Verzekeraars en assurantietussenpersonen Annemieke van Goor-Balk Peter Risseeuw ESI-VU 2001
verzekeraars en assurantietussenpersonen
Annemieke van Goor-Balk Peter Risseeuw
ESI-VU 2001
ESI-VU 2001 Dit is een rapport van de afdeling Bedrijfseconomisch Onderzoek van het Economisch en Sociaal Instituut van de Vrije Universiteit. Opdrachtgever voor het project 'verzekeraars en assurantietussenpersonen' is de Pensioen& Verzekeringskamer. Aan dit rapport werkten mee: • drs. P.A. Risseeuw, projectleider • drs. H.J.M. van Goor-Balk, onderzoeker • drs. B. Gietema, data-analist Voor vragen over dit rapport:
[email protected] ESI-VU › De Boelelaan 1105, 1081 HV Amsterdam É (020) 444 6080 ž (020) 444 6127 š
[email protected] " HTTP://WWW.ECON.VU.NL/ESI
Voorwoord Dit rapport behandelt de resultaten van een onderzoek naar de wijze waarop Nederlandse verzekeraars de relaties met assurantietussenpersoon en gevolmachtigd agent invullen. Het onderzoek is in 2000 gehouden, in opdracht van de Pensioen- & Verzekeringskamer. In hoofdstuk 1 worden een beknopte theoretische inbedding in de economische theorie, en de belangrijkste conclusies van het onderzoek gepresenteerd. Hoofdstuk 2 behelst de onderzoeksverantwoording. In hoofdstuk 3 worden algemene bevindingen over de verzekeraars en hun houding ten aanzien van het toezicht op tussenpersonen en gevolmachtigd agenten aan de orde gesteld. In de hoofdstukken 4 (tussenpersonen) en 5 (gevolmachtigd agenten) gaan we in op de wijze waarop verzekeringsmaatschappijen screenen en monitoren. Welke criteria hanteren ze bij het aangaan, continueren en beëindigen van relaties met tussenpersonen en gevolmachtigd agenten. Bijlage A bevat de vragenlijst die ten behoeve van dit onderzoek aan de verzekeraars is voorgelegd. Bijlage B bevat de resultaten van deze enquête in tabelvorm. Deze tabellen ondersteunen de bevindingen die in de hoofdstukken 3 tot en met 5 weergegeven zijn. De antwoorden op de open vragen in de enquête zijn in bijlage C opgenomen. Namens de Pensioen- & Verzekeringskamer traden drs. W. Dullemond en drs. R.C.L. Bakker als opdrachtgever op. Aan de zijde van het Economisch en Sociaal Instituut van de Vrije Universiteit leverde collega drs. Baukje Gietema een onmisbare bijdrage. Dat het onderzoek uiteindelijk heeft kunnen leiden tot dit rapport is vanzelfsprekend het meest te danken aan de verzekeraars, die via de vragenlijst hun gegevens beschikbaar stelden. Amsterdam, augustus 2001 drs. H.J.M. van Goor-Balk
Inhoud Voorwoord 1 Achtergrond en voornaamste conclusies 1 1.1 Achtergrond 1 1.2 Voornaamste conclusies 2 2 Onderzoeksverantwoording 3 3 Gegevens verzekeraars 5 3.1 Gebruik van distributiekanalen 5 3.2 Opbouw van de productie naar distributiekanaal 6 3.3 Aspecten van monitoring 7 4 Tussenpersonen 8 4.1 Aantallen tussenpersonen 8 4.2 Aangaan van een bemiddelingsrelatie 9 4.3 Aangaan van een andersoortige relatie 10 4.4 Beëindigen van de bemiddelingsrelatie 11 4.5 Belang en relevantie in diverse stadia 12 5 Gevolmachtigd agenten 14 5.1 Aantallen agenten 14 5.2 Aangaan van een bemiddelingsrelatie 15 5.3 Aangaan van een andersoortige relatie 16 5.4 Beëindigen van de bemiddelingsrelatie 18 5.5 Belang en relevantie in diverse stadia 18 Bijlagen 21 A Vragenlijst 21 B Tabellen 27 C Antwoorden op open vragen 47
1 Achtergrond en voornaamste conclusies den als een 'principaal-agent relatie'. Het aan de financieringstheorie ontleende agencymodel2 beschrijft de relatie tussen enerzijds de geldverstrekkende investeerder (de principaal) en anderzijds de manager (de agent), die de investeringen van de principaal in waarde moet omzetten.3 De agent behoort het belang van de principaal te behartigen, maar heeft ook een eigen belang, dat niet noodzakelijk parallel hoeft te lopen met dat van de principaal: een hoog salaris, comfortabele arbeidsomstandigheden, status etc. Om ongewenste zelfverrijking door de agent te voorkomen, beperkt de principaal de speelruimte van de agent. Dit kan hij doen door restricties in diens handelen en bevoegdheden te definiëren, bijvoorbeeld door de agent een informatieplicht op te leggen ('bonding') en door het recht om zelf informatie te verwerven ('monitoring'). Informatieasymmetrie (de agent heeft in de regel een informatievoorsprong) maakt dat bonding en monitoring dure activiteiten zijn. De principaal streeft naar een optimale balans: daar waar de marginale kosten van extra controle gelijk zijn aan de marginale opbrengsten van die controle heeft het monitoren een optimale werking. Een goede screening vooraf op vaardigheid en integriteit van de agent kan later veel kosten voorkomen. Onafhankelijke tussenpersonen behartigen zowel het belang van de verzekeraars als van de verzekerden voor wie ze werken. In die zin staan ze als 'agent' tussen twee soorten 'principalen' (verzekeraars én consumenten), en kunnen ze ook van beide zijden 'bondingen monitoring-verplichtingen' opgelegd krijgen. Dankzij verschillen in economische macht leggen de verzekeraars daarbij meer gewicht in de schaal. Consumenten zijn aangewezen op het definiëren van een collectief belang, door countervailing power te genereren in de vorm van consumentenorganisaties, of op bescherming door de overheid.4
1.1 Achtergrond De motivatie voor het aan dit rapport ten grondslag liggende onderzoek, is de vraag in hoeverre de markt er voor zorgt dat het belang van consumenten in hun relatie met assurantietussenpersonen en gevolmachtigd verzekeringsagenten optimaal gewaarborgd is. Op de markt zijn drie krachten die daaraan (kunnen) bijdragen: de zelfregulerende werking van de tussenpersonen zelf, de invloed van de verzekeraars, voor wie tussenpersonen en agenten als distributiekanaal functioneren, en de collectieve macht die consumenten kunnen uitoefenen. Toezicht kan daarin een rol spelen. Dit rapport gaat in op de tweede marktfactor: de wijze waarop de verzekeraars in Nederland relaties onderhouden met assurantietussenpersonen en gevolmachtigd agenten. Verzekeraars zijn, zoals alle financiële instellingen in Nederland, onderworpen aan een toezichtregime dat er mede op gericht is de positie van de consument te beschermen. Financiële instellingen dienen te voldoen aan eisen van solvabiliteit, continuïteit en integriteit. De distributiekanalen van de verzekeraars voorzover die buiten de verzekeringsmaatschappijen zelf zijn vastgelegd, kennen thans een dergelijk toezicht niet.1 In de WABB zijn wel op consumentenbescherming gerichte elementen ingebouwd. Zo geldt een premieafdracht aan een tussenpersoon als een bevrijdende betaling voor de consument, ook als deze premie ten gevolge van wanprestatie door de tussenpersoon nooit bij de verzekeraar aankomt. Andersom geldt een uitkering van een bedrag op een claim door een verzekeraar aan een tussenpersoon niet als een bevrijdende betaling; pas als de consument zijn geld heeft, heeft de verzekeraar aan zijn verplichtingen voldaan. Het risico voor insolvabiliteit van de tussenpersoon ligt dan ook voornamelijk bij de verzekeraar en in veel mindere mate bij de consument. De beoordeling van integriteit en deskundigheid van tussenpersonen en gevolmachtigd agenten wordt daarmee op dit moment vooral aan de markt zelf (verzekeraars én consumenten) overgelaten. In economische termen kan de relatie tussen verzekeraar en tussenpersoon gezien wor-
2
Jensen, M.C. & W.H. Meckling, 1976, 'Theory of the firm: managerial behaviour, agency costs and ownership structure', Journal of Financial Economics 3, pp. 205260. 3 Het woord 'agent' heeft hier een dubbele betekenis. Behalve in deze beknopte uitwijding over de principaal/ agent-relatie doelen we in dit rapport met de term 'agent' steeds op de gevolmachtigde agent zoals bedoeld in de WABB. 4 Het begrip countervailing power is geïntroduceerd door de Amerikaanse econoom J.K. Galbraith. Zie H.W. de Jong, 1989 (vierde druk), Dynamische Markttheorie, Leiden: Stenfert Kroese, blz. 63-65 voor een nadere uitwerking van dit begrip.
1
R.C.L. Bakker & E.A. de Ruiter, 'Toezicht op distributie van verzekeringsproducten: Werk voor de Verzekeringskamer?', Het Verzekerings-Archief 1999 (1).
1
van bemiddelingsrelaties met tussenpersonen.
Een van de vragen waar de overheid nu voor staat, is in hoeverre de tucht van de markt volstaat om tussenpersonen en gevolmachtigd agenten 'in het gareel' te houden, opdat ze het belang van hun principalen optimaal dienen – zonder hun eigen continuïteit op het spel te zetten. In dit rapport gaan we specifiek in op de vraag in hoeverre, en met welke instrumenten de verzekeraars als principalen een toezichtfunctie vervullen. Hoe selecteren ze hun tussenpersonen ('screening') en naar welke aspecten kijken ze bij het onderhouden respectievelijk beëindigen van de relatie (bonding en monitoring). Hierbij staan aspecten als integriteit en kwaliteit van verstrekte of te verstrekken informatie centraal. Met betrekking tot de gevolmachtigd agenten komen ook financiële aspecten en interne controle aan de orde.
E. Andere attributen van tussenpersonen (bedrijfsomvang, omvang van het verzorgingsgebied, het aangesloten zijn bij de Stichting Klachteninstituut Verzekeringen en het lid zijn van een brancheorganisatie) zijn van secundair belang. F. Bij het beëindigen van relaties met tussenpersonen wordt meer naar economische maatstaven gekeken, en vervalt het belang van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Relaties met agenten G. Het aantal agenten waarmee verzekeraars werken is beperkt: gemiddeld iets minder dan dertig per verzekeraar. H. Het merendeel van de agenten brengt actief productie aan. Deze agenten brengen een substantieel deel van de premies voor schadeverzekeringen aan en een zichtbaar deel van de premies voor levensverzekeraars. Het belang van de gevolmachtigden is daarmee vastgesteld.
1.2 Voornaamste conclusies Relaties met tussenpersonen A. De wijze waarop verzekeraars samenwerken met tussenpersonen en gevolmachtigden is relevant in het toezicht op verzekeraars. Het aantal (niet-gevolmachtigde) tussenpersonen waar verzekeraars mee werken is groot: gemiddeld ruim 3.000 per verzekeraar. Het op individuele basis monitoren van een dergelijk bestand kan niet anders dan een dure aangelegenheid zijn. Toezichthouders zullen een afweging moeten maken tussen de kosten van monitoring en de opbrengsten in de vorm van een beter functioneren van de markt. Het optimale punt –maar niet aanwijsbare– monitoring niveau ligt daar waar de marginale kosten van monitoring gelijk zijn aan de marginale opbrengst van kwaliteitsverbetering. B. Bijna de helft van de tussenpersonen heeft in 1999 geen productie aangebracht.
I.
Bij het screenen en monitoren van agenten spelen institutionele factoren (inschrijving in het WABB-register, de aanwezigheid van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering) en economische factoren (omvang en kwaliteit van de productie) de belangrijkste rol. Van de attributen van het volmachtbedrijf zijn de betalingsdiscipline en de financiële positie belangrijk.
J.
Andere attributen van agenten (bedrijfsomvang, omvang van het verzorgingsgebied, het aangesloten zijn bij het Klachteninstituut Verzekeringen, het lid zijn van een brancheorganisatie) zijn van secundair belang.
K. Het eigen inspectieapparaat van de verzekeraars speelt een essentiële rol bij het monitoren van de agenten. De verzekeraars investeren actief in het toezicht op hun agenten.
C. Bij het screenen en monitoren van de tussenpersonen hechten verzekeraars sterk aan institutionele factoren: inschrijving in het SER-register en de aanwezigheid van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering. De 'eerste schifting' wordt zodoende op een collectief gedragen basis gemaakt.
L.
D. De verwachte productie is het belangrijkste economische motief waar de verzekeraars naar kijken bij het aangaan
2
Verzekeraars die met zowel tussenpersonen als agenten werken stellen hogere eisen aan hun tussenpersonen dan verzekeraars die uitsluitend met tussenpersonen werken.
2 Onderzoeksverantwoording rapporteren op werkmaatschappijniveau. Daar waar er verschillen zijn, worden deze in het rapport benoemd.
In september 2000 zijn alle in Nederland werkzame verzekeraars door de Pensioen- & Verzekeringskamer (PVK, in 2000 nog de Verzekeringskamer) benaderd met de vragenlijst zoals opgenomen in bijlage A. Van de 375 aangeschreven verzekeraars hebben er medio november 342 de vragenlijst geretourneerd. Dat is een responspercentage van 91 procent. Om het onderzoek geen vertraging op te laten lopen, is besloten om later te ontvangen vragenlijsten niet meer in het onderzoek te betrekken. Ook de gegevens van vijf verzekeraars waarvan bekend was dat zij hun daadwerkelijke productie reeds in 1999 hadden beëindigd, zijn niet in het rapport verwerkt. Van de 342 verzekeraars die een vragenlijst retourneerden, gaven er 185 (54,1 procent) aan een deel van hun omzet via tussenpersonen of agenten te betrekken. Dit rapport is gebaseerd op de gegevens van deze verzekeraars.
Statistische basis Niet alle verzekeraars waren in staat om alle vragen te beantwoorden. Om het statistisch draagvlak zo groot mogelijk te maken, is per onderwerp bepaald welke observaties bij de beantwoording gebruikt konden worden. Daar waar verzekeraars bijvoorbeeld wél de totaalwaarde, maar niet de onderverdeling konden specificeren, is de rapportage voor het totaal gebaseerd op alle respondenten die het totaal aangaven, en de rapportage over de onderverdeling op degenen die specificeerden. Hierdoor kunnen in één tabel, zoals in tabel 2A, verschillende aantallen respondenten genoemd worden. Deze –op het oog– inconsistentie wordt meer dan goedgemaakt door de rijkere informatie. Over de vragen naar verwachte ontwikkelingen rapporteren we alleen op basis van respondenten die zowel de huidige als de toekomstige situatie specificeren. Deze sterke eis aan consistentie zorgt er wel voor, dat de desbetreffende conclusies zijn gebaseerd op een beperkt aantal respondenten.
Concerns en werkmaatschappijen De verzekeraars zijn op werkmaatschappijniveau door de PVK aangeschreven. Dertig verzekeringsmaatschappijen hebben van de PVK toestemming ontvangen om de vragen op concernniveau te beantwoorden, met de gegevens van meerdere werkmaatschappijen geconsolideerd op één vragenlijst. Om toch op het niveau van de werkmaatschappij –en daarmee gesegmenteerd naar type verzekeraar– te kunnen rapporteren, zijn de gegevens van deze concerns 'geprojecteerd' op hun werkmaatschappijen. Gegevens op concernniveau zijn echter niet noodzakelijk hetzelfde als op het niveau van de onderliggende werkmaatschappijen. Er is zoveel mogelijk naar gestreefd om voor de door deze opsplitsing ontstane vervuiling te corrigeren. Dat is voor een groot gedeelte ook gelukt. Het is echter niet mogelijk –zonder de betreffende verzekeraars nogmaals te benaderen– de vervuiling volledig uit te filteren. Hierdoor was het bijvoorbeeld niet altijd mogelijk om leven- en schadeportefeuilles sluitend te onderscheiden. Dientengevolge klopt het onderscheid tussen schade- en levensverzekeraars wel op grote lijnen, maar is het niet strikt. Om inzicht te krijgen in de opbouw van de distributie is er ook gekeken naar de gegevens op concernniveau. Dit beeld komt nagenoeg overeen met het beeld op werkmaatschappijniveau. Ten behoeve van de leesbaarheid van rapport is besloten alleen te
Productiegegevens Voor de respondenten die gegevens op concernniveau aanleverden, was het niet mogelijk de totale productie per werkmaatschappij te bepalen. Ten behoeve van de eenduidigheid is, in samenspraak met de PVK, besloten om voor alle respondenten gebruik te maken van de premie-inkomstengegevens die centraal bij de PVK bekend zijn. Segmentatie Naast het basisonderscheid tussen levensen schadeverzekeraars, is in eerste instantie een onderscheid gemaakt naar de omvang van de verzekeraars, uitgedrukt in de hoogte van de premie-inkomsten. Uit deze analyse kwamen geen statistisch significante verschillen tussen kleine, middelgrote en grote verzekeraars naar voren. Dit geldt zowel voor levensverzekeraars als voor schadeverzekeraars. Het is plausibel dat verzekeringsmaatschappijen hogere eisen stellen aan gevolmachtigd agenten met wie ze samenwerken, dan aan tussenpersonen. Immers, de gevolmachtigd agent staat voor enig niet direct beheersbaar risico. Hogere eisen kunnen zich vertalen in
3
intensievere processen voor screening, bonding en monitoring. Verzekeraars die zowel met gevolmachtigde agenten als met tussenpersonen werken, kunnen de informatieprotocollen die voor de gevolmachtigd agenten ontwikkeld zijn, eenvoudig ook voor de tussenpersonen gebruiken. In plaats van een segmentatie naar omvang is in dit onderzoek een segmentatie naar het al dan niet met gevolmachtigd agenten werken gehanteerd, met als meetmoment de situatie per ultimo 1999 (zie vraag 2B op het vragenformulier). Deze segmentatie blijkt een beter onderscheidende maatstaf te zijn dan de hoogte van de premie-inkomsten.
Begrippen Voor het verzekeringstechnisch jargon in dit rapport sluiten we zoveel mogelijk aan bij de WABB. Enige belangrijke begrippen daarin zijn: Verzekeraar Ieder die voor eigen rekening het verzekeringsbedrijf uitoefent. Op verzekeraars wordt financieel en actuarieel toezicht uitgeoefend door de Pensioen- & Verzekeringskamer. Productie De productie van schadeverzekeraars bestaat uit premies. De productie van levensverzekeraars bestaat gemengd uit premies en koopsommen. Waar we in dit spreken over koopsommen gaat het dus exclusief over levensverzekeraars, waar we praten over premies gaat het in de regel om schade- en levensverzekeraars samen.
Weging De meeste items op het enquêteformulier zijn gemeten in de vorm van vijfpuntschalen. In dit rapport is er van afgezien om te rapporten met de bijbehorende frequentieverdelingen, hoewel die op basis van de ordinaliteit van dergelijke schalen eigenlijk het meest gepast zijn. Omdat de grote hoeveelheid frequentietabellen de overzichtelijkheid in de weg staat, zijn de vijfpuntschalen behandeld als waren ze numeriek, met een weging zoals vermeld in de tabellen 1 en 2.
Tussenpersoon Een assurantietussenpersoon is een ieder die, anders dan uit hoofde van een arbeidsovereenkomst, bemiddeling verleent bij het sluiten van een verzekering.5
Tabel 1: Weging van het begrip “belang” waarde onbelangrijk 1 enigszins belangrijk 2 belangrijk 3 zeer belangrijk 4 essentieel 5
Gevolmachtigd agent Een gevolmachtigd agent is een ieder die als gevolmachtigd vertegenwoordiger van een verzekeraar voor diens rekening het verzekeringsbedrijf uitoefent.6 In dit rapport staat het woord tussenpersoon steeds voor de hierboven gedefinieerde tussenpersoon, en agent voor de gevolmachtigd agent.
Tabel 2: Weging van het begrip “relevantie” waarde nooit 1 incidenteel 2 regelmatig 3 meestal 4 altijd 5
WABB-register Het door de SER
gehouden register waarin iedereen die zich bezig houdt met assurantiebemiddeling zich dient in te schrijven. Het WABB-register heeft geen controlerende werking – behoudens de clausule dat 'er geen vrees bestaat dat de aanvrager als tussenpersoon het aanzien van de stand der tussenpersonen zal schaden'.7
We rapporteren over de vijfpuntschalen op basis van gemiddelden. Statische significanties zijn gebaseerd op de onderliggende variantie-analyses. De conclusies over de aard van de gegevens en de verschillen tussen diverse groepen respondenten op basis van de gemiddelden wijken niet af van een benadering op basis van frequentieverdelingen. Er heeft in de rapportage geen weging van observaties plaatsgevonden. Noch de aantallen respondenten, noch de aard van de te analyseren gegevens geven daar aanleiding toe.
5
Art. 1. Sub b. WABB. Art. 1. Sub d. WABB. 7 Art. 4. Sub 2a. WABB. 6
4
3 Gegevens verzekeraars Levensverzekeraars zijn gemiddeld groter dan schadeverzekeraars. Het gemiddelde premie-inkomen van levensverzekeraars is in 1999 meer dan viermaal zo groot als het gemiddelde premie-inkomen van schadeverzekeraars (ƒ 502,8 tegen ƒ 121,9 miljoen). De gemiddelde premie-inkomsten van verzekeraars die werken met agenten is zowel voor schade- als levensverzekeraars zonder agenten hoger dan van verzekeraars die uitsluitend met tussenpersonen werken. In hoeverre de causaliteit het patroon 'grote spelers werken meer met agenten of 'verzekeraars die werken met agenten worden vanzelf groter' volgt valt buiten de scope van deze studie. Tabel 3: Gemiddelde premie-inkomsten (x leven schade zonder gevol390.100 57.000 machtigd agenten met gevolmach769.900 281.800 tigd agenten totaal 502.800 121.900
3.1 Gebruik van distributiekanalen Dit rapport is gebaseerd op verzekeraars die geselecteerd zijn op het werken met tussenpersonen en/of agenten. Het is dan ook geen wonder dat de tussenpersoon als distributiekanaal bij deze verzekeraars ook het meest frequent voorkomt: ruim 90 procent van de verzekeraars genereerde in 1999 een deel van de productie via dit distributiekanaal. Ruim 40 procent van de verzekeraars werkt voor wat betreft premie-inkomsten (schade en leven) met agenten, bij koopsommen (leven) is dat veel minder: 17,5 procent. Na tussenpersonen en agenten zijn banken, al dan niet binnen hetzelfde financiële conglomeraat het belangrijkst, en daarna het loondienstapparaat. Hoewel er verschillen zijn in het gebruik van diverse kanalen voor de diverse groepen verzekeraars, zijn deze verschillen niet groot.
ƒ 1.000) totaal 144.700 414.200 233.200
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% gevolmachtigd agenten
banken o.b.v. volmacht, buiten dezelfde groep
banken o.b.v. volmacht, binnen dezelfde groep
tussenpersonen
banken zonder volmacht, buiten dezelfde groep
totaal schadeverzekeraars met gevolmachtigd agenten schadeverzekeraars zonder gevolmachtigd agenten
banken zonder volmacht, binnen dezelfde groep
via andere kanalen
loondienst
levenverzekeraars met gevolmachtigd agenten levenverzekeraars zonder gevolmachtigd agenten
Figuur 1: Aantal verzekeraars dat voor premie-inkomsten in 1999 werkte met … 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
gevolmachtigd agenten
banken o.b.v. volmacht, buiten dezelfde groep
banken o.b.v. volmacht, binnen dezelfde groep
tussenpersonen
totaal schadeverzekeraars met gevolmachtigd agenten schadeverzekeraars zonder gevolmachtigd agenten
banken zonder volmacht, buiten dezelfde groep
banken zonder volmacht, binnen dezelfde groep
via andere kanalen
levenverzekeraars met gevolmachtigd agenten levenverzekeraars zonder gevolmachtigd agenten
Figuur 2: Aantal verzekeraars dat voor koopsominkomsten in 1999 werkte met …
5
loondienst
wordt (zie hoofdstuk 4 en 5), ligt de productie per agent wel aanzienlijk hoger dan de productie per tussenpersoon. Het loondienstapparaat is vooral belangrijk voor schadeverzekeraars die zonder agenten werken. Naast tussenpersonen, agenten en het loondienstapparaat spelen andere kanalen (banken, direct writing via beurs en e-commerce) voor deze verzekeraars slechts een bescheiden rol. De verzekeraars verwachten in deze verdeling geen belangrijke verschuivingen. De verwachting voor de premiedistributieverdeling over de verschillende distributiekanalen in 2005 is vrijwel identiek aan de realisatie in 1999. Wel verwacht negen procent van de verzekeraars in 2005 een hoger aandeel in de premie-inkomsten door direct writing via e-commerce.
3.2 Opbouw van de productie naar distributiekanaal Figuur 3 toont de herkomst van de premie (schade en leven) voor de vier onderscheiden groepen: schade- en levenverzekeraars, al dan niet werkend met agenten. Voor alle vier de groepen zijn tussenpersonen het belangrijkste distributiekanaal: variërend van 53,6 procent voor de schadeverzekeraars zonder agenten, tot 73,6 procent voor de levensverzekeraars die met agenten werken. Het belang van tussenpersonen voor verzekeraars in het algemeen is 73,4 procent. Uitgedrukt op concernniveau in plaats van op werkmaatschappijniveau, is dit belang met 79,6 procent nog iets hoger. De bijdrage van de gevolmachtigd agenten is bescheiden: 24,7 procent van de premie van de schadeverzekeraars, 7,2 procent voor de levensverzekeraars. Gegeven het aantal tussenpersonen en agenten waarmee gewerkt
schadeverzekeraars met gevolmachtigd agenten levenverzekeraars met gevolmachtigd agenten schadeverzekeraars zonder gevolmachtigd agenten levenverzekeraars zonder gevolmachtigd agenten 0%
10%
20%
30%
40%
50%
tussenpersonen gevolmachtigd agenten banken zonder volmacht, binnen dezelfde groep
60%
70%
80%
90%
100%
loondienst via andere kanalen overig
Figuur 3: Opbouw van de premie in 1999 naar distributiekanaal
levenverzekeraars met gevolmachtigd agenten
levenverzekeraars zonder gevolmachtigd agenten
0%
10%
20%
30%
40%
50%
tussenpersonen gevolmachtigd agenten banken zonder volmacht, binnen dezelfde groep
60%
70%
80%
loondienst via andere kanalen overig
Figuur 4: Opbouw van de koopsom in 1999 naar distributiekanaal
6
90%
100%
Koopsom Voor koopsominkomsten, waarbij het vrijwel alleen om levensverzekeringen gaat, is het aandeel van de tussenpersoon met gemiddeld 70 procent nog groter dan bij premies (figuur 4). De gevolmachtigde agenten spelen een bescheiden rol, nog kleiner dan de banken in hun rol als bemiddelaar. Net als bij premie-inkomsten verwachten de verzekeraars de komende vijf jaar geen grote verschuivingen in de koopsomdistributie. Men verwacht dat distributieverdeling van koopsommen in 2005 nagenoeg gelijk zal zijn aan de daadwerkelijke distributieverdeling in 1999. Wel komen ook nu de verwachtingen ten aanzien van koopsom-inkomsten via e-commerce naar voren: negen procent van de verzekeraars voorziet in 2005 koopsominkomsten te hebben door direct writing via e-commerce. Materieel zal het niet zo'n vaart lopen: deze koopsominkomsten zullen volgens voorspelling ongeveer één procent van de totale koopsominkomsten uitmaken.
essentieel5
zeer belangrijk4
belangrijk 3 betrouwbaarheid, deskundigheid, integriteit financieel toezicht op gevolmachtigden informatieverstrekking aan klanten Figuur 5: Belang van taak als verzekeraar om toe te zien op deze eigenschappen en gedragingen van tussenpersonen
Als door de verzekeraars zelf aangedragen eigenschappen van tussenpersonen waarvan ze het belangrijk vinden om de vinger aan de pols te houden komen organisatorische zaken naar voren (zoals interne richtlijnen, de kwaliteit van het management, administratie, automatisering, schadebehandeling), ethische aspecten (zoals moraliteit, omgang met privacy en onafhankelijkheid), aantoonbare deskundigheid (opleidingsniveau, vakkennis en permanente educatie) en de loyaliteit van tussenpersonen jegens de verzekeringsmaatschappijen zelf.
3.3 Aspecten van monitoring In hoofdstuk 4 gaan we in op de relatie tussen verzekeringsmaatschappijen en hun tussenpersonen en in hoofdstuk 5 op de relatie met agenten. Hier gaat het om het belang dat verzekeraars hechten aan het monitoren van diverse eigenschappen en gedragingen van de tussenpersonen waar ze mee werken. Daarbij maken we een driedeling naar eigenschappen van de tussenpersoon zelf (integriteit, deskundigheid, betrouwbaarheid), het financiële toezicht in de relatie en de communicatieve aspecten van de relatie met de klant. De verzekeraars vinden al deze aspecten belangrijk om zelf te monitoren – maar niet allemaal even belangrijk. Betrouwbaarheid, integriteit en deskundigheid zijn volgens de verzekeraars essentieel om zelf te screenen en monitoren. Zelf uit te oefenen financieel toezicht op agenten wordt als ‘zeer belangrijk’ ervaren. Toezicht door de verzekeraars op de informatieverstrekking aan klanten is volgens de verzekeraars ook zeer van belang, maar minder dan de eerder genoemde eigenschappen en gedragingen.
7
4 Tussenpersonen 4.1 Aantallen tussenpersonen In 1999 werkten de levensverzekeraars samen met gemiddeld 3.033 tussenpersonen. Hiervan heeft niet meer dan 52 procent in 1999 productie aangebracht. Schadeverzekeraars werken met gemiddeld 2.261 tussenpersonen. Vanuit het perspectief van de individuele verzekeraar was een kleine meerderheid van het tussenpersonenbestand (55 procent) daadwerkelijk actief in 1999. De doorstroming in het tussenpersonenbestand is op het eerste gezicht hoog (figuur 6). Volgens de enquêtegegevens is meer dan een kwart van de tussenpersonen de afgelopen vijf jaar vervangen. Het aantal beëindigde relaties in de periode 1995–1999 is groter dan het aantal nieuwe relaties dat verzekeraars met tussenpersonen is aangegaan. Per saldo is er zowel bij levens- als bij schadeverzekeraars de afgelopen vijf jaar een daling van het aantal tussenpersonen (figuur 6) te constateren. Bij de levensverzekeraars is het aantal tussenpersonen met gemiddeld 8,5 procent gedaald, bij schadeverzekeraars met 3 procent.
SER-inschrijving
Een kwart van de tussenpersonen waar mee gewerkt wordt heeft bij de SER een A-inschrijving, tegen driekwart een B-inschrijving. Het aantal A-inschrijvingen bedraagt drie procent minder dan in 1994.8 De verhouding een kwart/drie kwart spoort niet helemaal met het SER-register zelf: dat bestaat voor 17,6 procent uit A-inschrijvingen en voor 82,4 procent uit B-inschrijvingen. Het CBS schat dat van de ruim 23.000 in het WABB-register ingeschreven tussenpersonen er ruim 11.000 actief zijn.9 Uit de cijfers van de verzekeraars kan worden afgeleid dat vooral tussenpersonen met een B-inschrijving in het SER-register niet actief zijn. Omvang Het aantal verzekeraars dat inzicht heeft in de omvang van de assurantiekantoren bedraagt 42 procent, al geeft een aantal aan, dat het hier schattingen betreft.10 Dit duidt erop dat deze groep intensieve onderlinge contacten onderhoudt, en/of aan actieve monitoring doet. Een ruime meerderheid van de tussenpersonen waar deze verzekeraars mee werken is klein. Tweederde van de kantoren telt minder dan vijf fte's. Achttien procent is middelgroot (tussen de vijf en tien fte’s) en dertien procent is groot (tien of meer fte’s).
leven
schade
-1.200
-600
0
relatie beeindigd nieuwe relatie
600
1.200
1.800
middelgroot 18,0%
2.400 3.000
groot 13,1%
relatie gecontinueerd
Figuur 6: In- en uitstroom tussenpersonen in de periode 1995-1999
klein 68,9%
Bij de in figuur 6 gepresenteerde in- en uitstroomgegevens moet worden aangetekend, dat het overschattingen zijn van de werkelijke dynamiek: een deel van de mutaties heeft een administratieve achtergrond. Bij fusie, ontvlechting, overname en opvolging is er in juridische zin sprake van een mutatie, terwijl er in economische zin niet veel hoeft te veranderen. Het is niet duidelijk hoe groot het verschil tussen administratieve en werkelijke dynamiek is. Wel duidt de afname van het aantal tussenpersonen op een opschoning van het tussenpersonenbestand.
Figuur 7: Omvangsverdeling tussenpersonen per ultimo 1999 8
Beide inschrijvingen geven dezelfde bevoegdheden, zij het dat voor een A-inschrijving zwaardere opleidingseisen worden gesteld. In het verleden bestonden er wel verschillen in bevoegdheden tussen A- en B-inschrijving, waarvan thans nog slechts de mogelijkheid voor houders van een A-inschrijving op een hogere provisieaanspraak resteert. 9 Kluwer/CBS, Assurantiejaarboek 1999. 10 Toch is in de ogen van de onderzoekers die 42 procent een frappant hoog aantal. Immers, de brancheorganisaties van assurantietussenpersonen investeren niets voor niets jaarlijks in bedrijfsvergelijkende onderzoeken, onder meer met het doel om inzicht te krijgen in de bedrijfsdemografie van de eigen sector.
8
De tussenpersonen waarmee levensverzekeraars werken zijn gemiddeld kleiner in omvang dan de tussenpersonen waar schadeverzekeraars mee samenwerken. Ondanks de daling van het absolute aantal tussenpersonen, is –zowel bij levens- als bij schadeverzekeraars– de omvangsverdeling van de tussenpersonen de afgelopen vijf jaar ongewijzigd.
4.2 Aangaan van een bemiddelingsrelatie De criteria die verzekeraars hanteren bij het screenen en monitoren van tussenpersonen zijn het belangrijkste onderwerp van deze studie. Daarbij maken we een onderscheid tussen het belang dat ze hechten aan criteria, en de relevantie (in de zin van een daadwerkelijke controle). In figuur 8 zijn het belang en de praktische relevantie van diverse criteria in de screening-fase, bij het aangaan van een bemiddelingsrelatie zichtbaar gemaakt. Het eerste dat opvalt is dat de discrepantie tussen het belang en de relevantie gering is. Als datapunten op de rechte lijn van ‘enigszins belangrijk’/’incidenteel’ naar ‘essentieel’/’altijd’ liggen, zijn belang en relevantie met elkaar in evenwicht. Wanneer een criterium boven deze lijn ligt, kennen de verzekeraars meer belang toe aan het betrokken criterium, dan dat zij daadwerkelijk actie op dit punt ondernemen. Als een criterium onder deze lijn ligt, wordt vaker naar dit criterium gekeken dan dat het belang ervan werkelijk wordt geëxpliciteerd. Het is duidelijk dat belang en relevante van de diverse criteria door de verzekeraars als sterk samenhangend worden ervaren.
Tabel 4: Totaal aantal tussenpersonen per ultimo 1999 naar omvang leven schade klein 75% 64% middelgroot 13% 22% groot 12% 14% totaal 100% 100%
essentieel
Verzorgingsgebied Assurantietussenpersonen zijn dienstverleners pur sang. Dienstverleners plegen dicht bij hun klanten te zitten: de interactie tussen klant en dienstverlener is een wezenlijk onderdeel van het proces. Het merendeel van de tussenpersonen van de verzekeraars is dan ook regionaal actief (79 procent). De overige tussenpersonen opereren landelijk. Of een verzekeraar in levensverzekeringen dan wel in schadeverzekeringen zit, maakt geen verschil. De verhouding is ten opzichte van 1994 gelijk gebleven.
zeer belangrijk
SER-registratie
beroepsaansprakelijkheidsverzekering
belangrijk
belang
verwachte productie
klachteninstituut omvang tussenpersoonbedrijf
enigszins belangrijk
lidmaatschap brancheorganisatie
omvang verzorgingsgebied incidenteel
regelmatig
meestal
altijd
relevantie Figuur 8: Belang en relevantie van criteria bij het aangaan van een bemiddelingsrelatie met een tussenpersoon
9
gegeven. Ze letten onder meer op inschrijving bij de Kamer van Koophandel, ethische aspecten (betrouwbaarheid, moraliteit), de kwaliteit van de dienstverlening, eventuele fraudepraktijken en betrokkenheid bij faillissementen.
Een volgend punt is dat de voorgelegde criteria in twee groepen uiteenvallen. Bij het aangaan van een bemiddelingsrelatie met een tussenpersoon hechten de verzekeraars vooral veel belang aan institutionele aspecten: inschrijving in het SER-register en de aanwezigheid van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Beide kenmerken zijn eenvoudig controleerbaar. De in de (nabije) toekomst verwachte productie van de tussenpersoon in kwestie heeft een vergelijkbaar belang als de aanwezigheid van een aansprakelijkheidsverzekering, maar wordt door de verzekeraars wel actiever tegen het licht gehouden. Naast het institutioneel kader spelen economische motieven –weinig verrassend– een grote rol. Na een eerste screening op betrouwbaarheid en risicobeperking en op verwachte productie zijn overige factoren -zoals omvang van het tussenpersoonbedrijf, omvang van het verzorgingsgebied, lidmaatschap van een brancheorganisatie en aansluiting bij het Klachteninstituut Verzekeringen- voor de verzekeraars van veel minder belang. Verzekeraars die ook met agenten werken, kijken beter naar de tussenpersonen waar ze een relatie mee aangaan dan verzekeraars die dat niet doen. Voor levensverzekeraars die zowel met tussenpersonen als met agenten werken, spelen de omvang van het tussenpersoonbedrijf en het verzorgingsgebied een grotere rol. Deze verzekeraars letten ook vaker op de kenmerken van de tussenpersoon bij het aangaan van een bemiddelingsrelatie dan de andere levensverzekeraars. Schadeverzekeraars die ook met agenten werken, vinden de in de (nabije) toekomst verwachte productie, de omvang van het tussenpersoonbedrijf en inschrijving in het SER-register belangrijker dan verzekeraars die alleen met tussenpersonen samenwerken. Naast bovengenoemde criteria zijn bij deze schadeverzekeraars de verwachte productie en het lidmaatschap van een brancheorganisatie vaker onderwerp van discussie bij het aangaan van een bemiddelingsrelatie dan bij schadeverzekeraars zonder agenten. Naast de op het vragenformulier voorgelegde criteria hebben de verzekeraars zelf ook nog andere voor hen relevante criteria aan-
4.3 Aangaan van een andersoortige relatie Bij het aangaan van een andersoortige, niet bemiddelingsrelatie met een tussenpersoon is een vergelijkbare groepering van criteria als bij de bemiddelingsrelatie te zien. Ook hier is de SER-registratie, die samen met de aanwezigheid van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering als het ware een 'institutioneel cluster' vormt, het belangrijkste criterium. Van een vergelijkbaar belang zijn economische criteria: de kwaliteit van de reeds aangebrachte of verwachte productie (zoals verval, winstgevendheid, etc.) en de verwachte productie zelf. De betalingsdiscipline van de tussenpersoon is een belangrijk screening-kenmerk dat samenhangt met het gedrag van de tussenpersoon. Het cluster van bedrijfskenmerken van het tussenpersoonbedrijf (omvang, lid zijn van een brancheorganisatie, aangesloten bij het Klachteninstituut Verzekeringen) blijft in belang achter. Voor levensverzekeraars zijn de kwaliteit van de aangebrachte of verwachte productie en de verwachte productie zelf significant belangrijker dan voor schadeverzekeraars. De levensverzekeraars die ook samenwerken met agenten vinden ook bij een andersoortige (financiële) relatie de omvang van het verzorgingsgebied belangrijker dan hun collega's zonder agenten. Hetzelfde is te zien bij de schadeverzekeraars: de verzekeraars met agenten oordelen naast inschrijving in het SER-register, ook de aanwezigheid van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering en de omvang van het verzorgingsgebied van groter belang dan de verzekeraars met louter tussenpersonen. Zelf geven de verzekeraars nog eigenschappen als motivatie en referenties aan, controleren ze financiële zaken zoals kredietwaardigheid en solvabiliteit, en hechten ze grote waarde aan ethische aspecten als betrouwbaarheid en moraliteit.
10
essentieel
SER-registratie
zeer belangrijk
kwaliteit productie
belang
verwachte productie aangebrachte productie
klachteninstituut brancheorganisatie
enigszins belangrijk
belangrijk
betalingsdiscipline
beroepsaansprakelijkheidsverzekering
omvang volmachtbedrijf omvang verzorgingsgebied
incidenteel
regelmatig
meestal
altijd
relevantie Figuur 9: Belang en relevantie van criteria bij aangaan van een andersoortige (financiële) relatie met een tussenpersoon
hechten een groter belang aan inschrijving in het SER-register en de aanwezigheid van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Bij het besluit om een bemiddelingsrelatie met een tussenpersoon te beëindigen zijn incidenteel de kenmerken van de tussenpersoon daadwerkelijk onderwerp van discussie. Levensverzekeraars met ook agenten letten echter wel iets vaker op dit criterium dan de overige levensverzekeraars. Bij schadeverzekeraars met ook agenten, zijn inschrijving in het SER-register, de aanwezigheid van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering, de betalingsdiscipline en de reeds aangebrachte en de verwachte productie vaker onderwerp van discussie dan bij de overige schadeverzekeraars. Verder worden de kwaliteit van de aangebrachte of verwachte productie en de inschrijving in het SER-register vaker genoemd door levens- dan door schadeverzekeraars. Zelf geven verschillende verzekeraars nog aan dat fraude en dubieuze praktijken voor hen redenen zijn om een bemiddelingsrelatie met een tussenpersoon te beëindigen. Ook ethische aspecten, professionele ontwikkeling en de solvabiliteit worden een aantal malen genoemd.
Wanneer verzekeraars een criterium belangrijk vinden, wordt dit criterium doorgaans ook daadwerkelijk meegenomen in de discussie. De inschrijving in het SER-register is bij het aangaan van een andersoortige (financiële) relatie bijna altijd onderwerp van aandacht. Ook naar de betalingsdiscipline en de kwaliteit van de aangebrachte of verwachte productie wordt meestal gekeken. 4.4 Beëindigen van de bemiddelingsrelatie Hoewel de SER-registratie ook hier bovenaan staat, wegen bij het beëindigen van een bemiddelingsrelatie met een tussenpersoon economische motieven (kwaliteit en verwachting van de productie, betalingsdiscipline) het zwaarst. De aanwezigheid van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering is hier minder belangrijk. Kenmerken van het tussenpersoonbedrijf zelf zijn ook hier ondergeschikt aan de overige criteria. Bij levensverzekeraars spelen omvang van het tussenpersoonbedrijf en het verzorgingsgebied een belangrijkere rol indien de verzekeraar ook werkt met agenten. Levensverzekeraars zonder agenten vinden daarentegen de kwaliteit van de aangebrachte dan wel verwachte productie significant belangrijker. De schadeverzekeraars met agenten
11
essentieel
kwaliteit productie betalingsdiscipline
beroepsaansprakelijkheidsverzekering klachteninstituut
belangrijk
belang
zeer belangrijk
SER-registratie
verwachte productie aangebrachte productie
enigszins belangrijk
brancheorganisatie
onbelangrijk
omvang tussenpersoonbedrijf omvang verzorgingsgebied nooit
regelmatig
incidenteel
altijd
meestal
relevantie Figuur 10: Belang en relevantie van criteria bij het beëindigen van een bemiddelingsrelatie met een tussenpersoon
Het is duidelijk dat bij het beëindigen van een relatie veel criteria van minder groot belang zijn voor de verzekeraars dan bij het aangaan van een relatie. Dat geldt vooral de aanwezigheid van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering.
4.5 Belang en relevantie in diverse stadia Het belang en de relevantie van criteria bij het aangaan of beëindigen van relaties met tussenpersonen zijn sterk overeenkomstig, zoals blijkt uit de figuren 8, 9 en 10. In de figuren 11 en 12 vergelijken we het belang en relevantie van de verschillende criteria in de drie voorgelegde beslissingssituaties. essentieel
aangaan bemiddelingsrelatie aangaan andersoortige relatie beeindigen bemiddelingsrelatie
5
zeer 4 belangrijk belangrijk 3 enigszins belangrijk 2
at is an
st
eo ch an br
kl
ac
ht
en
rg
in
sg ng gi or
ie
ut itu
ie eb
ed nb rz ve ng va om
ng va om
d
f rij
tie oo
tu
ng
ss
eb
en
ra
pe
ch
rs
te
pr
pr
od
od
uc
uc
tie
. e ht ac rw aa
sa ep ro be
ve
ra sp an
ite al kw
ve ds ei kh lij
ke
n va it
be
rz
tie uc od pr
de
gs lin ta
SE
R-
di
re
sc
gi
ip
st
lin
er
e
onbelangrijk 1
Figuur 11: Belang criteria in diverse stadia van een relatie met een tussenpersoon (gemiddelden)
12
altijd
5
aangaan bemiddelingsrelatie aangaan andersoortige relatie beeindigen bemiddelingsrelatie
meestal 4 regelmatig 3 incidenteel
2
nooit
itu
at ht ac kl
eo ch
om
va
ng
br
an
en
rg
in
an
st
is
eb sg ng gi or rz
ut
ie
d ie
rij ed nb ve
en ss tu ng va
om
sa ep ro be
oo rs pe
lij ke ra sp an
ng aa
f
. ve ds ei kh
pr te ch ra
eb
rw ve
rz
tie uc od
uc od pr e ht ac
n va
kw
al
ite
it
be
tie
tie uc od pr de
gs lin ta
SE
R-
di
re
sc
gi
ip
st
lin
er
e
1
Figuur 12: Relevantie criteria in diverse stadia van een relatie met een tussenpersoon (gemiddelden)
13
5 Gevolmachtigd agenten 5.1 Aantallen agenten Het aantal agenten waar verzekeringsmaatschappijen mee samenwerken ligt aanzienlijk lager dan het aantal tussenpersonen. Zowel de levensverzekeraars als de schadeverzekeraars werken in 1999 met gemiddeld 29 agenten. Sinds 1995 is er wel een toename zichtbaar van het aantal agenten waarmee verzekeraars samenwerken. Dit betreft vooral middelgrote en grote agenten. Het aantal nieuwe relaties dat verzekeraars tussen 1995 en 1999 met agenten is aangegaan is twee maal zo groot als aantal beëindigde relaties. Het aantal agenten waarmee levensverzekeraars een relatie hebben is in deze periode met gemiddeld 22 procent gestegen; bij schadeverzekeraars zelfs met 29 procent.
Omvang Driekwart van de agenten, waar de verzekeraars zaken mee doen, heeft omgerekend meer dan tien medewerkers fulltime in dienst, 22 procent van de agenten zijn middelgroot (vijf tot tien fte’s) en de overige agenten zijn klein (minder dan vijf fte’s). Er is geen verschil te constateren tussen de levens- en schadeverzekeraars.
klein 2,4%
middelgroot 22,3%
groot 75,3% Figuur 14: Totaal aantal agenten per ultimo 1999 naar omvang
Zowel voor levens- als schadeverzekeraars geldt dat er in de periode 1995-1999 vooral een toename te zien is van de middelgrote en grote agenten. Het aantal kleine agenten is de afgelopen jaren nagenoeg constant gebleven.
leven
schade
22
-5
0
relatie beeindigd
5
10
15
20
25
20
30
18 16
relatie gecontinueerd
14
nieuwe relatie
12 10
Figuur 13: Doorstroom agenten in de periode 1995-1999
8 6
Het merendeel van de agenten heeft in 1999 ook daadwerkelijk productie aangebracht. Bij de levensverzekeraars is 89 procent van de agenten actief en bij de schadeverzekeraars ligt dit percentage op 87 procent.
4 2 0 leven '94
leven '99 schade '94 schade '99 groot (10 fte's of meer) middelgroot (5-10 fte's) klein (< 5 fte's)
SER-inschrijving
Terwijl driekwart van de tussenpersonen een B-inschrijving heeft, hebben bijna alle agenten bij de SER een A-inschrijving (97 procent). Sinds 1995 is hier geen verandering in te zien. De overige drie procent van de agenten beschikt over een B-inschrijving.
Figuur 15: Aantal agenten naar omvang per ultimo 1994 en 1999
Verzorgingsgebied Het aantal landelijk opererende agenten en het aantal plaatselijk of regionaal actieve spelers houden elkaar in evenwicht: 44 versus 56 procent.
14
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
leven
kwaliteit van de rapportage door de agent, en de financiële positie en integriteit van de agent zijn van een vergelijkbaar belang als de verwacht aangebrachte productie. De omvang van het volmachtbedrijf en het verzorgingsgebied, aansluiting bij het Klachteninstituut Verzekeringen en een eventueel lidmaatschap van een brancheorganisatie worden van minder groot belang geacht. Er bestaan hier verschillen tussen levens- en schadeverzekeraars: schadeverzekeraars vinden de omvang van het volmachtbedrijf significant belangrijker dan de levensverzekeraars. Bij de daadwerkelijke beslissing om een relatie aan te gaan wordt actiever naar de omvang van het bedrijf en het verzorgingsgebied, en het lidmaatschap van de betrokken brancheorganisatie gekeken dan het belang dat aan die attributen gehecht wordt zou doen veronderstellen. Andere attributen die verzekeraars aandragen zijn (elementen uit) de interne organisatie van een agent, zoals bijvoorbeeld het beleidsplan of de strategie, en het hebben van een GA-diploma.
schade
landelijk actief lokaal / regionaal actief Figuur 16: agenten naar verzorgingsgebied
5.2 Aangaan van een bemiddelingsrelatie
essentieel
Evenals bij tussenpersonen wegen voor de verzekeraars bij het aangaan van een bemiddelingsrelatie met een agent voornamelijk de institutionele overwegingen zwaar: inschrijving in het SER-register en de aanwezigheid van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Daarnaast wegen ook specifieke eigenschappen van de agent zwaar mee:
SER-registratie
zeer belangrijk
beroepsaansprakelijkheidsverzekering
belang
integriteitstoetsing
financiele positie verwachte productie
interne controle
omvang volmachtbedrijf klachteninstituut
omvang verzorgingsgebied brancheorganisatie
enigszins belangrijk
belangrijk
kwaliteit rapportage
incidenteel
meestal
regelmatig
relevantie Figuur 17: Belang en relevantie van criteria bij het aangaan van een bemiddelingsrelatie met een gevolmachtigd agent
15
altijd
Het eigen inspectieapparaat van de verzekeraars speelt een belangrijke rol bij de invulling van het screening-proces van de agenten.
Schadeverzekeraars maken meer gebruik van een eigen inspectieappraat dan levensverzekeraars, vooral bij de beoordeling van de kwaliteit van de rapportage van de agent. Zelf melden meerdere verzekeraars nog gebruik te maken van onderzoek uitgevoerd door een extern bureau, en zorgen ze voor een fraudeprotocol of stappenplan. Schadeverzekeraars beoordelen de financiële positie van hun agenten vooral op kwartaalbasis, levensverzekeraars kijken vooral naar de financiële positie op jaarbasis.
80% 70% 60% 50% 40% 30% 20%
5.3 Aangaan van andersoortige relaties
10% 0% financiele positie
kwaliteit rapportage
interne controle
Naast een bemiddelingsrelatie met een agent, kan een verzekeringsmaatschappij ook besluiten een andersoortige (financiële) relatie met een agent aan te gaan. Hierbij kan gedacht worden aan een financiële participatie, een rekening-courant of opvolgingsafspraken. Ook bij het aangaan van dergelijke relaties beschouwen de verzekeraars inschrijving in het SER-register, de aanwezigheid van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering en de financiële positie van groot belang. Deze lijst kan bij het aangaan van een andersoortige relatie nog worden aangevuld met kwaliteitseisen, zoals betalingsdiscipline en de kwaliteit van de aangebrachte of verwachte productie. Wederom worden de kenmerken van het volmachtbedrijf (omvang, verzorgingsgebied, aansluiting bij het Klachteninstituut Verzekeringen en het lidmaatschap van een brancheorganisatie) het minst van belang geacht. Het eerste onderwerp van discussie bij de beslissing over het aangaan van een relatie is doorgaans de betalingsdiscipline, gevolgd door de kwaliteit van de aangebrachte of verwachte productie en inschrijving in het SER-register. De financiële positie neemt net als de integriteittoetsing een middenpositie in. Net als bij het aangaan van bemiddelingsrelaties, maken verzekeraars bij het aangaan van andersoortige relaties voor de beoordeling van diverse criteria gebruik van de opgave door de agent zelf en het eigen inspectieapparaat. Voor de beoordeling van de financiële positie wordt ook menigmaal een accountantsverklaring gevraagd. De integriteittoetsing wordt voornamelijk via de eigen inspectie beoordeeld (figuur 18).
integriteitstoetsing
opgave door gevolmachtigd agenten zelf via eigen inspectie via accountantsverklaring anders
Figuur 18: Beoordeling van de criteria bij het aangaan van een bemiddelingsrelatie met een gevolmachtigd agent
Voor het beoordelen van de financiële positie van de agent steunen verzekeraars in vergelijkbare mate op opgave door de agent zelf, op accountantsverklaringen en op het eigen inspectieapparaat. Waar het gaat om de kwaliteit van de rapportage en de beoordeling van de interne controlesystemen speelt de externe accountant een veel minder grote rol: deze aspecten komen in de interactie tussen agent en het eigen inspectieapparaat tot stand. Voor wat betreft de integriteitstoetsing is het eigen inspectieapparaat verreweg de belangrijkste beoordelende instantie.
schade
leven
0%
20%
maand
40%
60%
kwartaal
80%
100%
jaar
Figuur 19: Periode gehanteerd bij het criterium ‘financiële positie op periodieke basis’ bij het aangaan van een bemiddelingsrelatie met een gevolmachtigd agent
16
essentieel
SER-registratie beroepsaansprakelijkheidsverzekering
betalingsdiscipline
zeer belangrijk
interne controle
kwaliteit productie
integriteitstoetsing
belang
financiele positie verwachte productie
aangebrachte productie
kwaliteit rapportage
belangrijk
omvang volmachtbedrijf
enigszins belangrijk
klachteninstituut
omvang verzorgingsgebied
brancheorganisatie incidenteel
regelmatig
meestal
altijd
relevantie Figuur 20: Belang en relevantie van criteria bij aangaan van een andersoortige (financiële) relatie met een gevolmachtigd agent
lijkse periode dan bij het aangaan van een bemiddelingsrelatie. Ook bij het aangaan van een andersoortige (financiële) relaties is weinig tot geen verschil te zien in de gehanteerde periode tussen het aangaan of beëindigen van de relatie en de periode gehanteerd bij de daadwerkelijke beoordeling van de financiële positie.
Verder laten meerdere verzekeraars zelf nog weten ook gebruik te maken van onderzoek uitgevoerd door externe bureaus, eigen checklist, handelsinformatie en een fraude protocol. 80% 70% 60% 50% 40% 30%
schade
20% 10% 0% financiele positie
kwaliteit rapportage
interne controle
integriteitstoetsing
leven
opgave door gevolmachtigd agenten zelf via eigen inspectie via accountantsverklaring anders
0%
20%
maand Figuur 21: Beoordeling van de criteria bij het aangaan van een andersoortige (financiële) relatie met een gevolmachtigd agent
40%
60%
kwartaal
80%
100%
jaar
Figuur 22: Periode gehanteerd bij het criterium ‘financiële positie op periodieke basis’ bij het aangaan van een andersoortige (financiële) relatie met een gevolmachtigd agent
Bij de beoordeling van de financiële positie wordt voornamelijk uitgegaan van de enigszins langere perioden: kwartaal en jaar. Al maken meer verzekeraars bij andersoortige (financiële) relatie gebruik van de maande-
17
rol. Verder is bij het beëindigen van de relatie –in tegenstelling tot bij het aangaan van een bemiddelingsrelatie– de aanwezigheid van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering van minder belang. Ook de kwaliteit van de rapportage door de agent en de in de (nabije) toekomst verwachte productie zijn in het algemeen niet de belangrijkste redenen om een relatie te beëindigen. Zelf geven meerdere verzekeraars nog aan bij het beëindigen van een bemiddelingsrelatie ook te letten op de aanwezigheid van een GA-diploma en elementen van de interne organisatie.
essentieel
5.4 Beëindigen bemiddelingsrelatie Bij het bepalen of een bemiddelingsrelatie met een agent beëindigd moet worden, hechten de verzekeraars vooral belang aan de kwaliteit van de aangebrachte of verwachte productie. Ook de SER-inschrijving –zij het in mindere mate dan bij het aangaan van de relatie-, de betalingsdiscipline en de financiele positie blijven een belangrijke rol spelen. Bij de daadwerkelijke beslissing over het beeindigen van de relatie zijn deze criteria ook werkelijk onderwerp van discussie. Net als bij het aangaan van een bemiddelingsrelatie met een agent spelen de kenmerken van de agent een ondergeschikte 5
betalingsdiscipline
belangrijk
kwaliteit productie
integriteitstoetsing 4 beroepsaansprakelijkheidsverzekering
belang
zeer belangrij
SER-registratie
financiële positie
interne controle
kwaliteit rapportage aangebrachte productie
omvang volmachtbedrijf
verwachte productie
3 klachteninstituut
enigszins belangrijk
omvang verzorgingsgebied
2 incidenteel 2
brancheorganisatie regelmatig 3
relevantie
meestal 4
altijd 5
Figuur 23: Belang en relevantie van criteria bij het beëindigen van een bemiddelingsrelatie met een gevolmachtigd agent
De perioden die worden gehanteerd om de financiële positie van een agent bij het beeindigen van de bemiddelingsrelatie te beoordelen zijn grotendeels gelijk als bij het aangaan van een bemiddelingsrelatie. De helft van de levensverzekeraars hanteert een jaar als periode, een klein aantal gebruikt een maand en de overigen een kwartaal. Bij de schadeverzekeraars hanteert meer dan de helft een kwartaal, vier op de tien verzekeraars een jaar en ook een beperkt aantal verzekeraar een maand als periode.
5.5 Belang en relevantie in diverse stadia Veel van de criteria worden zowel bij het aangaan van een bemiddelingsrelatie, bij het aangaan van een andersoortige (financiële) relatie als bij het beëindigen van een bemiddelingsrelatie met een vergelijkbaar belang beoordeeld. De grootste discrepanties tussen de belangen in verschillende stadia, spelen begrijpelijkerwijs voor de aanwezigheid van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering en de in de (nabije) toekomst verwachte productie. Ook voor, toch al minder belangrijke, kenmerken als de omvang van het verzorgings-
18
bemiddelingsrelatie wordt doorgaans minder naar de diverse criteria gekeken. Ook komt duidelijk naar voren dat bij het aangaan van een bemiddelingsrelatie niet altijd dezelfde criteria aan de orde zijn als bij het aangaan van een andersoortige (financiële) relatie (figuur 25).
gebied, de aansluiting bij het Klachteninstituut Verzekeringen en het lidmaatschap van een brancheorganisatie zijn deze discrepanties er. Bij de beslissing over een relatie met een agent zijn niet alle criteria in even belangrijke mate daadwerkelijk onderwerp van discussie. Vooral bij het beëindigen van een
essentieel
5
aangaan bemiddelingsrelatie aangaan andersoortige relatie beeindigen bemiddelingsrelatie
zeer 4 belangrijk
belangrijk 3
ie at an
rg
br
an
ch
eo
en ht ac
om
va
ng
kl
is
itu st in
sg ng gi
or rz ve
ut
d ie eb
dr be
ht ac lm
vo ng
om
va
eb ng aa
ijf
tie uc od
nt
pr
ra
ch
te
e rn te
ht ac rw
in
e
pr
co
od
et
uc
ro
le
tie
ng si
ge its
gr ve
te
it
ite
ra in
ite al
to
or pp
e el ci an
fin
ta
si po
ve ds
kh
be
ro
ep
sa
kw
an
tie
. rz
tie uc ra
sp
it ite al
kw
lij ke
n va
ta be
ei
od pr
de
gs lin
SE
R-
di
re
sc
gi
ip
st
lin
er
e
enigszins belangrijk 2
Figuur 24: Belang criteria in diverse stadia van een relatie met een gevolmachtigd agent (gemiddelden)
altijd
meestal
5
4
regelmatig3
incidenteel
be ta kw lin al gs ite di it sc va ip n lin de e pr od uc tie SE kw Rre al ite gi st it er ra pp fin or an ta be ge ci v e ro er l e ep w p ac os sa ht an iti e e sp pr ra o du ke aa lij ct ng kh ie ei eb ds ra ve om ch rz te va . p ng ro du vo ct lm ie ac ht b in ed te rij rn f e i n c om te on gr t va ro ite ng le its ve t oe rz ts or in gi g ng br s an ge ch bi ed eo rg a kl ni ac sa ht tie en in st itu ut
2
aangaan bemiddelingsrelatie aangaan andersoortige relatie beeindigen bemiddelingsrelatie
Figuur 25: Relevantie criteria in diverse stadia van een relatie met een gevolmachtigd agent (gemiddelden)
19
20
n
Bijlage A: Vragenlijst Onderzoek "Toezicht op distributie" september 2000 vertrouwelijk Bedrijfsnaam:
Relatienummer:
Naam ondergetekende: Functie: Naar waarheid opgemaakt, Plaats
Datum:
Ondertekening
Gelieve de ingevulde vragenlijst vóór 20 oktober te zenden aan:
Voor nadere informatie over dit onderzoek kunt u zich wenden tot: Mw.mr. G.M. van Kruistum of dhr. A.J.Th. Contermans Verzekeringskamer tel. (055) 355 0888
Verzekeringskamer Toezicht op Distributie Postbus 929 7301 BD Apeldoorn
Verzekeraars die niet werken met tussenpersonen en/of gevolmachtigd agenten kunnen volstaan met ondertekening en retournering van de vragenlijst.
1A Hoe groot was uw productie in 1999 (in duizenden guldens)?
ƒ
.000,–
Productie wordt in dit verband gemeten in premie- respectievelijk koopsombedrag, al naar gelang de aard van de verzekering. 1B Hoe was de herkomst van uw productie in 1999 opgebouwd naar type distributiekanaal, en hoe verwacht u dat die opbouw in het jaar 2005 zal zijn? productie in 1999
verwachte productie 2005
premie
koopsom *
premie
koopsom *
loondienst
%
%
%
%
banken op basis van volmacht, binnen dezelfde groep
%
%
%
%
banken zonder volmacht, binnen dezelfde groep
%
%
%
%
banken op basis van volmacht, buiten dezelfde groep
%
%
%
%
banken zonder volmacht, buiten dezelfde groep
%
%
%
%
gevolmachtigd agenten
%
%
%
%
(niet-gevolmachtigd) tussenpersonen
%
%
%
%
direct writing via beurs
%
%
%
%
direct writing via e-commerce
%
%
%
%
via andere kanalen
%
%
%
%
+ 100%
totaal
100%
100%
100%
* deze kolommen hebben geen betrekking op schade 21
2A Met hoeveel (niet-gevolmachtigd) tussenpersonen werkt u? aantal waarmee de relatie in de periode 1995–1999 is beëindigd
aantal waarmee in de periode 1995–1999 een nieuwe relatie is aangegaan
totaal aantal per ultimo 1999
waarvan actief (d.w.z. met daadwerkelijk aangebrachte productie) in 1999
totaal aantal per ultimo 1999
aantal actief (d.w.z. met daadwerkelijk aangebrachte productie) in 1999
totaal aantal tussenpersonen
waarvan naar SER-inschrijving A-inschrijving B-inschrijving
waarvan naar omvang klein ( <5 fte’s ) middelgroot ( 5–10 fte’s ) groot ( 10 fte’s of meer )
waarvan naar verzorgingsgebied lokaal / regionaal actief landelijk actief
2B Met hoeveel gevolmachtigd agenten werkt u? aantal waarmee in de periode 1995–1999 een nieuwe relatie is aangegaan
aantal waarmee de relatie in de periode 1995–1999 is beëindigd
totaal aantal agenten
waarvan naar SER-inschrijving A-inschrijving B-inschrijving
waarvan naar omvang klein ( <5 fte’s ) middelgroot ( 5–10 fte’s ) groot ( 10 fte’s of meer )
waarvan naar verzorgingsgebied lokaal / regionaal actief
O O O O O O O O
O O O O O O O O
O O O O O O O O
aansluiting bij een klachteninstituut het lidmaatschap van een brancheorganisatie de omvang van het verzorgingsgebied in de (nabije) toekomst verwachte productie andere criteria:
22
altijd
incidenteel
de aanwezigheid van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering
O O O O O O O O
meestal
nooit
O O O O O O O O
belang inschrijving in SER-register omvang van het tussenpersoonbedrijf
regelmatig
essentieel
O O O O O O O O
zeer belangrijk
O O O O O O O O
belangrijk
enigszins belangrijk
3A Hoe belangrijk zijn de volgende criteria bij het aangaan van een bemiddelingsrelatie met een (niet-gevolmachtigd) tussenpersoon, en in welke mate zijn deze criteria bij de beslissing over de relatie daadwerkelijk onderwerp van discussie?
onbelangrijk
landelijk actief
relevantie
O O O O O O O O
O O O O O O O O
O O O O O O O O
in de (nabije) toekomst verwachte productie kwaliteit van de aangebrachte of verwachte productie * betalingsdiscipline andere criteria:
4A Hoe belangrijk zijn de volgende criteria bij het aangaan van een bemiddelingsrelatie met een gevolmachtigd agent en in welke mate zijn deze criteria bij de beslissing over de relatie daadwerkelijk onderwerp van discussie?
de aanwezigheid van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering aansluiting bij een klachteninstituut het lidmaatschap van een brancheorganisatie de omvang van het verzorgingsgebied in de (nabije) toekomst verwachte productie financiële positie op periodieke basis kwaliteit van de rapportage door de gevolmachtigd agent mate waarin maatregelen zijn getroffen t.b.v. interne controle integriteitstoetsing andere criteria:
O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O
altijd
regelmatig
meestal
altijd
meestal
incidenteel
O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O
regelmatig
nooit
relevantie
belang inschrijving in SER-register omvang van het volmachtbedrijf
O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O
altijd
de omvang van het verzorgingsgebied in het recente verleden aangebrachte productie
O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O
meestal
het lidmaatschap van een brancheorganisatie
O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O
regelmatig
aansluiting bij een klachteninstituut
belang
incidenteel
de aanwezigheid van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering
O O O O O O O O O O O
nooit
inschrijving in SER-register omvang van het tussenpersoonbedrijf
O O O O O O O O O O O
essentieel
3C Hoe belangrijk zijn de volgende criteria bij het aangaan van een andersoortige (financiële) relatie –zoals een financiële participatie, een rekening-courant, opvolgingsafspraken, etc.– met een (niet-gevolmachtigd) tussenpersoon, en in welke mate zijn deze criteria bij de beslissing over de relatie daadwerkelijk onderwerp van discussie?
O O O O O O O O O O O
zeer belangrijk essentieel
betalingsdiscipline andere criteria:
O O O O O O O O O O O
zeer belangrijk
in de (nabije) toekomst verwachte productie kwaliteit van de aangebrachte of verwachte productie *
O O O O O O O O O O O
belangrijk
de omvang van het verzorgingsgebied in het recente verleden aangebrachte productie
relevantie
belangrijk
aansluiting bij een klachteninstituut het lidmaatschap van een brancheorganisatie
O O O O O O O O O O O
enigszins belangrijk
de aanwezigheid van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering
O O O O O O O O O O O
onbelangrijk enigszins belangrijk
inschrijving in SER-register omvang van het tussenpersoonbedrijf
onbelangrijk
belang
incidenteel
nooit
essentieel
zeer belangrijk
belangrijk
onbelangrijk enigszins belangrijk
3B Hoe belangrijk zijn de volgende criteria bij het beëindigen van de bemiddelingsrelatie met een (niet-gevolmachtigd) tussenpersoon, en in welke mate zijn deze criteria bij de beslissing over de relatie daadwerkelijk onderwerp van discussie?
relevantie
O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O
* b.v. verval, winstgevendheid, etc. 23
mate waarin maatregelen zijn getroffen t.b.v. interne controle integriteitstoetsing andere criteria:
4C Hoe belangrijk zijn de volgende criteria bij het aangaan van een andersoortige (financiële) relatie –zoals een financiële participatie, een rekening courant, opvolgingsafspraken, etc.– met een gevolmachtigd agent, en in welke mate zijn deze criteria bij de beslissing over de relatie daadwerkelijk onderwerp van discussie?
O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O
belang inschrijving in SER-register omvang van het volmachtbedrijf de aanwezigheid van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering aansluiting bij een klachteninstituut het lidmaatschap van een brancheorganisatie de omvang van het verzorgingsgebied in het recente verleden aangebrachte productie in de (nabije) toekomst verwachte productie kwaliteit van de aangebrachte of verwachte productie * betalingsdiscipline financiële positie op periodieke basis kwaliteit van de rapportage door de gevolmachtigd agent mate waarin maatregelen zijn getroffen t.b.v. interne controle integriteitstoetsing andere criteria:
O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O
altijd
financiële positie op periodieke basis kwaliteit van de rapportage door de gevolmachtigd agent
O O O O O O O O O O O O O O O
meestal
betalingsdiscipline
incidenteel
kwaliteit van de aangebrachte of verwachte productie *
nooit
in de (nabije) toekomst verwachte productie
essentieel
de omvang van het verzorgingsgebied in het recente verleden aangebrachte productie
O O O O O O O O O O O O O O O
zeer belangrijk
aansluiting bij een klachteninstituut het lidmaatschap van een brancheorganisatie
relevantie
O O O O O O O O O O O O O O O
belangrijk
omvang van het volmachtbedrijf de aanwezigheid van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering
altijd
O O O O O O O O O O O O O O O
meestal
O O O O O O O O O O O O O O O
regelmatig
O O O O O O O O O O O O O O O
belang
regelmatig
enigszins belangrijk
O O O O O O O O O O O O O O O
incidenteel
onbelangrijk
O O O O O O O O O O O O O O O
nooit
O O O O O O O O O O O O O O O
essentieel
enigszins belangrijk
O O O O O O O O O O O O O O O
zeer belangrijk
onbelangrijk
inschrijving in SER-register
belangrijk
4B Hoe belangrijk zijn de volgende criteria bij het beëindigen van de bemiddelingsrelatie met een gevolmachtigd agent en in welke mate zijn deze criteria bij de beslissing over de relatie daadwerkelijk onderwerp van discussie?
relevantie
O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O
* b.v. verval, winstgevendheid, etc.
4D Indien u bij de vragen 4A t/m 4C één of meerdere keren ‘financiële positie op periodieke basis’ heeft aangekruist, wilt u dan aangeven welke periode u hanteert? 4A: aangaan bemiddelingsrelatie 4B: beëindigen bemiddelingsrelatie 4C: aangaan van een andersoortige (financiële) relatie
24
maand
kwartaal
jaar
O O O
O O O
O O O
5A Hoe komt de beoordeling van deze criteria tot stand bij het aangaan van een bemiddelingsrelatie met een gevolmachtigd agent?
financiële positie op periodieke basis
kwaliteit van de rapportage van de gevolmachtigd agent
getroffen maatregelen t.b.v. interne controle
integriteitstoetsing
O O O O
O O O O
O O O O
O O O O
financiële positie op periodieke basis
kwaliteit van de rapportage van de gevolmachtigd agent
getroffen maatregelen t.b.v. interne controle
integriteitstoetsing
O O O O
O O O O
O O O O
O O O O
maand
kwartaal
jaar
O O
O O
O O
opgave door gevolmachtigd agenten zelf via eigen inspectie via accountantsverklaring anders:
5B Hoe komt de beoordeling van de volgende criteria tot stand bij het aangaan van een andersoortige (financiële) relatie –zoals een financiële participatie, een rekening-courant, opvolgingsafspraken, etc.– met een gevolmachtigd agent? opgave door gevolmachtigd agenten zelf via eigen inspectie via accountantsverklaring anders:
5C Indien u bij de vragen 5A of 5B één of meerdere keren ‘financiële positie op periodieke basis’ heeft aangekruist, wilt u dan aangeven welke periode u hanteert? 5A: aangaan bemiddelingsrelatie 5B: aangaan van een andersoortige (financiële) relatie
6 Hoe beoordeelt u het belang van uw taak als verzekeraar om toe te zien op de volgende eigenschappen en gedragingen van tussenpersonen, en welke aspecten zou u mogelijk willen toevoegen? onbelangrijk
enigszins belangrijk
belangrijk
zeer belangrijk
essentieel
O O O
O O O
O O O
O O O
O O O
1
O
O
O
O
O
2
O
O
O
O
O
3
O
O
O
O
O
betrouwbaarheid, deskundigheid, integriteit informatieverstrekking aan klanten financieel toezicht op gevolmachtigden
andere aspecten:
Wij danken u voor uw medewerking. 25
26
Bijlage B: Tabellen
27
28
Toezicht op distributie
ESI-VU 2001
Toezicht op distributie 1A leven zGA *
aantal verzekeraars premie-inkomsten (x ƒ 1.000)
mGA **
schade totaal
zGA
mGA
totaal
totaal
59
25
84
165
67
232
316
390.082
768.897
502.824
57.020
281.792
121.932
223.182
* zGA: zonder gevolmachtigd agent(en) ** mGA: met gevolmachtigd agent(en)
1B
aantal verzekeraars dat in 1999 werkte met
premie
leven
schade
premie
leven
schade
zGA
mGA
totaal
zGA
mGA
totaal
totaal
zGA
mGA
totaal
zGA
mGA
totaal
totaal
loondienst banken op basis van volmacht, binnen dezelfde groep banken zonder volmacht, binnen dezelfde groep banken op basis van volmacht, buiten dezelfde groep banken zonder volmacht, buiten dezelfde groep gevolmachtigd agenten (niet-gevolmachtigd) tussenpersonen direct writing via beurs direct writing via e-commerce via andere kanalen
11 0 5 0 7 0 26 2 0 7
3 1 8 5 10 17 23 0 0 5
14 1 13 5 17 17 49 2 0 12
29 0 6 0 14 0 54 4 0 16
17 1 15 13 19 58 57 4 0 9
46 1 21 13 33 58 111 8 0 25
60 2 34 18 50 75 160 10 0 37
36,7% 0,0% 16,7% 0,0% 23,3% 0,0% 86,7% 6,7% 0,0% 23,3%
12,0% 4,0% 32,0% 20,0% 40,0% 68,0% 92,0% 0,0% 0,0% 20,0%
25,5% 1,8% 23,6% 9,1% 30,9% 30,9% 89,1% 3,6% 0,0% 21,8%
43,9% 0,0% 9,1% 0,0% 21,2% 0,0% 81,8% 6,1% 0,0% 24,2%
25,8% 1,5% 22,7% 19,7% 28,8% 87,9% 86,4% 6,1% 0,0% 13,6%
34,8% 0,8% 15,9% 9,8% 25,0% 43,9% 84,1% 6,1% 0,0% 18,9%
32,1% 1,1% 18,2% 9,6% 26,7% 40,1% 85,6% 5,3% 0,0% 19,8%
totaal
30
25
55
66
66
132
187
29
Toezicht op distributie
aantal verzekeraars dat in 1999 werkte met
ESI-VU 2001
koopsom
leven
schade
koopsom
leven
schade
zGA
mGA
totaal
zGA
mGA
totaal
totaal
zGA
mGA
totaal
zGA
mGA
totaal
totaal
loondienst banken op basis van volmacht, binnen dezelfde groep banken zonder volmacht, binnen dezelfde groep banken op basis van volmacht, buiten dezelfde groep banken zonder volmacht, buiten dezelfde groep gevolmachtigd agenten (niet-gevolmachtigd) tussenpersonen direct writing via beurs direct writing via e-commerce via andere kanalen
10 0 4 0 5 0 21 2 0 6
1 1 6 4 8 5 21 0 0 3
11 1 10 4 13 5 42 2 0 9
0 0 2 0 0 0 6 0 0 0
0 0 6 6 5 2 16 0 0 1
0 0 8 6 5 2 22 0 0 1
11 1 18 10 18 7 64 2 0 10
38,5% 0,0% 15,4% 0,0% 19,2% 0,0% 80,8% 7,7% 0,0% 23,1%
4,3% 4,3% 26,1% 17,4% 34,8% 21,7% 91,3% 0,0% 0,0% 13,0%
22,4% 2,0% 20,4% 8,2% 26,5% 10,2% 85,7% 4,1% 0,0% 18,4%
0,0% 0,0% 33,3% 0,0% 0,0% 0,0% 100,0% 0,0% 0,0% 0,0%
0,0% 0,0% 35,3% 35,3% 29,4% 11,8% 94,1% 0,0% 0,0% 5,9%
0,0% 0,0% 34,8% 26,1% 21,7% 8,7% 95,7% 0,0% 0,0% 4,3%
15,3% 1,4% 25,0% 13,9% 25,0% 9,7% 88,9% 2,8% 0,0% 13,9%
totaal
26
23
49
6
17
23
72
aantal verzekeraars dat in 2005 verwacht te werken met
premie
leven
schade
premie
leven
schade
zGA
mGA
totaal
zGA
mGA
totaal
totaal
zGA
mGA
totaal
zGA
mGA
totaal
totaal
loondienst banken op basis van volmacht, binnen dezelfde groep banken zonder volmacht, binnen dezelfde groep banken op basis van volmacht, buiten dezelfde groep banken zonder volmacht, buiten dezelfde groep gevolmachtigd agenten (niet-gevolmachtigd) tussenpersonen direct writing via beurs direct writing via e-commerce via andere kanalen
7 0 4 0 6 2 20 3 1 8
3 0 7 4 8 17 21 0 3 5
10 0 11 4 14 19 41 3 4 13
24 0 2 0 10 2 43 5 7 13
14 2 14 11 19 46 51 4 3 10
38 2 16 11 29 48 94 9 10 23
48 2 27 15 43 67 135 12 14 36
26,9% 0,0% 15,4% 0,0% 23,1% 7,7% 76,9% 11,5% 3,8% 30,8%
13,0% 0,0% 30,4% 17,4% 34,8% 73,9% 91,3% 0,0% 13,0% 21,7%
20,4% 0,0% 22,4% 8,2% 28,6% 38,8% 83,7% 6,1% 8,2% 26,5%
43,6% 0,0% 3,6% 0,0% 18,2% 3,6% 78,2% 9,1% 12,7% 23,6%
23,3% 3,3% 23,3% 18,3% 31,7% 76,7% 85,0% 6,7% 5,0% 16,7%
33,0% 1,7% 13,9% 9,6% 25,2% 41,7% 81,7% 7,8% 8,7% 20,0%
29,3% 1,2% 16,5% 9,1% 26,2% 40,9% 82,3% 7,3% 8,5% 22,0%
totaal
26
23
49
55
60
115
164
30
Toezicht op distributie
aantal verzekeraars dat in 2005 verwacht te werken met
ESI-VU 2001
koopsom
leven
schade
koopsom
leven
schade
zGA
mGA
totaal
zGA
mGA
totaal
totaal
zGA
mGA
totaal
zGA
mGA
totaal
totaal
loondienst banken op basis van volmacht, binnen dezelfde groep banken zonder volmacht, binnen dezelfde groep banken op basis van volmacht, buiten dezelfde groep banken zonder volmacht, buiten dezelfde groep gevolmachtigd agenten (niet-gevolmachtigd) tussenpersonen direct writing via beurs direct writing via e-commerce via andere kanalen
7 0 3 0 4 2 18 2 1 7
1 0 5 3 7 7 19 0 3 4
8 0 8 3 11 9 37 2 4 11
0 0 0 0 0 0 5 0 0 1
0 0 7 5 5 3 17 0 2 1
0 0 7 5 5 3 22 0 2 2
8 0 15 8 16 12 59 2 6 13
30,4% 0,0% 13,0% 0,0% 17,4% 8,7% 78,3% 8,7% 4,3% 30,4%
4,8% 0,0% 23,8% 14,3% 33,3% 33,3% 90,5% 0,0% 14,3% 19,0%
18,2% 0,0% 18,2% 6,8% 25,0% 20,5% 84,1% 4,5% 9,1% 25,0%
0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 100,0% 0,0% 0,0% 20,0%
0,0% 0,0% 38,9% 27,8% 27,8% 16,7% 94,4% 0,0% 11,1% 5,6%
0,0% 0,0% 30,4% 21,7% 21,7% 13,0% 95,7% 0,0% 8,7% 8,7%
11,9% 0,0% 22,4% 11,9% 23,9% 17,9% 88,1% 3,0% 9,0% 19,4%
totaal
23
21
44
5
18
23
67
totaal
totaal
opbouw van de premie in 1999 aantal verzekeraars loondienst banken op basis van volmacht, binnen dezelfde groep banken zonder volmacht, binnen dezelfde groep banken op basis van volmacht, buiten dezelfde groep banken zonder volmacht, buiten dezelfde groep gevolmachtigd agenten (niet-gevolmachtigd) tussenpersonen direct writing via beurs direct writing via e-commerce via andere kanalen totaal
premie
leven zGA
mGA
totaal
zGA
schade mGA
koopsom
leven totaal
totaal
zGA
mGA
totaal
zGA
schade mGA
30
25
55
66
66
132
187
26
23
49
6
17
23
72
11,3% 0,0% 7,2% 0,0% 1,3% 0,0% 65,3% 3,9% 0,0% 11,0%
2,9% 0,0% 10,7% 1,9% 1,6% 7,2% 73,6% 0,0% 0,0% 2,1%
7,5% 0,0% 8,8% 0,9% 1,4% 3,3% 69,1% 2,1% 0,0% 7,0%
34,0% 0,0% 2,5% 0,0% 2,4% 0,0% 46,3% 3,3% 0,0% 11,5%
6,1% 0,0% 3,3% 1,2% 1,7% 24,7% 58,9% 1,8% 0,0% 2,2%
20,0% 0,0% 2,9% 0,6% 2,1% 12,3% 52,6% 2,6% 0,0% 6,8%
16,4% 0,0% 4,6% 0,7% 1,9% 9,7% 57,5% 2,4% 0,0% 6,9%
12,7% 0,0% 7,8% 0,0% 2,0% 0,0% 61,0% 5,4% 0,0% 11,2%
1,7% 0,0% 10,6% 0,7% 3,0% 6,1% 76,5% 0,0% 0,0% 1,3%
7,5% 0,0% 9,1% 0,3% 2,5% 2,9% 68,3% 2,9% 0,0% 6,6%
0,0% 0,0% 5,0% 0,0% 0,0% 0,0% 95,0% 0,0% 0,0% 0,0%
0,0% 0,0% 8,5% 1,1% 2,8% 7,1% 80,4% 0,0% 0,0% 0,1%
0,0% 0,0% 7,6% 0,8% 2,0% 5,3% 84,2% 0,0% 0,0% 0,0%
5,1% 0,0% 8,6% 0,5% 2,3% 3,6% 73,4% 2,0% 0,0% 4,5%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
31
Toezicht op distributie
verwachte opbouw van de premie in 2005 aantal verzekeraars loondienst banken op basis van volmacht, binnen dezelfde groep banken zonder volmacht, binnen dezelfde groep banken op basis van volmacht, buiten dezelfde groep banken zonder volmacht, buiten dezelfde groep gevolmachtigd agenten (niet-gevolmachtigd) tussenpersonen direct writing via beurs direct writing via e-commerce via andere kanalen totaal
ESI-VU 2001
premie
leven zGA
mGA
totaal
zGA
schade mGA
koopsom
leven totaal
totaal
zGA
mGA
totaal
zGA
schade mGA
totaal
totaal
26
23
49
55
60
115
164
23
21
44
5
18
23
67
8,7% 0,0% 5,0% 0,0% 0,9% 0,8% 64,2% 6,7% 0,4% 13,3%
2,7% 0,0% 10,8% 1,1% 1,5% 9,0% 71,7% 0,0% 1,3% 2,0%
5,9% 0,0% 7,8% 0,5% 1,2% 4,6% 67,7% 3,6% 0,8% 8,0%
32,2% 0,0% 1,2% 0,0% 3,2% 0,3% 45,0% 4,7% 1,0% 12,5%
6,5% 0,1% 3,6% 0,9% 1,9% 23,7% 57,5% 2,3% 0,5% 3,0%
18,8% 0,0% 2,4% 0,5% 2,5% 12,5% 51,5% 3,5% 0,7% 7,5%
14,9% 0,0% 4,0% 0,5% 2,1% 10,1% 56,4% 3,5% 0,8% 7,7%
8,4% 0,0% 4,9% 0,0% 2,1% 0,7% 64,3% 6,1% 0,4% 13,1%
1,4% 0,0% 10,1% 0,3% 2,3% 6,9% 74,2% 0,0% 2,1% 2,6%
5,1% 0,0% 7,4% 0,1% 2,2% 3,6% 69,1% 3,2% 1,3% 8,1%
0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 81,4% 0,0% 0,0% 18,6%
0,0% 0,0% 7,7% 0,6% 1,6% 10,8% 76,0% 0,0% 1,9% 1,4%
0,0% 0,0% 6,0% 0,4% 1,3% 8,5% 77,2% 0,0% 1,5% 5,1%
3,3% 0,0% 6,9% 0,2% 1,9% 5,3% 71,9% 2,1% 1,3% 7,1%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
32
Toezicht op distributie
ESI-VU 2001
2A nieuwe relatie aangegaan schade
leven zGA
aantal verzekeraars totaal aantal tussenpersonen
mGA
totaal
mGA
totaal
totaal
mGA
totaal
mGA
totaal
totaal
25
25
68
68
93
25
25
68
68
93
856,0
856,0
630,2
630,2
690,9
1.137,4
1.137,4
699,4
699,4
817,2
totaal
totaal
mGA
aantal verzekeraars totaal aantal tussenpersonen waarvan naar SER-inschrijving A-inschrijving B-inschrijving
zGA
totaal aantal tussenpersonen waarvan naar verzorgingsgebied lokaal / regionaal actief landelijk actief
mGA
totaal
totaal
zGA
mGA
totaal
zGA
mGA
18
49
49
67
16
16
44
44
60
629,4
434,2
434,2
486,6
825,6
825,6
280,7
280,7
426,0
116,2 513,3
116,2 513,3
83,1 351,1
83,1 351,1
92,0 394,6
263,7 561,9
263,7 561,9
79,3 201,4
79,3 201,4
128,5 297,5
mGA
totaal
totaal
nieuwe relatie aangegaan schade
mGA
totaal
13
zGA
totaal
totaal
13
41
41
273,2
273,2
170,9
200,6 35,6 36,9
200,6 35,6 36,9
129,5 22,8 18,6
zGA
mGA
totaal
54
13
13
41
41
54
170,9
195,5
332,5
332,5
155,4
155,4
198,0
129,5 22,8 18,6
146,6 25,9 23,0
210,1 63,8 58,6
210,1 63,8 58,6
105,4 27,3 22,8
105,4 27,3 22,8
130,6 36,1 31,4
nieuwe relatie aangegaan schade zGA
relatie beëindigd schade
leven
mGA
leven aantal verzekeraars
zGA
relatie beëindigd schade
leven
18
aantal verzekeraars totaal aantal tussenpersonen waarvan naar omvang klein ( <5 fte’s ) middelgroot ( 5–10 fte’s ) groot ( 10 fte’s of meer )
totaal
zGA
629,4
leven zGA
zGA
nieuwe relatie aangegaan schade
leven zGA
zGA
relatie beëindigd schade
leven
relatie beëindigd schade
leven zGA
zGA
mGA
totaal
mGA
totaal
totaal
mGA
totaal
mGA
totaal
totaal
12
12
40
40
52
12
12
zGA
41
41
53
282,9
282,9
166,7
166,7
193,5
397,9
397,9
181,8
181,8
230,7
225,7 57,3
225,7 57,3
109,5 57,3
109,5 57,3
136,3 57,3
310,2 87,8
310,2 87,8
139,1 42,7
139,1 42,7
177,9 52,9
33
Toezicht op distributie
ESI-VU 2001
totaal aantal per ultimo 1999 schade
leven zGA
aantal verzekeraars totaal aantal tussenpersonen
mGA
totaal
25 3.032,8
zGA
zGA
aantal verzekeraars totaal aantal tussenpersonen waarvan naar verzorgingsgebied lokaal / regionaal actief landelijk actief
totaal
25
68
68
3.032,8
2.261,3
2.261,3
zGA
mGA
totaal
93
25
2.468,7
1.589,6
totaal
totaal
25
68
68
93
1.589,6
1.244,3
1.244,3
1.337,1
waarvan actief in 1999 schade
leven
mGA
totaal
totaal
mGA
totaal
mGA
totaal
totaal
15
38
38
53
15
15
40
40
55
2.648,4
2.648,4
1.450,9
1.450,9
1.789,8
1.258,5
1.258,5
717,0
717,0
864,7
686,3 1.962,1
686,3 1.962,1
365,6 1.085,3
365,6 1.085,3
456,4 1.333,5
325,7 932,8
325,7 932,8
190,3 526,7
190,3 526,7
227,3 637,5
leven
totaal aantal per ultimo 1999 schade
totaal
totaal
totaal
zGA
mGA
zGA
mGA
totaal
mGA
zGA
zGA
15
aantal verzekeraars totaal aantal tussenpersonen waarvan naar omvang klein ( <5 fte’s ) middelgroot ( 5–10 fte’s ) groot ( 10 fte’s of meer )
totaal
mGA
aantal verzekeraars totaal aantal tussenpersonen waarvan naar SER-inschrijving A-inschrijving B-inschrijving
mGA
totaal aantal per ultimo 1999 schade
leven zGA
zGA
waarvan actief in 1999 schade
leven
waarvan actief in 1999 schade
leven totaal
totaal
zGA
zGA
mGA
totaal
zGA
mGA
11
11
28
28
39
14
14
35
35
49
1.969,2
1.969,2
903,0
903,0
1.203,7
949,4
949,4
577,4
577,4
683,7
1.475,5 251,8 241,8
1.475,5 251,8 241,8
576,1 202,1 124,8
576,1 202,1 124,8
829,8 216,1 157,8
634,0 164,5 150,9
634,0 164,5 150,9
374,0 130,3 73,1
374,0 130,3 73,1
448,3 140,1 95,3
leven
totaal aantal per ultimo 1999 schade
totaal
totaal
mGA
totaal
zGA
mGA
waarvan actief in 1999 schade
leven totaal
totaal
zGA
mGA
totaal
zGA
mGA
10
10
28
28
38
12
12
34
34
46
1.836,9
1.836,9
840,6
840,6
1.102,8
843,4
843,4
551,0
551,0
627,3
1.443,3 393,6
1.443,3 393,6
663,4 177,3
663,4 177,3
868,6 234,2
643,5 199,9
643,5 199,9
410,1 140,9
410,1 140,9
471,0 156,3
34
Toezicht op distributie
ESI-VU 2001
2B leven zGA
aantal verzekeraars totaal aantal gevolmachtigd agenten
aantal verzekeraars totaal aantal gevolmachtigd agenten waarvan naar SER-inschrijving A-inschrijving B-inschrijving
totaal
mGA
totaal
totaal
mGA
totaal
mGA
totaal
totaal
25
68
68
93
25
25
68
68
93
9,5
9,5
10,0
10,0
9,9
4,4
4,4
3,5
3,5
3,7
totaal
totaal
aantal verzekeraars totaal aantal gevolmachtigd agenten waarvan naar omvang klein ( <5 fte’s ) middelgroot ( 5–10 fte’s ) groot ( 10 fte’s of meer )
zGA
totaal aantal gevolmachtigd agenten waarvan naar verzorgingsgebied lokaal / regionaal actief landelijk actief
totaal
zGA
mGA
leven totaal
totaal
zGA
mGA
relatie beëindigd schade totaal
zGA
mGA
25
25
64
64
89
25
25
64
64
89
9,5
10,4
10,4
10,2
4,4
4,4
3,5
3,5
3,8
9,1 0,4
9,1 0,4
10,3 0,2
10,3 0,2
9,9 0,2
4,2 0,2
4,2 0,2
3,5 0,1
3,5 0,1
3,7 0,1
mGA
totaal
totaal
nieuwe relatie aangegaan schade
mGA
totaal
22
zGA
leven
mGA
totaal
totaal
22
52
52
8,9
8,9
6,8
0,1 1,9 6,9
0,1 1,9 6,9
0,1 1,3 5,4
leven aantal verzekeraars
nieuwe relatie aangegaan schade
zGA
9,5
leven zGA
zGA
relatie beëindigd schade
25
mGA
zGA
leven
mGA
leven zGA
nieuwe relatie aangegaan schade
zGA
mGA
totaal
74
20
20
52
52
72
6,8
7,4
2,3
2,3
1,7
1,7
1,8
0,1 1,3 5,4
0,1 1,5 5,8
0,0 0,2 2,2
0,0 0,2 2,2
0,1 0,2 1,4
0,1 0,2 1,4
0,1 0,2 1,6
nieuwe relatie aangegaan schade zGA
relatie beëindigd schade
leven zGA
zGA
relatie beëindigd schade
mGA
totaal
mGA
totaal
totaal
mGA
totaal
mGA
totaal
totaal
23
23
55
55
78
20
20
zGA
53
53
73
8,8
8,8
7,9
7,9
8,1
2,3
2,3
1,6
1,6
1,8
4,5 4,3
4,5 4,3
3,9 3,9
3,9 3,9
4,1 4,1
1,0 1,3
1,0 1,3
0,7 1,0
0,7 1,0
0,8 1,1
35
Toezicht op distributie
ESI-VU 2001
totaal aantal per ultimo 1999 schade
leven zGA
aantal verzekeraars totaal aantal gevolmachtigd agenten
mGA
zGA
totaal aantal gevolmachtigd agenten waarvan naar SER-inschrijving A-inschrijving B-inschrijving
zGA
totaal aantal gevolmachtigd agenten waarvan naar omvang klein ( <5 fte’s ) middelgroot ( 5–10 fte’s ) groot ( 10 fte’s of meer )
aantal verzekeraars totaal aantal gevolmachtigd agenten waarvan naar verzorgingsgebied lokaal / regionaal actief landelijk actief
totaal
totaal
zGA
mGA
totaal
zGA
mGA
totaal
totaal
25
68
68
93
25
25
68
68
93
28,5
28,7
28,7
28,7
25,4
25,4
25,1
25,1
25,2
totaal aantal per ultimo 1999 schade zGA
waarvan actief in 1999 schade
leven
mGA
totaal
mGA
totaal
totaal
mGA
totaal
mGA
totaal
totaal
25
25
60
60
85
24
24
59
59
83
28,5
28,5
32,3
32,3
31,2
26,4
26,4
26,4
26,4
26,4
27,8 0,7
27,8 0,7
31,5 0,7
31,5 0,7
30,4 0,7
25,7 0,7
25,7 0,7
26,1 0,4
26,1 0,4
25,9 0,5
zGA
totaal aantal per ultimo 1999 schade zGA
waarvan actief in 1999 schade
leven zGA
zGA
mGA
totaal
mGA
totaal
totaal
mGA
totaal
mGA
totaal
totaal
20
20
47
47
67
21
21
53
53
74
25,1
25,1
25,1
25,1
25,1
22,8
22,8
22,6
22,6
22,7
0,6 5,2 19,4
0,6 5,2 19,4
0,6 5,9 18,7
0,6 5,9 18,7
0,6 5,6 18,9
0,5 4,9 17,4
0,5 4,9 17,4
1,4 5,1 16,1
1,4 5,1 16,1
1,2 5,1 16,4
totaal
totaal
totaal aantal per ultimo 1999 schade
leven zGA
mGA
25
leven aantal verzekeraars
zGA
28,5
leven aantal verzekeraars
totaal
waarvan actief in 1999 schade
leven
mGA
totaal
zGA
mGA
waarvan actief in 1999 schade
leven totaal
totaal
zGA
zGA
mGA
totaal
zGA
mGA
21
21
49
49
70
21
21
53
53
74
24,1
24,1
25,2
25,2
24,9
23,0
23,0
22,7
22,7
22,8
14,3 9,9
14,3 9,9
13,7 11,5
13,7 11,5
13,9 11,0
14,7 8,2
14,7 8,2
12,8 10,0
12,8 10,0
13,3 9,5
36
Toezicht op distributie
ESI-VU 2001
3A belang
inschrijving in SER-register de aanwezigheid van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering in de (nabije) toekomst verwachte productie omvang van het tussenpersoonbedrijf de omvang van het verzorgingsgebied het lidmaatschap van een brancheorganisatie aansluiting bij een klachteninstituut
schade
zGA
mGA
totaal
zGA
mGA
totaal
totaal
4,7 3,7 3,8 2,2 2,0 2,3 1,9
5,0 4,1 3,8 2,8 2,9 2,3 2,3
4,9 3,9 3,8 2,5 2,4 2,3 2,1
4,5 3,8 3,6 2,4 2,5 2,3 2,4
4,8 4,0 3,9 2,7 2,6 2,3 2,3
4,6 3,9 3,8 2,5 2,6 2,3 2,4
4,7 3,9 3,8 2,5 2,5 2,3 2,3
relevantie
inschrijving in SER-register in de (nabije) toekomst verwachte productie de aanwezigheid van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering omvang van het tussenpersoonbedrijf de omvang van het verzorgingsgebied het lidmaatschap van een brancheorganisatie aansluiting bij een klachteninstituut
belang
leven
relevantie
leven
schade
zGA
mGA
totaal
zGA
mGA
totaal
totaal
4,6 4,3 3,4 2,7 2,3 2,1 1,7
4,5 4,3 3,8 3,4 3,2 2,9 2,2
4,6 4,3 3,6 3,0 2,7 2,5 1,9
3,8 3,7 3,1 2,8 2,8 2,1 2,1
4,5 4,2 3,8 3,4 3,1 2,9 2,2
4,2 4,0 3,5 3,1 3,0 2,5 2,1
4,3 4,1 3,5 3,1 2,9 2,5 2,1
significantie leven schade zGA/mGA zGA/mGA
** ** ***
*
** **
*
*
significantie leven schade zGA/mGA zGA/mGA
** *** ** **
leven schade
* * * *
leven schade
* * * *
***
37
Toezicht op distributie
ESI-VU 2001
3B belang
inschrijving in SER-register kwaliteit van de aangebrachte of verwachte productie betalingsdiscipline in de (nabije) toekomst verwachte productie in het recente verleden aangebrachte productie de aanwezigheid van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering omvang van het tussenpersoonbedrijf de omvang van het verzorgingsgebied aansluiting bij een klachteninstituut het lidmaatschap van een brancheorganisatie
schade
zGA
mGA
totaal
zGA
mGA
totaal
totaal
4,6 4,6 4,0 3,7 3,6 3,1 1,8 1,5 1,5 1,5
4,7 4,1 4,1 3,8 3,7 3,5 2,3 2,1 1,8 1,7
4,7 4,3 4,0 3,7 3,6 3,3 2,1 1,8 1,6 1,6
3,9 4,1 3,9 3,4 3,2 2,7 1,9 2,0 1,8 1,7
4,7 4,1 4,2 3,4 3,5 3,3 2,0 1,9 1,8 1,8
4,3 4,1 4,0 3,4 3,4 3,0 2,0 2,0 1,8 1,7
4,4 4,2 4,0 3,5 3,4 3,1 2,0 1,9 1,7 1,7
relevantie
kwaliteit van de aangebrachte of verwachte productie inschrijving in SER-register betalingsdiscipline in het recente verleden aangebrachte productie in de (nabije) toekomst verwachte productie de aanwezigheid van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering omvang van het tussenpersoonbedrijf de omvang van het verzorgingsgebied het lidmaatschap van een brancheorganisatie aansluiting bij een klachteninstituut
belang
leven
relevantie
leven
schade
zGA
mGA
totaal
zGA
mGA
totaal
totaal
4,3 4,2 3,8 3,6 3,7 2,6 1,9 1,4 1,5 1,4
4,0 4,2 3,9 3,8 3,7 3,1 2,5 2,2 1,9 1,7
4,2 4,2 3,9 3,7 3,7 2,8 2,2 1,8 1,7 1,6
3,4 3,0 3,2 3,0 3,0 2,2 2,3 2,0 1,6 1,6
3,9 4,1 3,9 3,6 3,5 3,1 2,1 1,9 1,8 1,6
3,7 3,6 3,6 3,3 3,3 2,7 2,2 2,0 1,7 1,6
3,8 3,8 3,7 3,4 3,4 2,7 2,2 1,9 1,7 1,6
significantie leven schade zGA/mGA zGA/mGA
**
** **
*** *
* *
**
significantie leven schade zGA/mGA zGA/mGA
* **
leven schade
* *** *** ** ** ***
leven schade
** ** *
38
Toezicht op distributie
ESI-VU 2001
3C belang
inschrijving in SER-register kwaliteit van de aangebrachte of verwachte productie betalingsdiscipline in de (nabije) toekomst verwachte productie de aanwezigheid van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering in het recente verleden aangebrachte productie omvang van het tussenpersoonbedrijf de omvang van het verzorgingsgebied het lidmaatschap van een brancheorganisatie aansluiting bij een klachteninstituut
schade
zGA
mGA
totaal
zGA
mGA
totaal
totaal
4,8 4,7 4,4 4,3 3,8 3,9 2,9 2,0 2,2 1,8
4,7 4,7 4,5 4,3 4,1 3,7 3,1 3,1 2,3 2,3
4,7 4,7 4,4 4,3 4,0 3,8 3,0 2,6 2,3 2,1
4,1 4,1 4,2 3,9 3,4 3,4 2,4 2,2 2,2 2,1
4,9 4,4 4,4 4,0 4,3 3,5 2,8 2,7 2,3 2,1
4,6 4,3 4,3 3,9 3,9 3,5 2,6 2,5 2,3 2,1
4,6 4,4 4,4 4,0 3,9 3,6 2,7 2,5 2,3 2,1
relevantie
inschrijving in SER-register betalingsdiscipline kwaliteit van de aangebrachte of verwachte productie in de (nabije) toekomst verwachte productie in het recente verleden aangebrachte productie de aanwezigheid van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering omvang van het tussenpersoonbedrijf de omvang van het verzorgingsgebied het lidmaatschap van een brancheorganisatie aansluiting bij een klachteninstituut
belang
leven
relevantie
leven
schade
zGA
mGA
totaal
zGA
mGA
totaal
totaal
4,8 4,4 4,7 4,2 4,0 3,8 3,1 1,8 2,0 1,5
4,4 4,5 4,5 4,5 4,1 4,1 3,6 3,3 2,6 2,3
4,6 4,5 4,6 4,3 4,1 4,0 3,3 2,6 2,3 1,9
3,4 3,5 3,4 3,3 3,2 2,9 2,5 2,1 1,9 1,8
4,6 4,5 4,3 4,2 4,0 4,2 3,3 3,0 2,5 2,2
4,1 4,1 3,9 3,8 3,6 3,6 3,0 2,6 2,3 2,0
4,3 4,2 4,1 4,0 3,8 3,7 3,1 2,6 2,3 2,0
significantie leven schade zGA/mGA zGA/mGA
***
*** ***
**
significantie leven schade zGA/mGA zGA/mGA
*** * **
*** *** *** *** ** *** ** *** ** *
leven schade
** ** * *
leven schade
* * *** ** *
39
Toezicht op distributie
ESI-VU 2001
4A belang
inschrijving in SER-register de aanwezigheid van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering kwaliteit van de rapportage door de gevolmachtigd agent financiële positie per periodiek in de (nabije) toekomst verwachte productie integriteitstoetsing mate waarin maatregelen zijn getroffen t.b.v. interne controle omvang van het volmachtbedrijf de omvang van het verzorgingsgebied aansluiting bij een klachteninstituut het lidmaatschap van een brancheorganisatie
relevantie
inschrijving in SER-register kwaliteit van de rapportage door de gevolmachtigd agent in de (nabije) toekomst verwachte productie financiële positie per periodiek de aanwezigheid van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering omvang van het volmachtbedrijf mate waarin maatregelen zijn getroffen t.b.v. interne controle integriteitstoetsing de omvang van het verzorgingsgebied het lidmaatschap van een brancheorganisatie aansluiting bij een klachteninstituut
belang
significantie
leven
schade
leven mGA/
mGA
mGA
totaal schade mGA
4,6 4,4 4,4 4,3 4,1 3,8 3,8 3,1 3,2 2,8 2,6
4,9 4,4 4,3 4,4 4,1 4,2 4,1 3,6 3,2 2,8 2,8
4,8 4,4 4,3 4,3 4,1 4,1 4,0 3,5 3,2 2,8 2,8
relevantie
**
significantie
leven
schade
leven mGA/
mGA
mGA
totaal schade mGA
4,8 4,6 4,4 4,2 4,4 3,9 4,0 3,9 3,6 3,0 2,8
4,7 4,7 4,4 4,4 4,2 4,3 4,3 4,2 3,8 3,3 2,7
4,8 4,7 4,4 4,4 4,3 4,2 4,2 4,1 3,7 3,2 2,7
40
Toezicht op distributie
ESI-VU 2001
4B belang
kwaliteit van de aangebrachte of verwachte productie betalingsdiscipline inschrijving in SER-register integriteitstoetsing financiële positie per periodiek kwaliteit van de rapportage door de gevolmachtigd agent mate waarin maatregelen zijn getroffen t.b.v. interne controle de aanwezigheid van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering in het recente verleden aangebrachte productie in de (nabije) toekomst verwachte productie omvang van het volmachtbedrijf de omvang van het verzorgingsgebied het lidmaatschap van een brancheorganisatie aansluiting bij een klachteninstituut
relevantie
kwaliteit van de aangebrachte of verwachte productie financiële positie per periodiek betalingsdiscipline inschrijving in SER-register kwaliteit van de rapportage door de gevolmachtigd agent mate waarin maatregelen zijn getroffen t.b.v. interne controle integriteitstoetsing in het recente verleden aangebrachte productie in de (nabije) toekomst verwachte productie omvang van het volmachtbedrijf de aanwezigheid van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering de omvang van het verzorgingsgebied aansluiting bij een klachteninstituut het lidmaatschap van een brancheorganisatie
belang
significantie
leven
schade
leven mGA/
mGA
mGA
totaal schade mGA
4,3 4,3 4,0 4,1 4,3 4,0 3,8 3,7 3,6 3,4 3,2 2,5 2,1 2,3
4,5 4,4 4,5 4,2 4,1 3,9 4,0 3,7 3,5 3,3 3,3 2,5 2,2 2,1
4,4 4,4 4,4 4,2 4,2 3,9 3,9 3,7 3,5 3,3 3,3 2,5 2,2 2,1
relevantie
significantie
leven
schade
leven mGA/
mGA
mGA
totaal schade mGA
4,3 4,5 4,3 3,7 3,8 3,7 3,7 3,7 3,4 3,4 3,3 2,5 2,1 2,0
4,3 4,1 4,2 4,0 3,9 3,8 3,7 3,6 3,3 3,3 3,3 2,3 2,0 2,1
4,3 4,2 4,2 3,9 3,8 3,8 3,7 3,6 3,3 3,3 3,3 2,4 2,0 2,0
41
Toezicht op distributie
ESI-VU 2001
4C belang
inschrijving in SER-register betalingsdiscipline kwaliteit van de aangebrachte of verwachte productie financiële positie per periodiek de aanwezigheid van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering integriteitstoetsing mate waarin maatregelen zijn getroffen t.b.v. interne controle in de (nabije) toekomst verwachte productie kwaliteit van de rapportage door de gevolmachtigd agent in het recente verleden aangebrachte productie omvang van het volmachtbedrijf de omvang van het verzorgingsgebied aansluiting bij een klachteninstituut het lidmaatschap van een brancheorganisatie
relevantie
betalingsdiscipline inschrijving in SER-register kwaliteit van de aangebrachte of verwachte productie de aanwezigheid van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering kwaliteit van de rapportage door de gevolmachtigd agent financiële positie per periodiek in de (nabije) toekomst verwachte productie integriteitstoetsing mate waarin maatregelen zijn getroffen t.b.v. interne controle in het recente verleden aangebrachte productie omvang van het volmachtbedrijf de omvang van het verzorgingsgebied aansluiting bij een klachteninstituut het lidmaatschap van een brancheorganisatie
belang
significantie
leven
schade
leven mGA/
mGA
mGA
totaal schade mGA
4,3 4,6 4,3 4,5 4,2 4,2 4,2 4,2 4,1 3,9 3,4 3,2 2,8 2,3
4,6 4,5 4,4 4,3 4,3 4,2 4,1 4,0 4,0 3,7 3,3 2,8 2,6 2,4
4,5 4,5 4,4 4,3 4,3 4,2 4,1 4,1 4,1 3,7 3,3 2,9 2,6 2,4
relevantie
significantie
leven
schade
leven mGA/
mGA
mGA
totaal schade mGA
4,7 4,3 4,5 4,4 4,4 4,4 4,2 4,3 4,3 4,4 3,8 3,5 3,1 2,8
4,4 4,6 4,5 4,3 4,3 4,2 4,2 4,2 4,1 4,0 3,6 3,1 2,7 2,7
4,5 4,5 4,5 4,3 4,3 4,3 4,2 4,2 4,1 4,1 3,6 3,2 2,8 2,7
42
Toezicht op distributie
ESI-VU 2001
4D leven
schade
mGA
mGA
totaal
mGA
mGA
totaal
maand kwartaal jaar
2 8 11
5 32 19
7 40 30
9,5% 38,1% 52,4%
8,9% 57,1% 33,9%
9,1% 51,9% 39,0%
totaal
21
56
77
100,0%
100,0%
100,0%
leven
schade
leven
schade
mGA
mGA
totaal
mGA
mGA
totaal
maand kwartaal jaar
1 9 10
2 30 21
3 39 31
5,0% 45,0% 50,0%
3,8% 56,6% 39,6%
4,1% 53,4% 42,5%
totaal
20
53
73
100,0%
100,0%
100,0%
leven
schade
leven
schade
mGA
mGA
totaal
mGA
mGA
totaal
maand kwartaal jaar
5 5 10
13 20 15
18 25 25
25,0% 25,0% 50,0%
27,1% 41,7% 31,3%
26,5% 36,8% 36,8%
totaal
20
48
68
100,0%
100,0%
100,0%
4A: aangaan bemiddelingsrelatie
4B: beëindigen bemiddelingsrelatie
4C: aangaan van een andersoortige (financiële) relatie
leven
schade
43
Toezicht op distributie
ESI-VU 2001
5A leven
schade
mGA
mGA
totaal
mGA
mGA
totaal
opgave door gevolmachtigd agenten zelf via eigen inspectie via accountantsverklaring anders
12 9 14 7
38 30 34 13
50 39 48 20
54,5% 40,9% 63,6% 31,8%
71,7% 56,6% 64,2% 24,5%
66,7% 52,0% 64,0% 26,7%
totaal
22
53
75
leven
schade
leven
schade
mGA
mGA
totaal
mGA
mGA
totaal
opgave door gevolmachtigd agenten zelf via eigen inspectie via accountantsverklaring anders
16 13 3 2
40 39 8 2
56 52 11 4
72,7% 59,1% 13,6% 9,1%
69,0% 67,2% 13,8% 3,4%
70,0% 65,0% 13,8% 5,0%
totaal
22
58
80
leven
schade
leven
schade
mGA
mGA
totaal
mGA
mGA
totaal
opgave door gevolmachtigd agenten zelf via eigen inspectie via accountantsverklaring anders
16 12 9 3
40 31 15 4
56 43 24 7
76,2% 57,1% 42,9% 14,3%
75,5% 58,5% 28,3% 7,5%
75,7% 58,1% 32,4% 9,5%
totaal
21
53
74
leven
schade
leven
schade
mGA
mGA
totaal
mGA
mGA
totaal
opgave door gevolmachtigd agenten zelf via eigen inspectie via accountantsverklaring anders
7 15 7 7
7 40 17 12
14 55 24 19
31,8% 68,2% 31,8% 31,8%
13,7% 78,4% 33,3% 23,5%
19,2% 75,3% 32,9% 26,0%
totaal
22
51
73
financiële positie op periodieke basis
kwaliteit van de rapportage van de gevolmachtigd agent
getroffen maatregelen t.b.v. interne controle
integriteitstoetsing
leven
schade
44
Toezicht op distributie
ESI-VU 2001
5B leven
schade
mGA
mGA
totaal
mGA
mGA
totaal
opgave door gevolmachtigd agenten zelf via eigen inspectie via accountantsverklaring anders
11 10 9 5
34 25 28 8
45 35 37 13
55,0% 50,0% 45,0% 25,0%
70,8% 52,1% 58,3% 16,7%
66,2% 51,5% 54,4% 19,1%
totaal
20
48
68
leven
schade
leven
schade
mGA
mGA
totaal
mGA
mGA
totaal
opgave door gevolmachtigd agenten zelf via eigen inspectie via accountantsverklaring anders
9 12 4 1
26 34 9 2
35 46 13 3
50,0% 66,7% 22,2% 5,6%
60,5% 79,1% 20,9% 4,7%
57,4% 75,4% 21,3% 4,9%
totaal
18
43
61
leven
schade
leven
schade
mGA
mGA
totaal
mGA
mGA
totaal
opgave door gevolmachtigd agenten zelf via eigen inspectie via accountantsverklaring anders
9 11 6 3
26 28 15 4
35 39 21 7
50,0% 61,1% 33,3% 16,7%
59,1% 63,6% 34,1% 9,1%
56,5% 62,9% 33,9% 11,3%
totaal
18
44
62
leven
schade
leven
schade
mGA
mGA
totaal
mGA
mGA
totaal
opgave door gevolmachtigd agenten zelf via eigen inspectie via accountantsverklaring anders
7 12 3 6
8 27 11 9
15 39 14 15
41,2% 70,6% 17,6% 35,3%
21,6% 73,0% 29,7% 24,3%
27,8% 72,2% 25,9% 27,8%
totaal
17
37
54
financiële positie op periodieke basis
kwaliteit van de rapportage van de gevolmachtigd agent
getroffen maatregelen t.b.v. interne controle
integriteitstoetsing
leven
schade
45
Toezicht op distributie
ESI-VU 2001
5C leven
schade
mGA
mGA
totaal
mGA
mGA
totaal
maand kwartaal jaar
2 4 16
7 23 23
9 27 39
9,1% 18,2% 72,7%
13,2% 43,4% 43,4%
12,0% 36,0% 52,0%
totaal
22
53
75
100,0%
100,0%
100,0%
leven
schade
leven
schade
mGA
mGA
totaal
mGA
mGA
totaal
maand kwartaal jaar
2 7 10
7 24 15
9 31 25
10,5% 36,8% 52,6%
15,2% 52,2% 32,6%
13,8% 47,7% 38,5%
totaal
19
46
65
100,0%
100,0%
100,0%
5A: aangaan bemiddelingsrelatie
5B: aangaan van een andersoortige (financiële) relatie
leven
schade
6 leven betrouwbaarheid, deskundigheid, integriteit financieel toezicht op gevolmachtigden informatieverstrekking aan klanten
schade
leven
zGA
mGA
totaal
zGA
mGA
totaal
totaal
4,5 4,2 4,0
4,7 4,2 3,7
4,6 4,2 3,8
4,5 4,2 3,9
4,6 4,3 3,7
4,5 4,3 3,8
4,6 4,3 3,8
zGA/mGA
significantie schade zGA/mGA
leven schade
46
Bijlage C: Antwoorden op open vragen Andere criteria bij het aangaan van een bemiddelingsrelatie met een tussenpersoon (3A) inschrijving KvK kwaliteit (advies, dienstverlening, productie) BKR / fraudeloket / frauderegister solvabiliteit betrouwbaarheid betrokkenheid faillissement(en) info van branchegenoten moraliteit reputatie antecedent professionaliteit aangaan samenwerkingsovereenkomst integriteit financiële achtergrond / verleden integriteit rol uitvaartverzekering in portefeuille financiële toetsing reputatie internet minded inschatting kredietwaardigheid doelgroepgerichtheid vertrouwensbasis connectie scheepvaart efficiency omvang Rabobank-organisatie banden met zusterbedrijven binnen Fortis vakbekwaamheid type onderneming & marktsegment ondernemingsplan / visie agrarische kennis rechtsvorm Onderlinge Waarborgmaatschappij betrokkenheid administratie saldoproblemen
Aantal maal genoemd 13 8
Andere criteria bij het beëindigen van een bemiddelingsrelatie met een tussenpersoon (3B) fraude / dubieuze praktijken moraliteit betrouwbaarheid professionele ontwikkeling / professionaliteit solvabiliteit fraudeprotocol signaal verval & klachtenpolitiek continuïteit kwaliteit dienstverlening objectiviteit & deskundigheid vertrouwensbasis affiniteit Rabo-organisatie relatie met andere Fortis-bedrijven andere rechtsvorm dan Onderlinge Waarborgmaatschappij moraliteit
Aantal maal genoemd 15 3 3 3
5 5 4 4 3 3 3 3 2 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
3 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
47
Andere criteria bij het aangaan van een andersoortige (financiële) relatie met een tussenpersoon) (3C) betrouwbaarheid moraliteit kredietwaardigheid solvabiliteit continuïteit bedrijfsvoering inkoop aandeel referenties ondernemer/strategie motivatie partnership te bewerken doelgroep andere commerciële aspecten toekomst perspectief van de tussenpersoon financiële toetsing andere bindingen met Fortis professionaliteit bedrijfsvoering verhouding eigen/vreemd vermogen
Aantal maal genoemd 3 3 3 3 2 2 2 2 2 2 2 2 1
Andere criteria bij het aangaan van een bemiddelingsrelatie met een gevolmachtigd agent (4A) beleidsplan omvang spreiding strategie GA diploma betrouwbaarheid interne organisatie resultaatperspectief commerciële aspecten omvang portefeuille type onderneming kwaliteit automatisering eigen inschatting integriteit marktsegment andere bindingen met Fortis volmachtgedachte ondernemingsvisie accountantsverklaring zwarte lijst toets toekomstperspectief van de gevolmachtigde te bewerken doelgroep kwaliteit en professionaliteit personeel technische resultaat portefeuille
Aantal maal genoemd 4 4 4 4 3 3 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
Andere criteria bij het beëindigen van een bemiddelingsrelatie met een gevolmachtigd agent (4B) GA diploma verificatie uitkomsten Rabobank-organisatie relatie met Fortis de doelgroepen die bewerkt werden technisch resultaat interne organisatie opvolgen instructies
Aantal maal genoemd 3 2 1 1 1 1 1 1
1 1 1 1 1
1 1 1
Andere criteria bij het aangaan van een andersoortige (financiële) relatie met een gevolmachtigd agent (4C) relatie met Fortis andere participanten type onderneming marktsegment kwaliteit en professionaliteit personeel technische resultaat portefeuille relatie eigen/vreemd vermogen bij financieringen
Aantal maal genoemd 1 1 1 1 1 1 1
Andere manier om tot beoordeling van criteria te komen bij het aangaan van een bemiddelingsrelatie met een gevolmachtigd agent (5A) controle Graydon driestappenplan aanstelling Graydon rapport extern bureau / onderzoek door derden diverse bezoeken extern onderzoek: bank, BKR, KvK KvK/informatiebureau fraude protocol Dun & Bradstreet via interne audit Fortis-onderzoek BKR-toetsing, bij twijfel door inschakeling interne controle combinatie van eigen onderzoek (KvK, e.d.) en andere bronnen
Aantal maal genoemd
Andere manier om tot beoordeling van criteria te komen bij het aangaan van een andersoortige (financiële) relatie met een gevolmachtigd agent (5B) extern bureau via eigen checklist handelsinformatie, financieel (externe bron) extern onderzoek: bank, BKR, KvK fraude protocol controle Graydon controle Graydon/accountantsrapport Dun & Bradstreet combinatie van eigen onderzoek (KvK, e.d.) en andere bronnen raadplegen + ervaring opgedaan met tussenpersoon opgave door derden Fortis-onderzoek financiële jaarstukken
Aantal maal genoemd
Andere aspecten van tussenpersonen waarop verzekeraars op zouden moeten toezien (6) opleidingsniveau (praktijkervaring en theorie) personeel schadebehandeling en -afwikkeling organisatie interne richtlijnen klachten onafhankelijkheid kwaliteit van de productie partnership wijze van productie genereren richtlijn hanteren a/o en ic continuïteit bedrijf uitstraling kantoor/tussenpersoon acceptatie / premiestellingen automatisering(sgraad) administratie volgen permanente educatie continuïteit in bedrijfsvoering management kwaliteit klantgerichtheid vakkennis moraliteit nevenactiviteiten commerciële slagkracht IT deskundigheid Rabobank-organisatie afspraken nakomen liquiditeit loyaliteit aan ons langdurige relatie aandeelhouders/externe financiers liquiditeit financiële dwarsverbanden met andere partijen omgaan met privacy marktsegment/doelgroep
5 2 4 3 2 2 2 1 1 1 1 1
5 4 3 2 2 1 1 1 1 1 1 1
48
Aantal maal genoemd 4 4 4 3 3 3 3 3 2 2 2 2 2 2 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
Verzekeraars en assurantietussenpersonen Annemieke van Goor-Balk Peter Risseeuw ESI-VU 2001