Rapportage
Eindbeelden bosplantsoen Parkje Lugtigheid Nijmegen Onze referentie: 205878
Eindbeelden bosplantsoen Parkje Lugtigheid Nijmegen
Colofon
1
Opdrachtgever Gemeente Nijmegen Stadhuis Directie Stadsbedrijven, Afdeling Stadsbeheer Mevrouw J. Bosma Postbus 9105 6600 HG NIJMEGEN
Dossiergegevens Onze referentie:
205878
Uw referentie:
SB30/14.0005277
Status rapport:
v1.0
Adviseurs E.A.R.M. Rutten-Maas P.A.A. Rutten
Contactgegevens
[email protected] www.CobraBoomadviseurs.nl T. 088 – 262 72 00 Centraal postadres Rechtestraat 12 5455 GE Wilbertoord Bedrijfsgegevens KvK Eindhoven 17273139 Btw-nr. NL 8217.57.945.B.01
1
Project 205878 v1.0 26 november 2014
Eindbeelden bosplantsoen Parkje Lugtigheid Nijmegen
Samenvatting Gemeente Nijmegen is gestart met een pilot waarbij groenvakken worden onderhouden ‘op beeld’. Voor Parkje Lugtigheid wil de gemeente graag maatwerkeindbeelden ontwikkelen en dit doen in samenspraak met betrokkenen. Uitgangspunt waren enkele mogelijke eindbeelden. In een effectieve discussie met betrokkenen zijn vervolgens gewenste eindbeelden opgesteld. Het eindresultaat is een set eindbeelden waarvan een beschrijving en technische specificaties zijn opgesteld, zoals dat ook voor het Goffertpark is gedaan. Die eindbeelden vindt u in de bijlagen. In Parkje Lugtigheid komen tien vakken voor die kunnen worden ingedeeld in de volgende typen: •
oude plantvakken – langs Wolfskuilseweg
•
oude plantvakken – achterzijde parkje
•
jonge plantvakken
•
randbeplanting hazelaar
Er zijn in Parkje Lugtigheid verschillende eindbeelden mogelijk: •
stedelijk struweel – dicht
•
stedelijk struweel – open
•
stedelijk struweel – sierwaarde
Na overleg met omwonenden is besloten om met twee eindbeelden te gaan werken: •
Eindbeeld Bosplantsoen met sierwaarde: vakken 217 t/m 223 en vak 226;
•
Eindbeeld Bosplantsoen met solitaire bomen: vakken 224 en 225.
1 2
Project 205878 v1.0 26 november 2014
Inhoud
1
1
Inleiding
4
2
Huidige situatie
5
2.1.1
Oude plantvakken – langs Wolfskuilseweg
6
2.1.2
Oude plantvakken – achterzijde parkje
7
2.1.3
Jonge plantvakken
8
2.1.4
Randbeplanting hazelaar
9
3
Mogelijke eindbeelden 3.1
Stedelijk struweel - dicht
10
3.2
Stedelijk struweel – open
11
3.3
Stedelijk struweel - sierwaarde
12
4
5
10
Keuze
13
4.1
Bevindingen veldopname
13
4.2
Resultaat: twee eindbeelden
13
Literatuurlijst
15
Bijlage 1. Eindbeeldenbeschrijving bosplantsoen Parkje Lugtigheid
3
Eindbeelden bosplantsoen Parkje Lugtigheid Nijmegen
1
Inleiding Gemeente Nijmegen is gestart met een pilot waarbij groenvakken worden onderhouden ‘op beeld’. Dat betekent dat een groenaannemer van de gemeente een beschrijving krijgt van het beeld waaraan een vak moet voldoen. De aannemer zet vervolgens zijn vakkennis in om te zorgen dat dat beeld bereikt wordt. De gemeente schrijft dus niet meer voor hoe vaak de aannemer moet schoffelen of snoeien. Dat maakt dat het heel belangrijk is om goed na te denken over het beeld dat men wenst. Eindbeelden Goffertpark Voor het bosplantsoen in het Goffertpark is een eindbeeld geformuleerd, met een algemene beschrijving en een specificatie van technische eisen. Voor Parkje Lugtigheid moet ook een dergelijk eindbeeld worden ontwikkeld. Eindbeelden Parkje Lugtigheid Parkje Lugtigheid heeft echter een ander karakter dan het Goffertpark en er zijn daar relatief veel aanwonenden die direct uitkijken op het park. Daarom wil de gemeente graag maatwerkeindbeelden ontwikkelen voor dit parkje en dit doen in samenspraak met de betrokkenen. In dit rapport vindt u daarom een beschrijving van de bosplantsoenvakken in Parkje Lugtigheid en de mogelijke eindbeelden die daarop van toepassing kunnen zijn. Samen met betrokkenen zijn keuzes gemaakt ten aanzien van het eindbeeld. Die eindbeelden vindt u in de bijlagen en deze worden in het contract met de aannemer verwerkt.
Afbeelding 1.
4
Locatie Parkje Lugtigheid (bron: Cobra’s ProjectenViewer)
Project 205878 v1.0 26 november 2014
2
Huidige situatie In totaal zijn het tien vakken bosplantsoen, die in het beheersysteem van de gemeente zijn genummerd als vakken 217 t/m 226. Zie daarvoor afbeelding 2.
Afbeelding 2. Nummering bosplantsoenvakken Parkje Lugtigheid (bron: beheersysteem gemeente Nijmegen)
In het parkje is op hoofdlijnen een onderscheid te maken tussen jonge en oude bosplantsoenvakken. De oude vakken hebben de nummers 217 en 223 t/m 226.
5
Eindbeelden bosplantsoen Parkje Lugtigheid Nijmegen
2.1.1 Oude plantvakken – langs Wolfskuilseweg In de vakken 217, 223 en 226 (liggend aan de Wolfskuilenweg) staan volwassen bomen met daaronder heesters. De bomen bestaan overwegend uit essen, haagbeuken en esdoorns. De heesterbeplanting ziet er vaak slecht uit als gevolg van de hoge leeftijd van de planten en de concurrentie van de grote bomen. Ook zijn hier zowel gewone heesters
(taxus,
laurierkers,
sneeuwbes,
bruidsbloem
en
cotoneaster)
als
bosplantsoensoorten (liguster, vlier en veldesdoorn) door elkaar gebruikt, waardoor er een oneerlijke concurrentie ontstaat. Bosplantsoen groeit sneller, en kan vaak beter tegen afzetten, dan gewone heesters. Daarnaast hebben enkele soorten zich spontaan uitgezaaid waardoor veel jonge opslag van bijvoorbeeld de esdoorn voorkomt. De kruidlaag is wisselend van kwaliteit. Op sommige plekken is deze goed gesloten met een variatie aan bloemrijke kruiden of klimop. Op andere plekken is vooral sprake van verruiging met brandnetels, hop en hoog opschietende grassen.
Foto 1.
6
Impressie vak 217 (boven) en 226 (onder) – langs Wolfskuilseweg
Project 205878 v1.0 26 november 2014
2.1.2 Oude plantvakken – achterzijde parkje In de vakken 224 en 225 komen diverse boomsoorten voor, die ogenschijnlijk niks met elkaar te maken hebben: laagstamfruitbomen, sparren, rode beuken en kastanjes. De fruitbomen worden zwaar beconcurreerd door de heesterbeplanting die eromheen staat. De sparren, rode beuken en kastanjes hebben een onderbeplanting waarin enkele heesters voorkomen, maar die wordt gedomineerd door ruigtekruiden en spontane opslag.
Foto 2.
Impressie vak 224 (boven) en 225 (onder) - achterzijde parkje
7
Eindbeelden bosplantsoen Parkje Lugtigheid Nijmegen
2.1.3 Jonge plantvakken De jonge plantvakken 218 t/m 222 zijn recent aangeplant, waarbij is gewerkt met bomen en heesters die op de eindafstand zijn geplant. Zelfs zonder te dunnen, kunnen deze ongestoord uitgroeien. Onder deze bomen en heesters groeit ruig gras.
Foto 3.
8
Impressie vakken 218-219 (boven), 220-221 (beneden)
Project 205878 v1.0 26 november 2014
2.1.4 Randbeplanting hazelaar Achter de vakken 219, 220 en 221 is een graspad aangelegd. Achter het graspad is een eenrijige beplanting van hazelaar aanwezig. Op dit moment is onbekend wat het doel van de beplanting is; een rij uitgroeiende struiken, of een nog te snoeien haag. Foto 4.
Impressie hazelaar bij vak 220 (boven) en 221 (beneden)
9
Eindbeelden bosplantsoen Parkje Lugtigheid Nijmegen
3
Mogelijke eindbeelden Gelet op de huidige situatie in Parkje Lugtigheid, zijn verschillende eindbeelden mogelijk. Hieronder worden enkele mogelijkheden beschreven, ondersteund met referentiefoto’s. Deze vormden de basis voor het overleg dat met omwonenden heeft plaatsgevonden. Struweel of struikenrij In
de
vakwereld
worden
naast
het
begrip
bosplantsoen
ook
de
termen
‘struweelbeplanting’ en ‘struikenrij’ gebruikt. •
De definitie van struweel is: ‘een (hoofdzakelijk) met struiken begroeide oppervlakte van enige omvang (minstens 15 m breed)’ (Reuver, 1993).
•
De definitie van een struikenrij is: ‘een langgerekte smalle beplanting, één of enkele rijen breed, die geheel uit struiken bestaat. De randlengte is in verhouding erg groot. De minimale vereiste breedte is 5 m’ (Reuver, 1993).
De onderlaag van de struikenrij en struweel bestaat uit een kruidenlaag die indien nodig wordt gemaaid. De bosplantsoenvakken in Parkje Lugtigheid horen op basis van de afmeting eerder tot een struikenrij dan tot een struweelbeplanting. Wat betreft toegepaste beplanting horen ze eigenlijk bij struweelbeplanting. Om een afbakening te krijgen spreken we in dit document over stedelijk struweel. Stedelijk struweel Een vak stedelijk struweel is tussen de 3 en 10 m breed en bevat een struikenlaag met daarin enkele bomen. Afhankelijk van het doel van de beplanting kan een eindbeeld aan een beplantingsvak worden gegeven. Waar één vak vooral bedoeld is om voor dichte afscheiding te zorgen, kan een andere vak juist meer openheid of sierwaarde moeten bieden. In dit hoofdstuk wordt daarin onderscheid gemaakt.
3.1
Stedelijk struweel - dicht Dit struweel kenmerkt zich door een gesloten struikenlaag met daarin enkele bomen. In het struweel kunnen inheemse sterk groeiende soorten toegepast worden. Meer sierlijke heesters hebben veelal een te geringe concurrentiekracht, waardoor deze soorten ongewenst zijn. Het beheer is gericht op het periodiek terugzetten van struiken om te voorkomen dat het vak zich uitholt. De onderlaag van struiken heeft licht nodig om te kunnen groeien en om zich te herstellen van terugzetten. Hoe smaller het vak, hoe lager de invloed van de kronenlaag van de bomen. Bij een breed vak zal in de bomenlaag gedund moeten worden om overal voldoende licht op de bodem te krijgen.
10
Project 205878 v1.0 26 november 2014
Foto 5.
3.2
Impressie struweel dicht (links) en tijdelijk open na periodiek terugzetten (rechts)
Stedelijk struweel – open Ook in dit struweel komen inheems sterk groeiende soorten voor, in combinatie met boomvormers. Dit beheertype wordt toegepast op locaties waar doorkijk door de beplanting wenselijk is. Dat kan enerzijds door het toepassen van hoge struiken met doorkijk ertussen. Anderzijds door het toepassen van lage onderbeplanting met boomvormers. Bij hogere struiken wordt regelmatig gesnoeid om doorkijk te houden tussen de individuele soorten door. Foto 6.
Impressie struweel open
11
Eindbeelden bosplantsoen Parkje Lugtigheid Nijmegen
3.3
Stedelijk struweel - sierwaarde Deze struweelvorm wijkt af van de andere struwelen vanwege het toegepaste sortiment. In deze struwelen zijn naast het gebruikelijke sortiment bewust heesters of bomen aangeplant met een bepaalde sierwaarde. Het beheer van deze struweelvorm is afgestemd op enerzijds het doel van het struweel (open of gesloten) en anderzijds op het duurzaam instandhouden van sierheesters. Deze sierheesters worden in het vak aangemerkt als toekomstsoorten. Een nadeel van dit beheertype kan zijn dat het netheidsbeeld van de kruidenlaag niet past bij de sierwaarde van heesters. Oftewel: de sierwaarde van de heesters zou wellicht een geschoffeld plantvak vermoeden. Een dergelijk vak vergt een heel specifiek beheer: bosplantsoensoorten worden periodiek teruggezet terwijl de sierheesters vrij blijven uitgroeien. Daarmee is het relatief duur in beheer en kan het beheer bij derden vragen oproepen. Motivering eindbeeld Vanuit beheeroogpunt is dit eindbeeld niet aan te bevelen. De vakken die onder foto 7 worden getoond, laten zien dat tot nu toe wel is gewerkt met een combinatie van dergelijke soorten. Indien de gemeente en omwonenden ervoor kiezen om zo te blijven werken, moet hiervoor een apart eindbeeld worden uitgewerkt. Foto 7.
12
Voorbeeld Parkje Lugtigheid
Project 205878 v1.0 26 november 2014
4
Keuze Op 16 oktober 2014 is Parkje Lugtigheid bezocht met leden van de groengroep, de aannemer en de gemeente en is het volgende besproken.
4.1
Bevindingen veldopname Oude plantvakken langs Wolfskuilseweg De vakken aan de voorzijde moeten een gesloten en natuurlijk karakter hebben. Cultuurlijke soorten die nu voorkomen, moeten wel gehandhaafd blijven omdat ze bijdragen aan de variatie. Woekersoorten moeten verdwijnen. Ook is erkend dat het onoverkomelijk is dat er gedund wordt in de kroonlaag. Oude plantvakken achterzijde parkje Langs de volkstuinen zijn bomen onwenselijk omdat ze veel schaduw werpen op de tuinen. Daarom zullen hier slechts enkele bomen blijven staan. Op 16 oktober zijn de Fagus, Picea en Metasequoia aangewezen als te behouden bomen. De fruitbomen zijn een onlogische combinatie met het bosplantsoen. Deze worden getolereerd in het vak, maar worden niet beheerd als fruitboom. De consequentie daarvan is dat de bomen uiteindelijk wegkwijnen en afsterven. Aan de achterzijde van vak 225 ligt een nieuwe fruitboomgaard. Om ongewenste schaduw op die boomgaard te voorkomen, is het beter in vak 225 geen hoog opgaande bomen te hebben. Jonge plantvakken Sortiment en plantafstanden zijn hier naar wens. Dit vak heeft de potentie om uit te groeien tot een goed gesloten en gevarieerd bosplantsoen met bomen. Randbeplanting hazelaar Deze rand is aangeplant met het doel privacy voor de aanwonenden te garanderen. Daarover zijn destijds afspraken gemaakt. Daarom is het belangrijk dat die rand nooit in zijn geheel wordt afgezet. Deze rand zal als bosplantsoen worden beheerd en niet als haag worden geschoren.
4.2
Resultaat: twee eindbeelden Hoewel de vakken nu nog diverse verschijningsvormen hebben (jong, oud, hazelaars, diverse soorten), is het goed mogelijk ze beheertechnisch in te delen in twee eindbeelden. Als we kijken naar de mogelijkheden die zijn genoemd in hoofdstuk 3, is feitelijk een combinatie gevormd van de typen ‘stedelijk struweel – dicht’ en ‘stedelijk struweel
–
sierwaarde’.
13
De nadruk ligt op het feit dat de struikenlaag een gesloten beplanting moet vormen, waarbij bomen en enkele cultuurlijke heestersoorten een aanvullende waarde zijn. Eindbeelden bosplantsoen Parkje Lugtigheid Nijmegen
Dit resulteert in de volgende keuze: •
Eindbeeld Bosplantsoen met sierwaarde: vakken 217 tot en met 223 en vak 226;
•
Eindbeeld Bosplantsoen met solitaire bomen: vakken 224 en 225.
De technische uitwerking van deze twee eindbeelden vindt u in de bijlagen.
14
Project 205878 v1.0 26 november 2014
5
Literatuurlijst Titel
Auteur
Jaar
Tussen beplantingsplan en eindbeeld – Het
Ir. P.J.H.M. Reuver
1993
Pilot onderhoud Goffertpark -
E. Rutten, G. Rutten, A.
2011
Eindbeeldenbeschrijving
Goossens
beheer van bosplantsoen
15
Bijlage 1 Eindbeeldbeschrijving bosplantsoen Park Lugtigheid
1
Onderhoud park Lugtigheid Eindbeeldenbeschrijving bosplantsoenvakken
Esther Rutten, Günther Rutten 26 november 2014
Inhoudsopgave 1
Inleiding
3
2
Eindbeelden
4
2.1
Bosplantsoen met sierwaarde
4
2.2
Bosplantsoen met solitaire bomen
6
1
1
Inleiding Gemeente Nijmegen wil optimaal gebruik maken van de kennis en kunde van marktpartijen op het gebied van groenonderhoud. Het werken op eindbeelden sluit daar goed bij aan: De gemeente legt vast welk beeld moet worden bereikt en de aannemer laat zien op welke wijze hij tot dit eindbeeld denkt te komen. Belangrijk is dus het vastleggen van eindbeelden in beschrijvingen en meetbare factoren. In deze rapportage vindt u de eindbeelden die voor het park Lugtigheid zijn opgesteld. Het gaat alleen om de de bosplantsoenvakken. De overige beheertypen moeten voldoen aan de eisen die generiek voor de Nijmeegse parken zijn opgsteld.
3
2
Eindbeelden
2.1 Bosplantsoen met sierwaarde Beschrijving Bosplantsoen heeft een dichte struik- en kruidlaag, bestaande uit voornamelijk inheemse soorten. Sierheesters komen hierin incidenteel voor, mits deze een meerwaarde hebben voor de natuur. De hoogte van de heesters varieert tussen 2 en 5 m. Boomvormers zijn ondergeschikt aan de heesters. Vrucht- en doorndragende soorten maken onderdeel uit van de hele houtopstand, als verhoging van de natuurwaarden. De dichtheid van het plantsoen ontstaat doordat alle heesters vitaal en van onderaf vertakt zijn. De afzonderlijke struiken hebben voldoende ruimte om breed uit te kunnen groeien. Spontane opslag en zaailingen blijven tot een minimum beperkt.
4
Eindbeelden
Technische eisen bosplantsoen met sierwaarde Omschrijving Boomvormers Bomen Toekomstbomen
Dunning kroonlaag Bijplanten kroonlaag
Soortindicatie
Fasering bij bereiken eindbeeld Dood hout
Opkroonhoogte
Bomen vellen behoeft goedkeuring van de directie Snoeibeeld Onderbegroeiing Beplanting
Terugzetten beplanting
Bijplanten struiklaag
Kale plekken Soortindicatie
Overgroei randen
Opslag / zaailingen Kruidenlaag Normale kruiden
Ongewenste kruiden en heesters zoals hop, brandnetels, bramen, bereklauw en distels
Beeld Komen voor maar zijn ondergeschikt aan de struikvormers. De aannemer wijst toekomstbomen aan en legt deze ter goedkeuring voor aan de directie. Spreiding van toekomstbomen is hoofdzakelijk gebaseerd op ontwikkeling van een gesloten struiklaag. Keuzes voor toekomstbomen worden daarnaast bepaald op basis van technische en beeldkwaliteit van de bomen. Alleen ten gunste van aangewezen toekomstbomen of verbetering struikvormers. Gebeurt zeer incidenteel; alleen indien de kans bestaat dat zich anders geen boom zal ontwikkelen terwijl het voor het beeld wenselijk is dat een boom aanwezig is. Alleen inheemse soorten, waarbij woekersoorten zoals de Amerikaanse eik met hoogste urgentie worden verwijderd. Indien wordt bijgeplant, gebeurt dit met soorten zoals Ulmus minor, Carpinus betulus of Tilia. Streefbeeld in fasen realiseren, waarbij telkens maximaal 25% van de te verwijderen bomen verdwijnt. In rand (2 m breed) en naast paden komt geen staand dood hout voor en komt geen dood takhout dikker dan 0,04 m voor in de kroon. Afgevallen takhout komt in het hele vak natuurlijk gestrooid voor. Overhangende takken lager dan 4 m boven paden en perceelsgrenzen komen niet voor Overige bosplantsoenbomen houden hun natuurlijke habitus Dikker dan 0,3 m Gladde, vlakke snoeiwond buiten de takkraag Goed gesloten beplanting, met een natuurlijke uitstraling en meerwaarde voor fauna door toepassing van soorten die bloem-, vruchtdracht en schuilgelegenheid bieden. Alleen met het doel om de beplanting goed gesloten te laten zijn en elke struik zich goed te laten ontwikkelen. Doorkijk naar particuliere percelen wordt geminimaliseerd. Gebeurt alleen indien een gat zich niet spontaan opvult of hierin alleen een monotone opstand van bijvoorbeeld zaailingen ontwikkelt. Komen niet voor 90% inheemse soorten en maximaal 10% cultuurlijke soorten. Waarbij cultuurlijke soorten alleen worden toegestaan indien deze meerwaarde hebben voor de natuur als gevolg van bloem- en vruchtdracht of schuilgelegenheid (doorn- en stekelhoudende soorten). Indien wordt bijgeplant, gebeurt dit met soorten zoals Euonymus europeaus, Rhamnus cathartica, Cornus mas, Crataegus monogyna of laevigate en Rosa. Gemiddelde lengte uitlopers kleiner dan 20 cm per 100 m Overgroei van randen paden en grasvegetatie terugzetten tot op de stobbe. Scheren is niet toegestaan. Hinderlijke takken komen niet voor. Maximaal 5% van de vakoppervlakte In randen naast een pad of gras: hoogte maximaal 30 cm In kern van het vak: kruiden mogen niet hoger zijn dan de helft van de hoogte van de heesters Komen niet voor
5
2.2 Bosplantsoen met solitaire bomen Beschrijving Bosplantsoen heeft een dichte struik- en kruidlaag, bestaande uit voornamelijk inheemse heesters. Sierheesters komen hierin incidenteel voor, mits deze een meerwaarde hebben voor de natuur. De hoogte van de heesters varieert tussen 2 en 5 m. Vrucht- en doorndragende soorten maken onderdeel uit van de hele houtopstand, als verhoging van de natuurwaarden. De dichtheid van het plantsoen ontstaat doordat alle heesters vitaal en van onderaf vertakt zijn. De afzonderlijke struiken hebben voldoende ruimte om breed uit te kunnen groeien. Spontane opslag en zaailingen blijven tot een minimum beperkt. Bomen komen slechts heel incidenteel voor en ontwikkelen zich als solitair.
6
Eindbeelden
Technische eisen bosplantsoen met solitaire bomen Omschrijving Boomvormers Bomen Toekomstbomen
Dood hout
Opkroonhoogte
Bomen vellen behoeft goedkeuring van de directie Snoeibeeld Onderbegroeiing Beplanting
Fruitbomen
Beeld Komen slechts in uitzonderlijke gevallen voor. De aannemer wijst enkele toekomstbomen aan en legt deze ter goedkeuring voor aan de directie. Keuzes voor toekomstbomen worden bepaald op basis van bijzondere technische of beeldkwaliteit van de bomen. In rand (2 m breed) en naast paden komt geen staand dood hout voor en komt geen dood takhout dikker dan 0,04 m voor in de kroon. Afgevallen takhout komt in het hele vak natuurlijk gestrooid voor. Overhangende takken lager dan 4 m boven paden en perceelsgrenzen komen niet voor Overige bosplantsoenbomen houden hun natuurlijke habitus Dikker dan 0,3 m Gladde, vlakke snoeiwond buiten de takkraag Goed gesloten beplanting, met een natuurlijke uitstraling en meerwaarde voor fauna door toepassing van soorten die bloem-, vruchtdracht en schuilgelegenheid bieden. Aanwezige fruitbomen worden, door hun geringe omvang, getolereerd in de struiklaag en meegenomen in het bosplantsoenbeheer.
Terugzetten beplanting
Alleen met het doel om de beplanting goed gesloten te laten zijn en elke struik zich goed te laten ontwikkelen. Doorkijk naar particuliere percelen wordt geminimaliseerd.
Bijplanten struiklaag
Gebeurt alleen indien een gat zich niet spontaan opvult of hierin alleen een monotone opstand van bijvoorbeeld zaailingen ontwikkelt. Komen niet voor 90% inheemse soorten en maximaal 10% cultuurlijke soorten. Waarbij cultuulijke soorten alleen worden toegestaan indien deze meerwaarde hebben voor de natuur als gevolg van bloem- en vruchtdracht of schuilgelegenheid (doorn- en stekelhoudende soorten). Indien wordt bijgeplant, gebeurt dit met soorten zoals Euonymus europeaus, Rhamnus cathartica, Cornus mas, Crataegus monogyna of laevigate en Rosa. Indien fruitbomen uitvallen worden géén fruitbomen teruggeplant. Gemiddelde lengte uitlopers kleiner dan 20 cm per 100 m Overgroei van randen paden en grasvegetatie terugzetten tot op de stobbe. Scheren is niet toegestaan. Hinderlijke takken komen niet voor. Maximaal 5% van de vakoppervlakte
Kale plekken Soortindicatie
Overgroei randen
Opslag / zaailingen Kruidenlaag Normale kruiden
Ongewenste kruiden en heesters zoals hop, brandnetels, bramen, bereklauw en distels
In randen naast een pad of gras: hoogte maximaal 30 cm In kern van het vak: kruiden mogen niet hoger zijn dan de helft van de hoogte van de heesters Komen niet voor
7