Bijlage 1
Eindverslag Doelstelling 2 Amsterdam Bijlmer Amstel III 2000-2006 Deel A Eindverslag deelprogramma van EPD Stedelijke Gebieden Nederland 2000-2006 Amsterdam Zuidoost, 1 december 2009 Programmamanagement Doelstelling 2 Amsterdam Zuidoost
[email protected];
[email protected]
Eindverslag Doelstelling 2 Amsterdam Bijlmer Amstel III 2000-2006 1 december 2009
Colofon Naam van het programma: Doelstelling 2 Amsterdam Bijlmer Amstel III Subsidiabel gebied: Bijlmer en Amstel III Programmaperiode: 2000-2006 Programmanummer: 2000NL162DO002 Beschikkingsnummer: oorspronkelijk C(2001)650; gewijzigd C(2006)7158 Datum beschikking: oorspronkelijk 23-03-2001; gewijzigd 21-12-2006 Startdatum: 1 januari 2000 Einddatum: 31 december 2006. Einddatum van de subsidiabele periode:30 juni 2009 De einddatum van de subsidiabele periode is op 23 februari 2009 via beschikking C(2009) 1220 door de Europese Commissie verschoven naar 30 juni 2009. EFRO bijdrage: € 15.811.491 Publieke cofinanciering: € 17.532.282 Totale begroting: € 47.899.441 Uitvoering volgens: De stedelijke Administratieve Organisatie Eindverslag vastgesteld door het College van B&W van de Gemeente Amsterdam Opgesteld door: Programmamanagement Amsterdam Bijlmer Amstel III, Stadsdeel Amsterdam Zuidoost
2
Eindverslag Doelstelling 2 Amsterdam Bijlmer Amstel III 2000-2006 1 december 2009
INHOUDSOPGAVE
OPZET VAN DIT EINDVERSLAG EN VERANTWOORDING ............................................................... 4 1
VERANDERINGEN IN DE SOCIAAL-ECONOMISCHE SITUATIE................................................ 5 1.1 1.2
2
RESULTATEN PRIORITEITEN EN MAATREGELEN .................................................................... 6 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
3
BESCHIKKINGEN EUROPESE COMMISSIE ..................................................................................... 15 OVERZICHT BETALINGSAANVRAGEN ............................................................................................ 15 OVERZICHT N+2 DREMPELS EN REALISATIE VOOR ZUIDOOST....................................................... 16
PROGRAMMABEHEER, CONTROLE EN TOEZICHT ................................................................ 17 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
5
RESULTATEN VAN HET TOTALE PROGRAMMA ................................................................................. 6 VOORTGANG VAN HET PROGRAMMA PER MAATREGEL .................................................................... 7 FINANCIERINGSTECHNIEKEN....................................................................................................... 13 COMPLEMENTARITEIT DOELSTELLING 2 EN DOELSTELLING 3 ........................................................ 13 STEUN BUITEN HET GEBIED ........................................................................................................ 14
FINANCIËLE UITVOERING .......................................................................................................... 15 3.1 3.2 3.3
4
BELANGRIJKE WIJZIGINGEN IN DE SOCIAAL-ECONOMISCHE SITUATIE ............................................... 5 NATIONALE COFINANCIERING........................................................................................................ 5
ACTIVITEITEN OP HET GEBIED VAN TOEZICHT EN EVALUATIE ......................................................... 17 ACTIVITEITEN OP HET GEBIED VAN FINANCIËLE CONTROLE ........................................................... 20 OVERZICHT VAN DE BELANGRIJKSTE ONDERVONDEN PROBLEMEN ................................................ 24 GEBRUIK VAN TECHNISCHE BIJSTAND......................................................................................... 24 MAATREGELEN OM BEKENDHEID TE GEVEN AAN HET DEELPROGRAMMA ........................................ 25
VERENIGBAARHEID COMMUNAUTAIR BELEID ...................................................................... 28 5.1 5.2 5.3
HORIZONTALE THEMA’S: MILIEU EN GELIJKE KANSEN .................................................................... 28 AANBESTEDING ......................................................................................................................... 28 MEDEDINGINGSREGELS (STAATSSTEUN) ..................................................................................... 29
BIJLAGEN............................................................................................................................................. 30 BIJLAGEN 1 TOT EN MET 10 ZIE BIJGEVOEGDE EXCELBIJLAGE.................................................................. 30
3
Eindverslag Doelstelling 2 Amsterdam Bijlmer Amstel III 2000-2006 1 december 2009
Opzet van dit eindverslag en verantwoording Dit eindverslag Doelstelling 2 (D2) met eindstaat en afsluitingsverklaring is bestemd voor de Europese Commissie zoals voorgeschreven in artikel 37 van de verordening (Vo 1260/1999). De opstelling van eindverslag, eindstaat en afsluitingsverklaring volgt de opzet van de afgelopen acht jaren uitgebrachte jaarverslagen. Bijgevoegd is de publicatie “Investeren in mensen” die mei 2009 is uitgebracht ten behoeve van de publieke presentatie van de eindresultaten van het D2 programma. In de publicatie zijn van alle projecten korte projectomschrijvingen opgenomen aangevuld met interviews. Tevens is in de publicatie een uitvoerige terugblik opgenomen naar de gevolgde programmastrategie, de sociaal-economische ontwikkelingen van de afgelopen acht jaren en de resultaten die het programma heeft opgeleverd. Deze publicatie maakt integraal onderdeel uit van het eindverslag dat nu voor U ligt. De gekwantificeerde weergave van de financiële en inhoudelijke resultaten op projectniveau zijn in aanvulling hierop opgenomen in de bijlagen bij dit eindverslag. Eindverslag, eindstaat en afsluitingsverklaring zijn door de gemeentelijke auditdienst ACAM beoordeeld op de juistheid van de financiële bijlagen, op volledigheid en doelmatigheid. ACAM heeft vervolgens op basis van haar bevindingen een accountantsverklaring afgegeven. Het eindverslag is op 15 december 2009 vastgesteld in het Dagelijks Bestuur van stadsdeel Zuidoost. Tevens heeft op 15 december 2009 de Stuurgroep Doelstelling 2 Amsterdam Bijlmer en Amstel III het eindverslag, eindstaat en de afsluitingsverklaring voorzien van een advies ten behoeve van het College van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam. Naar verwachting zal het College van B&W
van
Amsterdam
het
eindverslag,
eindstaat
en
afsluitingsverklaring
inclusief
de
accountantsverklaring januari 2010 vaststellen. Na vaststelling zal het eindverslag namens de programma-autoriteit worden aangeboden aan het Ministerie van BZK. Het Ministerie van BZK zal in haar verantwoordelijkheid als beheersautoriteit voor het EPD Stedelijke Gebieden Nederland een overkoepelende eindverantwoording opstellen en toezenden aan de Europese Commissie. Het eindverslag bestaat uit drie delen. Deel A betreft het Eindverslag D2 over de hele uitvoeringsperiode 2000-2009, Deel B betreft het Jaarverslag over 2008 en Deel C het Jaarverslag over 2009.
4
Eindverslag Doelstelling 2 Amsterdam Bijlmer Amstel III 2000-2006 1 december 2009
1
Veranderingen in de sociaal-economische situatie
In dit hoofdstuk wordt de uitvoering van het D2 programma in breder sociaal-economisch perspectief geplaatst. 1.1
Belangrijke wijzigingen in de sociaal-economische situatie
In hoofdstuk 1 van het EPD Steden is een “sterkte-zwakte-kansen-bedreigingen”-analyse (SWOT) gemaakt van de algemene positionering, sociaal-economische situatie en milieu- en leefomgeving van de aangewezen gebieden, waaronder ook Amsterdam Bijlmer Amstel III. Het gebied Bijlmer Amstel III kwam in aanmerking voor Europese steun vanwege de relatief hoge concentratie van grootstedelijke problemen, zoals inkomensachterstand, een relatief laag geschoolde beroepsbevolking en criminaliteit. De SWOT-analyse in het EPD diende als basis voor het opstellen van de programmastrategie. De afgelopen jaren is via de jaarverslagen telkens geanalyseerd hoe de sociaal-economische situatie zich ontwikkelde in het programmagebied. Met behulp van die analyse bestond de gelegenheid de programmastrategie te wijzigen. Amsterdam Zuidoost heeft naar aanleiding van die analyses geen aanleiding gezien de programmastrategie tussentijds te wijzigen. De midterm-evaluatie die werd uitgevoerd halverwege het programma heeft overigens bevestigd dat de programmastrategie nog onverkort relevant was. Een terugblik op de belangrijkste ontwikkelingen en resultaten in de sociaal-economische ontwikkeling van het programmagebied is opgenomen in de publicatie “Investeren in mensen”. 1.2
Nationale cofinanciering
Tot en met 2004 heeft cofinanciering plaatsgevonden vanuit de doeluitkeringen SIV (Sociale Integratie en Veiligheid) en ISV (Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing). De formele toezegging van deze cofinanciering is gebeurd middels vaststelling van de jaarprogramma’s in de raad. Vanaf 2005 is de cofinanciering beschikbaar gesteld vanuit de eigen budgetten van het Stadsdeel Zuidoost en de gemeentelijke Centrale Diensten. Deze cofinanciering werd deels gevormd door specifieke subsidies en doeluitkeringen uit GSB III en ISV. Voor de resterende cofinanciering heeft het Stadsdeel een programmafonds GSB ingesteld, dat vanaf 2005 is gedoteerd met eigen middelen. De definitieve cofinanciering vanuit het Stadsdeel en de Centrale Stad werd per project geregeld. Hiervoor werden de projectplannen voorgelegd aan de dienst(en) die in een eerder stadium hadden aangegeven cofinanciering te leveren.
Bij akkoord van deze dienst(en) werd een formeel
cofinancieringsbewijs overlegd aan het programmamanagement. Aan de stadsdeelraad werd vervolgens voorgesteld in te stemmen met het respectievelijke projectplan en de bijbehorende dekking uit het programmafonds daarvoor aan te wenden.
5
Eindverslag Doelstelling 2 Amsterdam Bijlmer Amstel III 2000-2006 1 december 2009
Resultaten prioriteiten en maatregelen
2
In dit hoofdstuk worden de resultaten van het deelprogramma beschreven. Zowel op totaal- als op maatregelniveau. 2.1
Resultaten van het totale programma
In totaal hebben 34 projecten een positieve beschikking gekregen binnen het programma. Hiervan is één project uiteindelijk niet uitgevoerd en is bij één project afgezien van medefinanciering door EFRO. In bijlage 5 zijn de committeringen per uitvoeringsjaar opgenomen. In totaal is € 15.826.396 aan EFRO-middelen gecommitteerd in projecten, inclusief Technische Bijstand. Dit is meer dan 100% van het totale EFRO-budget. De totale realisatie (inclusief Technische Bijstand) is € 13.929.711, wat neerkomt op ruim 88% van het EFRO-budget. De
totale
gecertificeerde
1
overheidsuitgaven
bedragen
2
€ 45.958.628 .
Het
gemiddelde
interventiepercentage bedraagt daarmee 30,3%, waar 47,4% was begroot. Hiermee is het hefboomeffect van de EFRO financiering vele malen groter dan verwacht. Toegekend
Toegekend
Gecertificeerd
Gecertificeerd
totaal (TO)
EFRO
totaal (TO)
EFRO
Prioriteit 1
9.417.093
2.354.026
7.866.952
1.783.210
Prioriteit 2
14.181.889
5.038.802
12.454.980
4.256.338
Prioriteit 3
25.803.991
7.924.106
24.590.368
7.366.999
Prioriteit 4
1.018.926
509.462
1.071.445
535.722
50.421.899
15.826.396
45.983.745
13.942.269
Totaal
Bij aanvang van het programma zijn een aantal effectiviteitsindicatoren gedefinieerd om de “value for money” van het programma te kunnen monitoren. Per deelprogramma zijn daarbij lokale accenten gelegd. In het D2 programma Bijlmer en Amstel III is stevig ingezet op het thema sociaal-economische activering.
1
Het percentage is vertekend door 2 oorzaken: -
In het budget zit nog een bedrag van € 123.959 welke reeds als malus beschikbaar is gesteld aan andere deelprogramma’s, waardoor het effectieve EFRO budget € 15.687.532 bedraagt.
-
In de bruto committeringen was de component ‘niet verrekenbare btw die kan worden gecompenseerd onder het btw compensatiefonds’ nog opgenomen, terwijl dit in de realisatie niet terug komt. Het betreft een bedrag van bijna zes ton EFRO, die uiteindelijk is afgedekt met een garantstellingsbijdrage van het Ministerie Financiën. Per saldo betreft het beschikbare EFRO budget dus 15 miljoen euro en komt het uitputtingspercentage op 92%.
2
Het D2-programma wordt aan de Europese Commissie verantwoord op basis van de totale overheidsuitgaven (TO). Daarbij
wordt dus het aandeel private investeringen in de projecten niet betrokken in de afrekening.
6
Eindverslag Doelstelling 2 Amsterdam Bijlmer Amstel III 2000-2006 1 december 2009
Dit heeft geresulteerd in een zeer goede score op de indicatoren ‘aantal deelnemers aan matchingsprojecten’
en
‘aantal
deelnemers
uit
kwetsbare
groepen
die
participeren
in
begeleidingsprojecten richting maatschappelijk en economisch leven’. Indicator
Beoogde
Resultaat
Verhouding
waarde
eind 2008
begroot/
eind 2008
Aantal hectare gerevitaliseerd bedrijventerrein
resultaat 2008
0
0
NVT
20.000
5.000
25%
Aantal MKB-bedrijven die financiële bijstand hebben ontvangen
0
31
NVT
Aantal milieu-projecten
3
1
33%
Aantal (bruto) gecreëerde arbeidsplaatsen
227
454
200%
Aantal deelnemers aan matchingsprojecten
483
514
106%
20.320
444%
Aantal vierkante meters vernieuwde oppervlakte openbare ruimte in m
Aantal
deelnemers
uit
kwetsbare
groepen
die
participeren
2
in 4.570
begeleidingsprojecten richting maatschappelijk en economisch leven
Het aantal bruto gecreëerde arbeidsplaatsen is daarbij een momentopname. Veel arbeidsplaatsen worden doorgaans op langere termijn gerealiseerd (na-ijleffect). Naast het accent op sociaal-economische activering is opvallend de score op de indicator ‘aantal mkbbedrijven die financiële bijstand hebben ontvangen’. Het betreft hier het financieringsinstrument startersfonds waarmee stadsdeel Zuidoost in samenwerking met het ondernemershuis Zuidoost een extra stimulans geeft aan (door)startende ondernemers. Tot slot stellen we vast dat er minder is geïnvesteerd in de vernieuwing van openbare ruimte dan was voorzien. 2.2
Voortgang van het programma per maatregel
In deze paragraaf wordt de inhoudelijke en financiële realisatie van elke maatregel in het programma besproken. Een overzicht van deze realisatie is ook te vinden in de bijlagen. Maatregel 1.1 Verbeteren fysieke bedrijfsomgeving Binnen deze maatregel was een belangrijke plaats weggelegd voor projecten die zijn uitgevoerd binnen het betaalbare ruimte programma. Met de fysieke vernieuwing van de Bijlmer raakten veel bedrijven door sloop van flats en ongebruikte parkeergelegenheid hun werkruimte kwijt. Uit een haalbaarheidsonderzoek bleek een grote behoefte aan kleinschalige en goedkope kantoor- en bedrijfsruimte. Vier van de zes projecten binnen deze maatregel richtten zich op het realiseren van kleinschalige kantoor-, bedrijfs en atelierruimte.
7
Eindverslag Doelstelling 2 Amsterdam Bijlmer Amstel III 2000-2006 1 december 2009
Deze zijn gerealiseerd in de zogenaamde plinten van gerenoveerde en nieuwe flats. Uit de realisatie op de indicatoren blijkt dat hiermee een sterke impuls is gegeven aan de fysieke bedrijfsomgeving in het programmagebied. Met name de score op het aantal startende bedrijven overtreft de begroting ruimschoots. Hieruit volgt ook een hoger aantal bruto gecreëerde arbeidsplaatsen.
€ 7.000.000 6.000.000 5.000.000 4.000.000
Begroot
Begroot
Gerealiseerd
Gerealiseerd
60 50 40 30
3.000.000 2.000.000 1.000.000 0
20 10 0
Totale overheids uitgaven
Financiële realisatie Maatregel 1.1
EFRO
Aantal bruto Aantal gecreëerde gevestigde arbeidsplaat bedrijven sen
Aantal Aantal tijdelijke startende ondernemin arbeidsplaat sen gen
Indicatoren realisatie Maatregel 1.1
De financiële realisatie op deze maatregel is goed. Er is 92% van het beschikbare EFRO budget uitgegeven. De totale overheidsuitgaven in de maatregel overtreffen ruim tweemaal de begroting. Het hefboomeffect is daarmee groter dan verwacht. Veel van de uitgevoerde projecten betroffen projecten met een inkomstengenererend karakter. In het kader van het D2 programma kon maximaal 25% subsidie worden verleend aan deze projecten. Woningcorporatie Rochdale heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het realiseren van het programma betaalbare ruimte. De value for money van de EFRO bijdrage in deze maatregel is bijzonder goed. Maatregel 1.2 Verbeteren duurzame economische kwaliteit en duurzaamheid Er zijn slechts twee projecten uitgevoerd binnen maatregel 1.2, ‘het project ‘Toegankelijkheid bedrijventerreinen’ en het project ‘Rosita’. Dit heeft geresulteerd in 64 nieuwe facilitaire voorzieningen en 5.000m2 vernieuwde oppervlakte openbare ruimte, waar slechts 1000m2 was begroot. Op de resultaatindicatoren ‘bruto gecreëerde arbeidsplaatsen’ en ‘tijdelijke arbeidsplaatsen’ is geen directe score te zien. De uitgevoerde projecten zijn voorwaardenscheppend, waardoor het niet mogelijk is hier aan directe effecten op het aantal arbeidsplaatsen te relateren. De genomen maatregelen zullen wel een positief effect hebben op de duurzame economische kwaliteit van de stedelijke omgeving.
8
Eindverslag Doelstelling 2 Amsterdam Bijlmer Amstel III 2000-2006 1 december 2009
€ 2.500.000
Begroot
Gerealiseerd
Begroot
Gerealiseerd
20
2.000.000
15
1.500.000 1.000.000
10
500.000
5
0
Totale overheids uitgaven
0 EFRO
Financiële realisatie Maatregel 1.2
Aantal bruto gecreëerde arbeidsplaat sen
Aantal tijdelijke arbeidsplaat sen
Indicatoren realisatie Maatregel 1.2
Het was voorzien dat met deze twee projecten het maatregelbudget volledig kon worden benut. Als gevolg van een aanzienlijk lagere realisatie door het project Rosita, tegen het einde van het programma, blijft de uitputting van het budget steken op ruim 49%. Een belangrijke reden van de lagere realisatie was een aanzienlijk aanbestedingsvoordeel. Door deze efficiëntere uitvoering van het project blijft een aanzienlijk deel van het EFRO-budget onbenut. De value for money van de investeringen in deze maatregel is daardoor natuurlijk gunstiger uitgevallen ondanks dat deze niet in termen van resultaatindicatoren is verantwoord. Maatregel 2.1 Versterking bedrijfsleven en stimuleren ondernemerschap Het zwaartepunt binnen deze maatregel lag op de startende ondernemer. Zo is er een ondernemershuis Zuidoost gerealiseerd waar startende ondernemers ondersteuning konden krijgen bij het starten en verder vormgeven van hun onderneming. Daarnaast is via het Startersfonds financiering beschikbaar gesteld voor dezelfde doelgroep. Middels het project ‘Omschakeling Euro’ zijn ondernemers begeleid bij de omschakeling van de gulden naar de euro. Met het project ‘Microvervoer op maat’ is een onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden van kleinschalig openbaar vervoer binnen het gebied. Het aantal bruto gecreëerde arbeidsplaatsen is gelijk aan het aantal bedrijven dat financiële bijstand heeft ontvangen vanuit het startersfonds. De realisatie blijft daarmee iets achter op de begroting, maar een deel van de arbeidsplaatsen zal pas na afloop van de programmaperiode worden gerealiseerd. Dit is bijvoorbeeld het geval bij ondernemers die geadviseerd zijn door het Ondernemershuis en momenteel bezig zijn met het opzetten of uitbouwen van hun onderneming. Het aantal startende onderneming overstijgt ruimschoots de verwachtingen.
9
Eindverslag Doelstelling 2 Amsterdam Bijlmer Amstel III 2000-2006 1 december 2009
€ 8.000.000
Begroot
Gerealiseerd
Begroot
Gerealiseerd
300 250 200 150 100 50 0
6.000.000 4.000.000 2.000.000 0
Totale overheids uitgaven
Aantal bruto gecreëerde arbeidsplaat sen
EFRO
Financiële realisatie Maatregel 2.1
Aantal startende onderneming en
Indicatoren realisatie Maatregel 2.1
Het budget in deze maatregel is voor bijna 80% uitgegeven. De totale uitgaven houden daarbij gelijke tred met de EFRO bijdrage. De lagere realisatie wordt veroorzaakt door vertraging die bij meerdere projecten is opgetreden en administratieve correcties die doorgevoerd moesten worden bij de projecten Ondernemershuis basisdienstverlening en Ondernemershuis II. Maatregel 2.2 Stedelijke uitstraling en informatie- en kennisnetwerken De projecten ‘Stimuleren Toerisme’ en ‘Promotie winkelcentra’ waren direct gericht op het verbeteren van de stedelijke uitstraling. Het zwaartepunt van de uitgaven ligt daarbij bij ‘Stimuleren Toerisme’. Ook de indicatorenrealisatie wordt met name gedragen door dit project. Ruim 300 bruto arbeidsplaatsen zijn gerealiseerd, waar er geen begroot waren binnen deze maatregel. Zuidoost heeft toeristen veel te bieden op het vlak van evenementen, maar niet te vergeten ook de voorzieningenstructuur, de opgeknapte winkelcentra en de toegenomen veiligheid dragen daar aan bij. Via enkele openbare inschrijvingen in de laatste jaren van het programma zijn er tientallen evenementen bijgekomen en/of structureel versterkt. De EFRO-bijdrage valt wat lager uit dan begroot.
€ 2.000.000
Begroot
Begroot
Gerealiseerd
Gerealiseerd
350 300 250 200 150 100 50 0
1.500.000 1.000.000 500.000 0
Totale overheids uitgaven
Financiële realisatie Maatregel 2.2
EFRO
Aantal bruto gecreëerde arbeidsplaat sen
Aantal promotieproj ecten
Indicatoren realisatie Maatregel 2.2
10
Eindverslag Doelstelling 2 Amsterdam Bijlmer Amstel III 2000-2006 1 december 2009
Maatregel 2.3 Verbeteren werking arbeidsmarkt Om de arbeidsmarkt beter te laten functioneren zijn projecten uitgevoerd die gericht zijn op kwetsbare groepen in de samenleving. Zo zijn laagopgeleide vrouwen ondersteund, mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt en zogenaamde risicojongeren. Daarnaast is de creatieve sector als een belangrijke kans in het gebied, gestimuleerd door het vormen van creatieve coalities.
€ 8.000.000
Begroot
Gerealiseerd
6.000.000
Aantal deelnemers aan
4.000.000
matchingsprojecten
2.000.000
Begroot
Gerealiseerd
20
514
25
3.355
Aantal gebruikers
0
(bovenreguliere)
Totale overheids uitgaven
scholingsinfrastructuur
EFRO
Financiële realisatie Maatregel 2.3
Indicatoren realisatie Maatregel 2.3
De score op de indicatoren is goed. Twee (bovenreguliere) aangelegde scholingsinfrastructuurvoorzieningen hebben geleid tot 3.355 gebruikers en 2 matchingsprojecten hebben tezamen 514 deelnemers opgeleverd. Daarnaast zijn twaalf samenwerkingsverbanden aangegaan en zijn twee arbeidsmarktonderzoeken uitgevoerd. Evenals in maatregel 1.1 heeft het hefboomeffect van de EFRO financiering bijzonder goed gewerkt in deze maatregel. De EFRO financiering is voor bijna negentig procent uitgeput, wat heeft geleid tot een bedrag aan publieke cofinanciering dat ruim honderd procent boven de begroting ligt. Maatregel 3.1 Lokale betrokkenheid, milieu en veiligheid De onveiligheid van het gebied was bij aanvang van het programma een groot probleem. Het aspect veiligheid heeft binnen deze maatregel dan ook de hoogste prioriteit gehad. In totaal zijn zes projecten uitgevoerd binnen deze maatregel, allen gericht op het vergroten van de veiligheid van het gebied. De veiligheid is vergroot door het inhuren van surveillance, het aanleggen van cameratoezicht en het actief monitoren van de camerabeelden. Naast de veiligheid is met name binnen het project ‘Intensivering schoonmaak en veiligheidscampagne Zuidoost’ ook aandacht geweest voor het milieu en is getracht de lokale betrokkenheid bij het schoonhouden van het gebied te vergroten. Op de indicator ‘bruto gecreëerde arbeidsplaatsen’ is een hoge score behaald. Hierin is het arbeidsintensieve karakter van de veiligheidscampagnes terug te zien. Hoewel het aantal deelnemende bedrijven aan milieuprojecten achterblijft, wordt dit gecompenseerd door een aantal bedrijven dat deelneemt aan gezamenlijke beheerprojecten.
11
Eindverslag Doelstelling 2 Amsterdam Bijlmer Amstel III 2000-2006 1 december 2009
Zowel de totale overheidsuitgaven als de EFRO bijdrage blijven achter bij de begroting. In totaal is 65 procent van het EFRO budget uitgegeven. De lagere realisatie is mede te wijten aan het terugtrekken van één van de projecten als gevolg van het niet overeenstemmen met Europese regelgeving op het vlak van de aanbestedingsvoorschriften. € 6.000.000
Begroot
Gerealiseerd
Begroot
150 125 100 75 50 25 0
5.000.000 4.000.000 3.000.000 2.000.000 1.000.000 0
Totale overheids uitgaven
EFRO Aantal bruto gecreëerde arbeidsplaatsen
Financiële realisatie Maatregel 3.1
Gerealiseerd
Aantal deelnemende bedrijven aan gemeenschapp elijke beheerprojecten
Aantal deelnemende bedrijven aan milieuprojecten
Indicatoren realisatie Maatregel 3.1
Maatregel 3.2 Sociaal economische activering Sociaal-economische activering heeft vanaf de start van het programma veel aandacht gekregen. Deze maatregel kan worden beschouwd als het speerpunt van de investeringen binnen het programma. Dit uit zich in de hoogste begrote en gerealiseerde EFRO-uitgaven. Maar het is ook een zeer succesvolle maatregel. Er zijn begeleidingsprojecten opgezet, bijeenkomsten georganiseerd en multiculturele voorzieningen gerealiseerd. Met name de multiculturele voorzieningen vullen een behoefte die voorheen op geen enkele andere wijze werd ingevuld in het stadsdeel Zuidoost. De voorzieningen bieden onderdak
aan tal van multiculturele organisaties
die hun sociaal-
maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen om zoveel mogelijk mensen uit de rijke culturele samenstelling van de bevolking van Amsterdam Zuidoost actief te betrekken in de maatschappij en in het economische leven. Uit de indicatoren is af te lezen dat deze projecten, bijeenkomsten en voorzieningen zeer intensief gebruikt worden. Begroot
100
Gerealiseerd
20.320
3.077
80 60 40 20 0 Aantal deelnemers uit Aantal deelnemers aan Aantal kwetsbare groepen in begeleidingsprojecten Aantal informatieve / informatieve Aantal (multiculturele) begeleidingsprojecten richting bijeenkomsten / culturele voorzieningen voor naar maatschappelijk maatschappelijk en cursussen buurtbijeenkomsten kwetsbare groepen en economisch leven economisch leven
Indicatoren realisatie Maatregel 3.2
12
Eindverslag Doelstelling 2 Amsterdam Bijlmer Amstel III 2000-2006 1 december 2009
Ook de financiële realisatie binnen deze uitgaven
€ 25.000.000
overtreffen hier zelfs de begroting. Dit wordt
20.000.000
mogelijk gemaakt doordat de regels toestaan
15.000.000
maatregel
dat
is
goed.
overgebleven
De
EFRO
budget
uit
andere
maatregelen, wordt ingezet in maatregelen
Gerealiseerd
10.000.000 5.000.000 0
3
waar een tekort ontstaat. Ook de verhouding
Totale overheids uitgaven
tussen EFRO en publieke cofinanciering is in deze maatregel beter dan voorzien. Er is een grotere publieke investering uitgelokt dan
Begroot
EFRO
Financiële realisatie Maatregel 3.2
begroot.
2.3
Financieringstechnieken
In artikel 28 lid 3 van verordening 1260/1999 wordt melding gemaakt dat de uitvoering van de maatregelen in het EPD niet alleen kan geschieden in de vorm van niet-terugvorderbare directe steun, maar ook in andere vormen met name terugvorderbare steun, rentesubsidie garantie, participatie, participatie in het risicodragend kapitaal of andere financieringsvormen. Elk deelprogramma geeft aan of er een andere vorm van steun verleend is dan niet-terugvorderbare steun, zoals bijvoorbeeld bij het opzetten van een investeringsfonds (revolving fund) waarin risicodragend kapitaal voor het (startende) MKB beschikbaar wordt gesteld. Er is binnen het programma één project gestart waarin sprake was van terugvorderbare steun. Het betreft het startersfonds Zuidoost. In het kader van dit project is aan 31 (door)startende bedrijven krediet verleend. De voorwaarden die zijn verbonden aan dit type project, zoals omschreven in verordening (EG) nr. 448/2004 regel 8, zijn middels toetsing van de eindrapportage en opname van voorwaarden in de vaststellingsbeschikking geborgd. De middelen die terug vloeien in het fonds zullen al dus opnieuw worden ingezet in het zelfde gebied ten behoeve van dezelfde doelgroep.
2.4
Complementariteit doelstelling 2 en doelstelling 3
In het EPD Doelstelling 3 is een inspanningsverplichting opgenomen dat 20% van de beschikbare ESF middelen moeten worden weggezet in Doelstelling 2 gebieden. In de praktijk blijkt een koppeling tussen ESF Doelstelling 3 en het programma Stedelijke Gebieden Nederland lastig te zijn. In het eindverslag wordt beschreven op welke wijze de complementariteit van de doelstelling 2 en doelstelling 3 middelen op het strategische en het operationele niveau is gerealiseerd en welke maatregelen het deelprogramma heeft getroffen om de coördinatie met de ESF-middelen te waarborgen.
3
Uitwerking hiervan is opgenomen in de afsluitingsrichtsnoeren voor structuurfondsen 2000-2006.
13
Eindverslag Doelstelling 2 Amsterdam Bijlmer Amstel III 2000-2006 1 december 2009
De complementaire werking met Doelstelling 3 vanuit het Amsterdam Bijlmer en Amstel III programma is beperkt geweest. Niettemin zijn in het kader van de projecten de “The way-up en het “Vrouwen Empowerment Centrum” (VEC) parallel aan de inzet van EFRO middelen ook ESF gefinancierde deelprojecten uitgevoerd.
2.5
Steun buiten het gebied
Het deelprogramma Amsterdam Bijlmer en Amstel III heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid zoals genoemd in verordening (EG) nr. 448/2004, regel nr. 12 om een deel van de beschikbare middelen in te zetten voor acties die plaats vinden buiten het D2-gebied.
14
Eindverslag Doelstelling 2 Amsterdam Bijlmer Amstel III 2000-2006 1 december 2009
3
Financiële uitvoering
In dit hoofdstuk wordt op een rij gezet welke financiële aanspraken het D2 programma heeft kunnen maken op het EFRO-budget en welke wijzigingen hierop in de loop der jaren hebben plaats gehad. 3.1
Beschikkingen Europese Commissie
Bij aanvang van het programma EPD Steden kon het D2 programma Bijlmer en Amstel III aanspraak maken op € 14.995.000. Deze financiële tabel is bijgevoegd in bijlage 1A. De financiële tabellen van het EPD Steden zijn sinds de start van het programma drie keer aangepast, als gevolg van overhevelingsverzoeken, toepassing bonus malus en de toekenning van een prestatiereserve in 2004 door de Europese Commissie. De laatst vastgestelde versie van de financiële tabellen betreft versie 4 (zie bijlage 1B.), op basis waarvan het D2 programma aanspraak maakt op een maximale EFRO bijdrage van € 15.811.491. Ten slotte heeft de Europese Commissie als gevolg van de kredietcrisis en op verzoek van beheersautoriteit BZK de uitvoeringstermijn van het programma eenmalig verlengd tot en met 30 juni 2009 (op 23 februari 2009 werd beschikking C(2009) 1220 afgegeven). Deze wijziging ging niet gepaard met een wijziging van de financiële tabellen.
3.2
Overzicht betalingsaanvragen
In totaal is voor € 13.417.126 aan betaalaanvragen ten laste van EFRO ingediend. Tot op heden heeft het deelprogramma via het ministerie van BZK een bedrag van € 13.566.870,07 ontvangen. In dit bedrag is het in 2001 uitbetaald voorschot van € 1.047.095,48 opgenomen. Over het saldo van de middelen die door de Europese Commissie zijn gestort op grond van het voorschot werkkapitaal en ontvangsten op grond van betaalaanvragen is door de gemeente Amsterdam ten behoeve van het programma Zuidoost een bedrag aan rente vergoed van € 66.496,13. Deze rentevergoeding is berekend over de periode start programma tot en met 30 juni 2009 en is ingezet als cofinanciering technische bijstand. Een laatste betalingsaanvraag van het saldo van € 362.840,84 zal gelijktijdig met de indiening van het eindrapport bij het ministerie van BZK worden gedaan.
15
Eindverslag Doelstelling 2 Amsterdam Bijlmer Amstel III 2000-2006 1 december 2009
3.3
Overzicht N+2 drempels en realisatie voor Zuidoost.
Het D2 programma kende een voortvarende start mede vanwege de ervaring die Zuidoost reeds had opgedaan met het URBAN I programma. Vanwege die voorgeschiedenis was er al een goed contact met bewonersorganisaties en stakeholders die gezamenlijk bij de aftrap van het programma een projectenlijst hebben samengesteld. Als gevolg van de voortvarende start heeft Zuidoost bij de eerste N+2 afrekening (voorjaar 2004 over de tranches 2000/2001) een extra EFRO-budget toegekend gekregen van € 348.076.
Overzicht N+2 resultaat Amsterdam Zuidoost Tranche 2000/2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Totalen
Afrekenbasis € 4.308.429,00 € 2.175.617,00 € 2.196.644,00 € 2.405.748,00 € 2.473.910,00 € 2.251.143,00 € € € 15.811.491,00
Bonus of malus € 348.076,00 € € € €
170.275,00214.232,00116.025,00123.959,00-
€
276.415,00-
In opvolgende jaren bleek dat met name de fysieke projecten pas later in het programma konden worden gerealiseerd. Enerzijds is ook weloverwogen eerst gestart met haalbaarheidsonderzoeken voordat de projecten konden worden gerealiseerd. Anderzijds is er na 2006, toen bleek dat de uitvoering van het programma potentieel behoorlijke risico’s kende gekozen voor een optimale inzet op het beheersen van deze risico’s. Bovendien werd er in 2007 na het invoeren van landelijke verbetermaatregelen op het vlak van beheer en controle ook een sanctietabel vastgesteld op basis waarvan bevindingen uit controle ook werden omgezet in financiële correcties. In totaal heeft stadsdeel Zuidoost daardoor uiteindelijk via het bonus malus systeem € 624.491 aan EFRO-middelen weer afgestaan aan andere deelprogramma’s. De laatste malus over de afrekening van de jaartranche 2005 (besluitvorming 2008) zal worden verrekend in de vaststelling van de eindrapportages van de programma’s. Het budget dat bij eindafrekening van het D2-programma beschikbaar is bedraagt dan € 15.687.532 (€ 15.811.491 -/- € 123.959).
16
Eindverslag Doelstelling 2 Amsterdam Bijlmer Amstel III 2000-2006 1 december 2009
4
Programmabeheer, controle en toezicht
In dit hoofdstuk wordt een weergave gegeven van de activiteiten die gedurende de programmaperiode hebben plaats gevonden op het gebied van toezicht en evaluatie, financiële controle, gebruik van technische bijstand en communicatie/publiciteit 4.1
Activiteiten op het gebied van toezicht en evaluatie
In het eindverslag wordt vermeld welke structuren zijn ontwikkeld om toezicht en evaluatie in goede banen te leiden, dat wil zeggen een toelichting op rol, samenstelling en vergaderfrequentie van Stuurgroep en een toelichting met betrekking tot de resultaten van de midterm evaluatie.
De Stuurgroep doelstelling 2 Amsterdam Bijlmer en Amstel III De Stuurgroep is verantwoordelijk voor het programma en heeft alle formele beslissingen omtrent het programma genomen. De Stuurgroep adviseert het College van B&W van Amsterdam (Stedelijke programma autoriteit) over de toekenning van EFRO-middelen aan projecten, jaarverslagen en andere voor het programma belangrijke zaken rondom de inzet van EFRO middelen.
Organisatie aan het begin van het programma: Centrale stuurgroep en substuurgroepen Tot eind 2003 was er sprake van één centrale Stuurgroep voor de twee deelprogramma’s Doelstelling 2 in Amsterdam en een Substuurgroep voor elk deelprogramma zelf. Daarnaast bestond er een adviescommissie. In deze periode heeft de Stuurgroep vier keer vergaderd, waarbij in de laatste vergadering 2003 besloten is de Stuurgroepstructuur te vereenvoudigen, zonder dat daarbij afbreuk werd gedaan aan de oorspronkelijke uitgangspunten. In 2003 is besloten de centrale Stuurgroep op te heffen. Voor verbinding tussen de beide Amsterdamse programma’s en voor de link naar de centrale stadsorganisatie werd de procesmanager vanuit de centrale stadsorganisatie verantwoordelijk. De procesmanager heeft gedurende de volledige looptijd van het doelstellig 2 programma zitting gehad in de stuurgroep.
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
Substuurgroep
Stuurgroep centraal
2 4 3 5 + 2 schriftelijk 4 3 +1 schriftelijk 4 +2 schriftelijk 4 + 2 schriftelijk 1 + 2 schriftelijk
2 1 1
17
Eindverslag Doelstelling 2 Amsterdam Bijlmer Amstel III 2000-2006 1 december 2009
De Substuurgroep Amstel en Bijlmer III heeft tot eind 2003 9 keer vergaderd. Na de vereenvoudiging van de Stuurgroepstructuur is de Substuurgroep verder gegaan als Stuurgroep en heeft in totaal 21 keer vergaderd. Daarnaast hebben 9 schriftelijke vergaderrondes plaatsgevonden.
Samenstelling stuurgroep De stuurgroep werd voorgezeten door de Stadsdeelvoorzitter die opereerde in mandaat mede namens twee andere portefeuillehouders. Het hoofd van de afdeling SEV vervulde de rol van secretaris. Daarnaast kende de Stuurgroep drie externe deelnemers, te weten de vertegenwoordigers van het procesmanagement Amsterdam (stuurgroeplid), het ministerie van BZK en het ministerie van EZ (beiden adviserend lid). Het ministerie van EZ heeft gaandeweg het programma, na 2003, geen concrete invulling aan haar rol gegeven en is in de laatste jaren teruggetreden als adviserend stuurgroeplid.
Rol stuurgroep In de beginperiode heeft de Stuurgroep veel aandacht besteed aan het opstellen van nadere uitvoeringsafspraken en het beoordelen van projecten. De Stuurgroep heeft de ontwikkeling van het programma intensief gevolgd en aangestuurd. Bij de toekenning van middelen aan projecten is bijvoorbeeld steeds rekening gehouden met de N+2-uitgavendoelstelling. Een ander voorbeeld is het doorvoeren van een verschuiving van budgetten tussen prioriteiten en maatregelen in de financiële tabel, op basis van bijgestelde verwachte realisaties per prioriteit en maatregel. Richting het einde van het programma heeft de Stuurgroep de nadruk gelegd op risicobeheersing binnen het programma. In de eindjaren heeft de Stuurgroep zich verder vooral gericht op het Nationaal Actieplan en haar gevolgen, de afwikkeling van de BTW en het uitdragen van de programmaresultaten.
Het programmamanagement Amsterdam Bijlmer en Amstel III Het programmamanagement is verantwoordelijk geweest voor de dagelijkse gang van zaken met betrekking tot de uitvoering, bewaking, begeleiding en controle op de uitvoering van het programma. Bij deze werkzaamheden heeft het programmamanagement in nauw contact gestaan met de betaalautoriteit (o.a. betreffende certificering van subsidiabele kosten) en het procesmanagement (o.a. betreffende cofinanciering van de Centrale Diensten). Naar verwachting zal de eindverantwoordelijkheid en het beheer van de dossiers per 1 januari 2010 onder verantwoordelijkheid komen van de Concernstaf. Doorlopende verplichtingen m.b.t. rapportage en verantwoording zullen worden waargenomen door de programmamanager Europa.
Ontwikkelingen ten aanzien van het PBS monitoring systeem; Voor de monitoring van het programma is een speciaal geautomatiseerd systeem ontwikkeld, namelijk het ProgrammaBeheersSysteem (PBS). Binnen dit systeem worden de belangrijkste gegevens van nieuwe projecten ingevoerd en wordt de voortgang van alle projecten gevolgd, aan de hand van de voortgangsrapportages die projectleiders periodiek indienen.
18
Eindverslag Doelstelling 2 Amsterdam Bijlmer Amstel III 2000-2006 1 december 2009
De tabellen uit PBS dienen als input voor de betaalaanvragen, de jaarverslagen en dit eindverslag. In 2008 zijn de projecten met compensabele BTW in de begroting in PBS aangepast, waardoor de begroting en realisatie van alle projecten in PBS nu exclusief compensabele BTW is weergegeven. De data in PBS worden centraal bewaard op een server in Enschede, onder verantwoordelijkheid van het ministerie van BZK. Derhalve zal na vaststelling van de eindrapportage de lokale infrastructuur in Amsterdam Zuidoost worden opgeheven.
Midterm-evaluatie In 2003 is op basis van het door het ministerie van economische zaken ontwikkelde evaluatiekader structuurfondsen een midterm-evaluatie uitgevoerd. Doel van de midterm-evaluatie was inzicht te bieden in relevantie, effectiviteit, efficiency en uitvoering van het programma Stedelijke Gebieden Nederland. Gekoppeld aan de bevindingen werden praktische resultaatgerichte aanbevelingen ter optimalisatie van het programma gedaan. De belangrijkste uitkomsten van de mid-term evaluatie voor het deelprogramma Bijlmer en Amstel III werden vertaald in een actieplan. Op het moment dat de uitkomsten en aanbevelingen van de midterm-evaluatie werden gepubliceerd, was een deel van de geadviseerde maatregelen al in gang gezet: Actiepunt
Omschrijving te ondernemen actie
Status
1. Cofinanciering
Cofinancieringsgelden laten toewijzen door DB (stadsdeel)/B&W (centrale stad)/Raden
Afgerond
(bv. meerjarig co-financieringsfonds laten instellen) 2. Informeren
DB/B&W/Raden de prioriteit van het D2-programma laten verhogen (o.a. t.b.v. co-
verantwoordelijken
financiering, zie ook 1)
3. Projectenpijplijn
[1] [a] Opstellen risico-analyse: haal- en uitvoerbaarheid, D2-able, termijnen. [b] Wijzigen
Afgerond Loopt
riskante projecten [2] Terugvalopties: [a] Zorgen voor meer reserve-projecten, bv. via rondje langs
Loopt
diensten/betrokken externe partners, uitbreiden bestaande D2-projecten, vervolgprojecten (bv. aanwending van infrastructuurprojecten) organiseren t.b.v. inbedding/gebruik etc 4. Externe marketing
Gebruiken/inzetten lokaal Sociaal-Economisch Overleg (SEO) en bijbehorend Platform
Loopt
voor verankeren D2-programma 5. Lopende projecten
[1] Overleg met projectuitvoerders: kunnen projecten sneller worden
Loopt
uitgevoerd/onderdelen naar voren gehaald? [2] Uitvoeren risico-analyse voor reeds beschikte grote projecten: check op
Loopt
uitvoerbaarheid/vereisten/tempo/evt. vrijval. Beslissen over voortzetting/acties/wijziging etc. Meerjarige uitgavenraming (t.b.v. N+2) opstellen. [3] Speciale aandacht voor haalbaarheid (tijdspad) voor met name grote
Loopt
fysieke/infrastructuur-projecten 6. Betalingsaanvragen 7. Financiële tabel
[1] Nalopen factuur-/declaratielijsten met projectuitvoerders
Loopt
[2] Opstellen meerjarenoverzicht verwachte uitgaven (t.b.v. N+2 volgende jaren)
Loopt
Voorbereiden en indienen voorstel tot overhevelen middelen uit 1.1 en 1.2 naar 2.3 en
Loopt
3.2. Dit sluit aan op maatschappelijke urgentie-analyse.
19
Eindverslag Doelstelling 2 Amsterdam Bijlmer Amstel III 2000-2006 1 december 2009
4.2
Activiteiten op het gebied van financiële controle
De controlestructuur binnen het D2-programma is vastgelegd in het controleprotocol EPD Steden van 3 oktober 2003. Met de vaststelling van dat protocol werden vijf niveaus van controle vastgelegd. 1. controle op het niveau van de projecten door projectaccountants; 2. administratieve
controles
(cf
artikel
4
verordening
EG
nr.
438/2001)
door
het
programmamanagement; 3. administratieve controles door de betalingsautoriteit (cf. artikel 9 verordening EG nr. 438/2001); 4. controle door de programma-accountants m.b.t. de verslaglegging over beheer en controle; 5. controle op centraal niveau binnen het stedenprogramma (reviews en 5% controle). Verslaglegging van niveaus 4 en 5 vond jaarlijks plaats via de 438-rapportages. Verslaglegging van de niveaus 1 en 2 ligt vast in de projectdossiers. Verslaglegging van niveau 3 is beschikbaar bij de Dienst Wonen (centraal stedelijke betalingsautoriteit).
Controles door projectaccountants Voor elk project met een subsidiebijdrage boven de € 22.689 moest bij de eindverantwoording een accountantsverklaring worden gevoegd volgens een voorgeschreven model. Voor alle afgerekende projecten die aan deze norm voldeden is een goedkeurende accountantsverklaring afgegeven. In enkele verklaringen waren bevindingen gepresenteerd. Ter afsluiting van het D2-programma verricht de Rijksauditdienst momenteel nog review op deze uitgebrachte verklaringen.
Administratieve controles door het programmamanagement De administratieve controles door het programmamanagement bestonden uit reguliere controles bij selectie van projecten en toekenning van subsidie, bij ontvangst van voortgangs- en eindrapportages en bij het afleggen van werkbezoeken, ter controle van projectadministraties. Eindbegunstigden ontvingen bij de toekenningsbeschikking een uitvoeringsovereenkomst met als bijlage toelichting op relevante wet- en regelgeving. Ieder project is minimaal éénmaal ter plaatse gecontroleerd, projecten die op basis van de informatie uit voortgangsrapportages een verhoogd uitvoeringsrisico in zich leken te hebben, zijn vaker gecontroleerd. Aan de hand van checklisten, in eerste instantie eigen ontwerp, later voorgeschreven vanuit het nationaal Actieplan, zijn de bevindingen van de controlebezoeken zichtbaar gemaakt in de projectdossiers. De opvolging van de bevindingen en te ondernemen acties zijn vervolgens categorisch vastgelegd in een controleregister, zodat voortgangsbewaking werd gefaciliteerd en een volledig zichtbaar controlespoor ontstond. Het programmamanagement heeft van alle werkbezoeken verslag uitgebracht aan de eindbegunstigden.
Administratieve controles door de betalingsautoriteit De centraal stedelijke betalingsautoriteit heeft bij elke voortgangsrapportage over het programma en bijbehorende betalingsaanvraag een controle verricht op de juistheid, volledigheid en subsidiabiliteit
20
Eindverslag Doelstelling 2 Amsterdam Bijlmer Amstel III 2000-2006 1 december 2009
van de uitgaven. Hiertoe werden ook bezoeken aan het stadsdeel afgelegd en steekproefgewijs controles uitgevoerd, waarvan een beknopt verslag werd opgemaakt. Daarnaast heeft de betalingsautoriteit alle eindafrekeningen getoetst en haar bevindingen schriftelijk kenbaar gemaakt.
Controle door de programma-accountant Op basis van verordening 438/2001 van de Europese Commissie en de afspraken die gemaakt zijn binnen het programma “Stedelijke Gebieden Nederland”, was ieder deelprogramma verplicht zorg te dragen voor een efficiënt en effectief controle- en beheerssysteem. Een beschrijving van de inspanningen op het gebied van controle en beheer wordt vermeld in de eindrapportage 438/2001. In die eindrapportage worden kort de aanbevelingen en de opvolging van de aanbevelingen naar aanleiding van deze controles weergegeven. De werking van het controle- en beheersysteem is ieder jaar getoetst door de gemeentelijke auditdienst (ACAM). Jaarlijks is een auditplan betreffende de beheers- en controlesystemen voor verrichtingen in het kader van de Structuurfondsen opgesteld. In deze auditplannen zijn zowel op programmaniveau als op prioriteits- maatregelniveau de risicio’s geanalyseerd en gewaardeerd. De risicowaardering heeft op projectniveau geleid tot een manier om aan elk project binnen het programma een risicofactor toe te kennen. Deze risicofactor heeft vervolgens een rol gespeeld bij het bepalen van de controlefrequentie en –intensiteit voor afzonderlijke projecten. Jaarlijks werd via een auditverslag gerapporteerd over de bevindingen en gaf de ACAM een accountantsverklaring af bij het 438-verslag. Om een verdere mate van zekerheid te verkrijgen over de juistheid van de uitgaven heeft ACAM Zuidoost in augustus 2008 controlewerkzaamheden verricht bij alle stadsdeelprojecten (met D2 financiering) die uitgaven hebben gedaan in 2007. Daarmee werd beoogd om in aanvulling op de afsluiting van het programma tot en met 2006 (de consequentie van het nationale actieplan) ook een extra zekerheid te verkrijgen over de uitgaven tot en met 2007. Uit de rapportage zijn voor één project aandachtspunten gekomen die in de fase van eindafwikkeling door de eindbegunstigde in samenspraak met het programmamanagement grondig zijn onderzocht.
Overige externe controles; Het Nationale Actieplan Naast de regulier voorgeschreven controles zijn er in de loop der jaren aanvullende externe controles geweest. Op afstand en meer in algemene zin gaat het om een regelmatige controle van de Algemene Rekenkamer, die daarvan verslag uit brengt aan de tweede kamer. Daarnaast zijn er door de Europese Commissie, DG Regio enkele controles uitgevoerd, het betrof een preventieve audit in 2001 op de werking van het beheer- en controlesysteem en een systeemaudit in 2005. Voor beiden werd het deelprogramma Amsterdam Zuidoost niet geselecteerd.
21
Eindverslag Doelstelling 2 Amsterdam Bijlmer Amstel III 2000-2006 1 december 2009
Echter op grond van bevindingen die door DG Regio van structurele aard werden beschouwd na de controle in 2005, m.b.t. declaratie van btw, niet naleven van aanbestedingsprincipes en onvoldoende vastleggen van bevindingen van administratieve controles ontving Nederland een zogenaamde Gele Kaart. Nederland heeft via het ministerie van Economische Zaken direct gereageerd met het instellen van een Nationaal Actieplan, gericht op verbetermaatregelen. Dit Actieplan bestond enerzijds uit het doorvoeren van verbetermaatregelen in de beheers- en controlestructuur. Anderzijds werd een steekproefsgewijze hercontrole van tot en met 2006 gedeclareerde uitgaven uitgevoerd. Hiervoor werden landelijk 171 projecten uit de totale massa getrokken, waarvan 6 in het D2 programma Bijlmer & Amstel III.
Verbetermaatregelen De invoering van het Nationaal Actieplan Nederland heeft de werkzaamheden van het programmamanagement een veel concreter accent gegeven op beheer- en controlemaatregelen. Landelijk werden verbetermaatregelen vastgesteld om de controles die werden uitgevoerd conform de artikelen 4 (administratieve controles en controles ter plaatse door het programmamanagement) en artikel 9 controles (controles door de betalingsautoriteit t.b.v. certificering van de uitgaven) veel explicieter vast te leggen. Het ministerie van BZK heeft de steden een set checklisten verstrekt die overeenstemmen met de landelijk door het ministerie van EZ opgestelde checklisten. Deze checklisten worden gebruikt bij de beoordeling van de aanvraag, voortgang, controle ter plaatse en eindafrekening van projecten en worden toegevoegd aan de projectdossiers. Voor bepaalde specifieke zaken zoals aanbestedingen, staatssteun en publiciteit zijn aparte checklists ontwikkeld en gebruikt. Naast het zichtbaar maken van controles, is ook voor door het programmamanagement doorgevoerde correcties een systeem ontwikkeld om deze beter zichtbaar te maken. Er is een controleregister aangelegd waarin bevindingen naar aanleiding van controlebezoeken ter plaatse per categorie worden vastgelegd. Ten slotte is een steekproefmethode geformuleerd, aan de hand waarvan het programmamanagement de projecten selecteert voor een controlebezoek ter plaatse. De auditdienst ACAM heeft begin 2008 verklaard dat het programmamanagement de voorgeschreven acties naar aanleiding van het Nationaal Actieplan adequaat heeft geïmplementeerd.
Steekproefcontrole / extrapolatie In het kader van de NAP-steekproef zijn zes projecten geselecteerd voor een hercontrole op basis van een steekproeftrekking. Het programmamanagement heeft de eindbegunstigden bijgestaan in de voorbereiding, beantwoording van vragen, verweer op bevindingen en bij het verzorgen van de follow up. De uitkomsten van de controles in het kader van het Nationaal Actieplan zijn op 4 april 2008 naar de Europese Commissie gestuurd. Medio 2009 heeft het Ministerie van Economische Zaken in een onderhandeling met DG Regio een eindresultaat bereikt op basis waarvan extrapolatie van bevindingen zal moeten plaats vinden.
22
Eindverslag Doelstelling 2 Amsterdam Bijlmer Amstel III 2000-2006 1 december 2009
Tijdens het Comité van Toezicht op 2 oktober 2009 is een voorstel gedaan voor afwikkeling van het Nationaal Actieplan, de afspraken zijn: -
Op totaal programmaniveau Stedelijke Gebieden Nederland is een te corrigeren percentage van 3,81% (totale subsidiabele kosten) geaccepteerd. Dit percentage is niet één-op-één te herleiden naar fouten in projecten.
-
Programma’s mogen reeds gedane correcties aftrekken van hun “doelstelling” met betrekking tot te corrigeren bedragen.
-
Er is afgesproken dat de steden onderling solidair zijn voor wat betreft de uit te voeren correcties.
Een belangrijk gegeven is dat na uitvoering van extrapolatie de uitgaven tot en met 2006 als afgerekend mogen worden beschouwd, waardoor potentiële risico’s in die uitgaven vervallen.
Onregelmatigheden Tijdens de uitvoering van het programma zijn ieder kwartaal onregelmatigheden en de vermoedens hiervan gerapporteerd aan het Ministerie van BZK. Vanaf 2007 is het nieuwe ‘Draaiboek Onregelmatigheden’, aangehouden. Dit draaiboek is in december 2006 opgesteld door het Ministerie van Economische Zaken. Het programma heeft een register aangelegd, waarin de onregelmatigheden en de afwikkeling ervan zijn bijgehouden. In totaal hebben zich gedurende de uitvoering van het programma vier onregelmatigheden voorgedaan, die allen in 2008 werden afgemeld (zie bijlage 8)
Kleine correcties Binnen een aantal projecten zijn correcties doorgevoerd met een EFRO-belang kleiner dan € 10.000. In die gevallen was een onregelmatigheidsmelding niet nodig. Wel zijn deze correcties in een apart register opgenomen (bijlage 10). Alle correcties zijn verrekend bij de eindafrekening van projecten en daarmee afgewikkeld.
Terugvorderingen In een aantal gevallen diende een reeds uitbetaalde EFRO-bijdrage te worden teruggevorderd. Dit was het geval bij projecten die werden ingetrokken en bij projecten waarvan de uiteindelijke realisatie lager was dan gepland waardoor het reeds ontvangen voorschot hoger bleek dan het uiteindelijke subsidierecht. In bijlage 9 is terug te vinden binnen welke projecten dit aan de orde was.
5%-controle Door de Rijksauditdienst (voorheen de auditdienst van het ministerie van BZK) zijn twee projecten van het D2 programma Bijlmer & Amstel III onderworpen aan een detailcontrole. Het betrof de projecten Ondernemershuis II en De Kandelaar. De auditor heeft op grond van de onderzoeken een enkele fout gevonden, welke bij afrekening van de projecten is gecorrigeerd. De fouten waren niet materieel van aard en waren procentueel kleiner dan de tolerantiegrens.
23
Eindverslag Doelstelling 2 Amsterdam Bijlmer Amstel III 2000-2006 1 december 2009
4.3
Overzicht van de belangrijkste ondervonden problemen
In de jaarverslagen is telkens een overzicht gegeven van de belangrijkste problemen die bij het beheer van het deelprogramma zijn ondervonden en de initiatieven die zijn genomen om deze op te lossen. De problemen die de meeste impact hebben veroorzaakt waren het niet subsidiabel verklaren van compensabele niet verrekenbare btw en de verbetermaatregelen in het kader van het Nationaal Actieplan Gele Kaart.
Compensabele BTW Er is langdurige onzekerheid geweest over de uitkomst van de discussie rondom subsidiabiliteit van btw tussen de Europese Commissie en lidstaat Nederland (ministerie van Financiën). Het betrof dan de niet verrekenbare btw die lagere overheden konden compenseren uit het btw-compensatiefonds vanaf 2003. Vanaf 18 juni 2007 werd het de programma´s door een uitspraak van de Europese Commissie duidelijk dat de compensabele als niet subsidiabele kostenpost moest worden beschouwd. De garantstelling van de Rijksoverheid maakte dat het besluit geen directe nadelige gevolgen had voor lopende en afgerekende projecten.
Gevolgen steekproef Nationaal Actieplan 2006 Ook de verwerking van de extrapolatie naar aanleiding van de steekproefcontrole van het Nationaal Actieplan 2006 zorgde ervoor dat het lastig was het programma tijdig en effectief af te ronden. Ten aanzien van het doorvoeren van de uit de steekproef voortvloeiende correcties, hebben de in het programma participerende steden vanuit de solidariteitsgedachte een oplossing gekozen. Elk deelprogramma diende een correctie ter hoogte van het gemiddelde foutpercentage door te voeren. Dit betekende in een correctie van 3,81% op de totale uitgavenmassa die was gedeclareerd tot en met 2006. Zowel de oorspronkelijke als de gecorrigeerde uitgavenstaat tot en met 2006 zijn bijgevoegd in bijlage 7
4.4
Gebruik van Technische Bijstand
In het eindverslag wordt aangegeven op welke wijze het deelprogramma in de programmaperiode gebruik heeft gemaakt van de middelen die zijn toegekend voor activiteiten in het kader van de technische bijstand. Een onderscheid tussen de beheerskosten en overige kosten (bijvoorbeeld voor communicatie doeleinden) wordt hierbij gemaakt. De activiteiten die zijn ontplooid binnen Technische Bijstand zijn uit te splitsen in beheerskosten en overige kosten. De beheerskosten hebben betrekking op de kosten van het programmamanagement. Verder is een deel van het voor technische bijstand beschikbare budget ingezet voor ontwikkeling en onderhoud van het Programmabeheerssysteem (PBS). Dit systeem maakt een goede rapportage van en controle op de cijfermatige kant van het programma mogelijk.
24
Eindverslag Doelstelling 2 Amsterdam Bijlmer Amstel III 2000-2006 1 december 2009
Overige uitgaven met betrekking tot technische bijstand betreffen met name kosten voor communicatieactiviteiten en publiciteit. Deze kosten bestaan uit kosten met betrekking tot ontwerp en productie van brochures en specials, de ontwikkeling van de website, het plaatsen van advertenties en de organisatie van het afsluitingscongres.
4.5
Maatregelen om bekendheid te geven aan het deelprogramma
Communicatie is een belangrijk aspect bij de uitvoering van de Europese subsidieprogramma’s. In verordening 1159/2000 van de Europese Commissie zijn voor de structuurfondsprogramma’s de eisen ten aanzien van de communicatieverplichtingen aangegeven. Gedurende de uitvoeringstermijn is vanuit het programma en op individueel projectniveau aandacht besteed aan de wettelijke eisen die uit de verschillende verordeningen voortvloeiden. Het voldoen aan de norm was op programmaniveau echter niet de enige reden om publicitaire activiteiten te ontplooien. In de beginfase was communicatie nodig om bekendheid aan het programma te geven en daarmee projectideeën aan te trekken. In een latere fase is publiciteit gezocht om de projectresultaten bij een breed publiek onder de aandacht te brengen. We zijn trots op de behaalde resultaten en willen laten zien dat de - door Europa gesteunde initiatieven – het D2 gebied een positieve impuls hebben gegeven.
Brochures Om projecten te genereren is een brochure ontwikkeld met algemene informatie over het programma en voorbeelden van reeds goedgekeurde projecten. In 2007 is een algemene brochure over het Doelstelling 2 programma EPD Stedelijke Gebieden Nederland verschenen, waarin ook aandacht is geweest voor projecten in Zuidoost.
Website Vanaf de start van het programma is de website www.doelstelling2.amsterdam.nl operationeel geweest waarop de drie Amsterdamse programma’s (D2 Groot Oost en Zuidoost en Urban II) zich aan het grote publiek presenteren. Deze website is periodiek geüpdate en in 2003 is deze geheel vernieuwd en daarmee beter toegankelijk gemaakt. Om meer mensen naar de website te trekken zijn muismatten met informatie over de D2 programma’s verspreid. Sinds maart 2009 is de informatie over het Bijlmer Amstel III programma alleen nog beschikbaar op de website van het Stadsdeel Zuidoost. De gezamenlijke website is geheel in gebruik door het Groot Oost programma.
Stadsdeelkrant In de stadsdeelkrant, de ZieZo, die maandelijks uitkomt werd regelmatig een column over de voortgang van het Doelstelling 2 programma opgenomen.
25
Eindverslag Doelstelling 2 Amsterdam Bijlmer Amstel III 2000-2006 1 december 2009
Projectbezoeken De projecten in Zuidoost genieten grote bekendheid. Dit heeft er toe geleid dat verschillende delegaties de projecten hebben bezocht. Zo kwam in oktober 2001 de koning van Spanje onder andere enkele D2-projecten in Zuidoost bezoeken. In december 2001 bracht een delegatie van programmamanagers uit Zweden een bezoek aan het gebied. Ook zijn er regelmatig delegaties van de rijksoverheid met gasten de projecten komen bezoeken
Werkconferentie, workshop en open dag In oktober 2002 heeft het programmamanagement een grote tweedaagse werkconferentie georganiseerd, waarbij de lopende programma’s waaronder ook Doelstelling 2 zijn toegelicht. Tijdens de workshop ‘Good and bad practices Doestelling 2’ in Brussel in 2003, heeft het programmamanagement een presentatie gehouden. Het deelgebied Amsterdam Zuidoost was hiervoor gevraagd vanwege ruimschoots realiseren van het N+2 uitgavenniveau. Er is daarbij een presentatie gehouden over de succesvolle bottom up aanpak. Op woensdag 29 september 2004 hebben de Amsterdamse D2 en Urban programma’s, waaronder dus het deelgebied Bijlmer - Amstel III, een gezamenlijke open dag gehouden. Hierbij hebben verschillende projecten hun deuren geopend voor het grote publiek. Daarbij zijn rondleidingen gehouden en is informatie verstrekt. In de week waarin de opendag werd gehouden is ook via placemats in alle kantines van de gebouwen waarin projecten zijn ondergebracht, en in het stadsdeelkantoor bekendheid gegeven aan de projecten. Van 28 t/m 31 oktober 2004 is in Suriname de vijfde Women in BisNis beurs gehouden. Dit is een beurs waar vrouwen die ondernemingen leiden de gelegenheid hebben informatie te verstrekken over hun onderneming, bekendheid er aan te geven en te netwerken. Ook wordt er aan kennisuitwisseling gedaan. Stadsdeel Amsterdam Zuidoost was uitgenodigd om deel te nemen aan deze beurs omdat er veel (vrouwelijke) Surinaamse ondernemers vanuit Zuidoost naar Suriname remigreren. Hierbij is onder andere informatie verstrekt over Europese projecten die (vrouwen) ondernemerschap stimuleren en ondernemers ondersteunen.
Kwakoefestival Jaarlijks wordt in de zomer in Amsterdam zuidoost het kwakoe festival georganiseerd. Dit festival, dat 6 weekeinden duurt, trekt toeristen en bezoekers uit het hele land. Ook Stadsdeel Zuidoost heeft hierbij een stand waar er informatie over activiteiten van het stadsdeel wordt verstrekt. In deze stand is er ieder jaar ook een tafel met informatie over Europese programma’s waaronder Doelstelling 2 geplaatst.
Afsluiting van het programma Het programma is in mei 2009 grootschalig “afgesloten” met een congres, toegankelijk voor iedereen die interesse had in het programma de behaalde resultaten. Tijdens het afsluitingscongres zijn de vernieuwde website en een film over het programma, gelanceerd.
26
Eindverslag Doelstelling 2 Amsterdam Bijlmer Amstel III 2000-2006 1 december 2009
Tevens zijn op deze afsluitingsdag excursies georganiseerd naar diverse projecten binnen het programma en heeft, gebruik makend van de actualiteit van de naderende Europese verkiezingen, een debat plaatsgevonden over de “voors” en “tegens” van Europa. Het congres heeft veel mediaaandacht gekregen en was met een opkomst van ongeveer 150 deelnemers overdag en 200 deelnemers ’s avonds zeer geslaagd. Daarnaast is binnen het project Toerisme een fototentoonstelling gehouden waarmee een selectie van de Europese projecten en hun betekenis voor de Bijlmermeer aan het publiek werd gepresenteerd. In totaal hebben 2000 mensen de D2-overzichtstentoonstelling bezocht (stand per 1 juli 2009). De reacties van bewoners op wat het stadsdeel in de programmaperiode heeft gerealiseerd, zijn uiterst positief.
Publiciteit binnen projecten Het programmamanagement heeft projecten op verschillende manieren gewezen op de publicitaire verplichtingen. Zo is er in de beschikking en de daarbij behorende bijlagen steeds uitleg gegeven over de verwachtingen waaraan projecten moesten voldoen. Naast het onder de aandacht brengen van voorschriften, heeft het programmamanagement projecten ook van advies en middelen voorzien om aan de eisen te voldoen. Tijdens controlebezoeken en bij vaststelling van de eindafrekening van projecten is gecontroleerd of projectuitvoerders zich aan de publicitaire verplichtingen hebben gehouden. Er zijn daarbij geen problemen vastgesteld, in het algemeen is in ruim voldoende mate uiting gegeven aan de Europese financiering van de doelstelling 2 projecten in het D2 gebied. Van de publicitaire uitingen is zo veel mogelijk bewijs verzameld, bijvoorbeeld door het in de projectdossiers opnemen van publicaties en foto’s van bouwborden, gevelplaten en bijeenkomsten.
27
Eindverslag Doelstelling 2 Amsterdam Bijlmer Amstel III 2000-2006 1 december 2009
5
Verenigbaarheid communautair beleid
Naast de regelgeving ten aanzien van het beheer en controle van de diverse programma’s, zijn ook algemene
beleidsregels
van
de
Europese
Commissie
van
toepassing
op
de
structuurfondsprogramma’s. In dit hoofdstuk wordt de relatie gelegd tussen enerzijds het D2 programma en anderzijds de Europese regelgeving. 5.1
Horizontale thema’s: milieu en gelijke kansen
In het eindverslag blikken we terug op de bijdrage die projecten hebben geleverd aan de horizontale thema’s milieu en gelijke kansen. Met name projecten binnen maatregel 3.1 (milieu) en 2.3 (gelijke kansen) bieden hiervoor aanknopingspunten.
Gelijke kansen Binnen het programma zijn er relatief veel projecten uitgevoerd die expliciet bijdragen aan het thema gelijke kansen, het betreft 12 van de 34 projecten (tussen haakjes het jaar waarin de projectaanvraag door de Stuurgroep is goedgekeurd): Vrouwen Empowerment Centrum (2002)
Betaalbare Ateliers Kruitberg (2004)
Arena Initiatief (2002)
Betaalbare Ateliers Echtenstein (2005)
Digitale Trapvelden (2002)
Betaalbare kleine kantoren Grubbehoeve (2005)
ROC Stramanweg (2003)
Betaalbare kleine kantoren Gerenstein (2005)
Sociale Activering (2003)
Betaalbaar Cultuurgebouw (2005)
Onderzoek Betaalbare ruimtes Zuidoost (2003)
De Kandelaar (2005)
Milieu Projecten die een duidelijk effect hebben op de bescherming van het milieu zijn: Intensivering Schoonmaak & veiligheidscampagne Zuidoost, Surveillance Kraaiennest, Centraal Meeleescentrum en Veiligheid Winkelcentrum ArenA boulevard. In de laatst genoemde projecten houden beveiligingsdiensten toezicht op een bepaald gebied, zodat dit gebied niet verloedert, derhalve schoon blijft en bijdraagt aan een schoner milieu (schonere leefomgeving).
5.2
Aanbesteding
Bij de beoordeling van projecten wordt getoetst of projecten voldoen aan de Europese richtlijnen voor aanbesteding van overheidsopdrachten. Wanneer de Europese regels voor aanbesteding van toepassing zijn, is het de bedoeling dat de opdrachtgevers hiervan op de hoogte worden gesteld. De Europese Commissie heeft regels opgesteld ten aanzien van het verstrekken van opdrachten door overheidsinstanties (aanbestedende diensten). Wanneer een bepaalde activiteit boven een financiële drempel komt, zijn de Europese aanbestedingsregels van toepassing.
28
Eindverslag Doelstelling 2 Amsterdam Bijlmer Amstel III 2000-2006 1 december 2009
Daarnaast heeft de Europese Commissie in 2006 middels een interpretatieve nota benadrukt dat de beginselen transparantie, non-discriminatie en objectiviteit op elke te verstrekken opdracht door overheidsinstanties, dus ook onder de drempel, van toepassing is. Aan de hand van de interpretatieve nota heeft de Minister van Economische Zaken een advies uitgebracht aan de beheersautoriteit (ten behoeve van alle Europese programma’s) hoe om te gaan met deze nota. Deze brief is vanaf het moment van verschijning standaard als bijlage bij iedere beschikking meegezonden. Tevens hebben alle lopende projecten een brief ontvangen met daarin de werkwijze inzake het transparant aanbesteden.
5.3
Mededingingsregels (staatssteun)
Wat het mededingingsbeleid betreft zijn er in het D2-programma Bijlmer & Amstel III geen aanmeldingsprocedures geweest bij DG Concurrentie. Alle steun die is verleend valt binnen de reikwijdte van de de minimis vrijstelling. Binnen projecten waarin ondernemers steun ontvingen, werden afspraken met de projectleider gemaakt over het toetsen op staatssteunvoorschriften bij steunverlening aan individuele ondernemers. Vanaf 2006 kwam er een de minimisverklaring beschikbaar, die door potentiële steunontvangers moet worden ingevuld ter verklaring dat zij voldoen aan de de minimis-vrijstelling. De staatssteunregelgeving is in de loop der tijd een steeds prominentere plaats gaan innemen in het programma. De rol van het programmamanagement op het gebied van staatssteun is het onderzoeken of de steunregelingen binnen het programma voldoen aan de geldende regelgeving. Vanaf de start van het programma is door het programmamanagement toegezien op de juiste naleving van de vigerende staatssteunregels. Dit heeft vorm gekregen door daar tijdens projectbezoeken en bij de beoordeling van einddeclaraties expliciet aandacht aan te besteden.
29
Bijlagen
Bijlagen 1 tot en met 10 zie bijgevoegde excelbijlage