Emissie van NH3 door de veeteelt Indicatorgegevens Naam Definitie
Meeteenheid
Emissie van ammoniak door de veeteelt Ammoniak is een gas dat op natuurlijke wijze ontstaat door de afbraak van organisch materiaal, maar vooral bij de ontbinding van dierlijke mest. Intensieve veeteelt, opslag en verspreiding van dierlijke meststoffen zonder injectie zijn de voornaamste bronnen van ammoniak in de lucht. Ton en kg/ha
Situering Beleidsdomein Bekommernis
Leefmilieu/Lucht Luchtverontreiniging, verzuring, vermesting. Het ammoniakgas (NH3) zelf is een basisch gas dat in de eerste instantie zorgt voor een beperkte neutralisatie van de verzuring in de atmosfeer. Hierbij wordt ammoniak evenwel omgezet in het zure ammonium (NH4+). Wanneer ammonium de bodem bereikt (vb. via neerslag), wordt het daar omgezet in salpeterzuur (HNO3) en leidt dus onrechtstreeks tot een verzuring. Er bestaat een sterke interactie tussen verzuring en vermesting. De depositie van NH3 en van geneutraliseerd NH4+ is immers een belangrijke stikstofbron, wat kan resulteren in een accumulatie van stikstof in de bodem. Bij neerslagoverschot kan een gedeelte van deze stikstof onder vorm van nitraat uitspoelen naar de diepere bodemlagen en het grondwater bereiken. Te hoge deposities van zuur en stikstof zorgen voor een afname van de bodemkwaliteit, wortelaantasting van planten en bomen, verhoogde stressgevoeligheid van bomen, te hoge concentraties van aluminium en nitraat in het grondwater en verandering van de soortensamenstelling (biodiversiteit). In tegenstelling tot de verzurende stoffen NOx en SO2 heeft NH3 slechts een korte verblijftijd in de atmosfeer. Hierdoor beperkt de invloed van de NH3-emissie zich voornamelijk tot enkele kilometers van de bron en zullen de effecten vooral lokaal optreden. Gezien de relatief hoge NH3emissie, is het aandeel van NH3 in de verzurende depositie dan ook groot. Ammoniakemissies zijn voor het overgrote deel te wijten aan land- en tuinbouwactiviteiten, met name aan de intensieve veeteelt en de opslag en verspreiding van dierlijk mest. Een kleine fractie van de ammoniakemissies wordt veroorzaakt door industriële activiteiten.
Relatie tot de SO Situering in het lokaal/provinciaal beleid
Bron: Mira - Achtergronddocumenten 'Verzuring' en 'Vermesting' Hinder/luchtverontreiniging De landbouwsector, meer bepaald de intensieve veeteelt, is in WestVlaanderen goed vertegenwoordigd. Verschillende land- en tuinbouwactiviteiten kunnen druk op het milieu uitoefenen. Landbouw is dus een belangrijke doelgroep in het kader van het provinciaal milieubeleid. Om overleg tussen de milieu- en de landbouwsector te stimuleren is in 1993 het Provinciaal Centrum voor Landbouw en Milieu opgericht (doel: de zorg voor het milieu in de landbouwbedrijfsvoering te integreren). In de provincie is ook INAGRO (het voormalige Provinciaal Centrum voor Onderzoek en Voorlichting) gevestigd. Dit centrum legt zich ondermeer toe op info-verschaffing en vernieuwing voor de landbouwsector, o.a. rond bemesting. De deputatie beschikt over een belangrijke bevoegdheid inzake het
Milieubarometer West-Vlaanderen 2013
Fiche ‘Emissie van NH3 door de veeteelt’
pg.1/6
-
Bron
verlenen van milieuvergunningen voor alles wat met veeteelt en mestverwerking te maken heeft. Op initiatief van de Provincie en de GOM is het Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking opgericht (doel: organiseren van het overleg tussen de betrokken overheid en de verschillende actoren in de mestverwerking, het coördineren, ondersteunen en stimuleren van initiatieven inzake mestverwerking en mestbewerking).
In het provinciaal milieubeleidsplan zijn er geen directe beleidsdoelstellingen opgenomen met betrekking tot de emissie van ammoniak. Provinciaal Milieubeleidsplan 2009-2013
Relatie tot het gewestelijke beleid Indicator op gewestelijk Emissie van ammoniak niveau Beleidsdoelstelling op (1) De totale NH3-emissie verminderen tot maximum 45 kton tegen gewestelijk niveau 2010, er wordt gestreefd naar een verdere reductie tot 40,7 kton (2) De totale uitstoot van verzurende stoffen daalt : totale emissie NH3 daalt tot 45 kton Bron (1) MINA-plan 3+ (2008-2010)
(2) MINA-plan 4 (2011-2015) Data Dataleverancier
Vergelijkbaarheid in de tijd en ruimte
Validiteit
Complementaire indicatoren Rapporteringfrequentie Nulmeting Laatste rapportering
Milieubarometer West-Vlaanderen 2013
Primaire databron: Vlaamse Landmaatschappij Secundaire databron : de berekening van de ammoniakemissie wordt uitgevoerd door de VMM. Het berekenen van de ammoniakemissie door de veeteelt in Vlaanderen gebeurt aan de hand van het ‘Emissiemodel Ammoniak Vlaanderen (EMAV). Deze methodologie werd in 2007 door het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) ontwikkeld en omvat de ammoniakemissie in de verschillende stadia: de stal, de mestopslag, mestuitspreiding, weiden en grazen. Het model berekent eveneens de ammoniakemissie ten gevolge van het kunstmestgebruik, ook het luik ‘mestverwerking’ wordt in rekening gebracht. Opmerkingen : - De cijfers van vroegere fiches (gegevens 2007 en vroeger) mogen niet vergeleken worden met deze fiche gezien nu de berekende emissies volgens het EMAV model gebruikt worden. - De cijfers van de emissie per diersoort in WestVlaanderen zijn enkel beschikbaar vanaf het jaar 2008. Het betreft de ammoniakemissies in de stal, de weide en bij opslag en toediening van de mest. Het kunstmestgebruik en mestverwerking worden niet in rekening gebracht. Ook de industrie en het wegverkeer dragen bij tot de emissie van NH3. De landbouwsector blijft evenwel de belangrijkste bron (>90% van de totale NH3-emissie). Volgende indicatoren geven aanvullende informatie: totale emissie van ammoniak, depositie van verzurende stoffen, aandeel van ammoniak in de zuurdepositie Jaarlijks 2001 2011
Fiche ‘Emissie van NH3 door de veeteelt’
pg.2/6
Feitelijke data :
Tabel 1: Emissie van ammoniak door de verschillende diersoorten in ton Rundvee W-Vl 2001
Vl
Varkens W-Vl
18528
Pluimvee
Vl
W-Vl
25318
Vl
Overig vee W-Vl
4072
Vl
Totaal W-Vl
455
Vl 48374
2008
4205
12383
10209
19510
1162
2895
114
457
15690
35245
2009
4267
12094
10569
19209
1219
2974
101
502
16155
34779
2010
4130
12188
10082
19334
1233
3131
123
493
15568
35146
2011
4112
12026
10042
19072
1224
3297
115
482
15493
34877
Grafiek 1: Emissie van ammoniak door de verschillende diersoorten in ton – 2011
Milieubarometer West-Vlaanderen 2013
Fiche ‘Emissie van NH3 door de veeteelt’
pg.3/6
Kaart 1: Emissie van ammoniak door de veeteelt per gemeente (kg/ha) – 2011
Kaart 2: Verschil in emissie van ammoniak door de veeteelt per gemeente (kg/ha) – 20012011
Milieubarometer West-Vlaanderen 2013
Fiche ‘Emissie van NH3 door de veeteelt’
pg.4/6
Toelichting
In 2011 werd in West-Vlaanderen 15 493 ton NH3 geëmitteerd door de veeteelt (excl. kunstmestgebruik en mestverwerking). Dit komt neer op 44% van de Vlaamse NH3-emissie door de veeteelt (34 877 ton). West-Vlaanderen is dus verantwoordelijk voor bijna de helft van de Vlaamse NH3-emissie door de veeteelt. In West-Vlaanderen is 64,8 % van de NH3-emissie door de veeteelt afkomstig van varkens, 26,5% van rundvee, 7,9% van pluimvee en 0,8 % van overig vee. Het hoge aantal varkens in de provincie is duidelijk de belangrijkste oorzaak van de hoge NH3-emissies in West-Vlaanderen. 53% van de totale Vlaamse NH3-emissie van varkens is afkomstig van emissies van varkens uit West-Vlaanderen. In Vlaanderen zijn de NH3-emissies van alle diersoorten gedaald in de periode 2001-2011 met 28%. In West-Vlaanderen varieert de NH3-emissie door de veeteelt in 2011 tussen 8 en 783 ton per gemeente. De gemeenten waar het meest NH3 (in ton/jaar) werd geëmitteerd blijven net zoals de voorbijgaande jaren Diksmuide, Tielt, Wingene en Ieper. In Bredene, Kuurne en Mesen is de NH3-emissie door de veeteelt lager dan 10 ton per jaar. De gemeenten met een hoge NH3-emissie blijken voornamelijk gemeenten te zijn met een grotere oppervlakte en een sterke landbouwactiviteit. Om de gemeenten onderling beter te kunnen vergelijken, is het aantal kg NH3 emissie per hectare berekend (zie kaart 1). De gemeenten in de regio Lichtervelde-Wingene hebben de hoogste NH3-emissie in kg/ha (meer dan 100 kg/ha) : Lichtervelde, Pittem, Tielt, Ruiselede, Wingene en Staden. In de kustgemeenten en de regio Kortrijk is de NH3- emissie in kg/ha het laagst. Zo hebben Bredene, Oostende en Kuurne een NH3-emissie lager dan 10 ton/ha. Op kaart 2 is af te lezen hoe de NH3-emissie (in kg/ha) per gemeente verschilt tov 2001. In alle gemeenten is de NH3-emissie gedaald, in 12 gemeenten is de emissie zelfs gedaald met meer dan 20 ton/ha. De grootste dalers zijn Mesen en Dentergem.
Interpretatie van de gegevens Vergelijking met De cijfers van West-Vlaanderen kunnen niet worden vergeleken met de doelstellingen doelstelling aangezien deze op Vlaams niveau is vastgelegd. Bovendien zijn hier enkel cijfers van NH3-emissie door de veeteelt weergegeven terwijl er ook andere bronnen (hoewel minimaal) van NH3-emissie bekend zijn. In het Mira-indicatorrapport 2010 wordt gesteld dat landbouw verantwoordelijk is voor meer dan 90% van de ammoniakemissies in Vlaanderen. Verklaring In West-Vlaanderen wordt bijna 70% van de kadastrale oppervlakte gebruikt voor de land- en tuinbouw, in Vlaanderen is dit net geen 50%. Bijzonder kenmerkend voor (grote delen van) West-Vlaanderen is de varkensteelt. Aangezien de varkensteelt in Vlaanderen verantwoordelijk is voor 55% van de NH3-emissie door de veeteelt, is het niet te verwonderen dat West-Vlaanderen de belangrijkste bron is van de NH3-emissie door de veeteelt in Vlaanderen. De hoge NH3-emissies in de zandstreek/zandleemstreek zijn afkomstig door het hoge aantal varkens in die streek. De intensieve varkensveeteelt, die haar oorsprong vindt in de (Brugse) zandstreek verspreidde zich in de aanpalende delen van de zandleemstreek. Sinds begin 2005 dienen alle nieuwbouwstallen voor varkens en voor pluimvee ammoniakemissiarm gebouwd te worden. De verschillende mestactieplannen zijn duidelijk merkbaar in de evolutie van de NH3-emissie. Door het laatste mestactieplan wordt de landbouwer nu verplicht, als hij wenst uit te breiden, ook zijn mest deels te verwerken.
Milieubarometer West-Vlaanderen 2013
Fiche ‘Emissie van NH3 door de veeteelt’
pg.5/6
Knelpuntenanalyse Oplossing
Administratief Naam Contactgegevens
Datum
In de toekomst zal blijken of dit ook uit de cijfers naar voor komt. Ook aangepaste N-inhoud van veevoeders voor varkens en pluimvee kan zorgen voor een daling van de NH3-emissie zowel uit de stallen als uit de mestopslag. Zie toelichting Via Inagro (het voormalige POVLT) zal de Provincie bemestingsadviezen opstellen om zo land- en tuinbouwers aan te zetten tot een aan het Mestactieplan aangepaste bemesting. Het MAP pakt het mestprobleem aan aan de bron, dringt aan op een oordeelkundige bemesting en mestverwerking. Dit om het probleem van het mestoverschot en hieruit voortvloeiend het overvloedig toedienen op het land, met een hoge ammoniakemissie tot gevolg, te beperken. Ook via het instrument van de milieuvergunningen (rubriek dieren & mestverwerking) wordt het NH3-emissie beleid gedeeltelijk gestuurd. Vanuit de Landbouwdienst van de provincie West-Vlaanderen werd de adviesdienst luchtemissies in de veehouderij bij Inagro opgericht. De rol van de provinciale adviesdienst is om zeer laagdrempelig en aan beperkte kostprijs instrumenten uit te werken die de sector ertoe aanzetten om proactief bezig te zijn met het thema luchtemissies, niet alleen bij het uittekenen van nieuwe bedrijfsgebouwen, maar ook bij de ontwikkeling van nieuwe stalsystemen enerzijds en bij de dagelijkse praktijk in de stal anderzijds. Dit gebeurt door advies en begeleiding van de veehouders met het doel luchtemissies van deze bedrijven te reduceren en veehouders te sensibiliseren rond deze thematiek. Daarnaast wordt ook ingezet op kennisopbouw en opvolgen van innovaties.
Sarie Buffel Provinciehuis Boeverbos Koning Leopold III-laan 41 8200 Sint-Andries tel 050 40 34 89 – fax 050 40 34 03
[email protected] ontwerpversie : 26-02-2014 definitieve versie: 26-02-2014 printversie: 25-03-14
Milieubarometer West-Vlaanderen 2013
Fiche ‘Emissie van NH3 door de veeteelt’
pg.6/6