De vitale tuin De optimale vitale tuin, een illusie of een streven? Afstudeerscriptie
Auteur:
Bob Pruijssers
Opleiding:
Landscape and Environment Management
Datum:
17 juni 2015
Plaats:
Almere
Embargo
CAH Vilentum
Almere
Pagina 2
De vitale tuin De optimale vitale tuin, een illusie of een streven? Afstudeerscriptie
(worldhealthdesign.com)
Auteur: Opleiding: Datum: Plaats: Afstudeerlocatie:
Begeleiders:
School: Begeleidende docenten:
Bob Pruijssers Landscape and Environment Management 17 juni 2015 Almere Kenniscentrum Groene en Vitale stad CAH Vilentum, locatie Almere Stadhuisplein 40, 1315XA Almere Dr. ir. E.D. Ekkel, lector Groene en Vitale stad Dr. ir. Y.G.H. Maas, Biologie, Voeding & Gezondheid Hogeschool Inholland Delft Rotterdamseweg 141, 2628 AL Delft Mw. Schrauwen- van der Geer, J. Mw. van Setten, C.
Embargo
CAH Vilentum
Almere
Pagina 3
CAH Vilentum
Almere
Pagina 4
VOORWOORD Het document dat voor u ligt is mijn eindscriptie ‘De vitale tuin’. Dit document beschrijft een onderzoek waarbij gekeken is naar de optimalisatie van vitale tuinen bij zorginstellingen, specifiek gericht op dementerende ouderen. Het verslag is voortgekomen uit een periode van vier maanden afstuderen in het kader van de opleiding Landscape and Environment Management. Met het schrijven en het behalen van deze scriptie wordt de vier jaar durende opleiding aan Hogeschool Inholland te Delft afgesloten. De onderzoeksvraag die leidde tot dit verslag, kwam vanuit het Kenniscentrum “Groene en Vitale stad” in Almere, een onderdeel van CAH Vilentum. Binnen dit instituut was behoefte aan meer informatie over vitale tuinen en op welke manieren deze geoptimaliseerd konden worden. De onderzoeksvragen zijn in overleg met mijn begeleiders vanuit Almere (Dr. ir. Dinand Ekkel & Dr. ir. Yolanda Maas) en Delft (Jenny Schrauwen- van der Geer) tot stand gekomen. Deze personen hebben mij gedurende het onderzoek meerdere malen ondersteund en waren bereikbaar voor advies en vragen. Hierbij wil ik mijn begeleiders vanuit zowel Almere als Delft bedanken voor hun geboden hulp en ondersteuning tijdens mijn afstudeerperiode. Zeker mijn magere kennis op het gebied van zorg en dementie werd ruimschoots gecompenseerd door de ontvangen hulp van Dr. ir. E.D. Ekkel & Dr. ir. Y.G.H. Maas. Voor mijn onderzoek heb ik een praktijksituatie bij St. Jozef in Wijchen onderzocht, hiervoor wil ik de organisatie en in het bijzonder Vera Hendriks bedanken voor de mogelijkheid en de begeleiding tijdens deze periode. Voor ik afsluit wil ik u een citaat laten lezen, opgesteld door één van de belangrijkste onderzoekers op het gebied van vitale tuinen wereldwijd: “Let’s be clear,” Cooper Marcus says. “Spending time interacting with nature in a well-designed garden won’t cure your cancer or heal a badly burned leg. But there is good evidence it can reduce your levels of pain and stress—and, by doing that, boost your immune system in ways that allow your own body and other treatments to help you heal” (Perry, 2012). Ik wens u veel leesplezier toe. Bob Pruijssers Almere, 12 juni 2015
CAH Vilentum
Almere
Pagina 5
SAMENVATTING Gezond en vitaal oud worden is tegenwoordig één van de grootste uitdagingen, door de vergrijzing wordt iedereen steeds ouder en veel mensen krijgen last van gebreken. Een groene omgeving kan hierbij uitkomst bieden, vitale tuinen zijn hiervan een belangrijk voorbeeld. Deze tuinen worden veelvuldig aangelegd bij (woon)zorginstellingen voor dementerende ouderen. Het ontbreekt echter nog aan een evaluatieonderzoek of de opgestelde doelen behaald worden en op welke manieren deze tuinen geoptimaliseerd kunnen worden. Dit onderzoek maakt een begin met het evaluatieonderzoek en levert een advies op voor de optimalisatie van vitale tuinen voor dementerende ouderen. Gedurende het onderzoek is gebruik gemaakt van twee onderzoeksmethodes: een literatuurstudie en praktijkonderzoek. Bij de literatuurstudie is op verschillende manieren naar relevante en recente informatie gezocht. Hierbij is gebruik gemaakt van online databanken, zoekmachines en gerelateerd documentatiemateriaal. Het praktijkonderzoek is uitgevoerd in een nieuw aangelegde vitale tuin in Wijchen. Hierbij is het gebruik van de actoren geobserveerd door middel van scansampling, daarnaast zijn interviews afgenomen om de beleving te kunnen onderzoeken. Bij het praktijkonderzoek is gebruik gemaakt van vooraf opgestelde formulieren. De resultaten zijn uiteindelijk samen met de literatuurstudie verwerkt tot een algemeen advies voor de optimalisatie van een vitale tuin. Er wordt al eeuwen een helende betekenis gegeven aan groen voor de gezondheid. Met dit doel worden vitale tuinen ook aangelegd: het verzorgen van therapeutische voordelen en het verhogen van de kwaliteit van het leven. Om deze redenen worden steeds meer vitale tuinen in Nederland aangelegd, wanneer het gehele ontwerp voldoet als een helende omgeving, wordt hier een label aan gegeven. Het nadeel van deze ontwikkeling is dat deze tuinen vaak worden aangelegd door niet gespecialiseerde bedrijven, terwijl deze bedrijven wel bestaan. Hierdoor is de kwaliteit van de vitale tuinen niet overal hetzelfde. Tegenwoordig wordt veel onderzoek gedaan naar de effecten van groen op gezondheid. De resultaten hiervan zijn positief, deze resultaten kunnen op verschillende manieren bereikt worden. Hierdoor zijn er ook verschillende tuinsoorten, deze tuinsoorten worden onderverdeeld in rust- en actieve tuinen. Al deze tuinsoorten beschikken over andere doelgroepen en daarmee ook over andere richtlijnen. Elke tuin is speciaal, net als elke doelgroep. De richtlijnen richten zich over het algemeen op inrichting, veiligheid en sociale interactie tussen mensen. Zoals gezegd zijn de richtlijnen voor elke doelgroep anders, wel is het mogelijk om een basisontwerp te schetsen voor een vitale tuin. De eisen van de doelgroep kunnen hier dan overheen gelegd worden. Uit de observaties in de vitale tuin in Wijchen is gebleken dat het bezoek afhangt van verschillende factoren (weer, motivatie en activiteit). De bewoners begeven zich enkel buiten als het weer precies goed is. Als de bewoners buiten zijn maken ze vooral gebruik van de terrassen in de tuin, rustgebruik dus. De tuin wordt bijna niet actief gebruikt, met uitzondering van het wandelpad wat een onderdeel is van het dagelijkse wandelrondje van bepaalde bewoners. In de interviews werd aangegeven dat de tuin een grote verbetering is ten opzichte van de oude situatie. Het personeel gaf hierbij aan dat ze graag meer gebruik zouden willen maken van de tuin door middel van activiteiten of betere motivatie van de bewoners. Het onderzoek heeft uiteindelijk een advies opgeleverd voor de aanleg van nieuwe vitale tuinen. Dit advies kan meegenomen worden in het ontwerp, dit is geen bindend advies. De vitale tuinen kunnen op twee manieren geoptimaliseerd worden: organisatorisch en ontwerptechnisch.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 6
Wanneer een vitale tuin wordt aangelegd moet deze gelijk opgenomen worden in de organisatie en moet duidelijk gemaakt worden wat de voordelen van een tuin zijn. Dit kan het best door middel van het verzorgen van cursussen aan de medewerkers. Hierbij kan vermeld worden wat de voordelen zijn voor de bewoners en op welke manieren ze het best gebruik kunnen maken van de tuin. Ontwerptechnisch richt het advies zich vooral op speciale ontwerpeisen die gesteld worden door dementerenden. Zo moet het pad altijd beginnen en eindigen bij de instelling, het mag niet zo zijn dat een pad eindigt bij een gesloten uitgang. Dit roept wegloop verschijnselen op bij de dementerenden. Vanuit de instelling moet de volledige tuin te overzien zijn, op deze manier kunnen de mensen die de tuin bezoeken in de gaten gehouden worden. Daarnaast moet rekening gehouden worden met de gesteldheid van de dementerende bezoekers. Soms zijn ze vergeten welke planten pijn doen of giftig zijn. Hier moet rekening mee gehouden worden bij de keuze voor de planten in de tuin. Doordat er gebruik is gemaakt van twee onderzoeksmethodes is het mogelijk om de theorie met de praktijk te vergelijken. De gevonden gezondheidsvoordelen in de literatuur zijn helaas niet onderzocht in de praktijk, wel werden gezondheidsvoordelen aangegeven in de interviews met de medewerkers. De gevonden richtlijnen in de theorie kwamen overeen met diegene die zijn toegepast in de praktijk in Wijchen. Dit werd bevestigd door het interview met de ontwerpster. Indien een vervolgonderzoek uitgevoerd gaat worden, moeten er wel veranderingen worden toegepast in de onderzoeksmethode. Het huidige praktijkonderzoek vond plaats in de maand april. In deze maand is het gemiddeld nog niet het beste weer voor een observatieronde. Dit zou verplaatst moeten worden naar de maanden mei, juni, juli, augustus of september. Op deze manieren worden de betrouwbaarste gegevens verkregen met betrekking tot het tuingebruik. De gevonden resultaten bij het praktijkonderzoek in Wijchen zouden getoetst moeten worden bij andere instellingen voor dementerende ouderen. Maar ook bij instellingen met andere doelgroepen. Er kan gekeken worden of deze groepen de tuin op dezelfde manier gebruiken en of het gebruik ook afhankelijk is van de factoren. Daarnaast worden tegenwoordig veel vitale tuinen aangelegd, dit gebeurt niet altijd door gespecialiseerde bedrijven. In een vervolgonderzoek moet gekeken worden waar de tuinen allemaal liggen, wat de kwaliteit daarvan is en of ze nog geoptimaliseerd kunnen worden.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 7
INHOUDSOPGAVE Voorwoord ............................................................................................................................................................................5 Samenvatting .......................................................................................................................................................................6 1.
Inleiding .................................................................................................................................................................... 10
2.
Materiaal en Methode .......................................................................................................................................... 12
3.
4.
5.
6.
2.1
Materialen ....................................................................................................................................................... 12
2.2
Methode ........................................................................................................................................................... 12
2.3
Toelichting veelgebruikte begrippen .................................................................................................. 14
Groen als medicijn................................................................................................................................................. 15 3.1
Gezondheidsvoordelen van groen ........................................................................................................ 15
3.2
Nieuwe initiatieven ..................................................................................................................................... 18
Vitale tuinen ............................................................................................................................................................ 19 4.1
Definitie vitale tuin...................................................................................................................................... 19
4.2
De geschiedenis van vitale tuinen......................................................................................................... 19
4.3
Het idee achter eenvitaletuin.................................................................................................................. 22
4.4
Algemene beschrijving van een vitale tuin ....................................................................................... 23
Nederlandse situatie ............................................................................................................................................ 28 5.1
Vitaal gezonde tuin in Nederland .......................................................................................................... 28
5.2
Planetree vergelijking Nederland met Wereldwijd ....................................................................... 29
De verschillende subtuinen ............................................................................................................................... 32 6.1
Verschil rust en actieve tuin .................................................................................................................... 32
6.2
Rusttuinen ...................................................................................................................................................... 33
6.2.1
Zintuiglijke tuinen.............................................................................................................................. 33
6.2.2
Meditatie tuinen ................................................................................................................................. 35
6.3
6.3.1
Revalidatietuin .................................................................................................................................... 36
6.3.2
Activiteiten -/ beweegtuin ............................................................................................................. 38
6.3.3
Ontmoetingstuin................................................................................................................................. 39
6.4 7.
8.
Actieve tuinen ............................................................................................................................................... 36
Dementievriendelijke tuin ....................................................................................................................... 40
De voordelen van een vitale tuin bij zorginstellingen ............................................................................ 43 7.1
Klinische resultaten .................................................................................................................................... 43
7.2
Psychologische resultaten........................................................................................................................ 45
Vitale tuin in Wijchen .......................................................................................................................................... 49 8.1
Doelgroep ........................................................................................................................................................ 49
8.2
Ontwerp ........................................................................................................................................................... 50
CAH Vilentum
Almere
Pagina 8
9.
Resultaten praktijkonderzoek Wijchen ....................................................................................................... 53 9.1
Observaties ..................................................................................................................................................... 53
9.1.1
Factoren van invloed op het tuingebruik ................................................................................. 53
9.1.2
Tuingebruik .......................................................................................................................................... 55
9.2 10. 10.1
Interviews ....................................................................................................................................................... 58 Advies vitale tuin dementerende ouderen............................................................................................. 60 Advies vitale tuin wijchen ........................................................................................................................ 62
11.
Discussie ............................................................................................................................................................... 63
12.
conclusie ............................................................................................................................................................... 65
13.
Aanbevelingen ................................................................................................................................................... 67
Bibliografie ........................................................................................................................................................................ 68 Bijlagen ................................................................................................................................................................................ 76 bijlage 1: Observatie formulier ............................................................................................................................. 77 Bijlage 2: Vragenlijsten Interviews + toelichting .......................................................................................... 79 Bijlage 3: Geschiedenis Horticultural Therapy .............................................................................................. 82 Bijlage 4: Overzicht vitale tuinen in Nederland ............................................................................................. 83 Bijlage 5: Drie bezochte praktijksituaties ........................................................................................................ 85 Bijlage 6: Interview Anke Wijnja ......................................................................................................................... 87 Bijlage 7: Ontwerp Tuin Wijchen ......................................................................................................................... 89 Bijlage 8: Persbericht................................................................................................................................................ 90
CAH Vilentum
Almere
Pagina 9
1. INLEIDING Ouderdom komt met gebreken, dit gezegde wordt al vele jaren gebruikt. Nu de mens daadwerkelijk gemiddeld ouder wordt, krijgen veel mensen last van gebreken en blijkt het ouder worden gepaard te gaan met een toenemend aantal chronische aandoeningen. De kosten van de gezondheidszorg stijgen schrikbarend met de toenemende vergrijzing. Deze ontwikkeling zal de komende jaren waarschijnlijk stijgen. Gezond en vitaal oud worden is daarmee één van de grootste uitdagingen geworden voor de nabije toekomst. Een belangrijke en mogelijk zeer bruikbare ontdekking in de strijd naar een zo optimaal mogelijk laatste levensfase voor iedereen, is die van de invloed van groen op de gezondheid en het welbevinden van mensen. In recente studies wordt bewezen dat groen een positief effect heeft op de gezondheid van mensen. Mensen die in een groene omgeving wonen, zijn daadwerkelijk gezonder: hebben minder last van stress, gaan minder vaak naar de huisarts en beschikken over een betere gemoedstoestand. De aanwezigheid van groen in de directe leefomgeving is tegenwoordig geen vanzelfsprekendheid meer, helemaal niet in de stedelijke omgeving. Deze trend is onder andere waarneembaar in de buurt van (woon)zorginstellingen, terwijl juist deze mensen grote voordelen kunnen ervaren bij de aanwezigheid van groen. Een belangrijke zorggroep bij de steeds ouder wordende bevolking, is die van dementerenden. De ziekte leidt tot minder vitaliteit onder de mensen, dementie zorgt voor mentale en fysieke achteruitgang. Uit studies is gebleken dat de aanwezigheid van groen een bijdrage kan leveren aan het afremmen van deze ontwikkeling. De aanleg van vitale tuinen kan ervoor zorgen dat weer meer groen wordt toegevoegd aan de leefomgeving van (woon)zorginstellingen met dementerenden. Deze initiatieven maken op relatief eenvoudige wijze uitbreiding mogelijk van het aantal vierkante meters groene leefomgeving. Behalve dat de tuinen zorgen voor een groene omgeving, is het de bedoeling dat de mensen aangezet worden tot bewegen. Sinds een aantal jaar worden in Nederland veel van deze tuinen aangelegd bij (woon)zorginstellingen. Hier wordt veel geld geïnvesteerd in het ontwerpen en aanleggen van vitale tuinen. Veel van deze tuinen worden aangelegd voor dementerende ouderen, omdat de tuin voor deze mensen veel voordelen biedt. Het ontbreekt echter nog aan een Nederlands evaluatieonderzoek of de vooraf opgestelde doelen behaald worden en op welke manieren de vitale tuinen voor dementerende ouderen nog verbeterd kunnen worden. Het Kenniscentrum “De groene en vitale stad” van CAH Vilentum wil in het kader van de onderzoekslijn naar het effect van groen op de gezondheid van het lectoraat “Natuurlijk Gezond Samenleven”, graag in kaart brengen of de aanleg van dergelijke tuinen daadwerkelijk resultaten oplevert. Hierbij wordt gekeken naar meer tuingebruik, buiten zijn en buiten bewegen van mensen bij (woon)zorginstellingen en op welke manieren deze tuinen geoptimaliseerd kunnen worden. Specifieker wil CAH Vilentum meer zicht krijgen op welke elementen in een tuin welke effecten teweeg brengen, hoe een tuin uitnodigt tot meer verblijf en gebruikmaking van de diverse elementen in de tuin. Op zoek naar antwoorden is het lectoraat betrokken geraakt bij een project rond het ontwerpen en vormgeven van een vitale tuin voor dementerende ouderen bij woonzorginstelling St. Jozef in Wijchen. De financiers van het project hadden als voorwaarde voor hun financiering gevraagd om een evaluatie van het gebruik van de tuin, nadat deze was aangelegd. Deze vraag bood de mogelijkheid om een begin te maken met een evaluatieonderzoek van een vitale tuin en de mogelijke effecten daarvan op de gezondheid en het welbevinden van de bewoners van dergelijke gezondheidscentra. Dit onderzoek geeft een beeld van het gebruik van de tuin en hoe dit mogelijk extra gestimuleerd kan worden.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 10
In februari 2015 is de vierdejaarsstudent Landscape and Environment Management van Hogeschool Inholland te Delft in het kader van een afstudeerproject gestart met het onderzoek naar vitale tuinen bij het lectoraat van CAH Vilentum te Almere. Dit onderzoek is onderverdeeld in twee gedeeltes: een literatuuronderzoek naar vitale tuinen bij (woon)zorginstellingen in het algemeen en praktijkonderzoek op locatie. Voor de literatuurstudie is gebruik gemaakt van wetenschappelijke artikelen en rapporten op het betreffende gebied. Naast de literatuurstudie is er onderzoek gedaan op één locatie, in de nieuw aangelegde vitale tuin in Wijchen. Er zijn interviews gehouden en observaties uitgevoerd, enerzijds ter inventarisatie van de tuinbezoeken en anderzijds om het gedrag van de (dementerende) bewoners in de tuin in beeld te krijgen. De vooraf opgestelde hoofdvraag voor dit onderzoek luidt als volgt: “Hoe kan de werking van een vitale tuin voor dementerende ouderen geoptimaliseerd worden?” Deze hoofdvraag is opgesteld met als doel een advies te kunnen geven voor verbeterpunten voor een vitale tuin voor dementerende ouderen. Deze adviesgerichte hoofdvraag wordt beantwoord aan de hand van de volgende deelvragen: 1. Wat is het concept en idee van/achter een vitale tuin? 2. Hoe ziet de Nederlandse situatie eruit op het gebied van vitale tuinen in relatie met de wereldwijde situatie en wie zijn hier in Nederland mee bezig? 3. Welke verschillende vitale tuinen zijn er, welke resultaten zijn er behaald en voor welke vorm is er in Wijchen gekozen? 4. Met welke aspecten/richtlijnen moet er rekening gehouden worden bij de aanleg van een vitale tuin en voldoet de tuin in Wijchen hieraan? 5. Hoe vaak zijn er mensen in de tuin, wat doen ze in de tuin en hoe wordt de tuin beleefd? 6. Op welke manieren kan de vitale tuin in Wijchen geoptimaliseerd worden? Het literatuuronderzoek geeft een overzicht van de huidige stand van kennis op het gebied van vitale tuinen. Eenieder die geïnteresseerd is in of bezig is met de aanleg van vitale tuinen kan hier zijn voordeel mee doen. Vanuit de literatuurstudie en de praktijksituatie is een advies opgesteld voor de optimalisatie van vitale tuinen, deze kan zowel voor Wijchen als voor andere vitale tuinen gebruikt worden. Het kan gezien worden als handvat bij de aanleg en het gebruik van vitale tuinen. Leeswijzer In het hoofdstuk ‘Materiaal en methoden’ wordt de aanpak van het onderzoek besproken: hoe het onderzoek is aangepakt en welke materialen en methoden hierbij gebruikt zijn. In dit hoofdstuk worden belangrijke begrippen uitgelegd die de leesbaarheid van het document vergroten. In het daaropvolgende hoofdstuk worden de resultaten van de literatuurstudie per deelvraag besproken, gevolgd door de resultaten uit de praktijksituatie in Wijchen. Het verslag wordt afgesloten met een advies voor de optimalisatie van vitale tuinen voor de doelgroep dementerende ouderen. Tot slot volgt er een discussie over alle resultaten, waarna conclusies en aanbevelingen zijn geformuleerd. Het onderzoeksverslag is verder opgesteld volgens de richtlijnen van verslaglegging van Hogeschool Inholland.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 11
2. MATERIAAL EN METHODE Het onderzoek bestaat uit twee onderdelen: een literatuurstudie en het uitvoeren van een praktijkonderzoek. Beide onderdelen worden in dit hoofdstuk apart behandeld.
2.1 MATERIALEN Literatuurstudie Er is op meerdere manieren naar literatuur gezocht, hierbij werd gekeken naar de relevantie voor het onderzoek en de mate van recentheid van de informatie. Voor de studie is gebruikt gemaakt van: - Zoekmachines op het internet: Eerst is een oriënterend bronnenonderzoek uitgevoerd met behulp van Engelse (Healing Garden, Dementia Garden, Horticultural Therapy, Benefits en Guidelines) en Nederlandse vaktermen (helende tuin, dementietuin, zorg tuin, voordelen en richtlijnen); - Online databanken: Via de zoekmachines werden regelmatig resultaten gevonden in online databanken. De databanken (onder andere ScienceDirect, Sage Journals, Pubmed, Medline) leverden verschillende publicaties op, door middel van de licenties van Hogeschool Inholland en CAH Vilentum konden de volledige rapporten geraadpleegd worden; - Gerelateerd documentatiemateriaal: Er is gebruikgemaakt van documentatiemateriaal dat is aangereikt door de stagebegeleiding van CAH Vilentum. Hierbij kan gedacht worden aan congresdocumentatie, proefschriften en boekwerken. Praktijkonderzoek Tijdens het praktijkonderzoek is op twee manieren onderzoek uitgevoerd, door middel van: - Observaties: Hiervoor is gebruik gemaakt van een vooraf opgesteld registratieformulier vanuit CAH Vilentum. Dit formulier was reeds in een drietal proefobservaties getest en aangepast aan de praktijk. Ook is een plattegrond van de nieuwe tuin gebruikt voor de registraties en standaard bijgevoegd bij het hiervoor genoemde registratieformulier (zie voor beide formulieren bijlage 1); - Interviews: Hiervoor is gebruik gemaakt van een vooraf opgestelde vragenlijst. De vragen zijn opgesteld vanuit het lectoraat "Natuurlijk gezond samenleven" van CAH Vilentum, in overleg met de leiding van St. Jozef en de projectleider van de vitale tuin. Voor de medewerkers is een vragenlijst opgesteld met deels andere vragen dan in de lijst die wordt gebruikt voor de interviews met de andere actoren(bewoners, familieleden, vrijwilligers en omwonenden). Beide lijsten zijn bijgevoegd in bijlage 2, in de bijlage wordt per vraag een korte toelichting gegeven waarom er voor die vraag gekozen is.
2.2 METHODE Literatuurstudie Eerst werd op Engelse en Nederlandse vaktermen gezocht naar bruikbare bronnen. Deze bronnen werden doorgenomen en vervolgens nagekeken op bruikbare referenties. De gevonden relevante informatie werd gekoppeld aan één van de volgende vragen:
CAH Vilentum
Almere
Pagina 12
1. Wat is het concept en idee van/achter een vitale tuin? 2. Hoe ziet de Nederlandse situatie eruit op het gebied van vitale tuinen in relatie met de wereldwijde situatie en wie zijn hier in Nederland mee bezig? 3. Welke verschillende vitale tuinen zijn er en welke resultaten zijn er behaald? 4. Met welke aspecten/richtlijnen moet rekening gehouden worden bij de aanleg van een vitale tuin? Hierbij werd de literatuur geselecteerd die geschikt werd bevonden om de vragen mede mee te beantwoorden. Deze antwoorden zijn in het verslag verwerkt en hebben een bijdrage geleverd aan het advies voor optimalisatie van vitale tuinen voor dementerende ouderen. Praktijkonderzoek Observaties: Gedurende een periode van vijf weken (30-3 t/m 1-5) is in totaal op 20 doordeweekse dagen geobserveerd in de vitale tuin in Wijchen. Voor de observaties werden periodes van 2 uur aansluitend aangehouden, waarbij per 10 minuten een inventarisatie gemaakt werd van alle aanwezige personen in de tuin en de bewegingen/ activiteiten die plaatsvonden volgens de scansampling methode (Martin & Bateson, 1993). Dit betekend bijvoorbeeld dat iemand die 30 minuten in de tuin verblijft, drie keer achter elkaar wordt genoteerd op het observatieformulier. In de observaties zijn bewoners, familieleden, vrijwilligers en omwonenden meegenomen. Personeel uitsluitend wanneer zij met één van de andere categorieën in de tuin verschenen en niet als zij solitair (bijvoorbeeld in eigen werkpauze) in de tuin kwamen. In verband met de indeling van het dagprogramma van de woonzorginstelling is gekozen voor observaties tussen 10:10- 12:10u in de ochtend en 14:00- 16:00u in de middag. Per observatie dag werd met behulp van weather.com de weersomstandigheden (temperatuur, neerslag, bewolking) vastgelegd om 10:00u en opnieuw om 14:00u. Indien tijdens de observaties duidelijke weersveranderingen optraden werd dit op het registratieformulier bij het betreffende tijdvak genoteerd. Interviews: Gedurende een periode van vijf weken zijn in totaal 30 interviews afgenomen. Het betreft dus kwalitatief onderzoek. Hierbij zijn bij iedere actorengroep (personeel, bewoner, familie, vrijwilliger en omwonende) minimaal drie mensen ondervraagd: - Personeel: 12 personen -Bewoners: 8 personen - Familie: 4 personen - Vrijwilligers: 3 personen - Omwonenden: 3 personen Voor het personeel is een iets aangepaste vragenlijst gebruikt, dan bij de rest van de actoren (zie materialen). Het afnemen van de interviews vond plaats op afspraak en werd ingepland in de uren direct voor of na de observatieperiodes of in de middagpauze tussen beide observatiesessies in. Een enkele keer is ten behoeve van het afnemen van interviews gekozen om een ochtend observatiesessie te laten vervallen. Verwerking Alle informatie en data die de interviews en observaties hebben opgeleverd zijn verwerkt met behulp van Microsoft Excel. Getracht is gevonden resultaten zo overzichtelijk mogelijk weer te geven. Bij de verwerking van de antwoorden op de interviewvragen is gekeken of deze in maximaal 4 categorieën ingedeeld konden worden (kwalitatief onderzoek). Indien dit niet mogelijk was, is de vraag niet verder meegenomen in de verdere analyse. Als er wel categorieën antwoorden te onderscheiden waren zijn de gegevens in taartdiagrammen visueel gemaakt. Met behulp van deze gestructureerde informatie uit zowel de literatuurstudie als het praktijkonderzoek is een algemeen advies opgesteld voor de optimalisatie van vitale tuinen voor dementerende ouderen. CAH Vilentum
Almere
Pagina 13
2.3 TOELICHTING VEELGEBRUIKTE BEGRIPPEN Beleving: Beleving is een verzamelnaam voor de gevoelens en gedachtes die mensen krijgen bij het zien en gebruiken van natuurlijke en groene omgevingen. Het is niet mogelijk om deze losse gevoelens direct te gebruiken voor onderzoek, hier moet een waarde aan gekoppeld worden (van den Berg, 2012). Gebruik van de tuin: Op welke manieren wordt er gebruik gemaakt van de tuin en hoe vaak vindt dit gebruik plaats. Hierbij kunnen ook de tijdsperiode en de omstandigheden van belang zijn. Kwaliteit van leven: Het staat voor de kwaliteit die mensen ervaren tijdens hun leven, in welke mate zijn ze daar nog tevreden mee. Uitzicht op het groen: Hiermee worden de verschillende vormen groen bedoeld, dit hoeft niet te betekenen dat er een speciaal park of vitale tuin is aangelegd. Deze inrichtingselementen beschikken wel over een hogere belevingswaarde, maar ze zorgen bij uitzicht niet voor betere gezondheidseffecten dan gewone stukken groen zoals een bosplantsoen.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 14
3. GROEN ALS MEDICIJN Gezond en vitaal oud worden is een grote uitdaging, nu blijkt dat mensen (vergrijzing) eerder chronische aandoeningen krijgen. Mede hierdoor wordt de druk op de zorgwerkers groter en stijgen de kosten van de gezondheidszorg nog steeds. Het is mogelijk om deze ontwikkeling te vertragen en misschien gedeeltelijk stop te zetten. Door de gezondheid van mensen te verbeteren worden de mensen minder snel ziek, gaat de kwaliteit van leven omhoog en voelen zij zich mentaal sterker. Hierdoor dalen de zorgkosten. Momenteel wordt veel onderzoek gedaan naar de verbetering van de gezondheid door middel van groen, dit resulteert in nieuwe initiatieven door heel Nederland.
3.1 GEZONDHEIDSVOORDELEN VAN GROEN Tegenwoordig worden veel voordelen verbonden aan de combinatie tussen groen en gezondheid, hier wordt veel onderzoek naar gedaan. Hieronder zullen vier van deze voordelen besproken worden: het herstellen van stress en aandachtsmoeheid, het verkorten van het ziekenhuisbezoek en verminderd medicijngebruik. Stress Stress is een bekende oorzaak bij de ontwikkeling van serieuze, veel voorkomende fysieke en psychische ziektes, zoals depressies en oververmoeidheid. Door de betrokkenheid bij deze ziektes wordt veel onderzoek gedaan naar de invloed van groen op het stressgehalte. Stress is het gevolg van lichamelijke en/of geestelijke uitputting, hierbij is sprake van overmatige spanning. In een normale situatie neemt spanning weer af, bij teveel spanning is dit niet meer mogelijk(Marreé, 2010). Mensen kunnen op drie verschillende manieren herstellen van stress: het verbeteren van de gemoedstoestand, een positieve verandering in bloeddruk en hartslag en een betere concentratie en zelfdiscipline(Berg & van Winsum-Westra, 2006). In tabel 1 is een overzicht weergegeven van vier studies die de onderlinge relatie van groen en het stressgehalte hebben onderzocht. In de studies is gekeken wat de aanwezigheid van groen/ het zien van groen voor invloed heeft op het stressgehalte. Het is bekend als mensen minder stress ervaren, dat zij beschikken over een betere gemoedstoestand, een hoger concentratievermogen en meer discipline (Van leeuwen et al.,2007). Tabel 1: resultaten van verschillende studies naar het effect van groen op stress. Schrijver (s) Onderwerp Resultaten (Tyrväinen, Ojala, De invloed van De groep die een bezoek bracht aan een natuurlijke omgeving ervaart minder Korpela, Lanki, groene omgeving stress dan de groep die een bezoek bracht aan een stedelijke omgeving. Zelfs een Tsunetsugu, & op stress. kort bezoek heeft dit als resultaat. Dit is gemeten aan het cortisol level van de Kagawa, 2013) deelnemers, dit is het stresshormoon. (Thompson, Roe, Aspinall, Mitchell, Clow, & Miller, 2012)
De aanwezigheid van groen zorgt voor minder stress.
In het onderzoek werd een verband gezien tussen de aanwezigheid van een groene omgeving en de hoeveelheid aangegeven stress door deelnemers. De deelnemers met een groene omgeving gaven aan minder last te hebben van stress.
(Laumann, Garling, & Stormark, 2003)
Hartslag reacties op natuurlijke en stedelijke omgevingen.
Tijdens het bekijken van de beelden had de natuurgroep een lagere hartslag dan de groep die beelden van een stedelijke omgeving had gezien. Dit werd gemeten aan de hand van spierspanning, hartslag en bloeddruk.
(Russel, 1997)
Effect van kamerplanten op stress.
Uit het onderzoek kwam naar voren dat de aanwezigheid van kamerplanten kan zorgen voor een lagere bloeddruk en hartslag.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 15
Aandachtsmoeheid Aandachtsmoeheid is een vorm van mentale overbelasting. Mensen kennen twee verschillende vormen van aandacht: vrijwillige aandacht en onvrijwillige aandacht. De eerste vorm is nodig wanneer iemand bezig is met zijn werk of studie, dit vraagt veel energie. Veelvuldig gebruik van deze vorm kan leiden tot aandachtsmoeheid, de effectiviteit van de bezigheid neemt af. Onvrijwillige aandacht kan er voor zorgen dat iemand hersteld van de vermoeidheid. De natuur biedt met zijn verschillende functies (geur, kleur, smaak, geluid) voldoende mogelijkheden om deze vorm van aandacht te benutten(Detweiler, et al., 2012). In tabel 2 is een overzicht weergegeven van vier studies die aangeven wat het effect is van het zien van groen op aandachtsmoeheid. Bij deze studies wordt gekeken naar de resultaten van het bekijken van afbeeldingen/video's van uitzicht op de natuur. Uit de gevonden resultaten kan opgemaakt worden dat de aanleg van een groene omgeving de aandacht en concentratie van werknemers en bewoners goed zou doen(Gezondheidsraad: raad voor ruimtelijk milieu- en natuuronderzoek, 2004). Tabel 2: overzicht van studies naar het effect van groen op de concentratie. Schrijver (s) Onderwerp Resultaten (van den Berg, Het vasthouden van de Er werd een toename in het aandachtsniveau waargenomen bij de groep Koole, & van der aandacht die naar beelden van een boswandeling keek ten opzichte van een Wulp, 2003) stedelijke video. (Laumann, Garling, & Stormark, 2003)
Aandachtsniveau bij natuurlijke en stedelijke omgeving
Er werd een toename van het aandachtsniveau waargenomen bij de groep die een natuurlijke video bekeek.
(Kuo F. , 2001)
Effect van de omgeving op de aandacht
Deelnemers met groen in de omgeving functioneerden beter in het leven en hadden een positiever resultaat bij de aandachtstest dan de mensen die niet over groen in de omgeving beschikten.
(Berto, 2005)
Het effect van uitzicht op de natuur op concentratie
De deelnemers vulden een aandachtstest in, daarna keken groepen naar verschillende beelden. Hierna werd de test nog een keer ingevuld. Alleen de groep die naar beelden van een natuurlijke omgeving keek scoorde hoger tijdens de tweede keer.
Het waarnemen van de groene omgeving door middel van plaatjes of uitzicht vanuit een raam kan de concentratie van mensen verbeteren. In een onderzoek uit 2001 (Kuo & Sullivan) is gebleken dat deze verbeterde concentratie kan leiden tot minder agressie en crimineel gedrag. Dit is een indirect voordeel van de aanwezigheid van groen. Verblijfstijd in een ziekenhuis Het is voor niemand bevorderlijk om langer in een ziekenhuis te verblijven dan noodzakelijk, in sommige gevallen is hier helaas niets aan te veranderen. Toch is het voor sommige patiënten mogelijk om de verblijfstijd van het ziekenhuis te verkorten, dit kan door het vergroenen van het ziekenhuis en de omgeving. Deze veranderingen kunnen onder andere resulteren in meer natuurlijk zonlicht in het ziekenhuis, hier zijn helende factoren aan verbonden. Wanneer mensen (patiënten, bezoekers en medewerkers) een ziekenhuis bezoeken zorgt dit voor gedachtes aan ziekte en dood, dit kan tegengegaan worden door de aanwezigheid van groen. Zoals eerder vermeld, trekt groen de onvrijwillige aandacht van mensen door geur, kleur, geluid en smaak. Dit gegeven zorgt ervoor dat de huidige problemen zoals zorgen en pijn gedeeltelijk vergeten kunnen worden doordat de aandacht op iets anders gericht is. Dit biedt de mogelijkheid om op krachten te komen en de mentale vermoeidheid te verminderen.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 16
Groen biedt niet enkel tijdelijk verlichting, uit verschillende studies is naar voren gekomen dat uitzicht op het groen en het hebben van voldoende zonlicht daadwerkelijk kan zorgen voor een korter ziekenhuisverblijf. Het meest bekende onderzoek naar dit effect staat op naam van de heer Roger Ulrich(1984), hij onderzocht de verschillen tussen patiënten die na een galblaasoperatie in kamers met/zonder uitzicht op het groen kwamen te liggen. De patiënten die uitzicht hadden op het groen hadden minder last van klachten zoals hoofdpijn, verbleven korter in het ziekenhuis na de operatie en hadden behoefte aan minder sterke pijnstillers. Daarnaast kwam naar voren dat ze het verblijf in het ziekenhuis positiever hadden ervaren, dan de patiënten die uitzicht hadden op bebouwing. Het is aannemelijk dat deze resultaten in verband staan met het verminderen van het stressgehalte door het waarnemen van groen. Naast Ulrich zijn nog meer onderzoekers geweest die dit effect hebben bestudeerd. In tabel 3 worden verschillende studies genoemd en de daarbij horende resultaten kort beschreven. Het zien van groen door ramen is verbonden met meer natuurlijk zonlicht in de kamers. Dit gegeven komt geregeld terug in de studies. Tabel 3: overzicht van de resultaten voor het verkorten van de verblijfsduur in het ziekenhuis. Schrijver (s) Onderwerp Resultaten (Beauchemin & Het effect van De deelnemers leden allemaal aan zware depressies. Degene die in kamers Hays, 1996) kamers met zonlicht lagen met zonlicht en uitzicht op het groen, verbleven 16,9 dagen in de en uitzicht op het faciliteit, deelnemers met uitzicht op stedelijke omgeving verbleven er 19,5 groen. dagen. Dit verschil is toe te schrijven aan het zonlicht en het uitzicht. (Kinnune, Sävnäjäkanas, Tuuponen, & Keistinen, 2002)
Het effect zonlicht seizoenvariaties het verblijf in ziekenhuis.
van en op het
De deelnemers leden allemaal aan COPD. De langste verblijfstijd was waar te nemen in de winter, de kortste in de zomer. Dit verschil kwam voort uit de hoeveelheid zonlicht wat tot hun beschikking was tijdens zowel de winter als de zomer.
(Benedetti, Colombo, Barbini, Compori, & Smeraldi, 2001) (Kohn, Harhay, Cooney, Small, & Halpem, 2013)
Het effect van zonlicht op het verblijf in het ziekenhuis. Het effect natuurlijk uitzicht op uitkomsten voor patiënten op de intensive care.
Deelnemers die in de kamers lagen waarin in de ochtend direct zonlicht naar binnen kwam, lagen 3,67 dagen korter in het ziekenhuis dan patiënten die geen zonlicht hadden in de ochtend. Intensive care units die beschikken over ramen en/of natuurlijk uitzicht beschikken niet over betere resultaten dan units zonder deze ramen. Er zal meer onderzoek nodig zijn om te bewijzen dat dit effect er mogelijk wel is.
In tabel 3 is een onderzoek meegenomen waarin geen positieve effecten zijn waargenomen bij het zien van een natuurlijke omgeving. Dit is gedaan om aan te geven dat een natuurlijk uitzicht niet bij elke aandoening in een ziekenhuis een positieve verandering teweeg brengt. Medicijngebruik In vergelijking met de andere facetten is voor de invloed van groen op het verminderen van het medicijngebruik weinig literatuur gevonden. Tijdens de literatuurstudie werd in artikelen verwezen naar een onderzoek van J. Walch et al(2005) en het al eerder genoemde onderzoek van Roger Ulrich. In het onderzoek van Walch werd het medicijngebruik onderzocht van patiënten die waren geopereerd aan hun rug. De deelnemers die na de operatie werden geplaatst in kamers met zonlicht gaven aan minder last te hebben van stress en pijn. Daarbovenop namen zij 22% minder pijnstillers in dan de deelnemers die een kamer hadden gekregen zonder zonlicht. Dit onderzoek richt zich vooral op het effect van natuurlijk zonlicht, Ulrich richtte zich meer op een groen uitzicht. Hier kwam naar voren dat mensen met een groen uitzicht minder medicijnen nodig hadden.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 17
3.2 NIEUWE INITIATIEVEN De eerder genoemde onderzoeken geven aan dat de aanwezigheid van groen voordelen oplevert voor de gezondheid. Echter moet de mogelijkheid wel aanwezig zijn deze voordelen te benutten. Tegenwoordig is het niet vanzelfsprekend dat er voldoende groen aanwezig is in wijken, bij scholen en zorginstellingen. Deze negatieve trend kan worden tegengegaan, door bij nieuwe ontwerpen rekening te houden met een groene omgeving. Bij de huidige bebouwing is het mogelijk om ruimte voor het groen te creëren. Naast deze ontwikkelingen worden door heel Nederland initiatieven en nieuwe ideeën uitgewerkt, voor het creëren van een groene omgeving. Dit gebeurt in combinatie met gezondheidsinitiatieven. In de stad wordt de mogelijkheid tot stadslandbouw een steeds groter item, de zorgboerderijen en vitale tuinen zijn in opkomst. Stadslandbouw Met stadslandbouw wordt landbouw bedoeld dat gelegen is binnen of in de omgeving van de stad. Dit kan op verschillende manieren, op veel buurtmoestuintjes worden slaplantjes enzovoort geteeld op buurtniveau. Op grote schaal zijn al tientallen stadsboeren ontstaan, deze telen om hun geld ermee te verdienen. Er is zelfs sprake van dat deze boeren in de toekomst supermarkten willen bevoorraden(goedboerenindestad.nl). Stadslandbouw levert naast het voedsel, voordelen op voor de gezondheid. Het bezig zijn in de moestuin levert naast gezonde producten, zowel mentale ontspanning als fysieke inspanning op. Dit is in een periode waarin mensen het druk hebben en veel binnen zitten, niet onbelangrijk. Hierbij kunnen sociale contacten worden opgedaan tijden de werkzaamheden(Muynck, 2011). Zorgboerderijen Bij zorgboerderijen wordt uitgegaan van de definitie van de federatie landbouw en zorg: "Dit zijn agrarische bedrijven waar mensen met een zorg- of hulpvraag een waardevolle dagtaak vinden"(Federatie Landbouw en zorg). Hier kunnen verschillende zorgdoelgroepen worden ondergebracht zoals gehandicapten, ouderen en mensen met een burn-out. In figuur 1 is een voorbeeld toegevoegd. De cliënten kunnen hier de positieve kanten van het boerenleven ervaren, hun handen uit de mouwen steken en genieten van het leven of mogelijk herstellen. De laatste jaren is de vraag sterk gestegen, Figuur 1: een voorbeeld van werkzaamheden op een hierdoor zijn veel nieuwe zorgboerderijen door zorgboerderij (zorgboerderijenvoorneputten.nl). het gehele land ontstaan. Vitale tuinen Dat de aanwezigheid van groen goed is voor de mens is al meerdere malen benoemd. Dit geldt voor gezonde mensen, maar ook voor patiënten in zorginstellingen. Daarom worden steeds meer vitale tuinen in de omgeving van onder andere zorginstellingen aangelegd in Nederland. Doordat deze instellingen vaak in de stad liggen, dicht bij de mensen, was er niet altijd ruimte voor een groene omgeving. Daar komt nu steeds meer verandering in, nu mensen het belang van groen gaan erkennen. De tuin kan ervoor zorgen dat de mensen weer naar buiten gaan en kunnen genieten van de natuur. Het onderzoek richt zich vanaf dit punt volledig op vitale tuinen bij zorginstellingen en de werking daarvan. CAH Vilentum
Almere
Pagina 18
4. VITALE TUINEN De genezende kracht van de groene omgeving wordt steeds meer geaccepteerd door de samenleving. Dit betekent echter niet dat de verschillende mogelijkheden hiervoor al algemeen bekend en begrepen worden. Om de kennis op het gebied van vitale tuinen te vergroten wordt in dit hoofdstuk de term vitale tuin gedefinieerd, de geschiedenis beschreven en een algemeen beeld geschetst van een vitale tuin.
4.1 DEFINITIE VITALE TUIN In de Nederlandse literatuur en in het werkveld worden veel verschillende benamingen gebruikt voor tuinen met een helende werking. Deze verschillende namen komen het gebruik en de bekendheid van de tuinen niet ten goede, op deze manier ontstaat een versnipperd werkveld. Wereldwijd ligt de benaming van deze tuinen al meer op één lijn met de term "Healing garden", deze wordt veelvuldig gebruikt in de literatuur. Voor de benamingen van de subtuinen worden nog wel eens verschillende namen gebruikt, maar hier zit het al meer op één lijn (restorative, therapeutic, sanctuary, sensory). In Nederland wordt nog geen vaste term gebruikt voor zowel de tuinen in het algemeen als de verschillende subtuinen. Daarom is binnen dit onderzoek ervoor gekozen om het Engelstalige "Healing garden" te vertalen naar de vitale tuin. Het is de bedoeling dat deze term in het onderzoek en mogelijk in de toekomst gaat dienen als Nederlandse hoofdterm voor de tuinen met een helende werking. In het verdere verloop van het verslag worden verschillende subgroepen vitale tuinen genoemd. Hierbij wordt geprobeerd om overkoepelende namen weer te geven, waaronder de vele verschillende benamingen in de literatuur gegroepeerd kunnen worden. Een tuin wordt vaak omschreven als een gebied met daarin natuurlijke invloeden verwerkt zoals waterpartijen en vegetatie. Maar de resultaten die een tuin opleveren maken een tuin vitaal of niet. Een vitale tuin moet namelijk therapeutische voordelen opleveren en ervoor zorgen dat de kwaliteit van het leven van de gebruiker positief verbeterd wordt. In een vitale tuin worden daarom verschillende aspecten verwerkt waardoor deze doelen bereikt kunnen worden(Ulrich R. , 1999). In het onderzoek van Custers & de Vries (2007) is gebruik gemaakt van een definitie voor een vitale tuin: "tuinen die als doel hebben het bieden van verlichting van lichamelijke klachten en symptomen, stressreductie en toename van een algeheel gevoel van welzijn/welbevinden". Voor dit onderzoek is deze definitie overgenomen en wordt hier van uitgegaan in het verdere verloop van het verslag.
4.2 DE GESCHIEDENIS VAN VITALE TUINEN De natuur wordt al vele eeuwen gebruikt als medicijn binnen de gezondheidszorg. De omgeving van zorginstellingen is hierbij van groot belang. Deze omgeving werd/wordt op verschillende manieren gebruikt om mensen beter te maken. In dit hoofdstuk wordt een globaal beeld geschetst van de ontwikkeling van de natuurlijke omgeving van zorginstellingen. Vitale tuinen zijn opgezet om mensen de mogelijkheid te bieden om tot bezinning te komen, contact te leggen met andere en te bewegen, de eerste vormen hiervan zijn terug te vinden in Perzië, Egypte en het verre oosten(Shahrad, 2012). Het oudst bekende concept waarbij een groene leefomgeving gebruikt werd voor de genezing en het tot rust laten komen van de mens komt uit Perzië en dateert van de zesde eeuw voor Christus. Het idee van de tuinen kwam voort uit de interactie van de Perzen met de natuur. De Perzen waren misschien wel één van de eerste volkeren die op deze manier naar de natuur keken en hun best deden om een plek ervoor te vinden in de cultuur en de open ruimtes.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 19
De tuinen werden ontworpen met een geometrisch en structureel ontwerp. Belangrijke kenmerken van de tuinen waren de aanwezigheid van water, planten/bomen en hoogteverschillen. Een muur die de gehele tuin afsloot van de buitenwereld moest zorgen voor een bepaald gevoel van veiligheid(Shahrad, 2012). Rond 400 jaar voor Christus schreef Hippocrates over de invloed van natuurlijke elementen, zoals frisse lucht op de gezondheid van mensen(Ivasson, 2011). Het oudst bekende Europese concept waarbij een groene leefomgeving in combinatie met een zorginstelling werd gebruikt, dateert van 300 jaar voor Christus. Het gaat hierbij om de Asclepieia in Griekenland, deze ziekenhuizen werden gebouwd als tempels die toegewijd waren aan de god van de gezondheid. In figuur 2 is een voorbeeld van een Asclepieia weergegeven. Het spirituele karakter was duidelijk terug te zien in de manier van bouwen. De tempels waren populair en gelovigen kwamen van ver om ze te bezoeken. De gebouwen lagen vaak in een vallei die werd omgeven door bosrijke gebieden en waterbronnen. Hier werd voor gekozen, omdat de Grieken geloofden in de helende werking van natuur en water. De aanwezigheid hiervan was cruciaal in het genezingsproces. Dit concept bevatte geen specifieke tuin, het gaat meer uit van de helende werking van een groene Figuur 2: een voorbeeld van een Asclepieia omgeving (van den Berg, 2005). (draltang.wordpress.com).
De eerste vitale tuinen in West-Europa ontstonden in de middeleeuwen. In deze periode was de medische zorg vooral in handen van religieuze instellingen zoals kloosters. Gedurende deze tijd was nog weinig bekend over het menselijk lichaam en de ziektes die voorkwamen. In de kloosters werd veel uitgegaan van meditatie en gebed, rust werd een belangrijk onderdeel van de zorg. Bij deze aanpak was de tuin een belangrijk onderdeel.
Figuur 3: een voorbeeld van een kloostertuin (nieuwsbronnen.com).
De gebouwen werden zo ontworpen dat de patiënten uitzicht hadden op de tuin. Op deze manier konden ze vanuit hun kamers gebruik maken van de helende werking van de tuin (visueel en geur). Gedacht werd dat de patiënten door de connectie met de tuin, in contact konden komen met god. Verder werden in de kloostertuinen helende kruiden, voedsel en bloemen verbouwd. In figuur 3 is een voorbeeld gegeven van een kloostertuin (van den Berg, 2005). In Azië zijn de Japanse Zen tuinen een voorbeeld van vitale tuinen. Deze tuinen werden aangelegd tussen de 12de en de 14 eeuw. De bekendere theetuinen zijn een ondersoort van de Zen tuinen(Shahrad, 2012).
In de late middeleeuwen (14 en 15de eeuw) verdwenen veel kloosters, hierdoor verdween het idee van de vitale tuin. De interesse voor de omgeving van zorginstellingen groeide weer in de 17de eeuw door de toegenomen kennis op het gebied van genezing(Koschnitzki). De medische wereld begon een relatie te zien tussen de hoge sterftecijfers en het tekort aan daglicht, frisse lucht en de aanwezigheid van groen. Door deze beredenering werden de zorginstellingen rond deze tijd gebouwd met parken en tuinen in de omgeving. CAH Vilentum
Almere
Pagina 20
Deze ontwikkeling zette door tot het begin van de 20ste eeuw. Inrichtingen met langdurige patiënten zoals psychiatrische inrichtingen werden om de helende werking van de natuur vaak op het plattenland geplaatst(Ivasson, 2011).Een andere ontwikkeling in de 18de eeuw was de opkomst van een nieuwe ontwerpstijl. In de paviljoenstijl werd niet langer uitgegaan van één groot gebouw, de ontwerpen bestonden nu uit verschillende kleinere onderling verbonden gebouwen. In figuur 4 is een voorbeeld van deze stijl weergegeven. De gebouwen werden nu zo ontworpen dat de natuurlijke omgeving gebruikt kon worden als therapeutisch instrument. Bij het ontwerpen werd uitgegaan van de positieve invloeden van de natuur op de gezondheid van mensen. Hierbij werd rekening gehouden met het hebben van voldoende frisse lucht, zonlicht en een rustige groene omgeving. Een erkend probleem bij deze stijl was dat vooral ziekenhuizen dicht bij de mensen moesten liggen. Deze eis zorgde ervoor dat ze niet (ver) buiten de stad konden worden gebouwd, hierdoor werden Figuur 4: een voorbeeld van een ziekenhuis gebouwd volgens de paviljoenstijl (opendurham.org). de mogelijkheden voor een rustige groene omgeving kleiner. Alleen instellingen gericht op de langere termijn konden het zich veroorloven om gebouwen buiten de stad op te zetten (van den Berg, 2005). Na de Tweede Wereldoorlog werden zorginstellingen en vooral ziekenhuizen ontworpen als multifunctioneel gebouw. Hier lag een verandering in het denken aan vooraf, eerst werd er gedacht vanuit de patiënten daarna aan de functionaliteit van de gebouwen. Hierdoor verdween de paviljoenstijl langzaam en daarmee het belang van de tuin. De nieuwe bouwstijl richtte zich op het gemak van de verplegers, in plaats van op het comfort van de patiënt(Ivasson, 2011)(Koschnitzki). Terwijl het aantal m2 buitenruimte langzaam afnam, werd steeds meer therapie toegepast in de overgebleven tuinen. Deze therapieën waren de grondbeginselen van de hedendaagse horticultural therapie(Koschnitzki). Deze therapie en zijn geschiedenis zijn verder uitgewerkt in bijlage 3. In de late zeventigen jaren van de vorige eeuw kwamen er steeds meer klachten over de zorginstellingen in die periode. Vooral de patiënten en verplegers vonden de ontwerpen erg gebruiksonvriendelijk. Initiatiefnemer Angelica Thieriot had zelf een lange tijd in een ziekenhuis gelegen. Deze slechte ervaring zette haar ertoe aan om een non-profit organisatie op te zetten die naar healing environments binnen zorginstellingen streefden. Haar opzet ging uit van ontwerpen die tegemoet kwamen aan de eisen van de gebruiker. Hiervoor moesten onder andere huiskamers en connecties met de natuur opgezet worden. Hierbij kan gedacht worden aan vitale tuinen, fonteinen en aquaria. Deze manier van denken is tegenwoordig succesvol over de hele wereld (van den Berg, 2005). De non-profit organisatie van Angelica Thieriot wordt in hoofdstuk 5: "De Nederlandse situatie” verder beschreven. Ondanks de bewijzen van de laatste eeuwen en de goede bedoelingen van mensen als Angelica Thieriot, waren in veel westerse zorginstellingen de toegang tot de natuur en de therapeutische waarden van de tuinen verdwenen. De uitvinding van airconditioning verving de natuurlijke ventilatie, balkons en dakterrassen. De vraag naar bebouwing en parkeerplaatsen zorgde ervoor dat uitzicht op bomen of tuinen schaars werd. De omslag in dit proces vond plaats in 1990, vanaf dat moment werd weer vanuit de patiënt gedacht. Er werden verschillende studies gedaan naar onder andere vitale tuinen. Een belangrijke uitkomst was dat het bezoek aan een zorginstelling minder stressvol is wanneer de mogelijkheid aanwezig is om tot rust te komen in de natuur of een natuurlijke omgeving(Cooper Marcus). CAH Vilentum
Almere
Pagina 21
Deze ontwikkeling zou kunnen dienen als verklaring voor de van oudsher veel aanwezige zorginstellingen op de Veluwe, hier beschikken de gebouwen al snel over een natuurlijke omgeving. De trend van het gebruik van healing environments zet zich de laatste jaren door. Zorginstellingen worden tegenwoordig anders ingericht en opgebouwd. Deze verandering is te danken aan organisaties zoals die van Angelica Thieriot. Door de opgedane ervaringen en kennis is het mogelijk om de gebouwen en de omgeving dusdanig in te richten dat mensen zich meer op hun gemak voelen. De vitale tuinen spelen hierbij een belangrijke rol. Door de connectie met de natuur hebben mensen minder het gevoel dat ze zich in een ziekenhuis bevinden(Berg & van Winsum-Westra, 2006).
4.3 HET IDEE ACHTER EENVITALETUIN De tuin aangrenzend aan het huis, bestaat al zolang de mens besloot om zich op één plek te gaan vestigen. De omgeving rondom het huis werd toegeëigend en naar eigen idee ingevuld. Tegenwoordig zien mensen een tuin als een gesloten en veilige plek, waar ze beschutting, comfort en rust kunnen vinden. Bovenal voelt de tuin als eigen gebied, het wordt gezien als eigen territorium. Dit principe wordt bereikt door het duidelijk omgrenzen van de tuin. Dit kan door middel van een heg, schutting of een bomenrij. Op deze manier wordt het gevoel gegeven dat de mensen afgeschermd zitten van de omgeving. De rust en het comfort kunnen worden gecreëerd door de aanwezigheid van voldoende zitmogelijkheden en levend materiaal. Daarnaast kan gebruik worden gemaakt van bomen, planten en grassen. Op deze manier komt de persoon in aanraking met de natuur en komt hij of zij tot rust. Iedereen haalt voordeel uit het bekijken of benutten van de natuur, voor elk individueel persoon zijn voordelen te noemen om deelname aan de natuur te bevorderen. Voor cliënten van zorginstellingen is dit onder andere het tot rust komen in het groen, voor kinderen is dit het spelen/bewegen in het groen en op iedereen kan de deelname aan activiteiten in het groen een positieve invloed hebben. Elke doelgroep stelt andere eisen aan een tuin, gebruikt hem anders en streeft naar andere resultaten. Daarom is het belangrijk om de doelgroep te kennen voordat er wordt begonnen met het ontwerp en de aanleg van de tuin(Shahrad, 2012). Het hebben van een tuin met natuurlijke elementen erin is voor iedereen bevorderlijk. Vanuit deze constatering is het idee van een vitale tuin ontstaan. Deze vitale tuinen biedende inwoners van zorginstellingen de mogelijkheid om te genieten van een tuin. Het is mogelijk dat vitale tuinen bij scholen worden aangelegd, hier wordt echter binnen dit onderzoek niet verder op in gegaan. De aanwezigheid van groen in een vitale tuin is van essentieel belang, zonder natuurlijke elementen is een tuin geen vitale tuin. Een vitale tuin moet namelijk een herstellende of verzachtende werking hebben, op het gebied van stress en andere ziekte verschijnselen. De positieve gevolgen van de tuin hebben niet alleen invloed op cliënten, maar ook op medewerkers, familieleden en omwonenden (Severtsen).Om het voor iedere instelling mogelijk te maken om te beschikken over een vitale tuin, kunnen deze tuinen zowel binnen als buiten aangelegd worden. Het beste resultaat wordt wel buiten de bebouwing behaald, het is hier makkelijker om echte planten en frisse lucht te introduceren(Stigsdotter & Grahn).
CAH Vilentum
Almere
Pagina 22
4.4 ALGEMENE BESCHRIJVING VAN EEN VITALE TUIN Uit het vorige hoofdstuk is gebleken dat een vitale tuin een herstellende of verzachtende werking moet hebben. Op welke manieren dit bereikt kan worden, verschilt per doelgroep. Deze verschillende doelgroepen zorgen ervoor dat er verschillende subtuinen bestaan, deze worden in hoofdstuk 6 besproken. Ondanks dat er verschillende vitale tuinen bestaan, is het mogelijk een algemeen beeld te scheppen met daarin inrichtingselementen die in elke vitale tuin terugkomen. Dit algemene beeld dient als basis voor elke vitale tuin, de extra toevoegingen van de subtuinen kunnen bij een ontwerp er overheen gelegd worden. Omschrijving Een vitale tuin creëert een groene omgeving rondom zorginstellingen, aan deze omgeving wordt een helende kracht toegekend. Het gebruik van deze groene omgeving of het visueel waarnemen ervan kan leiden tot een verbetering in de gezondheid. De tuinen worden over het algemeen ingericht met elementen die de verschillende zintuigen van de bezoekers prikkelen. Hiervoor worden bomen, planten, kleuren, waterpartijen en beelden gebruikt. Dit moet de mensen uitlokken om de tuin te gaan gebruiken en automatisch naar buiten te komen en te bewegen. Wel kan, om uiteenlopende redenen, ervoor gekozen worden om de vitale tuin overdekt of binnen aan te leggen, hier wordt ook een helende werking aangegeven. Echter, zoals al eerder vermeld, worden de beste resultaten in de buitenlucht behaald. De tuin staat bekend om de vele activiteiten die er in plaats kunnen vinden: kinderen spelen, jongeren bewegen en ouderen relaxen. De vitale tuin is hier geen uitzondering op, hierin worden verschillende activiteiten uitgevoerd. Het doel waarmee de tuin wordt ontworpen is terug te zien in de verwerkte elementen en mogelijke activiteiten van de tuin. Bij elke subtuin wordt ergens specifiek de nadruk opgelegd (rust, activiteit, zintuigen). Dit kan voor elke tuinsoort anders zijn, dit zal blijken uit de beschrijving van de subtuinen. Wel zijn er enkele basisactiviteiten die in elke tuin uitgevoerd kunnen worden. Deze activiteiten richten zich op het algemene handelen van mensen in de natuur. Elke vitale tuin biedt de bezoeker de mogelijkheid om te bewegen (wandelen in de tuin), zittend te genieten van de natuur en mensen met elkaar in contact te laten komen. De tuin biedt daarnaast de mogelijkheid om gedrag dat normaal binnen wordt uitgevoerd, nu in de buitenlucht uit te voeren zoals het lezen van boekwerken en het nuttigen van voedsel. De sociale interactie die plaatsvindt in groene omgevingen is een belangrijk onderdeel van vitale tuinen. Uit onderzoek is gebleken, dat mensen die sociaal ondersteund worden, minder gestrest zijn en beschikken over een betere gezondheid dan mensen die geïsoleerd leven. Daarom is het van het grootste belang dat de tuin over voldoende plaatsen beschikt waar mensen onderling contact kunnen leggen (Shahrad, 2012)(Cooper Marcus, 2007). Binnen zorginstellingen is het niet voor iedereen mogelijk om zichzelf naar buiten te verplaatsen. Ondanks deze beperking kunnen deze cliënten baat hebben bij de aanleg van een tuin. In dit geval moet ervoor gezorgd worden dat ze niet fysiek, maar visueel in contact komen met de tuin. In het ontwerp van instellingen moet hiermee rekening gehouden worden door middel van voldoende ramen. Op deze manier hebben de cliënten vanuit hun kamer of gemeenschapsruimtes een uitzicht op de tuin. Aan het enkel visueel waarnemen zitten al meerdere voordelen en daarnaast worden de ruimtes op deze manier door middel van zonlicht verlicht. Doelgroep Een algemene vitale tuin kan voor iedere bezoeker van een zorginstelling een toegevoegde waarde hebben. In een algemene vitale tuin worden geen specifieke maatregelen genomen voor een bepaalde doelgroep, dit gebeurt bij de subtuinen wel.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 23
Richtlijnen Uit een eerdere studie (Stigsdotter & Grahn, 2003) is gebleken dat elke groene buitenruimte (tuin, park en bos) moet beschikken over acht basisprincipes. Deze principes kunnen individueel of gecombineerd worden ingepast in de groene buitenruimte. Vanuit de mogelijkheden die deze principes bieden is het de bedoeling dat de bezoekers tot rust komen en de zintuigen worden gestimuleerd. Door het verwerken van deze basisprincipes wordt de groene omgeving breed gedragen, voor een groot gedeelte van de bevolking is namelijk iets te beleven. De mensen die geen affiniteit hebben met de natuur horen niet bij deze groep. Deze acht principes kunnen overgenomen worden bij het ontwerpen van een vitale tuin, omdat ze aansluiten bij de doelen waar een vitale tuin naar streeft. Een vitale tuin wordt vaak aangelegd op een klein oppervlakte, hierdoor is het niet altijd mogelijk om deze principes te integreren. Bij zo'n situatie kan dan geprobeerd worden zo veel mogelijk hieraan te voldoen. Deze principes zorgen ervoor dat mensen naar buiten getrokken worden, dat ze zich in de tuin vermaken/bezig houden en dat er meer sociaal contact ontstaat. Dit sluit volledig aan bij het achterliggende idee van een vitale tuin. Hieronder worden de acht basisprincipes vanonder andere vitale tuinen weergegeven: - Mogelijkheid om tot rust te komen: De vitale tuin moet beschikken over de mogelijkheid om tot rust te kunnen komen. Hiervoor moeten plekken gecreëerd worden waar geen/zo min mogelijk geluidsoverlast ondervonden wordt van menselijke activiteiten. Op deze manier kunnen mensen zich afsluiten van de omgeving en genieten van de natuurlijke geluiden; - Natuurlijke omgeving: Wanneer mensen door de tuin lopen, moeten ze in ieder geval in bepaalde delen van de tuin een natuurlijk gevoel krijgen. Hierbij moet geprobeerd worden de tuin een zo natuurlijk mogelijk uiterlijk te geven, of in ieder geval gedeeltes van de tuin. Hierbij kan gedacht worden aan overwoekerende planten, begroeide muren en bochtige paden. Het is duidelijk dat de veiligheid van de bezoekers niet in gevaar mag komen; - Hoge biodiversiteit: Een hoge verscheidenheid aan dieren en planten zorgt ervoor dat de tuin natuurlijker wordt ervaren. Dit kan bereikt worden door de tuin aan te passen aan de eisen van de dieren, ervoor zorgen dat ze zichzelf thuis voelen in de tuin. De aanwezigheid van deze planten en dieren draagt bij aan het stimuleren van de zintuigen in de tuin(Betterhealth channel, 2012); - Eén geheel: De tuin moet gezien worden als één geheel. Er kunnen verschillende gedeeltes zijn, maar dit moet wel bij elkaar passen. Op deze manier wordt een rustgevende plek gecreëerd waar gebruik wordt gemaakt van subtiele overgangen. Deze setting is anders dan in zorginstellingen, hier zijn vaak harde overgangen te vinden; - Gemeenschapsruimte: De tuin moet over de mogelijkheid beschikken dat erin verbleven kan worden en dat sociaal contact tussen de cliënten, medewerkers en familie mogelijk is; - Mogelijkheid tot het hebben van plezier: De tuin moet een veilige ruimte zijn, waar de bezoekers plezier kunnen maken zonder zich druk te hoeven maken over andere dingen; - Mogelijkheid tot festiviteiten: De mogelijkheid om feesten te vieren met bijvoorbeeld familie moet aanwezig zijn in de vorm van een ontmoetingsplaats; - Cultuurhistorische plaats: een gedeelte van de tuin moet een stukje cultuur herbergen, waar de mensen tot zichzelf kunnen komen en bewust kunnen worden van de tijd.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 24
Uiterlijke kenmerken Toegankelijkheid en beweging: De tuin moet voor iedere bezoeker toegankelijk zijn, individueel of onder begeleiding. Door ruimtegebrek is hier helaas niet altijd plaats voor. De wandelpaden moeten minimaal 90 cm breed zijn om mensen de mogelijkheid te bieden om alleen te wandelen of zich voort te bewegen door middel van een rolstoel. Bij twee mensen die naast elkaar lopen en misschien ondersteund moeten worden, zijn paden nodig van 1.2 meter. Bij de toegang voor twee rolstoelen zal het pad 1.9 meter breed moeten zijn(Grove, 2012). Voor de aanleg van de paden moet een materiaal gebruikt worden wat vlak is en niet snel slipt. De materialen moeten goed op elkaar aansluiten om te voorkomen dat mensen kunnen struikelen of dat de banden van rolstoelen vast komen te zitten. Het best kan hiervoor beton, asfalt, grote tegels of stenen gebruikt worden. Dit zijn niet de meest natuurlijke materialen maar veiligheid is belangrijker. Gras is een optie, maar hierbij moet wel voorkomen worden dat het water blijft staan of dat zich kuilen vormen. Mensen die niet stevig op hun benen staan, kunnen tijdens het wandelen ondersteund worden door andere personen, rolstoel, rollator of een looprails. Door het aanbrengen van een looprails zijn mensen niet afhankelijk van een ander of spullen, dit kan positief werken op de zelfstandigheid. De looprails moet gemaakt worden van stevig materiaal, waarbij het wegslippen voorkomen wordt. Wanneer voor een houten rails gekozen wordt, moeten splinters uitgesloten worden. In de meeste gevallen wordt de rails op een hoogte van één meter geplaatst. In figuur 5 Figuur 5: het hekwerk kan tegelijk dienen als looprails is een hekwerk te zien wat tegelijk kan (finegardening.com). dienen als looprails. Wanneer in de tuin trappen of hellingen worden aangelegd, moet rekening gehouden worden met de toegankelijkheid voor cliënten. De traptreden mogen niet hoger dan vijftien centimeter zijn en moeten beschikken over dezelfde hoogte. De hellingen moeten 1:20 worden aangelegd (1cm voor elke 20 cm). Wanneer gekozen wordt voor de aanleg van een trap, moet automatisch een helling voor rolstoelen geplaatst worden. Andersom is dit niet het geval een trap moet wel ondersteund worden met een looprails(Grove, 2012). Het is van groot belang dat de mensen het idee krijgen dat ze zich buiten in de natuur bevinden. Het is voor de oriëntatie van mensen belangrijk dat ze een idee hebben waar ze zich bevinden in de tuin. Hierdoor zal wel een bepaalde openheid behouden moeten blijven in de tuin, wegbewijzeringbordjes kunnen voor de oriëntatie een bijdrage leveren(Custers & de Vries, 2007). Rust- en sociale plekken Vitale tuinen moeten beschikken over mogelijkheden om contact te leggen met andere mensen. Mensen maken, terwijl gebruik wordt gemaakt van de tuin, een praatje. Hierbij moet gezegd worden dat medewerkers van zorginstellingen hier vaker gebruik van maken dan de cliënten. Naast het leggen van contact, kan de tuin dienen als plek waar iemand tot rust kan komen.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 25
Voor het tot rust komen en het contact leggen, worden plekken gecreëerd in de tuin. Voor het contactleggen kan hierbij gedacht worden aan zithoeken met meerdere zitgelegenheden. Hier kunnen groepsgesprekken of familiegesprekken plaatsvinden. De rustplekken worden gecreëerd Figuur 6: twee voorbeelden van rust en sociale plaatsen in een vitale tuin (henrydomke.com) (whcrc.ucsf.edu). door bijvoorbeeld het plaatsen van een bank in een rustige hoek van de tuin, waar niet iedereen langs loopt. In figuur 6 zijn voorbeelden van beide plekken weergegeven(Custers & de Vries, 2007). Wanneer niet veel ruimte beschikbaar is in de tuin, kan ervoor makkelijk verplaatsbaar meubilair gekozen worden. Dit kan opgepakt worden en zelf in een hoek van de tuin geplaatst worden. Bij de keuze voor het meubilair moet gekeken worden in welke periode van het jaar en hoe vaak het meubilair gebruikt wordt. Metaal kan hierbij het beste voorkomen worden, omdat dit opwarmt in de zomer en koud aanvoelt in de winter. De keuze voor plastic of hout ligt meer voor de hand. Invulling van de tuin Bij het ontwerpen van een vitale tuin moet de doelgroep zo vroeg mogelijk betrokken worden. Op deze manier worden ideeën uitgewisseld en ontstaat een band met de vitale tuin. Verder moet tijdens de ontwerpfase rekening gehouden worden met verschillende facetten. De ondergrond van de tuin bepaalt in grote mate welke planten er kunnen groeien, denk hierbij aan voedselrijkdom, vochtigheid, zonlicht en schaduw. Bij de keuze van de vegetatie moet rekening gehouden worden met het toekomstige onderhoud van de tuin. Hier gaat veel tijd inzitten, hierbij moet overlegd worden wie dit onderhoud gaat uitvoeren. Wanneer dit niet duidelijk is, bestaat de kans dat de tuin verouderd en overwoekerd. De vitale tuin moet een rustgevend karakter bevatten, de mensen moeten van de natuur en de stilte kunnen genieten en de zintuigen moeten geprikkeld worden. Om deze reden moeten invloeden van buitenaf zoveel mogelijk worden voorkomen. Als een tuin aangelegd wordt bij een zorginstelling die gelegen is in een drukke stad, kan dit betekenen dat hoge bomen rondom de tuin en de instelling gezet moeten worden. Dit zorgt ervoor dat er geen zicht- en minder geluidsoverlast plaatsvindt vanuit de omliggende omgeving. Deze afscherming draagt bij aan het idee dat de bezoekers zich in de natuur bevinden. Om de gestelde doelen van een vitale tuin te behalen wordt er gebruik gemaakt van planten die de zintuigen van de bezoekers prikkelen. Dit kan gebeuren door middel van een kleurcombinatie (figuur 7), de reuk die de planten afgeven en het geruis van de wind door de bomen en plantsoenen heen. Een ander voordeel van planten is dat er dieren op af komen. Bij de aanleg van de tuinen wordt voor planten gekozen die zoveel mogelijk vogels en insecten aantrekken. Dit brengt de Figuur 7: een manier om de zintuigen van tuin meer tot leven voor de bezoekers. bezoekers te stimuleren (houzzpict.com). Bij het kiezen van de planten moet rekening gehouden worden dat ze geen doornen of stekels bevatten. Scherpe randen aan de bladeren moeten voorkomen worden, net als giftige planten.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 26
Bij de invulling van een vitale wordt minimaal één centraal punt opgenomen. Een centraal punt geeft de tuin een bepaalde indeling, geeft richting aan de tuin en kan ervoor zorgen dat de tuin aantrekkelijker wordt. Zonder deze punten lijkt de tuin een loshangend geheel en loopt men nergens naartoe als er gebruik wordt gemaakt van de paden. Bij een centraal punt kan gedacht worden aan bijvoorbeeld een waterpartij, volière, speciale planten of beelden(Grove, 2012). Binnen een bepaalde doelgroep kunnen veel verschillen zitten in de eisen van mensen. Zo wordt in een tuin rekening gehouden met rookvrije zitplekken en rookzones. Sommige mensen houden er niet van als andere mensen naast ze zitten te roken. Ditzelfde geldt voor zitplaatsen in zowel de zon als de schaduw. Het aanbieden van schaduwplekken moet voorkomen dat bezoekers overmatig bloot worden gesteld aan de zon. (Custers & de Vries, 2007). Veiligheid De vitale tuinen worden aangelegd bij zorginstellingen, dit betekent dat sommige gebruikers van de tuinen niet fysiek en/of mentaal volledig fit zijn. De aanleg en het tuinonderhoud moeten ervoor zorgen dat de tuin voor iedereen toegankelijk is, zonder dat de veiligheid in het geding komt. Eventuele gevaarlijke situaties in de tuinen moeten duidelijk ommuurd en aangegeven worden. Dit kan bijvoorbeeld door het plaatsen van een informatiebord bij vijvers. In vitale tuinen moet geprobeerd worden om zoveel mogelijk gebruik te maken van natuurlijke materialen. Dit komt de natuurlijke ervaring in de tuin ten goede, de veiligheid van de bezoekers mag niet in het geding komen. Een voorbeeld hiervan is de keuze van het materiaal voor het wandelpad. Voor de veiligheid kan beter gekozen worden voor massieve paden, vanuit natuurlijk oogpunt was de keuze voor gras beter geweest. Maar als de veiligheid van bezoekers mogelijk in het geding komt, wordt de keuze altijd gemaakt in het voordeel van de veiligheid. Gevoel geven van eigen keuzes Wanneer mensen in een zorginstelling terecht komen, wordt heel veel voor ze bepaald: wanneer het eten wordt geserveerd, wanneer de dokter komt en soms zelfs wanneer er bezoek komt (bezoekuur). Het verliezen van de controle over het eigen leven kan leiden tot gezondheidsproblemen. Het is gebleken dat bezoekers vitale tuinen gebruiken om het idee te krijgen dat ze eigen keuzes kunnen maken. Het maken van eigen keuzes moet in de tuin zoveel mogelijk gestimuleerd worden, dit kan op verschillende manieren aangeboden worden. Bijvoorbeeld door het aanleggen van meerdere wandelpaden Figuur 8: De tuin moet keuzes maken (figuur 8) waardoor de mensen moeten kiezen welk pad ze stimuleren (reneschabos.blogspot.nl). nemen, ook de keuze op welk bankje ze gaan zitten kan hieraan meehelpen(Cooper Marcus & Barnes, 1995)(Cooper Marcus, 2007). Terugkoppeling Het is de bedoeling dat na het lezen van dit hoofdstuk, de lezer een algemeen beeld kan schetsen van een vitale tuin en hoe deze eruit ziet. Door middel van deze terugkoppeling wordt aangegeven dat deze algemene beschrijving van een vitale tuin kan dienen als een basis van waaruit de andere tuinen opgebouwd worden. In de beschrijving van de subtuinen in hoofdstuk 6 wordt verder ingegaan op de verschillende vitale tuinen, de doelgroepen die ze hiermee dienen en wat de specifieke richtlijnen daarvan zijn.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 27
5. NEDERLANDSE SITUATIE Om een beeld te kunnen geven van de Nederlandse situatie wordt geprobeerd om een overzicht te maken van verschillende tuinen in Nederland. Het geven van een volledig overzicht van de Nederlandse situatie is een onderzoek op zichzelf. In dit hoofdstuk wordt een overzichtskaart met meer dan 50 tuinen weergegeven. Dit aantal geeft nog niet het complete beeld van de Nederlandse situatie, het werkelijke aantal ligt waarschijnlijk veel hoger want tegenwoordig worden door heel het land vitale tuinen aangelegd. Verder wordt in dit hoofdstuk een vergelijking gemaakt tussen de Nederlandse en de wereldwijde situatie op het gebied van vitale tuinen/helende omgevingen. Er is voor gekozen om vooral de vergelijking te maken op het gebied van helende omgevingen. Deze keuze is gemaakt, omdat hier meer literatuur over te vinden is in zowel Nederland als in de wereld. Voor deze vergelijking wordt gebruik gemaakt van het Planetree concept, in hoofdstuk 5.2 wordt dit concept verder uitgelegd. Hierbij is het belangrijk om te weten dat een vitale tuin een belangrijk onderdeel is van een helende omgeving.
5.1 VITAAL GEZONDE TUIN IN NEDERLAND Door de aanleg van vitale tuinen wordt geprobeerd om het welzijn van mensen in een zorginstelling te vergroten. Dit concept slaat goed aan in Nederland, want tegenwoordig worden door heel het land vitale tuinen aangelegd. Zoals eerder vermeld worden er verschillende namen aan deze tuinen gegeven. Nederland beschikt ondertussen onder andere over belevingstuinen, beweegtuinen, alzheimertuinen, dementievriendelijke tuinen, ontmoetingstuinen, buitenfittuinen, snoezeltuinen enzovoort. Om hier enig overzicht in te verkrijgen wordt in dit rapport gewerkt met de overkoepelende term vitale tuinen en daaronder enkele gekozen subtuinen. De tuinnamen die gebruikt zijn voor het overzichtskaartje komen niet geheel overeen met die in hoofdstuk 6. Toch is gebruik gemaakt van deze soortnamen, omdat deze namen overeenkwamen met de namen in de literatuur die over de tuinen beschikbaar was. Er was helaas geen tijd om de tuinen te bezoeken en ze in te delen volgens de gekozen subtuinen. Dat Nederland inmiddels over een flink aantal tuinen beschikt, is terug te zien in figuur 9 en in bijlage 4. In de bijlage is een lijst verwerkt waarin meer dan vijftig tuinen zijn opgenomen die verspreid liggen door het land, de tuinen die zijn opgenomen in de lijst zijn gebruikt om het kaartje in de figuur te maken. Figuur 9 geeft geen volledig beeld van de totale situatie in Nederland, deze tuinen zijn slechts een indicatie van de hoeveelheid die in Nederland is aangelegd. Daarnaast zijn drie tuinen bezocht (Groningen, Zwolle, Oisterwijk), een beschrijving en terugkoppeling daarvan zijn terug te vinden in bijlage 5. Figuur 9: de ligging van vitale tuinen in Nederland.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 28
Ontwerpers Dat vitale tuinen veelvuldig aangelegd worden, is duidelijk gemaakt met de overzichtskaart. Deze tuinen worden ontworpen en aangelegd door groene architectenbureaus en hoveniers. Deze bedrijven zijn lang niet altijd gespecialiseerd in vitale tuinen, maar hebben zich verdiept om te kunnen voldoen aan de eisen van de opdrachtgevers. Daarnaast zijn er in Nederland verschillende bureaus die aangeven dat zij weldegelijk gespecialiseerd zijn in het ontwerpen en de aanleg van deze tuinen(Wijnja, 2015). Deze bureaus worden weergegeven in tabel 4. Tabel 4: een overzicht van enkele bedrijven die zich bezig houden met het ontwerpen van vitale tuinen. Nr. 1.
Bureau Fonkel
2.
Groenwens
3.
Vicas
4.
Buitenzin
Specialisatie Ontwerpt beweeg- en belevingstuinen voor speciale doelgroepen zoals ouderen, dementerenden en kinderen met een handicap. Richt zich op verschillende ontwerprichtingen waaronder belevings- en binnentuinen van zorginstellingen. Eén van de specialisaties is het ontwerpen van belevings- en beweegtuinen bij zorginstellingen. Dit bureau is gespecialiseerd in onder andere buitenfit tuinen. Deze tuinen moeten uitdagen tot beweging.
Locatie Amsterdam
Bron (Bureaufonkel.nl)
Asten
(groenwens.nl)
Onbekend
(vicas.nl)
Almelo
(buitenzin.nl)
Naast deze bureaus is in Nederland een samenwerkingsverband opgericht door vijf partijen die allen streven naar meer beleving in en rond zorginstellingen. Hierbij wordt geprobeerd om onderling contact te vergoten, aandacht te creëren voor de natuur en het bewegen van mensen te stimuleren. Het einddoel richt zich op instellingen waar cliënten zelf de mogelijkheid hebben om deel te nemen aan de samenleving op verschillende manieren. Dit samenwerkingsverband heet het belevingscollectief, onder andere bureau Fonkel is hier lid van. Gezamenlijk bieden zij trainingen en ervaring op het gebied van het ontwerpen van tuinen en het begeleiden van het proces (belevingscollectief.nl). Op het gebied van onderzoek voert NAHF (Nature Assisted Health Foundation) anno 2015 een studie uit naar de effectiviteit van tuinen bij zorginstellingen. Dit in samenwerking met verschillende partijen. Het is de bedoeling dat deze resultaten worden toegepast bij de inrichting van de buitenruimte van nieuwe zorginstellingen.
5.2 PLANETREE VERGELIJKING NEDERLAND MET WERELDWIJD De huidige trend van het aanleggen van helende omgevingen is gestart in 1978, toen is het Planetree concept begonnen in Amerika. Dit concept (figuur 10) is al eerder benoemd in hoofdstuk 4.2: "De geschiedenis van vitale tuinen". Bij dit concept wordt uitgegaan van mensgerichte zorg door middel van het aanbieden van betere zorg, een helende omgeving en een gezonde organisatie. Binnen Planetree wordt met de term helende omgeving onder andere de vitale tuin bedoeld. Hiervoor is gekozen om aan de hand van dit concept de vergelijking te bespreken. Na een paar jaar sloeg het Planetree concept aan in Amerika en tegenwoordig wordt bij veel nieuwe gebouwen rekening gehouden met de helende werking van de omgeving(Flevoziekenhuis, 2011). Na enkele jaren waaide het concept over naar het Europese continent en uiteindelijk naar Nederland. De voorsprong die Amerika hierbij heeft opgebouwd is gedeeltelijk behouden gebleven voor het land. Ze waren de eerste die hiermee zijn begonnen en beschikken over veel kennis, Planetree is in eerste instantie opgebouwd als een kennisbank voor de zorg. Dit is later uitgebouwd tot de nieuwe manier van denken. Hoewel de kennis al meer geïntegreerd is in Amerika, is Nederland een opkomend land qua instellingen die dit concept toepassen (Leereveld et al., 2011). CAH Vilentum
Almere
Pagina 29
Een bevestiging van deze status van Amerika is dat meerdere Planetree kennisinstellingen beschikbaar zijn, hierbij moet gedacht worden aan een bibliotheek aangesloten bij een zorginstelling (zakelijk.infonu.nl). De grote verandering in Nederland op het gebied van helende omgevingen vond plaats in 2005. Tijdens het congres: "The Architecture of Hospitals" werd een nieuwe manier van denken gepresenteerd aan Nederlandse architecten. Voor dit congres, werd tijdens de ontwerpfase vooral gedacht aan de functionaliteit en effectiviteit van zorginstellingen. Tijdens het congres werd de manier van denken vanuit de gebruikers geïntroduceerd in Nederland, deze was hiervoor al jaren geaccepteerd in Amerika. Voor deze tijd was maar Figuur 10: de gedachtegang van Planetree (ondernemenmetzorg.info). weinig interesse in de helende werking van de omgeving bij opdrachtgevers, tegenwoordig komt dit bijna niet meer voor. Deze nieuwe manier van denken (Planetree) zorgt voor een groeiend aantal helende omgevingen bij zorginstellingen, zowel in Nederland als de rest van de wereld(Mens, 2013). Het werken vanuit het Planetree concept kreeg in Nederland bekendheid nadat meerdere ziekenhuizen na het congres met Planetree aan de slag gingen. Een voorbeeld hiervan is het Flevoziekenhuis in Almere. In 2007 is men begonnen om het gebouw en de zorg om te vormen, dit resulteerde in 2010 in het verkrijgen van het Planetree-label. Deze ontwikkeling gaf aan dat Nederland misschien achter lag op de Amerikaanse ontwikkeling, maar voorop in de Europese. Het Flevoziekenhuis was het eerste ziekenhuis in Europa wat het label kreeg toegekend. Sinds het verkrijgen van het label door het Flevoziekenhuis zijn er meer zorginstellingen in Nederland die het beleid veranderd hebben en uiteindelijk het label bemachtigd hebben(Flevoziekenhuis, 2011). Vanuit Planetree worden zorginstellingen die voldoen aan alle eisen beloond met een Planetree-label, dit label heeft een geldigheid van twee jaar. Daarna zal de zorginstelling opnieuw moeten voldoen aan de gestelde eisen. Anno begin 2015 beschikken 31 zorginstellingen in Nederland over een label. Hieronder valt nog steeds het Flevoziekenhuis, maar daarnaast ook verpleeghuizen, woonzorgcentra, een gehandicaptenzorginstelling en een GGZ-instelling. Wereldwijd beschikken, inclusief de Nederlandse, 59 instellingen over het label. Dit betekent dat meer dan de helft van de instellingen met label, Nederlands is. Wel moet gezegd worden dat in Amerika vooral ziekenhuizen beschikken over het label en in Nederland veel verpleeg- en woonzorgcentra beschikken over het label. Het toepassen van het Planetree concept is een ingewikkelde en langdurige procedure, bij grote ziekenhuizen is deze inpassing moeilijker dan bij verpleeghuizen. Maar dat Nederland op dit gebied op de goede weg is, met onder andere het creëren van helende omgevingen bij zorginstellingen wordt weergegeven in tabel 5: hierin zijn enkele opvallende resultaten opgenomen(planetree.org).
CAH Vilentum
Almere
Pagina 30
Tabel 5: behaalde resultaten door Nederlandse instellingen(Planetree.nl). Instelling Behaalde resultaat Datum GGZ-instelling: GGzE
Bron
Is de eerste GGZ-instelling van Europa die het label ontvangt.
17-9-2014
(medicalfacts.nl) Gecontroleerd Planetree Nederland.
Zijn de eerste twee hospices in de wereld die het label hebben ontvangen.
13-2-2015
(Dagblad De Limburger/ Limburgs Dagblad, 2015) Is nog niet gecontroleerd via Planetree Nederland, was te recentelijk
Gehandicapten zorginstelling Fatima
Heeft als eerste gehandicaptenzorg instelling wereldwijd het Planetreelabel ontvangen.
17-9-2014
(optimaalfm.nl) Gecontroleerd Planetree Nederland.
via
Gezondheidscentrum: De Notekraker
Dit is het eerste gezondheidscentrum in de wereld die het label heeft ontvangen.
8-8-2012
(Anne Snijders, 2012)controle Planetree Nederland
via
Hospices: Geerlingshospice Hospice Martinus
en
via
Naast de instellingen die een label hebben ontvangen zijn nog veel meer instellingen in de wereld die werken volgens het concept. In Nederland groeit het aantal, mede door de vele positieve resultaten, door. Wereldwijd zijn er honderden instellingen die volgens dit protocol werken. Hiervan is een lijst beschikbaar bij Planetree Nederland, hierop komt duidelijk naar voren dat deze instellingen vooral gelegen zijn in Amerika en Nederland. Canada komt hierna met tientallen instellingen, de overige landen zoals Duitsland, Turkije, Nieuw-Zeeland, Colombia, Maleisië, Brazilië, Frankrijk en Denemarken komen maar een enkele keer voor op de lijst. Nederland loopt samen met Amerika voor op andere landen als er gekeken wordt naar de mensgerichte zorg en helende omgevingen vanuit Planetree. Deze ontwikkeling is nog niet verklaard, het is onbekend waarom andere landen niet dezelfde moeite in deze processen stoppen als Nederland. Het is mogelijk dat andere landen kiezen voor andere labels. Wel wordt door "Planetree Nederland" aangegeven dat de ontwikkelingen zijn gestart in andere landen, maar dat dit een tijdje duurt voordat het aanslaat. Terwijl Nederland een belangrijke speler is op het gebied van Planetree, wordt maar weinig onderzoek gedaan naar de effecten van groen op de gezondheid. Daarom wordt gebruik gemaakt van studies uit het buitenland en deze worden op de Nederlandse situatie toegepast. In andere landen wordt meer onderzoek gedaan naar dit onderwerp, vooral de universiteit van Texas loopt hierbij voorop. Hier wordt geprobeerd een stevige basis te leggen voor het concept van een helende omgeving (Bovenberg et al., 2010)(College bouw ziekenhuisvoorzieningen, 2003).
CAH Vilentum
Almere
Pagina 31
6. DE VERSCHILLENDE SUBTUINEN In de loop van de tijd zijn veel verschillende vitale tuinen ontworpen, elk op een andere manier en voor een andere doelgroep. De onderlinge verschillen tussen tuinen komen voort uit de verschillende doelgroepen waarvoor ze worden aangelegd. Net als elke doelgroep, is elke tuin uniek(Vapaa, 2002). Ondanks de verschillende doelgroepen is gebleken dat veel tuinen overeenkomsten vertonen. Daarom is ervoor gekozen om de tuinen onder te verdelen in twee subgroepen, namelijk rust en actief. Deze verdeling is niet bindend, omdat onderling tussen de tuinen nog veel overeenkomsten te vinden zijn. Om deze reden kunnen tuinen een combinatie van deze twee subgroepen zijn. Het is de bedoeling dat deze verdeling aantoont dat een vitale tuin aangelegd kan worden vanuit twee verschillende uitgangspunten. In "hoofdstuk 4.4: algemene beschrijving van een vitale tuin" is een algemeen beeld gegeven van een vitale tuin, dit kan gezien worden als een basisontwerp. De tuinen die in dit hoofdstuk beschreven worden, verschillen op specifieke punten van deze basistuin, deze zullen per tuin toegelicht worden.
6.1 VERSCHIL RUST EN ACTIEVE TUIN Voordat een tuin wordt aangelegd, vindt er veelvuldig overleg plaats over wat voor tuin het moet worden, op welke manieren die gebruikt moet gaan worden en voor welke doelgroep hij bedoeld is. De eerste keuze die gemaakt moet worden, richt zich op het hoofdgebruik van de tuin, wordt de tuin gebruikt voor het tot rust laten komen van bezoekers of moet het mensen stimuleren om te gaan bewegen. Op basis van deze keuze in hoofdgebruik is een indeling gemaakt voor de verschillende subtuinen, deze indeling is weergegeven in figuur 11.
Figuur 11: de onderverdeling van de verschillende subtuinen.
Het verschil in hoofdgebruik verdeelt de verschillende typen tuinen in twee subgroepen: de rusttuinen en de actieve tuinen. Dit verschil komt voort uit het doel waarmee de tuin wordt aangelegd. De subgroep rusttuinen wordt aangelegd om de bezoekers de mogelijkheid te bieden tot ontspanning in de natuur: mensen kunnen hier tot rust komen, ze kunnen genieten van de natuur en kunnen in een natuurlijke omgeving in contact komen met andere mensen. Bij deze subgroep wordt de vitaliteit van de bezoekers bereikt door middel van rust in de natuur. De subgroep actieve tuinen wordt aangelegd om bezoekers te laten bewegen en deel te laten nemen aan activiteiten in de tuin. Dit kan door middel van wandelen, tuinieren, spelen en op andere manieren actief bezig zijn. Deze tuinen kunnen veelvuldig gebruikt worden door therapeuten die de tuin gebruiken bij de therapie. Bij deze subgroep wordt de vitaliteit van de bezoekers bereikt door middel van activiteit in de natuur. Het onderlinge verschil wordt verduidelijkt door het feit dat een rusttuin individueel bezocht kan worden, bij een actieve tuin gebeurt dit vaak onder begeleiding van een professional, dit om te ondersteunen bij het bewegen. CAH Vilentum
Almere
Pagina 32
De subtuinen zijn beide functionele types, ze bieden mogelijkheden aan om te herstellen en/of de kwaliteit van het leven te verbeteren. De tuinen worden alleen met een ander doel aangelegd en deze doelen worden door middel van andere functies bereikt. Echter komt het in de praktijk voor dat er overlappende activiteiten waargenomen worden in de tuinen. Bijvoorbeeld in een rusttuin is de mogelijkheid om te wandelen en in een actieve tuin kan rustig genoten worden van de natuur. Deze handelingen vallen in figuur 11 binnen het overlappende gedeelte van de subtuinen. Dat deze activiteiten plaatsvinden in beide subgroepen is onvermijdelijk, toch wordt onderscheid gemaakt tussen de subtuinen. Hier is voor gekozen, omdat het hoofddoel van de tuin verschilt en deze op een andere manier bereikt wordt. De locatie van de dementievriendelijke tuin in de figuur geeft aan dat deze tuinsoort een combinatie is van de subtuinen. Een dementievriendelijke tuin kan van zowel de rust als de actieve tuin verschillende elementen bevatten. Doordat deze tuin specifiek voor de doelgroep van dit onderzoek wordt aangelegd is deze in figuur 11 verwerkt. In de Nederlandse literatuur wordt veel gebruikgemaakt van de term belevingstuin. Dit is een verzamelnaam voor verschillende vitale tuinen. Deze tuin is een combinatie van de hieronder gegeven soorten. Bijvoorbeeld de zintuigen worden gestimuleerd net als in de zintuiglijke tuin en het bewegen net als in de revalidatietuin. De belevingstuinen worden aangelegd voor een verscheidenheid van doelgroepen: mensen met dementie, kinderen met een leerstoornis of voor mensen met mentale problemen. Er is voor gekozen om deze tuinsoort niet verder te beschrijven, omdat het te veel overlapt met de andere soorten. Doordat deze benaming wordt gebruikt in de literatuur is er voor gekozen om hem wel te benoemen(van den Boer & Vriens, 2014).
6.2 RUSTTUINEN Rusttuinen worden aangelegd met het oog op het ervaren van de natuur en de rust. In deze tuinen is het mogelijk om te mediteren, rustig te praten en vooral te relaxen. Het is de bedoeling dat mensen na het bezoek aan deze tuinen zich rustiger en beter voelen. Dit wordt bereikt zonder veel fysieke inspanning, de natuur zorgt voor ontspanning. Voorbeelden van deze tuinen zijn zintuiglijke tuinen en meditatie tuinen(Cochrane, 2010). Binnen deze tuinen is het mogelijk om een korte wandeling te maken. In elke tuin is een padenstructuur verwerkt, maar een rustige wandeling past goed binnen het doel van de rusttuinen.
6.2.1 ZINTUIGLIJKE TUINEN Omschrijving Alle vitale tuinen worden zo ontworpen dat ze één of meerdere zintuigen prikkelen. Zintuiglijke tuinen worden ontworpen en aangelegd om alle zintuigen te stimuleren of één zintuig specifiek heel sterk. Het grote verschil met andere tuinen is dat elk element met de grootste zorg gekozen en geplaatst moet worden(Hussein, 2012). Meestal worden bij deze tuinen alle zintuigen gestimuleerd, maar er zijn zintuiglijke tuinen bekend die zich expliciet richten op één zintuig bijvoorbeeld bij een geurentuin. Ondanks dat hier de aandacht op wordt gericht, worden de andere zintuigen ook hier gestimuleerd. Dit gebeurt alleen in mindere mate. Het doel van zintuiglijke tuinen richt zich vooral op het stimuleren van de zintuigen en het tot rust laten komen van de bezoeker. De tuinen kunnen gebruikt worden voor genezing, relaxen, lesgeven en therapeutische doeleinden. Dit laatste punt hoort bij de activiteitstuinen, maar er werd al eerder gezegd dat het gebruik van de tuinen nog wel eens overlapt. Belangrijk hierbij is dat het therapeutische doeleinde bij deze tuin niet het hoofddoel is. De zintuigen worden op verschillende manieren geprikkeld.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 33
Reukzintuig: wordt vooral geactiveerd door de verschillende aanwezige planten. Deze geven geuren af, daarnaast kunnen bladeren geplukt worden om aan te ruiken. Het maaien van het gras kan voor overlast zorgen en een vieze geur afgeven. Echter zorgt het laten liggen van het gemaaide gras voor een aangename geur. Het tastzintuig: De bedoeling van deze tuin is dat alles aan te raken is zonder negatieve gevolgen voor de bezoeker. Hier moet rekening mee worden gehouden in het ontwerp, het is namelijk een essentieel onderdeel van de tuin. Het gehoorzintuig: Bij de keuze van de planten moet rekening gehouden worden dat deze zoveel mogelijk vogels en insecten naar de tuin toe lokken. Bij het horen van vogels wordt het gehoor geactiveerd en geeft de tuin een teken van leven. De wind die door de bladeren van de bomen heen waait kan voor hetzelfde effect zorgen, net als het stromen van water in stroompjes en fonteinen. Het zichtzintuig: Om dit zintuig te stimuleren kan gebruik worden gemaakt van verschillende kleuren, licht, schaduwwerking en opvallende vormen. Met felle kleuren kunnen gedeeltes aangegeven worden waar activiteiten plaatsvinden, met zachte kleuren kunnen de gebieden aangegeven worden waar gerelaxt kan worden. Het is mogelijk dat bepaalde bezoekers slechtziend zijn, daarom moet er gebruik worden gemaakt van grote kleuroppervlakken. Soms kunnen ze deze alsnog waarnemen. Het smaakzintuig: Dit zintuig kan gestimuleerd worden door verschillende eetbare planten in de tuin te verwerken en eventueel een moestuin aan te leggen waar de bezoekers onder andere bramen kunnen plukken(Worden & Moore, 2013). Doelgroep Mensen die door omstandigheden niet meer kunnen beschikken over een bepaald zintuig, kunnen de zintuiglijke tuin als extra positief ervaren. Dit omdat de overige zintuigen zoveel signalen binnenkrijgen, dat het missende zintuig gedeeltelijk wordt gecompenseerd. Een zintuiglijke tuin die alle vijf de zintuigen stimuleert, is een toevoeging voor de gehele samenleving voor mensen met en zonder een beperking. Toch wordt een tuin aangelegd voor mensen met een visuele/gehoorbeperking, ouderen en dementerenden en bij scholen(Philips et al., 2011). Richtlijnen Algemeen - De zitplaatsen moeten aangelegd worden op de plekken met de meeste zintuiglijke stimulatie; - Er moet rekening gehouden worden met de werkzaamheden in de tuin. De werkzaamheden hebben effect op de beleving van de tuin door middel van geuroverlast en geluidsoverlast; - Het is mogelijk om hoogteverschillen in de beplanting aan te brengen door middel van pergola's, bogen, tuinhuisjes en schuttingen. Deze kunnen gebruikt worden om geurende en kleurende planten aan te hangen wat de tuin nog meer zintuiglijke stimulatie geeft(Grove, 2012). Plantenkeuze - In de tuin moeten de planten aangeraakt kunnen worden, stekels en doorns zijn daarom uitgesloten. Hier moet rekening mee gehouden worden in het ontwerp; - De gekozen planten moeten kunnen groeien zonder chemische bestrijdingsmiddelen in verband met de reuk en smaakfunctie van de tuin. Bij de plantenkeuze moet rekening gehouden worden met de bodem, de planten moeten er zelfstandig kunnen groeien. Dit gebeurt in elke tuin, maar een vitale tuin zonder bloemen is één van zijn sterkste punten kwijt; CAH Vilentum
Almere
Pagina 34
- Door de verschillende mogelijkheden die de planten hebben, moet ervoor gezorgd worden dat zoveel mogelijk verschillende planten worden verwerkt in het ontwerp. Op deze manier zijn grote verschillen in de tuin aanwezig op het gebied van geur, kleur, smaak, tast en zicht; - De planten in de tuin worden uitgekozen op hun geur, het is echter niet de bedoeling dat deze verscheidenheid aan geuren te overweldigend wordt. Dit kan als agressief worden ervaren en moet voorkomen worden door de juiste planten bij elkaar te zetten(gardeningknowhow.com); - Naast de mate van de geur moet rekening worden gehouden met de geurvrijgave. Sommige planten doen dit onder invloed van de zon, andere doordat er in geknepen wordt en weer andere geven geur vrij in de nacht. In de tuin moet geprobeerd worden om te allen tijde geurvrijgave te krijgen, om zo de werking van de tuin te kunnen garanderen; - Als de planten zijn geplaatst moeten daar informatiebordjes bij geplaatst worden met daarop de naam en de functie van de plant (geur, smaak, visueel). Door middel van braille moet dit leesbaar zijn voor blinde en slechtziende mensen(Worden & Moore, 2013); - Uit uitgevoerde studies is gebleken dat dementerenden een voorkeur hebben voor blauw, rood en groen, in deze volgorde. Iedereen neemt een bepaalde kleur anders weer, dit hangt af van leeftijd, ervaringen, de aard en het niveau van het licht. Eventuele beperkingen spelen hierbij een rol; - Te veel stimulatie door middel van opwindende kleuren zoals rood, oranje en geel kan ervoor zorgen dat er woede, agressie en hyperactiviteit ontstaat. Mensen raken verward door de vele kleuren en geven zich over aan ongewenst gedrag. Het gebruik zal gecombineerd moeten worden door rustige kleuren, zoals blauw en groen, te gebruiken. Het teveel gebruiken van deze kleuren kan weer leiden tot depressie(Grove, 2012). Voor blinde/slechtziende mensen: - Het is mogelijk om het geurzintuig het verlies van het zicht gedeeltelijk over te laten nemen. Door planten op een bepaalde manier te plaatsen zodat ze een pad vormen. Door de geur kan de cliënt zich na enige oefening door de tuin bewegen. Voor slechtziende mensen is het mogelijk om grote kleurvlakken waar te nemen, hier moet in het ontwerp rekening mee worden gehouden indien dit mogelijk is; - Er moeten plantenbakken op hoogte worden aangelegd. Op deze manier kunnen slechtziende mensen, maar ook andere cliënten bij de bakken zonder te bukken. Mensen in een rolstoel kunnen op deze manier gebruik maken van de tuin door middel van ruiken en voelen; - Voor de blinde en slechtziende mensen is het van het grootste belang dat er geen obstakels in de paden zitten en geen stenen omhoog liggen. Deze mensen kunnen hier niet op inspelen en daarom wordt het bij deze tuin nog extra vernoemd dat de veiligheid van groot belang is(Trojanowska, 2014).
6.2.2 MEDITATIE TUINEN Omschrijving In een meditatietuin worden de zintuigen duidelijk geprikkeld, dit wordt gecombineerd met de elementen: water, vuur, aarde en lucht. Onder mediteren wordt verstaan: een concentratieoefening om inzicht te verkrijgen en de geest te versterken. Personen die deelnemen aan meditatie worden mentaal sterker, hebben een hoger concentratieniveau en gaan beter om met stress(Teijgeler). De mate van rust is in deze tuinen heel belangrijk, dit is nodig om goed te mediteren.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 35
In deze tuin worden de verschillende zintuigen geactiveerd door fluitende vogels, geurende bloemen en verschillende kleuren. Het verschil met de zintuiglijke tuinen is dat dit alles gecombineerd wordt met mediteren en godsdienst. Dit verschil wordt verder verduidelijkt door de aanwezigheid van meerdere plekken in de tuin waar rustig gemediteerd kan worden, deze plekken worden hiervoor duidelijk aangegeven. Hier zijn banken of yoga matten aanwezig. Daarnaast zijn meerdere beelden of schilderijen aanwezig in de tuin. Deze voorwerpen moeten ervoor zorgen dat het gevoel van rust in de tuin vergroot wordt. Voorbeelden hiervan zijn beelden van Boeddha en gevormde stenen. Voor de aanleg en het onderhoud van de tuin wordt enkel gebruik gemaakt van biologische producten. Er moet voorkomen worden dat de tuin wordt verstoord door elementen van buitenaf(wikihow.com)(leefbeeld.nl). Doelgroep Deze tuinen richten zich vooral op mensen die op zoek zijn naar een rustige omgeving om hier tot rust te komen of om te mediteren. De tuinen zijn hier uitermate voor geschikt, het is aannemelijk dat de mensen de tuin relaxed en rustiger verlaten. Hier is echter geen wetenschappelijk bewijs voor gevonden. De tuin kan gebruikt worden voor therapeuten die gebruik maken van meditatietherapie, dit is vaak de reden dat deze tuinen bij alternatieve zorginstellingen worden aangelegd. Richtlijnen - De elementen die gebruikt worden in de tuin moeten het gevoel van ruimte en intimiteit geven. De planten worden hier speciaal op geselecteerd; - In de tuinen moet gebruik worden gemaakt van beelden van goden en Boeddha, op deze manier wordt de verbinding tussen de mens en de aarde aangegeven. Dit kan door het gebruik van meerdere beelden in één tuin. Water speelt een belangrijke rol in het weergeven van deze relatie; - Er moet in de tuin de mogelijkheid zijn om kleine zitruimtes te creëren waar rustig gemediteerd kan worden. Dit kan bereikt worden door middel van het plaatsen van schermen die verschoven kunnen worden. Op deze manier kan op verschillende plaatsen tot bezinning gekomen worden, het vergroot de mogelijkheden van de tuin(Vapaa, 2002).
6.3 ACTIEVE TUINEN De actieve tuinen verschillen van de rusttuinen in het gebruik, ze worden aangelegd met als doel om actief gebruik te bevorderen. Ze bieden de cliënten de mogelijkheid om actief te bewegen in een natuurlijke omgeving. De tuin wordt zo ontworpen dat hij gebruikt kan worden door professionals zoals ergotherapeuten, fysiotherapeuten en verplegers. Deze professionals kunnen de tuin verwerken in de therapie die ze geven aan de cliënten. De tuin kan ervoor zorgen dat de mensen meer buiten komen en meer van het leven genieten. Voorbeelden van actieve tuinen zijn activiteitentuinen, revalidatietuinen en ontmoetingstuinen(Cochrane, 2010).
6.3.1 REVALIDATIETUIN Omschrijving Het uitgangspunt bij deze tuinvorm is dat de tuin gebruikt kan worden door verschillende professionals zoals fysio- en ergotherapeuten bij de behandeling van cliënten. Het is de bedoeling dat het gebruik van de tuin een onderdeel wordt van het behandelplan om de cliënt fysiek te verbeteren. Deze tuinvorm wordt op verschillende wijzen aangelegd, bij een revalidatietuin is het ontwerp sterk afhankelijk van de doelgroep die aan het revalideren is. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om mensen die slecht ter been zijn en opnieuw moeten leren lopen. CAH Vilentum
Almere
Pagina 36
Bij deze doelgroep kan ervoor gekozen worden om in een tuin een wandelnetwerk met een looprails aan te leggen. Het is mogelijk dat de doelgroep zich richt op het versterken van kleine motorische handelingen, hieraan kunnen tuinactiviteiten een grote bijdrage leveren: het poten, snoeien en water geven van planten. Deze laatste activiteit is een onderdeel van horticultural therapie (tuintherapie). Binnen deze therapie worden verschillende mogelijkheden geboden om te werken aan het herstel door middel van tuinactiviteiten. Andere vitale tuinen beschikken ook over deze mogelijkheden, deze zijn bedoeld om de cliënt bezig te houden. Bij revalidatietuinen kunnen de handelingen zo uitgekozen worden dat het herstel van de cliënt versneld wordt. In plaats van dat er binnen aan het herstel gewerkt wordt, kan er met een revalidatietuin door middel van dezelfde soort handelingen in de buitenlucht gewerkt worden. De gedachte achter deze vorm van revalideren en tuintherapie komt voort uit het feit dat mensen zich prettig voelen, wanneer zij bezig zijn met activiteiten in de buitenlucht. Het is belangrijk dat deze activiteiten een onderdeel zijn van het behandelplan en minimaal dezelfde resultaten opleveren als bepaalde trainingshandelingen die binnen worden uitgevoerd. Daarom kunnen de activiteiten per persoon verschillen, de tuin moet zorgen dat er voor ieder wat te doen is. Wanneer iemand de mogelijkheid krijgt om deze activiteit uit te voeren door zich fysiek en/of mentaal in te spannen, zal die zich bevoorrecht voelen. Wanneer gebruik wordt gemaakt van tuinier activiteiten bij het revalidatieproces moet er rekening gehouden worden met vier principes die ervoor zorgen dat mensen vrolijker en een hogere kwaliteit van leven hebben tijdens het tuinieren: - De aanwezigheid van planten: Mensen zijn sinds hun ontstaan al bezig met planten bijvoorbeeld voor voedsel, de aanwezigheid hiervan in de omgeving is daarom cruciaal; - Het uiterlijk van de tuin waarin gewerkt wordt: Een positief uiterlijk leidt tot psychologische en fysiologische reacties. Dit wordt onder andere veroorzaakt door de aanwezigheid van de verschillende kleuren, vormen en flora en fauna in de vitale tuin; - Het verzorgen van de aanwezige planten: De mens heeft vanuit zichzelf een drang om voor levende dingen te zorgen, het verzorgen van plant en dier wekt gemoedsrust op bij mensen. Dit wordt expliciet bevorderd in deze tuinvorm; - Sociale interactie onder werktijd: Door het gezamenlijk werken aan groene projecten worden banden gevormd tussen deelnemers. Deelnemers krijgen het gevoel dat ze erbij horen en controle hebben (Grahn, et al., 2010). Doelgroep Het is eerder vermeld dat het ontwerp van deze tuin sterk afhankelijk is van de revaliderende doelgroep. De doelgroepen die behandeld worden in een revalidatiecentrum lopen sterk uiteen: kinderen, tieners, volwassen en ouderen. Naast de verschillende leeftijdscategorieën zijn er ook verschillende ziektebeelden waarvoor een revalidatiecentrum is opgezet: burn-out, niet aangeboren hersenletsel, reumatische aandoeningen, hartproblemen, longproblemen enzovoort. Voor deze doelgroepen kan een revalidatietuin een toevoeging zijn, dit zal elk op een andere manier zijn. Richtlijnen - De richtlijnen van een revalidatietuin hangen af van de doelgroep die gebruik maakt van de tuin. Het uitgangspunt van deze tuinen is dat voor ieder de mogelijkheid moet zijn om gebruik te maken van de tuin ten behoeve van zijn/haar herstel. Hierin zal de tuin moeten voorzien, daarom is het bij deze tuinsoort misschien wel het belangrijkst om de doelgroep goed in beeld te hebben;
CAH Vilentum
Almere
Pagina 37
- Wanneer de padenstructuur wordt gebruikt ten behoeve van de fysiotherapie, is het aan te raden om verschillende gradaties paden te hebben. Hierbij kan gedacht worden aan een gewoon pad met een looprails voor de mensen die slecht ter been zijn, een pad met enige obstakels zoals hellingen, trappen, stenen of boomstammen op het pad. Het gebruik van deze paden zal moeten gebeuren onder toezicht van een medewerker. Daarom moet altijd een pad zonder obstakels aanwezig zijn, dit pad moet een rondje door de tuin maken (van den Boer & Vriends, 2014).
6.3.2 ACTIVITEITEN -/ BEWEEGTUIN De activiteitentuin toont veel overeenkomsten met de revalidatietuin. De tuin wordt gebruikt voor het uitvoeren van verschillende (tuin)activiteiten. Anders dan bij de revalidatietuin worden de activiteitentuinen gebruikt om de cliënten bezig te houden en aan te zetten tot beweging. Hierbij speelt de horticultural therapie een grote rol. Echter zijn de mogelijkheden voor deze therapie in dit soort tuinen een stuk groter, omdat het niet noodzakelijk is dat de activiteiten bijdragen aan het revalideren van de cliënt. Doordat er in deze tuin geen rekening gehouden hoeft te worden met de individuele behandelplannen van de verschillende cliënten, is het goed mogelijk om groepsactiviteiten aan te bieden. Hierbij kan gedacht worden aan gezamenlijk tuinieren, groepswandelingen of het plegen van onderhoud in groepsverband. In deze tuinen kan het bewegen worden aangemoedigd door de aanleg van bewegingstoestellen en spelmogelijkheden. Als extra toevoeging bij deze tuinsoort, activiteiten-/beweegtuin en revalidatietuin, kan men denken aan een kleine dierenstal of moestuin. Deze toevoegingen brengen veel werkzaamheden met zich mee die samen met de cliënten uitgevoerd kunnen worden. Om structuur in het onderhoud te brengen voor zowel medewerker als cliënt kan ervoor gekozen worden om het onderhoud uit te voeren tijdens georganiseerde groepswerkzaamheden. De mogelijkheid tot actief bewegen en werken in de tuin zorgt ervoor dat de tuin vaker bezocht wordt en door een grotere verscheidenheid aan mensen. Zo kan ervoor gekozen worden dat het onderhoud van de tuin in samenwerking gebeurd met omwonenden of een middelbare school uit de buurt. Naast het feit dat de cliënten bezig zijn in de buitenlucht, vindt er ook sociale interactie plaats tussen de deelnemers. Dit kan ervoor zorgen dat bij de cliënten het gevoel van een sociaal isolement verdwijnt. Doelgroep De actieve tuinen kunnen simpel en makkelijk worden aangelegd zodat zoveel mogelijk mensen er gebruik van kunnen maken. Het actief bewegen in de natuur kan voor iedereen van toegevoegde waarde zijn. Er kan gekozen worden voor een speciale doelgroep voor deze tuin, elke doelgroep neemt zijn eigen eisen mee(Grahn, et al., 2010). Richtlijnen - Te allen tijde moet ervoor gezorgd worden dat de activiteiten die mogelijk zijn in de tuin, door iedereen uitgevoerd kunnen worden. Het is mogelijk dat hiervoor verschillende aanpassingen toegepast moeten worden, dit hangt af van de doelgroep waarvoor die gebruikt gaat worden; - De elementen en speeltoestellen die gebruikt worden in de tuin moeten herkenbaar zijn. Dit bevordert het zelfstandig gebruik van deze elementen door cliënten. Wanneer ze niet herkenbaar zijn, worden ze minder gebruikt. Deze apparaten zorgen voor meer sociaal contact, omdat mensen elkaar bekijken op de apparaten en er een praatje over kunnen maken (van den Boer & Vriends, 2014);
CAH Vilentum
Almere
Pagina 38
- Verhoogde tuinbedden (figuur 12) kunnen ervoor zorgen dat iedereen ondanks zijn immobiliteit gebruik kan maken van de mogelijkheid om te tuinieren, te ruiken en te proeven van de tuin. De mensen zijn op deze manier dichterbij de plant zonder dat ze hoeven te bukken, dit is een uitkomst voor mensen in een rolstoel. De hoogtes van deze tafels verschillen per Figuur 12: een voorbeeld van een verhoogd tuinbed persoon, het beste is wanneer (wearehandicapped.wordpress.com). deze tafels verstelbaar zijn(Hazen).
6.3.3 ONTMOETINGSTUIN Omschrijving Deze tuinvorm kan een aanvulling zijn op een andere tuinvorm, maar kan ook gezien worden als aparte tuinsoort. Deze tuin dient als ontmoetingsplek voor de gehele buurt, niet alleen voor de instelling waarbij hij gelegen is. Op deze manier wordt gezorgd dat de instelling onderdeel wordt van de omliggende wijk en niet gezien wordt als obstakel binnen de samenleving. Het is mogelijk om in deze tuin verschillende buurtactiviteiten te organiseren waardoor meer sociale interactie plaatsvindt tussen de buurt en de inwoners van de instelling. Dit kan positieve gevolgen hebben voor zowel de cliënten als de omwonenden. Doelgroep De doelgroep bij deze tuin richt zich niet alleen op de mensen in de instelling, maar omvat een grotere doelgroep: de wijkbewoners. De tuin kan zorgen voor een saamhorigheidsgevoel in de wijk. In wijken waar hier nog geen sprake van is of waar een zorginstelling wordt gezien als overbodige opvulling kan deze tuinsoort voor verbetering zorgen. Richtlijnen - Het is belangrijk dat deze tuinen een uitnodigend en open karakter uitstralen naar zowel de inwoners van de instelling als naar de wijkbewoners. Wanneer dit het geval is zal eerder gebruik worden gemaakt van de tuin; - De bewoners van de omliggende wijk moeten betrokken worden bij het ontwerp en het onderhoud van de tuin. Ditzelfde geldt voor de mensen in de instelling, op deze manier kan een verantwoordelijkheidsgevoel ontstaan bij de mensen; - Er moeten voldoende evenementen georganiseerd worden in deze tuinen, dit zorgt ervoor dat de tuin niet in vergetelheid raakt bij de wijkbewoners.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 39
6.4 DEMENTIEVRIENDELIJKE TUIN Dementievriendelijke tuinen worden aangelegd bij instellingen met dementerende inwoners. Dit hoeven niet alle inwoners te zijn van de instelling, het is mogelijk dat hier ook ouderen zonder dementie wonen. De tuin wordt dan aangelegd vanuit het dementie oogpunt zodat beide groepen gebruik kunnen maken van de tuin. In de toekomst bevatten de instellingen enkel ouderen die leiden aan dementie. De dementievriendelijke tuin is een combinatie tussen een rust en actieve tuin. Omschrijving De tuinen die speciaal worden aangelegd voor mensen met dementie bevatten elementen van beide subtuinen, zowel de rust als de activiteit. Het is algemeen bekend dat dementie het geheugen van de persoon die er aan leidt, aantast. Naarmate de ziekte in een verder stadium komt, krijgt de persoon last met nadenken en praten. Naast de vermindering van deze functies zorgt de ziekte er voor dat de kwaliteit van het leven van mensen met dementie sterk omlaag gaat, dit verergert naarmate de ziekte in een later stadium komt. Mensen kunnen moeilijker sociaal functioneren en op zichzelf wonen (King et al., 2008).Een verder beschrijving over dementie wordt gegeven in hoofdstuk 8: "De vitale tuin in Wijchen”. Het aanleggen van een tuin in de omgeving van dementerenden kan ervoor zorgen dat de kwaliteit van het leven van deze mensen verbeterd. De tuin biedt de mensen de mogelijkheid om in contact te komen met de natuur en elkaar. Door het gebruik van de tuin voelen de mensen zich vrolijker en beter op hun gemak. Verschillende resultaten tonen aan dat er minder agressie uitgaat van de mensen, hier wordt verder op in gegaan in Figuur 13: mensen genieten meer van het leven als ze buiten kunnen zitten (Berkenbosch, 2010). hoofdstuk 7: "De voordelen van de vitale tuin”. In figuur 13 is een voorbeeld gegeven van hoe mensen van de tuin kunnen genieten. Door middel van de therapeutische werking van de tuin is het de bedoeling dat de cliënt geheugenactiviteiten uit kan voeren. Hierbij kan gedacht worden aan activiteiten die hij/zij vroeger uitvoerde: het aanplanten, snoeien van planten, de was ophangen of relaxen en wandelen in de tuin. Door deze mogelijkheden zullen de mensen meer bewegen dan wanneer geen vitale tuin beschikbaar is (Grove, 2012). Wanneer een nieuwe dementietuin wordt aangelegd, moet er rekening gehouden worden met de eisen van de bewoners. Het is mogelijk dat de tuin in fases wordt aangelegd, tijdens elke fase zouden bewoners aan kunnen geven wat terug moet komen in het ontwerp. Op deze manier kunnen elementen van vroeger verwerkt worden in de vitale tuin. Door de mensen mee te laten denken worden zij meer gemotiveerd om de tuin te gaan gebruiken(Grove, 2012)(Chalfont, 2008). Indien de mensen hier niet meer toe in staat zijn, kunnen de familieleden, die daar voor openstaan, geraadpleegd worden. De voordelen die bereikt worden door het stimuleren van de zintuigen in de zintuiglijke tuin, zijn van toepassing op dementerenden. In dit soort tuinen worden de zintuigen gestimuleerd. Doelgroep Dementie is de bewoording van een verzameling van ruim vijftig verschillende ziektes. Deze ziektes hebben als overeenkomst dat ze allemaal zorgen voor geheugenverlies en de daaropvolgende problemen. De bekendste vorm is de ziekte van Alzheimer, deze ziekte is veelvoorkomend in Nederland.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 40
De verschillende vormen van dementie hebben allemaal baat bij een vitale tuin, het kan wel zo zijn dat er voor bepaalde groepen speciale aanpassingen aan de tuinen moeten worden gedaan, dit zal per situatie bekeken moeten worden(alzheimer-nederland.nl). Richtlijnen Veiligheid - Er moet in de tuin voldoende beschutting aanwezig zijn, de medicatie zorgt ervoor dat de mensen een gevoeligere huid ontwikkelen. De zon kan hierop irritatie veroorzaken, pergola’s kunnen zorgen voor voldoende schaduw in de tuin zonder dat er gelijk donkere plekken ontstaan; - Daarnaast zijn dementerenden gevoelig voor de schittering van de zon op glanzende oppervlakten. Deze voorwerpen moeten dus voorkomen worden in de tuin, ditzelfde geldt voor donkere schaduwen. Net als putdeksels kunnen deze schaduwen ervaren worden als een zwart gat. Pergola’s voorkomen de donkere schaduwen, de putdeksels kunnen verborgen worden; - Onder dementerende mensen bevinden zich veel ouderen, oudere mensen krijgen vaak last van gezicht- en gehoorverlies. In deze tuin moet dus rekening gehouden worden in het ontwerp met deze groep dementerenden. Dit richt zich op de veiligheid en zintuiglijke stimulatie; - Dementerenden kunnen vergeten welke planten irritaties geven, giftig zijn en dat stekels en doorns pijnlijk kunnen zijn. Daarnaast stoppen ze soms zomaar wat in hun mond, om deze redenen moeten dit soort planten voorkomen worden in de tuin. De overgevoelige huid door de medicatie kan heftigere reacties ontlokken bij bepaalde planten; - Het komt voor dat dementerenden voor hun eigen veiligheid niet naar buiten kunnen. Voor deze mensen moet het mogelijk gemaakt worden dat de tuin waargenomen kan worden door het raam, het kan interessant gemaakt worden door bijvoorbeeld plantenpakken of vogelhuisjes voor het raam te plaatsen. In figuur 14 is een voorbeeld gegeven; - De volledige tuin moet waar te nemen zijn vanuit het Figuur 14: een mogelijkheid om de tuin gebouw voor de medewerkers van de zorginstelling. Op aantrekkelijk te maken van achter een raam deze manier kunnen mensen die zonder ondersteuning (aafje.dev.nl). in de tuin verblijven in de gaten gehouden worden; - Voor de oriëntatie van de dementerenden is het van groot belang dat ze overal in de tuin de zorginstelling waar kunnen nemen. Op deze manier raken de mensen minder snel in paniek wanneer zich een probleem voordoet in de tuin. Indeling - De padenstructuur moet zo ingedeeld worden dat de mensen een rondje kunnen lopen door de tuin. Er moet voorkomen worden dat een pad leidt naar een uitgang van de tuin, het begin en het eind ligt bij de zorginstelling. Wanneer een pad naar een uitgang leidt gaan dementerenden proberen te ontsnappen, bij een ronde padenstructuur is dit niet het geval. De uitgangen van de tuin kunnen verborgen worden door het slim plaatsen van plantenbakken, tuinhuisjes en schuttingen. Hierbij zijn muren een optie, maar het is niet de bedoeling dat de mensen een opgesloten gevoel krijgen. Dit kan voorkomen worden door deze muren te bedekken met beplanting. Indien mogelijk moet geprobeerd worden de mensen meerdere opties te geven tijdens het wandelen (welke kant gaan ze op, waar gaan ze zitten). Op deze manier wordt het zelf maken van keuzes gestimuleerd; CAH Vilentum
Almere
Pagina 41
- Tijdens de wandeling moet de mogelijkheid aanwezig zijn om uit te rusten op verschillende bankjes en stoelen. Deze bankjes kunnen dienen als herkenningspunt in de wandeling, net als waterpartijen en beelden. Dit is belangrijk voor de oriëntatie van de bezoekers; - Waterpartijen zijn een belangrijk onderdeel van vitale tuinen. Echter, moet bij een tuin voor dementerenden rekening gehouden worden met het feit dat deze mensen het gevaar van water niet erkennen. Er kan gekozen worden voor ondiepe poelen en fonteinen, vijvers liever niet of afgesloten; - Bij de keuze van het meubilair voor de tuin moet rekening gehouden worden met de achtergrond van de dementerenden. Hierbij kan gedacht worden aan ouderwets en stevig meubilair (veiligheid); - De tuin moet voor mensen met dementie goed aangegeven staan en duidelijk te bereiken zijn. Wanneer dementerenden de tuin wel kunnen zien maar niet goed bereiken kan dit zorgen voor stress en frustratie. Dit kan leiden tot ongepast gedrag van de cliënt; - Wanneer mensen vroeger actief of nauw betrokken waren bij tuinen en de natuur, kunnen deze elementen herinneringen oproepen. Praten over de handelingen die ze vroeger deden, de bekende planten of wat ze verder deden in de tuin kunnen ervoor zorgen dat meer sociaal contact ontstaat. Hierbij moet wel vermeld worden dat het ene plantje bij bewoner A een positieve reactie op kan roepen, maar dat bewoner B er een negatieve herinnering bij heeft. Niet alle reacties zijn hetzelfde, voor zover mogelijk moet hier rekening mee gehouden worden in de tuin. Wanneer de tuin is aangelegd, en in de tuin gebeurt wat, dient dit aangepast te worden; - Mensen met dementie hebben moeite om de juiste betekenis aan voorwerpen te geven, daarom is het belangrijk om het aantal voorwerpen gemakkelijk en overzichtelijk te houden. Daarbij kan gekozen worden om naambordjes bij de voorwerpen te zetten om aan te geven wat het is; - Net als bij alle tuinen is het noodzakelijk dat de gebruikers betrokken worden bij het ontwerpproces. Bij deze doelgroep wordt niet gevraagd wat ze leuk vinden, maar wat ze vroeger leuk vonden. Dit kan verwerkt worden in de tuin en ze uitdagen de tuin te gebruiken; - Het gebruik van teveel warme kleuren kan ervoor zorgen dat mensen agressief worden. Dementerenden hebben hier sneller last van dan andere mensen. Daarom moet er extra opgelet worden dat er een combinatie ontstaat van warme en koude kleuren, wat de dementerenden kan kalmeren(Grove, 2012)(Thrive, 2007)(van den Boer & Vriens, 2014)(Custers & de Vries, 2007).
CAH Vilentum
Almere
Pagina 42
7. DE VOORDELEN VAN EEN VITALE TUIN BIJ ZORGINSTELLINGEN In een eerder stadium van het onderzoek is een algemeen beeld gegeven van de resultaten die de aanwezigheid van groen op kan leveren voor de gezondheid. In dit hoofdstuk worden de resultaten besproken die voortkomen uit de beschikbaarheid van een vitale tuin bij een zorginstelling. Naast vitale tuinen zijn er enkele onderzoeken meegenomen waarbij de resultaten zijn toe te spitsen op een situatie bij een zorginstelling. Deze kunnen gebruikt worden voor de argumentatie voor de aanleg van een vitale tuin. Omdat er verschillende resultaten zijn gevonden, is gekozen om de resultaten niet per tuin weer te geven. Daarnaast zouden de resultaten per tuin te overlappend zijn, het zou dan meer een opsomming zijn geworden. In plaats daarvan worden de resultaten weergegeven volgens een verdeling die eerder grotendeels gebruikt werd door Agnes van den Berg (2005). In haar rapportage "Health impacts of Healing environments" werd onderscheid gemaakt tussen klinische en psychologische resultaten. Bij de klinische resultaten kan gedacht worden aan het medicijngebruik, het stressgehalte en de aandachtsmoeheid. Bij de psychologische resultaten moet gedacht worden aan de gemoedstoestand, sociaal contact en de kwaliteit van leven van een inwoner van een zorginstelling.
7.1 KLINISCHE RESULTATEN De twee grootste klinische voordelen voor de mens die voortkomen uit het contact met de natuur, zijn het herstellen van stress en aandachtsmoeheid. Deze voordelen komen voort uit de stressreductie therapie van Ulrich (1991) en de aandachtherstel theorie van Kaplan & Kaplan (1989). De theorieën geven beiden aan dat mensen die zwaar gestrest en/of vermoeid zijn, veel voordelen kunnen halen uit het contact met de natuurlijke omgeving. Het is aannemelijk dat mensen hierdoor sneller herstellen van hun stress/vermoeidheidssymptomen dan wanneer ze in een stedelijke omgeving verblijven (Engeltjes, 2008). Stress De invloed van een vitale tuin op het stressniveau is bij verschillende onderzoeken bekeken. De studies die gebruikt zijn in het hoofdstuk met de algemene resultaten, kunnen toegespitst worden op vitale tuinen. De aanwezigheid van groen zorgt bij zorginstellingen voor positieve veranderingen. Naast groen biedt de vitale tuin verschillende mogelijkheden waarbij het stressgehalte afneemt. Eén van die studies toonde aannemelijk aan dat het uitvoeren van activiteiten in een vitale tuin zorgde voor een lager stressgehalte bij de deelnemers. Dezelfde activiteiten werden namelijk binnen uitgevoerd met een hoger stressgehalte tot gevolg. Dit onderzoek uit 2002 (Rodiek) onderzocht het stressgehalte bij mensen tussen de 71 en 98 jaar. Voor en na de activiteiten werden de gemoedstoestand en het stresshormoon bij de deelnemers gemeten. Het stresshormoon "Cortisol" was beduidend lager bij de groep deelnemers die de activiteiten hadden uitgevoerd in de tuin. Het deelnemen aan vooraf opgezette groepsactiviteiten kan zorgen voor een verlaging van het stressgehalte van mensen. Een onderzoek uit 2013 (Adevi & Martensson) geeft aan dat er sprake is van een verlaagd stressniveau wanneer mensen deelnemen aan deze activiteiten. Doordat de mensen in de tuin aan het werk zijn, in contact komen met andere mensen en de natuur, hebben zij minder last van stresssymptomen. Dat een groene buitenruimte voor iedereen positief kan werken, werd bewezen in 2012 (Thompson et al.,). Dit onderzoek legt een relatie tussen de aanwezigheid van groen rondom gebouwen en de mate van stress bij de inwoners van deze bebouwing. CAH Vilentum
Almere
Pagina 43
Het stressniveau was het laagste bij de mensen die de beschikking hadden over een groene leefomgeving(Gezondheidsraad: raad voor ruimtelijk milieu- en natuuronderzoek, 2004). In tabel 6 is nog een onderzoek meegenomen waarbij gekeken is naar het stressherstel. Tabel 6: een onderzoek naar het stressherstel. (Hartig, Evans, & Herstel van stress Het stressherstel verliep sneller bij de mensen die in een kamer zaten met Jamner, 2003) en aandacht in uitzicht op het groen. Na een wandeling verlaagde de bloeddruk nog natuurlijke en verder en toonden de mensen minder agressie. In een stedelijke omgeving stedelijke waren deze resultaten beduidend minder positief. omgeving.
Aandachtsmoeheid In een verzorgingstehuis in Finland is onderzocht wat het effect is van een vitale tuin op oudere mensen, bijna vijftig procent had last van depressies. In het algemeen had de tuin een positieve werking. Bij de mensen die de tuin daadwerkelijk bezochten verbeterden de gemoedstoestand, de kwaliteit van het slapen en de mogelijkheid om de aandacht vast te houden. Ze konden zich weer beter concentreren op datgene wat ze aan het doen waren. Deze positieve uitkomsten waren sterker van toepassing op de mensen met een depressie(Rappe & Kivelä, 2005). Een ander onderzoek uit 2005 (Ottosson & Grahn, 2005) onderzocht onder andere wat het verschil was op het gebied van concentratie van ouderen die binnen of in de tuin verbleven. De mate van concentratie werd voor en na een uur rust in zowel de tuin als binnen gemeten. De resultaten gaven aan dat het concentratieniveau hoger lag bij de mensen die een uur in de tuin verbleven dan van de mensen die binnen waren gebleven. Deze verhoging kan een positieve invloed hebben op het uitvoeren van hun dagelijkse activiteiten. Verminderd medicijngebruik In vergelijking met de andere besproken facetten is er voor de invloed van vitale tuinen op het verminderen van het medicijngebruik maar weinig literatuur gevonden. Er is een onderzoek gevonden waarbij gekeken is naar het medicijngebruik na het aanleggen van een dementievriendelijke vitale tuin bij een dementietehuis. Daarbij is gekeken naar het medicijngebruik voor en na de aanleg van de tuin. Bij een dementietehuis worden medicijnen voorgeschreven om onder andere ongewenst gedrag, psychoses en depressies bij cliënten te voorkomen. Een bijkomend effect van deze medicijnen is dat de cliënten minder vast op hun benen staan, het risico dat ze vallen wordt groter(Detweiler, et al., 2012). De aanleg van de vitale tuin bij het dementietehuis zorgde over het algemeen voor 30% minder valpartijen. Bij de groep die vaak gebruik maakte van de tuin, was een duidelijke afname te zien van de hoog gedoseerde antibiotica, er was minder vastgestelde medicatie nodig en binnen de groep waren minder valpartijen te melden ten opzichte van de groep die minder vaak gebruik maakte van de tuin. Een opvallend resultaat was dat er meer mensen waren die helemaal geen antipsychotica meer nodig hadden (Detweiler et al., 2009). Daarnaast zijn twee studies, die stellen dat het gebruik van/zicht op groen zorgen voor minder pijn bij patiënten. Deze studies noemen hierbij echter niet het gebruik van medicijnen. Het is aannemelijk dat wanneer mensen minder pijn ondervinden, ze minder medicijnen/pijnstillers gebruiken (Diette et al., 2003) (Tse, et al., 2002).
CAH Vilentum
Almere
Pagina 44
7.2 PSYCHOLOGISCHE RESULTATEN De psychologische effecten van een groene omgeving richten zich meer op het psychologische gedeelte van de gezondheid. Hierbij moet vermeld worden dat een verbetering van dit gedeelte kan leiden tot het verminderen en genezen van stress. Wanneer een persoon positief gestemd is, zorgt dit bijvoorbeeld voor dat diegene minder snel gestrest raakt. Veel studies die gebruikt zijn in dit hoofdstuk overlappen elkaar qua resultaten. Dit komt omdat een vitale tuin meestal niet leidt tot één positief effect op de psychologische staat van een persoon. Toch is er geprobeerd om de verschillende resultaten overzichtelijk weer te geven door het hoofdstuk op te delen in: gemoedstoestand, sociale contacten en kwaliteit van leven. Gemoedstoestand Voor veel mensen betekent een groene omgeving een plek om tot rust te komen. Wanneer mensen tot rust komen, verandert hun gemoedstoestand, ze voelen zich vaak beter. In een onderzoek uit 1995 (Cooper Marcus & Barnes, 1995) zijn de effecten van een vitale tuin op de gemoedstoestand van alle bezoekers onderzocht. De effecten werden bij alle bezoekers waargenomen, niet enkel bij diegene waar de tuin voor was aangelegd. De resultaten van het onderzoek zijn weergegeven in figuur 15. Uit het onderzoek bleek dat 95% van de ondervraagde mensen met een ander gevoel de tuin verliet, dan wanneer diegene de tuin betrad. De mensen waren meer relaxt, konden helderder denken en waren positiever gestemd. De belangrijkste redenen hiervoor waren de aanwezigheid van de beplanting, geuren en geluiden in de tuin.
Figuur 15: De verandering in gemoedstoestand na bezoek aan vitale tuin(Cooper Marcus & Barnes, 1995).
In de algemene richtlijnen van een vitale tuin kwam dit gegeven naar voren, er moet geprobeerd worden een hoge verscheidenheid aan biodiversiteit te creëren. De reden hiervoor is dat een hoge biodiversiteit onder andere een positief effect heeft op de gemoedstoestand van de bezoekers, dit wordt onderbouwd door een onderzoek uit 2007 (Fuller et al.,). Tijdens dit onderzoek is er in 15 parken gekeken naar de invloed van biodiversiteit op de gemoedstoestand van de bezoekers. Hieruit kon geconcludeerd worden dat de gemoedstoestand van de bezoekers beter was in de parken met een hogere biodiversiteit. Verder werd duidelijk dat de positieve effecten die groen hebben op de gezondheid van mensen versterkt werden door de aanwezigheid van een hoge biodiversiteit. Dit onderzoek is uitgevoerd in parken, maar het resultaat kan toegepast worden op elke groene omgeving. Naast een hoge biodiversiteit moet er in een vitale tuin altijd de mogelijkheid zijn om te bewegen. Het is over het algemeen bekend dat bewegen goed is voor de gezondheid (Savelberg & van Mechelen, 2012). Bij bewegen in een vitale tuin kan gedacht worden aan wandelen, maar ook aan het uitvoeren van tuinier activiteiten. Het wandelen door een vitale tuin wordt vaak in algemene studies meegenomen, desondanks zijn er studies die expliciet kijken naar het effect van wandelen en tuinieren op de gemoedstoestand. In 2010 (van den Berg & Custers, 2010) is het effect van tuinier activiteiten op de gemoedstoestand en het stressgehalte van tuinmannen onderzocht. CAH Vilentum
Almere
Pagina 45
De deelnemers moesten eerst een stressvolle taak uitvoeren, waarna een groep dertig minuten aan het werk werd gezet in de tuin en een groep dertig minuten moest gaan lezen. Uit beide activiteiten kwam naar voren dat de gemoedstoestand na de stressvolle activiteit weer verbeterde. Echter, werd gemeten dat de gemoedstoestand onder de tuinierende mensen het beste was en het snelst weer op een normaal niveau kwam. Hiermee werd aangetoond dat activiteiten in de tuin bij kunnen dragen aan het verbeteren van de gemoedstoestand na een stressvolle activiteit en verlichting kan bieden bij acute stress. In tabel 7 is nog een overzicht weergegeven van drie verschillende studies en resultaten op het gebied van gemoedstoestand en groen. Tabel 7: overzicht van de studies naar groen en gemoedstoestand. Auteur Onderwerp Resultaat (Hansmann, Herstellende effecten Er werd gekeken naar de verschillen (voor- en na het bezoek) bij de Hug, & Seeland, van een bezoek aan deelnemers op het gebied van hoofdpijn, stress en welzijn. Na het bezoek 2007) een bos/park. hadden de deelnemers minder last van hoofdpijn, stress en voelden ze zich beter op hun gemak. Deze resultaten namen positief toe naarmate er langer in het bos verbleven werd en fysieke activiteiten werden uitgevoerd. (van den Berg, Maakt de vorm uit voor De deelnemers kregen een enge film te zien, hierna werden ze in vier Jorgensen, & het herstellende effect groepen verdeeld en kregen ze elk één fotopresentatie te zien van een Wilson, 2014) van een groene omgeving. Deelnemers die presentaties bekeken van een natuurlijke omgeving? omgeving noteerden een sneller herstel van gemoedstoestand dan de deelnemers die een presentatie zagen van een stedelijke omgeving. (Roe & Aspinall, De herstellende Er werd gekeken naar de effecten op volwassen met een goede en slechte 2011) effecten van wandelen mentale gezondheid. Voor beide groepen kwam naar voren dat het in stedelijke en wandelen in de natuur een positieve invloed had op de gemoedstoestand. landelijke omgevingen. De voordelen van de mensen met slechte mentale gezondheid waren hoger dan die van de andere groep.
Sociale contacten Een vitale tuin kan ervoor zorgen dat bewoners van een zorginstelling andere mensen ontmoeten en contact kunnen leggen met familie in de buitenlucht. Het onderzoek van Teresa Seeman(1996) bewijst dat sociaal contact tussen mensen belangrijk is voor de gezondheid en het welzijn, hierin onderzocht zij de voordelen van sociale integratie op de gezondheid. In het onderzoek kwam naar voren dat sociale integratie zorgt voor een verminderd sterfterisico en een betere staat van geestelijke gezondheid. Mensen die eenzaam zijn en zich in een sociaal isolement bevinden beschikken over een lager immuunsysteem, zijn vatbaarder voor stress en herstellen minder snel. Sociale integratie zorgt blijkbaar voor een betere gezondheid, een groene omgeving kan weer zorgen voor meer sociale integratie. In een onderzoek uit 2010 (Peters et al.) is gekeken naar de invloed van parken in Nederland op de sociale cohesie. De aanwezigheid van verschillende soorten groepen mensen in een groene omgeving kan de cohesie vergemakkelijken. Het bezoeken van deze parken zorgden ervoor dat mensen betrokken raakten, er werden discussies over het park gevoerd en er vonden activiteiten plaats waar mensen aan deel konden nemen. Verder bleek uit het onderzoek dat een groene omgeving mensen uit hun sociale isolement kan halen en in contact kan laten komen met de samenleving. Dit is vooral van belang bij ouderen en mensen in een zorginstelling. Naarmate mensen ouder en/of afhankelijker van anderen worden, nemen de sociale contacten met anderen af. Zoals eerder vermeld kan dit ervoor zorgen dat de gezondheid verder achteruitgaat. Een groene omgeving kan ouderen helpen om weer in contact te komen met andere mensen (buurtbewoners, andere inwoners zorginstelling, medewerkers en vrijwilligers). Dit wordt bevestigd door een onderzoek van Kemperman & Timmermans (2014), de resultaten toonden hierin aan dat sociale contacten tussen bewoners toenemen bij beschikbaarheid van bomen en gras. Hierbij is het belangrijk dat het groen goed onderhouden wordt, want hoogwaardige groene ruimtes worden drukker bezocht. Deze situatie kan goed toegepast worden op een vitale tuin bij een zorginstelling. Deze tuin kan ervoor zorgen dat de mensen naar buiten komen en contact leggen met elkaar en anderen. CAH Vilentum
Almere
Pagina 46
In tabel 8 zijn drie studies bijgevoegd, hierin komt duidelijk naar voren dat de aanwezigheid van een tuin en de daarin georganiseerde activiteiten bijdragen aan de sociale contacten. Tabel 8: overzicht van studies en resultaten op het gebied van sociaal contact en groen. Auteur Onderwerp Resultaat (Adevi & Herstellen van stress De deelnemers gaven aan dat de tuintherapie zorgde voor positieve Martensson, door middel van ervaringen, verbeterde gemoedstoestand, maar vooral voor de 2013) tuintherapie. mogelijkheid om in contact te komen met andere deelnemers en verzorgers. (Milligan, Het effect van Tuinactiviteiten zorgden ervoor dat de ouderen plezier en een gevoel van Gatrell, & tuinactiviteiten op tevredenheid hadden. Daarnaast profiteerden ze van de mogelijkheid om Bingley, 2004) oudere mensen. sociaal contact met andere mensen te leggen. (Maas, van De relatie tussen groen Uit het onderzoek kwam dat de sociale contacten een belangrijk onderdeel Dillen, Verheij, en gezondheid. zijn in de relatie tussen groen en gezondheid. Mensen met weinig groen in & de omgeving hadden een groter gevoel van eenzaamheid en een tekort aan Groenewegen, sociale bijstand. 2009)
Kwaliteit van leven De kwaliteit van leven is bij dementerenden in zorgcentra van groot belang, wanneer ze minder tevreden zijn met hun eigen leven zijn ze vatbaarder voor ziektes en depressies. Dit kan zorgen voor een hoger sterftecijfer. Een goede kwaliteit van leven kan bij dementerenden worden veroorzaakt door middel van het positief ervaren van: “het zelfbeeld, gehechtheid, sociaal contact, het beleven van plezier bij activiteiten, het gevoel voor esthetiek in de leefomgeving, lichamelijke en geestelijke gezondheid en de financiële situatie” (Gerritsen, et al., 2010). Uit onderzoek bleek dat de kwaliteit van het leven bij mensen daadwerkelijk toenam wanneer er goede relaties met familie en vrienden onderhouden werden, er vaak contact met ze gelegd werd, en het leven in een goede omgeving. Het kan gezegd worden dat de kwaliteit van leven op gezondheidsgebied gemeten wordt op vier manieren: de fysieke, functionele, emotionele en sociale mogelijkheden voor een persoon(Fallowfiel, 2009)(Netuveli et al., 2006). Gekeken naar de gezondheidsparameters kan een vitale tuin zeker een positief effect hebben op de kwaliteit van leven van dementerende ouderen (Detweiler et al., 2008). Als voorbeeld voor het fysieke aspect wordt verwezen naar een onderzoek uit 2003 (Takano et al.,). Over een periode van vijf jaar is gekeken naar de relatie tussen de aanwezigheid van groen in de buurt van een verzorgingstehuis en de overlevingskans/drang van de inwoners. In het onderzoek werd het groen door de inwoners van het tehuis gebruikt om in te wandelen. Na vijf jaar werd duidelijk dat mensen die de mogelijkheid hadden om buiten in het groen te wandelen, langer wilden blijven leven. Het functionele aspect van de kwaliteit van het leven wordt positief beïnvloed door het hebben van toegang tot de tuin en de daarop volgende positieve gedragsveranderingen. Dit geldt voor oudere mensen, maar specifiek vooral voor dementerenden. Vitale tuinen die aangelegd worden voor demente mensen bieden deze mensen de keuze om binnen te blijven of naar buiten te gaan. Eerder is uitgelegd dat een vitale tuin altijd een mate van zelfstandigheid moet bieden, mensen moeten hun eigen keuzes kunnen maken. Voor mensen met dementie is dit van vitaal belang, het hebben van deze keuze kan een positieve invloed hebben op het gedrag van deze mensen. Deze stelling wordt aangetoond door een onderzoek uit 2008 (Detweiler et al.,). Er werd gekeken naar het verschil in gedrag voor en na de aanleg van de vitale tuin, hierin werd een duidelijk verschil waargenomen. Over het algemeen nam het aantal ongewenste gedragingen van deelnemers aan het onderzoek af. De deelnemers die het meest gebruik maakten van de tuin ondervonden de grootste verbeteringen met minder ongewenst gedrag.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 47
Tijdens de terugkoppeling aan de familieleden en medewerkers werd dit door hen bevestigd. Ze gaven aan dat het gedrag, de gemoedstoestand en de kwaliteit van het leven van de cliënten waren verbeterd. De medewerkers zelf gaven aan dat de kwaliteit van hun leven was verbeterd nu er minder ongewenst gedrag plaatsvond in de faciliteit. Het emotionele concept is grotendeels al besproken onder het kopje gemoedstoestand, de natuur verbetert de gemoedstoestand van personen. Het onderwerp wat nog niet eerder besproken is, richt zich op een positiever zelfbeeld na contact met de natuur. Drie verschillende studies tonen aan dat een natuurlijke omgeving zorgt voor een verbeterd zelfbeeld, dit is niet onlogisch aangezien mensen beter gestemd zijn in de natuur. In een literatuurstudie van Edwards &Torcellini(2002) wordt aangegeven dat het verkrijgen van voldoende natuurlijk licht ervoor kan zorgen dat oudere mensen meer sociaal contact leggen, beter gestemd zijn, maar ook beschikken over een beter zelfbeeld dan bij elektrisch licht. Door het bezoeken van de vitale tuin wordt voldoende natuurlijk zonlicht opgedaan wat voor positieve effecten kan zorgen. De andere twee studies richten zich op het effect van het zien van de natuur op het zelfbeeld. Beide studies lieten de deelnemers een natuurlijke omgeving of beelden daarvan zien. De mensen die bloot werden gesteld aan de natuurlijke omgeving gaven aan het eind van het onderzoek een positiever zelfbeeld van zichzelf dan de deelnemers die een andere omgeving hadden gezien (Hartig, et al., 1996) (Kaplan, 2001). In een eerder stadium zijn de resultaten op het gebied van sociale contacten al beschreven. Uit de beschrijving van de kwaliteit van leven komt naar voren dat een toename van sociale contacten zorgt voor een hoger kwalitatief leven van de cliënten. Terugkoppeling Niet alle gebruikte resultaten stimuleren het gebruik/de aanleg van een vitale tuin. Onder een aantal kopjes wordt veel gesproken over uitzicht op een groene omgeving. Om deze resultaten te bereiken, hoeft er niet noodzakelijk een vitale tuin te worden aangelegd. Echter, moet naar het grote geheel gekeken worden, een vitale tuin wordt voor alle mogelijke voordelen aangelegd en kan dienen als groene omgeving voor het uitzicht. In deze situatie wordt de tuin niet enkel aangelegd om de verblijfstijd in het ziekenhuis te verkorten, de tuin kan op die locatie gebruikt worden om patiënten, bezoekers en medewerkers tot rust te laten komen. De vitale tuin is op deze manier altijd een multifunctionele ruimte.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 48
8. VITALE TUIN IN WIJCHEN Als vervolg op de literatuurstudie naar vitale tuinen, is een praktijkonderzoek uitgevoerd in een vitale tuin in het Gelderse Wijchen. Bij de woonzorginstelling St. Jozef is vijf weken onderzoek gedaan naar het gebruik en de beleving van de tuin door de bewoners, familieleden, vrijwilligers, omwonenden en personeelsleden. Eerst wordt hieronder in het kort de tuin behandeld, daarna zullen de uitkomsten van het praktijkonderzoek worden weergegeven.
8.1 DOELGROEP Voordat een vitale tuin ontworpen kan worden, moet eerst de doelgroep vastgesteld worden. Tot drie jaar geleden was St. Jozef een woonzorginstelling voor oudere mensen waarvan enkele mensen leden aan dementie. Tegenwoordig is de instelling een thuis voor vooral mensen met dementie en een kleine groep ouderen die hier niet aan lijden. Deze ontwikkeling is snel gegaan en de vraag naar locaties voor dementerende ouderen zal groter worden. Naast dat steeds meer dementerenden in het tehuis zijn komen wonen, komen de mensen steeds slechter in de instelling terecht. De dementie is al verder ontwikkeld, daarom zijn de mensen zelf tot minder instaat en wordt meer om zorg gevraagd. Deze ontwikkeling heeft ervoor gezorgd dat St. Jozef van plan is om binnen enkele jaren te verhuizen naar een nieuwe zorglocatie die kan voldoen aan de eisen van deze doelgroep. De tuin kan nog maar enkele jaren gebruikt worden bij de huidige locatie, maar er wordt gesproken over een nieuwe buitenruime bij het nieuwe pand. Om een beeld te geven van het ziektebeeld dementie, waar het grootste gedeelte van de doelgroep aan lijdt, worden hieronder de drie fases van alzheimer kort besproken. Alzheimer is één van de vele vormen van dementie, één van de bekendere vormen: - Vroege fase: Het begint met hele kleine veranderingen in het gedrag of de capaciteiten van iemand, dit wordt eerst toegeschreven aan stress of een gevolg van een gebeurtenis. Het eerste teken wat wordt opgemerkt is het korte termijn geheugenverlies; - Midden fase: Naarmate de eerste fase overgaat naar de middelste fase worden de veranderingen groter. De persoon kan regelmatig vergeten om te gaan eten of te douchen, maar ook namen zullen minder blijven hangen; - Late fase: De persoon wordt in deze fase erg hulpbehoevend, nog erger dan in de middelste fase. Vaak herkent hij/zij de omgeving en bekende personen niet goed meer, daarnaast vindt er lichamelijke achteruitgang plaats. Hierdoor gaan ze minder bewegen en gaan ze nog sneller achteruit(alzheimer nederland). Helaas is er tegenwoordig nog geen behandeling bekend die de ziekte kan genezen. Daarom is het van groot belang dat voor een goede kwaliteit van leven voor deze mensen gezorgd moet worden. Met de gegeven symptomen is dit een optimistisch, maar moeilijk te bereiken doel (Gonzalez & Kirkevold, 2013). Naast het verzorgen van een buitenruimte voor de bewoners van St. Jozef is de tuin nog met een ander doel aangelegd. Het was de bedoeling dat de tuin een verbindingsstuk zou gaan worden tussen de instelling en de buurt. Rondom wonen verschillende mensen in aanleunwoningen, het was de bedoeling dat deze mensen gebruik gingen maken van de vitale tuin. Om deze reden is in Wijchen gekozen voor een combinatie van een dementievriendelijke tuin en een ontmoetingstuin. De tuin is te gebruiken door dementerende mensen, maar ook toegankelijk voor de buurt. CAH Vilentum
Almere
Pagina 49
8.2 ONTWERP De vitale tuin is voortgekomen uit de samenwerking van verschillende partijen. Uiteindelijk heeft Anke Wijnja van bureau Fonkel de tuin ontworpen, het bureau is gespecialiseerd in dit soort tuinen. Door alle betrokkenen is aangegeven dat de nieuwe tuin een grote verbetering is ten opzichte van de oude situatie, om een beeld te kunnen geven van deze oude situatie zijn er drie sfeerbeelden bijgevoegd in figuur 16.
Figuur 16: drie sfeerbeelden van de oude situatie bij St. Jozef (Wijnja, 2015).
Door een interview met Anke Wijnja is er inzicht verkregen in het ontwerpproces van de vitale tuin, het volledige interview is verwerkt in bijlage 6. Er zijn verschillende overleggen geweest tussen de betrokken partijen en dit heeft uiteindelijk tot het ontwerp geleid. De ontwerpster gaf aan dat ze het ontwerp van een vitale tuin laat afhangen van veel verschillende facetten: haar eigen ideeën, wat wil de zorgwerker/ zorginstelling, de huidige invulling en vaak wordt gevraagd wat de doelgroep zelf graag in de tuin zou willen zien. Tijdens het ontwerpen moet rekening gehouden worden met verschillende meningen. Hieronder is een overzicht gegeven van enkele eisen waarbij in Wijchen rekening gehouden moest worden: - Doodlopende paden moeten te allen tijde voorkomen worden (wegloopverschijnselen); - Het contrast tussen de verschillende kleuren moet heel geleidelijk overgaan, ditzelfde geldt voor donkere schaduwplekken en putdeksels in de vitale tuin. Dit kan leiden tot een angstgevoel; - De paden die aangelegd worden, moeten altijd aansluiten op de instelling, maar dit hoeft niet per se te gebeuren via een cirkel. Verschillende paden motiveren de ouderen om eigen keuzes te maken; - De tuin moet open zijn en opgaan in de buurt, iedereen moet de tuin kunnen bereiken; - De tuin moet herkenning oproepen bij de bewoners, dit kan door middel van voorwerpen in de tuin(Wijnja, 2015). Onder andere uit deze eisen en de ervaring van de ontwerpster is het uiteindelijke ontwerp ontstaan. In dit ontwerp zijn verschillende belangrijke aspecten opgenomen, elk met een ander doel. Deze facetten worden hieronder kort behandeld, het volledige ontwerp is terug te vinden in bijlage 7. De stukken grond die op meerdere afbeeldingen terug te zien zijn, zijn tijdens de observatieperiode ingezaaid, het is de bedoeling dat hier bloemrijke kruiden komen te staan. Dit is de reden dat de tuin nog niet "groen" oogt. Terrassen De tuin beschikt over twee grote terrassen, een overdekt personeelsterras en verschillende losse zitjes verdeeld over de tuin. De grote terrassen liggen direct aan de huiskamers Trefpunt en Uitdaging. CAH Vilentum
Almere
Pagina 50
Vanuit deze huiskamers is het mogelijk de tuin door middel van een directe deur te betreden. De derde huiskamer is aan de andere kant van de instelling gelegen en beschikt over een eigen terras: Ginderwied. De vierde huiskamer is gelegen op de tweede verdieping en beschikt niet over een aansluiting met groen, deze bewoners zijn te vinden op de twee terrassen in de grote tuin. De terrassen bestaan uit losse stoelen en tafels die naar eigen idee geplaatst kunnen worden. Daarnaast kan door middel van zonneschermen in de schaduw gezeten worden, hiervoor kunnen de half doorlatende netten gebruikt worden die ingebouwd zijn in de pergola's. Door de vele mogelijkheden die de tuin biedt, kunnen mensen zelf kiezen waar ze gaan zitten: in de zon/ schaduw, terras/losse zitjes en overdekt of niet. In figuur 17 zijn sfeerbeelden van de twee grote terrassen toegevoegd.
Figuur 17: sfeerbeelden van beiden terrassen, in de rechter foto genieten bewoners op het terras.
Oude voorwerpen De aanwezigheid van oude voorwerpen in de tuin kan herinneringen oproepen bij de bewoners die de tuin bezoeken. In deze vitale tuin zijn door de boerenachtergrond van veel bewoners veel oude boerderij/buiten spullen in de tuin verwerkt. Zo staat een kast in de tuin met tuingereedschap zoals een bezem en schoffel. Daarnaast staan er melkbussen, gieters, een oude kruiwagen en is een kippenren in de tuin verwerkt. Naast het feit dat het oude tuingereedschap herinneringen op moest roepen, was het de bedoeling dat dit de mensen zou uitdagen om ze te gebruiken in de tuin. Op deze manier zouden ze helpen bij het onderhoud van de tuin en bewegen ze meer in de buitenlucht als ze bijvoorbeeld de tuin aan het vegen zijn. In figuur 18 zijn wat sfeerbeelden verwerkt van de oude voorwerpen.
Figuur 18: enkele voorbeelden van de in de tuin verwerkte voorwerpen zoals een gieter, bezem en melkbussen.
Activiteitenprieel In de tuin is een activiteitenprieel verwerkt, dit prieel had twee functies ten tijde van het ontwerp. Het is strategisch neergezet zodat het zicht op de uitgang van de tuin ontnomen werd vanuit de instelling. Op deze manier wordt geprobeerd te voorkomen dat de mensen uit de tuin/instelling ontsnappen en gaan dwalen. Naast deze functie kan het prieel gebruikt worden voor activiteiten voor de bewoners, maar ook voor de buurt. Ten tijde van het onderzoek is de tuin gebruikt als plaats voor kuikentjes tijdens Pasen, als stand voor een sieradenkunstenaar tijdens de kunstroute en was het een onderdeel van de Paasmarkt. Op deze manier worden omwonenden de tuin ingelokt. In figuur 19 zijn sfeerbeelden verwerkt.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 51
Figuur 19: links is een voorbeeld van het gebruik van het prieel te zien, rechts is de locatie weergegeven in de tuin.
Moestuin In de tuin is een kleine moestuin met kas verwerkt, deze zijn achterin de tuin gelegen grenzend aan het wandelpad. De bedoeling met deze moestuin was, dat de instelling zelfvoorzienend zou worden wat betreft de groentes. Daarnaast kan de kas weer herinneringen oproepen en zouden de mensen mee kunnen helpen bij het zaaien, planten en oogsten van de groentes. In figuur 20 zijn enkele sfeerbeelden opgenomen.
Figuur 20: links is de moestuin weergegeven, rechts helpt een bewoner met het poten van aardappelen.
Wandelpad via de tuin Het is mogelijk om de instelling te verlaten via de tuin door middel van een pad. Dit pad loopt naar het verbindingspad achter in de tuin. Dit verbindingspad verbindt de centrumkant met de aanleunwoningen en wordt druk bezocht. Dit is een belangrijk onderdeel van de tuin gezien de intentie om de tuin een onderdeel van de buurt te laten worden. Het verbindingspad is weergeven in figuur 21.
Figuur 21: het verbindingspad vanuit beiden kanten gezien.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 52
9. RESULTATEN PRAKTIJKONDERZOEK WIJCHEN Het praktijkonderzoek heeft verschillende uitkomsten opgeleverd, deze uitkomsten zijn afkomstig uit de observaties en interviews. De observaties leverden vooral gegevens over het gebruik van de tuin op, de interviews gaven een beeld van de beleving door de verschillende actoren. De uitkomsten uit dit praktijkonderzoek zijn gebruikt in het algemene advies voor vitale tuinen en kunnen daarnaast in het bijzonder gebruikt worden voor de tuin in Wijchen.
9.1 OBSERVATIES 9.1.1 FACTOREN VAN INVLOED OP HET TUINGEBRUIK Het weer Het bezoek aan de tuin in Wijchen is van een aantal factoren afhankelijk. Eén daarvan bleek de weersomstandigheden: temperatuur, bewolking en windkracht. De gegevens hierover zijn verwerkt in figuur 22. In de figuur wordt het aantal bezoeken door respectievelijk: de bewoners (blauw) en overige bezoekers (groen) uitgezet per observatiedag met de op de betreffende dag genoteerde weersomstandigheden.
Figuur 22: Het aantal bezoeken van bewoners en overige bezoekers aan de tuin per observatiedag, voorzien van weergegevens van die dag.
In de figuur zijn alle bezoeken die gedurende de observatiedagen en periodes gepleegd zijn weergegeven. Hierbij worden de bezoeken door de bewoners van de instelling apart weergegeven, de bezoeken die door familie, vrijwilligers en omwonenden gepleegd zijn inclusief de bezoeken door personeelsleden die samen met iemand de tuin bezochten, staan weergegeven onder de categorie overig. Uit de figuur kan worden opgemaakt dat het aantal bezoeken aan de tuin toeneemt naarmate het weer beter is. Het lijkt erop dat wanneer er neerslag valt of bij een lage temperatuur, minder mensen de tuin ingaan. Deze uitkomst komt overeen met het normale gedrag van mensen in relatie tot het weer.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 53
Personeelsbezetting Het weer is niet de enige factor die een rol lijkt te spelen bij het bezoek aan de tuin. Het is mogelijk dat er verschil zit in de manier en mate van motiveren van de bewoners door de medewerkers, met betrekking tot het bezoeken van de tuin. In de interviews werd dit door enkele medewerkers aangegeven. In figuur 23 wordt uitsluitend het aantal bezoekers aan het terras van één huiskamer in de ochtend en middag weergegeven, gerelateerd aan het dienstdoende personeelslid en het weer.
Figuur 23: De bezoeken aan het terras van De Uitdaging zijn afgezet tegenover het weer en de dienstdoende medewerker.
In de figuur is enkel gebruik gemaakt van de bezoekgegevens van het terras van De Uitdaging, de locatie hiervan is terug te zien in bijlage 7. De bezoekgegevens per observatiesessie zijn hierbij afgezet tegen het dienstdoende personeelslid. De personeelsleden zijn onderaan de figuur aangegeven met verschillende letters. Wanneer gekeken wordt naar de combinatie: aantal bewoners, welke medewerker en het weer, valt op dat er verschillen zitten in het gebruik van het terras. Bijvoorbeeld op 9 april heeft medewerker K gewerkt tijdens een zonnige middag (18°C), waarbij gedurende de middagobservatie slechts één bewoner het terras bezocht. Dit terwijl op 21 april in de middag, bij dezelfde weersomstandigheden, bij medewerker L meer dan 10 bezoekende bewoners genoteerd werden. Deze verschillen bevestigen voorzichtig de indruk/vermoedens van de medewerkers, dat het uitmaakt wie er dienst heeft ten opzichte van het aantal bewoners dat naar buiten gaat. Voor hardere uitspraken over een dergelijke invloed op tuingebruik door bewoners zal nader onderzoek hiernaar gedaan moeten worden. Activiteit Naast het weer en de medewerkers kan ook de mate van activiteit/leven in de vitale tuin, het bezoek aan de tuin bevorderen. Dit is gebleken door de plaatsing van kuikens, tijdens Pasen, in het activiteitenprieel. Dit prieel is achter in de tuin gelegen, de bewoners moeten eerst minimaal 10 meter afleggen voor deze bereikt is. De gegevens hierover zijn terug te vinden in figuur 24.
Figuur 24: de invloed van kuikens op de activiteitsbezoeken in de tuin
CAH Vilentum
Almere
Pagina 54
Vanaf het moment dat de kuikens geplaatst werden, werd een toename van het aantal actieve bezoeken aan de tuin waargenomen. Bewoners en met name ook andere (onder andere hun bezoekers) liepen naar het prieel om naar de kuikens te kijken en vast te houden. Deze toename was het grootst in de beginperiode, maar ook naarmate de kuikens een vertrouwdere toevoeging werden zorgden ze voor meer bezoekers. Deze gegevens tonen aan dat leven in de tuin de mensen sneller naar buiten trekt, er moet wel voldoende aandacht aan gegeven worden. Zodra er binnen de instelling geen aandacht meer aangegeven wordt, neemt de activiteit richting de kuikens ook af.
9.1.2 TUINGEBRUIK Soorten tuingebruik In de literatuurstudie is een beschrijving gegeven van rust- en actieve tuinen. Dit zijn twee verschillende gebruiksmogelijkheden van een vitale tuin. De tuin in Wijchen is een combinatie van deze twee tuinsoorten, met de bedoeling dat de tuin ook op twee manieren gebruikt kan worden. De verdeling tussen de twee gebruiksmogelijkheden voor de tuin is weergegeven in figuur 25.
Figuur 25: de wijze van gebruik van de tuin door A. alle actoren en b. uitsluitend de bewoners.
Gedurende de vijf observatieweken (30-3 t/m 1-5) zijn in 20 dagen in totaal 1102 observaties gedaan in de tuin. Het gaat hier dus om alle bezoeken van alle actoren bij elkaar opgenomen (bewoners, familie, omwonende, vrijwilligers en personeel in bijzijn van). Ruim driekwart van deze observaties betrof zogenaamd rustgebruik van de tuin. Bij rustgebruik kan gedacht worden aan het zitten op de terrassen, losse zitjes of het personeelsterras. Wanneer wordt gekeken naar het tuingebruik uitsluitend door de bewoners, dan wordt dezelfde trend maar dan nog schever waargenomen. Hierbij was in 92% van de 702 observaties sprake van zogenaamd rustgebruik. Rustgebruik Uit de observaties is gebleken dat de vitale tuin vooral voor rust gebruikt wordt. In de tuin in Wijchen zijn vijf plekken te onderscheiden waar men in de tuin kan zitten (en niets actiefs doet). In figuur 26 is te zien waar men bij voorkeur (in rust) verblijft in de tuin.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 55
Figuur 26: overzicht van de gepleegde rustbezoeken: A. Door alle actoren en B. Door bewoners.
Uit de figuur valt op te maken dat het terras van de huiskamer "Het Trefpunt" het drukst bezocht wordt. Enkele oorzaken hiervoor zouden kunnen zijn dat dit 1) het grootste terras is, dat 2) beschikt over de meeste zonuren en 3) een directe toegang vanuit de huiskamer van de groep naar de tuin heeft waardoor mensen gemakkelijk het terras op kunnen. Tijdens de observaties was ook te zien dat mensen vanuit andere groepen eveneens regelmatig op dit terras gaan zitten. De locaties van de terrassen zijn weergegeven in bijlage 7. De omstandigheden van de andere mogelijkheden zorgen ervoor dat daar minder gezeten wordt als op Het Trefpunt. Het terras van De Uitdaging (huiskamer) heeft minder zonuren dan Het Trefpunt en is ook kleiner. De toegang tot het terras bij Ginderwied (huiskamer) wordt geblokkeerd door een tafel voor de deur. De losse zitjes en het personeelsterras zijn minder uitnodigend dan de terrassen. Actief gebruik Ondanks dat de tuin overwegend voor rust gebruikt wordt, zijn er verschillende mogelijkheden om actief te zijn in de tuin. De verschillende doe-/voeltuinen zijn hier een onderdeel van, maar ook het wandelpad, de scharrelhoek en de moestuin. In figuur 27 is weergegeven hoe vaak deze verschillende mogelijkheden gebruikt worden.
Figuur 27: Overzicht van de gepleegde actieve bezoeken: A. Door alle actoren en B. door bewoners.
Uit de gegevens is gebleken dat er maar weinig gebruik wordt gemaakt van de verschillende mogelijkheden tot activiteit in de tuin. Indien wel actief gebruik werd gemaakt van de tuin gedurende de observatieperiode was dit via het wandelpad of het activiteitenprieel. Het wandelpad wordt door omwonenden veelal gebruikt als verbinding van de aanleunwoning naar het centrum van het dorp. Voor sommige bewoners is het pad een belangrijk onderdeel van hun dagelijkse wandelrondje. Het gebruik van het activiteitenprieel kan volledig toegeschreven worden aan de aanwezigheid van de kuikens, verder was er namelijk gedurende de observaties niks te doen.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 56
Verblijfstijd Uit de voorgaande figuren is naar voren gekomen hoe en op welke manieren de tuin gebruikt wordt. Maar hoe lang bevinden bewoners zich tijdens hun bezoek in de tuin? In figuur 28 zijn de gegevens opgenomen die hierop een antwoord geven.
Figuur 28: het aantal en de aard van de bezoeken aan de tuin ingedeeld in verblijfstijd.
In figuur 28 is het aantal bezoeken door de bewoners aan de tuin ingedeeld in categorieën van steeds 19 minuten verblijfsduur en dit naar actief- of rustbezoek van de tuin. De categorieën op de horizontale as zijn ontstaan uit de tien minuten observatie. Wanneer een bezoeker één keer genoteerd wordt tijdens de observatie, is het mogelijk dat de bezoeker 1-19 minuten in de tuin is verbleven. Diegene is in het uiterste geval vlak na de eerste registratie de tuin in gekomen, bij 10 minuten genoteerd en heeft dan vlak voor het tweede observatiemoment de tuin weer verlaten. Wordt iemand twee keer genoteerd dan valt diegene binnen de 11-29 categorie. In de figuur is te zien dat de grootste groep bezoeken binnen de categorie 1-19 minuten valt, waarvan veruit het grootste gedeelte een actief bezoek betreft. Wanneer de mensen de tuin bezoeken om actief bezig te zijn dan verblijven zij er gedurende een korte periode, terwijl de rustbezoeken zich kunnen uitstrekken over een langere tijd. Samenvatting observaties De gegevens uit de observaties tonen aan dat het gebruik van de tuin afhangt van verschillende factoren. Het weer heeft overduidelijk invloed op het aantal mensen in de tuin, bij mooi weer bezoeken meer mensen de tuin. In welke mate het personeel de bewoners motiveert om naar buiten te gaan draagt ook bij aan het aantal bezoeken aan de tuin. Het toevoegen van meer activiteit/leven in de tuin lijkt er voor te zorgen dat de tuin vaker bezocht wordt. Indien de tuin bezocht wordt, gaat het hierbij vaak om een rustbezoek: zitten, slapen, lezen of kletsen. De actieve bezoeken die wel gepleegd worden, zijn verdeeld over de mogelijkheden van de tuin. Als mensen de tuin bezoeken dan verblijven ze hier een bepaalde tijd, voordat ze weer naar binnengaan. Deze tijd hangt onder andere af van de activiteit die in de tuin wordt uitgevoerd.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 57
9.2 INTERVIEWS Tijdens het praktijkonderzoek zijn 30 interviews gehouden met de verschillende actoren van de vitale tuin. Hierbij moet gedacht worden aan bewoners, familie, medewerkers, vrijwilligers en omwonenden. De volledige vragenlijsten voor de interviews zijn opgenomen in bijlage 2, waarbij voor het personeel een andere vragenlijst is gebruikt dan voor de andere actoren. Hieronder worden enkel de 4 vragen behandeld waarvan de antwoorden in maximaal vier categorieën ingedeeld konden worden. Mening over de tuin Aan alle dertig deelnemers is gevraagd wat ze van de tuin vonden. In figuur 29 zijn hiervan de uitkomsten weergegeven. De figuurlaat zien dat het overgrote deel van de ondervraagden (namelijk 60%) tevreden is met de tuin, ze gaven aan dat het een grote verbetering is ten opzichte van de oude situatie. Van de ondervraagden geeft 30% aan het een mooie tuin te vinden, maar dat er wel een negatieve kant aan zit. Een veel gehoorde reden is de hoge prijs tegenover de korte periode dat St. jozef nog op deze locatie zit. Voor de mensen die negatief geantwoord Figuur 29: Wat vindt u van de tuin? (30 deelnemers) hebben op de vraag, is de op een termijn van twee jaar geplande verhuizing ook een probleem, daarnaast denken zij dat de mensen fysiek en mentaal niet “goed genoeg” meer zijn om de tuin te gebruiken. Dit laatste werd als antwoord gegeven door personeelsleden. Voordelen van vitale tuin In de literatuurstudie zijn veel voordelen besproken van het leven in een groene omgeving nabij een zorginstelling. Maar worden deze voordelen ook ervaren in de praktijk? De antwoorden op deze vraag zijn ingedeeld in 5 categorieën en verwerkt in figuur 30. Op de vraag hebben 26 ondervraagden antwoord gegeven, aan de 4 bewoners is deze vraag niet gesteld. De ondervraagden gaven aan dat de tuin zorgt voor extra activiteit binnen de zorginstelling. De tuin Figuur 30: Wat levert de tuin de bewoners op? (26 deelnemers) biedt verschillende mogelijkheden tot bewegen en het organiseren van activiteiten (43%), hier ervaren bewoners voordelen van. Daarnaast heeft de tuin een positieve invloed op de beleving van de bewoners(32%), de tuin zorgt voor extra positieve input zoals bloemen, kleuren, geuren en dieren. In mindere mate roept de tuin herinneringen op bij de mensen, dit wordt door 16 procent van de ondervraagden aangegeven. De mensen die negatief tegenover de tuin stonden hebben hierbij aangegeven dat de mensen eigenlijk te slecht zijn voor het gebruik van de tuin(5%). CAH Vilentum
Almere
Pagina 58
Stimulatie Uit de observaties is gebleken hoe vaak en op welke manieren de tuin gebruikt wordt. Het gebruik van de tuin kan vaker, dit is geen onmogelijke opgave. Aan twaalf medewerkers is gevraagd wat zij denken dat ervoor kan zorgen dat de tuin vaker gebruikt wordt. In figuur 31 zijn de gegeven antwoorden in 4 categorieën weergegeven. Hieruit komt duidelijk naar voren dat niet veel veranderd hoeft te worden aan de tuin zelf, maar dat er wat veranderd moet worden aan hoe deze gebruikt wordt en op welke manier de bewoners gestimuleerd worden. In figuur 31 is te zien hoe de ondervraagde medewerkers hier over denken. Van de ondervraagden denkt 40% dat de tuin vaker gebruikt wordt wanneer er meer activiteiten worden uitgevoerd in de tuin, dit hoeven geen grote activiteiten te zijn. Ook kan de Figuur 31: Hoe kan het gebruik van de tuin gestimuleerd worden? (12 mate van stimuleren helpen bij het deelnemers) gebruik, als dit vaker /beter plaatsvindt, wordt gedacht dat de bewoners ook vaker naar buiten gaan. Als laatste kunnen vrijwilligers en familie hier bij helpen, door de mensen meer naar buiten te nemen. Dit geeft het personeel meer ruimte om activiteiten te organiseren. Gebruik van de tuin De tuin wordt op verschillende manieren gebruikt. Om dit gebruik te vergroten is aan de medewerkers gevraagd of zij in hun werkzaamheden meer gebruik zouden willen maken van de tuin. De antwoorden zijn ingedeeld in vier categorieën, in figuur 32 zijn hiervan de resultaten opgenomen. Meer dan 90% van de ondervraagde medewerkers geeft aan dat ze openstaan voor meer gebruik van de tuin, maar dat er enkele facetten zijn waardoor het nog niet lukt. In de meeste gevallen wordt aangegeven Figuur 32: zou u meer gebruik van de tuin willen maken? (12 dat het personeel te weinig tijd heeft om met deelnemers) de mensen naar buiten te gaan, hier valt mee samen dat het personeel vaak alleen op de woonkamers staat. Doordat ze alleen staan, hebben ze niet de tijd om met enkele bewoners naar buiten te gaan, omdat zede mensen binnen in de gaten moeten houden. Verder wordt aangegeven dat het personeel graag meer activiteiten wil uitvoeren in de tuin, dit trekt veel mensen naar buiten en hierbij is vaak meer personeel aanwezig om mensen in de gaten te houden. Van de ondervraagden geeft maar één persoon aan dat het gebruik van de tuin niet bij haar werkzaamheden hoort. Deze positieve uitkomst geeft aan dat het grootste gedeelte open staat voor meer gebruik van de tuin.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 59
10.
ADVIES VITALE TUIN DEMENTERENDE OUDEREN
Bij de keuze, het ontwerp en de aanleg van een vitale tuin moet met enkele aspecten rekening gehouden worden. Deze aspecten zijn onder te verdelen in organisatorische en ontwerptechnische. Bij organisatorisch moet gedacht worden aan de implementatie van gebruik van de tuin in de organisatie, bij ontwerptechnische meer aan specifieke ontwerprichtlijnen die in het ontwerp kunnen worden opgenomen. De ontwerprichtlijnen die opgenomen zijn in dit advies, kunnen gezien worden als een algemeen kader waar elke vitale tuin voor dementerende ouderen aan moet voldoen. Verder is het mogelijk dat de individuele tuinen van elkaar verschillen, want net als elke doelgroep is ook elke vitale tuin uniek (Vapaa, 2002). Organisatorisch - Voordat een vitale tuin wordt aangelegd bij een zorginstelling, moet aan de medewerkers van de instelling duidelijk gemaakt worden wat de voordelen van de tuin kunnen zijn. De medewerkers moeten allemaal goed op de hoogte zijn, anders zien zij het nut er niet altijd van in en zullen ze de tuin minder gebruiken. Door middel van cursussen is het mogelijk om bij het personeel het besef te ontwikkelen dat de tuin een grote bijdrage kan leveren aan de gezondheid van de bewoners. Deze cursussen zullen jaarlijks of tweejaarlijks herhaald moeten worden om het besef te behouden en zo de tuin optimaal te kunnen gebruiken. De instelling heeft hier zelf de keuze in; - Indien een vitale tuin wordt aangelegd bij een zorginstelling moet deze vanaf het begin gezien worden als onderdeel van de instelling. Zowel door het personeel als de leiding van de instelling. Als dit niet het geval is, kan de tuin niet volledig benut worden. Mensen zien het dan als een apart onderdeel en maken er minder gebruik van. Een mogelijkheid om dit proces te versnellen is om de tuin op te nemen in de agenda van de vergaderingen van de instelling. Op deze manier wordt er regelmatig over de tuin gesproken en gebrainstormd over de mogelijkheden. Wanneer de tuin sneller gezien wordt als volwaardig onderdeel, komt dit het gebruik van de tuin ook ten goede; - Uit de literatuurstudie is gebleken dat er veel voordelen zitten aan een vitale tuin bij een zorginstelling. De meeste van deze voordelen worden bereikt wanneer de tuin ook echt bezocht wordt door de bewoners van de instelling. Het personeel speelt hierbij een belangrijke rol in de stimulatie van de bewoners. Bij dementerenden is de manier van stimuleren erg belangrijk, door middel van een cursus kan deze manier van stimuleren elke medewerker worden aangeleerd; - In de interviews is aangegeven dat het personeel tegenwoordig te weinig tijd heeft om goed gebruik te maken van een vitale tuin. Dit is een veelgehoorde ontwikkeling in de zorg, maar door goed te plannen kan het effect hiervan verminderd worden. Het lukt sommige werknemers namelijk wel om naar buiten te gaan met de bewoners. Daarom moet er goed gepland worden door de medewerkers om zo het optimale rendement uit de tuin te halen, hierbij zou een cursus plannen kunnen helpen. Daarnaast moeten vrijwilligers geworven worden die zich specifiek richten op de vitale tuin. Deze mensen kunnen met de bewoners naar buiten gaan, wanneer de medewerkers hier geen tijd voor hebben. Op deze manier kan de tuin vaker gebruikt worden dan wanneer de medewerkers hier alleen voor moeten zorgen; - Al eerder is gemeld dat de gehele organisatie achter de aanleg van een vitale tuin moet staan om het gebruik te stimuleren. Daarnaast moet de organisatie rekening houden met het onderhoud die de tuin met zich mee brengt. Tegenwoordig moet overal bezuinigd worden, er kan niet altijd iemand ingehuurd worden om de tuin te onderhouden. Dit komt terecht op de schouders van de medewerkers en eventuele vrijwilligers. Het is mogelijk om hiervoor een groep vrijwilligers in te schakelen, lukt dit niet dan zullen meerdere medewerkers dit op zich moeten nemen. Dit lijkt een logisch gegeven maar, er moet niet onderschat worden hoeveel tijd hier in gaat zitten; CAH Vilentum
Almere
Pagina 60
- Het aanleggen van een tuin is niet voldoende, er moeten ook veel activiteiten in georganiseerd worden. In de interviews wordt aangegeven dat tijdens georganiseerde activiteiten, er zich meer mensen in de tuin bevinden, dit wordt aangetoond door de aanwezigheid van de kuikens in Wijchen. Het hoeven geen grote activiteiten te zijn, het buiten zitten met enkele bewoners kan er al voor zorgen dat de tuin vaker gebruikt wordt. Als bewoners mensen in de tuin zien zitten lokt dit uit om zelf naar buiten te gaan. Ontwerprichtlijnen - Voordat een vitale tuin wordt aangelegd moet de doelgroep duidelijk vastgesteld worden en wat de mogelijkheden zijn van deze doelgroep. In Wijchen was het de bedoeling dat de bewoners meehielpen met het onderhoud van de tuin. Door de toestand van de bewoners is dit bijna niet mogelijk. Om dergelijke fouten te voorkomen moet er goed gekeken worden wat de mogelijkheden zijn voordat de tuin wordt aangelegd. Op deze manier ontstaan er niet te hoge verwachtingen van de tuin, waaraan de tuin en/of bewoners uiteindelijk niet kunnen voldoen. Dit zorgt bovendien voor teleurstellingen bij de organisatie en mogelijke financiers van de tuin; - Net als bij alle vitale tuinen moet er bij het ontwerpen van tuinen voor dementerende ouderen rekening gehouden worden met de acht basisprincipes van een groene leefomgeving: Mogelijkheid om tot rust te komen, natuurlijke omgeving, hoge biodiversiteit, één geheel, gemeenschapsruimte, mogelijkheid tot het hebben van plezier, feestruimtes en cultuurhistorie. Deze principes kunnen individueel of samengevoegd ingepast worden in elk ontwerp. Dit komt het gebruik ten goede, maar is niet verplicht; - Bij de aanleg van een tuin voor dementerende ouderen moet rekening gehouden worden met de veiligheid voor de bewoners en bezoekers. Er moeten voldoende zitplaatsen uit de zon aanwezig zijn zodat de gevoelige huid niet verbrand. Daarnaast moeten glanzende oppervlakken, donkere schaduwen, putdeksels, giftige en stekelige planten voorkomen worden; - Een vitale tuin moet in de instelling goed staan aangegeven en duidelijk te bereiken zijn. Daarnaast moet de tuin vanuit de instelling waarneembaar zijn zodat het personeel de mensen in de tuin in de gaten kan houden, de bewoners moeten de tuin van binnenuit kunnen waarnemen en als de bewoners buiten lopen moeten ze te allen tijde het gebouw waar kunnen nemen voor de oriëntatie; - De vitale tuin moet beschikken over een wandelpad dat begint en eindigt bij de instelling, langs dit wandelpad moeten verschillende bankjes neergezet worden zodat gerust kan worden. Daarnaast roept een tuin vaak herinneringen op, dit kan versterkt worden door voorwerpen uit het verleden in de tuin te plaatsen. Het is belangrijk bordjes te plaatsen in de tuin wat voor voorwerpen en mogelijk ook planten er aanwezig zijn in de tuin om duidelijkheid te scheppen; - Net als bij alle tuinen is het noodzakelijk dat de gebruikers betrokken worden bij het ontwerpproces. Bij deze doelgroep wordt niet gevraagd wat ze leuk vinden, maar wat ze vroeger leuk vonden. Dit kan verwerkt worden in de tuin en ze uitdagen de tuin ook te gebruiken. Denk hierbij aan was ophangen, tuinieren of het gras maaien; - Het creëren van leven en activiteit in de tuin zorgt voor meer bezoek vanuit de bewoners. In Wijchen zijn tijdens Pasen kuikens geplaatst. Dit zorgde voor meer activiteit in de tuin. De bewoners kwamen specifiek de tuin in om de kuikens te bezoeken, sommige herinnerden zich de kuikens ook de volgende dag nog. Daarnaast werd de tuin ook meer bezocht door de overige actoren, zoals mensen uit de buurt die kwamen kijken bij de kuikens. Op deze manier vormt de tuin dus ook een verbindingsstuk met de buurt. Leven in de tuin kan op verschillende manieren gecreëerd worden, dit hoeft niet specifiek te gebeuren met kuikens; CAH Vilentum
Almere
Pagina 61
- Het plaatsen van activiteiten moet strategisch gebeuren. Als voorbeeld hiervoor wordt leven in de tuin(denk weer aan de kuikens) gebruikt. Wanneer deze aan de andere kant van de tuin geplaatst worden dan moeten de bewoners eerst wandelen door de tuin voordat ze bij de activiteit aankomen. Door deze wandeling hebben ze wat meer beweging gekregen op een dag. De mensen moeten wat doen voordat ze bij de activiteit aankomen.
10.1
ADVIES VITALE TUIN WIJCHEN
Het algemene advies dat hierboven gegeven is kan toegepast worden op de vitale tuin in Wijchen. Daarbij aansluitend zijn er enkele mogelijkheden om de tuin te optimaliseren, welke hieronder zijn aangegeven. - Langs de tuin loopt het pad dat de aanleunwoningen verbindt met het centrum van Wijchen. Dit pad wordt dagelijks veel gebruikt, hier zou meer, vanuit de instelling, mee gedaan moeten worden. Hierbij kan gedacht worden aan het plaatsen van een activiteitenbord met daarop een uitleg over de tuin, de toekomstige activiteiten en een uitnodiging om de tuin te bezoeken. Op deze manier krijgen de langslopende aanleunbewoners meer het idee dat de tuin voor hen is aangelegd; - De kippen zijn op dit moment de enige 'vaste' dieren in de tuin, alleen zitten ze wat weggewerkt in een hoek van de tuin waar weinig mensen komen. De kuikens hebben aangetoond dat leven in de tuin een goede invloed heeft op het aantal bezoeken. Bovendien maakt het meer achter in de tuin plaatsen van de kippen, dat mensen wat meer/ verder moeten lopen om bij de dieren te kunnen kijken. Daarmee zou het een interessante mogelijkheid zijn om de kippen of een gedeelte daarvan te verplaatsen naar een centraler punt meer achter in de tuin, waar ze meer aandacht kunnen trekken en waarvoor de bewoners een stukje moeten lopen om ze te kunnen zien; - De tuin beschikt over een voeltuin, doetuin en een moestuin, dit staat nergens aangegeven. Hierdoor wordt er maar weinig gebruik van gemaakt. Zodra aangegeven wordt dat er planten staan die geschikt zijn om aan te voelen zal dit gebruik mogelijk vergroot worden. De mensen worden nieuwsgierig ernaar. Hetzelfde geldt voor de geplante groenten, ze staan in de bakken zonder naambordjes. Zo weet niemand wat er groeit en is er minder interesse voor. Zodra hier bordjes bij geplaatst worden weten de mensen wat er groeit, dit zorgt voor meer gespreksstof; - De tuin beschikt nu over plastic tafels, dit kan voor gevaarlijke situaties zorgen als mensen hierop gaan leunen. Daar moet ander, steviger meubilair voor in de plaats komen; - Het activiteitenprieel is een uitgelezen plaats om leuke activiteiten te organiseren, dit gebeurt uiteraard vaker in de zomer. Maar in de winter zijn er ook mogelijkheden, zodra er kachels in staan kan er bijvoorbeeld één keer per week s' ochtends koffie geschonken worden voor de bewoners, maar ook voor de buurtbewoners. Hier kan meer uit gehaald worden dan op dit moment gebeurd; - Wanneer activiteiten georganiseerd worden moet dit ook kenbaar gemaakt worden in de aanleunwoningen, dit kan onder andere door aankondigingen op te hangen op het activiteitenbord en bij de woningen; - Om het onderhoud van de tuin beter te organiseren kan er een speciale groep vrijwilligers geworven worden die zich hier specifiek op richt. Hierbij kan gekozen worden voor een vast moment in de week, waarop de vrijwilligers gezamenlijk aan de slag kunnen in de tuin onder aanvoering/begeleiding van een medewerker van St. Jozef.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 62
11.
DISCUSSIE
Doordat er gebruik is gemaakt van twee onderzoeksmethoden is het mogelijk om de theorie te vergelijken met de praktijk. Tijdens de literatuurstudie kwam naar voren dat er gezondheidsvoordelen zitten aan de aanwezigheid van een vitale tuin (zie hoofdstuk 7). In de praktijk is helaas geen medisch onderzoek uitgevoerd naar deze voordelen, wel is gevraagd aan de medewerkers wat de invloed van de tuin is op de bewoners. Deze gaven aan dat de bewoners rustiger zijn, meer bewegen in de tuin en dat de tuin herinneringen oproept. Door het ontbreken van een medisch onderzoek kunnen hier geen keiharde uitspraken over gedaan worden, wel bevestigen de aangegeven effecten door de personeelsleden dat de tuin wel degelijk voordelen biedt. De gevonden richtlijnen in de literatuur worden toegepast in de praktijk. Dit is gebleken in de tuin in Wijchen en is duidelijk geworden uit het interview met Anke Wijnja, architect van de tuin in Wijchen (Bijlage 6). Zij gaf hierin aan dat de paden altijd uit moeten komen bij de instelling, putdeksels en donkere schaduwen voorkomen moeten worden en dat er voorzichtig omgegaan moet worden met harde kleurovergangen. Deze en andere richtlijnen waren terug te vinden in de literatuur. In de literatuur wordt vermeldt dat een dementievriendelijke tuin gebruikt moet worden voor zowel rust als actieve doeleinden (Grove, 2012). In de praktijk in Wijchen is gebleken dat de tuin hierin zeker over mogelijkheden beschikt om actief bezig te zijn, maar dat de tuin vooral voor rust gebruikt wordt. De bewoners worden mogelijk niet voldoende gestimuleerd om actief gebruik te maken van de tuin, hierin ligt weer een opgave voor de medewerkers van de zorginstelling. Een veel genoemd element in de literatuur was de aanwezigheid van voelbakken, dit gebeurde vooral bij de zintuiglijke tuinen. Dit werd beschreven als een belangrijk element in een vitale tuin omdat de mensen hier letterlijk contact konden maken met de natuur door planten te voelen (Worden & Moore, 2013). Deze voelbakken waren ook aanwezig in de vitale tuin in Wijchen, tijdens de observatie kwam naar voren dat deze bakken bijna niet gebruikt werden. Dus ondanks dat ze een belangrijke functie krijgen toegewezen in literatuur, worden ze in de praktijk niet vaak gebruikt. Hier zal in het vervolg verder naar gekeken moeten worden in welke mate deze bakken nut hebben en wat het gebruik ervan kan stimuleren. In de literatuurstudie zijn veel voordelen genoemd van een groene omgeving: stressherstel, aandachtherstel, betere gemoedstoestand enzovoort. Maar er zitten niet enkel voordelen aan de aanleg van een groene omgeving. In tijden waarin de ruimte in Nederland schaars wordt, neemt nieuw aan te leggen groen vaak veel ruimte in. Daarnaast is lang niet iedereen het ermee eens dat deze schaarse grond gebruikt wordt voor een groene omgeving. Dit kan dus zorgen voor een verdeelde stemming onder de bevolking. Naast een ruimteclaim zorgt groen ook voor een hoge kostenpost wat betreft de aanleg en het onderhoud. Dit geld moet vrijgemaakt worden en kan dus niet aan andere problemen worden uitgegeven. Dit nadeel kan weer zorgen voor verdeeldheid onder de bevolking. Als laatste nadeel moet ook de gevolgen voor mensen met hooikoorts genoemd worden. Een grotere hoeveelheid groen in de leefomgeving kan ervoor zorgen dat zij hier nog meer last van gaan krijgen dan nu het geval is. Er kleven niet altijd alleen maar voordelen aan de aanwezigheid van groen, maar deze voordelen kunnen in de meeste gevallen ruimschoots op tegen de nadelen. Dit zal wel per situatie bekeken moeten worden, in bepaalde gevallen kan dan alsnog afgezien worden van groen op die specifieke locatie.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 63
Tijdens de literatuurstudie is veel gebruik gemaakt van online relevante artikelen. Hierbij was het helaas niet altijd mogelijk om alle relevante artikelen te raadplegen. Sommige artikelen waren vergrendeld en alleen toegankelijk wanneer betaald zou worden. Hier is niet voor gekozen, ditzelfde geldt voor enkele relevante boekwerken. Hier is voor gekozen, omdat er geen budget beschikbaar was om deze literatuur aan te schaffen, in het vervolg kan gekeken worden om alsnog deze literatuur te gaan raadplegen. Het betrof hierbij geen nieuwe informatie, enkel recentere onderzoeken en reviews. Daarom zijn de consequenties voor het onderzoek laag. Voor het praktijkonderzoek is gebruik gemaakt van vragenlijsten voor de interviews. Het werken met deze vooraf opgesteld vragenlijsten was positief, hierbij was het vooral prettig dat er aan elke actor dezelfde vragen gesteld konden worden. Op deze manier was het mogelijk om zoveel mogelijk dezelfde informatie te verkrijgen van de actoren. Hierbij moet wel een kanttekening geplaats worden over het categoriseren van de antwoorden. Dit was door de vele verschillende antwoorden niet altijd mogelijk en hier moet in de toekomst een oplossing voor gevonden worden. Een mogelijke oplossing is het gebruik van gesloten vragen, waarbij er wel de mogelijkheid gegeven wordt aan de ondervraagde om het gekozen antwoord toe te lichten. Op deze manier wordt er zoveel mogelijk informatie verkregen, maar zijn de antwoorden gemakkelijk te categoriseren waardoor daar eerder conclusies aan gehangen kunnen worden. Het gebruik van de observatieformulieren heeft gezorgd voor een overzichtelijke hoeveelheid informatie die goed te verwerken is in tabellen. Aan deze resultaten kunnen conclusies verbonden worden, in het vervolg wordt ook zeker aangeraden deze formulieren te gebruiken. Als er een vervolgonderzoek wordt uitgevoerd betreffende het gebruik van vitale tuinen, is het wenselijk als dit uitgevoerd worden in een andere periode. Het huidige onderzoek is uitgevoerd in de maand april. Gezien de weersomstandigheden is dit eigenlijk te vroeg in het jaar. Het is mogelijk dat dit de onderzoeksresultaten beïnvloed heeft. Wanneer het lekker weer is dan wordt de tuin nou eenmaal drukker bezocht. Naast de keuze voor een andere tijdsperiode, was de observatieperiode aan de korte kant. Door omstandigheden gebeurde het wel eens dat een ochtendobservatie kwam te vervallen. Als er over een langere periode geobserveerd wordt, dan zullen de resultaten betrouwbaarder worden. In het vervolg kan er voor gekozen worden om de observaties over een langere periode iets later in het jaar (eind lente, zomer, begin herfst) uit te voeren, waardoor er naar alle waarschijnlijkheid meer en betrouwbaarder iets over het tuingebruik valt te zeggen.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 64
12.
CONCLUSIE
Literatuuronderzoek De helende eigenschappen van groen zijn al vroeg erkend, de eerste groene omgevingen bij zorginstellingen werden in de vorige eeuw aangelegd. In de loop der tijd is de vitale tuin hier een onderdeel van geworden. Een vitale tuin wordt aangelegd met als doel: het faciliteren van therapeutische mogelijkheden en daarmee het verhogen van de kwaliteit van het leven van bewoners in een zorginstelling. De helende omgevingen van zorginstellingen worden steeds belangrijker. Tegenwoordig zijn er labels te verkrijgen wanneer een instelling voldoet aan de eisen van onder andere de groene omgeving. Deze trend is aangeslagen in Amerika en daarna overgewaaid naar Nederland. In Nederland worden tegenwoordig overal vitale tuinen aangelegd, vooral de laatste jaren groeit het aantal snel. Deze vitale tuinen worden in Nederland vaak ontworpen door bedrijven die daar niet gespecialiseerd in zijn. Dit resulteert in tuinen die niet optimaal functioneren. In Nederland zijn enkele bureaus die zich wel gespecialiseerd hebben in het ontwerpen van vitale tuinen, bureau Fonkel is hier één van. Binnen de zorgsector zijn verschillende doelgroepen waarvoor een vitale tuin positief kan werken. Het is bewezen dat bewoners rustiger worden, minder medicijnen gebruiken en een hogere kwaliteit van leven hebben. De verschillende doelgroepen maken dat er verschillende vitale tuinen ontworpen worden. Grofweg kunnen de verschillende tuinen worden ingedeeld in twee soorten tuinen: rust- en actieve tuinen. Deze indeling is gebaseerd op het hoofdgebruik van de tuin. Bij rusttuinen wordt uitgegaan van rustig gebruik: zitten, slapen, kletsen, eten of rustig wandelen hoort hier ook bij. Voorbeelden van dergelijke tuinen zijn: zintuiglijke en meditatietuinen. Bij actieve tuinen wordt uitgegaan van beweging en activiteit: wandelen, toestellen voor lichamelijke inrichting, tuinieren en op andere manieren bezig zijn. Voorbeelden van actieve tuinen zijn: revalidatie- , activiteiten- en een ontmoetingstuin. In de praktijk blijkt dat de tuinen in Nederland vaak een combinatie zijn van rusten actieve soorten. Twee voorbeelden daarvan zijn: belevingstuin en dementievriendelijke tuin. In Wijchen is gekozen voor een dementievriendelijke ontmoetingstuin. Voor elke tuinsoort en doelgroep zijn verschillende aspecten/richtlijnen waarmee rekening gehouden moet worden. Elke vitale tuin moet allereerst rekening houden met de acht basisprincipes van elke groene omgeving: de mogelijkheid om tot rust te komen, een natuurlijke omgeving, hoge biodiversiteit, één geheel, gemeenschapsruimte, mogelijkheid tot het hebben van plezier, mogelijkheid tot festiviteiten en cultuurhistorie. Er moet geprobeerd worden deze te implementeren in het tuinontwerp. Daarnaast moet gekeken worden naar de veiligheid en inrichting van de tuin, hierbij moet rekening gehouden worden met mobiliteit en geestelijke gesteldheid van de bezoekers. De tuin in Wijchen voldoet aan zeven van de acht basisprincipes, enkel de biodiversiteit zou nog verhoogd kunnen worden. Daarnaast zouden de acht principes natuurlijk versterkt kunnen worden. Praktijkonderzoek Het bezoek aan de vitale tuin in Wijchen hangt af van verschillende factoren. Het weer, de mate van motivatie en de activiteit in de tuin zijn van grote invloed op het bezoeken van de tuin. De bewoners begeven zich enkel buiten wanneer zij het weer goed achten, het mag niet te warm of te koud zijn. Indien de bewoners buiten verblijven maken zij vooral gebruik van de terrassen, rustgebruik dus. De actieve mogelijkheden worden niet vaak gebruikt, met uitzondering van het wandelpad dat door enkele bewoners gebruikt wordt in een dagelijks wandelrondje. Door het ontwerp en de aanwezigheid van de planten en bloemen wordt de tuin positief beleefd door de bewoners. In de interviews werd aangegeven dat de tuin een grote aanwinst is voor de woonzorginstelling en daarmee bijdraagt aan de kwaliteit van leven van haar bewoners.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 65
Advies Het onderzoek waarover dit verslag rapporteert heeft geleid tot een algemeen advies. Dit advies kan gezien worden als instrument voor het ontwerpproces, waarbij de inhoud niet dwingend is. Door iedereen instelling, die een vitale tuin aanlegt, kan zelf gekozen worden in welke mate zij gebruik maken van de aangereikte informatie. De optimalisatie van vitale tuinen in het algemeen richt zich op twee vlakken: het organisatorische en het ontwerptechnische. Binnen het ideale plaatje wordt een vitale tuin zo snel mogelijk na de aanleg opgenomen in het dagelijkse leefschema binnen de instelling. Reeds vooraf moet veel aandacht gegeven worden aan het voorlichten van de medewerkers om dit succesvol te bewerkstelligen. Hiervoor is het van groot belang dat zij geïnformeerd worden, door middel van cursussen en/ of vergelijkbare activiteiten, over de voordelen van een vitale tuin voor de instelling en zijn bewoners. Vervolgens moet er tijd vrijgemaakt worden door de medewerkers om samen actief aan de slag te gaan met het bedenken en plannen van verblijf en activiteiten met bewoners in de tuin. Ontwerptechnisch richt de optimalisatie zich vooral op de aanwezigheid van enkele basisprincipes, zoals de eerder vernoemde acht. Elke vitale tuin moet voldoen aan bepaalde basisvoorwaarden, daarna wordt dan gekeken wat de doelgroep meer specifiek nodig heeft in de tuin. Bij het ontwerpen van een vitale tuin moeten zowel het personeel als de bewoners betrokken worden. Voor de bewoners kunnen er, al dan niet op verzoek, oude elementen verwerkt worden in het ontwerp. Dit kan herinneringen oproepen bij de mensen. Een vitale tuin voor dementerenden stelt nog een aantal specifieke eisen aan het ontwerp: het looppad moet altijd beginnen en eindigen bij de instelling, de tuin moet vanuit de instelling te overzien zijn, de instelling moet waarneembaar zijn vanuit de tuin voor de oriëntatie van de bewoners en er moet rekening gehouden worden met de gesteldheid van de bewoners. Zo kunnen dementerenden bijvoorbeeld vergeten zijn welke planten giftig zijn of pijn doen. Deze moeten dan ook niet verwerkt worden in het ontwerp. Langs de tuin in Wijchen ligt een wandelpad dat vaak gebruikt wordt door omwonende. Van dit pad zou meer gebruik gemaakt mogen worden. Dit zou mogelijk gestimuleerd kunnen worden door een activiteitenbord te plaatsen. Daarnaast moet er meer (dierlijk) leven in de tuin gecreëerd worden, meer activiteiten zorgt voor meer bezoek. Het duidelijk aangeven van de mogelijkheden van de tuin door middel van naam- en instructiebordjes kan hier een toevoeging zijn. Op dit moment zijn er nog plastic tafels aanwezig in de tuin, deze moeten vervangen worden voor de veiligheid van de bewoners. Tot slot zouden er meer vrijwilligers speciaal voor de tuin aangetrokken moeten worden, onder andere om te helpen met het onderhoud.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 66
13.
AANBEVELINGEN
- Bij een vervolgonderzoek zou beter een andere tijdsperiode in het jaar gekozen kunnen worden. In plaats van de maand april moet geprobeerd worden om het praktijkonderzoek uit te voeren in de maanden mei, juni, juli, augustus of september. Over het algemeen is het weer dan beter dan in april, waardoor er meer tuinbezoek zal zijn. Hierdoor worden meer gegevens verzameld, dit levert betrouwbaardere informatie op. Ook zou langer (meer weken) geobserveerd moeten worden en ook meer uren per dag om de invloed van eventuele slecht vooraf te beïnvloeden negatieve randvoorwaarden (bijvoorbeeld slecht weer) te verkleinen. Met deze nieuwe gegevens kan nogmaals bekeken worden wat de invloed van het weer is op het tuinbezoek in Wijchen; - De gevonden resultaten bij St. Jozef zouden getoetst moeten worden aan andere zorginstellingen. Op deze manier kan er gekeken worden of deze resultaten bij andere zorginstellingen met dementerende ouderen naar voren komen. Hierbij kan gedacht worden aan de rust/ actief verhouding in het gebruik van de tuin; - Naast dat de onderzoeksresultaten vergeleken kunnen worden binnen andere dementietehuizen, moet er onderzoek uitgevoerd worden naar andere zorgdoelgroepen. Hierbij kan gekeken worden op welke manieren deze doelgroepen de vitale tuin gebruiken en beleven. Is dit gedrag gelijk aan dementerenden of anders; - Er zou nader onderzoek plaats moeten vinden naar de invloed van de verzorgende (het personeel) op het naar buiten gaan en/ of gebruik maken van (de faciliteiten in) de tuin door de bewoners. In dit onderzoek is namelijk aangetoond dat het verschil uitmaakt welk personeelslid op de huiskamer aan het werk is. Dit is echter slechts gedurende een korte periode bekeken, waardoor de invloed van bijvoorbeeld het weer moeilijk te scheiden is van de invloed van de medewerker. In een vervolgonderzoek zou dit over een langere periode plaats kunnen vinden, op deze manier wordt de invloed van andere factoren verkleind. Door verder onderzoek te doen naar de invloed van personeel op het bezoek aan de tuin zou het mogelijk worden om een protocol op te stellen waaraan het personeel wordt getoetst met betrekking tot het motiveren. Dit protocol zou dan meegenomen kunnen worden in een cursus die gegeven wordt met betrekking tot de tuin; - Indien blijkt dat het effect van het personeel op het gebruik van de tuin zeer groot is, zullen er oplossingen bekeken moeten worden zodat het personeel meer gebruik van de tuin gaat maken. In de praktijk moet dan gekeken worden welke oplossingen mogelijk zijn; - Tegenwoordig worden veel vitale tuinen aangelegd, dit gebeurt regelmatig door niet gespecialiseerde bedrijven. Dit zorgt ervoor dat veel tuinen aangelegd worden die niet optimaal gebruikt kunnen worden. Door een inventarisatie van alle reeds bestaande en geplande vitale tuinen in Nederland kan de Nederlandse situatie volledig in kaart worden gebracht. Er kan vervolgens onderzoek worden gedaan naar de kwaliteit en bruikbaarheid van al deze tuinen voor het beoogde doel. Als deze inventarisatie is voltooid kunnen verbeterplannen worden opgesteld, op deze manier is het mogelijk dat in de toekomst alle tuinen in Nederland optimaal gebruikt kunnen worden; - In de literatuurstudie werd vermeld dat een vitale tuin voordelen kan bieden voor de gezondheid van de bezoekers. Uit de interviews komt naar voren dat het personeel in Wijchen gunstige effecten op gezondheid en/of welbevinden denkt te kunnen constateren bij de bewoners van de instelling. Echter zijn dit slecht subjectieve “metingen”, hier moet eerst verder onderzoek naar gedaan worden voordat er hardere uitspraken gedaan kunnen worden. In het kader van een dergelijk onderzoek kan gekeken worden naar zaken als het medicijngebruik, gedrag en gemoedstoestand van dementerende ouderen. CAH Vilentum
Almere
Pagina 67
BIBLIOGRAFIE Literatuurlijst Adevi, A., & Martensson, F. (2013). Stress rehabilitation through garden therapy: The garden as a place in the recovery form stress. Urban forestry & Urban Greening , 230-237. American Horticultural therapy association. (2012). definitions and positions. American Horticultural therapy association. Beauchemin, K., & Hays, P. (1996). Sunny hospital rooms expedite recovery from severe en refractory depressions. Journal of affective disorders , 49-51. Benedetti, F., Colombo, C., Barbini, B., Compori, E., & Smeraldi, E. (2001). Morning sunlight reduces length of hopitalizaton in bipolar depression . Journal of affective disorders , 221-223. Berto, R. (2005). Exposure to restorative environments helps resore attentional capacity. Journal of Environmental Psychology , 249-259. Bovenberg, F., Takkenkamp, J., Vennik, L & Francken, G. (2010) Helende omgeving draag bij aan herstel. Sociale psychiatrie, jaargang 29 Chalfont, G. (2008). The dementia care Garden; innovation in design and practice. Journal of dementia care , 18-20. Cochrane, T. G. (2010). Gardens that care: planning outdoor environments for people with dementia.Glenside: Alzheimer’s Australia SA Inc,. College bouw zorginstellingen. (2008). Kwaliteit van de fysieke zorgomgeving. Utrecht: College bouw zorginstellingen. College bouw ziekenhuisvoorzieningen. (2003, Mei). bouwcollege.nl. Opgeroepen op Maart 17, 2015, van bouwcollege.nl: http://www.bouwcollege.nl/Pdf/CBZ%20Website/Publicaties/In%20perspectief/inperspectief2.pdf Cooper Marcus, C. (sd). Gardens and health. International academy for design and health , 61-71. Cooper Marcus, C. (2007). Healing gardens in Hospitals. Interdisciplinary Design and Research eJournal , 1-27. Cooper Marcus, C., & Barnes, M. (1995). Gardens in Health Care Facilities: Uses, Therapeutic Benefits, and design reccomidations . Berkely: The center for health design. Custers, M., & de Vries, S. (2007). Op zoek naar inrichtingsaspecten die een tuin tot helende tuin maken.Wageningen: Alterra. Diette, G., Lechtzin, N., Haponik, E., Devrotes, A & Rubin H. (2003) Distraction therapy with nature sights and sounds reduces pain during flexible bronchoscopy: a complementary approach to routine analgesia. Chest, 123., 941-948 Detweiler, M., Murphy, P., Kim, K., Myers, L., & Ashai, A. (2009). Scheduled Medications and Falls in Dementia Patients utilizing a Wander Garden. American Journal of Alzheimers"s Disease & other Dementias , 322-332. CAH Vilentum
Almere
Pagina 68
Detweiler, M., Sharma, T., Detweiler, J., Murphy, P., Lane, S., Carman, J., et al. (2012). What is the evidence to support the use of therapeutic gardens for the elderly? . Psychiatry Investigation , 100110. Detweiler, M., Murphy, P., Myers, L & Kim, K. (2008) Does a Wander Garden Influence Inappropriate behaviors in Dementia Residents? American Journal of Alzheimer's Dissease and Other Dementias. 23, 31-45. Edwards, L., & Torcellini, P. (2002). A literature Review of the effects of natural light on building occupants.Springfield: U.S. Deparment of Commerce. Engeltjes, A. (2008) De belevingsgerichte tuin als groenvoorziening in de directe leefomgeving van dementie patiënten. Universiteit Utrecht. Fallowfiel, L. (2009, Mei). www.medicini.ox.ac.uk. Opgeroepen op Maart 5, 2015, van www.medicini.ox.ac.uk: http://www.medicine.ox.ac.uk/bandolier/painres/download/whatis/WhatisQOL.pdf Flevoziekenhuis. (2011). Planetree in de polder.Almere. Fuller, R., Irvine, K., Deveni-Wright, P., Warren, P & Gaston, K. (2007) Psychological benefits of greenspace increase with biodiversity. Biology letters, 390-394 Gerritsen, D., Dröes, R., Ettema, T., Boelens, E., Bos, J., Meihuizen, L. (2010). Kwaliteit van leven bij dementie. Gerontol Geriatr , 241-255. Gezondheidsraad: raad voor ruimtelijk milieu- en natuuronderzoek. (2004). Natuur en gezondheid. Gonzalez, M., & Kirkevold, M. (2013). Benefits of sensory garden and horticultural activities in dementia care: a modified scoping review. Grahn, P., Ivasson, C. T., Stigsdotter, U., & Bengtsson, I.-L. (2010). Using affordances as a healthpromoting toll in a therapeutic garden. Grove, K. (2012). Gardens for people with dementia: A guide to make them safe and suitable. Hansmann, R., Hug, S.-m., & Seeland, K. (2007). Restoration and stress relief through physical activities in forests and parks. Urban Forestry & Urban Greening , 213-225. Hartig, T., Evans, G., & Jamner, L. (2003). Tracking restoration in natural and urban field settings. Journal of environmental psychology , 109-123. Hazen, T. (sd). Therapeutic Garden Characteristics. The american horticultural therapy association , p. 3. Hussein, H. (2012). The influence of sensory gardens on the behaviouw of childres with special educational needs. Social and Behavioral Sciences , 343-354. Ivasson, C. T. (2011). On the use and experience of a health garden. Alnarp: Swedish University of Agricultural Sciences. Kaplan, R. (2001). The nature of the view from home: psychological benefits. Environment and behavior , 507-542.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 69
Kaplan, R., & Kaplan, S. (1989). The experience of nature. A psychological perspective. Cambridge: Cambridge University. Kemperman, A., & Timmermans, H. (2014). Green spaces in the direct living environment and social contacts of the aging population. Landscape and Urban planning , 44-54. King, M., Zapart, S., Sansoni, J., & Marosszeky, N. (2008). Measuring health related quality of life in persons with dementia. Thirteen annual national health outcomes conferences, (pp. 1-9). Canberra. Kinnune, T., Sävnäjäkanas, O., Tuuponen, T., & Keistinen, T. (2002). Regional and seasonal variation in the length of hospital stay for chronic obstructive pulmonary disease in Finland. international journal of circumpolar health , 131-135. Kohn, R., Harhay, M., Cooney, E., Small, D., & Halpem, S. (2013). Do windows or natural views affect outcomes or costst among patients in intensive care units? Critical Care Medicine , 1645-1655. Koschnitzki, K. Healing Gardens. Seneca: Eco art Landscape architecture . Kuo, F. (2001). Coping with poverty: Impacts of environment and attention in the iner city. Environment & behavior , 5-34. Kuo, f., & Sullivan, W. (2001). Agression and violence in the inner-city. Effects of environment via mental fatigue. Environment and behavior , 543-571. Laumann, K., Garling, T., & Stormark, K. (2003). Selective attention and heart rate responses to natural and urban environments. Journal of environmental psychology , 125-134. Leereveld, D. (2011) Gezondheid en omgeving, op zoek naar een positieve relatie. 's Hertogenbosch Lohr, V., Peason-Mims, C., & Goodwin, G. (1996). Interior plants may improve worker productivity and reduce stress in a windowless environment. Journal of Environmental Horticulture , 97-100. Maas, J., van Dillen, S., Verheij, R., & Groenewegen, P. (2009). Social contacts as a possible mechanism behind the relation between green space and health . Health & place , 586-595. Marreé, J. (2010). Omgaan met stress. Den haag: Dienstencentrum Bedrijfsmaatschappelijk Werk. Martin, P., & Bateson, P. (1993). Measuring Behaviour: An Introductory Guide.Cambridge: Cambridge University. Mens, N. (2013, Oktober). Ruimte voor Dementie. De Architect , pp. 92-97. Milligan, C., Gatrell, A., & Bingley, A. (2004). Cultivating health: therapeutic landscaped and older people in northern England. Social Scence and Medicine , 1781-1793. Muynck, A. d. (2011). Stadslandbouw en duurzame ontwikkeling. Delft: Technische universiteit Delft. Ottosson, J., & Grahn, P. (2005). A comparison of leisure time spent in a Garden with leisure time spent indoors: on measures of resoration in residents in Geriatric Care. Landscape Research , 23-55. Peters, K., Elands, Birgit., Buijs, Arjen. (2010) Social interactions in urban parks: Stimulating social cohesion? Urban forestry & Urban Greening. volume 9, 93-100. Philips, C., Butler, P., & Howard-Brooks, M. (2011). The Healing Circle – a sensory garden for al abilities. CAH Vilentum
Almere
Pagina 70
Rappe, E., & Kivelä, S.-L. (2005). Effects of Garden visits on Long-term care residents as Related to Depression. HorTechnology , 298-303. Rodiek, S. (2002). Influence of an outdoor garden on mood and stress in older persons. Journal of therapeutic Horticulture , 13-21. Roe, J., & Aspinall, P. (2011). The restorative benefits of walking in urban and rural settings in adults with good and poor mental healt. Health Geographies of Voluntarism , 103-113. Russel, H. (1997). The effects of interior planting on stress.University of Surrey. Savelberg, H., & van Mechelen, W. (2012, Juni). Bewegen is gezond. Bio-wetenschappen en maatschappij , pp. 11-12. Seeman, T. (1996). Social ties and health: The benefits of social integration. Annals of epidemiology , 442-451. Severtsen, B. (sd). Healing gardens. p. 5. Shahrad, A. (2012). What are the design principles of healing gardens. Alnarp. Stigsdotter, u., & Grahn, P. (2003). Experiencing a Garden: A healing garden for people suffering from Burnout Diseases. Journal of Therapeutic Horticulture , 39-49. Stigsdotter, U., & Grahn, P. (sd). What makes a Garden a Healing Garden. American horticultural Therapy Association , 10. Takano, T., Nakamura, K., Watanabe, M. (2002) Urban residential environments and senior citizens' longevity in megacity areas: the importance of walkable green spaces. Journal Epidemiol Community health, 56. 913- 918 Thompson, C. W., Roe, J., Aspinall, P., Mitchell, R., Clow, A., & Miller, D. (2012). More green space is linked to less stress in deprived communities: Evidence from salivary cortisol patterns. Landscape and Urban Planning , 221-229. Trojanowska, M. (2014). Sensory gardens inclusively designed for visually impaired users. PhD interdisciplinary Journal , 309-317. Tse, M., Ng, J., Chung, J & Wong, T. (2002) The effect of visual stimuli on pain treshold and tolerance. Journal of clinical nursing, 11, 462-469. Tyrväinen, L., Ojala, A., Korpela, K., Lanki, T., Tsunetsugu, Y., & Kagawa, T. (2013). The influence of urban green environments on stress relief measures: a field experiment. Journal of environmental Psychology . Ulrich, R. (1999). Effects of gardens on helth outcomes: theory and research. In C. Cooper Marcus, & M. Barnes, Healing Gardens: therapeutic benefits and design recommendations (pp. 27-87). New york: John Wiley & Sons. Ulrich, R. (1984). Vieuw through a window may influence recovery from surgery. Science , 420-421. Ulrich, R., Simons, R., Losito, B., Fiorito, E., Miles, M., & Zelson, M. (1991). Stress recovery during exposure to natural and urban environments. Journal of environmental psychology , 201-203.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 71
van den Berg, A. (2012). Beleving van natuur en landschap in Brabant. Provincie Noord-Brabant. van den Berg, A. (2005). Health impacts of healing enviroments. Dodewaard: Van Eck & Oosterink. van den Berg, A., & Custers, M. (2010). Gardening promotes Neuroendocrine and affective restoration from stress. Journal of Health psychology , 3-11. van den Berg, A., Jorgensen, A., & Wilson, E. (2014). Evaluating restoration in urban green spaces: Does setting type makes a difference. Landscape and urban planning , 173-181. van den Berg, A., Koole, S., & van der Wulp, N. (2003). Environmental preference and restoration. How are the related? Journal of environmental psychology , 135-146. van den Berg, A. & van Winsum-Westra, M. (2006). Ontwerpen met groen voor gezondheid. Wageningen: Alterra. van den Boer, M., & Vriends, R. (2014). De ideale belevingstuin specifiek gericht op mensen met dementie. S'Hertogenbosch: Nature assisted health foundation. van den Boer, M., & Vriens, R. (2014). Belevingstuinen gericht op mensen met dementie. Den Bosch. van Leeuwen, B., Margadant, M., Gribling, C., & Krouwel, B. J. (2007). Gezondheid en natuur verbinden. Den Haag: DeltaHage BV. Vapaa, A. G. (2002). Healing Gardens: Creating places for resotration, Meditation, and Sanctuary. Virginia Polytechnic Institute and State University. Velarde, M., Fry, G., & Tveit, M. (2007). Health effects of viewing landscapes – Landscape types in environmental psychology. Urban Forestry & Urban Greening , 199-212. Voortman, H. (2010). De heilzame werking van een therapeutische tuin. Walch, J., Rabin, B., Day, R., Williamds, J., Choi, K., & Kang, J. (2005). The effect of sunlight on postoperative analgesic medication use: a prospective study of patients undergoing spinal surgery. Psychosomatic Medicine , 156-163. Worden, E., & Moore, K. (2013). Sensory Gardens. Florida: University of Florida. Internetlijst alzheimer-nederland.nl. (sd). alzheimer-nederland.nl. Wat is dementie? Opgeroepen op februari 25, 2015, van alzheimer-nederland.nl: http://www.alzheimer-nederland.nl/informatie/wat-isdementie.aspx Anne Snijders. (2012, Oktober 10). Planetree.nl. Plantreelabel voor De markt. Opgeroepen op Maart 17, 2015, van Planetree.nl: http://www.planetree.nl/2012/10/planetree-label-voorwoonzorgcentrum-de-markt-rivas-zorggroep-gezondheidscentrum-de-notekraker-enwoonzorgcentrum-archipel-beide-zorggroep-almere/ belevingscollectief.nl. (sd). belevingscollectief.nl. Wat is het belevingscollectief?. Opgeroepen op Maart 19, 2015, van belevingscollectief.nl: http://www.belevingscollectief.nl/ buitenzin.nl. (sd). buitenzin.nl. Bedrijf dat vitale tuinen aanlegd.Opgeroepen op Maart 19, 2015, van buitenzin.nl: buitenzin.nl CAH Vilentum
Almere
Pagina 72
Bureaufonkel.nl. (sd). Bureaufonkel.nl. Bedrijf dat vitale tuinen aanlegd. Opgeroepen op Maart 19, 2015, van Bureaufonkel.nl: http://www.bureaufonkel.nl/ Dagblad De Limburger/ Limburgs Dagblad. (2015, Februari 19). Onderscheiding voor hospices van Sevagram. Dagblad De Limburger/ Limburgs Dagblad . Federatie Landbouw en zorg. (sd). www.zorgboeren.nl. Definitie zorgboerderijen. Opgeroepen op Februari 11, 2015, van www.zorgboeren.nl: http://www.zorgboeren.nl/ gardeningknowhow.com. (sd). gardeningknowhow.com. Opgeroepen op Februari 24, 2015, van gardeningknowhow.com: http://www.gardeningknowhow.com/special/accessible/visually-impairedgardens.htm goedboerenindestad.nl. (sd). goedboerenindestad.nl. Stadslandbouw groeit. Opgeroepen op Februari 11, 2015, van goedboerenindestad.nl: https://www.goedboerenindestad.nl/verzamelbank/stadslandbouw-groeit-door-crisis/ groenwens.nl. (sd). groenwens.nl. Bedrijf dat vitale tuinen aanlegd. Opgeroepen op Maart 19, 2015, van groenwens.nl: http://groenwens.nl/ isala.nl. (sd). isala.nl. Tuin isala ziekenhuis Zwole. Opgeroepen op Maart 19, 2015, van isala.nl: http://www.isala.nl/bezoekers/voorzieningen kcgroen.nl. (sd). www.kcgroen.nl. Kenniscentrum natuurlijk gezond samenleven. Opgeroepen op februari 3, 2015, van www.kcgroen.nl: http://www.kcgroen.nl/nlNL/Lectoraten/Natuurlijk%20gezond%20samen-leven.aspx leefbeeld.nl. (sd). leefbeeld.nl. Meditatietuin. Opgeroepen op Februari 11, 2015, van leefbeeld.nl: http://www.leefbeeld.nl/index.php/speciaaltjes/meditatietuin martiniziekenhuis.nl. (sd). martiniziekenhuis.nl. Tuin Martiniziekenhuis Groningen. Opgeroepen op Maart 19, 2015, van martiniziekenhuis.nl: http://www.martiniziekenhuis.nl/Bezoek-hetziekenhuis/Voorzieningen/Binnentuin/ medicalfacts.nl. (sd). medicalfacts.nl. Plantereelabel ggze. Opgeroepen op Maart 17, 2015, van medicalfacts.nl: http://www.medicalfacts.nl/2014/09/18/ggze-behaalt-internationaal-planetreelabel/ optimaalfm.nl. (sd). optimaalfm.nl. Planetreelabel Fatima Opgeroepen op Maart 17, 2015, van optimaalfm.nl: http://www.optimaalfm.nl/nieuws/8282/fatima-ontvangt-als-eerste-in-de-wereldplanetree-label.html Planetree.nl. (sd). Planetree.nl. Nederlandse planetree organisaties. Opgeroepen op Maart 17, 2015, van Planetree.nl: http://www.planetree.nl/nederlandse-labelorganisaties/ takingcharge.edu. (sd). takingcharge.csh.umn.edu. Healing gardens. Opgeroepen op Februari 9, 2015, van takingcharge.edu: http://www.takingcharge.csh.umn.edu/explore-healing-practices/healingenvironment/what-are-healing-gardens vicas.nl. (sd). vicas.nl. Bedrijf dat vitale tuinen aanlegd. Opgeroepen op Maart 19, 2015, van vicas.nl: http://www.vicas.nl/tuinontwerpen/ wikihow.com. (sd). wikihow.com. Meditatiegarden. Opgeroepen op Februari 11, 2015, van wikihow.com: http://www.wikihow.com/Make-a-Meditation-Garden CAH Vilentum
Almere
Pagina 73
zakelijk.infonu.nl. (sd). zakelijk.infonu.nl. Planetree in ziekenhuizen. Opgeroepen op Maart 17, 2015, van zakelijk.infonu.nl: http://zakelijk.infonu.nl/management/61260-het-planetree-ziekenhuis.html Deskundigen lijst Wijnja, Anke, ontwerpster bureau Fonkel, Interview, 27-03-2015 Citaat- en Figurenlijst aafje.dev.nl. (sd). aafje.dev.nl. Opgeroepen op februari 25, 2015, van aafje.dev.nl: http://aafje.dev.23g.nl/huizen/onze-huizen/t-ronde-sant#tab-fotos alzheimer nederland. (sd). http://www.alzheimer-nederland.nl. Opgeroepen op februari 25, 2015, van http://www.alzheimer-nederland.nl: http://www.alzheimernederland.nl/media/438882/infopdf_verloop_van_dementie.pdf andewieke.nl. (sd). andewieke.nl. Opgeroepen op Februari 24, 2015, van andewieke.nl: http://andewieke.nl/arrangementen/zelf-samenstellen/ Berkenbosch, J. (2010, September 21). rtvnoord.nl. Opgeroepen op Februari 25, 2015, van www.rtvnoord.nl: http://rtvnoord.nl/artikel/artikel.asp?p=94876 Betterhealth channel. (2012, April). betterhealth.vic.gov.au. Opgeroepen op Maart 25, 2015, van http://www.betterhealth.vic.gov.au/bhcv2/bhcpdf.nsf/ByPDF/Gardens_for_the_senses/$File/Garde ns_for_the_senses.pdf: http://www.betterhealth.vic.gov.au/bhcv2/bhcpdf.nsf/ByPDF/Gardens_for_the_senses/$File/Garde ns_for_the_senses.pdf distrohome.com. (sd). distrohome.com. Opgeroepen op Februari 9, 2015, van distrohome.com: http://www.distrohome.com/beautiful-exciting-and-harmonious-hugh-falls-healing-garden-designof-lake-forest-hospital draltang.wordpress.com. (sd). draltang.wordpress.com. Opgeroepen op Februari 9, 2015, van draltang.wordpress.com: https://draltang.wordpress.com/category/greece2008/ finegardening.com. (sd). www.finegardening.com. Opgeroepen op Februari 10, 2015, van www.finegardening.com: http://www.finegardening.com/inspirational-healing-garden-toronto henrydomke.com. (sd). henrydomke.com. Opgeroepen op Februari 10, 2015, van henrydomke.com: http://henrydomke.com/blog/2008/08/19/bloedel-reserve/ houzzpict.com. (sd). houzzpict.com. Opgeroepen op Februari 10, 2015, van houzzpict.com: http://www.houzzpict.com/terrific-garden-designs/healing-gardens-design-workshop/ lookfordiagnosis.com. (sd). lookfordiagnosis.com. Opgeroepen op Maart 19, 2015, van lookfordiagnosis.com: http://www.lookfordiagnosis.com/mesh_info.php?term=horticultural+therapy&lang=1 nieuwsbronnen.com. (sd). www.nieuwsbronnen.com. Opgeroepen op Februari 9, 2015, van www.nieuwsbronnen.com: http://www.nieuwsbronnen.com/tenbunderen/tuin.html ondernemenmetzorg.info. (sd). ondernemenmetzorg.info. Opgeroepen op Maart 19, 2015, van ondernemenmetzorg.ino: http://www.ondernemenmetzorg.info/informatie/toekomst-zorg-enwelzijn/planetree-filosofie.php?pid=21 CAH Vilentum
Almere
Pagina 74
opendurham.org. (sd). opendurham.org. Opgeroepen op Februari 9, 2015, van opendurham.org: http://www.opendurham.org/buildings/watts-hospital-1909-1980-north-carolina-school-scienceand-math Perry, S. (2012, Februari 17). minnpost.com. Opgeroepen op Maart 3, 2015, van minnpost.com: http://www.minnpost.com/second-opinion/2012/02/can-gardens-be-therapeutic reneschabos.blogspot.nl. (sd). reneschabos.blogspot.nl. Opgeroepen op Maart 5, 2012, van reneschabos.blogspot.nl: http://reneschabos.blogspot.nl/2010/10/aanleg-nieuwe-wandelroute-optwickel.html Teijgeler, M. (sd). www.abc-van-meditatie.nl. Opgeroepen op Maart 23, 2015, van www.abc-vanmeditatie.nl: http://www.abc-van-meditatie.nl/meditatiecdpics/Mediteren-begint-NU.pdf wearehandicapped.wordpress.com. (sd). wearehandicapped.wordpress.com. Opgeroepen op Maart 9, 2015, van wearehandicapped.wordpress.com: https://wearehandicapped.wordpress.com/2013/04/08/tuinieren-in-een-rolstoel/ whcrc.ucsf.edu. (sd). whcrc.ucsf.edu. Opgeroepen op Februari 10, 2015, van whcrc.ucsf.edu: http://whcrc.ucsf.edu/fellowship/womens_health_center.html worldhealthdesign.com. (sd). worldhealthdesign.com. Opgeroepen op Februari 5, 2015, van worldhealthdesign.com: http://www.worldhealthdesign.com/patient-specific-healing-gardens.aspx zorgboerderijenvoorneputten.nl. (sd). zorgboerderijenvoorneputten.nl. Opgeroepen op Februari 11, 2015, van zorgboerderijenvoorneputten.nl: http://www.zorgboerderijenvoorneputten.nl/pages/fotoalbum/land-goed.php
CAH Vilentum
Almere
Pagina 75
BIJLAGEN Bijlagen ........................................................................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. bijlage 1: Observatie formulier ..................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 2: Vragenlijsten Interviews + toelichting .................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 3: Geschiedenis Horticultural Therapy ...................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 4: Overzicht vitale tuinen in Nederland ..................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 5: Drie bezochte praktijksituaties ................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 6: Interview Anke Wijnja ................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 7: Ontwerp Tuin Wijchen ................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 8: Persbericht........................................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 76
BIJLAGE 1: OBSERVATIE FORMULIER
CAH Vilentum
Almere
Pagina 77
Plattegrond waar bewegingen op genoteerd werden
CAH Vilentum
Almere
Pagina 78
BIJLAGE 2: VRAGENLIJSTEN INTERVIEWS + TOELICHTING Bewoners, buurtbewoners, familie, vrijwilligers - Wat vindt u van de nieuwe tuin? Nodigt de tuin uit om naar buiten te gaan? Toelichting: Deze vraag is opgesteld om de mening over de tuin te peilen bij de ondervraagden. Daarnaast moet een vitale tuin uitnodigen om naar buiten te gaan, daarom werd gevraagd in hoeverre deze tuin daaraan voldeed. - In hoeverre maakt u gebruik van de tuin en met wie? Toelichting: Een deelvraag richtte zich op het gebruik van de tuin, deze vraag kon onder andere beantwoord worden met de antwoorden op deze vraag. - Wat doet u in de tuin? Toelichting: Een deelvraag richtte zich op het gebruik van de tuin, deze vraag kon onder andere beantwoord worden met de antwoorden op deze vraag. - Wat vindt u van de activiteiten die georganiseerd worden in de tuin? Maakt u gebruik van deze activiteiten (voor vrijwilligers: helpt u met deze activiteiten)? Toelichting: Deze vraag werd gesteld om de huidige mening over de activiteiten te vragen. Het was mogelijk dat deze niet voldoende waren en hier zou dan een verbetering kunnen liggen binnen de vitale tuin. - Zou u meer gebruik van de tuin willen maken? Wat zou u dan willen doen? Wat houdt u eventueel tegen, wat vindt u lastig?(Als ze weinig of geen gebruik maken van de tuin: waarom?) Toelichting: Met deze vraag is geprobeerd duidelijk te krijgen wat de ondervraagde zelf nog zouden willen in/ met de tuin, dit vraagt dus door op de mening over de tuin. - Wat levert de tuin u op? Toelichting: Deze vraag werd gesteld om eventuele gezondheidsverbeteringen bij de mensen te ontdekken. Bij de bewoners werd de vraag zo gesteld, bij de andere werd ook gevraagd wat de tuin de bewoners opleverde. - Komt u door de tuin vaker met mensen in contact? (Nee: waarom niet?) Zijn dit mensen waar u eerder al contact mee had of zijn dat nieuwe mensen? Toelichting: In de literatuur wordt gezegd dat een vitale tuin zorgt voor meer sociaal contact, met deze vraag kan dit in de praktijk gecontroleerd worden. - Wat vindt u ervan dat er meer mensen in de tuin komen/van de tuin gebruik maken (buurtbewoners, kinderen, …)? Toelichting: De tuin was bedoeld als verbindingsstuk tussen de buurt en de zorginstelling, met deze vraag kan gecontroleerd worden of de tuin daarin geslaagd is. - Heeft u nog wensen, opmerkingen of tips/aanbevelingen? Toelichting: Met deze laatste vraag was het voor de ondervraagde mogelijk om nog iets te melden wat ze eerder nog niet kwijt konden. CAH Vilentum
Almere
Pagina 79
Personeel - Wat vind je van de nieuwe tuin? Nodigt de tuin uit om naar buiten te gaan? Toelichting: Deze vraag is opgesteld om de mening over de tuin te peilen bij de ondervraagden. Daarnaast moet een vitale tuin uitnodigen om naar buiten te gaan, daarom werd gevraagd in hoeverre deze tuin daaraan voldeed. - In hoeverre gebruik je de tuin in jouw werk (en hoe vaak)? Wat levert de tuin jou op? Wat levert het de bewoners op? Toelichting: Deze deelvraag richt zich op het gebruik van de tuin: hoe vaak, welke manieren en wat zijn de voordelen. Al deze facetten komen terug in de literatuur, door deze vraag te stellen kan gekeken worden of dit in de praktijk ook naar voren komt. - Welke verwachtingen had je van de (mogelijkheden van de) tuin? Voldoet de tuin hieraan? Toelichting: Met deze vraag werd bekeken of de tuin zoals hij er nu ligt, voldoet aan de verwachtingen en eisen van de personeelsleden. - Zou je meer gebruik van de tuin willen maken? Op welke manier? Wat houd je eventueel tegen, wat vind je lastig? Toelichting: Met deze vraag was het vooral de bedoeling om eventuele belemmeringen van personeelsleden om de tuin te gebruiken te ontdekken. Hier kan dan binnen het advies wat aan gedaan worden. - Wat vind je ervan dat er meer mensen in de tuin komen/van de tuin gebruik maken (buurtbewoners, kinderen, …)? Toelichting: De tuin was bedoeld als verbindingsstuk tussen de buurt en de zorginstelling, met deze vraag kan gecontroleerd worden of de tuin daarin geslaagd is. - Hoe wordt de tuin/buitenruimte gebruikt door de verschillende gebruikersgroepen? (bewoners, familie en medewerkers zorginstelling, buurtbewoners, vrijwilligers, en maatschappelijke organisaties), met de nadruk op de bewoners. Toelichting: De tuin was bedoeld als verbindingsstuk tussen de buurt en de zorginstelling, met deze vraag kan gecontroleerd worden of de tuin daarin geslaagd is. Hoe wordt gebruikersgroepen?
de
tuin/buitenruimte
gewaardeerd
door
de
verschillende
Toelichting: Sommige gebruikersgroepen zijn moeilijk te bereiken, vandaar dat deze vraag gesteld is aan het personeel, zo krijgt de onderzoeker toch een idee van de waardering van alle gebruikersgroepen. - Hoe kan het gebruik van de tuin gestimuleerd worden? Toelichting: Met deze vraag wordt de mening van de personeelsleden gevraagd, wat denken zij dat er veranderd moet worden zodat het gebruik toeneemt.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 80
- In hoeverre bevordert de tuin interactie in de buurt? Toelichting: Toelichting: De tuin was bedoeld als verbindingsstuk tussen de buurt en de zorginstelling, met deze vraag kan gecontroleerd worden of de tuin daarin geslaagd is. - Hoe loopt de samenwerking met de maatschappelijke organisaties (scholen, kinderopvang, kunstorganisaties)? Toelichting: De tuin was bedoeld als verbindingsstuk tussen de buurt en de zorginstelling, met deze vraag kan gecontroleerd worden of de tuin daarin geslaagd is. - Heb je nog wensen, opmerkingen of tips/aanbevelingen? Toelichting: Met deze laatste vraag was het voor de ondervraagde mogelijk om nog iets te melden wat ze eerder nog niet kwijt konden.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 81
BIJLAGE 3: GESCHIEDENIS HORTICULTURAL THERAPY Horticultural Therapy gaat uit van de helende werking van het uitvoeren van activiteiten in de tuin. Hierbij kan gedacht worden aan het inzaaien, planten en onderhouden van vegetaties(figuur 1). In het Nederlands wordt deze therapie niet voor niets vertaald in: tuintherapie. Deze activiteiten worden uitgevoerd onder toeziend oog van een begeleider. Door de sterke link met vitale tuinen is er voor gekozen om de geschiedenis van deze therapie mee te nemen in het onderzoek(American Horticultural therapy association, 2012). Figuur 1: een voorbeeld van horticultural therapy
De tuintherapie werd eerst vooral gebruikt (lookfordiagnosis.com). voor de behandeling van mentale ziektes. In het begin van de 19de eeuw kwam deze behandeling neer op het werken in de bodem. Dit concept veranderde in 1817 met de bouw van een particulier psychiatrisch ziekenhuis. Bij dit ziekenhuis werd een groene omgeving aangelegd in de vorm van een park, dit had als doel dat de mensen hierin tuinactiviteiten konden uitvoeren. In 1880 werden er in Zweden duizenden bomen en struiken gepland bij een zorginstelling door de cliënten. Hier werd voor gekozen zodat de cliënten een bijdrage hadden in de groene omgeving van de instelling. De grootste vernieuwing volgde in 1919 toen een instelling het werken in de buitenlucht deel uit liet maken van het dagelijks programma. De twee wereldoorlogen zorgde ervoor dat het gebruik van de therapie explosief steeg. De teruggekeerde veteranen leden veel aan het post traumatische stress syndroom. Tuintherapie werd naast ergotherapie en fysiotherapie gebruikt om de gedachtes van de soldaten tot rust te laten komen en hun creativiteit te stimuleren. In 1960 veranderde de gedachtegang drastisch over het gebruik van de tuintherapie. Mensen waren er van overtuigd dat de cliënten werden gebruikt als goedkope tuinmannen, daarom eindigde het gebruik van de therapie. Vanaf de jaren zeventig werden verschillende sociëteiten opgezet die het gebruik van tuintherapie weer stimuleerden en coördineerden. Vanaf deze periode is het gebruik weer gestegen, tegenwoordig wordt er veel gebruik gemaakt van de tuintherapie in verschillende vormen(Ivasson, 2011).
CAH Vilentum
Almere
Pagina 82
BIJLAGE 4: OVERZICHT VITALE TUINEN IN NEDERLAND NR. 1. 2. 3.
Zorgvorm Woonzorgcentrum Woonzorgcentrum Zorgwoningen
6.
Locatie St. Jozef, Wijchen De Zandzee, Bussum Het Zonnehuis, Amstelveen De luwte, Amstelveen Het Zonnehof, Bovenkerk Bosbeek, Heemstede
7.
Brugstraat, Heerde
Zorginstelling
Tuinsoort Belevingstuin Beweeg -, beleeftuin Dementievriendelijke tuin Belevingstuin Dementievriendelijke tuin Dementievriendelijke tuin Zintuiglijke tuin
8.
's Heerenloo, Apeldoorn Visio Onderwijs, Breda
/
Belevingstuin
Onderwijsinstelling
Zintuiglijke tuin
Verpleeghuis
Alzheimertuin
11.
Grootenhoek, Hellevoetsluis Amerpoort, Soest
Zorginstelling
Zintuiglijke tuin
12.
De Priorij, Geleen
Zorginstelling
Belevingstuin
13.
Maranatha, Rijssen
Woonzorg complex
Belevingstuin
14.
De Sterre, Clinge
Belevingstuin
15. 16.
De Bosroos, Monster De hoekse gang, Bergambacht De pelen, Ospel Visio Het Huis, Echten
Instituut verstandelijke gehandicapte Dagbesteding Manege/zorgboerderij Buitencentrum Centrum slechtzienden
Zintuiglijke tuin Zintuiglijke tuin/beeldentuin Zintuiglijke tuin Belevingstuin
4. 5.
9. 10.
17. 18. 19. 20.
Woonzorgcentrum Zorginstelling Zorgcentrum
Zintuiglijke tuin Belevingstuin
Doelgroep Dementerenden Ouderen Dementerenden Ouderen met verzorging Dementerenden Dementerenden Meervoudig gehandicapten Meervoudig beperkt Visueel en verstandelijke gehandicapten Dementerenden Verstandelijk gehandicapten Verstandelijk en meervoudig beperkten Licht/zwaar geestelijk gehandicapten Verstandelijk gehandicapten Verstandelijke beperkte Zwaar verstandelijk gehandicapten Visuele beperkten Visuele beperkten
De oude hofstede, Ede Visio wonen & dagbesteding, Burgum Heukelshof, Alkmaar
Kinderboerderij Zorgcentrum slechtzienden /
Dagactiviteitencentrum Belevingstuin Dagcentrum
Zintuiglijke tuin
Verstandelijk beperkten
24. 25.
Het Willem Felsoord, Delft De ontmoeting, Veenendaal Sherpa, Baarn Bella vita, Rijen
Bezoekers: vooral slechtziende en blinden mensen Cliënten dagbesteding
Zorgcentrum Zorgboerderij
26.
Het Laar, Tilburg
Servicecentrum
Mensen met beperking Lichamelijke/ verstandelijke beperking Ouderen met dementie
27.
De Hazelaar, Tilburg
Behandelcentrum
28.
De Reyshoeve, Tilburg
Woonzorgcentrum
Bewegingstuin Dementievriendelijke tuin Dementievriendelijke tuin Dementievriendelijke tuin Dementievriendelijke tuin
21. 22. 23.
CAH Vilentum
Zintuiglijke tuin
Almere
Bezoekers Blinden en slechtzienden
Ouderen met dementie Ouderen met dementie Pagina 83
29.
Dementievriendelijke tuin Belevingstuin Alzheimertuin Belevingstuin
Ouderen met dementie
Belevingstuin
Psychiatrische problemen
Woonzorgcentrum Woonzorgcentrum
Belevingstuin Zintuiglijke tuin
/ Zorgcentrum / Kerk
Bewegingstuin Bewegingstuin Meditatietuin Meditatietuin
40. 41.
Het kulturhus, Beesd Vredewold, Leek Dussen Sint-JanBerchmans, Borsbeek (België) Tragel, Clinge Delfzijl Noord
Dementerenden Psychogeriatrische achtergrond Ouderen Ouderen Bezoekers Bezoekers
Zorginstelling /
Belevingstuin Zintuiglijke tuin
42.
Bornholm, Hoofddorp
Verpleeghuis
Belevingstuin
43.
Ontmoetingscentrum Woonzorgcentrum
Dementievriendelijke tuin Alzheimertuin
Ziekenhuis
Omsloten binnentuin
46.
Pieter van Foreest, Delft Grootte & Vorster, Deventer Martini Ziekenhuis, Groningen Isala ziekenhuis, Zwolle
Ziekenhuis
Omsloten binnentuin
47.
De Schutse, Kesteren
Dagcentrum
Belevingstuin
48.
Stichting
Belevingstuin
49.
Het parkhuis, Dordrecht Hoogeloon, Hoogeloon
Zorgcentrum
Dementerenden
50.
De Wellen, Oss
Verpleeghuis
51. 52. 53. 54.
De Dilgt, Haren D'n Horstgraaf, Venlo De stelle, Oostburg Bachten Dieke, Terneuzen De Bolder, Huizen Achterveld-groenvliet, IJsselstein Scharwyerveld, Maastricht
Woonzorgcentrum Zorgcentrum Verpleeghuis Woonzorg
Dementievriendelijke tuin Dementievriendelijke tuin Alzheimertuin Alzheimertuin Alzheimertuin Alzheimertuin
Verpleeghuis In de wijk
Zintuiglijke tuin Belevingstuin
Dementerenden Omwonenden
woonvoorziening
Belevingstuin
Ouderen
30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39.
44. 45.
55. 56. 57.
De Sint Jozefoord, Nuland Eckartdal, Eindhoven De Vloet, Oisterwijk De Sint Jan, Uden Keyserinnedael, Helmond Thebe Lucia, Breda De Nieuwenhof, Deurne
CAH Vilentum
Verzorgingstehuis Woonpark Woonzorgcentrum Verzorgingverpleeghuis Woonzorgcentrum
Almere
Verstandelijk beperkten Dementerenden Ouderen
Verstandelijke beperking Bezoekers: vooral ouderen Ouderen en dementerenden Ouderen en dementerenden Dementerenden Bezoekers en medewerkers Bezoekers en medewerkers Verstandelijke, motorische, zintuiglijke handicap Dementerenden
Dementerenden Dementerenden Dementerenden Zware dementerenden Licht dementerenden
Pagina 84
BIJLAGE 5: DRIE BEZOCHTE PRAKTIJKSITUATIES Om inzicht te geven hoe een vitale tuin er uit ziet in de Nederlandse praktijk zijn er drie tuinen bezocht. Deze tuinen worden individueel kort besproken en daarna gevisualiseerd door middel van enkele sfeerbeelden. Het gaat hierbij om de vitale tuinen van: het martiniziekenhuis in Groningen, van de Isala Kliniek in Zwolle en van het woonzorgcentrum de Vloet in Oisterwijk. Martini ziekenhuis, Groningen Sinds de oplevering in 2007 beschikt het ziekenhuis over een grote binnentuin van 4400 m2. De tuin nodigt uit om even rustig van de buitenlucht te genieten. Er zijn meerdere plekken waar gezeten kan worden, er kan gewandeld worden en kinderen hebben er de mogelijkheid om in de buitenlucht te spelen. Er is voor veel verschillende geuren en kleuren gekozen zodat het genieten van de natuur centraal staat in de tuin. Dit komt nog niet terug in de sfeerbeelden die weergegeven zijn in figuur 1, dit komt omdat deze foto's in maart genomen zijn. De tuin is ontworpen en aangelegd in samenwerking met Natuurmonumenten. Bij het ontwerp is er rekening mee gehouden dat de tuin goed aansluit op het aanliggende paviljoen. De tuin is te bereiken via dit paviljoen en nodigt de mensen bij lekker weer uit om hun kopje koffie buiten te drinken in plaats van in het paviljoen. Daarnaast wordt de tuin omringd door afdelingen van het ziekenhuis, bij het ontwerp is er voor gezorgd dat de tuin uit zoveel mogelijk hoeken waarneembaar is(martiniziekenhuis.nl).
Figuur 1: sfeerbeelden van het paviljoen, de speelmogelijkheden en verschillende zitmogelijkheden in de tuin.
Isala Kliniek, Zwolle In oktober 2013 werd het nieuwe Isala ziekenhuis in Zwolle geopend. Tijdens de ontwerpperiode van het ziekenhuis is er geprobeerd om een groene omgeving te creëren voor alle bezoekers. Een onderdeel hiervan zijn vier binnentuinen die tussen de verschillende gedeeltes van het gebouw liggen, drie van deze tuinen zijn opengesteld voor cliënten. De binnentuinen voorzien in de mogelijkheid om even een korte wandeling te maken in de buitenlucht, te genieten van de beplanting, een waterpartij en de mogelijkheid om even uit te rusten op de bankjes(isala.nl). Naast de binnentuinen is ook veel aandacht besteed aan een groene omgeving in en rondom het ziekenhuis. Hierdoor krijgt het ziekenhuis een heel rustig karakter wat de gemoedstoestand van de mensen ten goede komt. In figuur 2 zijn hiervan sfeerbeelden bijgevoegd.
Figuur 2: sfeerbeeld van de tuin en de groene omgeving in en rondom het ziekenhuis
CAH Vilentum
Almere
Pagina 85
Oisterwijk De vitale tuin in Oisterwijk kan in twee gedeeltes ingedeeld worden. In 2012 is de alzheimertuin in gebruik genomen, deze tuin is speciaal aangelegd voor de dementerende bewoners van het woonzorgcentrum. Een tijd later volgde het tweede gedeelte, dit werd opgeleverd als een ontmoetingstuin voor zowel de inwoners van het zorgcentrum als de omwonenden in Oisterwijk. Tijdens het bezoek was het helaas niet mogelijk om de alzheimertuin te bezoeken, de foto's en impressie zijn grotendeels van de ontmoetingstuin. Wel is om de alzheimertuin heen gelopen om een beeld te krijgen van de indeling. De ontmoetingstuin biedt meerdere mogelijkheden om te genieten van de omliggende natuur. Er zijn verschillende mogelijkheden om individueel of in groepsverband te zitten in de tuin, de padenstructuur loopt om de instelling heen, er is de mogelijkheid tot jeu de boules en in een hoek van de tuin is een hok geplaatst met daarin onder andere geitjes. In figuur 3 worden sfeerbeelden gegeven die aanwezigheid van deze punten van de ontmoetingstuin extra benadrukken.
Figuur3: sfeerbeelden van de ontmoetingstuin in Oisterwijk.
Terugkoppeling Er zitten veel positieve punten aan de tuinen bij de bezochte zorginstellingen, toch zijn er uit eigen ervaring ook negatieve punten opgemerkt. Dit vond vooral plaats in Zwolle, de binnentuinen werden hier omgeven door het ziekenhuis. Dit gaf een opgesloten gevoel, dit wordt nog verder versterkt door de grote hekken die aan het eind van elke tuin stonden. Er moet wel gezegd worden dat de tuin in de ochtend bezocht werd, hierdoor was er nog geen zon in de tuin. Maar ook met zon was dit gevoel waarschijnlijk niet verdwenen. Daarnaast liggen er grote hoeveelheden steen/tegels in de tuin in Zwolle, dit komt de beleving niet ten goede. Deze ervaringen werden in de andere tuinen niet opgedaan, hier werd wel een open gevoel verkregen en was er meer groen aanwezig. De aanwezigheid van dit groen geeft een warmer gevoel dan de vele stenen in Zwolle. In Groningen werd de tuin ook omgeven door het ziekenhuis, hier was alleen geen sprake van een opgesloten gevoel. In figuur 4 zijn sfeerbeelden van Zwolle bijgevoegd die een beeld kunnen geven bij dit gevoel.
Figuur 4: de sfeerbeelden die het opgesloten gevoel en de vele vierkante meters steen duidelijker kunnen maken.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 86
BIJLAGE 6: INTERVIEW ANKE WIJNJA - Wat is uw idee wanneer u denkt aan een vitale tuin? Het idee van een vitale tuin komt voort vanuit het feit dat inwoners van een zorginstelling te weinig buiten kwamen. Dit fenomeen was nog sterker aanwezig bij dementietehuizen. Een vitale tuin moet de mensen de mogelijkheid bieden om weer naar buiten te gaan, te genieten van de natuur, hun zintuigen te gebruiken en meer te bewegen. Een vitale tuin hoeft helemaal niet groot te zijn om in deze mogelijkheid te voorzien, binnen een kleine oppervlakte is er al veel mogelijk. - Wat vindt u van de benaming vitale tuin en de overige benamingen in Nederland? Er wordt in Nederland veel gebruik gemaakt van de termen beleef- en beweegtuin. Ik denk dat het niet noodzakelijk is om alle verschillende vormen duidelijk in te kaderen. Elke tuin is namelijk anders. Maar de term vitale tuin is een aardige verzamelnaam voor de tuinen. Het moet vooral duidelijk zijn wat zorginstellingen aan de tuinen hebben, wat ze daarmee kunnen doen. - Wat zijn de recente ontwikkelingen op het gebied in Nederland? Tegenwoordig schieten de verschillende tuinen in Nederland als paddenstoelen uit de grond. Ze worden door verschillende bedrijven, ontwerpers en hoveniers aangelegd. Soms verdiepen deze mensen zich wel in de stof en komt er een prachtige tuin te liggen. Het gebeurt tegenwoordig helaas ook vaak dat de ontwerpers zich niet voldoende verdiepen in de stof, hierdoor liggen er veel tuinen die niet voldoen en er niet voor zorgen dat de mensen echt naar buiten komen. Dit is een negatieve ontwikkeling. Hier ligt voor de toekomst misschien een opgave voor een vernieuwd onderzoek. Er moet dan gekeken worden waar wel goede tuinen liggen en welke tuinen niet voldoen. De tuinen zijn begonnen in Amerika en in de 21ste eeuw overgewaaid naar Nederland. Veel onderzoek is gedaan in het buitenland. - Weet u wie er verder nog mee bezig zijn? Zoals gezegd zijn er onder andere door de crisis veel architecten en hoveniers bezig met het ontwerpen van de tuinen. In 2005 ben ik met dit concept begonnen, toen was ik de eerste die zich hierin ging verdiepen. Tegenwoordig doen mensen het ontwerpen van de tuin erbij omdat het kan en toch weer extra geld oplevert in crisistijd. - Is het naar uw mening een groeiende markt in Nederland? Op dit moment nog wel, zoals gezegd worden er veel tuinen aangelegd. Wel gaat de markt op een gegeven moment verzadigd raken waardoor de vraag minder wordt. Het is mogelijk dat er op dat moment weer meer vraag komt naar nieuwe ontwerpen voor bijvoorbeeld tuinen die niet het gewenste effect teweeg brengen. - Bent u op dit moment bezig met een soortgelijk project als in Wijchen? Ik ben eigenlijk alleen nog maar bezig met het ontwerpen van tuinen bij zorginstellingen. Ik ben nu bezig met een groot project de toonladder in Almere en ga binnenkort aan de slag bij een tuin in het oosten van het land. - Kunt u iets meer vertellen over het belevingscollectief waar u aan deelneemt? Dit is een samenwerking van vijf verschillende partijen, gezamenlijk is het mogelijk om een zo'n compleet mogelijk pakket aan te bieden. Daarnaast helpen we elkaar met projecten en raden we elkaar aan bij projecten. Het collectief staat nog wel in de kinderschoenen, want we zijn pas een jaar bij elkaar. We zijn nu nog aan het kijken hoe de samenwerking het best kan verlopen.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 87
- Wat doen jullie aan nazorg, wanneer een tuin is aangelegd? Er is altijd na contact voor aanvulling en advies, maar eigenlijk geen nazorg in de vorm van controle of de tuin werkt. Vaak leggen wij een tuin aan en ziet de zorginstelling dat het werkt. Zodra iets werkt wordt er daarna niet veel meer gevraagd van ons. Er is altijd nog een contactmoment na de aanleg en blijf ik een tijdje erbij betrokken. Soms bezoek ik een tuin nog een keer en geef hierbij nog wat tips over wat er mogelijk beter kan. Maar dit gebeurt niet bij elke tuin, de mensen kunnen hier om vragen. Wijchen - Welke vraag werd er gesteld vanuit Wijchen? In Wijchen is er sprake van een inrichting met ouderen en dementerenden, niet alle ouderen zijn hier dement. Daarnaast wilden ze graag een connectie met de buurt creëren de tuin moest kunnen dienen als ontmoetingsplaats voor de buurt en er moesten ook activiteiten georganiseerd kunnen worden. Hier is gehoor aan gegeven. Er is een open tuin gecreëerd waarbij het weglopen van de cliënten wordt ontmoedigd door het plaatsen van hagen en een tuinhuisje. Daarnaast worden de echte zware gevallen van dementie waarschijnlijk overgeplaatst naar gesloten inrichting. Alhoewel we in Nederland wel proberen steeds minder gesloten inrichtingen te hebben. Mensen gaan met dementie pas later naar een inrichting waardoor het algeheel zwaarder wordt. - Aan welke eisen moesten er voldaan worden? Doodlopende paden moeten voorkomen worden, als deze bijvoorbeeld op een gesloten deur stuiten dan kan dit wegloop verschijnselen oproepen. Het contrast tussen de verschillende kleuren moet heel geleidelijk overgaan, te snelle overgangen kunnen angst opwekken net als een rioolput of een zwarte streep met tegels op de grond. Schaduw heeft dit effect vaak niet, maar hierbij gaat het om half doorlatende eenheden. Vroeger was altijd het idee dat de paden in een cirkel moesten lopen, dit is achterhaald. De paden moeten altijd beginnen en eindigen bij de instelling, maar hoeven niet in een cirkel. Er kunnen verschillende zijpaden aangelegd worden, dit motiveert het maken van eigen keuzes. Maar de tuin moest open blijven en opgaan in de buurt. Om dit onder andere voor elkaar te krijgen is er gebruik gemaakt van boerenvoorwerpen, dit past goed bij de omgeving. Door deze voorwerpen in de tuin te verwerken herinneren mensen zich soms iets van vroeger als ze bijvoorbeeld een schoffel zien. Het was in Wijchen ook de bedoeling dat andere groepen zouden samenwerken in de tuin zoals het kinderdagverblijf enzovoort. - Waar heeft u uw inspiratie vandaan gehaald bij het ontwerpen van de tuin in Wijchen? Ik ben in 2005 naar Amerika geweest om daar samen met verschillende hoofden van zorginstellingen ideeën op te doen voor vitale tuinen. Hierbij zijn we bij de universiteit geweest en hebben we veel geleerd. Hier haal ik informatie uit, maar uit andere literatuur, eigen ideeën, de zorgwerkers zelf en de invulling van de huidige tuin neem ik soms al mee. Ook wordt er vaak gevraagd wat de mensen zelf willen.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 88
BIJLAGE 7: ONTWERP TUIN WIJCHEN
CAH Vilentum
Almere
Pagina 89
BIJLAGE 8: PERSBERICHT
Persbericht
Almere, 26 Mei 2015
De vitale tuin De optimale vitale tuin, een illusie of een streven? Tegenwoordig wordt veel onderzoek gedaan naar de voordelen van groen voor de gezondheid van mensen. De uitkomsten hiervan zijn zeer positief, mensen die beschikken over veel groen in de omgeving zijn gezonder en beschikken over een betere gemoedstoestand (Berg & van WinsumWestra, 2006). Vitale tuinen zijn een mogelijkheid om de leefomgeving van zorginstellingen te vergroenen, binnen dit onderzoek is specifiek gekeken naar vitale tuinen voor dementerende ouderen. Er is gekeken of de tuinen voldoen aan de vooraf opgestelde doelen en hoe deze tuinen eventueel geoptimaliseerd konden worden. Daarnaast is een algemeen beeld geschept van de huidige kennis over vitale tuinen. Het onderzoek is uitgevoerd door middel van een literatuurstudie en een praktijkonderzoek. Tijdens de literatuurstudie is gekeken naar de geschiedenis, de verschillende tuinen, richtlijnen en resultaten van vitale tuinen. Hierbij is gebruik gemaakt van online databanken, zoekmachines en gerelateerde boekwerken. Het praktijkonderzoek is uitgevoerd in een vitale tuin bij woonzorginstelling St. Jozef in Wijchen. Hier is door middel van observaties bekeken hoe de tuin gebruikt werd en via interviews is onderzocht hoe de tuin beleefd wordt. Literatuurstudie Er wordt al eeuwen een helende betekenis gegeven aan groen voor de gezondheid (van den Berg, 2005). Binnen de huidige ontwikkelingen wordt steeds meer groen aangelegd in stedelijk gebied. Om deze reden worden steeds meer vitale tuinen in Nederland aangelegd. De keerzijde van deze ontwikkeling is dat veel tuinen worden ontworpen door niet gespecialiseerde bedrijven, hierdoor worden niet alle tuinen optimaal gebruikt (Wijnja, 2015). In figuur 1 zijn de locaties weergegeven van 57 vitale tuinen. Zoals te zien is in de legenda zijn er verschillende soorten tuinen, deze liggen verdeeld over Nederland. Figuur 33: de ligging van vitale tuinen in Nederland.
Om een overzicht te creëren in deze verschillende tuinsoorten, worden ze onderverdeeld in rust- en actieve tuinen (Cochrane, 2010). Al deze tuinsoorten beschikken over andere doelgroepen en daarmee ook over andere richtlijnen. Elke tuin is speciaal, net als elke doelgroep (Vapaa, 2002). De richtlijnen richten zich over het algemeen op inrichting, veiligheid en sociale interactie tussen mensen. Zoals gezegd zijn de richtlijnen voor elke doelgroep anders, wel is het mogelijk om een basisontwerp te schetsen. De eisen van de doelgroep kunnen hier overheen gelegd worden.
CAH Vilentum
Almere
Pagina 90
Praktijkonderzoek Uit de observaties in de vitale tuin in Wijchen is gebleken dat het bezoek afhangt van verschillende factoren (weer, motivatie en activiteit). De bewoners begeven zich enkel buiten als het weer precies goed is. Als de bewoners buiten zijn maken ze vooral gebruik van de terrassen in de tuin, ook wel rustgebruik. Dit gegeven wordt onderbouwd door middel van figuur 2.
Figuur 34: de wijze van gebruik van de tuin door A. alle actoren en B. Uitsluitend door bewoners.
In de interviews werd aangegeven dat de tuin een grote verbetering is ten opzichte van de oude situatie. Het personeel gaf hierbij aan dat ze graag meer gebruik zouden willen maken van de tuin door middel van activiteiten of betere motivatie van de bewoners. Advies Het onderzoek heeft uiteindelijk een advies opgeleverd voor de aanleg van nieuwe vitale tuinen. Dit advies kan meegenomen worden in het ontwerp, dit is geen bindend advies. De vitale tuinen kunnen op twee manieren geoptimaliseerd worden: organisatorisch en ontwerptechnisch. Wanneer een vitale tuin wordt aangelegd moet deze gelijk opgenomen worden in de organisatie en moet duidelijk gemaakt worden wat de voordelen van een tuin zijn. Dit kan het best door middel van het verzorgen van cursussen aan de medewerkers. Hierbij kan vermeld worden wat de voordelen zijn voor de bewoners en op welke manieren ze het best gebruik kunnen maken van de tuin. Ontwerptechnisch richt het advies zich vooral op speciale ontwerpeisen die gesteld worden door dementerenden. Zo moet het pad altijd beginnen en eindigen bij de instelling, het mag niet zijn dat een pad eindigt bij een gesloten uitgang (Wijnja, 2015). Vanuit de instelling moet de volledige tuin te overzien zijn, op deze manier kunnen de mensen die de tuin bezoeken in de gaten gehouden worden. Daarnaast moet rekening gehouden worden met de gesteldheid van de dementerende bezoekers, deze mensen vergeten soms welke planten pijn doen of giftig zijn (Grove, 2012)
GECITEERDE WERKEN Berg, A. v., & van Winsum-Westra, M. (2006). Ontwerpen met groen voor gezondheid. Wageningen: Alterra. Cochrane, T. G. (2010). Gardens that care: planning outdoor environments for people with dementia. Glenside: Alzheimer’s Australia SA Inc,. Grove, K. (2012). Gardens for people with dementia: A guide to make them safe and suitable. Vapaa, A. G. (2002). Healing Gardens: Creating places for resotration, Meditation, and Sanctuary. Virginia Polytechnic Institute and State University. Wijnja, A. (2015, maart 27). Vitale Tuinen. (B. Pruijssers, Interviewer)
CAH Vilentum
Almere
Pagina 91