Emo’s reis … per fiets Verslag van de fietstocht van Theo en Marianne naar Rome 2013 Wat vooraf ging Theo had lang geleden eens zijn wens uitgesproken om samen met mij naar Rome te fietsen. Daar is het lang bij gebleven zelfs toen we dit voorjaar een thema hadden gevonden voor onze fietstocht: het volgen van de voetreis die abt Emo in 1211 naar Rome heeft gemaakt. Abt Emo? Tja, hoe hebben we hem leren kennen … er was een kleinigheidje stuk aan mijn ligfiets. Niemand hier in de buurt kon het euvel verhelpen, alleen Sinner Bikes in Garsthuizen in noordoost Groningen. Op een ochtend in februari hebben we de fiets daar afgeleverd; aan het einde van de dag konden we hem weer ophalen. In de tussentijd moesten we ons vermaken en dat deden we door het bezoeken van oude kerken op wierden. We wisten niet wat ons overkwam! Wat waren er veel, uit de elfde, twaalfde, dertiende eeuw, tientallen, van baksteen, met of zonder restanten van kloosters. We waren laaiend enthousiast toen we met de gerepareerde fiets weer thuis kwamen. We hebben nog wat gegoogeld, ook naar de Stichting Oude Groninger Kerken die deze kerken beheert en onder de aandacht brengt. En relevante boeken verkoopt, zoals het boek van Dick de Boer “Emo’s reis, een historisch culturele ontdekkingstocht door Europa in 1212”. Abt Emo had een conflict met de bisschop van Münster en alleen de Paus kon hem helpen. De schrijver heeft Emo’s voettocht gereconstrueerd die abt Emo heeft afgelegd van Nijeklooster bij Appingedam naar Rome en weer terug in 1211 en 1212. Zou het niet leuk zijn deze voettocht te gebruiken als leidraad voor onze fietstocht? We hadden de beslissing al genomen toen we nóg een boek over abt Emo vonden en dat ons idee versterkte, de historische roman “Emo’s Labyrint” van de hand van Ynskje Penning. Het zijn twee prachtige boeken die elkaar op een bijzondere manier aanvullen. Het eerste is de cultuurhistorische reconstructie van de route en het tweede de reconstructie van de belevenissen die Emo tijdens zijn reis zou kunnen hebben meegemaakt. De Boer heeft in zijn boek de plaatsen (meest kloosters) aangegeven waar Emo met zekerheid en waar hij met waarschijnlijkheid heeft overnacht. Wij hebben op onze beurt die reconstructie “ingevuld” met gedetailleerde wegenkaarten. Grof geschat zal het een reis van 3 maanden worden, immers we willen Emo’s spoor naar Rome en terug volgen, zo ongeveer 5000 kilometer.
Maar ja, het zijn plannen. Zelfs nu Anna het huis uit is kunnen we niet langdurig weg vanwege Dorus. Anna kan haar hondje Dorus niet meenemen naar haar studentenkamer. Dus we wachten tot de hondenhemel voor hem opengaat; hij is al wat krakkemikkig. Het is natuurlijk ongewis hoe lang we moeten wachten. Dat kan nog heel lang duren, tot … een vriendin zegt dat ze heel graag voor hem wil zorgen. Dat is wel een heel erg genereus aanbod, want het gaat niet om een paar dagen. Ze meent het en haar zoon wil ook heel graag dat Dorus bij hen in huis komt. Niets lijkt onze reis meer in de weg te staan. We melden ons ook nog aan bij Pelgrimswegen naar Rome en ontvangen beiden een pelgrimspaspoort. Daarin kunnen we stempeltjes verzamelen die enerzijds als souvenir dienen, anderzijds ter overtuiging dat onze tocht een pelgrimage is met een oorkonde in het vooruitzicht. De “paspoorten” geven tevens toegang tot (goedkope) pelgrimsherbergen waar we hopen “collega’s” te ontmoeten. Theo houdt onze dagafstanden bij in het boek van De Boer en tekent de door ons gereden routes in op onze wegenkaarten. Ik hou een logboek bij en maak foto’s. Gecombineerd zal dat uiteindelijk dit verslag opleveren. En verder De foto’s in de tekst heb ik bijna allemaal zelf gemaakt, een enkele heb ik van internet ‘geplukt’ om wat voor reden dan ook. De woorden in blauw verwijzen naar de foto’s. Enkele grappige gebeurtenissen heb ik in groen aangegeven. Wil je meer weten over onze reis of het verslag, neem dan contact op!
Dag 0 maandag 26 augustus Zutphen - Nijeklooster Naar Rome! Met Emo! Alles ingepakt, inclusief het boek van Dick de Boer “Emo’s reis” van 1,3 kg, onze nieuw aangeschafte tent en gasstelletje en de verdere rattaplan. Het huis goed achtergelaten. Afscheid genomen van de buren. Wij met enige haast om 15.00 op het station - was de trein uitgevallen. Om 18.30 kwamen we in Appingedam aan. Tijdens het laatste stuk van de reis reageerde een jonge vrouw die op Jakobsschelp met twee sleutels die ik op de fietstas had gehangen. Ze had Emo's Labyrint gelezen en wenste ons bij het afscheid Gods zegen zoals Emo gedaan zou hebben, heel aardig. Lekker gegeten bij Ali Baba en daarna naar Nijeklooster door een prachtige heldere avond met een orgel aan Groningse geuren: vers gemaaid gras, drogend hooi, mest, zeelucht, zomeravondgeur. De bewoonster van de boerderij Nieuwenklooster had nog nooit van Emo gehoord, was wel geïnteresseerd en vond het leuk om in onze pelgrimspaspoorten te schrijven. En we mochten naast haar huis kamperen onder de ruisende bomen en boven de voetstappen van onze abt en naast de plek waar zijn eerste klooster heeft gestaan.
Dag 1 dinsdag 27 augustus Nijeklooster – Zweeloo 100 km Ik droomde dat ik aan het wachten was tot we eten kregen van onze gastheer en -vrouw (wat nogal problematisch leek omdat het maar niet kwam) toen Theo zei dat we gingen opstaan, 06:15. Hij was wakker geworden door de rijkelijk kraaiende haan. Kopje thee en plakje ontbijtkoek als ontbijt. Tent en alle spullen inpakken ging aardig snel. Nog even naar de dobbe gekeken, de watervoorziening voor Emo en zijn medekloosterlingen. Foto gemaakt. Op naar Wittewierum, waar ooit het florerende, tweede, klooster Bloemhof van Emo heeft gestaan, prachtige wierde met begraafplaats, nu een saai protestants kerkje, maar het was open. Daar stonden we opeens oog in oog met de buste van Emo, gemaakt door Ynskje Penning. Ze is niet alleen schrijfster, maar ook beeldhouwster. Nog een aantekening in ons pelgrimspaspoort door de bewoonster van het huis naast de kerk en hop daar gingen wij weer voort. Prachtig weer, mooie route, erg genoten en de pijntjes waren dragelijk. De huid van mijn zitvlak en mijn handen moeten nog “gehard” worden. Theo heeft nergens last van, ervaren fietser als hij is. Op deze eerste dag zijn we langs Essen en Rolde gereden, beide plaatsen waar Emo vermoedelijk heeft overnacht. Het was nog niet eens zo gemakkelijk om wegen op de kaart te vinden die correspondeerden met de door Emo gelopen route. Zijn en onze overnachtingsplaatsen zullen de komende reis niet synchroon lopen; onze dagafstanden zijn veel groter dan de zijne. Wij hebben onze tent in Zweeloo op de camping gezet, op een terras in het dorp gegeten. Heerlijk gedoucht; kon niet in slaap komen door het vooruitzicht van deze lange reis.
Dag 2 woensdag 28 aug Zweeloo – Alstätte 105 km / 205 km Slecht geslapen, had last van de VW-camperaar die maar bezig bleef zijn deur open en dicht te doen en van de harde ondergrond; vanavond mijn matrasje wat harder opblazen. Weer een zonnige dag met heel lichte meewind, in de middag wat bewolking. En wat is het toch leuk om Emo te volgen. Op de brug over de Overijsselse Vecht staan we stil bij de vraag hoe hij de Vecht zou zijn overgestoken, op dezelfde plaats als wij? Wij moeten over ongeveer dezelfde weg als Emo Vorden zijn binnengekomen. We hebben geluncht in de tuin van de schuur van het stift dat in Emo's tijd het klooster was waar hij heeft overnacht. We hebben de Sint Plechelmusbasiliek in Oldenzaal bezocht, waar Emo net als wij naar een duiveltje onder aan de pilaar zal hebben gekeken. En ga zo maar door. Grote pech met mijn kpnwebmail die gerestyled is en nu veels te langzaam werkt en de berichten gedeeltelijk toont. Ik heb er geen oplossing voor dus blijft de achterban zonder berichten. Fijn Anna even gesproken te hebben voor we de grens naar Duitsland overgaan. Theo vond Weerselo zo aardig. We hebben er koffie gedronken bij een Nederlandse die naar Duitsland is geëmigreerd omdat ze het daar zo ontspannen vindt. Het bevreemdt mij wat want er zijn zo veel Duitsers die ons erop wijzen dat we ons niet aan de verkeersregels houden. Ze spreken het uit of claxonneren dat we ergens niet behoren te fietsen, tegen de rijrichting, ook al is er geen verkeer dat er hinder van ondervindt, op het trottoir en niet op de straat, te veel op het midden van de weg. Voor mij in ieder geval niet ontspannen. Theo’s matrasje bleek afgelopen nacht lek, dus wij naar een buitensportzaak voor een nieuwe. Daar heb ik ook handschoentjes gevonden.
Dag 3 donderdag 29 aug Alstätte - Hamborn 113 km / 318 km We hebben in een bosje wild gekampeerd. Om 06:15, zonnig sluierbewolking en zuidenwind, opgestaan. Het grote eten is begonnen: vanmorgen bruin broodje en croissant met kaas, om 11:15 alweer honger. Het eten is onze brandstof. Ongeremd alles eten wat we lekker vinden zonder op onze lijn te hoeven letten! Het was een heftige ochtend, deze tweede ochtend in Duitsland. Het begon al meteen in Vreede. Nergens was de richting aangegeven die wij moesten hebben. Een binnendoorweg naar Sudlohn leek op de kaart mooi voor fietsers. Dus langs de 70 kmweg. Dat daar een fietspad langs liep was niet aangegeven en vanuit onze richting pas op het allerlaatst te zien. Dus na wat gemanoeuvreer zaten we er toch op. Na een paar km hield het opeens op, er was een wit bordje met rode fiets en een pijl erop die een landweggetje op wees. Duidde dat op verboden of verplicht? We hebben het genomen en het voerde zigzag langs onze weg. Dat we zo veel meer afstand moesten afleggen, namen we voor lief. Toen kwamen we op een andere, snelle, weg uit. Daarlangs moesten we over een fietsstrook rijden. Gelukkig was die weg niet erg druk zodat we van de fietsstrook af konden om al het glas te ontwijken. In Borken hebben we niet alleen de St. Remigius bezocht, maar ook een boekhandel. Daar hebben we een gedetailleerde kaart van het Ruhrgebied gekocht om Emo’s weg beter te kunnen volgen. In feite maken we een reconstructie van de reconstructie die De Boer heeft gemaakt. De rode lijn van Emo’s route heeft hij voornamelijk aangegeven vanuit het perspectief van een automobilist. Vanmiddag stond ons een verrassing te wachten. We hebben de oorsprong van de IJssel gezien, een grassige kuil. En wij maar denken dat de IJssel een zijtak van de Rijn is! 3 uur later kwamen we bij de Rijn. We waren verkeerd gereden (dat deden we ondanks de mooie en gedetailleerde kaart al de hele middag). Daardoor waren we tussen de warmtekrachtcentrales ten noorden van Hamborn terechtgekomen en de voormalige kolenmijnen. Vroeger was Hamborn een zelfstandige plaats, nu is het één geheel met Duisburg. We stonden opeens op een prachtig punt boven de Rijn. Emo moet hier ook ergens zijn uitgekomen. Met hem hebben wij onze ogen uitgekeken. Wat een magnifiek uitzicht! We zijn over een weg langs de Rijn het voormalig industriegebied van de Ruhr binnengereden. Heerlijk gegeten in een kleine Biergarten en door naar een industrielandschap met jeugdherberg. Daar geland voor € 80, een jeugdherberg!! Met veel 'muziek' van de overkant. Ik doe de uitvinding van de eeuw: ik knip de manchet van klittenband van mijn handschoentjes af en arrangeer de beide zijden van het klittenband zodanig dat de klittenhaakjes de gevoelige plek in mijn handpalm beschermen: geen centje pijn!
Dag 4 vrijdag 30 augustus Hamborn – 8 km voor Mönchengladbach 85 km / 403 km Het zelfde weer als gisteren, misschien iets meer bewolkt. Uitgeslapen tot wel 06:40. We hebben een uitgebreid jeugdherbergontbijt genoten en zoveel mogelijk naar binnen gewerkt. Wat heeft de fietsroute van vandaag weer vreselijk slecht wegdek, geen goed stuk zat ertussen. We moeten er heel wat voor over hebben om Emo te volgen! In Hamborn hebben we een stempel gehaald voor onze ‘credentials’ in de Probstei waar Emo heeft overnacht, nu een kliniek. In de kerk die er nog is, zien we deze prachtige doopvont die Emo misschien ook wel heeft gezien. De Boer geeft voor het vervolg twee mogelijke routes aan. Wij volgen die langs de Rijn; die is heel prettig. De kerk in Neuss was een mooie afsluiter. Op zo'n gemiddelde dag rijden we heel wat extra; voor fietsers zijn de plaatsen slecht aangegeven. Bovendien rijden we om, om naar een kerk te gaan kijken, om in een café wat te gaan drinken, een boekhandel voor kaarten te zoeken. En omdat we de drukke wegen die een kortere verbinding tussen de ene en de andere plaats vormen, niet kunnen of willen volgen. De afstanden die De Boer aangeeft in zijn boek en de afstanden die wij afleggen verhouden zich van 3 op 4; hij geeft 12 km aan waar wij er 16 rijden. In Neuss vroeg ik naar pelgrimsovernachting, maar die was er niet, ik werd naar de jeugdherberg verwezen maar dat vonden we te begrotelijk.
Dag 5 zaterdag 31 augustus Mönchengladbach – St. Gerlach 90 km / 493 km Bewolkt en koel. Wild geslapen op een van hoog onkruid ontdaan stuk grond in een bosje. Ontbeten in Mönchengladbach. De kloosterkerk was helaas gesloten vanwege zeer groot onderhoud. Naar Erkelenz voor koffie ; daarna weer op weg gaat het spetteren. Waar we ook naar een kerk gingen voor een stempel, ze waren allemaal gesloten, terwijl ze toch niet protestants waren. Door het Geuldal was het prachtig fietsen, de lucht weer open. Net buitenland. Bij de receptie van Chateau Houthem/St Gerlach (ooit een klooster, nu een zeer chique hotel/restaurant met beeldenpark) hebben we de sleutel gehaald voor de pelgrimsherberg next door, voor een zeer klein bedrag inclusief een voucher voor een kop soep. Ontbijt zou 3 maal zo duur zijn, dus daar hebben we voor bedankt. Na een verkwikkende douche zijn we onze voucher in de bistro gaan inwisselen voor een tomatensoep. Wat een tegenstelling, kristal en zilver blonken en wij in ons kloffie! Niemand keek trouwens vreemd naar ons en wij deden alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Daarna de rest van ons maaltje in een andere gelegenheid genoten die beter bij onze outfit paste. Overigens, dat zien we later tijdens onze tocht in verschillende vormen, is het interessant te zien hoe de functies van kloosters die niet zijn afgebroken inhoud geven aan hun oorspronkelijke opzet (of ze nu nog wel of niet in handen zijn van een kloosterorde): gastvrijheid (als hotel of pelgrimsovernachting), apothecair, gezondheidszorg (geestelijk en lichamelijk), onderwijs, zelfs als woning.
Dag 6 zondag 1 september St. Gerlach – Chaumont/Gistoux 104 km / 597 km Goed geslapen in de herberg, op van die bedden die rechtop tegen de wand staan zoals in de film van Pink Panther strikes again. Koud, zon, hoge sluierbewolking. Nog snel een foto gemaakt van de prachtige doolhof voor de kerk bij de herberg die ons eraan herinnert dat onze levensloop een doolhof is die je met de juiste oriëntatie tot het goede einde doorloopt. Ontbijt in het stille Maastricht bij de croissanterie. We kregen bij de Basiliek van Onze Lieve Vrouw Maria “Sterre der Zee” allerhartelijkst een stempeltje, tussen de bedrijven door van de voorbereidingen voor een of ander feest. In Tongeren was prachtig binnenrijden. We zijn eraan verknocht geraakt, dus het was een gelukkig weerzien. Het was er vreselijk gezellig met een enorm grote antiekmarkt met goeie spullen. We zaten op een terrasje in de zon, keken ernaar en hebben zo genoten dat we vergeten zijn een stempel te halen – hier van belang want Emo heeft er beslist overnacht. In Heylissem heeft hij ook met zekerheid overnacht en daar hebben we wel een stempeltje gehaald. Het klooster is niet meer als zodanig in gebruik, maar er is een uitspanning waar we ook wat hebben gedronken. Pelgrimstochten hebben verschillende facetten. Tot aan Tongeren was het feest; na Tongeren was het meer een boetetocht: tegenwind, die nu eens warm, dan weer koud was, veel slecht wegdek dat erg pijnlijk was voor mijn zitvlak, autolawaai, het zwalken van Theo, zere handen, een zere spier boven in rug en de jeuk van aardig wat heftige jeukbulten. De kou was het ergste. We hebben een beschut wild kampeerplekje gevonden naast een leeg huis en daar een verkwikkend slaapje genoten.
Dag 7 maandag 2 sept Chaumont – Haumont 118 km / 715 km De zon scheen bij het ontwaken nog even onder een oprukkend wolkendek door. Toen we achter de ons beschermende haag weg wilden rijden, kregen we een snijdende wind in ons gezicht. Toch maar onze windjacks aan. Aan het eind van de middag werd de lucht helemaal blauw en hadden we prachtig weer. Dat hadden we ook nodig want we hebben het Belgische wegendek in heel zijn veelzijdigheid leren kennen: kasseien, kinderkopjes, tien keer met bultjes gerepareerd asfalt, grof asfalt met glassplintertjes, troep op de weg, gebarsten asfalt. Dit vergde van ons een grote oplettendheid; wij vermeden zo veel als mogelijk was, niet alles lukte waardoor de banden van onze fietsen af en toe een stevige opdonder te verstouwen kregen. Gelukkig waren de Belgen flexibel en heel welwillend wanneer ze met ons rijgedrag werden geconfronteerd. Aan het eind van de dag hadden we een prachtig jaagpad met fijn gravel langs een gekanaliseerd riviertje. Ongemerkt zijn we Frankrijk binnen gereden.
Dag 8 dinsdag 3 september Haumont – 15 km voor Laon 111 km / 826 km Dag 9 woensdag 4 september Laon Gisteren heb ik niets genoteerd en geen foto’s genomen om de batterij van mijn iPhone te sparen die bijna leeg was. Het was een prachtige dag, het warmst hebben we doorgebracht op en rond het enige terras van Vervins. Wat een verschil met België: gladde asfaltweggetjes met nauwelijks verkeer en het lege en prachtige Picardische landschap met wat aardige dorpjes en met kerkjes van allerlei samenstelling. Prachtig plekje gevonden voor wild slapen. Waar we al na een uurtje werden opgeschrikt door een knorrende en piepende troep zwijnen. Gelukkig net aan de andere kant van het hek waarnaast wij ons tentje hadden opgezet. Heerlijk uitgeslapen tot 08.00. 1,5 uur gefietst naar Laon, waar we wrijving kregen en die weer bijlegden. Ik ben zelf een beetje moe van de voortdurende lichamelijke inspanning, gecombineerd met pijntjes en Theo's fietsstijl. Het eerste moet wennen; voor de laatste twee moet ik me proberen af te sluiten. Naar boven gefietst, de steile weg van de berg waar Laon op ligt. Ook het weerzien met Laon is geweldig, geen vergelijk met de vorige keer dat we hier waren. In maart was Laon gehuld in een enorme sneeuwbui. We hebben een bezoekje gebracht aan de VVV voor het adres van een pelgrimsherberg. We worden verwezen naar de Presbyter waar we van een jong, vrolijk patertje een adres kregen waar we pas om 18.00 terecht konden. De middag hebben we rondhangend op terrasjes doorgebracht en met een bezoek eerst aan de kathedraal (met die merkwaardige steen met de gulden snede) en later aan de kerk en het klooster van Saint Martin waar Emo heeft overnacht (met een waanzinnig mooie wenteltrap die van na Emo is, het kerstkastje en de vierkante doopvont), dat ooit onderdeel was van het (2de ever) premonstratenzer klooster. Ook hier is een ziekenhuis gevestigd op het voormalige kloosterterrein. Daarna naar het opgegeven adres: een kale ruimte zonder douche en keuken, maar met het mooist denkbare uitzicht op de kathedraal.
Dag 10 donderdag 5 september Laon – Soissons 67 km / 908 km Om 06:15 opgestaan. De kathedraal stak als een zwart silhouet af tegen de feller roze wordende ochtendhemel. We zaten bij ons ontbijt op de eerste rang - en dat gratis en voor niks. Omdat het een warme dag zou worden zijn we vroeg vertrokken, lángs de Porte de Soissons waar Emo dóór gelopen is. Na wat geworstel met de ochtendspits hadden we weer een stil weggetje - weer door dat liefelijke Picardische landschap. Op naar Prémontré, Emo's eerste grote reisdoel, het moederklooster van de Prémonstratenzers. Hij is daar een paar dagen gebleven, om uit te rusten en te overleggen over zijn klooster in oprichting en natuurlijk voor zijn aanbevelingsbrief voor de paus. Het klooster is tijdens de Franse Revolutie geconfisqueerd en er is later een psychiatrisch ziekenhuis in gevestigd. De dame van de receptie was niet geïnteresseerd in ons verhaal. Ze kende haar geschiedenis, wist dat er heel vroege bezoekers bekend waren. Emo ook. Ja hoor! Zij liet de namen in het boek over de geschiedenis van het klooster zien, maar geen Emo. Zij leefde zich ook niet in in ons verhaal want ze stuurde ons naar de veel te nieuwe gebouwen en maakte ons niet attent op de ruïne van het kerkje aan het begin van het terrein uit Emo’s tijd. Deze houding zijn we tot nu toe steeds tegengekomen - wie zijn wij ook om van anderen te verlangen dat ze zich in óns project interesseren ... Hoe anders was het toen we vanmiddag een stempeltje gingen halen bij de ruïne van St. Jean des Vignes in Soissons! Voor ons was dat heel belangrijk omdat Emo daar ook met zekerheid is geweest, maar we verwachtten geen belangstelling. We hadden daarom het boek in de tent op de camping gelaten. De dame van de acceuil wilde echter het naadje van de kous weten en haalde ons nog terug toen haar Neerlandofone collega was gearriveerd. Zij op haar beurt wilde ook het hele verhaal weten. We hebben de hete middag doorgebracht met boodschappen doen, een probleem met de kilometerteller laten verhelpen, wat (te weinig) internetten, douchen en wassen. Vroeg naar bed op de gemeentelijke camping om vroeg op te kunnen staan voor weer een hete dag.
Dag 11vrijdag 6 september Soissons – Fromentieres 98 km / 1006 km NB We hebben de 1000 km gepasseerd! Vanmorgen stond de wekker op 05:45. We wilden niet geloven dat het dan nog donker zou zijn. Het gaat momenteel erg snel met het korter worden van de dagen. Weer een prachtdag, nog niets gemerkt van Z 4 BF. We rijden op de kleine, stille weggetjes 1,5 maal zoveel als wanneer we op de drukke wegen zouden rijden. Maar dan zou het weer een boetetocht worden, en dat willen we niet. Nu genieten we van de uitzichten op de velden en de wolkenluchten. Eerst roze watteauwolkjes, later staalgrijs met witte wolken van Karel Willink. St Eugeny was inderdaad een verrassing, zoals De Boer voorspelde, vooral ook door het vriendelijk tandeloze vrouwtje dat ons de kerk liet zien. Condé en Brie zou ons volgens De Boer welkom heten. Mooi niet, doods en verlaten en geen bar of café open voor een kopje koffie voor Theo. Door naar Orbay l'Abbaye waar ons de echte verrassing wachtte: we waren er op onze reis van maart al geweest en herinnerden ons de naam niet meer. Deze keer was de kerk wel open. Die werd schoongemaakt door een vrouw die we om een stempeltje vroegen. Dat had ze niet, ook weer wel, maar toen lag het thuis en haar man heeft het opgehaald. Ze was zeer geïnteresseerd in Emo en noteerde de titel van het boek. Ze had allerlei informatie verzameld die relevant was voor haar kerk, onder mee over de weduwe van Sarepta, waar het hofje van onze buren naar is vernoemd. Erg aardig. We hebben achter de kerk gepicknickt voor we verder reden. De lucht werd langzaamaan dreigender. Had IK de pest in toen ik de eerste druppel op mijn neus voelde,. Ik vermeldde die druppel, maar Theo had al veeel eerder druppels gevoeld, 'kan geen kwaad' zei hij. Dus ik heb verder mijn mond gehouden, ook toen het harder ging regenen. Ik dacht: 'eens zien wat er gaat gebeuren'. Tot mijn verbazing stelde Theo voor op een boerderij te vragen of we ons tentje onder het afdak voor de landbouwmachines mochten opzetten. We mochten ook wel binnen slapen. We waren verwonderd door zo’n goed vertrouwen en grote gastvrijheid. We namen de uitnodiging dankbaar aan en hadden een heel gezellige avond.
Dag 12 zaterdag 7 september Fromentieres - Troyes 86 km / 1092 km We hebben er vanmorgen zelfs een Frans ontbijt gekregen. Bewolkt en fris met meewind. In 1 uur precies 20 km gereden tot Césanne. We daalden wat af en zagen de platte vlakte liggen. Kopje koffie en doorgereden tot Anglure, waar we nog een koffie dronken vanwege wat spetters. In dat café alweer kinderen die niet door hun ouders in de hand gehouden kunnen worden. Hup weer op fiets en het begon echt te regenen, dus ons heil gezocht onder een afdak met 3 John Deeres. Toen het droog leek, hup weer op de fiets. Maar dat duurde niet lang. Gelukkig stond er een bushokje, waar we met fiets en al in konden. Daar geluncht in afwachting van opklaring die maar heel schoorvoetend wilde komen. Dus toch maar weer op de fiets tot het weer wat harder ging regenen en we wat konden drinken in een bar/hotel van Vietnamezen met ruige sixties-muziek. Zo geniet je van wat er zomaar op je pad komt. Daarna konden we in één keer doorrijden naar Troyes. Wat was het leuk om daar weer te zijn, zo'n gezellig centrum. Bij de VVV gevraagd naar een refuge pelerin. We werden verwezen naar het klooster van de zusters. Op weg daarheen bij het museum een (lelijk) stempeltje gehaald omdat het lang geleden het klooster St Loup is geweest waar Emo heeft overnacht. Daarna hebben we wat door de stad gebanjerd. We zagen in – ik weet niet meer welke – kerk een omgekeerde torenklok als weiwaterbak. Daarna een kamer gekregen in een heel groot kloostercomplex waar we als enigen overnachten.
Dag 13 zondag 8 sept Troyes – Baigneux les Juifs 113 km / 1205 km Geen zuster gezien, maar wel lekker geslapen. Zelfs uitgeslapen tot 07:00. Vannacht is er een stevige bui gevallen; het is nog steeds bewolkt maar droog als we vertrekken. Na een goed ontbijt met thee van het onvolprezen campinggasje vertrokken langs de Seine, ook al was die niet overal zichtbaar. Theo had op mijn verzoek mijn zadel horizontaal gezet; later op de dag heeft hij ook nog het zadel 5 cm lager gezet. Wat een verbeteringen, geen pijn meer in mijn schouder en de huid van mijn zitdelen ligt veel rustiger op het zadel. Voor niets geleden? Het is nu gelukkig OK. Het was aangenaam fietsweer doordat maar af en toe de zon doorkwam, het ondanks de soms dreigende bewolking droog bleef en een aangename rust op de weg door de zondag. Het weerzien met Bar sur Seine was leuk. Daar kruist onze tocht met de pelgrimstocht met Anna van vorig jaar. De herinneringen zijn nog zo scherp. We hebben er Anna een kaart gestuurd. 's Middags reden we langs wat vreemde heuvels, één daarvan de heuvel van de prinses van Vix.Daar willen we later nog eens gaan kijken. In Chatignon had Theo voorgesteld om nog 32 km door te rijden omdat de weg nu op zondag lekker rustig was. Tegen mijn zin moest ik erkennen dat het een goed voorstel was, anders hadden we niets te doen. We reden - net als daarvoor - langs de Seine. Het was een prachtige route met links en rechts bronnen en bochten. Emo heeft over dit deel van zijn tocht niets genoteerd, maar een weg langs de Seine moet hem recht naar een belangrijke tussenstop Dijon hebben gevoerd. De dorpen waar we langs kwamen waren stuk voor stuk pittoresk, allemaal bij elkaar verschilden ze niet zo veel. Wellicht was dit voor Emo ook zo en daardoor niet van belang de dorpen op deze route te noemen. Of zou hij er de boot genomen hebben waardoor hij de dorpjes heeft gemist? Helaas begon het te regenen, wat pas voor morgen was voorspeld. We hebben een abri gevonden in een portaal van een restaurant/hotel om te schuilen voor een pestbuitje. We discussieerden over 2 uur wachten tot we in het restaurant konden gaan eten of doorrijden naar het volgende dorp en dan zeker (volgens Theo) ook wel een restaurant zou hebben omdat dat dorp veel groter is. Zelf was ik daar nog niet zo zeker van, maar vertrouwde op mijn geheime voorraad. En ja hoor, in Bagneux les Juifs was helemaal niets. De tent opgezet onder een afdak van een Gîte de France. Kopje thee en wat koek en vroeg naar bedje toe.
Dag 14 maandag 9 sept Baigneux les Juifs – Cîteaux 82 km / 1283 km We zouden uitslapen om bij de buurtsuper om 08:00 wat eten te kopen, maar waren al vroeg wakker. Op een witvingerige dageraad na was het zonnig, 4 BF uit west. Thee en restanten koek en hup op weg, zonder op de buurtsuper te wachten. De 'grote' weg is goed te doen. Auto's houden in en rijden ruim om ons heen. Het uitzicht is weids. Maar, grote maar, de hellingen zijn lang en steil, jeetje wat steil. Zo steil dat niet alleen omhoog veel inspanning kost, maar ook omlaag. Ingespannen opletten om hobbels en scheuren te ontwijken, om niet tegen Theo op te botsen. Daarbij zijn de geluiden van de snel rijdende auto's erg vermoeiend. Ik was keikapot toen we tegen lunchtijd Dijon, ooit ook onze “hoofdstad”, binnenreden. Na de VVV matig lekker warm gegeten, het net afgelopen weekend heropende Musée des Beaux Arts van de ducs de Bourgogne bezocht en lang thee gedronken op een terras aan het plein van Hotel de Ville. Wat een mooie collectie heeft het museum, fijn om bepaalde werken terug te zien. Driekwart van de collectie is gerestaureerd. Alles hangt te schitteren, zowel door de herwonnen kleur als door de belichting en door de ophanging. Daardoor krijgen de werken meer iets van afstandelijk exhibitionisme dan van het intimiteit, wat het karakter van de middeleeuwse en gotische schilderwerken en andere kunstwerken juist zo goed tot zijn recht doet komen. Ook de buitenkant van het gebouw, het voormalige paleis van de graven, is gerestaureerd met hetzelfde resultaat. Moderne toevoegingen van de bruin betonnen vloerdelen, een metalen uitziende wand en cirkeltjes tussen de bogen geven het een eclectisch postmoderne uitstraling. Stempel gehaald in de Kathedraal van St. Bénigne en hup op weg naar Cîteaux, het moederklooster van de Cisterciensers waar Emo heeft overnacht. Na nog geschuild te hebben voor een dreigende bui komen we om 19.28 aan, net op tijd om binnengelaten te worden. Op veelvuldig bellen wordt niet gereageerd. Als we een monnik in de kerk zien, realiseren we ons dat die open is. Theo spreekt de monnik aan en na het gebed van 20.00 krijgen we slaapruimte aangewezen! De frère hospitalier zegt dat we geluk hebben dat we ons voor de mis hebben gemeld en niet erna; dan zou iedereen zijn gaan slapen. Hij werpt een blik omhoog; Daaraan hebben we onze slaapplek te danken. Wanneer ik hem bedank voor zijn moeite, wijst hij mij erop dat wij mensen instrumenten in Gods handen zijn. Eten, douchen, administratie bijwerken en naar bed om morgen om 07.00 bij de mis te kunnen zijn.
Dag 15 dinsdag 10 september Cîteaux – Tournus 99 km / 1382 km Vanmorgen om 07.00 naar de lauden/mis in de kerk van Cîteaux geweest. Emo zou deze moderne kerk niet als zodanig hebben herkend Alles gezongen door 30 frères. Eerst vond ik de kerk wat saai, maar zag later steeds meer vernuftigheidjes, zoals de ramen die nog bij bijna donker licht om te lezen geven. Maar waar zou Emo wel rondgescharreld hebben? Het oudste deel van het klooster zullen we bij dit bezoek niet zien. Overigens, als hij in ieder klooster waar hij heeft overnacht ook de mis heeft bijgewoond, heeft hij wel heel erg snel moeten lopen om zijn dagafstanden te halen. Ten eerste duurt een mis al gauw een uur, ten tweede begint een beetje mis pas om 07.00 en kon hij dus pas na achten vertrekken. Daarna ons ontbijt en vertrek. Gelukkig is het inmiddels droog en iets later helemaal zonnig met indrukwekkende wolken. We volgen niet de route van Dick de Boer, de autoweg, maar licht glooiende, rustige binnendoorweggetjes tot kwart over twaalf in Allerey. Midden in het dorp op een terras ontspannen een heel menu du jour verorberd, inclusief vin. Dit mag zo blijven, maar nee hoor, om 13.45 hup weer verder richting Rome, Emo achterna. Wel weer over de binnenweggetjes richting Chalon sur Saône. Het leven - en de dood - op die binnenweggetjes is veelvuldig en veelzijdig. De zoogdieren zijn er allemaal dood, jonge en oude poezen, een fret, muizen, een rat, zelfs een vleermuis. En dan zijn er nog bontjes die zó zijn toegetakeld dat ze onherkenbaar zijn in het voorbijrijden. Weinig dode vogels, duiven zijn de uitzonderingen. Wel heel veel dode slakken. Na een buitje lijken ze en masse de warmte van het asfalt op te zoeken. Vooral de naaktslakken buitelen over elkaar heen. Als daar dan een autoband overheen gaat schieten de statistieken omhoog. Vanmiddag zag ik voor het eerst hagedissen - ook genietend van het warme asfalt. Die zag ik alleen levend doordat ze vliegensvlug wegschieten als er een auto of fiets aankomt. Regenwormen en hazelwormen zijn daar dan weer te langzaam voor en zijn voor het merendeel dood. Je begrijpt dat ik zoveel mogelijk om zowel dood als leven heen fiets. Na een stempeltje gehaald te hebben in La Ferté, ooit een klooster waar Emo heeft overnacht, tegenwoordig een chateau waarvan de eigenaren het hoofd boven water proberen te houden met B&B en rondleidingen, zijn we aangekomen in Tournus. Theo vroeg een dame in de prachtige kerk om een pelgrimsonderkomen, dat er niet is. Dus door naar de camping met het 'genoeglijke' geruis van de snelweg op de achtergrond, af en toe opgevrolijkt met getoeter van een vrachtwagen of een voorbij rijdende trein. Het koor is compleet met het gesnurk van de ene buurman en het geblaf van de hond van de andere.
Dag 16 woensdag 11 september Tournus – Belleville 75 km / 1457 km Dag 17 donderdag12 september Belleville – Lyon - Heyrieux 82 km / 1539 km Gisteren heb ik niets genoteerd, het was letterlijk en figuurlijk een vlakke dag: het was koud en ik kreeg mezelf amper warm gefietst, ook al door de miezer later op de dag. Eerst zijn we de kathedraal van St. Philibert gaan bezoeken met de mozaïekvloer waar Emo’s voetstappen nog zichtbaar op leken te liggen. Het landschap was niet vervelend, maar ook niet opwindend. Anders dan De Boer hebben wij er niet voor gekozen de linker oever van de Saone, ooit de Via Agrippa, te volgen vanwege de snelweg. Daardoor hebben we de dorpjes gemist die hij noemt. Daar stond tegenover dat we in Macon zijn geweest. Het was veel leuker dan de vorige keer. Toen was het een koude zondagochtend, nu een warme, gezellige drukte. Het echte hoogtepunt vonden we de voormalige abdijkerk van Belleville, prachtig Romaans. We zijn op de camping van Montmerle gaan slapen onder een boom die haar takken als een Mariamantel om ons had uitgespreid. Dit kon niet verhinderen dat we een bui over ons heen kregen. Bij het ontwaken een iets opengebroken lucht. Ontbeten onder een geleende partytent en hup, richting Lyon. De drukke wegen zijn niet meer te ontwijken. Ergens kunnen we het jaagpad langs de Saone nemen, maar vooral voor Theo geen pretje. Hij staat doodsangsten uit voor zijn banden, dat ze lek raken op de grove steenslag. Koffie geeft troost. Dankzij prachtig aangelegde fietspaden en fietsstroken was het aangenaam Lyon binnen te fietsen. Vreemd dat we tweemaal rond het enorme plein de bordjes naar de toeristeninfo achterna fietsen. Het gebouw stond er midden op, maar de bordjes wezen in het rond. Eerst lunch daarna naar de Romaanse kerk van St Martin waar Emo heeft overnacht. Lyon uit fietsen was andere koffie. Er waren weliswaar fietsstroken, maar het was ontiegelijk druk en uitgestrekt. Vlak bij Heyrieux een prachtig wild plekje gevonden naast een volkstuin, een lemen huis en wat nieuwsgierige koeien.
Dag 18 vrijdag13 september Heyrieux – Saint Alban 87 km / 1626 km De tent was kleddernat van binnen doordat hij niet goed had geventileerd. Daarmee begon onze vrijdag de dertiende. De rest van deze vrijdag werd bepaald door het ontwijken van de drukke D-wegen of door de onmogelijkheid daarvan. Bij het ontwijken bleek het soms heel moeilijk de rustige weggetjes te vinden. Theo werd kriegel van mijn gekreun. Maar hij wilde ook zelf rustig rijden en was gefrustreerd dat wat hij op de kaart als kleine rustige weggetjes had gevonden in werkelijkheid wel klein maar druk bereden zijn. We hebben gelukkig ook een deel langs de Isère gereden. De jaagpaden zijn soms geasfalteerd, soms met steenslag. Altijd is het verval waar ze bij horen voor ons als fietsers onmerkbaar, dus comfortabel fietsen. Als het zonnetje ook nog schijnt en je hebt mooi uitzicht, dan ben je gelukkig. De aankomst bij het meer van Aiguebellette en de krans van bergen eromheen was geweldig, wijds en indrukwekkend. Wat moet dat een indruk op Emo hebben gemaakt! Zelfs met zijn bereisdheid was dit een imponerende ervaring. Ook voor ons want morgen moeten wij ergens aan de overkant van het meer de rotswand gaan bedwingen. We bibberen bij het vooruitzicht. Wij zijn op een van de elkaar beconcurrerende campings gaan staan. Douche, pizza, dutje!
Dag 19 zaterdag 14 sept Sant Alban – Col de l’Epine – Aiton 79 km / 1705 km Opgestaan, tentje afgebroken, ontbijtje en hopla, op de pedalen. Vandaag onze eerste pas: Col de l'Épine. Als hartversterkertje een kopje koffie en een gebakje tegenover de kerk van Novalaise. Anderhalf uur over 8 kilometers, ach, een record in langzaamheid. Na de Col de l’Epine ging het met grande vitesse omlaag. Ik had pijn in mijn armen van het harde knijpen in mijn remmen, moest er een paar keer om stoppen. Om 12.15 kwamen we aan in Chambéry. Na een uitgebreide rust en een bezoek aan de VVV zijn we doorgereden. Telkens weer worden we ermee geconfronteerd dat het lastig is de weg de stad uit te vinden, de weg in is eenvoudiger: zoek de kerktoren. Bewegwijzering bestaat voor auto's, is niet gericht op fietsers en kleine fietsvriendelijke landweggetjes. Een ander lastig punt is dat de kleine weggetjes om de snelle wegen heen gekronkeld liggen zodat die altijd langer zijn. Wanneer De Boer schrijft dat een weggedeelte 20 km is, maken wij daar minstens 25 kilometers. Vanmiddag waren de kleine weggetjes die we uiteindelijk hebben gevonden beslist heel mooi. Zagen het kasteel waar De Sade gevangen geeft gezeten, zagen de Mont Blanc in de verte en toen we wat zoekend om ons heen keken werden we door een Frans stel op racefietsen (Christian timmerman en Sylvie directrice van een 7-klassige school voor kinderen van 2-6 jaar die een Latrelatie hebben) bij hen uitgenodigd te komen overnachten. Lekker gegeten, geïnteresseerde gesprekken, hartverwarmend.
Dag 20 zondag 15 september Aiton – Modane 71 km / 1776 km We lagen nog niet in bed of de regen barstte los en duurde zo'n beetje de hele nacht. Zou ook de hele dag duren volgens de weerberichten. We hadden geen zin om de dag bij hen de dag door te brengen. Zijn na het ontbijt in lichte regen vertrokken en na 5 min in de eerste de beste bar neergestreken. Daar weerstaan we de domme Franse liedjes, waarvan ik alleen Tu es formidable, I need your love en Quand je bois, je dis hola kan herkennen. Toen het een beetje droog werd vertrokken. Over de D1006 gereden om wat op te schieten. Ondanks de lichte stijging - we gingen stroomopwaarts - hadden we een aardige vaart. Theo heeft het een heerlijke rit gevonden door de constante snelheid Het water van het riviertje de Arc was donkergrijs van de modder na alle regen. De bedding werd steeds smaller en ruiger. De wolken hingen prachtig tussen de bergtoppen en tegen de -wanden. We kwamen om 13.00 aan in St Jean de Maurienne, net op het moment dat het begon te miezeren. Er zijn heel veel café’s, maar het is zoeken voor onze lunch naar het enige dat open. De stad heeft een mooi wapen: hand in eedsgebaar. De kathedraal van St. Jean de Maurienne was open en daar kwamen we de heilige Jacobus tegen. Helaas konden we er geen stempeltje krijgen, wel in het Office du Tourisme. Daarna natuurlijk weer op de pedalen, nog steeds langs de Arc over de D1006. Constante stijging en zelfs met wind mee was het koud en moesten we het laagste verzet gebruiken. Droog, miezer en echte regen wisselden elkaar af. Het dal werd steeds smaller. Niet alleen de rivier, ook de trein, de snelweg en de departementale weg persten zich er doorheen. Het gaf aardig wat echo tussen de rotswanden als er af en toe ook nog een kudde motoren voorbij raasde, of een hogetoerenmotor langs gierde, of de wel 12 leden van de Porscheclub, of gewoon een halve gare die onze aandacht probeerde te trekken door het portier open (bij 90 km!) te doen en keihard iets naar ons schreeuwde. Gelukkig geen camionnen. Wat een verademing toen de snelweg ondergronds ging. Hier gingen we voor! Als enigen op de weg. Om 19:00 kwamen we aan in Modane. Daar zouden we gaan slapen. Ik had het zo berekoud dat Theo heel lief alleen op zoek is gegaan naar een hotel. ik heb me ondertussen gewarmd in de pizzeria met een kop thee. Slechts 2 van de 10 hotels zijn op zondag open. Lekker makkelijk als er geen keus is: Hotel du Commerce. Ik kan in ieder geval tussen de lakens vannacht! Luxe!
Dag 21 maandag 16 sept Modane – Bussoleno 91 km/1867 km over de Col de Mont Cenis (2080 m) We hadden ontbijt besteld in het hotel en we hebben het er goed van genomen. We zouden immers de Mont Cenis gaan bedwingen! Het weer zat mee: weliswaar koud en bewolkt, maar de zon was sterk. Het begon met een heel lange, gelijkmatige klim. We reden steeds langs (rechts van ons) allemaal bepoederde bergtoppen. Er lag al sneeuw vanaf dicht boven de boomgrens. We zagen een doodgereden das en een bergmarmot met zijn pootjes omhoog. We wilden een stempel hebben in Lanslebourg, de plaats waar de pas begint, maar de VVV was gesloten op maandag en de kerk was in restauratie. Dan maar een kopje koffie voor we de klim zouden beginnen: 10 km met een maximale stijging van 9 %. Halverwege de klim trok de lucht dicht; ik zei dat tegen Theo en prompt begon het te regenen, steeds sterker. Geen plek om te schuilen, terug geen optie zat er niets anders op dan door te fietsen met de poncho's aan. Op de top regende het te hard voor mijn iphone, dus er is geen foto als bewijs dat we er zijn geweest. We vielen eensgezind, kleddernat en koud de Relais du Col binnen We werden verwelkomd door een alleraardigst echtpaar. De fietsen stonden echt niet in de weg, we moesten vooral bij de verwarming gaan zitten. Daar zijn we uitgebreid neergestreken. Het was allemaal wat simpeltjes maar allerhartelijkst. De gastvrouw liet wat historische foto's zien en wij begonnen over Emo. En dat vond ze me toch interessant. Ze vertelde dat het huis - ze is na haar huwelijk bij haar man ingetrokken - erg oud moet zijn omdat het is gebouwd op oude muurresten als fundering en omdat in hun schuurtje aan de overkant van de weg een put is. Ze heeft de gegevens van het boek van De Boer van Theo gekregen. Zij en haar man legden uit hoe we naar Novalesa konden fietsen. Op de kaart staat de weg aangeduid als slecht en gevaarlijk, maar volgens hen goed te doen. Emo heeft daar in het klooster overnacht, en Ynskje Penning heeft de gebeurtenissen hier zo spannend gemaakt dat we het beslist willen zien. Toen we weer helemaal droog waren en waren bijgetankt sprongen we weer op de fiets. Een van de mooiste passen die we ooit hebben gezien, zo weids en glooiend, groen en met meertjes. We daalden vrij snel af. Namen de afslag naar Novalese. En bleven maar dalen en dalen. Een leuk smal weggetje met ontelbaar veel haarspeld- en andere bochten. Novalesa zelf bestaat uit een fraai kerkje en 2 lange straten met allebei 1-richtingverkeer. We namen de mooiste, oudste straat, natuurlijk tegen de rijrichting in. Dat was niet erg want er was toch geen verkeer. Zagen er de eerste aanduiding voor de Via Francigena. Het klooster bleek nog 3 km buiten het dorp. En dat was een teleurstelling: gesloten en zonder monniken. Tot overmaat van ramp begon het te spetteren en besloten we door te rijden naar Susa op zoek naar een camping. We hebben geen tijd om Susa te bekijken want de camping is 8 km verderop en het wordt al donker.
Dag 22 dinsdag 17 september Bussoleno – 20 km voor Cassale Mont Ferrato 110 km / 1977 km Onze vierde week was amper begonnen of er was een enorme storm opgestoken. Ik werd er wakker van en zelfs Theo. De fietsen waren omgevallen, allerlei toeters en bellen van de hokjes, kotjes en caravans om ons heen klepperden, piepten en woeien horizontaal over de camping. Gelukkig is er niets op onze tent terecht gekomen. Voor zevenen opgestaan en thee gezet in het washok. We hebben de honingwafels bij wijze van ontbijt verorberd. Toen ik ging afrekenen vroeg de eigenaar maar liefst €20! Ik zei dat dat te veel was. Toen werd het €15. Eigenlijk nog te veel, maar dat hadden we tenminste nog in onze knip. De fietsen opgeladen. Toen was de grote vraag of we met die storm wel konden fietsen. Maar de wind stond pal achter en we gingen gezwind richting Turijn. Eerst nog een kijkje genomen in Avigliana, middeleeuws, maar Emo zou volgens de Boer in het klooster 150 m hoger hebben geslapen. Het lijkt mij een onnodige en tijdrovende klim. Door naar Turijn. Het duurt werkelijk uren voor we die grote stad binnen zijn; Theo voorop en ik volg hem. Hij haalt de moeilijkste capriolen uit en ik maar zorgen dat ik hem niet kwijtraak. Ergens voor het centrum zagen we banken staan bij een markt. We wisten niet dat we zo snel konden stoppen. We hebben we lunch gekocht en op een van de bankjes gegeten. De banken leek een hangplek voor slecht lopende oudere vrouwen. Er kwamen er in de tijd dat wij er zaten wel 20. Ze hadden duidelijk met elkaar afgesproken en bleven 10 min zitten kletsen en vertrokken dan weer. Heel opvallend, in Italië zijn geen rollators en scootmobielen. Wij hebben besloten dat we niet in Turijn willen blijven, te veel auto's, te veel lawaai. Jammer, dan maar geen stempel vandaag. Grote steden kunnen beter per auto worden bezocht, auto's met auto's te lijf gaan. Dus wij fietsen verder door de stad - zonder opmerkelijke dingen te zien. We dalen langzaam maar zeker af naar de rivier de Po. De brug over. Daar drinken we nog een koffie en kijken achterom: wat een prachtig gezicht op de Alpen! De besneeuwde toppen liggen te stralen in de zon. We slaan af naar het oosten, blijven een tijd langs de Po rijden en hebben zo steeds het prachtige zicht op de bergen aan onze linkerhand. Naarmate het later wordt veranderen ze van kleur en worden blauwig nevelig. Theo wil graag nog wat door de avondzon fietsen. We besluiten wat etenswaren in te kopen en een rustig weggetje op te zoeken. Het eerste lukt wel, het tweede niet. Het weggetje is te klein om er een wegwijzer bij te zetten en we missen het. Het is toch een prachtige tocht in de avondgloed met zicht op allerlei bergtopjes met versterkingen en kerkjes er bovenop en korte, steile hellinkjes. We vinden een kampeerplekje niet ver van de weg tussen een bomenaanplant. Na het donker worden horen we alleen nog een uil in de verte.
Dag 23 woensdag 18 sept Cassale Mont Ferrato – Pavia 106 km / 2083 km We hebben goed geslapen; gedurende de nacht geen auto's. Klokslag 06:00 (en dat waren de slagen van klokken van wel 5 kerken) kwam de eerste voorbij. 06:45 opgestaan. Er was geen vorst geweest, maar het zal niet veel hebben gescheeld. Doordat er geen wind was, hadden we het niet koud. De zon kwam rozenvingerig op en verdween achter een lichte, onderbroken bewolking. Op de fiets moesten we sokken aan onze handen doen vanwege de kou. Toch maar handschoenen gaan kopen vandaag. We hebben een hele tijd in een café langs de weg gezeten in afwachting van de warmte. De weg was vlak, op een helling van 8 Italiaanse % na. Zo hier en daar zagen we heel mooie en heel zwarte meisjes langs de weg, amper gekleed, op stoeltjes met parasolletjes en koffertjes, illegale import, zullen we maar zeggen. In Casale Monferrato naar toeristeninfo waar we werkelijk geweldig werden geholpen. Lang koffie gedronken en geluncht. Het werd niet warmer. Het zou nog 52 km naar Pavia zijn en ik dacht dat we dat niet zouden halen. We hebben geprobeerd een klein weggetje langs de Po te rijden, maar dat veranderde van asfalt al snel in steenslag. Dus dat ging niet door. Over het iets minder kleine weggetje reed wel wat verkeer, maar dat ging goed. De grond was enorm nat, de klei verhinderde het water weg te lopen. We zagen enorme aanplant van populieren. Toch niet voor klompen, maar waar wel voor? Ook zagen nog iets anders, misschien wel rijst. Ook 'energiegras'. In de buurt van Pavia werd de weg erg slecht en het was inmiddels vijf uur geworden. Na hun dag werken rushen de Italianen naar huis. Theo rijdt midden op de weg, het beste deel; daar is de kwaliteit meestal het beste en de meeste automobilisten wachten rustig zijn manoeuvres af. Vanaf de enorme raffinaderij en elektriciteitsfabriek van Agip en Enel (enkele kilometers lang) is de weg over de hele breedte goed. Na anderhalf uur bereikten we de dom van Pavia. Buiten rommelige baksteen, binnen licht en ruim. Daar krijgen we het adres van het pelgrimsonderkomen aan de overkant van de rivier. Romaanse kerk met van oudsher zorg voor pelgrims. Waarschijnlijk ook voor Emo. Op de weg naar huis ging Emo ook weer over Pavia. Waarom zou hij beide keren daar op een verschillende plek hebben overnacht? Het kan natuurlijk als hij in Rome iemand heeft ontmoet die hij op de terugweg nog wilde bezoeken. De pelgrimsherberg is 2 jaar geleden verbouwd en nog spiksplinternieuw. We doen de was (waar het bidet al niet goed voor is!) en nemen met onze spulletjes de hele 6-persoonskamer in beslag. Wat genieten we van een douche en vers gestreken lakens.
Dag 24 donderdag 19 september Pavia – Certosa – Pavia 34 km / 2117 km Uitgeslapen tot wel 07:15. Een heldere en frisse dag. Kleren gewassen en een kijkje genomen in de kerk van ons klooster, op de route van de Via Francigena, overnachtingplaats voor Emo. Theo wil graag naar Certosa de Pavia; hij is daar 30 jaar geleden geweest en had daar een 'piek'ervaring. De kerk en het klooster vertonen een merkwaardige combinatie van enorm rijke pronkzucht en liefdevol oog voor details die meer dan overdadig zijn aangebracht. Alles sluit om 12:00. We kopen wat in en gaan zitten in de oase van rust in de tuin van onze refuge. We bespreken Emo weer eens. We kunnen ons niet voorstellen dat hij zulke lange dagafstanden heeft gelopen. Het was winter toen hij hier liep met heus winters weer en korte dagen van max 8 uur licht. Daarvan zou hij ook nog een uur lunchpauze hebben moeten gebruiken, dus effectief 7 uur. Was het voor hem mogelijk om 6 km per uur te lopen? Geen asfalt, geen mooi weer en zonder eens een keertje verdwalen? Ja, alleen dan kwam hij aan 42 km per dag. Misschien dat hem dat eens één keer zou lukken, maar niet veel vaker. Volgens ons heeft hij over de pas van Mont Cenis een gids gehad en over de Po een boot genomen. Dat zou ook kunnen verklaren waarom hij daar geen melding heeft gemaakt van overnachtingsplaatsen. Het waren voor hem willekeurige plekken waar een bed voor hem klaarstond - als een soort package. Volgens De Boer zou Emo na Corte San Andrea de boot hebben genomen. Wij zijn er echter van overtuigd dat hij dat al eerder heeft gedaan. Onze argumenten daarvoor zijn dat zijn dagafstanden te lang zijn om in de winter met sneeuw of regen te lopen, ook al zou het volgens Buisman een zachte winter zijn geweest. De Boer laat Emo ook erg veel zigzag lopen, onnodige uitstapjes naar interessante heiligdommen maken, waar zijn hoofd net als het onze - niet naar staat. Na de lunch naar Decathlon voor handschoenen, sokken en een naadloze onderbroek voor mijn gevoelige billetjes. We komen terecht in een hypermarkt. We brengen onze aankopen naar de refuge en gaan dan de stad nog onveilig maken: op zoek naar boekwinkels voor kaarten en de San Michele en de San Pietro de'Ciel d'Oro bezoeken. Theo stippelt een route uit voor morgen. Het zal moeilijk zijn het verkeer te vermijden. En er zijn diverse passen, maar daar zijn we niet bang voor.
Dag 25 vrijdag 20 sept Pavia – Chiaravalle della Colomba 110 km / 2227 km Om 7:00 op, ontbijten en inpakken. Nog snel een bezoekje aan onze eigen kerk S. Maria in Betlem. We nemen de 'gele' weg, inderdaad erg druk. Na 10 km kunnen we er vanaf. We volgen een weg over de dijk van de Po; weldadige rust. De dijk is heel hoog en de gebouwen in de bedding staan op palen. We drinken koffie op een terras op hoogte met zicht op de redelijk snel stromende Po. Heerlijk rustig verder gefietst. We nemen een brug over de Po; Emo moet die iets verderop met de veerboot zijn overgestoken. Veel later zullen we van een medepelgrim horen dat dit nog steeds mogelijk is – helaas stond het veer niet op onze kaart. We rijden met een grote boog om Piacenza heen De grondkwaliteit lijkt nog steeds hetzelfde - zware klei - maar er worden hier andere gewassen geteeld, klaver, zonnebloemen, boontjes, nog steeds rijst. De oogst van de tomaten is in volle gang. Van die ei-vormige, die als gepelde tomaten in blik worden verkocht. Het zijn kleine struiken die in hun geheel worden gerooid en tegelijkertijd van hun tomaten worden ontdaan. We staan bij de oogst van een akker te kijken tot genoegen van de boer. We zien enorm grote volgeladen vrachtwagens waar de berg tomaten bovenuit komt. In Fiorenzuola d’Arda vroegen we bij de bibliotheek die ook dienst deed als toeristeninformatie naar overnachtingsmogelijkheden in het klooster van Chiaravalle della Colomba, een halteplaats voor Emo. De aardige man belde op voor ons, neen, helaas vol. Konden we er dan toch wel een stempeltje halen? Ja, dat kon wel. In het dorp van het klooster ben ik tegen Theo op gebotst. Ik zag het klooster voor ons liggen, Theo dacht dat we links af moesten. Hij reed rechts voor mij; remde onverhoeds af en zwaaide naar links, waarna het een voltreffer was: ik ging gestrekt. De Italianen kwamen van alle kanten vol zorg op ons af, echt lief. Knie en elleboog waren licht geschaafd, maar mijn hand (bij sommige bewegingen) en 's nachts ook nog mijn ribbekast gingen erg pijn doen. Een paar dagen pijnstillers deden wonderen. Wij naar het klooster voor de begeerde stempel; tot onze droevenis gaf de monnik die van de Via Francigena en niet van het klooster zelf. Op onze vraag of we er konden blijven slapen bleek dat natuurlijk mogelijk; we moesten die mevrouw maar volgen. Onze monden vielen open. Ons geïnstalleerd en later gegeten bij de bar op het kruispunt van onze botsing. Vandaag 2 doodgereden bevers.
Dag 26 zaterdag 21 sept Chiaravalle – Fornovo di Taro 45 km / 2272 km Theo heeft in het dorp gekeken of er brood te koop was, quod non. Dus geïmproviseerd ontbijt. Na het inpakken de sleutel teruggebracht en nog om de stempel van Chiaravalle della Colomba, het klooster zelf en niet van de Via Francigena, gevraagd en zonder probleem van de aardige dame gekregen. Nog wat foto’s gemaakt (let vooral op de zuil met knoop en de lenige Jezus aan het kruis) en daarna hoppa de Via Emilia op (ja, veel verkeer, ook zwaar, en smal) op naar Fidenza. Het weer is zonnig en nevelig, later ook benauwd. Prachtige kerk en gezellige zaterdagdrukte. Ook hier veel bakstenen gebouwen, in ieder geval de oude gebouwen. Daarvan moet Emo er al vanaf Turijn heel veel hebben gezien en dat moet hem toch aan het vertrouwde Nijeklooster hebben doen denken. En veel van de kerken van het Friese Groninger land hebben niet ondergedaan voor veel Italiaanse, zeker niet wat de baksteen betreft. Zou hij er nog inspiratie hebben opgedaan voor de bouw van de kerk van Bloemhof? Theo laveert ons door de Campagna, weer om de drukke wegen heen naar Fernovo di Taro, een stadje met een Zuid-Italiaanse sfeer. Er heerst - op de uitvaartmis na - een feestelijke drukte met muziek van verschillende kanten, toneel en boksen voor kinderen. Een van de straten heet "20 september" dat was gisteren, vandaag bevrijdingsfeest. Het is voor ons geen lange dag geweest. Dat heeft met de planning te maken. Anders hebben we morgen een heel erg lange route over de pas. Ook zijn we ik in ieder geval - nog aangeslagen van de valpartij. Mijn hand en rib willen niet doen wat ik van hen verlang, hopelijk is rib alleen maar spierpijn; hand doet oneindig pijn bij zijwaartse trekbeweging en getril van het stuur Pijnstiller helpt gelukkig goed. Terwijl we met de fiets aan de hand door de straten omhoog lopen, komt een vrouw me tegemoet "Peregrini?" Ik in mijn beste Italiaans: "Si!" Ze is van de toeristeninfo en weet ons naar de refuge te loodsen. Daar strijken we neer met een Duits stel met enorme rugzakken en hij heeft ook nog een gitaar. De keuken voor de pelgrims is ontmanteld; we kopen wat makkelijk eetbaar spul in en laten de avond met de levende muziek over ons heen komen. Voor de statistiek van vandaag: 4 dode katten, 1 groene hagedis die op de weg van de warmte geniet maar de bovenkant van zijn kop en kaak mist, bizar.
Dag 27 zondag 22 september Fornovo di Taro – Sarzana 99 km / 2371 km Vanmorgen extra goed ontbeten: we gaan de Passo di Ciza “nemen". Het is bijna hetzelfde weer als gisteren: zonnig en nevelig, maar niet benauwd. We klimmen al meteen pittig. Na een uurtje halen allerlei auto's met ATB's ons gehaast in: er is vast ergens een wedstrijd. We gaan al vrij hoog op de berg op een terras koffie drinken. Het blijkt ook een aanlegplaats voor bikers. Als we daar wegrijden zien we op een zijpaadje de fietsers zich opmaken voor iets groots. Verder worden we steeds ingehaald door motorrijders. Bijna allemaal erg luidruchtig en dankzij het Dopplereffect nogal stressy. De meesten houden goed rekening met ons, fietsers. Sommigen razen rakelings langs ons heen. Door het motorverkeer en de warmte zweten we al snel als otters. We stijgen best snel, in 40 km naar de top op 1041 meter hoogte waar we om 14:00 aankwamen met op de pas zelf een gemiddelde van 9 km per uur. Daarna naar beneden. Aan de andere kant van de berg is een andere geur, de hars van grove den, later zien we de eerste olijfbomen. We landen in Aulla, waar we met wat vruchtensapjes uitpuffen van de warmte. We proberen in het fort Brunella, waar volgens De Boer pelgrims kunnen overnachten een stempel te halen. Quod non omdat ze geen stempel hebben maar om onduidelijke redenen kan er ook niet worden geslapen. Dan maar via Pignone naar het volgende plaatsje: San Stefano (met een piepklein erg historisch centrum). Daar kunnen we wel een stempel krijgen, maar niet slapen. Wel in de volgende plaats, Sarzana (overigens ook al zo'n leuk centrum) bij de San Francisco. Dus hup daar naartoe. zo fietsen we zomaar 13 km meer dan gepland. En dat nog wel in de file van alle mensen die terug kwamen van een prachtig weekend in de bergen. Wanneer we die Franciscuskerk vinden is ook daar de mis nog gaande. Wanneer die uit is spreek ik een dame aan die vraagt of ik heb gebeld en me laat weten dat het eigenlijk te laat is. Maar het is toch mogelijk. We moeten wel eerst gaan eten en daarna pas douchen. Dat leek ons ook een goed idee. Wanneer we na het eten weer terugkomen, lopen er 2 Belgen voor ons, onze medebewoners. Eén van hen loopt vanuit Canterbury, het echte werk. Natuurlijk even de laatste pelgrimsnieuwtjes uitgewisseld. Voor de statistiek van vandaag: 1 dode marter, zo'n donkerbruine. Weinig.
Dag 28 maandag 23 september Sarzana – Lucca 90 km / 2461 km Voor mijn gevoel nauwelijks geslapen, bang om te snurken met de twee mannen in 1 ruimte, te meer door mijn verkoudheid. Verder een enorm verkeerslawaai. Al vroeg klaar voor vertrek en afscheid van de Belgen genomen. Een van hen was in Canterbury begonnen te lopen, de ander zou 3 dagen met hem mee lopen. Hij had twee flessen Belgische trappistenbier bij zich omdat ze iets te vieren hadden. Nog even een foto in ‘onze’ kerk en ontbijt in een bar. Op naar de kust, want het leek ons een rustige omweg over de boulevard langs de kust. Het is echt strandweer, zonnig en warm. Het is heerlijk vlak fietsen op voor de verandering eindeloos goed wegdek. Op een strandstoel een heerlijk dutje gedaan. Rechts weten en zien we af en toe de zee. Tussen de boulevard en de zee liggen ontelbare strandpaviljoens, restaurants, zwembaden en wat niet al. Links zien we de kartelige bergen; speciaal bij Carrara zien ze eruit als een afgebrokkeld gebit. Hoe zouden die bergen eruit hebben gezien voordat het marmer werd ‘ontdekt’? Hé, de weg leek zo mooi en ik had toch een lekke band: steentje. Theo heeft hem in een half uurtje weer gefikst. We nemen onze lunchpauze op een terras van locals. We vragen wat onze buurman eet, “flageolets con salsiccia”, de plaatselijke lekkernij. Dat bestellen we ook, gewoon en erg lekker. Een van de mannen op het terras verkruimelde zijn brood voor de duiven die door de terraseigenaar werden weggejaagd omdat ze zijn spullen onderscheten. Daarna richting Lucca op een klein weggetje dat eerst nog veel verkeer heeft , maar later echt leuk is. En na nog wat dorpen gepasseerd te zijn fietsen we de gave vesting van Lucca binnen. Theo begon onder het avondeten over Belg Geert en dat hij toch heel andere route volgt dan wij. De verschillen zijn wat meer oude wegen dan wij hebben en hij heeft vast minder last van verkeer en meer stilte. Ik zeg dat hij het eens kan lopen om de verschillen te bemerken. Maar dat wil hij toch liever niet.
Dag 29 dinsdag 24 sept Lucca – San Miniato al Monte 51 km / 2512 km Vanmorgen was de tent kleddernat van de douw op het open veldje van de camping. De nacht leek koud te beginnen, maar dat viel uiteindelijk mee. Het werd een warme en zonnige dag met een strak blauwe lucht. Na het ontbijt mijn fiets naar de fietsenmaker gebracht. Die heeft het stuur veranderd à la Theo. We hebben de Duomo San Martino bezocht en wat door de stad geslenterd tot fietsje om 12:00 klaar was. Nieuw lint, mooi gemaakt, niet duur. Nog even met de Ieren gesproken die we gister de weg naar de camping hadden gewezen, toen ze de weg naar hun camper kwijt waren – ook bizar, de camping was niet aangegeven. Na de lunch vertrokken over wat weer een tamelijk rustige weg zou moeten zijn. Hij was smal, heel druk met veel vrachtverkeer. Klein stukje rustig waar we de Via Francigena kruisten. Daar even gekletst met een Duitser die vanuit Frankfurt am Main loopt. Hij vertelde over de Romeinse weg en het veer over de Po. De veerman had hem over Emo verteld. In Altopascio hebben we nog een soort na-lunch en zijn getuigen van een ordinaire ruzie waar zelfs de politie aan te pas komt en nog niet heeft geleerd om dé-escalerend op te treden. We moesten pittig klimmen naar San Miniato. In het stadje zagen we een pater lopen die ik om een pelgrimsonderkomen vroeg. Een paar honderd meter verderop; bij de Franciscanen hebben ze heel veel kamers voor pelgrims. Wij daar aanbellen, een keer, twee keer, drie, vier. Eindelijk werd er open gedaan. Neen, ze hadden geen kamers, maar Miss Anna wel. We moesten de fietsen maar in het klooster zetten en op haar wachten. Anna werd gebeld en zou er over 20 minuten zijn. Ze vroeg €50 zonder ontbijt. Daar waren we het over eens dat het te bar was. Dan moesten we naar San Miniato basso rijden. Theo wilde liever de broeders voor een voldongen feit plaatsen door te blijven en naar de mis te gaan. Daarna zou het te donker zijn om nog ergens naar toe fietsen. Na de mis weigerde Theo zijn bagage op zijn fiets te laden ten 'teken' dat we daar zouden blijven. Een van de mannen die we al eerder hadden gesproken, kwam vragen waar we zouden slapen. Zijn baas kwam zeggen dat het hier toch echt niet ging. Ik vroeg nog of we de tent konden opzetten op de parkeerplaats; Theo wilde niet dat ik ernaar vroeg. Dus wij weg en om het convent heen zoeken naar een plek. Theo probeerde mij over te halen onder de sterren te slapen, maar dat gaat mij echt te ver. Het compromis werd het park langs de straat, alwaar niemand te bekennen was.
Dag 30 woensdag 25 september San Miniato – Siena 77 km / 2589 km En slecht geslapen dat we hebben! Misschien wel de slechtste plek ever. We waren nog niet in ons tentje ingekropen of er kwamen wandelaars in drommen langs geslenterd, honden uitlatend, de politiek en de familieroddels besprekend terwijl men over de grindpaden vlak langs ons tentje liep. Iets verder scheurden opeens allemaal auto's en scootertjes langs naar snelle afspraken. Dat duurde tot wel 04:00 en om 06:00 reed de eerste bus alweer. Wij om half zeven ingepakt, ontbijt op de stenen bank langs het kniesperende grindpad, geen mens te zien. We hadden het te koud en waren te gefrustreerd om het aardige stadje te bekijken. Ik heb wel deze foto van het uitzicht op de omgeving gemaakt. Theo had een klein weggetje uitgezocht. Om dat te vinden waren we eerst tweemaal verkeerd gereden. De beloning was groots, echt Toscaanse vergezichten en sprookjesachtige plaatsnamen als Castelfiorentino, Castelnuovo en Montebello. In het verschrikkelijk saaie Poggibonsi hebben we bij de supermarkt lunch ingeslagen en in een parkje bij een speelveldje tussen flats genuttigd. En ik heb een dutje gedaan, weldadig. Over iets minder stille weg doorgereden naar Siena, San Gimignano links laten liggen vanwege de stijgingspercentages. We hebben allebei het idee om over niet al te lange tijd weer naar Toscane te gaan, maar dan met de camper en alles waar we nu langs rijden rustig te bekijken. Mijn stuur bevalt goed, alleen moet Theo de helling veranderen, dan kan ik beter vasthouden en kracht zetten. Het was geweldig Siena binnen te rijden. Bij de VVV werden we supersnel en efficiënt geholpen, we waren nog bezig onze vragen te formuleren of er werd al gebeld, naar de zusters voor overnachting en naar de fietsenmaker voor remblokjes. In het klooster was de portierzuster zo vreselijk blij dat er nog twee fietsende pelgrims waren aangekomen, ze stond te juichen aan de deur. Theo heeft een lovend stukje in hun gastenboek geschreven. Lekker door Siena gelopen, onder andere langs het hotel en de pizzeria van Theo en Anna. We zouden bij de zusters eten, maar hadden een stukje pizza nodig om de tijd te overbruggen. Het was heerlijk en goedkoop, dat laatste werd gecompenseerd door de wijn - ook lekker overigens. Statistiek: 1 jong poesje zien sterven. Een automobiliste had het net aangereden en aan de kant van de weg gelegd. Het deed haar pijn in het hart.
Dag 31 donderdag 26 sept Siena – San Quiricho d’Orcia 45 km / 2634 km Vreselijk laf Italiaans ontbijtje. Daarna op de Piazza del Campo gezeten om te niksen: koffie drinken, verslag bijwerken, krant lezen, overleggen wat we eens zullen gaan doen, ons afvragen wat er aan de Frankfurter Allgemeine is veranderd en wat we ervan vinden (natuurlijk een achteruitgang). Vanuit Siena over Monteroni dei'Arbia naar Buonconvento een mooi rustige weg. Het landschap is 'rustiger', minder spectaculair Toscaans en minder spectaculaire hellinkjes, wat het fietsen zeer aangenaam maakt. Theo is gelukkig! We hadden al wat gegeten in Siena, de rest van de lunch op het setjesbankje naast de versterkte molen buiten Siena. Ik heb mezelf voorgenomen niet vaker dan 1 x / dag iets over Theo’s rijgedrag te zeggen. Dat hij nog nooit een aanrijding heeft gehad verwondert me bovenmatig. Volgens mij heeft hij geen beschermengel, want die zou overwerkt worden, of die is al overwerkt en doet daarom zijn werk niet. Het zijn de beschermengelen van al die andere weggebruikers die hun ‘baasjes’ beschermen tegen Theo en zijn onverhoedse capriolen. Dankzij die beschermengelen is Theo nog nooit iets overkomen. Doorgefietst; wat ik weigerde toen ik door een slecht verlichte tunnel moest. Het was geen probleem, het was maar een klein eindje om en niet veel steil. En op het laatst nog een lang steil stuk voor we in de burgo aankwamen. De dame van de toeristeninfo loodste ons efficiënt door naar de refuge. Daar was het gesloten, dus ik keek in de kerk. Daar werd het wijwater geïnspecteerd door een te zwaar Russisch maffioos type in korte broek, tattoo, rinkelarmband. Hij vroeg of hij me kon en helpen en ik zei dat ik de prieser zocht. “I am the priest.” En ik moest mijn best doen om niet in lachen uit te barsten. Zo'n priester heb ik nog nooit gezien. Zijn bevelerige houding schoot andere pelgrims in het verkeerde keelgat, maar waarschijnlijk dankzij zijn houding was zijn pelgrimsherberg florerend. Onderweg konden we Emo’s voetstappen bijna aanraken: op de ‘hoofdstraat’, op de binnenplaats van de middeleeuwse herberg en in de 11de-eeuwse kerk daartegenover. We zagen ook nog het Duitse stel van onderweg, zeer verhit op zoek naar de buurtsuper en op zoek naar een wild kampeerplekje. Wij hebben lekker zelf eten gemaakt in de refuge, die we deelden met 2 mannen en 4 vrouwen. Omdat wij snel gaan op onze fietsjes zien we nooit dezelfde medepelgrims, wel jammer. Ook doordat Theo en ik een setje zijn, zet dat niet altijd aan tot gesprekken.
Dag 32 vrijdag 27 sept San Quiricho d’Orcia – Montefiascone 93 / 2727 km Kwamen na een enorm lange en steile klim Radicofani binnenfietsen. We liepen nog amechtig met de fiets aan de hand een cafeetje te zoeken, toen een man mij vroeg of we een stempel wilden. Op dat moment wilde ik eigenlijk even niets of het moest een kopje koffie zijn. Toch riep ik maar snel: si si!, achter hem aan. Gauw naar Theo geroepen dat 'ie moest komen met HET boek. De man zette de stempel en we vertelden dat we eigenlijk niet de Francigena “deden”, maar van een Nederlandse ... En toen vulde hij het aan met de naam van Emo. Dus voor hem en voor ons feest. Hij had geen bezoek van De Boer gehad, was wel geïnteresseerd in het boek. Hij had voor ons het adres van de pelgrimsherberg in Rome. Daarvoor moest ik ff met hem mee de refuge in. Die zag er subliem uit, ruim maar niet groot, schoon en overzichtelijk. Jammer dat het zelfs nog geen middag was. Hij vertelde dat het plaatsje ooit erg belangrijk was geweest voor de pelgrimage en 14 kerken heeft gehad. We hebben de twee bezocht die daarvan over zijn, beide met werken uit het atelier van Della Robbia. Een lange, steile daling en weer een lange steile stijging naar Acquapendente. Aldaar onder de arcades gegeten. De lange, steile stijgingen en dalingen zijn het kenmerk van dit landschap. Gister viel ook al op dat de grond hier zwaar is, het land droog. Er liggen wel rollen hooi, maar het grasland lijkt verdroogd. Gister zagen we eindeloze akkers omgeploegd tot enorme zen-tuinen, vandaag zagen we ook grote verdorde weilanden. In de buurt van Acquapendente geen druiven meer gezien. We zijn de paal van de laatste 100 km voor Rome gepasseerd, met zicht op Montefiascone. In het stadje zelf kwamen we ongeveer 19:30 aan, dus snel op zoek naar een slaapplek. Dat werd in het klooster van de Benedictinessen, allen mooi in habijt en even zacht, sommige helemaal in het wit, anderen met zwart. En allemaal de hanger om hun nek met de monstrans met de hostie. Zij waren ook al zo blij met onze komst! We hebben er ook gegeten en kwamen al snel in gesprek met Marcel, die ook al van Emo had gehoord. We raakten zo enthousiast in gesprek dat het Duitse stel bij ons aan tafel niet meer werd gehoord. Het was huis-tuin-enkeukeneten. Goed voor ons soort mensen de genoeg hebben van het buitende-deur-eten Marcel had een fles Est Est Est gekocht die hij met ieder deelde terwijl we nog wat over Emo praatten. Stats: vandaag geen dode dieren op de weg gezien. Wel opvallend zijn de enorme aantallen bermmonumentjes langs de Italiaanse wegen. Als er namen en jaartallen op staan, blijken ze van louter jonge mannen te zijn in hun tiener of twintiger jaren.
Dag 33 zaterdag 28 september Montefiascone – camping Seven Hills Village 95 km / 2822 km Bij het ontbijt komt nog even Marcels missie ter sprake. Hij is van huis in Weert komen lopen en ook voor hem geldt – zoals voor zoveel anderen met hem - de pelgrimstocht als een markeringspunt in zijn leven. We vertrekken; er is geen non te zien; die zijn zeker bidden. Daarom schuift Marcel achter ons met de zware balken de kloosterpoort op slot, om het kwaad buiten te houden en de zusters ertegen te beschermen. Bij aankomst in Viterbo gaan we op een plein koffie te drinken. Eerst komen er vier agentes met veel geblaas op hun fluitjes de eigenaren sommeren hun daar geparkeerde auto's te verwijderen. De priester komt de kerk uit en er komen steeds meer geüniformeerde politiemensen. Tja, de Italianen en hun gevoel voor theater, daar hoort bij dat hun uniformen prachtig zijn. Ik kijk mijn ogen uit. Ik vraag iemand wat dit is: feest van de politie. In Italië kan dat in de kerk. We rijden een prachtige tocht langs Lago di Bolsena, Viterbo en Lago di Vico, afgezien van de pittige klimmetjes echt vakantie. We landen in Camping Seven Hills Village, een prachtige camping met een uitermate privé plekje voor ons. We gaan zowaar op het terras een pilsje drinken. Tijdens het eten breng ik naar voren dat ik het niet zie zitten om Emo naar het noorden te volgen. Theo ook niet, zegt hij ook nu pas. Onze redenen bij elkaar zijn dat de dagen toch wel erg kort worden; de avonden te lang om in het tentje te bivakkeren; we gedeeltelijk dezelfde weg terug moeten rijden waarvan het wegdek dan ook nog erg slecht is. Maar wat gaan we dan wel doen?
Dag 34 zondag 29 sept – 7 Hills Village - Rome 23 km / 2845 km Wat was het een rustige nacht, aan één stuk doorgeslapen, door de afwezigheid van alle ongemak van herrie van snurken, verkeer. Zonnig en warm met al snel wolken, later wat benauwd. Even een pittig klimmetje de camping af. De tocht Rome in op zondagochtend verliep subliem, een riant brede weg, bijna geen verkeer en mooi asfalt. Theo wist goed hoe we tot het Vaticaan moesten rijden. Daar was een enorme toeloop van mensen; er waren al ver van tevoren dranghekken en politieagenten. Dat bracht ons even in verwarring, maar ik was deze keer degene die het idee had hoe naar ons doel, de Friezenkerk, te gaan. Agentje voor de zekerheid gevraagd, andere agenten lieten toen onze fietsen door. We liepen langs de Saksenkerk, toen Theo 'voor de zekerheid nog maar even aan Antoine Bodar had gevraagd. Ja, ja! Die liep daar toevallig op hetzelfde moment op hetzelfde doel af als wij. Alleen hij wist iets dat wij nog niet wisten - of liever gezegd ons hadden gerealiseerd. Ik had in mijn agenda gezien dat het de feestdag van aartsengel Michael was; maar - hoe dom kun je zijn - dat had ik niet in verband gebracht met de echte naam van de Friezenkerk: Santi Michele e Magnus. Daar zou de feestelijke mis voor Michael worden opgedragen en life uitgezonden door KRO RKK. Er waren heel veel hoogwaardigheidsbekleders; Theo herkende hen allemaal en zei: heb je ‘die’ gezien en ‘die’? Bodar zou hoofdcelebrant zijn. En er werden allerlei pelgrimsgroepen genoemd die uit NL waren overgekomen – met het vliegtuig. We vielen met onze neus in de boter. Na de mis hebben we onze pelgrimsoorkonde gehaald en praatjes gemaakt en ook nog koffie gedronken. Daarna naar het pelgrimsonderkomen, het adres van het klooster dat we hadden gekregen. Ik bel aan en het duurt net als bij het vorige klooster een halve eeuwigheid voor de deur opengaat. De portiersnon is zo oud en breekbaar dat het ondanks haar stok niet sneller kan. De fietsen kunnen in een kast, de spullen gaan mee naar boven. Daar kunnen we door de verhuizing maar 1 nacht blijven. Wij zijn gelaten, maar de mannelijke helft van een Frans stel zeurt de hospitalera de oren van de kop of ze niet nog een nacht kunnen blijven; ze hadden immers gereserveerd. Ik snap niet dat hij niet ziet dat de hele boel onttakeld is en dat het echt niet kan. Ze beginnen steeds weer over deze grote onrechtvaardigheid, ook later tijdens het avondeten. Theo en ik zijn wat langs de Romeinse antiquiteiten gaan fietsen op zoek naar een VVV. Die is out of maps - dat kan zomaar in Rome! Ik ben wat uit het lood – een emotionele schok doordat we ons doel hebben bereikt? En dan nog wel zo’n overweldigende omgeving, we weten er op dit moment geen raad mee.
Avondeten bij hospitalera's Alba en Francesca. Alba was vreselijk bazig en warrig. Eerst mochten mannen en vrouwen beslist niet bij elkaar, later ieder aan één zijde van de kamer en weer later maakte het allemaal niet uit. Ze bood ons een voetwassing aan: scheutje water over 1 voet, een gebedje en een kusje, heel schattig. Daarna een geïmproviseerde maaltijd en een tukkie. Dat gingen we in de belendende kamer doen, die op drie matrassen na helemaal leeg was, dus ook geen snurkers. Maar daar is om 24:00 opeens een waanzinnig verkeerslawaai, dus naar nog een ruimte aan de binnenplaats. Stats: 1 dode vos
Dag 35 maandag 30 september Rome Daar was het redelijk rustig tot het heftig en langdurig begon te onweren. Buiig de rest van de dag. Wij mogen maar 1 nacht blijven. We besluiten vandaag te voet te gaan en laten onze opgeladen fietsen in het klooster staan; die halen we later wel op. Op naar het Vaticaan voor ons Vaticaanse diploma. We verbazen ons met weerzin over de enorme rij wachtenden die de Sint Pieter binnen willen. Wij gaan op zoek naar de linker ingang. Vragen eerst bij een toeristeninfo aan de binnenkant van de colonnade. We moeten aan de buitenkant van de colonnade zijn, bij de Zwitserse garde. Er staan 2 zeer gladgeschoren en strak saluerende, blauwogige mannen in het uniform van de Zwitserse garde – ontworpen door Michelangelo. Die hebben nog nooit gehoord van pelgrims laat staan van -certificaat. Daar moet hij langdurig voor bellen met zijn superieur. Dan worden we een stukje terug gewezen om daar door het controlepoortje naar de politiepost een eindje verderop te lopen. Ook deze agent vindt onze pelgrimspaspoorten waardeloos. Weigert alles want dit is geen pelgrimspaspoort - ook al zijn we helemaal uit Nederland gekomen. Ook deze agent spreekt geen woord over de grens, brabbelt wat in verbasterd Latijn. Dan vang ik het woord 'francigena' op en ik begin meteen 'si si' en zwaai nog wat heftiger met de paspoorten. Dan mogen we doorlopen naar een kantoor waar twee heren op leeftijd badges uitgeven tegen inname van paspoorten. 1 paspoort is voldoende voor ons beiden; we krijgen ook maar 1 badge. Nu kunnen we doorlopen naar een kantoortje aan het begin van een lange gang - leeg. Er komt iemand aangehold die ons snel het kantoortje uitwerkt. Hij neemt onze credentials aan en loopt naar zijn collega. Hij komt terug met twee fraaie certificaten op kwasi perkament en onze namen foutloos overgenomen! Nou nou. Dat heeft wat voeten in de aarde gehad! Ik zie nog iets fraais dat we nog wel kunnen bekijken nu we toch 'binnen' zijn: de Teutoonse begraafplaats. Daarna hebben we er niets meer te zoeken of te vinden en verlaten Vaticaanse grond. Hoewel, ik wil nog wel naar de pelgrimsmis in het Vaticaan. Omdat iemand mij heeft wijs gemaakt dat je er niet voor in de rij hoeft, gaan we op zoek. Pas na een uur geef ik het op. Inmiddels is het heftig begonnen te regenen. ’s Middags gaan we langs wat “Emo-kerken” waarvan er enkele of dicht of onvindbaar zijn, drie zijn open. En naar een VVV voor overnachtingsadressen, waarvan 2 een straat verder dan ons klooster. Dus wij de fietsen ophalen, maar we moeten allebei nog ff hoognodig naar de wc. Alba herkent Theo niet en die kletst ons nog een nacht naar binnen tot ze mij wel herkent. Ze vindt het wel een goede grap en we mogen nog een nacht blijven. Dus dat is mooi geregeld. We zijn Emo tot in de Friezenkerk en het Vaticaan gevolgd; onze tocht zit erop. Morgen fietsen we langs de Tiber naar de kust. We sluiten af met een strandvakantie.
Dag 36 dinsdag 1 oktober Rome – Passo Oscuro 80 km / 2925 km We pakken onze spullen in en ik maak nog snel even een foto van Theo op zijn onbeslapen bed. Onze Zwitserse medepelgrims zijn ook al vroeg op om om 08:00 bij het Vaticaan te zijn voor hun diploma. Dan hoeven ze niet in de rij te staan. Onze Duitse medepelgrims verlaten ons wat terneergeslagen op zoek naar een volgend onderkomen. Wij nemen definitief afscheid van Alba en Francesca. Gaan eerst naar het station om in de internationaal georiënteerde boekhandel wat boeken te kopen. Daarna zoeken we de Tiber op en rijden in alle rust Rome uit. Een prachtig fietspad, eerst aan de rechteroever, daarna (beginnend bij een kartonnen dozen en plastic zakken-dorp) aan de linker over verder. Zonder waarschuwing houdt het opeens op en moeten een heel groot stuk terug om langs de drukke weg verder te gaan. We moeten opletten dat we niet op de snelweg belanden. We rijden met een grote boog langs Ostia Antica langs de vele jachthavens door tot de monding van de Tiber met de afgedankte vuurtoren, Lido di Faro. Vandaar langs kustweggetjes naar het noorden. We reden Passoscuro binnen naar de camping. Daar bleef een lompe Italiaan herhalen 'chiuso, chiuso'. En dat met ingang van 1 oktober! Geen elektra en geen water; wat wij natuurlijk niet geloven omdat er allemaal jaarplaatsen zijn. We kijken om ons heen en zien een klein stukje verder een prachtige parkeerplaats van sportvelden. We gaan in afwachting van het donker aan de enige strandtent zitten van de tientallen die gesloten zijn. Troosteloos. We krijgen een glas heerlijke wijn aangeboden van een Duitse die hier in de buurt woont en met paarden, hengsten, in Apeldoorn werkt. Een vette Italiaan probeert haar te verleiden, maar haar weerzin kan ze amper verhullen, ondanks haar dronkenschap. Daarna op zoek naar eten. Het restaurant vinden we te duur, dan maar de pizzeria. Ongezellig, maar lekker en vriendelijk. Stats: 1 vos
Dag 37 woensdag 2 oktober Passo Oscuro – Tarquinia 54 km / 2979 km (deels trein) Vannacht leek het af en toe of het regende, maar dat was de wind die de populierenblaadjes deed ritselen. Grote rust, pas om 06:00 de eerste vliegtuigen. Hup weer op de fiets naar een verleidelijk plekje aan het strand. Dat vinden we in Ladispoli. We nemen de trein tot Civitavecchia omdat het niet mogelijk is de snelweg te vermijden. We hebben in de schaduw van het fort van Michelangelo zitten lunchen met zicht op de enorme cruiseschepen in de haven van Rome. Daarna hebben we nog een rondje door de middeleeuwse stad gefietst Op weg naar het noorden zijn we vastgelopen tussen het gekanaliseerde riviertje de Marta en een super geheim terrein (want staat niet eens op de kaart) van de NATO. Het was - niet te snappen - een asfaltweg die aan beide einden doodliep. Wij waren er vanaf een zandweg naar toe gelopen, gelokt door het zicht op het asfalt vanuit de verte. Dus terug en op het kruispunt rechtuit in plaats van linksaf. Een echt gemene klim - lacht Theo mij uit? - naar Tarquinia. Zo gemeen dat ik de schoonheid van het stadje nog niet zie. We fietsen rechtdoor naar het Uffizia Turistica. Pelgrimsovernachting? Neen, wel een goedkope B&B. Wij erop af. Alleenstaande Chileense moeder met haar 2 dochters. We worden hartelijk verwelkomd en krijgen een kamer met zicht op zee - 8 km verderop in de diepte. Eerst een douche, daarna dwalen we wat door het donker wordende middeleeuwse stadje en gaan eten in een afhaaltentje met heerlijke gerechten. Dag 38 donderdag 3 oktober Tarquinia Heerlijk geslapen en een goed ontbijt. Naar het museum over de Etrusken. Verwaarloosd; de meeste verlichting doet het niet, info ontbreekt. Mijn museumhanden jeuken. Theo haalt zijn herinneringen op aan de vorige keer dat hij hier was. Was dat dertig jaar geleden? Vooral het beeldhouwwerk van de 2 paarden brengt hem weer in vervoering. Ik geniet van de Griekse vazen. Daarna lopen we door de middeleeuwse stad en zien wat zeer oude kerkjes. We bezoeken een kerkje uit de Noormannentijd en missen Emo. Hij is hier niet geweest; hij wijst ons de weg niet meer. Zijn voetspoor was ons zo vertrouwd geworden. Na de lunch naar de necropool, waar we het te warm en ontoegankelijk vinden en er daarom maar gaan zitten lezen en ijs eten. Tot we besluiten de bus naar het strand te nemen. Avondeten in het zelfde tentje als gisteravond maakt het tot een ontspannen dag.
Dag 39 vrijdag 4 oktober Tarquinia – Folonica 61 km / 3040 km deels trein We nemen afscheid van Irma, onze gastvrouw voor twee nachten. We vertrekken langs de kerk van Sint Franciscus. Het is vandaag zijn naamdag en paus Franciscus is meer dan uitgebreid op het nieuws met zijn bezoek aan Assisi. Koud en licht bewolkt. We moeten tot 11:30 wachten voor onze trein vertrekt. Dat doen we lanterfantend, koffie drinkend en lezend. Dan dalen we af vanuit de burcht naar het station. Daar praten we wat met een Australisch stel dat al zo vaak in Rome is geweest. Nu willen ze wat anders en gaan naar Tarquinia. Daar komt de trein: heel hoge instap van wel drie treden. We zoeken oogcontact met de conducteur voor aanwijzingen of hulp. Hij is - en blijft - zo ver weg dat contact onmogelijk is. Even ben ik wanhopig, maar Theo pakt zijn fiets op en tilt hem omhoog ik geef hem een symbolisch zetje. Daarna pakt hij mijn fiets; idem. In de trein werd Theo door een oudere vrouw de les gelezen. Ik zie dat Theo gebaart dat hij niet begrijpt wat ze zegt. Ze gaat steeds luider praten en gesticuleren. Theo begrijpt dat hij - met zijn fiets? - iets ongeoorloofds doet. Ze blijft verontwaardigd en luidruchtig tegen hem praten. We komen aan in Grosseto op het tweede perron. Theo sjort onze fietsen de trein uit, wat is 'ie beresterk. We zien een lift. Die blijkt een dode mus te zijn, want 30 cm te kort voor (onze) fietsen. Theo gaat weer krachtpatsen, trap af met de ene fiets, nogmaals met de andere en weer omhoog. Op het plein voor het station staat een kiosk met een I van informatie. Het lijkt op een OV informatie daarom vraagt Theo de lokettist of dit een toeristeninfo is. De man zegt 'centro' met een uitspraak die Theo niet meteen verstaat. De man herhaalt het nog een paar keer, steeds luider en ongeduldiger. We rijden het centrum in en landen op een terrasje. Die zijn echt niet te vinden zonder 'muziek'; gaan er toch maar zitten om te lunchen. Daarna op naar verder. Het betrekt, het is warm met een kille wind - of omgekeerd, onaangenaam. Later kijken we op een camping, uit het jaar 0 met belachelijk hoge prijzen. Dat doen we niet en tuffen wat door over een steenslagpad vlak achter het strand tot er druppels beginnen te vallen. We weten niet hoe snel we de tent op moeten zetten op een recht stukje van 3 m*. Het is nog geen 20:00; wij zitten droog in het duister. We knabbelen wat; Theo drinkt niet omdat hij niet het risico wil lopen er vannacht uit te moeten. Stats: 1 bever, 1 slang, 1 rat
Dag 40 zaterdag 5 oktober Folonica – Pisa 33 km / 3073 km (deels trein) Rond 05:00 barst een daverend en langdurig onweer los, gepaard met de nodige storm. Het tentje houdt het goed; er raakt 1 pin los en door de storm tegen de zijkant 'plakt' de buitentent tegen de binnentent en daar slaat het doek door. Rond 07:00 zijn we verrast dat het licht begint te worden; de dageraad verjaagt het noodweer. We doen langzaamaan; drogen de natte spullen uit de voortent; drogen de tent en pakken in. En hoppa weer noordwaarts. Rond 11:00 valt er een bui; gelukkig zijn we net in San Vinzenso. Daar drinken we een kopje koffie in afwachting van droogte - die niet komt. Theo stelt voor om de trein naar Pisa te nemen en vandaar het vliegtuig naar huis! Het regent nog steeds en drinken nog een kopje koffie. Op een gegeven moment begin ik te rekenen. Hoe laat waren we eer-eergisteren in Civitavecchia met de trein aangekomen? Dan zou die wel heel snel in San Vinsenzo aan kunnen komen. We springen op en op het moment dat we op het station aankomen, rijdt er een trein binnen, de onze. Geen kaartje, maar we kunnen toch instappen en in de trein een kaartje kopen. Dat was een gelukje anders hadden we 2 uur moeten wachten op de volgende trein! Vanuit onze comfortabele stoelen zien we de regen neerdalen op blank staande landerijen. In Pisa zoeken we de jeugdherberg op waar Theo en Anna begin van dit jaar hebben overnacht; daar is nog plaats voor ons. We droppen er onze spullen en gaan door Pisa slenteren. De vlaggen hangen er half stok vanwege de vele Afrikanen die een paar dagen geleden zijn omgekomen op de Middellandse Zee op zoek naar een beter leven. Stats: 1 muis Dag 41 zondag 6 oktober Pisa – Amsterdam 2 km / 3075 km (deels vliegtuig) Na het ontbijt zoeken we de spullen uit die we niet mee naar huis willen nemen. Ik neem afscheid van de sandalen die vele jaren trouw mijn onderdanen hebben gediend. We laten ook de regenponcho’s en wat kleding achter. De rest pakken we in en de fietsen laden we op. Wij gaan nogmaals Pisa in, deze keer naar het Nationaal Museum, wat een prachtige collectie! Na de lunch naar het vliegveld en om 14:55 we vertrekken we met een toestel van de KLM naar NL. Onnavolgbaar voor abt Emo.
6 november 2013 Marianne de Bruyn Mede namens Theo Broersen