 14
De Raat, NRC 23 februari 2014
15
Art. 2:291 BW
11
over een beschikking van de Belastingdienst waaruit blijkt dat zij voldoet aan de gestelde voorwaarden.
1.4 Fiscale aspecten 1.4.1 Giften en schenkingen De termen giften en schenkingen worden vaak door elkaar gebruikt. Op de websites van musea wordt bijvoorbeeld vaker de term schenking gebruikt, de Belastingdienst noemt een schenking aan een ANBI een gift. Donateurs van een ANBI mogen hun giften aftrekken van de inkomsten- of vennootschapsbelasting. Zij profiteren op twee manieren van een belastingvoordeel. Om te beginnen bestaat de mogelijkheid om eenmalige giften volledig af te trekken. Voor eenmalige giften gelden een drempelbedrag en een maximum. Het drempelbedrag is 1% van het drempelinkomen, met een minimum van € 60. Het drempelinkomen bestaat uit alle inkomsten uit box 1, 2 en 3, zonder de persoonsgebonden aftrek. Er mag niet meer worden afgetrokken dan het maximum, dat is 10% van het drempelinkomen van de schenker. De hoogte van het belastingvoordeel door de aftrek is afhankelijk van de hoogte van het belastbaar inkomen, en kan oplopen tot 52%.
Daarnaast bestaat de mogelijkheid om periodieke giften af te trekken. Gedurende vijf jaar achtereen dient minimaal eenmaal per jaar een vast bedrag te worden geschonken. Bij een periodieke schenking is de jaarlijkse betaling in zijn geheel (zonder drempel of maximum) aftrekbaar voor de inkomstenbelasting. De gift moet uiterlijk bij het overlijden van de donateur stoppen en de ANBI mag geen tegenprestatie leveren voor de gift. Donateurs van culturele ANBI’s hebben sinds 2012 een extra belastingvoordeel omdat voor hen een extra giftenaftrek geldt. Hiervan is sprake wanneer een ANBI zich nagenoeg uitsluitend richt op cultuur. In dat geval mag een belastingplichtige in de inkomstenbelasting 1,25 keer het bedrag van de gedane gift in aanmerking nemen voor de giftenaftrek. 16
1.4.2 Soorten schenkingen De belastingdienst erkent twee soorten schenkingen of giften. Dat zijn de bovengenoemde eenmalige giften en periodieke giften. Giften kunnen ook geschieden in de vorm van goe-
16
Belastingdienst 2015
12
deren of rechten (waardepapier of vorderingen) die worden op dezelfde manier behandeld als eenmalige giften.
1.4.3 Beperkingen ANBI Aan de ANBI-status zijn door de fiscus beperkingen verbonden. Dat is het zogenaamde bestedingscriterium. Met het bestedingscriterium wordt niet-redelijke vermogensvorming (oppotten van vermogen) voorkomen. De instelling mag geen vermogen aanhouden zonder dat daaraan vooraf een bepaalde bestemming is gegeven. Daarnaast moet zij ook feitelijk overgaan tot besteding van de gelden die zijn bestemd voor de doelstelling. Ook mag de instelling niet meer vermogen aanhouden dan redelijkerwijs nodig is voor de continuïteit van de voorziene werkzaamheden voor haar doelstelling. Dit is bijvoorbeeld het vormen van een continuïteitsreserve om verplichtingen op langere termijn te kunnen voldoen. De omvang daarvan is afhankelijk van de organisatie van de instelling. Ook is het toegestaan om verkregen vermogen in stand te houden als de erflater of schenker dit zo heeft bepaald. Indien een erflater of schenker heeft bepaald dat alleen het rendement uit het verkregen vermogen mag worden gebruikt ten behoeve van de instelling, is het toegestaan om verkregen vermogen zelf in stand te houden. In alle gevallen moet de instelling in haar financiële administratie het doel van het aangehouden vermogen vermelden, met een motivering van de omvang daarvan.
17
1.5 Beheer van het vermogen Een van de kerntaken van een vermogensfonds is het beheren van het vermogen. Hierbij hoort een beleggingsbeleid dat past bij de doelstelling van de organisatie. Een organisatie waar jaarlijks bepaalde geldstromen beschikbaar moeten zijn voor het realiseren van de doelstelling heeft een ander doel met de beleggingen dan een vermogensfonds dat bijvoorbeeld het realiseren van een groot project als kernactiviteit heeft. De organisatie bepaalt op welke termijn de beleggingen beschikbaar moeten zijn. Hoe korter deze termijn is, hoe minder risico de organisatie met de beleggingen kan lopen. Daarbij speelt de omvang van het vermogen ook een rol. Als het vermogen ruim voldoende is om lopende projecten en organisatiekosten te kunnen financieren, kan een gedeelte offensiever belegd worden. Tevens houdt de organisatie rekening met de aanwezige kennis. Als het kennisni-
17
KPMG Meijburg & Co 2012
13
veau van beleggen laag is, wordt vaak defensief belegd of het beheer van de beleggingsportefeuille wordt uit besteed.
1.5.1 Strategisch beleggingsbeleid In het strategisch beleggingsbeleid wordt de vermogensverdeling bepaald, dit wordt ook de ‘asset-allocatie’ genoemd. Daarmee wordt bepaald welk percentage binnen welke bandbreedtes wordt belegd in verschillende vermogenscategorieën (aandelen, obligaties, liquiditeiten en alternatieve beleggingen). Deze vermogensverdeling bepaalt voor minimaal 80% het uiteindelijke rendement. Het strategisch beleggingsbeleid wordt in belangrijke mate bepaald door de beleggingsdoelstelling. Hieronder het voorbeeld van de strategische verdeling over de verschillende beleggingscategorieën van het Oranjefonds. Het Oranjefonds gebruikt hierbij een defensief beleid en hanteert de volgende spreiding: •
70% vastrentende waardes (bijv. obligaties en deposito’s)
•
10% vastgoed
•
20% aandelen
Musea hebben in het algemeen een vergelijkbaar beleggingsbeleid. Het beleggingsplan van het Stichting het Rijksmuseumfonds gaat bijvoorbeeld uit van een strategische vermogensverdeling van 60% vastrentende waarden, 10% complementaire beleggingen en 30% aandelen. 18 Met deze beleggingsportefeuille haalde het Rijksmuseum in 2013 een rendement van 2,1 %
1.5.2 Duurzaam investeren Uit onderzoek van dat de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO) blijkt dat goede doelen en vermogensfondsen steeds meer resultaten boeken met duurzaam beleggen. 19 Duurzaam beleggen is feitelijk een uitbreiding van het gangbare beleggen. Bij gangbaar beleggen bouwt het vermogensfonds een portefeuille op met financiële instrumen18
Rijksmuseum 2014
19
Verstappen, Gootjes, Hummels 2011
14
ten, uitsluitend gebaseerd op financieel rendement en risico. Bij duurzaam beleggen wordt hier een criterium aan toegevoegd de manier waarop het bedrijf omgaat met mens en milieu. Steeds meer vermogensfondsen nemen het duurzaamheidcriterium mee in hun investeringsbeslissingen.
20
Ook zie je steeds vaker dat bestuurders ervoor kiezen bij het beheer van het
vermogen ook de doelstelling van het vermogensfonds voorop te stellen. Dat doen ze door de beleggingen in te richten volgens dezelfde waarden en normen waarop het fonds ook geschoeid is.
2
De Amerikaanse endowment fondsen 2.1 Inleiding Endowment funds bestaan al sinds het Romeinse rijk in de vorm van begiftigde leerstoelen. De constructie is later in 1502 in Engeland overgenomen door Lady Margaret Beaufort, Gravin van Richmond en grootmoeder van de toekomstige koning Henry VIII. Zij creëerde begiftigde leerstoelen in theologie voor de universiteiten van Oxford en Cambridge. Ruim een eeuw later overleed in Amerika een jonge geestelijke genaamd Harvard. Hij liet zijn bibliotheek, onroerend goed en 779 pond na aan een nieuwe institutie in New England die bedoeld was om geestelijken op te leiden. Zijn gift was bestemd om het leren te bevorderen en te vereeuwigen.
21
Op die manier ontstond het eerste endowment fund van de universiteit van Har-
vard. Door de eeuwen heen hebben endowment funds zich steeds meer ontwikkeld en zijn ze in Amerika uitgegroeid tot professionele miljardenfondsen. Het is niet verassend dat deze fondsen, van origine een Anglo-saksische constructie, juist in Amerika zo groot zijn geworden. Amerika kent een zeer rijke filantropische geschiedenis en een gunstig belastingsklimaat.
De twee grootste Amerikaanse endowment funds behoren tot de universiteiten van Harvard en Yale. Deze universiteiten zijn bijna onlosmakelijk verbonden met de definitie van een endowment fund. De universiteiten bezitten fondsen met een vermogen van 36,4 miljard dollar respectievelijk 23,9 miljard dollar 22en worden beschouwd als pioniers op het gebied van ‘pri-
20 21 22
FIN 2010 Newman 2005, p.26 Fabrikant, New York Times 24 september 2014
15
vate equity’. De universiteitsfondsen hebben hun vermogen opgebouwd, mede op basis van (belastingvrije) donaties van alumni-studenten, bedrijven en instellingen. Daarnaast zijn ze zeer succesvol in hun beleggingen. De endowments van de grote Amerikaanse universiteiten zijn voorbeelden op gebied van succesvol generen van privaat vermogen door een non-profit organisaties.
In de top van de ranglijst van grootste Amerikaanse endowment funds staan uitsluitend universiteiten. De universiteiten hebben echter niet het monopolie over de filantropische miljoenengiften aan non-profit organisaties in Amerika. Afgelopen oktober werd er nog 100 miljoen dollar geschonken aan de Central Park Conservacy. Naast de universiteiten zijn er nog honderden andere instellingen die ook substantiële endowment funds hebben, waaronder culturele instellingen. Zo heeft bijvoorbeeld het Metropolitan museum of art in New York een endowment fund van 2,7 miljard dollar. 23
2.2 Definitie van endowment fonds Een endowment fund (hierna endowment fonds) is een doelvermogen dat beheerd wordt door een non-profit organisatie. Het bestaat meestal uit honderden of duizenden kleinere fondsen, opgericht door individuele donateurs. Het totale endowment fonds wordt ook vaak het endowment van de organisatie genoemd. Het endowment fonds kan deel uit maken van de organisatie of in een aparte organisatie worden ondergebracht zoals een stichting of een trust. Die stichting of trust kan onafhankelijk zijn van de organisatie (die de begunstigde is van het fonds) of juist bestuurd worden door de organisatie. In de meeste gevallen echter bestaat het endowment fonds uit een aparte rekening binnen de organisatie en is het geen aparte juridische entiteit. 24 Non-profit organisaties die endowment fondsen oprichten en beheren zijn universiteiten, culturele instellingen, ziekenhuizen en religieuze organisaties. 25
2.3 Kenmerken endowment fonds De activa uit het endowment fonds worden geïnvesteerd om inkomsten en vermogensgroei te genereren. Een deel van het vermogen uit het endowment wordt jaarlijkse uitgegeven om de organisatie en haar doelen te ondersteunen, terwijl het surplus en/of deel van de vermogens23 24 25
Ruiz, thefinancialist.com 22 februari 2013 Hopkins 2011, p. 93 http://en.wikipedia.org/wiki/Financial_endowment
16
groei wordt samengevoegd in het fonds zodat het blijft groeien. Endowment fondsen kunnen worden opgericht om de dagelijkse bedrijfsvoering van de non-profit organisatie die het heeft opgericht te ondersteunen of voor aangewezen doelen zoals bepaalde projecten of programma’s.
26
Het endowment fonds wordt gevuld door schenkingen aan de non-profit organisatie. In Amerika worden deze schenkingen de endowments genoemd. In de meeste gevallen heeft de gever een beperking opgelegd dat het uitgeven van het vermogen of een deel van het vermogen verbiedt. De organisatie kan worden verplicht een gift in de eeuwigheid te houden of een lange periode voordat het uitgegeven kan worden. De schenking is in de meeste gevallen zodanig beperkt dat de hoofdsom intact wordt gehouden, terwijl de inkomsten uit beleggingen beschikbaar zijn voor gebruik. Het kan ook zijn dat een deel van de hoofdsom jaarlijks wordt vrijgegeven. Op deze manier hebben de schenkingen impact over een langere periode dan wanneer het in één keer wordt besteed.
Hieronder een schema van een endowment fonds van Amerikaanse universiteiten. De endowment fondsen van culturele instellingen werken volgens hetzelfde principe.
27
2.4 Typen endowment fondsen
26
Newman, 2005, p. 3
27
Endowments: What are they and how do they work?
17
De Financial Accounting Standards Board (FASB), een particuliere organisatie in de VS die financiële boekhoudkundige en verslaggevingsstandaarden vaststelt voor ondernemingen, onderscheid drie typen endowments. In deze omschrijving kunnen endowments zowel een bepaald type schenking of een bepaald type endowment fonds betekenen.
2.4.1 True endowments True endowments bestaan uit vermogen met de opgelegde voorwaarde door de schenker dat de schenking onaangetast moet blijven en in de eeuwigheid moet worden gehouden. Dit kan voor een gespecificeerd of een algemeen doel zijn. Een true endowment moet worden geïnvesteerd voor het genereren van huidige en toekomstig inkomen. De originele schenking of corpus van het true endowment moet intact blijven. De baten worden in sommige gevallen uitgegeven of herbelegd met het originele endowment, afhankelijk van de voorwaarde van de schenker. Op de baten die voortkomen uit de schenking zijn in sommige gevallen ook beperkingen gelegd voor wat betreft het doel waarvoor het mag worden uitgegeven, de periode dat het kan worden uitgegeven, of allebei. Voor baten die niet mogen worden besteed, maar toegevoegd moeten worden aan de originele schenking gelden dezelfde voorwaarden als voor de originele schenking.
28
2.4.2 Quasi endowments Quasi endowments zijn onbeperkte schenkingen, financiële meevallers en reserves die het bestuur van de organisatie heeft aangewezen om als endowment fonds te fungeren. Als het om een schenking gaat heeft de schenker dus niet gespecificeerd wanneer en op welke manier de schenking besteed moet worden. Zowel het corpus als het inkomen uit het fonds kunnen worden gebruikt naar inzicht van de organisatie. Omdat een ander bestuur kan besluiten om het aangewezen vermogen weer te onttrekken aan het endowment fonds is het geen echt endowment. In alle gevallen is een endowment aangewezen door het bestuur een quasi- endowment, en een endowment aangewezen door de schenker een true endowment. 29
2.4.3 Tijdelijke endowments Tijdelijke endowments zijn soortgelijk aan true endowments, behalve dat, na een bepaalde periode of gebeurtenis een gedeelte van de schenking of de gehele schenking kan worden 28
Newman, 2005, p. 11
29
Newman, 2005, p. 11
18
uitgegeven, bijvoorbeeld na overlijden van de schenker. De tijdelijke endowments worden periodiek gecontroleerd om te bepalen of de gespecificeerde gebeurtenis of periode heeft plaatsgevonden. Indien hier aan is voldoen kan het endowment geliquideerd worden of toegevoegd worden aan het endowment fonds. 30
2.5 Juridische aspecten 2.5.1 Eeuwigdurende beperkingen op eigendom In het Anglo-Amerikaans recht heeft lange tijd een algemeen verbod bestaan op eeuwigdurende beperkingen op eigendomsrechten. Een uitzondering is gemaakt voor schenkingen aan liefdadigheidsinstellingen en later is die uitzondering breder opgevat naar non-profit organisaties. Op die manier is een eeuwigdurende beperking op een schenking geldig. Een beperking op een schenking is bijna altijd aan de orde wanneer er een schenking wordt gedaan aan een endowment fonds. Deze beperking is vaak eeuwigdurend omdat de organisatie verplicht is de (corpus van) de schenking in de eeuwigheid te houden. Deze uitzondering op de algemene verbod in het recht tegen eeuwigdurende beperkingen is lange tijd controversieel geweest en kan alleen toegepast worden onder de voorwaarde dat het doel dat gediend wordt door endowments belangrijk genoeg zijn om het te rechtvaardigen.
31
2.5.3 Endowment agreement Een endowment fonds kan eenvoudig gecreëerd worden. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een instructie van de schenker aan de organisatie. Een schenking kan door de schenker ook worden gedaan om te worden toegevoegd aan een reeds bestaand endowment fonds. Bijvoorbeeld een fonds voor de bibliotheek van een museum. In alle gevallen stemt de organisatie, door de schenking te accepteren, in met de wensen van schenker. In de meeste gevallen wordt er een ‘endowment agreement’ opgesteld tussen de schenker en de organisatie om de voorwaarden en/of beperkingen vast te leggen voor de schenking.
2.5.4 Soorten schenkingen aan het endowment Schenkingen aan endowment fondsen worden in Amerika in vele vormen gedaan. De meest voorkomende vormen van geven zijn de regelrechte schenkingen van geld en effecten. Ande-
30
Newman, 2005, p. 11
31
Hansmann, 1990, p 7
19
re manieren van regelrechte schenkingen van levensverzekeringspolissen en onroerend goed zijn ook niet ongebruikelijk. De meeste non-profit organisaties geven schenkers de mogelijkheid van ‘planned giving’. ‘Planned giving’ kan in Amerika twee dingen betekenen. Een schenking van geld of andere activa die een overledenen achterlaat aan een non-profit organisatie of een investering van een schenker in een non-profit organisatie zodat hij tijdens zijn leven bepaalde voordelen ontvangt en na zijn overlijden de overblijvende middelen uit de investering nalaat aan de nonprofit organisatie. Voor planned giving bestaat een variëteit een financiële instrumenten die kunnen worden aangepast aan de wensen van de schenker. Hieronder een aantal gangbare manieren van planned giving die door de meeste organisaties worden aangeboden waaronder, de Philadelphia Museum of Art en de Metropolitan Museum of Art 32 33
Charitable Gift Annuity. Dit is een overeenkomst tussen de schenker en de organisatie waarin wordt afgesproken dat de schenker een bedrag, onroerend goed, effecten of ander vermogen aan de organisatie schenkt in ruil voor belastingaftrek en een levenslang jaarlijks inkomen (lijfrenten) van de organisatie. Het uitkeringspercentage hangt af van de leeftijd van de schenker en de voorwaarden van de organisatie. Wanneer de schenker komt te overlijden krijgt de organisatie het resterend vermogen uit de schenking. Charitable remainder trust. Dit is een vorm van trust dat tot stand is gekomen door een afspraak tussen de schenker, de trustee en het endowment fonds. De schenker draagt geld over, onroerend goed of effecten aan de trust maar behoud het recht op het inkomen uit de trust. Na de dood van de begunstigde ontvangt het endowment fonds de resterende activa uit de trust. Charitable lead trust. Dit is het spiegelbeeld van de charitable remainder trust. Het inkomen uit de trust wordt dan overgedragen aan de organisatie. Dit kan levenslang zijn of voor gespecificeerde periode. Aan het eind van deze periode gaan de activa uit het trust terug naar de schenker. Life Estate agreement. Dit is een instrument waarmee een persoonlijke woonplaats, vakantie huis of bedrijf wordt overgedragen bij akte aan de Endowment Fund tijdens het leven van een schenker. De schenker behoudt het gebruik van het onroerend goed voor het leven. Na de dood van de schenker krijgt het endowment fonds het pand in eigendom. 32
Philadelphia Museum of Art, Try our Planned Giving Calculator
33
MoMA, Planned Gifts
20
Het pand gaat rechtstreeks naar het fonds waarmee eventuele vertragingen overdrachtskosten worden vermeden. Op deze manier krijgt de schenker tijdens zijn leven ook onmiddellijke korting op inkomstenbelasting. 34 35
2.6 Fiscale aspecten Een endowment fonds is in Amerika vrijgesteld van belasting . Het fonds maakt of deel uit van een organisatie die is vrijgesteld van belasting, of het fonds als aparte entiteit is vrijgesteld waarbij schenkingen en donaties aftrekbaar zijn als ’charitable gifts’.
36
In de meeste
gevallen maakt het endowment deel uit van een non-profit organisatie. De soorten organisaties die zijn vrijgesteld van federale belastingen zijn aangewezen in de United States Tax Codes. De bekendste vorm van belastingvrijstelling is die uit art 501 (c)(3), de ‘charitable tax exemption.’ Musea vallen hier ook onder. Deze aanwijzing stelt organisaties vrij van de federale vennootschaps- en inkomstenbelasting voor de meeste soorten van de omzet. 37
Voor schenkingen van donateurs aan non-profit organisaties geldt in het algemeen dat de donateur recht heeft op belastingaftrek op inkomenstenbelasting.
38
Een schenking is aftrekbaar
wanneer die wordt gedaan aan een organisatie die is gekwalificeerd als organisatie uit artikel 170(c) van de Internal Revenue Code, musea vallen onder het bereik van dit artikel. In dat geval kunnen bijdragen aan non-profit organisaties worden afgetrokken tot 50 % van het gecorrigeerde bruto-inkomen.
39
In sommige gevallen gelden, afhankelijk van de soort schen-
king, aanvullende belastingvoordelen. Er is maximum aan het bedrag dat gedoneerd kan worden met aftrek, dat is de helft van het gecorrigeerde bruto inkomen. Wanneer iemand een grote schenking wil doen die hoger is dan dit bedrag kan de rest van het bedrag de volgende jaren afgetrokken worden. 40 Er bestaat in Amerika een grotere variëteit aan soorten giften belastingvoordelen met zich meebrengen. Een voorbeeld hiervan is de eerder genoemde planned giving.
34
Washington University in St Louis, Financial and Tax Benefits of Planned Gifts – Life Income Plans
35
First Baptist Carrolton, Determine What Type of Gift You Wish to Make
36
Hopkins, 2011, p. 306
37
American Alliance of Museums, Establish your museum
38
IRS, Charitable Contribution Deductions
39
idem
40
idem
21
2.7 Investeringen en beleggingen 2.7.1 De rol van de wet in de manier van investeren In het algemeen moeten de bestuurders van een endowment fonds hun taken uitoefenen, waaronder hun investeringstaken, zoals een normaal voorzichtig persoon in een dergelijke positie onder soortgelijke omstandigheden de taken zou uitoefenen. Er zijn verschillende wetten die de investering van non-profit vermogen bepalen. The Uniform Prudent Management of Institutional Funds Act (UPMIFA), The Uniform Prudent Investor Act (UPIA), en The Third Restatement of Trusts. Deze wetten onderschrijven het concept van de moderne portefeuilletheorie. Onder de moderne portefeuilletheorie wordt voorzichtige beleggingsbeleid gebaseerd op diversificatie van de activa, de lange - termijn prestaties benchmarks en het belang van het totale rendement op de investering van de portefeuille. 41 2.7.2 Beleggingen Amerikaanse endowment fondsen zijn de beste beleggers ter wereld. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat Amerikaanse universiteitsfondsen hun allocatie naar alternatieve beleggingen de laatste jaren aan het vergroten zijn. Alternatieve beleggingen zijn beleggingsproducten waarvan het rendement niet één op één samenhangt met de koersontwikkelingen op traditionele obligatie- en aandelenmarkten. Voorbeelden hiervan zijn vastgoed, schepen, private equity, olie en andere grondstoffen en hedgefunds. Over het algemeen betekent deze manier van investeren voor de fondsen meer risico maar ook meer rendement. Endowment fondsen beleggen opvallend veel in hedgefondsen. Dit zijn beleggingsvehikels met een bepaald gebrek aan transparantie. In Nederland wordt het ondoorzichtige karakter van hedgefondsen door de Autoriteit Financiële Markten gezien als een punt van zorg. Ook andere endowments fondsen dan de Amerikaanse universiteitsfondsen volgen in meer of mindere mate de trend van investeren in alternatieve beleggingen. Door veel fondsen wordt steeds minder geïnvesteerd in obligaties. 42 43 De beleggingsportefeuille van een endowment fonds bestaat uit een variëteit aan aandelen met een kleine portie traditionele aandelen zoals obligaties en een grote portie minder traditionele aandelen zoals hedge funds, private equity, andere alternatieve beleggingen. In het onderstaande schema is te zien hoe de gemiddelde beleggingsportefeuille van universitei-
41
Minnesota Council on Foundations 2009
42
DiMento, Gose & Panapento, 2007
43
Ang, Ayala, Goetzmann 2014
22
ten er in de praktijk uit ziet. In 2012 heeft de gemiddelde universiteitsendowment 52% van de totale portefeuille toegewezen aan alternatieve beleggingen.
Figuur 2.1 Gemiddelde belegginsportefeuille endowment fund universiteit
Of bovenstaande verdeling ook voor musea geldt is moeilijk te zeggen omdat onderzoeken naar investeringsbeleid van Amerikaanse endowment fondsen vooral gaan over dat van universiteiten. Om enigszins een beeld te krijgen heb ik de jaarrekening van twee musea bekeken. In appendix A staan drie investeringsportfolio’s uit de jaarrekening van Amerikaanse endowment fondsen van musea. Metropolitan Museum of Art, Philadelphia Museum of Art en de Art Institute of Chicago. Daarin is de te zien dat er het meest wordt geïnvesteerd in aandelen, daarna in alternatieve beleggingen en het minst in obligaties. Alternatieven beleggingen vullen voor bovengenoemde musea een belangrijk deel van de investeringsportefeuille.
Endowment fondsen nemen een bepaalde mate van risico met investeringen maar doen dat altijd binnen het kader van een investeringsbeleid. Volgens de eerder genoemde UPMIFA de wet die de regels bepaalt voor investeringsbeslissingen en endowment uitgaven voor nonprofit organisaties en liefdadigheidsinstellingen – zijn de fondsen verplicht om een investeringsbeleid op te stellen. Dit beleid wordt opgesteld door het bestuur of een investeringscomité. Wanneer er een investeringsbeslissing wordt gedaan moet er rekening gehouden worden met het investeringsbeleid en nog een zestal andere factoren waaronder de duur en behoud van het endowment fonds, het doel van de instelling en het endowment fonds, algemene economische omstandigheden, het mogelijke effect van de inflatie of deflatie, het verwachte totale rendement van inkomsten en de waardering van de beleggingen en andere bronnen van de instelling. 44
44
Uniform Law Commission, Prudent Management of Institutional Funds Act
23
3
Vergelijking In dit hoofdstuk zal ik een aantal kenmerken van vermogensfondsen en endowment fondsen naast elkaar zetten om de belangrijkste overeenkomsten en verschillen tussen de twee soorten fondsen samen te vatten.
3.1 Vermogensfonds en Endowment fonds: de definitie Er is een verschil in de bron van inkomsten van de fondsen en het doel dat daarmee wordt ondersteund. Een vermogensfonds is een onafhankelijke, non-profitorganisatie (in de vorm van een rechtspersoon) met een eigen vermogen en/of een structurele inkomstenbron, die ten behoeve van het algemeen nut daaruit steun biedt aan projecten, organisaties en individuen. Een vermogensfonds hoeft zich niet tot het publiek te wenden voor het verkrijgen van middelen. Een endowment fonds is een doelvermogen dat beheerd wordt door een non-profit organisatie. De inkomsten zijn afkomstig van schenkingen en het endowment fonds moet zich tot het publiek wenden voor het verkrijgen van middelen. Het endowment fonds is meestal een aparte rekening binnen de organisatie en bestaat ten behoeve van dezelfde organisatie zodat geld vrijkomt om de doelen van de organisatie te ondersteunen.
Twee essentiële verschillen komen hier in beeld. Vermogensfondsen zijn niet per definitie afhankelijk van het publiek terwijl endowment fondsen dat wel zijn. Vermogensfondsen steunen externe doelen ten behoeve van het algemeen nut terwijl een endowment fonds uitsluitend bestaat ten behoeve van de organisatie waarmee het verbonden is.
3.2 Vermogensfonds en Endowment fonds: typen fondsen Er wordt in Nederland onderscheid gemaakt tussen geldwervende fondsen en vermogensfondsen in de enge zin, bij deze indeling is de geldstroom leidend. Een endowment fonds of een endowment wordt in eerste instantie gekenmerkt door de voorwaarden die schenker aan het endowment (fonds) verbindt. Hier komt het essentiële kenmerk van een endowment fonds naar boven: de relatie tussen de schenker en het fonds. Schenkers 24
van endowment fondsen zijn vaak nauw verbonden met de organisatie en in sommige gevallen levenslang. Een vermogensfonds kan een hybride fonds zijn waarvan een van de geldstromen tevens kan berusten op schenkingen maar dat hoeft niet het geval te zijn. De relatie tussen de schenker en het fonds speelt dus een minder grote rol.
3.3 Vermogensfonds en Endowment fonds: juridische aspecten Een vermogensfonds is in Nederland een stichting met een ANBI-status en moet worden opgericht bij notariële akte. De ANBI-status is een belangrijke bron van regels voor het vermogensfonds. Een endowment fonds is meestal geen aparte rechtspersoon, maar maakt deel uit van een organisatie. Een endowment fonds kan eenvoudig gecreëerd worden.
3.4 Vermogensfonds en Endowment fonds: fiscale aspecten Zowel in Amerika als in Nederland is de fiscale ondersteuning voor cultuur goed geregeld. Belastingvoordelen kunnen gelden voor de organisatie zelf of voor de schenker.
3.4.1 De organisatie zelf Zowel vermogensfondsen (wanneer het de status van ANBI heeft) als endowment fondsen genieten bepaalde belastingvoordelen. Een ANBI hoeft geen erfbelasting of schenkbelasting te betalen over erfenissen en schenkingen die de ANBI ontvangt. Ook zijn uitkeringen die een ANBI doet in het algemene belang vrijgesteld van schenkbelasting. Endowment fondsen zijn in Amerika helemaal vrijgesteld van belasting. Ze hebben een zogenaamde tax exempt status. Het financiële voordeel dat Amerikaanse endowment fondsen hiermee verkrijgen is bijzonder groot In Amerika brengt de tax exempt status meer belastingvoordelen met zich mee dan de status van ANBI-instelling in Nederland. Endowment fondsen houden daardoor meer geld over. 3.4.2 De schenker Zowel in Nederland als in Amerika geldt dat donateurs hun schenkingen mogen aftrekken van hun inkomstenbelasting.
25
In Nederland wordt een onderscheid gemaakt tussen eenmalige en periodieke schenkingen waarbij eenmalige schenkingen vaak minder belastingvoordeel opleveren (aftrekbaar tot maximaal 10% van het belastbaar inkomen) dan periodieke schenkingen (vaak volledig aftrekbaar, zonder limiet). Daarnaast is het in Nederland mogelijk om goederen of rechten (vorderingen of waardepapieren) te schenken aan een goed doel. Die kunnen een aftrekpost zijn voor de belasting in de vorm van een eenmalige gift. In Amerika kunnen alle schenkingen worden afgetrokken tot 50% van het gecorrigeerde bruto inkomen. Wanneer iemand een schenking wil doen die hoger is, kan de rest van het bedrag de volgende jaren afgetrokken worden. 45 Er bestaat in Amerika daarnaast een grotere variëteit aan soorten giften die belastingvoordelen met zich meebrengen. Dit kan zijn in de vorm van cash, onroerend goed en goederen zoals kleding huishoudelijke artikelen en vervoersmiddelen. Deze belastingvoordelen zijn afhankelijk van de soort schenking en kunnen oplopen tot een aftrek van 50% van het gecorrigeerde bruto inkomen. Maar ook het aftrekken van ander soort schenkingen is mogelijk, zoals dat van gewaardeerde aandelen. Tot slot ontvangt de schenker in sommige gevallen direct belastingvoordelen van een schenking die pas overgaat na zijn overlijden. In Nederland bestaan soortgelijke constructies niet.
3.5 Vermogensfonds en Endowment fonds: soorten schenkingen De soorten schenkingen die aan vermogensfondsen en endowment fondsen worden gedaan zijn afhankelijk van (fiscale) regelgeving, het belastingregime, en de organisatie zelf. In Nederland zijn er twee varianten. Eenmalige schenkingen en periodieke schenkingen. In Amerika zijn er meer varianten. Dit houdt verband met het de teruggave van belasting. In Amerika is er meer maatwerk in financiële instrumenten voor schenkers. Zo wordt er bijvoorbeeld meer gedaan met schenkingen in ruil voor renteopbrengsten en andere vormen van vruchtgebruik op schenkingen. De meeste musea bieden bovendien een breed assortiment aan mogelijke giften aan en staan open voor de mogelijkheid van maatwerk. Door de diversiteit in mogelijke giften voor endowment fondsen, wordt geven aantrekkelijker gemaakt en zal een endowment fonds sneller worden gevuld dan een vermogensfonds.
3.6 Vermogensfonds en Endowment fonds: beperkingen op schenkingen 45
IRS, Charitable Contribution Deductions
26
Kenmerkend voor endowment fondsen is de mogelijkheid voor de schenker om beperkingen op te leggen op een schenking. In de meeste gevallen wordt door de schenker een stempel gedrukt op de schenking die bepaalt voor welk doel het gebruikt mag worden en voor welke periode. Daarnaast moet de schenking in de meeste gevallen onaangetast blijven en tot in de eeuwigheid worden gehouden. Als een schenker in Nederland dezelfde zeggenschap wil houden over zijn donatie kan dat door middel van het oprichten van een Fonds op Naam. Dit kan meestal vanaf 50.000 euro.
3.7 Vermogensfonds en Endowment fonds: opbouwen en investeren van vermogen ANBI-instellingen moeten zich houden aan het bestedingscriterium van de belastingdienst. Voor hen geldt een verbod op het oppotten van vermogen. Voor endowment fondsen geldt geen bestedingscriterium. Een dergelijk fonds wordt juist opgericht om zoveel mogelijk vermogen op te bouwen voor de toekomst van de instelling.
3.8 Vermogensfonds en Endowment fonds: beleggingsbeleid Zowel vermogensfondsen als endowment fondsen maken gebruik van een door het bestuur vastgesteld beleggingsbeleid. Deze vermogensverdeling bepaalt het uiteindelijke rendement. De meeste vermogensfondsen maken gebruik van een defensieve investeringsstrategie. Een gemiddelde beleggingsportefeuille bevat 70% vastrentende waardes (bijv. obligaties en deposito’s), 10% vastgoed en 20% aandelen. Een dergelijke beleggingsportefeuille wordt gebruikt door het Stichting Rijksmuseumfonds die daarmee in 2013 een rendement van 2,1% behaalde. Steeds meer vermogensfondsen zijn gericht op duurzaam beleggen en nemen dit mee als criterium in hun investeringsbeslissingen. 46 Endowment fondsen investeren juist offensief. De Amerikaanse universiteitsfondsen behoren tot de beste beleggers en zetten de investeringstrend voor andere endowment fondsen. De laatste jaren wordt steeds meer geïnvesteerd in alternatieve beleggingen. Alternatieve beleggingen zijn beleggingsproducten waarvan het rendement niet één op één samenhangt met de koersontwikkelingen op traditionele obligatie- en aandelenmarkten. Voorbeelden hiervan zijn vastgoed, schepen, private equity, olie en andere grondstoffen en hedgefunds. In het algemeen zorgt deze manier van investeren voor de fondsen voor meer risico, maar ook voor 46
FIN 2010
27
meer rendement. Het Moma investeert offensief, voor een groot deel in alternatieve beleggingen, en behaalde daarmee in 2013 een rendement van 14,9%. 47
4
Conclusie In het huidige Nederlandse subsidieklimaat, met een zich terugtrekkende overheid, is een verschuiving naar private financiering nodig voor musea om doelstellingen te kunnen realiseren. In Amerika wordt filantropie uiterst serieus genomen en het idee van een terughoudende overheid breed gedragen. Daar worden private schenkingen aan non-profit organisaties bijeengebracht in zogenaamde endowment funds. Dat zijn fondsen die met steun van particulieren en bedrijven een structureel vermogen opbouwen. Het fonds verplicht zich om dit vermogen in stand te houden. Het rendement daarvan wordt ingezet om doelen en projecten van de organisatie te steunen. In Nederland zit het geld voor musea in vermogensfondsen. Een essentieel verschil met endowment fondsen is dat vermogensfondsen niet verbonden zijn aan één organisatie in het bijznder, maar meerdere externe doelen (waaronder musea) steunen ten behoeve van het algemeen nut, terwijl endowment fondsen uitsluitend bestaan ten behoeve van de organisatie waarmee ze verbonden zijn. Een museum heeft ook de mogelijkheid om een eigen stichting op te richten met een ANBI-status ter ondersteuning van het museum. Een vermogensfonds ondersteund een extern doel maar heeft door de fiscale status en rechtspersoonlijkheid veel overeenkomsten met een eigen stichting van een museum.
Als het gaat om het opbouwen van vermogen met privaat geld is er een drietal stadia waarin endowment fondsen en vermogensfondsen zich onderscheiden. In de eerste twee stadia heeft dit vooral te maken met externe fiscale regels. In het derde stadium heeft dit vooral te maken met interne bestuurlijke beslissingen van de fondsen.
Het eerste stadium is het aantrekken van vermogen. Het belastingsregime is van grote invloed op de geefbereidheid van schenkers. Zowel in Amerika als in Nederland is de fiscale ondersteuning voor cultuur goed geregeld, maar in Amerika is de fiscale context voordeliger. Een schenker krijgt een hogere aftrek en kan in sommige gevallen directe aftrek krijgen voor een schenking die later overgaat. De schenker heeft bovendien zeggenschap over wat er met zijn
47
Museum of Modern Art 2014
28
schenking wordt gedaan, dit kan een heel specifiek doel zijn. In Nederland is de zeggenschap beperkt. Endowment fondsen bieden verder een grote variëteit aan mogelijke schenkingen aan die tevens fiscaal aftrekbaar zijn. In Nederland zijn er slechts twee mogelijkheden, periodieke schenkingen en eenmalige schenkingen. Dit alles maakt schenken aan endowment fondsen aantrekkelijker en laagdrempeliger dan schenken aan vermogensfondsen of musea.
Het tweede stadium is het in stand houden van vermogen. Van invloed hierop is de tax exempt status van de Amerikaanse endowment fondsen. Endowment fondsen hoeven geen belasting af te dragen en houden daardoor meer geld over. In Nederland gelden voor vermogensfondsen gedeeltelijke belastingvrijstellingen. Daarnaast geldt een oppottingsverbod voor ANBI’s, dat vormt een belemmering voor vermogensgroei. Instellingen zouden met een terugtredende overheid juist moeten worden gestimuleerd om reserves te vormen om op die manier te continuïteit van de instelling te waarborgen.
Het derde stadium is het laten groeien van vermogen. Voor wat betreft het beleggingsbeleid lijkt er een cultureel verschil te zijn tussen Nederland en Amerika. Endowment fondsen maken gebruik van een offensief beleggingsbeleid, en maken bij hun investeringsbeslissingen vooral gebruik van het criterium rendement. Daarbij hebben ze minder oog voor andere criteria, zoals transparantie en duurzaamheid. Met hun investeringsstrategieën halen ze buitengewoon hoge rendementen en behoren ze tot de beste beleggers ter wereld. Vermogensfondsen investeren meestal defensief met een groot deel aan obligaties in de beleggingsportefeuille. Duurzaamheid is voor vermogensfondsen een belangrijk criterium bij investeringsbeslissingen. Dat betekent dat vermogensfondsen een positieve maatschappelijke invloed kunnen hebben via hun beleggingen. Vermogensfondsen zouden kunnen leren van de professionele manier van investeren van endowment fondsen. Offensiever en professioneler beleggen zonder voorbij te gaan aan de belangrijke normen en waarden voor het fonds.
Een endowment fonds op zichzelf zou geen toevoeging zijn aan de mogelijkheden voor private financiering voor musea. Het zijn vooral externe fiscale factoren en interne bestuurlijke beslissingen die ervoor zorgen dat endowment fondsen meer vermogen bezitten en meer rendement halen. Wanneer de Amerikaanse constructie in de Nederlandse context geplaatst zou worden, zou dit geen significante bijdrage leveren aan de huidige mogelijkheden voor private financiering. Dit zou pas het geval zijn wanneer het Nederlandse belastingregime zou wor29
den aangepast naar Amerikaanse model, en het oppottingsverbod zou worden opgeheven. De interne investeringsbeslissingen die endowment fondsen succesvol maken, kunnen ook genomen worden door vermogensfondsen en stichtingen. Ook kan er door hen binnen de huidige fiscale context meer maatwerk worden geleverd voor schenkers. Daarom is de conclusie: leer van endowment fondsen, lever meer maatwerk voor schenkers, introduceer soepeler fiscale regelingen en overweeg een offensiever manier van beleggen.
30
Geraadpleegde Literatuur
Acharya, Dimson 2007 S. Acharya, E. Dimson, Endowment Asset Management: Investment Strategies in Oxford and Cambridge, Oxford: Oxford University Press.
Ang, Ayala, Goetzmann 2014 A. Ang, A. Ayala, W.N. Goetzmann, Investment Beliefs of Endowments, Columbia Business School Research Paper No. 13-72, 1 april 2014, beschikbaar op http://ssrn.com/abstract=2327345
Bezuiniging op cultuur, realisatie en effect 2012 Publicatie van de Algemene Rekenkamer uit de reeks: ‘Zicht op bezuinigingen’ (publicatie van februari 2015), Den Haag:2015.
Carry & Bright, Columbia Law Review 1969, p.361-370 W.Carry & C. Bright, ‘The “Income” of Endowment Funds’, Colombia Law Review 1969, vol. 69, afl. 3, p. 361-370.
Cultuur in Beeld 2014 Cultuur in Beeld 2014, Den Haag: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2014
De Raat, NRC 23 februari 2014 F. de Raat, ‘Schenk aan een Fonds voor een vleugje onsterfelijkheid’, NRC 23-2-2024
De Wilde, Meijs 2014 M. de Wilde, L. Meijs, ‘Vermogensfondsen als financier van publieke doelen’, in: L. Meijs (red.), Filantropie in Nederland, Den Haag: Stichting Maatschappij en Onderneming 2014, p. 3-21.
31
Di Mento, Gose & Panepento, Chonicle of Philantrophy 2007 M. Di Mento, B. Gose & P. Panepento, P. 'Strong Endowment Growth' Chronicle of Philanthropy 2007, vol.19, afl. 16.
Donovan & Forstenson, Chonicle of Philantrophy 2013 D. Donovan & S. Frostenson,' Endowment Growth Propelled by Gifts', Chronicle of Philanthropy 2013, vol. 26, afl. 3.
Fabrikant, New York Times 24 september 2014 G. Fabrikant, ‘Harvard Names Investment Chief as Yale Reports 20% Return’, nytimes.com, 24 september 2014.
FIN 2010 Vereniging van Fondsen in Nederland, Met het oog op duurzaam beleid voor uw vermogensfonds, Den Haag: FIN 2010.
Frijns & Maatman, Ondernemingsrecht 2007 J.M.G. Frijns, R. H Maatman,'Ondernemingsrecht, Governance en private equity' Ondernemingsrecht 2007, 188.
Gouwenberg, Schuyt 2004 B.M. Gouwenberg, Th.N.M. Schuyt, Vermogensfondsen in Nederland – nader onderzocht (Uitgave van de werkgroep Filantropie, Metropolitan, Vrije Universiteit Amsterdam), 2004.
Hansmann, 1990 H. Hansmann, ‘Why do universities have endowments?’, The Journal of Legal Studies, 1990, afl. 1, p. 3-42.
Hemels, Liberaal Reveil 2013, p. 1-8 S.J.C. Hemels, ‘Belastingen als middel voor kunstbeleid’, Liberaal Reveil, 2013, afl. Oktober, p. 1–8.
Hirsch, The Fiscal Times 11 mei 2011 M. Hirsch, ‘Charities: Cut the Deduction, Pay a Big Price’, The Fiscal Times 11 mei 2011. 32
Hirsch, The Fiscal Times 7 oktober 2011 M. Hirsch, ‘The Rich University: The mother of all Tax Breaks’, The Fiscal Times, 7 oktober 2011.
Hopkins 2011 B.R. Hopkins, The Law of the Tax-Exempt Organizations, Hoboken New Jersey: John Wiley & Sons 2011.
KPMG Meijburg & Co 2012 KPMG Meijburg & Co, Fiscale Aspecten: Fondsenwervende Instellingen, Amsterdam: KPMG Meijburg & Co 2012.
Lerner, Schoar, Wang 2008 J. Lerner, A. Schoar, J. Wang, Secrets of the academy: the drivers of university endowment succes (Working Paper 14341), Cambridge: National Bureau of Economic Research 2008.
Logue, University Business 2012 B.A.C. Logue, 'Endowments new questions in the “new normal”', University Business december 2012. http://www.universitybusiness.com/article/endowments-new-questions-new-normal
MacGregor 2010 N. MacGregor, A report for the Secretary of State for Culture, Olympics, Media and Sport on the role endowments could play in DCMS funded museums and Galleries, Londen: Department for Culture, Media and Sports 2010.
Meijs 2014 L. Meijs (red.), Filantropie in Nederland, Den Haag: Stichting Maatschappij en Onderneming 2014.
Minnesota Council on Foundations 2009 Minnesota Council on Foundation, What every grantmaker should know, 2009 update, Minneapolis: Minnesota Council on Foundations. 33
Modèle de rapport d’activité d’un fonds de dotation 2014 Ministère de l'économie, des finances et de l'industrie, document élaboré par la direction des affaires juridiques (DAJ) des ministères économiques et financiers, 1 december 2014.
Molenaar, Kunsten92.nl 11 juni 2012 D. Molenaar, ‘Gebruik maken van de Geefwet, Kunsten92.nl, 11 juni 2012.
Museum of Modern Art 2014 Consolidated Financial Statements June 30, 2014 and 2013, Museum of Modern Art, New York: Museum of Modern Art
National Endowment for the Arts 2012 How the United States Funds the Arts, Washington: National Endowment for the Arts 2012
Newman 2005 D.S. Newman, Endowment Building (AFP Fund Development Series), Hoboken New Jersey: John Wiley & Sons 2005.
Olk & Richards, The National Law Review 2012 J. M. Olk & W. Richards, 'Choosing the Right Charitable Vehicle: A Comparison of Private Foundations, Supporting Organizations, and Donor Advised Funds', The National Law Review 25 december 2015.
Phung, 2015 A. Phung, ‘How do University endowments work?’, Investopedia, 2015, Investopedia.com/ask/answers/06/universityendowment.asp
Questions Minnesota Council on Foundations 2009 Philantropy & Public Trust Series: What Every Grantmaker Should Know & Frequently Asked Legal Questions, Minnesota Council on Foundations, 2009 http://www.mcf.org/
Rosenfield, Forbes 3 april 2009 34
A.M. Rosenfield, ‘Understanding endowments, part I’, Forbes 3 april 2009.
Ruedisulj, Weekblad voor Fiscaal Recht 2009 S.C. Ruedisulj, ‘Verslag symposium Fiscaal Cultuurmecenaat’, Weekblad voor Fiscaal Recht 2009/167, p. 1-5.
Ruiz, thefinancialist.com 22 februari 2013 R. Ruiz, ‘America’s Richest Cultural Institutions – Slideshow’, thefinancialist.com 22 februari 2013
Rijksmuseum 2014 Rijksmuseum, Jaarverslag 2013, Amsterdam: Rijksmuseum 2014.
Schuyt, Bekkers 2014 T. Schuyt, R. Bekkers, ‘Gulle Gevers? Private bijdragen aan cultuur in Nederland’, in: Boekman 97, De Staat van Cultuur – Lancering Cultuurindex Nederland, Amsterdam/Den Haag: Boekmanstichting/Sociaal en Cultureel Planbureau, p. 125-132 2014.
Smith, Quartz 2014 M. Smith, ‘Bigger ain’t Better – MoMA’s endowment is about the same size as the budgets of 150 museums in 1989 combined’, Quartz, 24 mei 2014. qz.com/207299
Stichting Museana 2014 Museumcijfers 2013, Amsterdam: Stichting Museana, September 2014
The Sutton Trust 2013 ‘University Endowments : A UK/US Comparison’, The Sutton Trust, a discussion paper, mei 2012. Geraadpleegd op http://www.suttontrust.com/
Van der Veen, NRC 13-3-2015 C. van der Veen, ‘Provincies bezuinigen flink op kunst en cultuur’, NRC 13-3-2015.
35
Van Santvoord, SICAmag 2003 K. van Santvoord, ‘Private financiering in de cultuursector’, SICAmag 2003/17, sica.nl/content/nl-private-financiering-de-cultuursector.
Verstappen, Gootjes, Hummels 2011 R. Verstappen, R. Gootjes, K. Hummels, Benchmark Responsible Investment: Fundraising charities and foundations in the Netherlands 2011, Utrecht: VBDO 2011.
Volkskrant 4 januari 2014 Redactie Volkskrant, ‘41 culturele instellingen minder na korting op subsidies’, Volkskrant, 4 januari 2014
36
Geraadpleegde Internetbronnen
American Alliance of Museums, Establish your museum Geraadpleegd op http://www.aam-us.org/about-museums/starting-a-museum/establish
amsolutions.net, UPMIFA / Endowment Accounting Geraadpleegd op http://www.amsolutions.net/services/upmifa-endowment-accounting/
Belastingdienst 2015 http://www.belastingdienst.nl/ (zoek op giften)
Endowment Spending Policies, 2012 Geraadpleegd op http://buckinghamadvisor.com/endowment spending-policies/
Endowments: What are they and how do they work? Geraadpleegd op http://www.wearepowershift.org/campaigns/divest/endowments
FIN, Vereniging van Fondsen in Nederland Geraadpleegd op http://www.verenigingvanfondsen.nl
Financial and Taks Benefits of Planned Gifts, 2015 Geraadpleegd op https://alumni.wustl.edu/give/plannedgiving/Documents/ApprPGFinancialandTaxBenefits.pd f
First Baptist Carrolton, Determine What Type of Gift You Wish to Make Geraadpleegd op http://www.fbcc.org/endowment-fund-step-one/
IRS, Charitable Contribution Deductions Geraadpleegd op http://www.irs.gov/Charities-&-Non-Profits/CharitableOrganizations/Charitable-Contribution-Deductions
37
Ministère de l'économie, des finances et de l'industrie, Questions-Réponses 2015 Geraadpleegd op http://www.economie.gouv.fr/daj/questions-reponses-fonds-dotation
National Philantropic Trust 2015 Geraadpleegd op http://www.nptrust.org/philanthropic-resources/charitable-giving-statistics/
Philadelphia Museum of Art, Try our Planned Giving Calculator Geraadpleegd op http://www.philamuseum.org/plannedgiving/?page=2
MoMA, Planned Gifts Geraadpleegd op http://www.moma.org/support/support_the_museum/planned_giving/planned_gifts
Statista, The Statistics Portal 2011 http://www.statista.com/statistics/258355/cultural-institutions-in-the-us-ranked-by-size-ofendowments/
Uniform Law Commission, Prudent Management of Institutional Funds Act Geraadpleegd op http://uniformlaws.org/Act.aspx?title=Prudent%20Management%20of%20Institutional%20F unds%20Act
University of Chicago, Endowments 2013 Geraadpleegd op https://finserv.uchicago.edu/accounting/endowmentsgifts/endowments.shtml
University of Utah, What is an endowment? Geraadpleegd op http://fbs.admin.utah.edu/endowment/definition/
Washington University in St Louis, Financial and Tax Benefits of Planned Gifts – Life Income Plans Geraadpleegd op https://alumni.wustl.edu/give/plannedgiving/Documents/ApprPGFinancialandTaxBenefits.pd f 38
APPENDIX
Investeringen 2014 Metropolitan Museum of Art, endowment 2.696.750,00 $
Investeringen 2014 Art Institute of Chicago, endowment 837.797.000 $
39
Investeringen 2014, Philadelphia Museum of Art 2014, endowment 363.013.624 $
40
Voorbehoud Het onderwerp van deze scriptie is endowment fondsen, een Amerikaans fenomeen, waarover in Nederland weinig tot geen wetenschappelijke bronnen beschikbaar zijn. Bronnenonderzoek over endowment fondsen heb ik dan ook vooral via internet moeten doen. Ik heb dat zo secuur mogelijk gedaan, maar ik kan niet van alle bronnen instaan voor het wetenschappelijk gehalte. In het verlengde daarvan pretendeer ik dan ook niet dat deze scriptie een wetenschappelijke verhandeling is geworden.
41
42