Eindrapport Paritaire verkenning naar een raam-cao voor het uitgeverijbedrijf
EINDRAPPORT
PARITAIRE VERKENNING NAAR EEN RAAM-CAO VOOR HET UITGEVERIJBEDRIJF
1
Eindrapport Paritaire verkenning naar een raam-cao voor het uitgeverijbedrijf
Introductie In 2012 hebben cao-partijen in de uitgeverijsector gezamenlijk een verkenning uitgevoerd naar een raam-cao die in de plaats zou moeten komen van zes huidige cao’s in de sector. Deze verkenning was gebaseerd op cao-afspraken die zijn gemaakt in 2011 en 2012. In de navolgende rapportage wordt hierover verslag uitgebracht. Achtereenvolgend wordt ingegaan op de aanleiding, de opdracht, de werkwijze en het resultaat van deze verkenning. De verkenning is uitgevoerd door een paritair samengestelde stuurgroep en heeft geleid tot een ontwerp-tekst voor een raam-cao. Met de term raam-cao wordt bedoeld: een cao die voor elke onderneming in de uitgeverijsector een algemeen bruikbaar arbeidsvoorwaardenkader schept, maar die daarnaast aan de onderneming veel ruimte laat om eigen beleid te maken en aan de individuele werknemer ruimte biedt om zijn arbeidsvoorwaarden zoveel mogelijk naar keuze in te richten (maatwerk). De ontwerp-tekst voor de raam-cao, de “CAO voor het Uitgeverijbedrijf”, is separaat bijgevoegd. In de bijlagen bij deze rapportage wordt ingegaan op de werkingssfeer van de nieuwe cao, het toepassingsgebied en het effect van de algemeen verbindendverklaring. Deze rapportage wordt door de paritaire stuurgroep die de verkenning heeft uitgevoerd, aangeboden aan cao-partijen. Conform de gemaakte afspraken op cao-niveau dienen partijen vòòr 1 mei 2013 tot besluitvorming te komen.
Amsterdam, maart 2013
Peter Stadhouders Projectleider
2
Eindrapport Paritaire verkenning naar een raam-cao voor het uitgeverijbedrijf
Inhoud EINDRAPPORTAGE 1. 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Afspraken en doelstelling Cao-afspraken Aanleiding tot de verkenning Doelstellingen Beoogde voordelen Belangrijke randvoorwaarden
4 4 4 5 5
2. 2.1 2.2 2.3 2.4
Projectorganisatie Organisatie in het kort De stuurgroep Twee klankbordgroepen Projectbureau
6 7 7 8
3. 3.1 3.2
Uitvoering en werkwijze Projectplanning Projectaanpak
9 9
4.
Communicatie
10
5. 5.1 5.2
Online arbeidsvoorwaardentool Maatwerk Ontwikkeling van de tool
11 11
6. 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Oplevering en goedkeuring Het resultaat Toetsing aan de uitgangspunten en doelstellingen Blauwe onderwerpen Formele afronding Vervolgafspraken
12 12 12 13 13
BIJLAGEN I
De basis: de afspraken tussen cao-partijen
14
II 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Toepassingsgebied van de cao Inleiding Uitgangspunten voor de nieuwe afbakening Werkingssfeer Verplichte toepassing van de cao Algemeen verbindendverklaring Omroepactiviteiten en uitgevers van omroepbladen Vrijwillige toepassing van de cao
16 16 17 17 18 20 21
3
Eindrapport Paritaire verkenning naar een raam-cao voor het uitgeverijbedrijf
1.
Afspraken en doelstelling
1.1
Cao-afspraken
Werkgevers en vakorganisaties in de uitgeverijsector zijn overeengekomen om in 2012 een onderzoek te starten naar een raam-cao: één cao voor de gehele uitgeverijsector. De betreffende afspraken zijn neergelegd in protocollaire bepalingen bij de cao’s in de sector in die 2011 en 2012 zijn afgesloten: de CAO voor het Boeken- en Tijdschriftuitgeverijbedrijf, de CAO voor het Dagbladuitgeverijbedrijf, de CAO voor Dagbladjournalisten, de CAO voor Publiekstijdschriftjournalisten, de CAO voor Opinieweekbladjournalisten en de CAO voor Vaktijdschriftjournalisten. Deze afspraken zijn weergegeven in bijlage 1. De betrokken cao-partijen bij deze verkenning zijn aan werkgeverszijde de groepsverenigingen, verenigd in het Nederlands Uitgeversverbond en aan werknemerszijde FNV-KIEM, CNV Dienstenbond, de Unie en de Nederlandse Vereniging voor Journalisten (NVJ). Omdat de werkgevers- en werknemersorganisaties de opdrachtgever zijn voor het Project Raamcao, dienen deze partijen uiteindelijk ook de ontwerp-tekst van de raam-cao goed te keuren. Afgesproken is dat alle betrokken cao-partijen zich vòòr 1 mei 2013 uitspreken over de uitkomst van deze verkenning.
1.2
Aanleiding tot de verkenning
Aanleiding tot de verkenning was het feit dat naar het oordeel van cao-partijen in de boeken-, tijdschrift- en dagbladuitgeverijsector op basis van de bestaande cao’s in de sector onvoldoende kon worden ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen. Het uitgeverijbedrijf wordt in toenemende mate geconfronteerd met ontwikkelingen als digitalisering, marktveranderingen, veranderende business modellen, veranderende competenties voor medewerkers en veranderende arbeidsverhoudingen. De moderne werknemer heeft steeds meer behoefte keuzemogelijkheden en flexibiliteit in zijn/haar arbeidsvoorwaardenpakket. Werkgevers hebben de wens om meer op de eigen bedrijfssituatie toegesneden arbeidsvoorwaarden als een eenduidig pakket te kunnen bieden aan hun werknemers. Derhalve bestond zowel bij werknemers als bij werkgevers behoefte aan meer maatwerk, waarvoor een nieuwe cao voor de sector meer ruimte zou kunnen scheppen.
1.3
Doelstellingen
Dat heeft ertoe geleid dat in de zes genoemde cao’s in 2011 en 2012 is overeengekomen om een gezamenlijk onderzoek te starten naar een zgn. raam-cao voor de sector. Doel van de gezamenlijke verkenning was de totstandkoming van een uniform pakket van arbeidsvoorwaarden en -regelingen voor alle beroepsgroepen in de sector uitgeverijbedrijf. Waar verbijzondering zou zijn gewenst voor specifieke beroepsgroepen (zoals bijvoorbeeld journalisten), zouden afwijkende of aanvullende arbeidsvoorwaarden worden opgenomen. De gezamenlijke doelstellingen waren bij aanvang van het project de volgende: De te ontwikkelen raam-cao moest als uitgangspunt gelden voor de inrichting van het sociaal beleid in de gehele uitgeverijsector en in de plaats komen van zes cao’s in de sector: zijnde
4
Eindrapport Paritaire verkenning naar een raam-cao voor het uitgeverijbedrijf
twee administratieve cao’s: CAO-BTU en CAO-DU en vier journalistieke cao’s: CAO-DJ, CAOPU, CAO-OP en CAO-VAK. Binnen de grafische industrie wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een zgn. Comfortabele CAO. M.b.t. sectoroverstijgende onderwerpen (sociale zekerheid, pensioenen, mobiliteit en opleidingen) zou evenueel samenwerking kunnen worden gezocht. In een later stadium is aansluiting bij de raam-cao mogelijke van de huidige domeinen van de CAO’s voor Huis-aan-huisbladjournalisten en Nieuwsbladjournalisten.
Door cao-partijen is voorts afgesproken om een zgn. arbeidsvoorwaardentool te ontwikkelen, een digitaal instrument dat de werknemer in staat stelt om de financiële gevolgen van zijn eigen individuele arbeidsvoorwaardelijke keuzes op een heldere wijze inzichtelijk te maken (zie verder paragraaf 5).
1.4
Beoogde voordelen
De komst van één cao voor de gehele sector zou naar verwachting van cao-partijen een aantal voordelen met zich meebrengen. Meer zeggenschap in de onderneming over de eigen arbeidsvoorwaarden die ingevuld kunnen worden in overleg met de Ondernemingsraad en/of met betrokkenheid van de personeelsvertegenwoordiging. Geen verschillende cao’s meer binnen één onderneming met vaak net even afwijkende regelingen. Minder overleg over vaak dezelfde onderwerpen in de zes bestaande cao’s. Minder detaillering en regelzucht. Geen belemmeringen voor de interne mobiliteit. In de huidige situatie is in geval van een interne overstap vaak ook sprake van overgang naar een ander cao-regime.
1.5
Belangrijke randvoorwaarden
Door de werknemersorganisaties werden enkele belangrijke voorwaarden gesteld aan het eindresultaat van de verkenning. Er diende in het eindresultaat sprake te zijn van een volwassen arbeids- en medezeggenschapsrelatie binnen de aangesloten ledenbedrijven. Er diende daadwerkelijk sprake te zijn van keuzevrijheid voor de werknemer m.b.t. zijn individuele arbeidsvoorwaarden. Er moet kunnen worden teruggekomen op eerder gemaakte keuzes. Gemaakte keuzes zijn altijd tijdelijk (bijv. voor de duur van een jaar). Het huidige niveau van arbeidsvoorwaarden in de sector zou worden gerespecteerd. Er diende sprake te zijn van zichtbaarheid van de vakbonden in de bedrijven. Voor de NVJ gold daarnaast dat er rekening gehouden diende te worden met haar positie en die van de journalistieke beroepsgroep.
5
Eindrapport Paritaire verkenning naar een raam-cao voor het uitgeverijbedrijf
2.
Projectorganisatie
2.1
Organisatie in het kort
Cao-partijen zijn in het najaar van 2011 met de verkenning begonnen. Om de verkenning goed te kunnen laten plaatsvinden, hebben cao-partijen voor dit project de organisatie als volgt ingericht: Het onderzoek wordt gedaan door en namens een paritair samenstelde stuurgroep die onder leiding staat van een onafhankelijke voorzitter. Deze stuurgroep doet op basis van het onderzoek voorstellen aan cao-partijen. De ondersteuning van de stuurgroep vindt plaats door een paritair ingericht projectbureau dat belast is met de feitelijke verkenning naar een raam-cao en met het opstellen van concepten en voorstellen t.b.v. de stuurgroep. Er zijn voorts twee klankbordgroepen, één aan werkgeverszijde en één aan werknemerszijde, die de concepten en voorstellen van het projectbureau toetsen en voorzien deze van commentaar, vòòrdat deze stukken ter besluitvorming worden voorgelegd aan de stuurgroep. De projectorganisatie kan als volgt schematisch worden weergegeven:
De onafhankelijke voorzitter van de stuurgroep was tevens de projectleider van de verkenning. Deze is extern aangezocht. De functie van externe en onafhankelijke projectleider is ingevuld door Peter Stadhouders. Alle paritaire overleg is voorgezeten door de projectleider. Op verzoek is dat ook een enkele keer gebeurd bij tussentijds beraad in eigen kring, zowel aan werkgevers- als aan werknemerszijde. 6
Eindrapport Paritaire verkenning naar een raam-cao voor het uitgeverijbedrijf
Ondersteuning vanuit het projectbureau werd verleend door Ruud Schets, secretaris Sociale Zaken van het NUV, en Frank Obertop, eveneens van het vaksecretariaat Sociale Zaken van het NUV.
2.2
Stuurgroep
De paritair samengestelde stuurgroep had als opdracht om te komen tot een voorstel voor een raam-cao. De feitelijke voorbereiding werd echter niet in de stuurgroep gedaan, maar door het projectbureau. De stuurgroep beoordeelde vervolgens alle voorstellen voor de raam-cao en was verantwoordelijk voor de besluitvorming. De stuurgroep bestond uit vertegenwoordigers vanuit werkgevers- en werknemerszijde. Aan werkgeverszijde werd eraan gehecht om alle geledingen binnen de uitgeverijen en alle verschillende cao’s zo goed mogelijk vertegenwoordigd te laten zijn. Met het oog daarop was de werkgeversdelegatie samengesteld uit arbeidsvoorwaardendeskundigen, directeuren/uitgevers en HR-directeuren. De deelnemers aan werkgeverszijde waren: Annemie Jans (Uitgeverij De Geus), Gemmie Hermens (TMG), Gieta Veersma (Sanoma Media), Jannet Visser (De Persgroep Nederland) , Sam van Oostrom (Sdu Uitgevers) en Wendy Boers (Kluwer). De deelnemers aan werknemerszijde waren: Anne Jan De Graaf (FNV-KIEM), Wim Dubbeling (FNV-KIEM), Aletta Bulsink (CNV Dienstenbond), Hans de Jong (de Unie) en Tom Gibcus (NVJ). De Stuurgroep is voor de eerste maal bijeen gekomen op 6 februari 2012 en heeft in totaal zeven vergaderingen belegd om de voortgang te bespreken. Van alle vergaderingen van de stuurgroep is door een externe notuliste een verslag gemaakt.
2.3
Twee klankbordgroepen
Naast de stuurgroep bestond voor de duur van het project zowel aan werkgeverszijde als aan werknemerszijde een zgn. klankbordgroep, een vast overleg met vertegenwoordigers uit de bedrijfstak uit eigen kring. Ook de vergaderingen van de beide klankbordgroepen werden geleid door Peter Stadhouders. Het klankbordgroepoverleg bij werkgevers en bij werknemers was bedoeld om een goed draagvlak te creëren voor de nieuwe cao. Het klankbordgroepoverleg was van informatieve aard, maar bood ook de gelegenheid tot discussie. De uitkomsten hiervan werden weer gebruikt als input voor het projectbureau om tot verder uitgewerkte voorstellen en concepten te komen. De klankbordgroep Werkgevers was eveneens samengesteld uit HR-directeuren en de P&O/arbeidsvoorwaardendeskundigen uit de sectoren boeken, tijdschriften en dagbladen. Deze klankbordgroep bestond aan werkgeverszijde uit: Annemarie Pedonomou (NDC VBK de uitgevers), Arnold Kooistra (Sdu Uitgevers), Barbara McAlpine (Springer Science Business Media), Brita van Riemsdijk (NRC Media), Carolien Besjes (TMG), Chantal Gelmers (Kluwer), Daan van Hille (De Persgroep Nederland), Helga Bergfeld (Reed Business), Hendrik Jan Bosma (Reed Business), Henk Pansters (MGL), Henk Veerman (Erdee Media Groep), Ina de Lange (Koninklijke Brill), Irena Szarzynski (Weekbladpers), Jos Snetselaar (Koninklijke Wegener), Marco Stoové (MGL), Marnix Kreyns (BDU), Paul Ankoné (Noordhoff Uitgevers), Peter Vossen (Springer Media), Petra Keuchenius (Weekbladpers) , Poppe Wolters (NDC Mediagroep), Remko Verhoeven (FD Mediagroep), Teddy de Gruijl (ANP), Wendy Boers (Kluwer) en Wouter Bybau (Sanoma Media).
7
Eindrapport Paritaire verkenning naar een raam-cao voor het uitgeverijbedrijf
Het eerste klankbordgroepoverleg van werkgevers vond plaats op 22 december 2011. De klankbordgroep werkgevers is in het tijdvak 2012-2013 tien maal bijeen geweest en de klankbordgroep werknemers twee maal. De bijeenkomsten van de klankbordgroep werknemers zijn beperkt gebleven in aantal omdat vanuit vakbonden is aangegeven dat de terugkoppeling naar de achterbannen niet goed mogelijk bleek met tussentijdse teksten. Daarenboven bleek de samenstelling van het klankbordgroepoverleg vanuit de vier afzonderlijke bonden lastig te realiseren.
2.4
Projectbureau
De feitelijke verkenning naar de raam-cao werd uitgevoerd door het projectbureau. In het projectbureau zijn alle voorstellen voor de opzet, indeling en inhoud voorbereid en alle concept-teksten geschreven. Het projectbureau heeft ook de begroting gemaakt voor het gehele project ‘raam-cao’. Het projectbureau bestond aan werkgeverszijde uit drie arbeidsvoorwaardendeskundigen: Daan van Hille (De Persgroep Nederland), Poppe Wolters (NDC Mediagroep) en Wouter Bybau (Sanoma Media). Aan werknemerszijde namen deel de vertegenwoordigers van de vier betrokken vakorganisaties: Anne Jan de Graaf (FNV-KIEM), Aletta Bulsink (CNV Dienstenbond), Hans de Jong (de Unie) en Yvonne Dankfort (NVJ). Ook het projectbureau stond onder leiding van projectleider Peter Stadhouders. Ondersteuning werd wederom geboden door Ruud Schets, projectsecretaris, en Frank Obertop, beiden van het vaksecretariaat Sociale Zaken van het NUV. Het projectbureau is voor het eerst bijeengekomen op 17 februari 2012 en is daarna gedurende het jaar 2012 regelmatig bij elkaar geweest, veelal tweewekelijks, waarin eerst alleen met werkgeversleden een technische voorbereiding plaatsvond en waarna de volgende keer paritair de stand van zaken en de voorstellen werden besproken en gewaardeerd. Elke waardering vond plaats op basis van de vraag: ‘Bestaat er over dit aspect technische overeenstemming of dient er inhoudelijke bespreking plaats te vinden in het cao-overleg?’
8
Eindrapport Paritaire verkenning naar een raam-cao voor het uitgeverijbedrijf
3.
Uitvoering en werkwijze
3.1
Projectplanning
Het project is eind 2011 gestart met de eerste bijeenkomst van de klankbordgroep werkgevers. Er was voorzien in een doorlooptijd van ruim een jaar. Dat is uiteindelijk anderhalf jaar geworden. Het streven was om uiterlijk 1 november 2012 de tekst van de raam-cao ter goedkeuring voor te leggen aan de achterbannen van zowel de werkgevers- als de werknemersdelegaties. Uiteindelijk heeft de oplevering van de doorlopende tekst plaats gevonden in maart 2013. Conform afspraak dienen cao-partijen zich vòòr 1 mei 2013 over de raam-cao uit te spreken.
3.2
Projectaanpak
Eerste fase In de eerste fase van het project zijn de voordelen van een raam-cao vastgesteld en is geïnventariseerd welke belangrijke vraagpunten eerst verkend dienden te worden. Een aantal relevante en sprekende voorbeelden van raam-cao’s of gemoderniseerde cao’s elders hebben als inspiratie en voorbeeld gediend. Belangrijke aandachtspunten waren: De werkingssfeer van de raam-cao met daarbij bijzondere aandacht voor het vraagstuk welke digitale activiteiten relevant zijn om op te nemen in de raam-cao; Werkingssfeer: wie zijn de werkgever en de werknemer in de zin van de raam-cao; De raam-cao is een basis-cao, waarin bijvoorbeeld wel een algemene loonlijn wordt neergelegd, maar waarbij vooralsnog niet wordt gestreefd naar één loongebouw voor de gehele uitgeverijsector. Tweede fase Nadat bovenstaande elementen goed waren bediscussieerd en voorbeelden uit andere sectoren zijn geanalyseerd, kon de structuur van de raam-cao worden neergezet, waarbij als uitgangspunt gold dat de raam-cao geheel nieuw werd opgezet, zonder belasting van de cao’s uit het verleden. Binnen het projectbureau is de volgende werkwijze afgesproken en uitgevoerd: Op basis van de gezamenlijk afgesproken indeling van de nieuwe cao, bereidden de werkgevers de verschillende hoofdstukken inhoudelijk voor. Het journalistieke hoofdstuk werd voorbereid door de NVJ. Daarna werden alle teksten in het projectbureau gezamenlijk besproken. Tijdens het overleg bleek welke onderwerpen in gezamenlijkheid tot nieuwe voorstellen konden leiden en over welke onderwerpen verschil van inzicht bestaat. Afgesproken is om de onderwerpen waarover verschil van inzicht bestaat in de concepttekst in kleur te markeren en de inhoudelijke bespreking ervan verder over te laten aan het cao-overleg. Die onderwerpen komen dus pas weer aan de orde bij de bespreking en beoordeling van de gehele raam-cao. Uitgangspunten bij het schrijven waren: De raam-cao dient overzichtelijk en gemakkelijk hanteerbaar te zijn; De raam-cao moet flexibiliteit bieden voor de ondernemingen; De raam-cao moet toepasbaar binnen kleinere uitgeverijen; De raam-cao moet herkenbaar zijn en flexibiliteit bieden voor medewerkers.
9
Eindrapport Paritaire verkenning naar een raam-cao voor het uitgeverijbedrijf
4.
Communicatie
Voor het welslagen van een verkenning zoals de onderhavige, is het van belang vroegtijdig te communiceren over het project en over de uitvoering ervan. Niet alleen bij betrokken caopartijen, maar vooral bij de achterbannen en ‘in het veld’ dient helder te zijn wat er gaande is om draagvlak te creëren. In dat kader heeft het Projectbureau in 2012 werkgevers en werknemers periodiek op de hoogte gehouden van de voortgang van de verkenning door middel van een aantal nieuwsbrieven. Deze nieuwsbrieven zijn verspreid via www.uitgeverijbedrijf.nl, via de sites van betrokken caopartijen, via intranetten van diverse ondernemingen en via de sites van de vakorganisaties. Voorts zijn medio 2012 enkele interviews gegeven door de projectleider samen met de projectsecretaris aan onder meer (digitaal) Boekblad, aan MVW Magazine, één van de vakbladen binnen de uitgeverijsector en aan Werkgeven, het orgaan van de AWVN.
10
Eindrapport Paritaire verkenning naar een raam-cao voor het uitgeverijbedrijf
5.
Online arbeidsvoorwaardentool
5.1
Maatwerk
In de ontwerp-tekst van de CAO voor het Uitgeverijbedrijf is veel ruimte geboden voor de individuele werknemer om zijn arbeidsvoorwaarden naar keuze in te richten. In de nieuwe cao krijgen werknemers een persoonlijk budget toegekend, waarmee arbeidsvoorwaarden naar keuze kunnen worden gefinancierd. Om de keuzes en het daarmee gewenste maatwerk voor de werknemer te faciliteren wordt een digitaal instrument ontwikkeld, de zgn. arbeidsvoorwaardentool. Met deze tool kunnen de keuzemogelijkheden zichtbaar worden gemaakt in een digitale keuzewinkel. Tevens worden dan van elke keuze de financiële gevolgen getoond. Na oplevering zal de arbeidsvoorwaarden tool onderdeel uitmaken van de website www.uitgeverijbedrijf.nl, de website van sociale partners in de sector waarop - na goedkeuring ook de raam-cao zal worden geplaatst.
5.2
Ontwikkeling van de tool
Voor het bouwen van de online arbeidsvoorwaardentool als digitaal keuze-instrument bij het persoonlijke keuzebudget heeft het projectbureau in 2012 een drietal marktpartijen aangezocht. Na een uitgebreide verkenning en beoordeling is voor de stuurgroep een advies opgesteld over de keuze van de aanbieder. De stuurgroep heeft het advies van het projectbureau gevolgd en besloten dat Iselect het keuze-instrument mag ontwerpen en bouwen. Iselect is een samenwerkingsverband van Indicia, Tasper en Achmea. Om de betreffende afspraken op brancheniveau ook daadwerkelijk, formeel te kunnen maken, is het Bedrijfstakbureau ingeschakeld. Het Bedrijfstakbureau en Iselect hebben daarop een gezamenlijke intentieverklaring getekend. Op grond de intentieverklaring wordt in het voorjaar van 2013 tussen het Bedrijfstakbureau en Iselect het contract gesloten op basis waarvan Tasper daadwerkelijk met de bouw van de online arbeidsvoorwaardentool zal beginnen. De online arbeidsvoorwaardentool wordt naar verwachting in de tweede helft van 2013 opgeleverd.
11
Eindrapport Paritaire verkenning naar een raam-cao voor het uitgeverijbedrijf
6.
Oplevering en goedkeuring van de raam-cao
6.1
Het resultaat
Het resultaat van de verkenning door de paritaire stuurgroep is een doorlopende tekst voor een “CAO voor het Uitgeverijbedrijf”, opgezet als raam-cao als volgt: De cao biedt een basisregeling: een algemene set van basisarbeidsvoorwaarden voor alle medewerkers in de sector die onder de cao vallen. Tot de basisregeling behoren ook de zgn. sectorbepalingen: bepalingen m.b.t. specifieke beroepsgroepen en/of vakgebieden die aanvullend op of soms ook afwijkend kunnen zijn van de algemene arbeidsvoorwaarden. Op het moment van aanbieding van de raam-cao zijn er alleen sectorafspraken gemaakt m.b.t. jourmalisten. Daarnaast wordt aan ondernemingen de mogelijkheid geboden om in decentraal overleg aanvullende of andersluidende afspraken te maken. Aan individuele werknemers wordt de mogelijkheid geboden om tot maatwerk over te gaan door naar keuze arbeidsvoorwaarden te kopen of te verkopen. Er wordt een digitale faciliteit ontwikkeld, die op de website zal worden aangeboden.
6.2
Toetsing aan de uitgangspunten en doelstellingen
De Stuurgroep is van oordeel dat het eindresultaat voldoet aan de bij aanvang gestelde uitgangspunten, randvoorwaarden en doelstellingen. De raam-cao kan als uitgangspunt gelden voor de inrichting van het sociaal beleid in de gehele uitgeverijsector in de plaats van zes cao’s in de sector: CAO-BTU, CAO-DU, CAO-DJ, CAO-PU, CAO-OP en CAO-VAK. Aansluiting bij de raam-cao van de domeinen van de CAO’s voor Huis-aan-huisbladjournalisten en Nieuwsbladjournalisten is mogelijk. Er is meer zeggenschap in de onderneming over de eigen arbeidsvoorwaarden. Arbeidsvoorwaarden kunnen worden ingevuld in overleg met de Ondernemingsraad en/of met betrokkenheid van de personeelsvertegenwoordiging. Binnen de onderneming bestaat geen belemmering meer voor de interne mobiliteit. Gezien de geboden flexibiliteit is er sprake van de beoogde volwassen arbeids- en medezeggenschapsrelatie tussen werkgever en werknemer. Dat brengt voor de individuele werknemer ook een eigen verantwoordelijkheid met zich mee. Er is sprake van keuzevrijheid voor de werknemer m.b.t. zijn individuele arbeidsvoorwaarden. Het bestaande niveau van arbeidsvoorwaarden in de sector wordt gerespecteerd. Er is sprake van zichtbaarheid van de vakbonden in de bedrijven. De positie van de journalistieke beroepsgroep is verankerd in sectorbepalingen, waar het gaat om typisch journalistieke aangelegenheden.
6.3
Blauwe onderwerpen
Onder auspiciIën van de Stuurgroep zijn alle onderwerpen die in de cao weerslag dienen te krijgen zo goed mogelijk weergegeven. Tijdens de besprekingen in de stuurgroep is gebleken dat over een aantal onderwerpen in de cao alleen afspraken kunnen worden gemaakt op cao-niveau. Die onderwerpen zijn in de tekst blauw gemarkeerd. De definitieve afspraken daarover vinden plaats in het cao-overleg. 12
Eindrapport Paritaire verkenning naar een raam-cao voor het uitgeverijbedrijf
6.4
Formele afronding
De doorlopende tekst van de cao is opgeleverd en wordt nu ter goedkeuring aangeboden aan werkgevers- en werknemersorganisaties, tezamen met de onderhavige rapportage. De onderwerpen die niet geheel door de Stuurgroep konden worden voorbereid, omdat de inhoudelijke bespreking op cao-niveau dient plaats te vinden, zijn blauw gemarkeerd. Met de oplevering van het rapport en de concept-tekst van de CAO voor het Uitgeverijbedrijf is de verkenning naar de raam-cao afgerond. Cao-partijen zullen zich in 2013 over de nieuwe cao moeten gaan uitspreken. Afgesproken is dat dit traject is afgerond vòòr 1 mei 2013. Na goedkeuring van de raam-cao wordt door het Bedrijfstakbureau een webversie van de cao ontwikkeld, waarin behalve de tekst van de cao ook links zullen worden opgenomen naar relevante wettelijke bepalingen, regelingen, toelichtingen en modellen. Hieraan wordt ook de arbeidsvoorwaarden tool gelinkt. De webversie wordt dan naar verwachting in de tweede helft van 2013 opgeleverd.
6.5
Vervolgafspraken
Vervolgafspraken dienen door cao-partijen zelf te worden gemaakt. Er wordt door de stuurgroep wel op gewezen dat indien de raam-cao wordt goedgekeurd, er in het reguliere cao-overleg in 2013 een aantal afspraken dient te worden gemaakt. Zo is het van belang dat cao-partijen expliciet met elkaar overeenkomen dat de CAO voor het Uitgeverijbedrijf inclusief de overgangsbepalingen per ingangsdatum van de cao de opvolger zal zijn van de zes cao’s BTU, DU, DJ, PU, OP en VAK. Er dienen werk- en procedureafspraken te worden gemaakt m.b.t. de implementatie van de raam-cao (tijdpad, procedure, inhoud) Er dienen tegelijkertijd afspraken te worden gemaakt die moeten leiden tot de zgn. overgangsbepalingen per (vroegere) cao. De overgangsbepalingen betreffen de positie van werknemers die tot de invoering van de raam-cao vielen onder één van de ‘oude’ cao’s in de bedrijfstak door die invoering van de nieuwe raam-cao onder de werkingssfeer van de ‘CAO voor het Uitgeverijbedrijf’ komen te vallen.
13
Eindrapport Paritaire verkenning naar een raam-cao voor het uitgeverijbedrijf
BIJLAGE I
De basis: de afspraken tussen cao-partijen
De afspraken die tussen cao-partijen in de sector zijn gemaakt over de gezamenlijk te ondernemen verkenning in 2012 naar een raam-cao voor de uitgeverijsector, zijn neergelegd in protocollaire bepalingen bij de respectievelijke cao’s als volgt:
CAO voor het Boeken- en Tijdschriftuitgeverijbedrijf, januari 2011 - juni 2012 2.6 Project Raam-CAO Er wordt een paritaire studiecommissie ingesteld die zal zich buigen over de integratie/vernieuwing van de cao’s in de uitgeverijsector via het project Raam CAO. In ieder geval maakt de modernisering en verruiming (met de zogeheten CDC pensioenregeling) van de minimum pensioenvoorwaarden daarvan onderdeel uit. Het project Raam-CAO zal uiterlijk medio 2012 zijn afgerond met als uitkomst een opzet voor één nieuwe raam cao voor de uitgeverijsector.
CAO voor het Dagbladuitgeverijbedrijf, januari 2012 - december 2012 3. Project Raam-cao Cao-partijen nemen deel aan een paritaire studiecommissie, die zal zich buigen over de totstandkoming van een raam-cao. Het project raam-cao zal uiterlijk in november 2012 zijn afgerond met als beoogde uitkomst een opzet voor één nieuwe raam-cao voor de uitgeverijsector. Tijdens de looptijd van de CAO wordt onderzocht op welke wijze de premies voor de fondsen in 2013 zullen worden ingericht in samenhang met de te ontwikkelen CAO voor de Uitgeverijsector.
CAO voor Dagbladjournalisten, januari 2012 - december 2012 3.4 Raam-cao Partijen hebben de intentie uitgesproken om aan een branchebrede, paritaire studiecommissie ‘Raam-CAO voor het Uitgeverijbedrijf’ deel te nemen, rekeninghoudend met de wens van de NVJ om de specifieke journalistieke, multimediale aspecten daarin nadrukkelijk mee te nemen.
CAO voor Publiekstijdschriftjournalisten, april 2011 - maart 2013 CAO voor Opinieweekbladjournalisten, april 2011 - maart 2013 25. Project Raam-cao Er wordt in de uitgeverijsector een paritaire studiecommissie ingesteld, die zal zich buigen over de integratie/vernieuwing van de cao’s in de uitgeverijsector via het project Raamcao. In ieder geval maakt de modernisering en verruiming van de minimum pensioenvoorwaarden daarvan onderdeel uit. Het project Raam-cao zal in de loop van de tweede helft van 2012 worden afgerond met als uitkomst een opzet voor één nieuwe 14
Eindrapport Paritaire verkenning naar een raam-cao voor het uitgeverijbedrijf
raam CAO voor de uitgeverijsector. CAO-PU resp. CAO-OP partijen hebben de intentie uitgesproken aan deze branchebrede studiecommissie deel te nemen.
CAO voor Vaktijdschriftjournalisten, januari 2011 - juni 2012 18. Project Raam-cao Er wordt een paritaire studiecommissie ingesteld die zal zich buigen over de integratie/vernieuwing van de cao’s in de uitgeverijsector via het project raam cao. In ieder geval maakt de modernisering en verruiming (met de zogeheten CDC pensioenregeling) van de minimum pensioenvoorwaarden daarvan onderdeel uit. Het project raam-cao zal uiterlijk medio 2012 zijn afgerond met als uitkomst een opzet voor één nieuwe raam-cao voor de uitgeverijsector.
15
Eindrapport Paritaire verkenning naar een raam-cao voor het uitgeverijbedrijf
BIJLAGE II 1.
Het toepassingsgebied van de raam-cao
Inleiding
De CAO voor het Uitgeverijbedrijf komt in de plaats van de huidige zes cao’s in de Uitgeverijsector: BTU, DU, DJ, PU, OP en VAK. Ofwel: in de plaats van twee cao’s voor het administratieve (niet grafische en niet-journalistieke) personeel en vier cao’s voor journalisten. Belangrijk onderdeel van de nieuwe CAO voor het Uitgeverijbedrijf is de afbakening van de werkingsfeer. In de nieuwe cao is de werkingssfeer niet gelijk aan die van de zes oude cao’s. De werkingssfeer nieuwe cao is uitgebreider, wat vooral tot uiting zal komen bij de algemeen verbindend verklaring (zie hierna paragraaf 5.2). De werkingsfeer was altijd gekoppeld aan het uitgaveformat. In de sector uitgeverijbedrijf was van oudsher sprake van slechts drie formats: de folioproducten boeken, dagbladen en tijdschriften. De werkingssfeer van de vroegere cao’s kon gemakkelijk hieraan worden gekoppeld. Maar in de loop van de jaren ‘90 van de vorige eeuw begon de marktsituatie van de uitgevers als gevolg van de ontwikkelingen rondom internet drastisch te veranderen. Gaandeweg werd duidelijk dat eerst uitgaven niet uitsluitend meer konden bestaan uit louter het folioproduct, maar dat ook met het folioproduct samenhangende en/of daaruit voortvloeiende digitale producten noodzakelijk werden om te kunnen voortbestaan. Dat heeft medio jaren ’90 geleid tot de toevoeging aan de definities dat - kort zegd - ook ‘van het folioproduct afgeleide of op het folioproduct gebaseerde electronische varianten’ onder de werkingssfeer van de cao’s zouden vallen. In het digitale tijdperk dat daarna pas goed tot ontwikkeling is gekomen, zijn de grenzen tussen media gaandeweg gaan vervagen. In de markt waarin de uitgevers van folioproducten traditioneel opereerden, verschenen nieuwe digitale media, zelfs ook nieuwe media met een oorsprong buiten de uitgeverijsector. Vanuit cao-oogpunt werd steeds pregnanter de vraag welke digitale producten in de huidige markt nog van folioproducten zijn afgeleid. Want het antwoord op die vraag was/is beslissend voor de vaststelling of de cao van toepassing is of niet. De nieuwe realiteit is dat de ‘werkgever in de zin van de cao’ inmiddels concurreert met nieuwe spelers op de markt die soortgelijke activiteiten ontplooien als de uitgever, vergelijkbare producten ontwikkelen/exploiteren en veelal werven in dezelfde arbeidsmarkt, maar met digitale informatieproducten die geen enkele koppeling (meer) hebben met enig folioproduct. Door de ontwikkelingen waarin de bedrijfstak zich thans bevindt, is door cao-partijen vastgesteld dat de afbakening in de huidige cao’s op grond van het uitgaveformat “boeken, tijdschriften en dagbladen en hun electronische varianten” niet toekomstbestendig is.
2.
Uitgangspunten voor de nieuwe afbakening
Bij de besprekingen over de afbakening van de werkingssfeer van de nieuwe raam-cao zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd: De cao dient van toepassing te zijn op de uitgever, die het uitgeven in hoofdzaak verricht. Het moet dus gaan om uitgeven als een kernactiviteit en niet als een afgeleide activiteit.
16
Eindrapport Paritaire verkenning naar een raam-cao voor het uitgeverijbedrijf
3.
De uitgever beweegt zich zelfstandig op de lezers- en advertentiemarkt en opereert niet in opdracht van derden. De uitgave bevat inhoud, die niet uitsluitend uit data bestaat (geen directories), maar uit inhoud met een toegevoegde waarde door een ‘eigen’ redactionele bewerking, verrijking en/of veredeling van de informatie. De uitgave is mediumtype onafhankelijk en dus niet meer gebonden aan de oude uitgaveformats.
Werkingssfeer
Deze uitgangspunten hebben na veelvuldig overleg geleid tot de volgende nieuwe begripsbepalingen, opgenomen in artikel 1.5 van de nieuwe CAO voor het Uitgeverijbedrijf. Uitgever Uitgever: de natuurlijke of rechtspersoon, die zelfstandig opereert op de lezers- en advertentiemarkt, en die als kernactiviteit met verantwoordelijkheid voor de inhoud uitgaven vervaardigt en/of doet vervaardigen, uitsluitend met het doel om die inhoud van die uitgave openbaar te maken. Uitgave Uitgave: een uitgave waarvan de inhoud redactioneel is verrijkt of veredeld, in alle mediumtype onafhankelijke verschijningsvormen. Werkgever Werkgever: de uitgever met personeel in dienst op basis van een arbeidsovereenkomst Werknemer Werknemer: de medewerker in dienst van de werkgever op basis van een arbeidsovereenkomst Journalist * Journalist: de werknemer die als hoofdberoep journalistieke werkzaamheden verricht Journalistieke werkzaamheden * Journalistieke werkzaamheden: het meewerken aan de redactionele leiding of aan de redactionele samenstelling van de inhoud van een (of meer) uitgave(n), voor zover deze inhoud bestaat uit nieuwstijdingen, foto’s, verslagen en/of artikelen. NB. De begripsbepalingen van ‘journalist’ en van ‘journalistieke werkzaamheden’ zijn overgenomen uit de CAO voor Dagbladjournalisten. Dat betekent dat de cao, zonder de sectorbepalingen, van toepassing is op alle ondernemingen die aan de eerste vier omschrijvingen voldoen. Wanneer daarenboven ook journalisten conform de laatste twee begripsbepalingen in dienst zijn, gelden ook de zgn. sectorbepalingen.
4.
Verplichte toepassing van de cao
Over dit onderwerp zijn enkele veel voorkomende vragen bijeengebracht.
17
Eindrapport Paritaire verkenning naar een raam-cao voor het uitgeverijbedrijf
4.1 Wanneer is sprake van een verplichte toepassing van de cao? De werkingssfeer van de cao wordt altijd bepaald door de definities. Ondernemingen die voldoen aan de genoemde begripsbepaling van ‘werkgever in de zin van cao’ (zie hierboven) vallen in principe automatisch onder de werkingssfeer van de cao. 4.2 Is het mogelijk dat er meerdere cao's binnen één onderneming van toepassing zijn? Ja. Ook onder de CAO voor het Uitgeverijbedrijf zal het mogelijk blijven dat er meerdere cao's binnen één onderneming van toepassing zijn. Er zijn concerns die te maken hebben met een veelheid aan verschillende cao's. Voor een belangrijk deel zal dit probleem worden opgelost wanneer de CAO voor het Uitgeverijbedrijf eenmaal van toepassing is. Maar voor binnen het concern geldende cao’s, die niet worden opgevolgd door de CAO voor het Uitgeverijbedrijf, blijft de oude situatie gehandhaafd. Na inwerkingtreding van de CAO voor het Uitgeverijbedrijf zal in de situatie dat er meerdere cao's binnen één onderneming van toepassing zijn, wel sprake zijn van een (soms aanzienlijke) vermindering van het aantal toepasselijke cao’s. 4.3 Hoe is de positie van (nieuwe) dochterondernemingen? Ook hier geldt dat toepasselijkheid van de cao afhangt van de vraag of de activiteiten van de dochteronderneming voldoen aan de definities in de cao. Als dat zo is, is de cao van toepassing. Het is niet zo dat op grond van de wet- of regelgeving dochterondernemingen automatisch onder de cao van de moedermaatschappij vallen. Doorslaggevend voor de toepasselijkheid is uitsluitend de bedrijfsactiviteit (die immers voor deze cao als criterium geldt) in de kleinst denkbare juridische entiteit die tot het concern behoort. Maar in gevallen waarin de bedrijfsactiviteit van de dochteronderneming niet aan de definitie voldoet, is er wegens de concernrelatie vrijwel altijd sprake van een ‘aanverwante’ onderneming (denk aan de holdingmaatschappij of facilitaire bedrijven). Het is dan aan het concern en/of de directie van de betreffende dochteronderneming om te bepalen of zij willen overgaan tot een vrijwillige toepassing van de cao en aansluiting bij de caofondsen (zie paragraaf 6.2).
5.
Algemeen verbindend verklaring
5.1 Omvang algemeen verbindendverklaring Algemeen verbindverklaring wil zeggen dat de cao niet alleen voor de aangesloten bedrijven geldt, maar ook door de minister van SZW van toepassing wordt verklaard op zgn. ongeorganiseerde werkgevers die aan de cao-definitie voldoen. De algemeen verbindendverklaring zal uitsluitend kunnen worden afgegeven voor de regeling zoals die in de cao is weergegeven: de basisregeling voor het algemene personeel en aanvullend de sectorbepalingen voor specifieke beroepsgroepen, zoals de journalistiek. De afspraken die daarna zijn gemaakt in de eigen onderneming vallen altijd buiten de avv! 5.2 Domeinen De algemeen verbindendverklaring raakt alle ongeorganiseerde werkgevers die aan de definities in de cao voldoen! Na de komst van de raam-cao zal dat een breder terrein aan werkgevers zijn dan voorheen, omdat er méér uitgevers onder de cao zullen worden begrepen dan alleen die van boeken, tijdschriften of dagbladen. Welke ongeorganiseerde uitgevers zijn dat, die door de avv zullen worden geraakt? Hierna volgt een kleine rondgang langs aanpalende sectoren. 18
Eindrapport Paritaire verkenning naar een raam-cao voor het uitgeverijbedrijf
Huis-aan-huisbladen/nieuwsbladen De huis-aan-huisbladen en de nieuwsbladen worden niet door NUV georganiseerd, maar door de VSHU (Vereniging van Samenwerkende Huis-aan-huisbladuitgevers) en de NNP (Nederlandse Nieuwsbladpers). Maar het gaat wel om uitgaven die nu onder de werkingssfeer van de raam-cao vallen. De algemeen verbindendverklaring van de CAO voor het Uitgeverijbedrijf zal dus ook effect hebben op vele ongeorganiseerde kleine lokale uitgevers die verrijkte content op de markt zetten in de vorm van huis-aan-huisbladen en nieuwsbladen. In de praktijk zal dat naar verwachting geen probleem te hoeven geven. De betreffende brancheorganisaties VSHU en NNP hebben in 2012 uitgesproken interesse te hebben voor aansluiting bij het domein van de CAO voor het Uitgeverijbedrijf. Persbureaus De definitie van de CAO voor het Uitgeverijbedrijf is niet rechtstreeks van toepassing op persbureaus. Persbureaus leveren weliswaar redactioneel verrijkte inhoud, maar persbureaus opereren niet zelfstandig op de lezers- en advertentiemarkt. In die zin zijn ze geen speler in het uitgeversveld. Persbureaus worden wel georganiseerd door één van de partijen bij de raam-cao: nl. NDP Nieuwsmedia. Het is dus zeker denkbaar dat na een wijziging van de huidige werkingssfeer van de cao ook persbureaus onder de cao zouden kunnen gaan vallen. Omroepen Omroepactiviteiten vallen buiten de werkingssfeer van de cao. Zie paragraaf 6. NB. Op uitgevers die óók omroepactiviteiten ondernemen, wordt ook nader ingegaan in paragraaf 6. Andere sectoren Hoewel er op zich zeker meer categorieën uitgevers zijn, wordt er thans vanuit gegaan dat die niet onder de definitie van deze cao zullen vallen. Het gaat dan hoofdzakelijk om uitgevers van producten waarbij geen echte redactionele verrijking heeft plaatsgevonden. De praktijk zal echter moeten leren hoe met de afbakening van dit criterium zal worden omgegaan. Grosso modo lijkt thans een toereikende afbakening te zijn gevonden met de nieuwe criteria: (1) de uitgever, die (2) redactioneel verrijkte content op de markt zet en die (3) zelfstandig opereert op de lezers- en advertentiemarkt 5.3 Twijfelgevallen; overlap van cao-domeinen Er zullen altijd twijfelgevallen zijn. Onduidelijkheid of een onderneming al of niet onder de cao valt of behoort te vallen, hangt vaak samen met onduidelijkheid over de bedrijfsactiviteit. Overlap van cao-domeinen kan bijvoorbeeld zich voordoen bij ondernemingen die weliswaar aan de criteria van de cao voldoen, maar die al een eigen ondernemings-cao hebben afgesloten of die óók onder een ander cao-domein vallen en die ook al toepassen. Bijvoorbeeld de uitgever van omroepbladen die al onder de omroep-cao valt (zie hierna). In beide situaties is het van belang om snel duidelijkheid te verkrijgen over de toepassing van de cao resp. over de dispensatie van de toepassing van de cao. In de cao is daarom voorzien in een procedure om in situaties van twijfel of van overlap de Commissie Toezicht en Naleving te benaderen voor het doen van een uitspraak. Uitgangspunt bij de beoordeling zal zijn de protocollaire bepaling bij de cao, waarin is aangegeven dat door caopartijen met de nieuwe werkingssfeer geen ongewenste uitbreiding is beoogd.
19
Eindrapport Paritaire verkenning naar een raam-cao voor het uitgeverijbedrijf
6.
Omroepactiviteiten en uitgevers van omroepbladen
Er zijn ook uitgevers die zich bewegen in de richting van omroepactiviteiten. Hoe gaan we daarmee om? Hoewel strikt genomen omroeporganisaties ook producenten zijn van informatie in digitale vorm - en door de vele journalistieke en niet-journalistieke producties zelfs ook een producent van redactioneel verrijkte content! – zijn omroeporganisaties geen ‘uitgever in de zin van de CAO voor het Uitgeverijbedrijf’ omdat omroepactiviteiten niet onder de activiteiten van de ‘uitgever’ vallen, zoals de cao die omschrijft. Het uitgangspunt in de cao is dat de uitgever zich “zelfstandig beweegt op de lezers- en advertentiemarkt”. Derhalve omvat ‘uitgeven’ geen ‘omroepactiviteiten’. Hierna worden de verschillende verschijningsvormen nagelopen. Publieke omroep: Omroep-CAO Voor de publieke omroep geldt de CAO voor het Omroeppersoneel (de “Omroep-cao”), een cao waarvan de werkingssfeer is beperkt tot een aantal in de cao met name genoemde en/of door de Mediawet aangewezen zendgemachtigden. Anders gezegd: wie niet expliciet in de cao is genoemd of door de mediawetgeving is aangewezen, valt niet onder de Omroep-CAO. Commerciële omroep: eigen arbeidsvoorwaarden. Aangezien commerciële omroep niet valt onder de werkingssfeer van de Omroep-CAO noch van de CAO voor het Uitgeverijbedrijf, staat het voor commerciële omroeporganisaties vrij om eigen arbeidsvoorwaarden af te spreken. Omroepactiviteiten van de uitgever, als nevenactiviteit: CAO voor het Uitgeverijbedrijf Wanneer de uitgever in hoofdzaak uitgever is, maar daarnaast ook omroepactiviteiten onderneemt als nevenactiviteit binnen de zelfde rechtspersoon, dan is de voor deze uitgever de CAO Voor Het Uitgeverijbedrijf van toepassing.
Omroepactiviteiten van de uitgever, als hoofdactiviteit in een aparte rechtspersoon: eigen arbeidsvoorwaarden. Zodra de uitgever omroepactiviteiten onderneemt als hoofdactiviteit in een aparte rechtspersoon, is voor die aparte rechtspersoon de CAO voor het Uitgeverijbedrijf niet (meer) van toepassing, omdat voor die rechtspersoon geen sprake meer is van ‘in hoofdzaak’ uitgever zijn.
Uitgevers van omroepbladen: overlap van cao-domeinen Hier kan zich het probleem van ‘overlap’ voordoen van cao-domeinen: nl. van de CAO voor het Uitgeverijbedrijf en dat van de Omroep-CAO. De overlap wordt veroorzaakt door het feit dat de werkingssfeer van deze cao’s is gebaseerd op verschillende uitgangspunten: in de Omroep-CAO is de aanknoping de naam van de organisatie en in de CAO voor het Uitgeverijbedrijf is het criterium de bedrijfsactiviteiten van de onderneming. Die twee criteria sluiten elkaar allerminst uit. Tot de 45 met name genoemde organisaties/werkgevers in de Omroep-CAO behoren ook enkele rechtspersonen die zich (vrijwel) uitsluitend bezighouden met het uitgeven van omroepbladen! Als hoofdactiviteit dus. Juist door dat laatste gegeven kan hier dus de situatie ontstaan van overlap met het domein van de CAO voor het Uitgeverijbedrijf. Immers: zodra een rechtspersoon in hoofdzaak programmabladen uitgeeft (geen directory’s, maar uitgaven met verrijkte inhoud), valt deze rechtspersoon juist onder de definitie van de werkgever/uitgever in de CAO voor het Uitgeverijbedrijf, ongeacht of hij zich al verbonden heeft aan de Omroep-CAO.
20
Eindrapport Paritaire verkenning naar een raam-cao voor het uitgeverijbedrijf
In paragraaf 5.3 van deze bijlage is het probleem van de overlap van cao-domeinen al belicht. Door cao-partijen dient in voorkomende gevallen een oplossing te worden gevonden (dispensatie van de toepassing van één van beide cao’s).
7.
Vrijwillige toepassing van de cao
Er bestaan altijd vragen over vrijwillige toepassing van de cao. 7.1 Wanneer is sprake van een ‘vrijwillige aansluiting’ bij de cao? Hoewel men zich formeel niet kan aansluiten bij de cao (men kan zich ook niet aansluiten bij de wet: de wet is van toepassing, of is dat niet! Dat geldt ook voor een cao) bestaat in de praktijk het verschijnsel dat wordt veelal aangeduid als de “vrijwillige aansluiting”. Hiermee wordt bedoeld dat een onderneming die niet verplicht is om de cao al of niet integraal toe te passen, kan besluiten om de cao toch toe te passen, maar dan op vrijwillige basis. Vrijwillige toepassing van de cao kan zich op verschillende manieren voordoen.
Informeel: door cherry picking De makkelijkste manier voor de onderneming is om arbeidsvoorwaarden uit de cao te kiezen en die te kopiëren en toe te passen. Wanneer dat gebeurt, is dat volstrekt interne aangelegenheid; een aangelegenheid op ondernemingsniveau waarbij naar keuze bepaalde arbeidsvoorwaarden en/of -regelingen worden overgenomen (‘cherry picking’). De bedrijfstak is hier op geen enkele manier bij betrokken, noch hieraan gebonden. Er is ook geen enkele relatie met de cao-fondsen.
Formeel: door een eigen cao-verklaring Het is ook mogelijk dat een onderneming ervoor kiest om de cao integraal toe te passen, inclusief alle cao-fondsen. Hiermee wordt bedoeld dat een onderneming die niet verplicht onder de cao valt, zich formeel bereid verklaard om de integrale cao inclusief alle fondsen en andere financiële verplichtingen die door de cao verplicht worden gesteld, na te komen. Formeel kan de werkgever daar alleen toe overgaan indien alle werknemers daar mee akkoord zijn. Zie verder bij 7.4
7.2 Welke bedrijven kunnen zich vrijwillig aansluiten? In de cao hebben sociale partners met elkaar een arbeidsvoorwaardenpakket afgesproken voor uitgeverijbedrijven, dat is afgestemd op de situatie in de eigen bedrijfstak. Vrijwillige toepassing (‘aansluiting’) kan geschieden door bedrijven die formeel niet onder de cao vallen, maar die naar het oordeel van sociale partners wel tot de bedrijfstak kunnen worden gerekend. Voorbeelden daarvan zijn: ongeorganiseerde uitgeverijbedrijven en zogenaamde ‘aanverwante’ bedrijven (ondernemingen die zelf geen uitgeverijactiviteiten ontplooien, maar die wel tot de sector behoren), zoals holdingmaatschappijen of facilitaire ondernemingen bij een concern. Op het moment dat de ‘aansluiting’ wordt gerealiseerd dienen de werknemers daarmee akkoord te zijn. Een eventuele premieplicht van werknemers dient immers ook gegrond te zijn in de individuele arbeidsovereenkomst. 7.3 Welke verantwoordelijkheden hebben cao-partijen bij vrijwillige aansluitingen? In principe hebben cao-partijen geen andere verantwoordelijkheid bij vrijwillige aansluitingen dan die welke zij al hebben ten aanzien van de bedrijven die verplicht onder de cao vallen. Cao-partijen hebben jegens elkaar en jegens werkgevers en werknemers die door de cao gebonden zijn de verplichting om de naleving van de cao te bevorderen. 21
Eindrapport Paritaire verkenning naar een raam-cao voor het uitgeverijbedrijf
7.4 Hoe krijgt de vrijwillige toepassing vorm? Op praktische gronden heeft de formalisering van “vrijwillige aansluitingen” in de afgelopen decennia veelal vorm gekregen door de integrale nalevingsverplichting op te nemen in de aansluitingscontracten van de betreffende onderneming bij de van toepassing zijnde caofondsen. Maar door het vervallen van vrijwel alle cao-fondsen dient dat in de toekomst anders te geschieden. Het ligt in de rede om in voorkomende gevallen ‘aansluitingen’ te realiseren door middel van een aparte overeenkomst tussen de onderneming en de vakbonden die betrokken zijn bij de cao. De inhoud van deze aanvullende overeenkomst kan kort zijn: inhoudelijk kan worden volstaan met een verwijzing naar de gewenste bedrijfstak-cao. Hierdoor ontstaat een ondernemings-cao, die gelijkluidend is aan de bedrijfstak-cao. Door deze formele overeenkomst worden ook rechten en plichten t.a.v. de cao-fondsen geschapen. 7.5 Moeten de voorwaarden voor formele vrijwillige toepassing worden geregeld in de cao? De cao is een arbeidsvoorwaardenpakket en geen beleidsstuk. Daarom gaat het in beginsel niet aan om het te voeren beleid t.a.v. vrijwillige aansluitingen in de cao zelf op te nemen. Maar het staat het sociale partners natuurlijk altijd vrij om anders te besluiten. Er is op zich niets op tegen om dergelijk beleid bijvoorbeeld in protocollaire bepalingen op te nemen.
22