Eleonore van Aquitanië (1122 – 1204)
pikkemaat.indb 1
9-4-2008 10:32:55
resonet in natione aperte
pikkemaat.indb 2
9-4-2008 10:32:55
Guus Pikkemaat
Eleonore van Aquitanië (1122 – 1204) Een bijzondere vrouw in het zomertij der middeleeuwen
2010 Uitgeverij Aspekt
pikkemaat.indb 3
9-4-2008 10:32:55
Eleonora van Aquitanië 1122 - 1204. Een bijzondere vrouw in het zomertij der middeleeuwen Zesde druk juni 2010 © Guus Pikkemaat © 2010 Uitgeverij ASPEKt Amersfoortsestraat 27, 3769 AD Soesterberg, Nederland
[email protected] - http://www.uitgeverijaspekt.nl Omslagontwerp: Aspekt Graphics Binnenwerk: Uitgeverij Aspekt Graphics Druk: HooibergHaasbeek, Meppel ISBN-13: 978-90-5911-984-0 Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912jº het Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (postbus 882, 1180 AW, Amstelveen) voor het overnemen van gedeelte(n) van deze uitgave in bloemlezingen, readers, en andere compilatiewerken (artikel16 Auteurswet 1912), dient men zich tot de uitgever te wenden.
pikkemaat.indb 4
9-4-2008 10:32:55
Inhoudsopgave * * I II III IV V VI VII VIII IX X XI XII XIII XIV XV XVI XVII XVIII XIX XX XXI XXII
pikkemaat.indb 5
Dankbetuiging Voorwoord Familie en geboorteland Op weg naar volwassenheid en huwelijk Gewaagde ondernemingen Plannen voor een kruistocht Naar het Heilige Land Mislukte kruistocht Echtscheiding Opnieuw gehuwd Koningin van Engeland Met Hendrik in Engeland Turbulente tijden Problemen met de kanselier Verdacht van moord Wijs en vooruitziend regeren Aan het hof van Eleonore Rebellie tegen Hendrik De opstand bedwongen Tegenslag voor koning Hendrik Ongezeglijke zonen Eleonore weer vrij Eleonore treft maatregelen De ongelukkige kruistocht van Richard
7 9 13 33 55 79 99 119 139 159 179 197 217 239 261 283 303 321 341 359 383 405 425 451
9-4-2008 10:32:55
XXIII XXIV XXV XXVI XXVII
pikkemaat.indb 6
Losgeld voor Richard Succes en tegenspoed Overstelpt met zorgen Ongebroken verder Naar het einde Besluit Literatuurlijst
467 489 509 533 555 575 581
9-4-2008 10:32:55
Dankbetuiging Tijdens de arbeid aan dit boek ontmoette ik bij velen belangstelling voor het onderwerp. Bij sommigen van hen groeide die interesse gaandeweg zelfs uit tot een daadwerkelijk verlenen van hulp en steun. Dat was op ruime schaal het geval bij mijn vriend Bob Tolud die de moeite nam mijn teksten kritisch door te lezen en te voorzien van velerlei op- en aanmerkingen, waarmee ik mijn voordeel kon doen. Bovendien mocht ik van hem menig waardevol advies ontvangen. Verder volgde hij nauwlettend en op inspirerende wijze mijn arbeid bij het voltooien van dit boek. Aan mijn gevoelens van diepe erkentelijkheid jegens hem wil ik hier graag uiting geven. Veel dank ben ik ook verschuldigd aan mevrouw Lindy Deurvorst en de heer dr. Cor van de Horst. Zij waren steeds bereid mij te hulp te schieten bij het zoeken naar en het vinden van zo goed mogelijke vertalingen van Engelse dan wel Occitaanse teksten (uit het taalgebied van de langue d’oc) met verhalen of gedichten uit de middeleeuwen. Grote waardering verdient ook de heer Rinus Dieleman die mij enige vrij onbekende, maar zeer interessante gegevens toespeelde. Tenslotte wil ik een woord van dank richten aan mevrouw drs. Annette van RavelsClassen. Bezield door een grote liefde voor de middeleeuwen werd zij voor mij een bron die kracht en volharding gaf. Daartoe werd in niet geringe mate ook bijgedragen door mijn vrouw Fieke, mijn dochters Fenne en Merle, en niet te vergeten mijn buurvrouwen Susan Born en Liesbeth Everaert-Van Diggelen, die mij menigmaal te hulp schoten om mogelijk fatale gevolgen van mijn onkunde op het gebied van computergebruik tot een minimum te beperken. De van vele kanten ondervonden steun laat echter onverlet dat ik de volledige verantwoordelijkheid draag voor de inhoud van dit boek dat ik in dankbaarheid opdraag aan alle hierboven genoemden en verder aan alle vrouwen in het Nederlandse taalgebied. Bussum, 23 juli 2006 G. Pikkemaat
pikkemaat.indb 7
9-4-2008 10:32:55
pikkemaat.indb 8
9-4-2008 10:32:55
Voorwoord In dit boek wordt het leven beschreven van de meest opmerkelijke vrouw van de middeleeuwen: Eleonore van Aquitanië. Zij stamde uit een oud hoogadellijk geslacht dat sinds het midden van de 10de eeuw een voorname rol speelde in zuidwest Frankrijk. Haar voorvaderen wisten zich de titels van achtereenvolgens graaf van Poitou en hertog van Aquitanië te verwerven. Behalve als centrum van politieke macht kreeg hun hof in Poitiers vooral grote bekendheid als brandpunt van cultuur. Er hadden zich in de loop der tijd de meest elegante omgangsvormen van West-Europa ontwikkeld, terwijl ook opvoeding en onderwijs er op een hoog peil stonden. Tevens was het hertogelijk hof befaamd geworden door zijn literaire en muzikale activiteiten. Aanzienlijke families uit Frankrijk en de buurlanden stuurden hun zonen en dochters dan ook graag naar Poitiers. Nergens beter dan daar werden deze erop voorbereid om met succes en eervol hun taken te vervullen op de hoogste niveaus van de samenleving. Aan het hof van haar vader, hertog Willem X van Aquitanië, opgevoed in de verfijnde sfeer die er meer dan drie eeuwen door haar voorouders in ere was gehouden en vervolmaakt, ontving Eleonore een vorming die haar tot een optreden bracht dat heel West-Europa en zelfs een deel van Klein-Azië met verbazing, bewondering of ontzetting vervulde. Haar manier van doen was namelijk vaak in strijd met de gangbare opvattingen over vrouwelijk gedrag. De jaren waarin Eleonore haar rol op het aardse toneel vervulde, omvatten het grootste deel van de 12de eeuw die wel de glorietijd van het middeleeuwse West-Europa wordt genoemd. Wat zich in die eeuw voordeed op nagenoeg alle terreinen van de samenleving veroorzaakte ‘een breuklijn in onze beschaving’ en maakte de 12de eeuw tot ‘het keerpunt der middeleeuwen’. Eeuwenlang gevestigde ideeën en inzichten maakten plotseling plaats voor nieuwe opvattingen en werkwijzen. Zo moest bijvoorbeeld in de kerkenbouw de sobere Romaanse stijl het veld ruimen voor de elegante gotiek en kregen theologie en filosofie een impuls, waardoor blikvelden onverwacht werden verruimd. In de wereld van de adel bereikte de ridderschap zijn grootste bloei, terwijl de steden hun welvaart en rijkdom
pikkemaat.indb 9
9-4-2008 10:32:56
opzienbarend zagen toenemen en hun zelfbewuste burgerij zich snel begon te emanciperen. Verder leverde de 12de eeuw de prikkel tot de kruistochten naar Klein-Azië, die West-Europa in contact brachten met een hoog ontwikkelde, fijnzinnige cultuur, en bekend maakten met allerlei bijzondere producten. Deze ‘ontdekkingen’ misten hun uitwerking op de samenleving in West-Europa niet. Tot op de dag van vandaag wordt de westerse beschaving nog steeds gekleurd door wat de 12de eeuw heeft voortgebracht, bijvoorbeeld de tafelmanieren en de beleefdheidsvormen die een man verschuldigd is aan een vrouw. Aan de verbreiding en aanvaarding daarvan werd een nauwelijks te overschatten bijdrage geleverd door Eleonore van Aquitanië. Zij deed dit door een krachtige aanzet te geven tot de bijna stormachtige doorbraak van een nieuwe stroming in de literatuur, waardoor vooral de positie van de vrouw radicaal gewijzigd werd. Aanvankelijk door de dichters opgevoerd als slechts een onderdanig lustobject van de superieure man, hoorde de vrouw zich in de 12de eeuw door troubadours bezongen met respect en bewondering. Zij hadden in haar eigenschappen waargenomen, die een veredelende werking hadden op de ruwe zeden van een door mannen gedomineerde samenleving. In navolging van haar voorouders maakte Eleonore haar hof tot een voornaam centrum van literaire activiteit door er op te treden als een royale bescherm- en gastvrouw van vele troubadours die zich door haar lieten inspireren of eervolle opdrachten ontvingen. Onder invloed van de resultaten daarvan begon zich in de 12de eeuw de verhouding tussen mannen en vrouwen dusdanig te wijzigen dat van dit tijdvak zelfs werd beweerd dat ‘de liefde er was uitgevonden’. Ook op het muzikale vlak bleek het hof van Eleonore toonaangevend in West-Europa. Volgens muziekkenners is de invloed van de daar ontwikkelde toonkunst nog te bespeuren in de werken van klassieke componisten. Alles bijeengenomen had Eleonore een groot en belangrijk aandeel in de zogenaamde ‘renaissance van de twaalfde eeuw’. Aan de aanwezigheid van Eleonore op het politieke toneel kan evenmin worden voorbijgegaan. In veel opzichten was haar optreden als gravin, hertogin en koningin daar vaak van meer gewicht en in ieder geval opzienbarender dan dat van haar mannelijke collega’s. Zij dwong ontzag en bewondering af door de wijsheid waarmee zij haar landen regeerde. Daarbij dankte zij vermoedelijk veel aan de ervaringen die zij tijdens haar reizen in binnen- en buitenland had opgedaan. 10
pikkemaat.indb 10
9-4-2008 10:32:56
Een buitengewoon aansprekend aspect van Eleonores persoonlijkheid was haar gevoel van vrouwelijke eigenwaarde en de manier waarop zij dat demonstreerde. Daarbij toonde ze een in die dagen ongepast gebrek aan menselijk opzicht. Vele hoge en vrome ‘heren der schepping’ raakten bijvoorbeeld geschokt door de manier waarop zij weigerde een blad voor de mond te nemen wanneer haar iets niet beviel. Zij liet zich volstrekt niet imponeren door mannelijke ‘superioriteit’ en las paus en keizer ongenadig de les wanneer zij zich door hen onjuist behandeld achtte. Ook haar successievelijke echtgenoten wisten daarover mee te praten. De scheiding van haar eerste man, koning Lodewijk VII van Frankrijk, geschiedde op háár initiatief en in haar tweede huwelijk koos zij onvervaard partij tegen haar echtgenoot koning Hendrik II van Engeland door diens zonen te steunen in de rebellie tegen hun vader. In Europa werd dit alles met verbijstering gadegeslagen; een goede echtgenote behoorde immers onderdanig aan haar man te zijn en moest doen wat hij zei. Ze mocht in geen geval tegen hem in verweer komen. Anderzijds verbaasde zij vriend en vijand door de manier waarop zij mannen naar haar hand wist te zetten en er steeds in slaagde zich niet te laten ondersneeuwen door de omstandigheden. Aan bittere kritiek op haar eigenzinnige en zelfbewuste optreden ontbrak het niet, maar daarnaast dwong zij ook bewondering af voor de moedige wijze waarop zij de gevolgen van haar daden aanvaardde en verdroeg. Zij accepteerde de verantwoordelijkheid voor wat zij ondernam. Vanwege dit alles, nog aangevuld met de schrander tot stand gebrachte huwelijken van vooral haar dochters en een kleindochter, was Eleonore onbetwist de culturele en politieke sleutelfiguur van de 12de eeuw. Als geen ander heeft zij haar stempel op de gebeurtenissen van haar tijd gedrukt. Niet voor niets noemde een van de eigentijdse kroniekschrijvers haar een ‘onvergelijkelijke en weergaloze vrouw’. Met deze kwalificatie werd zij een uitdaging voor het schrijven van haar biografie. Dit boek bezit niet de pretentie een bijdrage te leveren aan de historische wetenschap. Het heeft geen andere bedoeling dan om een publiek met belangstelling voor de boeiende en allerminst ‘duistere’ middeleeuwen in aanraking te brengen met een bijzondere vrouw in een bijzondere eeuw. Ik hoop dat velen dit boek zullen lezen met hetzelfde genoegen, waarmee ik het geschreven heb. 11
pikkemaat.indb 11
9-4-2008 10:32:56
Hertog Willem IX van Aquitanië. Hij wordt beschouwd als de eerste troubadour.
Afbeelding van jongleurs die hun kunsten presenteren. Twee van hen maken muziek; de middelste figuur verricht een acrobatische tour. 12
pikkemaat.indb 12
9-4-2008 10:33:00
I Familie en geboorteland
De juiste geboortedatum van Eleonore is niet bekend; evenmin weten we waar haar wieg stond. Daarover wordt in de oude kronieken met geen woord gerept. Verwonderlijk was dat niet, want meisjes waren nauwelijks in tel. Die waren namelijk niet in staat om de roemrijke naam van het nobele geslacht, waaruit zij stamden, in stand te houden en door te geven. Met jongens lag dat duidelijk anders. Met hen was het voortbestaan van de familie verzekerd. De vader liet de geboorte van een zoon dan ook nauwkeurig noteren. Dat was immers van het grootste belang voor de mannelijke lijn in familieregisters en stambomen, waarop de adellijke families in de middeleeuwen, die zogenaamde ‘manneneeuwen’, zo verzot waren. Omdat dochters in dit opzicht van minder gewicht waren dan zonen werd het doorgaans niet de moeite waard geacht om over hun geboorte iets memorabels op te tekenen; men ging er nonchalant aan voorbij. Om de leemte in de persoonsgegevens van Eleonore enigszins op te vullen zijn we aangewezen op veronderstellingen en gissingen die overigens een redelijk stevige basis bezitten. Met betrekking tot haar geboorteplaats bestaan twee opties die allebei acceptabel zijn. Naast het hertogelijk slot in Poitiers komt ook het kasteel Bélin bij het plaatsje Bélin-Béliet (51 km ten zuidwesten van Bordeaux) in aanmerking. Van deze burcht rest nog slechts een heuveltje met een plaquette waarop een reliëf van Eleonore te zien is ‘met aan haar struise blote voeten een troubadour’. Voor het achterhalen van haar geboortejaar leveren de middeleeuwse bronnen enkele aanwijzingen die ons de keuze laten tussen de jaren 1122 en 1124. Aangezien voor het eerste jaartal de beste argumenten bestaan, wordt dit algemeen aanvaard als het jaar waarin Eleonore het levenslicht zag. Zij was de oudste dochter van hertog Willem X van Aquitanië. Deze vorst heerste over een gebied dat in het noorden begrensd werd door de rivier de Loire, in het oosten door het bergland van het Centraal Massief, in het zuiden door de Pyreneeën, en in het westen door de Atlantische Oceaan. Binnen deze natuurlijke grenzen en onder een aangenaam klimaat strekte zich het grote, glooiende laagland van zuidwest Frankrijk 13
pikkemaat.indb 13
9-4-2008 10:33:00
uit met zijn vele regio’s zoals Poitou (Land van Poitiers), de Limousin (Land van Limoges), de Périgord (Land van Périgeux), Gasconje (Land van de Basken) en de Saintonge (Land van Saintes). In omvang besloeg dit geheel ongeveer een kwart van het toenmalige koninkrijk Frankrijk, dat veel kleiner was dan de hedendaagse republiek. Hertog Willem X was dus een machtige man met wie rekening moest worden gehouden. Hoe welvarend zijn gebied was, wordt ons duidelijk gemaakt door de Engelse priester Ralf van Diceto. Aquitanië, zo verzekert hij ons in zijn kroniek Imagines Historiarum vloeide over van velerlei rijkdom en overtrof andere delen van de westerse wereld dusdanig dat het door de geschiedschrijvers gerekend werd tot ‘een van de gelukkigste en vruchtbaarste onder de provincies van Gallië’. De monnik Heriger van Lobbes deed niet onder voor de superlatieven van Ralf en liet zich in dezelfde trant uit: ‘Lieflijk Aquitanië, jij bent rijk aan welige weiden en prachtige bossen, vloeit over van vruchten en wordt door je wijngaarden zoet als nectar’. Een andere bron van welvaart en rijkdom ontleende Aquitanië aan het bezit van een aantal haven- en handelssteden, waarvan Bordeaux aan de Garonne verreweg de belangrijkste was. De stad dankte haar voorspoed in het bijzonder aan de uitvoer van olijfolie, wijn, zout en visserijproducten. Deze laatste waren afkomstig van de op de oceaan gevangen hoeveelheden haring, bruinvis en walvis. De twee laatste vissoorten kwamen toen veel voor in de Golf van Biskaje en waren geliefd vanwege hun grote hoeveelheden spek en lever. Door die te koken of te persen verkreeg men traan waarnaar veel vraag was als lampenolie. De overige exportartikelen waren voortbrengselen van eigen bodem. De smakelijke en populaire rode en witte ‘bordeaux’ was afkomstig van de veel beoefende wijnbouw en kende een uitvoer naar vooral Engeland van enige honderdduizenden hectoliters per jaar. Naar deze drank bestond op het ‘Grote Eiland’ bijzonder veel vraag. Het eveneens courante exportartikel zout werd gewonnen aan de Atlantische kust, waar men op het strand grote ondiepe bekkens liet vollopen met zeewater en dat vervolgens liet verdampen om een laag zout over te houden. Een stevige basis voor de welvaart in Aquitanië was ook gelegd door de monnik Benedictus van Aniane (750-822) toen die door keizer Lodewijk de Vrome belast werd met de hervorming van de zwaar gedegenereerde Frankische kloosters. Bij die bezigheid had hij sterk de nadruk gelegd op het belang van handenarbeid door de kloosterlingen. Het resultaat daarvan was 14
pikkemaat.indb 14
9-4-2008 10:33:00
indrukwekkend geweest: grote stukken woest en dor land waren ontgonnen tot vruchtbare landerijen of herschapen in bloeiende tuinen en boomgaarden. Het hervormingswerk van Benedictus had ook geleid tot het stichten van ambachtsscholen bij de kloosters, die vele kundige vaklieden afleverden voor het beoefenen van uiteenlopende ambachten. Bij dit alles was het een gelukkige bijkomstigheid dat Aquitanië in de woelige jaren 800-1000 niet zoveel geleden had van de invallen der Noormannen als de noordelijke streken van het Frankische rijk. Terwijl daar plundering en verwoesting een regelmatig weerkerend verschijnsel waren, mocht het gebied ten zuiden van de Loire zich verheugen in een betrekkelijke rust waardoor handel en nijverheid zich er vrij onbelemmerd en voorspoedig hadden kunnen ontwikkelen. Van de economische vooruitgang op het platteland en in de steden van Aquitanië profiteerde natuurlijk ook de adel op zijn kastelen. Naarmate de welvaart van de onderhorigen toenam, vermeerderde zich ook de opbrengst van de belastingen die dezen in velerlei vorm aan hun heren moesten afdragen. Daardoor waren de Aquitaanse baronnen in staat zich een leven te permitteren met aanzienlijk meer luister en luxe dan zij voordien hadden gekend. Het was, aldus andermaal Ralf van Diceto, in Aquitanië voor de heren op hun kastelen aangenaam toeven; ze konden een weelderig bestaan leiden, zij namen er hun gemak van en genoten met volle teugen van het leven. Deze mening sluit goed aan bij de tekst uit een 12de eeuwse reisgids voor pelgrims die naar Compostella wilden, waar de apostel Jacobus begraven lag. De auteur beschrijft de bewoners van het graafschap Poitou - en dan heeft hij het niet over de onderste laag van de samenleving - als ‘bruisend van levenslust’. Zij waren bekwame strijders en behendige jagers, droegen zwierige kleding, bezaten een opgewekte en levendige geest, bleken ruimdenkend, en waren gastvrij en hartelijk. Er klonken echter ook andere meningen. De monnik Ordericus Vitalis bijvoorbeeld tapte uit een heel ander vaatje. Uit de leefwijze van de Aquitaanse adel kon hij alleen maar opmaken dat de moraal aan ernstig verval onderhevig was. Zijn klerikale oog ontwaarde slechts ‘mannen van de wereld’, die verwaand en hoogmoedig op zoek waren naar manieren van zich kleden, die overeenstemden met hun ‘verdorven gewoonten’. Wat vroeger gold als een schande werd nu beschouwd als een blijk van uiterste verfijning. Kleding en levenswijze, aldus Ordericus, zakten af naar 15
pikkemaat.indb 15
9-4-2008 10:33:00
verwijfdheid. De mannen schaamden zich niet een scheiding in hun haar te kammen en lieten de lokken aan weerszijden van hun hoofd net zo lang groeien als de vrouwen. Ook op hun hemden en tunieken was heel wat aan te merken. Ze waren te lang en voorzien van een schandelijke overdaad aan borduurwerk. De heren der schepping vertoonden zich met krullen in het haar en droegen ‘op hun gezicht tekenen van vuige wellust als stinkende bokken’. Sinds de 9de eeuw was Aquitanië bestuurd door tien achtereenvolgende hertogen die allemaal de naam Willem droegen en doorgaans uitstekende en wijze bestuurders waren. Ze hadden er voortdurend naar gestreefd het aanzien van hun Huis te verhogen, de veiligheid van hun grenzen te vergroten en hun gebied uit te breiden. Ook spanden zij zich in voor een verhoging van de binnenlandse veiligheid. Er bevonden zich in hun territorium namelijk altijd opstandige burchtheren die de vazallenplicht jegens hun hertog niet nakwamen en zich in hun begeerte naar macht en rijkdom gedroegen als brute en roofzuchtige vechtjassen. Zij onderdrukten de boeren, chanteerden hun buren en plunderden kerken en kloosters. Daarbij gingen zij soms gruwelijk tekeer: handen werden afgehakt en ogen uitgestoken; bij vrouwen sneed men vaak de borsten af. Om aan deze ‘ruwe uitingen van bandeloze hartstocht’ een eind te maken had bijvoorbeeld hertog Willem IV met hulp van de aartsbisschop van Bordeaux in 989 te Charroux een zogenaamde ‘godsvrede’ tot stand weten te brengen. De ‘woeste ridders’ die zich voortaan schuldig maakten aan kerkroof, het plunderen van onschuldige boeren en het beroven of mishandelen van vrouwen en kinderen, werden zonder pardon in de kerkelijke ban gedaan. Dit betekende dat zij door de Kerk uit de ‘gemeenschap der gelovigen’ werden gestoten, en dat was iets waarvoor de grootste bandiet een heilige vrees had. Wie door een ‘excommunicatie’ getroffen werd, kon niet meer rekenen op de ‘genademiddelen der Heilige Kerk’ en was verstoken van de omgang met een christenmens. Dit hield in dat de zondaar niet alleen de verwerving van het eeuwige heil in het hiernamaals geblokkeerd zag, maar ook zijn tijdelijk welzijn in gevaar wist omdat niemand hem van onderdak, voedsel en drank mocht voorzien. Voor de doorgaans diepgelovige middeleeuwer, misdadiger of niet, was dit een zeer zware straf. Het was dan ook niet mis wat een geëxcommuniceerde van kerkelijke zijde te horen kreeg. Hij was vervloekt ‘in alle krachten van zijn lichaam en in het samenstel van zijn ledematen’, zodat hij van top tot teen geen gezonde 16
pikkemaat.indb 16
9-4-2008 10:33:00
plek meer aan zijn lijf zou hebben. Hem wachtte eeuwig branden in de hel, tenzij hij boete deed en het onrecht ongedaan maakte. Onder de hertogen van Aquitanië waren erudiete mannen geweest die graag verkeerden in gezelschap van schrijvers en geleerden. Iemand als Willem V had bijvoorbeeld veel zorg besteed aan het samenstellen van een uitgebreide bibliotheek en zelfs als hij op reis was, zo wil het verhaal, bracht hij menige nacht door met lezen. Onder zijn bestuur ontwikkelde Poitiers, de hoofdstad van het graafschap Poitou, zich tot een cultureel en intellectueel centrum van formaat. De met zijn steun gestichte bisschoppelijke scholen werden brandpunten van beschaving, vooral op het terrein van literatuur en muziek. Vooral de kapittelschool van de Sint-Hilariuskerk in Poitiers genoot op dit gebied een grote faam. Heel wat beroemde mannen dankten hun opleiding en vorming aan dit instituut. Hertog Willem V bezat in Poitiers een paleis dat oorspronkelijk een overheidsgebouw uit de Merovingische tijd was geweest. Tijdens een grondige verbouwing werd het paleis voorzien van een zogenaamde ‘Grote Zaal’ die thans nog te zien is in het stedelijke Palais de Justice. In deze ruimte ontving hij in gezelschap van zijn familie en hofhouding de vele gasten die hem bezochten, richtte er grote feestmalen aan en hield er ook bijeenkomsten met zijn vazallen. In heel West-Europa werd met groot respect gesproken over het hof van Willem V. Daar heersten namelijk zeer verfijnde omgangsvormen die elders onbekend waren. Men leerde er zich ‘hoofs’ te bewegen en zich ‘ridderlijk’ te gedragen. De aantrekkingskracht van deze leerschool was zo groot dat het hertogelijk hof van Poitiers zich gaandeweg ontwikkelde tot een geliefd ontmoetingscentrum voor jongelui van aanzienlijken huize, die later een belangrijke maatschappelijke rol zouden spelen. Heel wat grote feodale heren en hun echtgenoten stuurden hun zonen en dochters al op jonge leeftijd naar Poitiers om er gevormd te worden tot volwassen mensen met een hoog besef van de waarden en normen die hun daar bijgebracht waren. Daardoor zouden zij zich later met succes kunnen bewegen in de hoogste aristocratische kringen. Niet voor niets ontving hertog Willem V de eervolle bijnaam ‘de Grote’. Hij genoot in Europa zoveel aanzien, dat hem in 1024 zelfs de keizerskroon van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie werd aangeboden. Hoewel zeer vereerd, wees Willem de Grote het aanbod van de hand; de heerschappij over een politiek adderkluwen als het Duitse rijk kon hem maar matig bekoren. 17
pikkemaat.indb 17
9-4-2008 10:33:00
De glans van het keizerschap zou echter wel zijn dochter Agnes sieren. Enige tijd na de dood van haar vader in 1030 trok ze de aandacht van de Duitse keizer Hendrik III (1039-1056) die meteen in de ban van haar charmes raakte. Hij trouwde Agnes in 1043 te Ingelheim en maakte haar zo keizerin. Een hertog die eveneens een grote faam verwierf en die zelfs tot in onze dagen handhaafde, was hertog Willem IX van Aquitanië (1071-1126), achterkleinzoon van de alom bewonderde en geprezen hertog Willem V de Grote. Hij wordt beschouwd als de eerste dichter van ‘hoofse poëzie’ en dankte daaraan zijn bijnaam ‘de Troubadour’. Toen Willem IX vanwege de dood van zijn vader op 15-jarige leeftijd het bewind over het hertogdom Aquitanië overnam had hij, zoals al zijn voorgangers, een uitstekende opvoeding achter de rug. Een belangrijk deel daarvan had hij genoten aan een der kerkelijke onderwijsinstellingen te Poitiers. Al op jonge leeftijd aan de voeten van zijn gewijde leermeesters gezeten, ontving hij een gedegen opleiding volgens het toen gangbare lesprogramma waarop een voorname plaats was ingeruimd voor onderwijs in literatuur en muziek. De studenten hielden zich met deze vakken niet alleen passief en theoretisch bezig, maar moesten het geleerde ook actief in praktijk brengen tijdens wedstrijden waarin zij hun poëtische en muzikale vaardigheden moesten tonen. Het onderwijs dat Willem IX genoot, droeg vrucht. Hij ontpopte zich als een voortreffelijk en gevierd dichter. Of hij als zodanig zijn voormalige docentencorps gevoelens van trots en instemming ontlokte, mag echter betwijfeld worden. Om te beginnen dichtte hij namelijk niet in het gebruikelijke Latijn en werd zodoende de eerst bekende poëet die zich bediende van de volkstaal. Dat was in Willems geval de langue d’oc die gesproken werd in zuidelijk Frankrijk. Deze taal ontleende haar naam aan het woordje oc dat daar ‘ja’ betekende. Het ‘occitaans’ leek meer op het moderne Spaans dan op het moderne Frans en werd door een tijdgenoot omschreven als ‘aangenamer dan slaap’. Daarmee onderscheidde het timbre van deze oorstrelende taal zich duidelijk van de wat ruwer aandoende langue d’oïl die gesproken werd in Noord-Frankrijk; daar gold het woordje oïl als ‘ja’. Dat Willem zich bediende van de volkstaal, had een goede reden. Zijn verzen waren namelijk niet bedoeld voor een publiek van studenten en priesters met het Latijn als voertaal. Hij kwam met zijn liederen voor de dag bij feestelijke gelegenheden in de Grote Zaal van een van zijn paleizen 18
pikkemaat.indb 18
9-4-2008 10:33:00
of kastelen, waar hij toegejuicht wilde worden door zijn adellijk gehoor van vooral mannelijke leken die geen Latijn verstonden. Met zijn veronachtzaming van deze verheven taal bezondigde de hertog zich in de ogen van de clerus aan een verwerpelijke bezigheid. De gewijde leermeesters van Willem moeten daarnaast ook moeite hebben gehad met de inhoud van diens verzen. Die wijdde hij aanvankelijk voornamelijk aan ‘de vrouw’, en dat was een schepsel dat bij de geestelijkheid in een kwade reuk stond. Verkondigde de Kerk niet sinds jaar en dag dat vrouwen gevaarlijke wezens waren en in hun verderfelijke verleidelijkheid voor mannen, en zeker voor celibatairen, een hinderpaal vormden op weg naar het eeuwige heil! Het vlijtig prediken van dit standpunt had tot gevolg gehad dat de vrouw zich over het algemeen niet kon verheugen in een positieve en respectvolle benadering. Ook bij de jeugdige Willem was daarvan geen sprake. Voor hem was de vrouw slechts een lustobject met grote amusementswaarde, waardoor hij zich als een volbloed rokkenjager graag liet inspireren. De eerste verzen die hij maakte, waren ontegenzeggelijk vrolijk en geestig, maar evenzeer behoorlijk grof. In onbeschroomd rijm liet hij weten waarin zijn versierpogingen bij de dames hun zaligst einde vonden: wanneer hij met zijn handen onder hun kleren zat! Het was geen wonder dat het poëtische oeuvre van deze wellusteling in een bedenkelijke reuk stond bij zijn tot celibaat verplichte leraren. Die konden echter niet ontkennen dat hun van het rechte pad afgedwaalde oud-leerling een talentvolle dichter was. Willem was origineel en inventief en toonde zich een meester in het hanteren van metrum en rijm. Geheel ontevreden hoefden zijn docenten dus niet zijn. De liederen van hertog Willem vielen echter buitengewoon in de smaak van zijn publiek. Wanneer ze ten gehore werden gebracht tijdens de uitbundige feesten aan zijn hof, kwamen de toehoorders, aldus de kronieken, vaak niet meer bij van het lachen. Het debiteren van humoristische obsceniteiten door de onverbeterlijke schuinsmarcheerder bleek goed besteed aan een schare fuivende ridders, vooral als de schone sekse daarvan het mikpunt was. De faam van Willems bijzondere belangstelling voor het ‘zwakke geslacht’ was zo groot dat de verhalen daarover vaak schromelijk overdreven werden. Zo wordt ons door Willem van Malmesbury (±1080-±1142) sappig opgedist hoe hertog Willem ervan droomde om bij het kasteel van Niort (74 km ten zuidwesten van Poitiers) een gebouw te laten optrekken met het uiterlijk van een klein klooster. Daarin wilde hij een communauteit van prostituees vestigen. Voor dit bordeel had hij 19
pikkemaat.indb 19
9-4-2008 10:33:00