NR 13 juni 2014
Het relatiemagazine van de Academie Verloskunde Amsterdam Groningen
Stages in het nieuwe curriculum Een stagebegeleider en stagecoördinator aan het woord
Onderzoeker Corine Verhoeven legt uit hoe INCAS integrale zorgpilots evalueert
En verder
Het AVAG-symposium op 28 november 2014. Komt u ook? Hoe ziet het nieuwe eerste jaar eruit? DE ACADEMIE VERLOSKUNDE AMSTERDAM GRONINGEN IS EEN SAMENWERKINGSINSTITUUT TUSSEN HOGESCHOOL INHOLLAND EN VU MEDISCH CENTRUM (VUMC).
2
AVAG nieuws 3 4
14 Even voorstellen
Voorwoord
De nieuwe medewerkers van AVAG op een rij.
Onderwijs Stages in het nieuwe curriculum.
10 7
Onderwijs AVAG-symposium op 28 november 2014.
Nieuw curriculum
Hoe ziet het nieuwe eerste jaar eruit?
12 Onderzoek
15 Column
Eerstejaarsstudent Paula Scholing.
Corine Verhoeven over het INCASonderzoek.
13 Zwart/wit
Twee jaargenoten over hun beroep en carrière.
8
AVAG nieuwsberichten Nieuws over het gezamelijke terugkomonderwijs, de KPB-evaluatie en de column van docent Mart Bakker.
6e jaargang – 13de nummer – juni 2014 InTouch is een gratis magazine voor alle afgestudeerden en relaties van de Academie Verloskunde Amsterdam Groningen. InTouch wil eraan bijdragen dat het contact tussen de academie en iedereen die daar onderwijs heeft gevolgd of een relatie is, in stand blijft en zo mogelijk intensiever wordt. Wij stellen reacties en suggesties bijzonder op prijs. Hebt u opmerkingen of ideeën? Laat het ons weten!
REDACTIEADRES Louwesweg 6, 1066 EC Amsterdam Telefoon (020) 495 34 56
[email protected]
ONTWERP EN OPMAAK YOUNG CROWDS: SUSY CASCADO, IMELDA VAN DER HELM, MARISKA SCHOTMAN
REDACTIE NIC VAN SON, STEFANIE HENDRIKS, JOYCE KORS, MART BAKKER, TAMANA ZAMANI
FOTOGRAFIE RUUD POS, SANDER VAN DER TORREN, ANKE LEUNISSEN, IRENE VIJFVINKEL
EINDREDACTIE STEFANIE HENDRIKS
CORRECTOR MANS KUIPERS
voorwoord
3
d e o r v t s a a n , s i Nieuwe kenn t d e i b t a d , d i e h vrouwelijke wijs ulum c i r r u c e w u e i n s on Geachte lezer,
AVAG neemt komende september een nieuw curriculum in gebruik en daar ben ik enorm trots op. Studenten die dit curriculum gaan volgen, worden opgeleid voor alle uitdagingen waar de verloskunde op dit moment voor staat. De vernieu wingen sluiten namelijk helemaal aan op alle ontwikkelingen in de zorg rondom zwangerschap en geboorte. In het oog springt bijvoorbeeld de nieuwe vorm van de eerste stage die de studenten gaan lopen. Het cliënt perspectief staat daar voorop: zorg leveren met de zwangere vrouw als middelpunt, gezien vanuit haar behoeften. De student gaat met haar mee op alle momenten dat zij verlos kundige zorg ontvangt, bij de ver loskundige, eventueel in het ziekenhuis en bij alle andere professionals die de vrouw nodig heeft. Door de vrouw voortdurend te vragen naar haar beleving van al die momenten, en te praten over wat het betekent om moeder te worden, leren onze studenten zo goed als dat gaat te kijken en voelen vanuit de vrouw.
Continue zorg aan de zwangere en barende vrouw is een tweede sleutel begrip in ons nieuwe curriculum. Wij leiden onze studenten op voor verloskundige zorg in medium risksituaties. Ook intensieve samenwerking met andere professionals is een voor waarde voor continue zorg en die samenwerking begint in de opleiding. En, voor ons vanzelfsprekend, onder zoek doen, wetenschappelijk denken en kritisch reflecteren op eigen handelen, krijgen in ons nieuwe curriculum veel aandacht. Dat alles vraagt om nieuwe vaardigheden en nieuwe kennis, die dan ook duidelijk in het nieuwe curriculum zitten. Maar daarnaast hebben we heel veel oog voor het hart van de verloskunde: de unieke betekenis die de verloskundige voor de zwangere vrouw heeft en die natuurlijk in balans moet blijven met de toegenomen medische en weten schappelijke vaardigheden. Oog voor vroedvrouwelijke wijsheid, noemen wij dat graag. Een nieuw curriculum is er niet zomaar ineens, het groeit gestaag. En nieuwe ideeën en ontwikkelingen integreren we ook, waar mogelijk,
in ons huidige curriculum. Ook onze huidige studenten krijgen de komende jaren dus te maken met interprofes sioneel opleiden. Of eigenlijk moet ik zeggen: we zijn daar op twee fronten al mee begonnen, in gezamenlijk onderwijs met studenten genees kunde en met kraamverzorgenden. Aan het curriculum hebben veel mensen bijgedragen: natuurlijk onze eigen docenten, maar ook oudstudenten, externe verloskundigen, gynaecologen, andere professionals uit eerste en tweede lijn en experts uit het universitaire werkveld. Ik ben iedereen zeer erkentelijk voor hun inbreng. En zoals gezegd, ik ben trots. Aan komend verloskundigen leren bij ons samenwerken met andere professionals en reflecteren op de kracht van teamwork. Ze leren hun beleid te beargumenteren en bij te dragen aan nieuwe kennis. En ze leren als verloskundigen in hun kracht te staan, leren waar hun meerwaarde zit en waarin ze complementair aan anderen zijn. En dat is allemaal heel goed voor de verloskunde.
Gea Vermeulen DRUKWERK (OPLAGE 3.000) SIXTYSEVEN ADRESSENBESTAND Conform de Wet Bescherming Persoonsgegevens gaat AVAG zorgvuldig met uw adresgegevens om. Indien u wijzigingen door wilt geven, kunt u dit mailen naar alumni@ verloskunde-academie.nl of verzenden naar hiernaast genoemd adres.
Directeur AVAG
4
Het nieuwe curriculum gaat van start, met nieuwe stagevormen AVAG gaat opleiden voor de integrale zorg, met de cliënt centraal AVAG neemt in september 2014 haar nieuwe curriculum in gebruik. Dat curriculum sluit sterk aan bij de belangrijke huidige ontwikkelingen in de organisatie van de verloskundige zorg. Er is meer ruimte ingericht voor het ontwikkelen van een medische kennisbasis, het bieden van continue zorg waarin de cliënt centraal staat en het samenwerken en overleg met professionals in eerste, tweede en derde lijn. TEKST NIC VAN SON FOTO’S IRENE VIJFVINKEL
Vanaf het komende schooljaar neemt AVAG haar nieuwe curriculum in gebruik. De verloskundige zorg is de afgelopen jaren in rap tempo aan het veranderen, de grenzen tussen eerste en tweede lijn vervagen, continuïteit van zorg staat voorop. Voor verloskundigen betekent dit dat zij vaker in een medische omgeving zullen werken waar samenwerking en overleg met diverse professionals gevraagd wordt. Maar continuïteit van zorg houdt ook in: de cliënt centraal stellen, samen met haar de beste begeleiding en zorg zoeken. Om de verloskundige van de (nabije) toekomst daar goed op voor te bereiden, is het curriculum flink “opgeschud” en hebben met name ook de stages een andere opzet gekregen.
Aansluiten op actualiteit “De wereld verandert voortdurend en met de verloskundige zorg is het niet anders”, constateert stagecoördinator Jolanda Boxem nuchter. “Dus om de zoveel jaar moet een curriculum gewoon weer eens worden opgeschud.” Dat betekent in grote lijnen dat goed gekeken wordt naar de
aansluiting van de opleiding op de actualiteit van het werkveld. “De zwangerschapsen geboortezorg in Nederland groeit toe naar integrale zorg. Dat betekent onder andere continuïteit van zorg: niet meer van de ene naar de andere professional overdragen op het moment dat er een bepaald risico ontstaat. Nee, als verloskundige blijf je bij je cliënt, en met de andere professionals in het zorgteam regel je alle noodzakelijke zorg om haar heen. Je zult dan vaker in een medische omgeving terechtkomen. Voor een goede kwaliteit van zorg moet je goed kunnen samenwerken en overleggen met professionals uit andere disciplines. Dat samenwerken krijgt daarom op diverse manieren veel meer aandacht in het nieuwe curriculum.”
Kennis en redeneren Werken in de integrale zorg vraagt onder andere om een flinke basis aan medische kennis. “Ook van verloskundigen die net met hun opleiding begonnen zijn, wordt al een en ander verwacht”, zegt Boxem. “Daarom hebben wij in het curriculum
die kennisverwerving anders georganiseerd. Nu is het zo dat in het eerste jaar alleen de fysiologische kant aan bod komt, de pathologie zit pas vanaf het tweede jaar in de studie. In het nieuwe curriculum gaan we meer uit van orgaansystemen. Zo zijn er bijvoorbeeld modules rondom ‘metabole systemen’, ‘hart en longen’ enzovoorts. Binnen iedere module behandelen we de fysiologische zwangerschap, geboorte en kraambed, maar ook de pathologie en de gevolgen daarvan.” Na anderhalf jaar zijn alle orgaansystemen aan bod geweest en is de basis van de kennis gelegd. Vanaf dan krijgt het geïntegreerd gebruiken van die kennis meer en meer nadruk, onder andere in het klinisch redeneren. Want dat is een belangrijke competentie voor verloskundigen die ook aan cliënten waarbij het allemaal wat minder ongecompliceerd verloopt, zorg verlenen.
Met de cliënt meelopen Opvallend in het nieuwe curriculum is de vormgeving van een van de stages in het eerste jaar. Vrijwel meteen worden de
Onderwijs
studenten in een doorlopende stage aan een zwangere ‘gekoppeld’. “Die opzet laat de student direct zien wat het betekent om vanuit het cliëntperspectief te kijken, om de cliënt centraal te stellen en continue zorg te bieden”, legt Boxem uit. “De bedoeling van de stage is om een zwangere, zo mogelijk uit eigen netwerk, te volgen. Zo zie je waar zij allemaal mee te maken krijgt, voor welke keuzes ze komt te staan en hoe ze zich voorbereidt op het ouderschap. Tijdens dit proces bespreekt de student met de zwangere wat dit allemaal voor haar betekent. Op deze manier kan de student zich later, als verloskundige, beter inleven in de cliënt.”
Stage binnen VSV Ook de latere stages krijgen een andere opzet, meer gericht op de integrale zorg. Boxem: “De student gaat in iedere stage zo veel mogelijk met de cliënt mee, dus bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een overdracht van eerste naar tweede lijn. Zo draagt zij bij aan continuïteit van zorg en ervaart zij wat haar rol kan zijn bij verandering van setting. De stageperiodes zijn gemiddeld ook langer, zo’n tien weken, en het liefst zien wij dat de student die stage binnen een verloskundig samenwerkingsverband (VSV) loopt. Op die manier ziet zij én het werk in de wijk én in het ziekenhuis, en leert ze al doende hoe een VSV
5
werkt. Het idee is dat wij aangeven wat de leerdoelen van de student zijn en welke verrichtingen zij moet uitvoeren, maar dat het VSV bepaalt wat de optimale route voor de student binnen het VSV is. In de voorbereiding op deze nieuwe vormgeving hebben we daar met direct betrokkenen uit het werkveld over gesproken. Daaruit werd duidelijk dat er niet één model is dat het beste werkt. Elk VSV kan die stage binnen zijn eigen werkwijze inpassen.”
Eigen leerproces sturen Nadine Mansvelt Beck, stagebegeleider binnen het VUmc, heeft als verloskundige
6
ervaring opgedaan in de eerste, tweede en derde lijn. “Ik ben het eens met de veranderingen in het curriculum. Zelf ben ik op de ‘oude manier’ opgeleid, maar ik wil de studenten van nu graag een andere manier van denken meegeven. Studenten zijn na hun afstuderen vooral klaar gestoomd voor het werken in de eerste lijn, terwijl door de integrale zorg en ontschotting veel meer samengewerkt moet worden en samen zorg geleverd moet worden. Studenten moeten bijvoorbeeld leren hoe het werkveld van de eerste lijn samenvloeit met de tweede of derde lijn op basis van liefst gezamenlijk ontwikkelde protocollen en richtlijnen. Wat mij betreft mogen studenten hun eigen leerproces nog meer gaan sturen, zodat hun individuele karakter in de stages wat meer op de voorgrond treedt. Ze moeten op een gegeven moment ontdekken wat voor verloskundige ze willen zijn.”
Leren denken in teamwork Ook vindt Mansvelt Beck dat de studenten meer diversiteit aan stage-ervaringen mogen meekrijgen. “Hier in de derde lijn zijn we niet zozeer gericht op zo veel mogelijk bevallingen doen, er is ook veel aandacht voor onderwijs, casuïstiek en besprekingen
Jolanda Boxem en Nadine Mansvelt Beck
met alle betrokken klinische disciplines (pediatrie, klinische genetica, pathologie et cetera). Als stagebegeleiders moeten wij ook meehelpen aan het ‘ontschotten’; alle professionals hebben hun eigen rol, je moet die verschillende rollen leren zien en waarderen. Voor een klinisch verloskundige is het bijvoorbeeld goed om te weten hoe een verpleegkundige of de arts waar je dienst mee hebt, denkt en handelt; het is belangrijk tijdens overdrachtsituaties om goed te kunnen samenwerken. Je moet kortom leren denken
in teamwork. Hoe je dat aanpakt, kan een student bij ons leren. Om studenten op te leiden in die integrale zorg, met die interprofessionele samenwerking, daar lever ik graag een bijdrage aan!”
Vergezicht Jolanda Boxem heeft nog wel wensen voor een verdere verfijning en verbetering van het leren via de stage. “Nu is er ook in het opleiden nog een schot: een deel vindt op school plaats, het andere deel binnen de stageplaatsen. Er is weinig contact tussen de docenten binnenschools en de opleiders buitenschools. Studenten kunnen het gevoel krijgen in twee verschillende werelden te worden opgeleid. Ik zou daarom graag een duidelijker verbinding zien: bijvoorbeeld docenten die in een VSV lesgeven, stagebegeleiders die binnenschools lesgeven en toetsen, docenten en stagebegeleiders die samen een DVD-opname van de student bekijken en feedback geven. Dat zou een echte opleidingsvernieuwing zijn, waarin wij als opleiding sterk zichtbaar samenwerken met het werkveld en wij elkaar in kennis en kunde versterken. Ik ben wel heel ongeduldig, zou dat meteen willen aanpakken, maar het moet waarschijnlijk langzaam vorm krijgen – maar het is wel een mooi vergezicht voor over vier tot vijf jaar!”
7
: m u i s o p m y s G A AV Samen willen groeien
Ontwikkelingen in het medisch verloskunde onderwijs In september 2014 start de Academie Verloskunde Amsterdam Groningen (AVAG) met haar nieuwe curriculum Verloskunde. Een curriculum dat niet alleen aansluit bij de jongste ontwikkelingen in de geboortezorg, maar ook gebruik maakt van de actuele inzichten in het medisch onderwijs. Kom naar ons symposium en maak kennis met de wereld van het medisch verloskunde onderwijs anno 2014. Inclusief interactieve workshops om het onderwijs zelf te ervaren. Vrijdag 28 november 2014 10.00-17.00 uur • in Amsterdam De precieze locatie en een uitnodiging inclusief programma volgt nog. Wilt u aanwezig zijn bij dit symposium, meld u dan alvast aan bij:
[email protected]
8
AVAG nieuws
Evaluatie Korte Praktijk Beoordeling In collegejaar 2013-2014 heeft AVAG de beoordeling van de stages gewijzigd. De oude systematiek met het aftekenen van fasedoelen werd door studenten en stagebegeleiders omschreven als een administratief belastend systeem dat aanzette tot fragmentarisch leren en niet uitnodigde tot het geven van feedback. Met de beoordeling op basis van beroepssituaties, per september 2013, beoogt AVAG deze punten op te lossen. Afgelopen maart evalueerden we tijdens de Buiten-binnendagen onder tweede- en derdejaarsstudenten de Korte Praktijkbeoordeling (KPB). Daarna is er onder stagepraktijken een vragenlijst uitgezet. Zowel de studenten als de stagebegeleiders zien de KPB als een verbetering ten opzichte van de fasedoelen (85%). Studenten geven aan dat ze meer feedback krijgen en dat de feedback beter bruikbaar is. Daarnaast geven studenten aan dat de administratieve last is afgenomen. Voor praktijken is die ongeveer gelijk gebleven. Ook kregen we een aantal suggesties voor verbetering van de systematiek en onze voorlichting. Op dit moment worden die suggesties verwerkt. Aanpassingen maken we via de website, carrousels en de stagehandleiding bekend.
column
Maatwerk
Ik heb ja gezegd. Overgehaald door een slimme verkoper aan de telefoon. Ik heb me een Samsung S4 met een nieuw abonnement laten aansmeren. Goed uitgevraagd: ja, dit is nieuw, goedkoper, sneller, en groter. En pas een uur later: wilde ik dit? Ik moest denken aan The Circle, een boek van Dave Eggers. In dat boek verliest een jonge vrouw zich in het internet bedrijf waar ze werkt, terwijl dat bedrijf langzamerhand de wereld onder controle krijgt. Het boek maakt aannemelijk hoe we in een digitale wereld gezogen worden, waarin we voortdurend reageren op wat het systeem, de cirkel, voor ons bedenkt. Het systeem biedt ons op maat aan wat we nog niet wisten dat we misten. Daarvoor is het nodig om je open te stellen. Totale openheid is veiligheid. Wie weet dat ze wordt geobserveerd, gedraagt zich immers socialer. Binnen de cirkel is liefde hetzelfde als altijd online zijn. Privacy bepleiten is een weigering om te delen. Een verontrustend boek: 1984 in 2014. Mijn telefoon heb ik intussen in gebruik. In een oogwenk staan al mijn gegevens weer in mijn adressenboek en in mijn agenda. Mijn telefoon vertelt me wat voor weer het is in mijn achter tuin en hoeveel kilometer ik nog van huis ben. Het apparaat becommentarieert zelfs mijn werkdag: “U begint vandaag vroeg en u heeft het druk, want veel afspraken.” Ik stel me voor dat mijn telefoon me aanraadt rustiger aan te doen. Handig. Maar wil ik dit? We leiden onze studenten op tot verloskundigen die cliëntgericht werken. Zwangerschapsapps ondersteunen het werk. Ze bieden informatief maatwerk. Op basis van de gegevens die cliënten invoeren, krijgen ze informatie en advies dat past bij de fase van de zwangerschap. En ook informatie over temperatuurgevoelige zuigflesjes en doseerlepeltjes. Is dit cliëntgericht? In ons nieuwe onderwijsprogramma voor studenten willen we maatwerk bieden. In het eerste jaar bieden we elke week een verdiepende en een ondersteunende taak aan. Daarbij ligt het voor de hand om ons digitaal te laten ondersteunen. Wat moet een student aan infor matie geven om te kunnen vaststellen wat ze nodig heeft? Wie of wat bepaalt vervolgens het programma? Wier of welk belang dienen we hiermee? En hoe maken we het studentgericht?
Mart Bakker, docent communicatieve vaardigheden
AVAG nieuws
9
Gezamenlijke terugkomdag voor VIO’s en co’s
Contract met het Karolinska Instituut in Zweden In de vorige InTouch stond het verslag van Jaap Oosterhoff over het bezoek van AVAG aan het Karolinska Instituut in Zweden. Tijdens dat bezoek is afgesproken dat beide partijen studenten (en ook docenten) gaan uitwisselen. Niet op een specifiek tijdstip bij een specifiek onderwerp in het curriculum, maar uitwisselen ‘op maat’: per uitwisseling een individueel programma maken afhankelijk van welke competenties de studenten willen gaan ontwikkelen. Om de studentenuitwisseling verder vorm te geven, is AVAG op 12 en 13 februari bezocht door een aantal verloskundigen van het Karolinska Instituut: Anna Hjelmstedt, Helena Lindgren en Magdalena Palmquist. Ze kregen een rondleiding op beide academies en hebben twee eerstelijnspraktijken bezocht. In het Martiniziekenhuis zijn ze rondgeleid en hebben zij gesproken met klinisch verloskundigen en een gynaecoloog. Binnenkort tekenen AVAG en het Karolinska Instituut een intentieovereenkomst. Wij hopen in de toekomst veel van elkaar te leren!
Nieuw telefoonnummer locatie Amsterdam Let op! Het telefoonnummer van de locatie Amsterdam is gewijzigd. De locatie Amsterdam is voortaan te bereiken op: 020-495 34 56.
Op 29 april vond in het klinisch trainingscentrum van VUmc het eerste gezamenlijke terugkomonderwijs plaats. Derdejaars verloskundigen in opleiding (VIO’s) en masterstudenten Geneeskunde gingen samen aan de slag met het thema Diabetes Mellitus en zwangerschap. Het onderwijs werd verzorgd door gynaecoloog Kitty Heins en co-docenten Nadine Mansveld Beck, klinisch verloskundige VUmc, en Joyce Kors, verloskundige AVAG. De studenten gingen in gemêleerde groepen aan de slag met vier casussen waarbij vier studenten de rol van patiënt/cliënt kregen toebedeeld. De andere studenten waren zorgprofessionals (discipline niet relevant). De zorgprofessionals moesten bedenken welke informatie zij aan deze vier cliënten zouden willen geven en of zij dit in een individueel of een groepsconsult zouden doen. De “cliënten” kregen de opdracht hun informatiebehoefte gezamenlijk te expliciteren. Er werd hard gewerkt en veel kennis moest worden geactiveerd. Hoe zat het ook alweer precies met de erfelijkheid van diabetes type 1? In welke termijn van de zwangerschap speelt de fysiologische insulineresistentie een rol en wat betekent dit voor het beleid bij een zwangere met zwangerschapsdiabetes? Na de sessie in subgroepen was er een plenaire terugkoppeling met een paar belangrijke take home messages, zoals het belang van preconceptioneel advies bij met name type 1-diabeten. De bijeenkomst werd afgesloten met een expertcollege van Judith Jelsma, bewegingswetenschapper en onderzoeker in het Dali-onderzoek. In dit onderzoek worden zwangeren met een verhoogde kans op diabetes (BMI>29) gemotiveerd om meer te gaan bewegen en/of gezonder te eten met als doel het voorkomen van gezondheidsproblemen. Voor de zomer vinden er nog twee gezamenlijke onderwijsbijeenkomsten plaats bij wijze van pilot. Met ingang van september 2014 maakt dit onderwijs, vooruitlopend op het nieuwe curriculum, structureel onderdeel uit van het onderwijsprogramma van zowel de master twee co’s als de derdejaars VIO’s in Amsterdam.
10
Onderwijs
n e t r a t S in het nieuwe curriculum bij AVAG
Als docent die meeschrijft aan een module in het nieuwe curriculum van AVAG, stel ik me voor hoe een student in augustus 2014 start in het nieuwe eerste jaar. Als opleiding willen we immers de studenten inspireren alles uit zichzelf te halen om een capabele verloskundige te worden in een veld dat constant in beweging is. Welke ingrediënten bieden we hiervoor? TEKST MART BAKKER
Ik zie voor me hoe Natasha, 19 jaar, vwodiploma op zak, verwachtingsvol binnenstapt bij de opleiding waarvoor ze in mei, na een gedegen selectieprocedure, geselecteerd is. Opgewonden start ze dinsdagochtend met het eerste hoor college: Introductie in het weekthema Preconceptiezorg. De docent/verloskundige vertelt over hoe de menstruele cyclus werkt en bespreekt met een ‘real life’ cliënte hoe en wanneer ze de meeste kans heeft om gezond zwanger te worden. Natasha maakt daarna kennis met haar werkgroep en haar werkgroepbegeleider.
Met hen zal ze wekelijks aan vier studie taken werken, die uitgebreid zijn beschreven. Dat vindt ze prettig, want het is heel helder wat van haar verwacht wordt. De taken werkt ze individueel uit, maar ze worden wel samen met de werkgroepbegeleider en medestudenten besproken en gepresenteerd.
Studieloopbaancoach Na de lunch ontmoet ze haar studieloopbaancoach. In groepjes van zes ziet ze die een keer in de drie weken om te praten over haar studievoortgang, stages en
Internationalisering
belangrijke studie-ervaringen. Gedurende haar hele opleiding zal er een coach/supervisor haar volgen en haar studievoortgang met haar bespreken.
Weekafsluiting Deze eerste week ziet ze ook een film over screening op het syndroom van Down in een werkcollege over Ethiek. Ze krijgt een Inleiding in de Psychologie en een vaardigheidstraining over hoe je cliëntgericht kunt communiceren. Later in de maand leert ze in de vaardigheidsuren hoe ze uitwendig onderzoek kan doen en hoe ze bloeddruk kan meten. Elke lesweek wordt voortaan op maandag afgesloten met een slotcollege waarin nog eens alle elementen van de hele week aan de orde komen. Dan krijgt ze een weektoets van twaalf meerkeuzevragen. Deze week wil Natasha graag de extra ondersteunende les volgen voor Epidemio-
De lesweek start op dinsdag.
logie. Dit lijkt haar voor nu verstandiger dan de uitdagende les over een ethische casus. In haar agenda kan ze een half jaar vooruit plannen omdat elke week een vast schema heeft en alle lessen en de daarbij behorende docenten al vast staan.
Stages en modulen Natasha loopt met haar tante, die zwanger is van haar derde kind, alle consulten mee tot en met de bevalling en de nacontrole. Daarnaast loopt ze later in het eerste jaar nog zes weken stage. In het tweede jaar loopt ze tien weken stage, in het derde jaar twintig weken en in het vierde jaar loopt ze nog een uitgebreide eindstage. Natasha weet dat ze de eerste twee jaar steeds in modulevorm werkt aan haar verloskundige basiskennis. In de modulen komen onderwerpen aan bod als: hart, spieren, botten; organisatie van zorg;
11
t ractus urogenitalis; klinisch redeneren, hersens en zintuigen. In haar module wijzer kan ze precies zien welke lessen vallen onder welke van de vijf leerlijnen (Klinisch redeneren en handelen, Public Health, Wetenschap, Samenwerken & Organiseren en Professionaliseren). Zo zie ik Natasha en al die andere verwachtingsvolle studenten voor me die vol goede moed en zin aan hun opleiding beginnen. In augustus staat het eerste jaar klaar. Ik kan niet wachten om samen met de eerste lichting studenten aan de slag te gaan om er een succes van te maken.
12
Onderzoek
INCAS-2 onderzoek evalueert integrale pilots Niemand kan meer om de term integrale geboortezorg heen. Er worden in het hele land pilots opgezet, maar wat zijn de uitkomsten daarvan? Van een aantal pilots meet INCAS-2 de effecten. TEKST STEFANIE HENDRIKS
INCAS-1
Onderzoek binnen de integrale geboortezorg begon een aantal jaar terug met INCAS-1. Het INCAS-1 onderzoek ging over de manier waarop integrale zorg geïmplementeerd kan worden. Hierbij lag de focus vooral op integrale zorg rondom de baring. In een dossieronderzoek werd in zes ziekenhuizen gekeken naar de honderd laatste verwijzingen tijdens de baring vanuit de eerste naar de tweede lijn. Hieruit bleek dat het merendeel zonder interventies beviel en dat de uitkomsten positief waren. Integrale zorg bleek wenselijk, maar consensus over de implementatie daarvan was er nog niet. Tijd voor vervolgonderzoek dus.
INCAS-2
Inmiddels is INCAS-2 begonnen en deze studie borduurt voort op INCAS-1. Alleen wordt er bij INCAS-2 niet alleen gekeken naar integrale zorg tijdens de baring, maar naar implementatie van integrale zorg tijdens de gehele zwangerschap en ge-
boorte. Het gaat om experimenten waarbij integrale zorg wordt geïmplementeerd. Corine Verhoeven is projectcoördinator bij de INCAS-2 studie:“Veel regio’s voeren integrale zorg in en er wordt via verschillende pilots gekeken wat de beste methode hiervoor is. Maar lang niet altijd kijken de zorgverleners naar de effecten ervan. INCAS-2 monitort een aantal pilots die in verschillende regio’s zijn opgezet. Zowel kwalitatief als kwantitatief.” In Leiden zijn ze vanaf januari bezig. Zowel de zorgverleners als de cliënt zijn betrokken bij het onderzoek. Hoe zien de zorgverleners zelf de integrale zorg en hoe vullen ze dat in? Hoe ervaart de cliënt de nieuwe manier van werken, bijvoorbeeld een gezamenlijk intake? Corine: “Het proces en de uitkomst worden gemeten op twee momenten: vooraf met een nulmeting en achteraf met een evaluatiemeting, onder andere aan de hand van interviews en observaties. Dat observeren gebeurt gedurende het hele proces in samenwerking met het Athena Instituut; zij observeren over-
DE INCAS-2 STUDIE PROJECTGROEP
drachten bij regionale overleggen en zij inventariseren waar de zorgverleners tegenaan lopen en of de werkwijze die zij ingevoerd hebben ook daadwerkelijk de uitkomsten verbetert.”
Uitkomsten
De uitkomsten waar INCAS naar kijkt, zijn vooral kwalitatief, zoals het vergroten van de cliënttevredenheid. Maar ook wordt gekeken naar de kosteneffectiviteit van integrale zorg in vergelijking tot de bestaande zorg en naar het vaststellen van een passende financieringsstructuur. Kwantitatieve gegevens, zoals neonatale en maternale mortaliteit en morbiditeit, en bijvoorbeeld het aantal verwijzingen, worden ook geanalyseerd. Het streven van INCAS is om uiteindelijk vier regionale pilots te monitoren in de komende drie jaar. Benieuwd naar de ontwikkelingen en evaluaties? Kijk dan op www.verloskunde-academie.nl/midwiferyscience
Ank de Jonge, projectleider PhD, Verloskundige onderzoeker | Midwifery Science, AVAG/ EMGO+, VUmc, Amsterdam Corine Verhoeven, projectcoördinator PhD, Verloskundige onderzoeker | Midwifery Science, AVAG/ EMGO+, VUmc, Amsterdam Hilde Perdok, junior onderzoeker MSc, Verloskundige onderzoeker | Midwifery Science, AVAG/ EMGO+, VUmc, Amsterdam François Schellevis, supervisie MD, PhD, hoogleraar huisartsgeneeskunde | Afdeling huisartsgeneeskunde, EMGO+, VUmc, Amsterdam Tjerk Jan Schuitmaker PhD, senior onderzoeker Athena Instituut, VU, Amsterdam Fleur Lambermon, junior onderzoeker promovenda, onderzoeker Athena Instituut, VU, Amsterdam Jacqueline Broerse, supervisie PhD, hoogleraar Athena Instituut, VU, Amsterdam Judith Bosmans, adviseur PhD, assistent professor in Health Technology Assessment | Epidemiologie en Biostatistiek VUmc, Amsterdam
Onderzoek
13
Zwart/wit TEKST STEFANIE HENDRIKS
Twee afgestudeerde verloskundigen blikken terug op de opleiding en vertellen over de weg naar hun huidige werk.
Naam: Dokie de Bont (32) Studie: Verloskunde in Groningen van 2005-2009 Werk: eerstelijns verloskundige bij ’t Verloskundig Huys in Zwolle Naam: Dineke Snoep (30) Studie: Verloskunde in Groningen van 2005-2009 Werk: docent Verloskunde bij de Academie Verloskunde Maastricht “Voordat ik verloskunde ging doen, heb ik een doctoraal in de psychologie behaald, maar verloskunde bleef kriebelen. Wat mij trok is het medisch zelfstandige, het runnen van een eigen zaak en het mooie vak. Psychologie studeren ging heel makkelijk, dus verloskunde viel qua zwaarte behoorlijk tegen. Ik trouwde in het eerste jaar en had veel last van heimwee tijdens de stages. Er was continu de druk dat je steeds beoordeeld werd en verbetering liet zien en dat maakte het zwaar. Het was leuk, maar er viel een last van me af op de dag van de beëdiging. Ik heb drie jaar in de eerste lijn gewerkt en ben toen naar Maastricht verhuisd en daar gaan werken als docent aan de verloskunde academie. Om feeling te houden met het vak werk ik in de vakanties als waarneemster. Als ik veel in het onderwijs doe, mis ik de praktijk en in de praktijk mis ik het onderwijs. Een combinatie zou voor mij perfect zijn, maar dat is nu niet haalbaar. Het werken met studenten geeft veel voldoening, ik kan mijn passie en kennis delen. Ik sta dichter bij bronnen van kennis en heb meer met collega’s te maken dan in de praktijk. Omdat ik bij de opleiding werk, krijg ik meer mee van de ontwikkelingen binnen het vak en word ik gedwongen om actiever daarover na te denken. Ik merk dat binnen de beroepsgroep veel verloskundigen weinig oog hebben voor wat er speelt. Maar je kunt je er tegenwoordig niet van afmaken met alleen cliëntenzorg. Alle verloskundigen vertegenwoordigen de beroepsgroep en zouden moeten weten over bijvoorbeeld het stuurgroeprapport, CPZ en integrale zorg. We moeten er nu in deze tijd als verloskundigen staan en onze rug recht houden, anders helpen we onze eigen b eroepsgroep om zeep. Hopelijk kunnen we dit samen - de opleidingen en de beroepsgroep - realiseren.”
“Ik heb eerst godsdienstwetenschap gestudeerd en ben afgestudeerd in de medische ethiek. Daarna begon het te kriebelen en koos ik voor mijn eerste liefde: verloskunde. Verloskunde spreekt mij aan omdat het de goede kant van de gezondheidszorg is en je werkt met vrouwen. De opleiding vond ik niet moeilijk, het veel van huis weg zijn, de honderd procent inzet en tijdsinspanning maakte het wel zwaar. Het waren intensieve jaren, maar absoluut de moeite waard. Inmiddels werk ik in een grotestadspraktijk en dat bevalt me goed. Ik vind collegialiteit enorm belangrijk in ons werk, anders is het vak niet vol te houden. Gelukkig heb ik fantastische collega’s. Iedere donderdagmiddag lunchen we met zijn allen en houden we elkaar up-to-date. Dat moet wel, want er komen veel extra’s bij kijken zoals VSV’s, audits, overleggen, consortia en bijscholingen. Daarnaast begeleiden we ook nog permanent studenten en doen we mee aan de IRIS- en INDEX-studie. Ik zou niet anders willen, want zo houden we alle ontwikkelingen goed bij. Wij gaan als praktijk voor de volle honderd procent voor kwaliteit en professionaliteit. Dat is niet alleen belangrijk voor de cliënt, maar ook voor de toekomst van ons vak. Het meest intensieve aan mijn werk vind ik de diensten. Ik zou echter niet zonder willen, want ze vormen het hart van het werk. Het blijft mooi om bij een bevalling mensen te zien zoals ze echt zijn; je kunt je bij een bevalling niet anders voordoen. En dat vind ik ook het allermooiste aan mijn werk, het gaat om zoveel meer dan de technische vaardigheden. Ik denk er nog weleens over om op een verloskunde academie te werken; ik heb zin om te vertellen hoe het vak in elkaar steekt en me bezig te houden met toekomstige verloskundigen. Maar dat is toekomstmuziek: voorlopig heb ik mijn handen nog vol aan de praktijk en drie jonge kinderen.”
‘We moeten onze rug recht houden’
14
TEKST STEFANIE HENDRIKS
NAAM: Lianne Holten (52) FUNCTIE AVAG: docent Verloskunde, locatie Amsterdam Na haar studie Verloskunde heeft Lianne zeventien jaar een eigen praktijk gehad in Oegstgeest en Leiden. Om verdieping te zoeken, is zij antropologie gaan studeren en heeft zij een kraamkliniek in Mali opgezet. Na tien jaar studie, inclusief promotie, kwam ze bij AVAG terecht.
NAAM: Fieke van Asseldonk (28) FUNCTIE AVAG: docent Verloskunde, locatie Groningen Na haar propedeuse Verpleegkunde is Fieke verloskunde gaan studeren in Leuven (België). Aansluitend volgde zij een tweejarige masterstudie Verpleeg- en Vroedkunde. Ze wilde in Nederland aan de slag en kwam bij AVAG terecht. Waarom ben je docent geworden? Doceren was altijd wel een wens van mij. Na mijn opleiding in België was ik in Nederland op zoek naar een baan als verloskundige, toen deze baan als docent op mijn pad kwam. Ik besloot ervoor te gaan en ben er zelfs voor verhuisd van Brabant naar Groningen. Wat is jouw rol binnen het onderwijs? Ik geef veel casusgestuurd onderwijs en vaardigheidslessen. Daarnaast ben ik studieloopbaanbegeleider voor tweedejaarsstudenten. Wat vind jij leuk aan dit werk? Het contact met studenten en het overbrengen van informatie. Ik haal daar veel voldoening uit. Hoe zie jij je toekomst? Ik hoop nog te promoveren binnen het domein fertiliteitszorg, waar mijn grote interesse ligt. Ik doe daar, naast deze baan, ook nog onderzoek naar. Ook zou ik het leuk vinden om nog te werken als praktiserend verloskundige, dit kan zowel in de eerste als in de tweede lijn zijn.
Hoe ben je bij AVAG terechtgekomen? Ik ben voor deze functie gevraagd en ik vind doceren erg leuk. Tijdens mijn promotie was ik jaarcoördinator bij de master Verloskunde in het AMC en heb ik veel lesgegeven aan verschillende universiteiten. Doceren past bij mij. Wat is jouw rol binnen het onderwijs? Ik geef voornamelijk vakken binnen de minor Public Health Promotion, sociologie en kwalitatief onderzoek. Wat spreekt jou aan in dit werk? Toen ik lesgaf op de universiteit kreeg ik weinig tot geen respons van de studenten. Hier bij AVAG zijn de lessen veel interactiever. Daar moest ik eerst aan wennen, maar is nu juist ontzettend leuk. Hoe zie jij je toekomst? Ik wil me naast onderwijs blijven verdiepen in onderzoek. Momenteel ben ik bezig om onderzoek op te zetten naar de zorgvraag buiten de VIL (verloskundige indicatie lijst). Ik wil kijken naar de beweegredenen van vrouwen die buiten het protocol keuzes maken, zoals thuis bevallen met een stuit.
NAAM: Anne de Jong (25) FUNCTIE AVAG: docent communicatieve vaardigheden en psychologie, locatie Groningen Anne heeft psychologie gestudeerd in Groningen. Na deze studie deed zij een extra master Onderwijskunde en ging ze aan de slag bij de opleiding Geneeskunde in het UMCG. Daar gaf zij les in gezondheidspsychologie en gespreksvaardigheden. Sinds augustus werkt ze bij AVAG. Waarom ben je docent geworden? Ik kreeg tijdens mijn studie vakken in coaching en onderwijsvaardigheden en dat vond ik ontzettend leuk. Ik heb tijdens mijn studie ook trainingen gegeven op de Hanzehogeschool. Tijdens mijn tijd bij het UMCG merkte ik dat ik me thuis voel binnen de zorg én op zoek was naar een docentschap. Mijn functie bij AVAG maakt dit plaatje compleet. Wat is jouw rol binnen het onderwijs? Ik geef hoor- en werkcolleges in communicatieve vaardigheden en psychologie, maar ik ben ook studieloopbaanbegeleider in het eerste jaar en werkgroepbegeleider bij CGO. Wat spreekt jou aan in dit werk? Vooral de veelzijdigheid. Het ene moment geef ik hoorcollege in een grote zaal, het andere moment heb ik een een-op-een slb-gesprek. Ik leer veel van de studenten en groei in kennis en visievorming. Het is mooi om te zien dat de studenten hier zo’n grote drive hebben. Hoe zie jij je toekomst? Er is het afgelopen jaar dat ik hier werk al zo veel gebeurd, dat ik met een open blik naar de toekomst kijk.
Column
15
Stage In het nieuwe curriculum is er rondom de stage een andere methode ontwikkeld om de basis voor cliëntgerichte zorg, de continuïteit van zorg en een normale (fysiologische) benadering van de zwangerschap op een andere manier aan te leren. Deze belangrijke aspecten, zoals continue zorg en cliëntgerichte zorg, staan bij onze nieuwe eerstejaarsstudenten Verloskunde vanaf de eerste stage in het introductieblok centraal. Het idee is dat de studenten een vrouw en partner vanaf het begin van de zwangerschap volgen tot en met (als het mogelijk is) haar bevalling en kraamtijd. Ik herinner me dat bij onze eerste stage (vooral) het observeren van het verloskundig beroep centraal stond. Na twee weken theorie op school gingen we met een gezonde portie spanning onze eerste stageweek in. Deze stageweek was
voor velen een hele openbaring. Letterlijk. Heel veel ongegeneerd meekijken, goed luisteren en heel af en toe al wat ‘aanraken’. Echter, het opdoen van eigen ervaringen kwam boven de aandacht voor de cliënt te staan. Vooral de week ná die stage is mij nog goed bijgebleven. Veertig meiden in een hoorcollege zaal om 9.00 uur maandagochtend, vol met interessante verhalen over hun stage… Kippenhok. Het mooie van stage lopen in het nieuwe curriculum is dat je door de lange meeloopstage veel eerder persoonlijk contact met een zwangere krijgt en daarnaast een duidelijk beeld krijgt over de zorg tijdens de zwangerschap van begin tot eind. Ruimte voor observeren en het wennen aan verloskunde als beroep zal b lijven, maar dan met het belang van onder andere cliëntgerichte zorg als basis. Ik hoop dat onze nieuwe eerstejaars straks op dezelfde (of nog leukere manier) de praktijk ingaan en dan met een tal van ervaringen terug op school komen. …op die maandagochtend…
Paula Scholing, eerstejaarsstudent in Groningen
vacature
Werken bij AVAG? Dat kan!
1. Docent Fysiologie (Amsterdam 0.4-0.8 fte) 2. Onderwijskundige (met docenttaken, Amsterdam 0.4 fte) 3. Docenten verloskunde (Amsterdam 0.4-0.6 fte & 0.8-1.0 fte) (Groningen 0.6-1.0 fte)
Kijk op de website voor meer informatie en de procedure.
Verloskundige, waarnemer, ondernemer. Wij helpen je op weg en houden je op koers De dagelijkse praktijk is complex. Daarom: • regelen wij je aanvraag Verklaring Arbeidsrelatie • maken wij een begroting voor je • kijken we samen welke verzekeringen je nodig hebt • begeleiden wij je associatie of het opzetten van een praktijk • geven wij juridisch advies en maken wij contracten • kunnen wij je belastingaangifte verzorgen • geven wij advies over arbeidsongeschiktheids verzekeringen • adviseren wij over praktijk en personeelsmanagement • zorgen wij voor hypotheken en praktijkfinancieringen Neem nu contact met ons op voor een gratis kennis makingsgesprek. Of kijk op onze website voor meer informatie over onze dienstenverlening.
www.sikkingadvies.nl
VA R
Onde rn starte eming n?
eg on s id e Arb ikt sch
Geregeld!
Bezoekadres Wilhelminalaan 1, 3732 GJ De Bilt 030 252 66 55 www.sikkingadvies.nl
[email protected]