10 december 2015
Eindejaarsbericht 2015
In dit nieuwsbericht informeren wij u over enkele (verwachte) wijzigingen in de fiscale wetgeving per 1 januari 2016 of per 1 januari 2017, die mogelijk ook voor u van belang zijn. Voor zover van toepassing hebben wij op hoofdlijnen aangegeven welke maatregelen nog dit jaar genomen kunnen worden om uw fiscale positie te optimaliseren. Uiteraard is een en ander afhankelijk van uw specifieke omstandigheden. Nieuw in deze editie van ons eindejaarsnieuwsbericht is dat naast Nederlandse wijzigingen ook enkele fiscale wijzigingen in onze andere thuismarkten, België, Luxemburg en Zwitserland, zijn opgenomen. Mocht u vragen hebben over de inhoud van dit bericht of meer informatie wensen over de overige wijzigingen die per 1 januari 2016 in werking treden, dan kunt u contact opnemen met uw adviseur van Team Family Owned Business & Private Wealth bij Loyens & Loeff NV.
Nederland Vooraf zij opgemerkt dat het grootste deel van de hieronder beschreven wijzigingen ziet op wetsvoorstellen die al wel zijn aangenomen door de Tweede Kamer, maar nog niet door de Eerste Kamer. Indien de Eerste Kamer de voorstellen niet mocht aannemen, zullen deze voorgestelde wijzigingen (vooralsnog) geen doorgang vinden. De stemming in de Eerste Kamer wordt verwacht op 15 of 22 december a.s.
I
Schenk- en erfbelasting
1.
Structureel verruimde vrijstelling schenkbelasting (aankoop) eigen woning
Per 1 januari 2017 wordt de eenmalig verhoogde vrijstelling schenkbelasting van € 100.000, zoals die gold in de periode 1 oktober 2013 tot en met 31 december 2014, weer ingevoerd en nu als structurele vrijstelling. Onder voorwaarden kan een begiftigde met een leeftijd tussen de 18 en 40 jaar maximaal € 100.000 onbelast geschonken krijgen als dit wordt gebruikt voor - onder andere - de aankoop of verbouwing van een eigen woning, de aflossing van een eigenwoningschuld of de afkoop van een recht van erfpacht. De schenking mag worden verspreid over drie achtereenvolgende kalenderjaren. Indien tussen dezelfde schenker en begiftigde eerder schenkingen hebben plaatsgevonden met toepassing van een
eenmalig verhoogde vrijstelling, wordt de vrijstelling verminderd of kan geen beroep op de verhoogde vrijstelling meer worden gedaan. Voor de vrijstelling is niet vereist dat tussen de schenker en de begiftigde een familierelatie bestaat. U kunt vanaf 1 januari 2017 gebruikmaken van de eenmalig verhoogde vrijstelling. In de aangifte schenkbelasting dient dan een beroep op de eenmalig verhoogde vrijstelling te worden gedaan.
2.
Indexatie van de tarieven en vrijstellingen in de Successiewet
De tarieven en vrijstellingen van de Successiewet worden per 1 januari 2016 geïndexeerd. Met ingang van deze datum zullen de volgende tarieven gelden: Tarieven erfbelasting en schenkbelasting Belaste verkrijging
Partners en kinderen
Kleinkinderen
Overig
€ 0 - € 121.903
10%
18%
30%
€ 121.903 en hoger
20%
36%
40%
Vrijstelling erfbelasting Partner
€ 636.180
Kind
€ 20.148
Kleinkind
€ 20.148
Ouder
€ 47.715
Overige verkrijger
€ 2.122
€ 5.304
Vrijstelling schenkbelasting Kind Eenmalige verhoging voor kind 18 - 40 jaar
€ 25.449
Extra verhoging eigen woning / studie
€ 53.016
Overige verkrijger
€ 2.122
Voor zowel de erfbelasting als de schenkbelasting geldt een vrijstelling van 100% voor ondernemingsvermogen tot € 1.060.298.
3.
Schenking aan ANBI door BV of NV
Een BV of NV kan in principe een aftrekbare gift doen aan een ANBI. Het was echter onzeker of een gift door een vennootschap, die voldoet aan de criteria voor aftrekbaarheid in de vennootschapsbelasting, daadwerkelijk in alle gevallen aftrekbaar is. Bij giften die zijn ingegeven door de persoonlijke charitatieve behoefte van de aandeelhouder speelde de vraag of het persoonlijke belang van de aandeelhouder niet doorslaggevend was: een dergelijke gift kwalificeerde mogelijk niet als vennootschappelijke gift aan de ANBI, maar juist als een niet-aftrekbare uitdeling aan de aandeelhouder gevolgd door een schenking in privé. Bij besluit van 28 september 2015 is goedgekeurd dat (ook) giften die zijn ingegeven door de persoonlijke vrijgevigheid van de aandeelhouder als gift in aftrek komen voor de vennootschapsbelasting en niet als uitdeling worden aangemerkt, mits uiteraard wordt voldaan aan de eisen die gelden voor aftrekbaarheid: (i) de ontvanger is een ANBI, (ii) de gift bedraagt maximaal 50% van de winst, maar niet meer dan € 100.000 en (iii) er is sprake van vrijgevigheid.
2
II Inkomstenbelasting 4.
Aanpassing wijze van heffing box 3
Met ingang van 1 januari 2016 wordt het heffingvrije vermogen verhoogd van € 21.330 naar € 24.437 per persoon. Met ingang van 1 januari 2017 verandert de wijze van heffing in box 3. Kort gezegd komt het erop neer dat de hoogte van het in aanmerking te nemen rendement op het box 3 vermogen (het zogenaamde ‘forfaitaire rendement’) afhankelijk wordt van de omvang van het box 3 vermogen. Hoe groter het box 3 vermogen, hoe hoger het veronderstelde rendement dat de belastingplichtige geacht wordt ermee te behalen. Er zijn drie vermogensschijven die, afhankelijk van de omvang van het vermogen, de veronderstelde samenstelling van het vermogen bepalen, zie de tabel hieronder: Box 3-vermogen
Rendementsklasse I
Rendementsklasse II
van
tot
-
€ 75.000
67%
33%
€ 75.000
€ 975.000
21%
79%
€ 975.000
-
0%
100%
De wetgever gaat ervan uit dat met het ene type vermogen (Rendementsklasse II) meer rendement wordt behaald dan met het andere (Rendementsklasse I): •
Rendementsklasse I (spaargeld) met een verondersteld rendement van 1,63%.
•
Rendementsklasse II (overige bezittingen) met een verondersteld rendement van 5,5%.
Dit leidt tot de volgende effectieve tarieven per schijf voor 2017, rekening houdend met het heffingvrije vermogen van € 25.000 per 1 januari 2017: Box 3-vermogen
Gemiddeld forfaitair
Gemiddeld effectief tarief
rendement van
Tot
-
€ 100.000
2,9%
0,87%
€ 100.000
€ 1.000.000
4,7%
1,41%
€ 1.000.000
-
5,5%
1,65%
5.
Verhoging forfaitair voordeel box 2
Natuurlijke personen die aandelen houden in een zogenoemde vrijstelde beleggingsinstelling, of in een laag belaste buitenlandse vennootschap waarvan de bezittingen grotendeels uit beleggingen bestaan, worden geacht per ieder jaar een forfaitair voordeel uit aanmerkelijk belang te genieten. Dit forfaitaire voordeel wordt per 1 januari 2017 verhoogd van 4% naar 5,5%. De achtergrond hiervan is het voorkomen dat beleggers wegens de aanpassingen in box 3 uitwijken naar box 2.
3
6.
Wijziging conserverende aanslag
In Nederland wonende aanmerkelijkbelanghouders die na 15 september 2015, 15.15 uur geëmigreerd zijn of emigreren, krijgen te maken met een nieuwe regeling voor de conserverende aanslag, evenals de niet in Nederland wonende verkrijger krachtens erfrecht of schenking van een Nederlands aanmerkelijk belang. Voorheen werd voor conserverende aanslagen in verband met (onder meer) emigratie maximaal tien jaar uitstel van betaling verleend, al dan niet onder de voorwaarde van zekerheidsstelling. Na tien jaar volgde - onder voorwaarden - kwijtschelding van de conserverende aanslag, waarmee de Nederlandse claim op de aanmerkelijkbelangwinst was verdwenen. Het was hierbij mogelijk om na emigratie tot 90% van de winstreserves uit de vennootschap aan de aanmerkelijkbelanghouder uit te keren, zonder dat dit gevolgen had voor de conserverende aanslag en in voorkomend geval zonder enige belastingheffing. Om dit zogenoemde emigratielek te dichten is met ingang van 15 september 2015 de kwijtschelding na tien jaar niet meer mogelijk voor ‘nieuwe emigraties’. Kwijtschelding wegens bijvoorbeeld waardedaling of buitenlandse woonplaatsheffing blijft bestaan. Daarnaast is het de bedoeling om de conserverende aanslag in te vorderen voor zover na emigratie reserves worden uitgekeerd aan de aanmerkelijkbelanghouder. Hierdoor wordt de aanmerkelijkbelangclaim altijd afgewikkeld. Om tot een sluitend geheel te komen zullen naar het buitenland verplaatste vennootschappen, mits deze ten minste vijf jaar in Nederland gevestigd zijn geweest, geacht worden fictief in Nederland gevestigd te blijven zolang de conserverende aanslag niet geheel is voldaan. Deze fictie heeft tot gevolg dat gedurende deze gehele periode de geëmigreerde aanmerkelijkbelanghouder buitenlands belastingplichtig blijft. Een voorgenomen emigratie noopt meer dan ooit tot een gedegen planning, waarbij emigraties naar niet-verdragslanden extra aandacht verdienen.
7.
Versoepeling informatieverplichting eigenwoningschuld
Voor eigenwoningschulden die zijn aangegaan bij een niet-administratieplichtige, zoals de eigen BV of een familielid, geldt onder het huidige regime een informatieverplichting. Gegevens over het aangaan en wijzigen van dergelijke schulden dienen tot 2016 aan de belastingdienst te worden doorgegeven via een speciaal voorgeschreven digitaal formulier. Vanaf 2016 zal deze informatie deel uitmaken van de aangifte inkomstenbelasting. De specifieke sanctie van tijdelijke niet-aftrekbaarheid van rente bij het te laat verstrekken van de gegevens komt te vervallen. De verschuiving naar het aangifteproces maakt dat de gevolgen van het niet, onjuist of onvolledig doen van aangifte van toepassing zullen zijn op deze informatieverstrekking. Is een eigenwoninglening aangegaan na 1 januari 2013 of gewijzigd in 2015, dan geldt nog wel de huidige informatieplicht via het voorgeschreven formulier. Aandachtspunt hierbij is dat de melding nog in 2016 dient te worden gedaan, anders zijn rente en kosten niet aftrekbaar totdat aan de informatieplicht is voldaan.
4
België 1.
Verhoging van roerende voorheffing op dividend en interest
Aangekondigd is dat het tarief van de roerende voorheffing over dividenden en interesten verhoogd wordt van 25% naar 27%. Een finaal wetsontwerp wordt eind 2015 verwacht met inwerkingtreding vanaf 1 januari 2016.
2.
Invoering speculatiebelasting
Aangekondigd is dat een beperkte speculatiebelasting van 33% ingevoerd wordt over meerwaarden bij doorverkoop van beursgenoteerde aandelen binnen zes maanden na de aankoop. Over de speculatiebelasting moet nog definitief gestemd worden. Conform de laatste berichten zal deze speculatiebelasting de volgende kenmerken hebben: •
De speculatiebelasting zal van toepassing zijn op beursgenoteerde aandelen, opties en warrants, maar niet op aandelenfondsen.
•
De meerwaarde wordt berekend in de oorspronkelijke munt. Ook indien de belastingplichtige ingevolge wisselkoersverschillen in euro geen meerwaarde realiseert, wordt de meerwaarde belast.
•
Beurstaksen kunnen in mindering worden gebracht van de meerwaarde, andere transactiekosten (zoals makelaarsloon) niet.
•
Minderwaarden worden niet aftrekbaar.
•
Voor de berekening van de zes maanden, worden de laatst aangekochte aandelen, opties of warrants geacht eerst verkocht te worden.
Verwacht wordt dat een finaal wetsontwerp eind 2015 bekendgemaakt zal worden en van toepassing zal zijn op alle beursgenoteerde aandelen, opties en warrants die vanaf 1 januari 2016 aangekocht worden.
3. Kaaimantaks De wetgeving inzake fiscale transparantie in de inkomstenbelastingen van buitenlandse juridische constructies is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 18 augustus 2015 en is in werking getreden vanaf 1 januari 2015. Deze wet heeft betrekking op alle trusts en op bepaalde laagbelaste buitenlandse vennootschappen en stichtingen. Een laag belaste vennootschap of stichting is een vennootschap of stichting die volgens de Belgische regelgeving inzake bepaling van de belastbare grondslag niet ten minste 15% belasting betaalt. Oprichters van trusts en dergelijke buitenlandse vennootschappen en stichtingen die in België wonen worden in principe belast over de inkomsten van de juridische constructie als was de constructie er niet. Een belasting bij de oprichter wordt, onder voorwaarden, voorkomen mits bewijs van uitkering aan een derde begunstigde geleverd kan worden. Alle trusts en de laagbelaste buitenlandse vennootschappen en stichtingen moeten door de oprichters en begunstigden die in België wonen, worden gemeld in de aangifte in de personenbelasting. Voor de laagbelaste buitenlandse vennootschappen en stichtingen is ten slotte ook een bijzondere liquidatiebelasting ingevoerd.
5
Luxemburg Luxemburg zal in principe per 1 januari 2016 een step up invoeren in de inkomstenbelasting voor aanmerkelijk belanghouders. In Luxemburg wordt iemand die meer dan 10% van de aandelen houdt (samen met zijn partner en/of minderjarige kinderen) in een vennootschap aangemerkt als een aanmerkelijk belanghouder. Momenteel voorziet de wet nog niet in een step up en kan een aanmerkelijk belanghouder die verhuist naar Luxemburg geconfronteerd worden met belastingheffing (bijvoorbeeld bij overlijden of verkoop) over waardeaangroei toerekenbaar aan de periode voordat de aanmerkelijk belanghouder zich vestigde in Luxemburg. Vanaf 1 januari 2016 zal de verkrijgingsprijs van het aanmerkelijk belangpakket in principe vastgesteld worden op de waarde in het economisch verkeer van het aandelenpakket op het moment van vestiging van de aanmerkelijk belanghouder in Luxemburg.
Zwitserland 1.
Schenk- en erfbelasting
Op 14 juni 2015 heeft 71% van de Zwitsers gestemd tegen de invoering van een federale schenk- en erfbelasting. Hierdoor zal in Zwitserland nog steeds alleen op kantonnaal en gemeentelijk niveau schenk- en erfbelasting worden geheven. Of kantons dit daadwerkelijk doen, mogen zij zelf bepalen. Kanton Schwyz heft bijvoorbeeld geen schenk- en erfbelasting. Schenk- en erfbelasting In Zwitserland is schenk- en erfbelasting verschuldigd in het kanton waar de schenker dan wel erflater woont, met de uitzondering van onroerend goed dat belast is in het kanton waar het is gelegen. De verschuldigde schenk- en erfbelasting dient betaald te worden door de begunstigde dan wel de erfgenaam. De meeste kantons hanteren volledige vrijstellingen voor partners en kinderen. Daarnaast hanteren de meeste kantons progressieve tarieven afhankelijk van de mate van verwantschap.
2. Pauschalregeling Op 30 november 2014 heeft 59% van de Zwitsers gestemd tegen de afschaffing van de zogenoemde Pauschalregeling. Er zullen echter verscherpte nieuwe voorwaarden worden ingevoerd per 1 januari 2016. De Pauschalregeling is overigens op kantonnaal niveau afgeschaft in de kantons: Zürich, Appenzell-Ausserrhoden, Schaffhausen, Basel-Stadt en BaselLand. In principe wordt een inwoner van Zwitserland voor zijn wereldinkomen en vermogen in Zwitserland belast. De inkomstenbelasting wordt geheven op federaal, kantonnaal en gemeentelijk niveau, de vermogensbelasting alleen op kantonnaal en gemeentelijk niveau. De tarieven van de inkomstenbelasting en vermogensbelasting verschillen per kanton respectievelijk per gemeente. In Zwitserland kan voor zowel de inkomsten- als de vermogensbelasting gebruik gemaakt worden van de Pauschalregeling door personen die (i) geen Zwitsers staatsburger zijn, (ii) voor het eerst in Zwitserland gaan wonen of ten minste tien jaar niet in Zwitserland hebben gewoond, en (iii) niet in Zwitserland werkzaam zullen zijn. Onder de Pauschalregeling wordt belasting geheven op basis van een forfaitair belastbaar bedrag (de Pauschal) dat in beginsel wordt vastgesteld op basis van de uitgaven van de belastingplichtige en zijn gezin. De hoogte van de Pauschal wordt in de praktijk overeengekomen met de lokale Zwitserse autoriteiten.
6
Vanaf 1 januari 2016 gelden de volgende nieuwe voorwaarden inzake de Pauschalregeling: •
De Pauschal is minimaal 7 keer de jaarlijkse huur of huurwaarde van de eigen woning;
•
Het federale minimum belastbare Pauschal bedrag is CHF 400.000;
•
Het kantonnale minimum belastbare Pauschal bedrag varieert in de meeste kantons tussen de CHF 400.000 en CHF 600.000;
•
Vermogen dient ook mee te worden genomen en de verwerking hiervan verschilt tussen de kantons;
•
In het geval van een getrouwd echtpaar zullen beide aan de eisen (hiervoor genoemd onder (i) – (iii)) moeten voldoen.
Van het forfaitair vastgestelde belastbare bedrag wordt afgeweken indien (I) het inkomen en vermogen uit Zwitserse bron, en/of (II) het buitenlandse inkomen waarvoor belastingvrijstelling is gevraagd op grond van een belastingverdrag met Zwitserland, hoger is dan het forfaitair vastgestelde bedrag. In dit geval wordt de verschuldigde belasting berekend over dit hogere inkomen.
3.
Uitwisseling van informatie
Zwitserland zal ook in het kader van toegenomen transparantie informatie gaan uitwisselen met de Europese Unie. Zwitserland heeft hiervoor een overeenkomst gesloten met de Europese Unie, waardoor in principe vanaf 1 januari 2017 informatie over bankrekeningen verzameld gaat worden en deze zal dan vanaf 1 januari 2018 worden uitgewisseld. De uit te wisselen informatie over de bankrekening zal bestaan uit: naam, adres, geboortedatum, fiscaal nummer, rekeningnummer, ontvangen rente, ontvangen dividend, ontvangsten uit bepaalde verzekeringen, opbrengsten uit de verkoop van financiële activa en het saldo.
Disclaimer Hoewel deze publicatie met grote zorgvuldigheid is samengesteld, aanvaarden Loyens & Loeff N.V. en alle andere entiteiten, samenwerkingsverbanden, personen en praktijken die handelen onder de naam ‘Loyens & Loeff’, geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van het gebruik van de informatie uit deze uitgave zonder hun medewerking. De aangeboden informatie is bedoeld ter algemene informatie en kan niet worden beschouwd als advies.
www.loyensloeff.com