EILAND KEPPEL CO2 NEUTRAAL: ENERGIE VAN EIGEN BODEM
Martin Verbeek Frans van Lynden DEFINITIEF – 24 februari 2014
Inhoud 1. Conclusies ............................................................................................................................................ 3 1.1. Aanleiding ..................................................................................................................................... 3 1.2. Aanpak en doel biomassapilot ..................................................................................................... 3 1.3. Conclusies en vervolg ................................................................................................................... 4 2. Valorisatie biomassa landgoed Keppel................................................................................................ 6 2.1. Ontwikkelingen landschapsbeheer .............................................................................................. 6 2.2. Kosten winnen biomassa uit resthout.......................................................................................... 6 2.3. Oogstbare hoeveelheid resthout op landgoed Keppel ................................................................ 7 2.4. Inzet houtsnippers voor energieopwekking eiland Keppel .......................................................... 8 2.5. Globale financiële analyse ............................................................................................................ 9 2.6. Studie DWA: Energiebesparing en duurzame energie landgoed Keppel ..................................... 9 3. Verkenning meerwaarde energiecoöperatie voor landgoed Keppel ................................................ 11 3.1. Inleiding ...................................................................................................................................... 11 3.2. De coöperatie als organisatievorm ............................................................................................ 12 3.3. De coöperatie vergeleken met andere rechtsvormen ............................................................... 13 3.4. Samenwerken rond warmtenet landgoed Keppel ..................................................................... 14 3.4.1. Betrokken belangen warmtenet ......................................................................................... 14 3.4.2. Energiecoöperatie Keppel ................................................................................................... 15 Bijlage 1 Rapport bureau DWA......................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
2
1. Conclusies 1.1. Aanleiding In 2012 is voor landgoed Keppel de visie ‘Toekomst Landgoed Keppel’ opgesteld en vastgesteld door Landgoed Keppel en aangeboden aan de Provincie Gelderland, Waterschap Rijn en IJssel en de gemeente Bronckhorst. De landgoedvisie geeft antwoord op de vraag hoe landgoed Keppel zich in de periode tot 2020 wenst te ontwikkelen om op de veranderende omstandigheden in te kunnen spelen. Het verschil in de dynamiek van een landgoed en de maatschappij in zijn algemeenheid is groot. Instandhouding van een landgoed is een zaak van de lange termijn, terwijl de maatschappij zich steeds sneller lijkt te ontwikkelen. In de visie zijn een aantal mogelijkheden geschetst om het landgoed zich sneller en beter aan te laten passen aan de dynamiek van de maatschappelijke ontwikkelingen. Dat betekent dat voor de instandhouding van het landgoed aangehaakt wordt op actuele maatschappelijke behoeften en ontwikkelingen. De instandhouding van het landgoed en de waarden op het landgoed staan daarbij centraal, maar er is ruimte voor ontwikkelingen die aansluiten bij de behoeften vanuit de maatschappij. Belangrijk is daarbij dat die ontwikkelingen materieel en/of financieel bijdragen aan de instandhouding van het landgoed en daar niet strijdig mee zijn. In de landgoedvisie is ook het project ‘Eiland Keppel CO2 neutraal!’ opgenomen. Doel is door opwekking van energie op het landgoed in de eigen energiebehoefte te voorzien.
3 Landgoed Keppel staat voor de uitdagende opgave te zoeken naar creatieve oplossingen en nieuwe inkomstenbronnen. Voorzien wordt dat niet kan worden volstaan met het benutten van kansen die zich voordoen in de markt, maar actief mogelijkheden zullen moeten worden gecreëerd voor de verdere ontwikkeling van het landgoed. Los daarvan bestaat de wens een bijdrage te leveren aan de verduurzaming van het landgoed. Het gebruik en verwaarden van resthout van het landgoed door het in te zetten als biomassa voor energieopwekking kan een bijdrage leveren aan beide doelen. Daarom heeft landgoed Keppel het initiatief genomen voor deze biomassapilot.
1.2. Aanpak en doel biomassapilot De pilot beoogt antwoord te geven op de vraag op welke wijze resthout afkomstig van landschappelijke beplantingen het beste tot waarde kan worden gebracht op landgoed Keppel, om zo tot inspiratie te zijn voor andere landgoederen. Vanuit deze pilot is daarom onderzoek gedaan naar de kosten benodigd voor de realisatie van een kleinschalige biomassacentrale voor ruimteverwarming, waarmee kasteel Keppel en een aantal nabij gelegen gebouwen zoals koetshuis, kinderdagverblijf en enkele woningen in de toekomst verwarmd kunnen worden. Er is uitgegaan van drie scenario’s, een basisscenario waarin alleen het kasteel, koetshuis en de kinderopvang zijn
aangesloten, een eerste uitbreidingsscenario waarin daarbovenop nog eens drie woningen worden aangesloten en een tweede uitbreidingsscenario waarin nog eens vijf woningen en zorghotel de Gouden Leeuw aangesloten worden (zie ook par 3.4). In het onderzoek zijn de kosten van oogst, verwerking en opslag van (rest)snoeihout in beeld gebracht. Voorts zijn een aantal mogelijke installaties, de bedrijfszekerheid en een aantal specifieke voor- en nadelen en de kosten in vergelijking tot elkaar in beeld gebracht. Tenslotte is onderzoek gedaan naar de kosten verbonden aan de aanleg van een kleinschalig lokaal warmtenet en een aantal organisatorische zaken die daarbij komen kijken. Vanuit de wens de pilot zodanig op de praktijk gericht vorm te geven dat uitvoering ingeval van gunstige uitkomsten eenvoudig mogelijk is, gaat de voorkeur van het landgoed uit naar een gefaseerde opzet, waarbij in beginsel alleen het landgoed Keppel en enkele partijen die het project kunnen en willen financieren betrokken zijn. In een latere fase is het de bedoeling een lokale energie coöperatie op te zetten waarin bewoners van nabij gelegen woningen kunnen participeren. Doelstelling van de biomassapilot Keppel is het in beeld brengen van de mogelijkheden op landgoederen om warmte op te wekken vanuit bestaande houtafval reststromen, afkomstig van landschappelijke beplantingen. Er is gekozen voor een korte pilot met als doel al in 2014 of 2015 een lokaal landgoed warmtenet op eiland Keppel aan te leggen. Uitvoering zal uiteindelijk niet alleen afhankelijk zijn van de uitkomsten van deze pilot, maar ook van de mate waarin externe bijdragen uit subsidies en andere fondsen verworven kunnen worden voor de realisatie van de biomassacentrale en het lokaal warmtenet. Bureau DWA heeft in het kader van deze pilot onderzocht wat de energievraag is van de gebouwen op en rond eiland Keppel die mogelijk kunnen worden aangesloten op een warmtevoorziening die gestookt wordt op houtsnippers. Ook zijn de kosten van de aanleg van een (kleinschalige) biomassainstallatie globaal doorgerekend.
1.3. Conclusies en vervolg Uit het rapport van DWA blijkt dat realisatie van een warmtenet op eiland Keppel met een centrale installatie gestookt op houtsnippers haalbaar is. Uitgaande van de huidige prijzen voor gas en biomassa kan een dergelijke installatie concurreren met andere energieaanbieders. Bij de uitwerking van het implementatieplan zijn er echter wel een aantal aandachtspunten: •
•
Realisatie van het lokaal warmtenet met een biomassa installatie vergt een hoge investering. Om deze investering verantwoord te kunnen doen, zijn maatregelen nodig om een aantal risico’s en onzekerheden te beperken: o Door afspraken en contracten het rendement en de terugverdientijd vooraf zoveel mogelijk vastleggen. o Waar mogelijk afnamegaranties bewerkstellingen. o Zorgen dat de leveringszekerheid gegarandeerd is, ook bij storingen in het net of de centrale. o Heldere afspraken over verantwoordelijkheden en aansprakelijkheid. o Afdekken van (financiële) risico’s. Mogelijke oplossing is een pilot project waarbij:
4
o o o o
Investeringsomvang/risico wordt beperkt door subsidie onrendabele top / warmtenet / oprichting coöperatie en/of renteloze lening. Deelnamebereidheid wordt verhoogd. Samenwerking met andere partijen / oprichting coöperatie wordt bevorderd. Kennis/expertise en ervaringen wordt gedeeld.
In dit rapport wordt dieper op de achtergronden van het project ingegaan. In hoofdstuk 2 wordt de inzet van biomassa van landgoed Keppel voor energieopwekking ten behoeve van eiland Keppel nader onderbouwd. Hoofdstuk 3 gaat in op de mogelijke organisatievormen, waarbij vooral gekeken wordt naar de meerwaarde die een coöperatie zou kunnen hebben voor het welslagen van het project. Op basis van deze rapportage zullen verdere stappen naar realisatie worden gezet. In eerste instantie zal gekeken worden of er (naast het landgoed zelf) voldoende animo is om warmte af te nemen. Landgoed Keppel heeft reeds een eerste behoeftepeiling gedaan en daaruit blijkt dat er veel interesse is om deel te nemen. Belangrijk is deze interesse om te zetten in afspraken over deelname, om bij de start van het project voldoende afname te garanderen. Vervolgens wordt een financieringsplan opgesteld. Daarbij wordt gekeken naar mogelijkheden van subsidie, laagrentende lening, participatie van afnemers en andere geïnteresseerden, crowdfunding en andere fondsen. Als de financiering rond is en voldoende maatregelen genomen zijn om onzekerheden en risico’s te beperken, worden het warmtenet en de biomassacentrale gerealiseerd.
5
2. Valorisatie biomassa landgoed Keppel 2.1. Ontwikkelingen landschapsbeheer De afgelopen jaren staan de beheerssubsidies voor landschappelijke elementen erg onder druk. Tegelijkertijd is er een toenemend besef dat snoei- en restafval afkomstig van onderhoud aan landschapselementen een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan de klimaatdoelstellingen. Zeker als deze reststromen tot waarde kunnen worden gebracht en daarmee een directe bijdrage kunnen leveren aan de instandhouding van landschappelijke waarden, is dat waardevol. Landschapselementen in het kader van de Natuurschoonwet, maar ook de wens (en soms noodzaak) tot verbetering van de landbouwstructuur en de toegenomen recreatiebehoeften leggen een groot beslag op de beschikbare ruimte.
2.2. Kosten winnen biomassa uit resthout Het regulier onderhoud van de bos- en landschapselementen vergt in de huidige situatie al de nodige inzet en kosten. Om het vrijkomende resthout in te kunnen zetten als biomassa voor energieopwekking, moeten extra kosten worden gemaakt. Feitelijk bestaan deze extra kosten uit de verkleining / het versnipperen, de opslag om het hout voldoende te laten drogen en het transport van en naar de (tussen)opslagbunker van de biomassa-installatie. Op landgoederen elders is gebleken dat het goed mogelijk is per uur ongeveer 6 m3 houtsnippers te oogsten als wordt gewerkt met een snippercombinatie bestaande uit een (kleine) versnipperaar, tractor, kiepwagen en twee arbeiders en wordt uitgegaan van relatief kleine hoeveelheden verspreid gelegen resthout en inclusief transport van en naar de bunker. Als een dergelijke combinatie wordt ingehuurd belopen de kosten € 120,- / uur excl. BTW. Omgerekend bedragen de kosten derhalve € 20,- / m3 houtsnippers. Om de opslagkosten laag te houden is het aan te bevelen de houtsnippers op een centraal gelegen locatie in het landgoed op te slaan op een vlakke vloer onder een eenvoudig afdekzeil. Per jaar zullen de kosten van opslag inclusief wat extra transport, laad en loskosten naar verwachting niet meer dan € 10,per m3 belopen. Per saldo zullen de extra kosten voor het vervaardigen en opslaan van biomassa derhalve niet meer dan € 30,- / m3 bedragen. Uiteraard lopen deze kosten op als ook de kosten van het landschapsonderhoud zelf worden meegenomen in de berekening.
6
2.3. Oogstbare hoeveelheid resthout op landgoed Keppel Het ruim 630 hectare grote landgoed Keppel is gelegen tussen Doetinchem en Doesburg en bestaat uit een buitenplaats, bossen en landerijen. Op de kaart hieronder is de begrenzing van landgoed Keppel afgebeeld.
7
Figuur 1: Begrenzing landgoed Keppel
Op landgoed Keppel bevinden zich 945 stuks knotbomen die gemiddeld eenmaal per 4 jaar worden afgezet. Daarnaast behoren tot het landgoed een oppervlakte van 121.17.00 ha. bos, 5.266 meter knip- en scheerhagen, 2.59 ha. houtwallen en 1.075 meter elzensingel/struweelhaag. Al deze elementen moeten met enige regelmaat onderhouden worden en bij dat onderhoud komt resthout vrij dat geschikt is om te versnipperen en te verwerken in de biomassacentrale. De oogstbare hoeveelheid biomassa afkomstig van knip- en scheerhagen en elzensingels, houtwallen en elzensingel/struweel bedroeg de afgelopen jaren gemiddeld ca. 250 m3 verse snippers per jaar. Rekening houdend met het feit dat de inzet afgelopen jaren wat groter is geweest dan gebruikelijk wordt de jaarlijkse hoeveelheid oogstbare snippers geschat op gemiddeld 100-150 m3 verse snippers.
De gemiddelde aanwas/bijgroei per ha bos is afhankelijk van de soort opstand. Voor populieren kan gerekend worden met een aanwas van ongeveer 12 m3/ha/ jaar. Voor essen bedraagt dat deze hoeveelheid ca. 5 m3 /ha/jaar en voor eiken is dat 3 m3/ha/jaar. Op landgoed Keppel kan gerekend worden met een gemiddelde aanwas van 6-9 m3/ha/jaar. Uitgaande van afgerond 120 ha. bos beloopt de gemiddelde bijgroei op landgoed Keppel aldus 900 m3 per jaar. Ongeveer de helft hiervan zal beschikbaar komen voor omzetting in houtsnippers ten behoeve van verwerking in een biomassacentrale. De andere helft zal voor een hoogwaardiger bestemming kunnen worden afgezet. Per saldo zal aldus een hoeveelheid van gemiddeld 450 vaste m3 beschikbaar komen afkomstig van eigen bossen. Omgerekend naar (verse) snippers zal dit per saldo leiden tot een oogst van gemiddeld 1.200-1.500 m3 houtsnippers per jaar. Uitgaande van een vierjaarlijkse cyclus waarbinnen de knotbomen worden geknot zullen jaarlijks 236 stuks bomen worden geknot, hetgeen globaal geschat zal leiden tot een oogst van 35 - 50 m3 verse snippers per jaar. Uit bovenstaande inventarisatie blijkt dat elk jaar gemiddeld ca. 1.500 m3 verse snippers kunnen worden geoogst van landgoed Keppel. Verse snippers hebben een vochtgehalte van meer dan 50 %. Droge snippers hebben een vochtgehalte van ca. 25 % en dan een gewicht van 250 kg per m3. Uitgaande van 1.500 m3 en een gewicht van 250 kg/m3 bedraagt de jaarlijkse oogst 375.000 kg droge houtsnippers.
2.4. Inzet houtsnippers voor energieopwekking eiland Keppel Om een goede afweging te maken voor de inzet van houtsnippers voor energieopwekking, wordt een vergelijking gemaakt met gebruik van gas voor ruimteverwarming. De verbrandingswaarde van 2,5 kg hout is gelijk aan de verbrandingswaarde van 1 m3 gas. De verbrandingswaarde van 375.000 kg hout kan gelijk worden gesteld aan 375.000/2,5 = 150.000 m3 gas. De conclusie is dat een eigen biomassa installatie - uitgaande van de huidige hoeveelheid bos en landschapselementen - zonder problemen gevoed kan worden met van landgoed Keppel afkomstige houtsnippers bij een capaciteit waarmee een gasverbruik van 150.000 m3 kan worden vermeden zonder roofbouw of kaalslag te plegen. In de periode van 7 april 2012 tot 1 mei 2013 bedroeg het gasverbruik van kasteel Keppel afgerond 27.000 m3. Samen met het verbruik van het koetshuis en het kinderdagverblijf en de nabijgelegen twee woningen bedraagt het jaarlijkse verbruik ongeveer 45.000 m3. Voor de vermijding van een hoeveelheid van 45.000 m3 gas is omgerekend een hoeveelheid van 45.000 x 2,5 kg = 112.500 kg / 250 kg = 450 m3 droge snippers nodig. Het gasverbruik van een gemiddeld huishouden in Nederland bedroeg in 2012 ongeveer 1.500 m3 per woning. De woningen in de Dorpsstraat hebben doorgaans een wat grotere inhoud dan een gemiddeld huishouden en zijn doorgaans wat ouder en waarschijnlijk wat minder goed geïsoleerd. Daarom wordt aangenomen dat het gemiddelde verbruik van de woningen aan de Dorpsstraat ca. 2.500 m3 per huishouden zal bedragen. De jaarlijks te oogsten hoeveelheid houtsnippers van
8
landgoed Keppel zal naar verwachting voldoende zijn om naast het kasteel, koetshuis, kinderdagverblijf en de twee nabijgelegen woningen 150.000 - 45.000 = 105.000/2500 = 42 extra huishoudens van voldoende warmte te kunnen voorzien. Volgens opgave van de Gouden Karper bedraagt het jaarlijkse gasverbruik van zorghotel de Gouden Karper ongeveer 60.000 m3. Als naast het kasteel, koetshuis, kinderdagverblijf en de twee nabijgelegen woningen ook de Gouden Karper zou worden aangesloten zou – uitgaande van alleen afkomstig van landgoed Keppel geoogste houtsnippers - ruimte bestaan voor aansluiting van 18 extra woningen in de Dorpsstraat. Conclusie: De gemiddelde jaarlijkse hoeveelheid houtsnippers afkomstig van regulier onderhoud van tot landgoed Keppel behorende bos- en landschapselementen is toereikend om het hele eiland van voldoende warmte te voorzien.
2.5. Globale financiële analyse Interessant is dat uit de laatste jaarafrekening van kasteel Keppel van mei 2013 is gebleken dat voor 1 m3 gas inclusief belastingen, toeslagen en netwerkkosten een bedrag van € 0,573 / m3 exclusief BTW in rekening werd gebracht. Voor 45.000 m3 beloopt dat een bedrag van € 25.785,55 per jaar. Als in plaats van deze hoeveelheid gas eigen houtsnippers zouden kunnen worden ingezet zouden houtsnippers een waarde vertegenwoordigen van € 25.785,55 / 450 m3 = € 57,30 / m3, overeenkomend met een prijs van afgerond € 230,- / ton. Ook als de extra kosten die voor het snipperen, transport, opslag, laden- en lossen ten bedrage van € 30,- / m3 (zie hiervoor) hiervan zouden worden afgetrokken zou nog altijd een bedrag van € 27,30 / m3 overeenkomend met een prijs van afgerond € 110,- / ton resteren. In de huidige markt (begin 2014) is dit ruim boven de thans geldende marktprijs. Conclusie: Bij de huidige marktprijs voor houtsnippers is het voordeliger de vrijkomende houtsnippers van het landgoed aan te wenden in een eigen biomassacentrale dan deze te verkopen op de houtsnippermarkt.
2.6. Studie DWA: Energiebesparing en duurzame energie landgoed Keppel Bureau DWA uit Bodegraven heeft in het kader van de biomassapilot op landgoed Keppel een studie uitgevoerd naar de mogelijkheden voor inzet van houtsnippers voor ruimteverwarming. Tevens is in deze studie gekeken naar mogelijke energiebesparende maatregelen in het kasteel. In deze paragraaf worden de belangrijkste bevindingen van bureau DWA weergegeven (bron: DWA, oktober 2013). Het gehele rapport van DWA is als bijlage 1 bij deze rapportage gevoegd. DWA onderscheidt een achttal mogelijke energiebesparende maatregelen die in het kasteel gerealiseerd zouden kunnen worden. Naast energiebesparing leveren deze maatregelen ook een bijdrage aan het verhogen van het comfortniveau van het kasteel en aan het behoud van het monument. In onderstaande tabel zijn de mogelijkheden voor energiebesparing opgenomen.
9
Tabel 1: Haalbaarheid energiebesparende maatregelen (bron: DWA, oktober 2013). Maatregel
Energiebesparing (m3/jaar of kWh/jaar)
Investering (€, exclusief btw)
Energiebesparing (€/jaar)
Terugverdientijd (jaar)
Verbeteren kierdichting
24.000,-
1.766 m3
936,-
26
Isolatie zoldervloer
45.300,-
3.028 m3
1.605,-
28
Radiatorfolie
6.000,-
1.262 m3
669,-
9
Radiatorkranen
1.000,-
454 m3
241,-
4
Achterzetramen
250,- (per raam)
20 m3
11,-
23
Monumentenglas
500,- (per raam)
20 m3
11,-
47
Optimalisatie stookruimte
1.500,-
505 m3
267,-
6
LED-verlichting
750,-
772 kWh
89,-
8
Voor de toepassing van de houtketel zijn door bureau DWA drie opties bekeken, waarbij in de basisvariant alleen het kasteel, het koetshuis en het kinderdagverblijf worden verwarmd. In de eerste variant wordt warmtelevering uitgebreid met levering aan Dorpsstraat 1-7. In de tweede variant wordt de warmtelevering verder uitgebreid tot levering aan ‘De Gouden Leeuw’ en diverse extra woningen in de Dorpsstraat. In de volgende tabel staan de belangrijkste resultaten. Tabel 2: Overzicht investeringen (bron: DWA, oktober 2013) Investeringen
Basissituatie
Uitbreiding 1
Investering houtketel
€ 86.500,-
€ 94.000,-
€ 133.000,-
Distributienetwerk
€ 61.500,-
€ 92.300,-
€ 168.100,-
Overig
€ 55.600,-
€ 64.700,-
€ 92.300,-
€ 203.600,-
€ 251.000,-
€ 393.400,-
€ 8.100,-
€ 10.100,-
€ 15.500,-
€ 24.800,-
€ 29.500,-
€ 61.300,-
€16.700,-
€19.400,-
€ 5.800,-
Totale investering Exploitatiekosten Besparing gasgebruik Netto resultaat Eenvoudige terugverdientijd
12
13
10
Uitbreiding 2
9
Conclusies: Uit de berekeningen van bureau DWA blijkt dat omschakeling op ruimteverwarming met houtsnippers haalbaar is, maar niet heel winstgevend. Dat komt doordat het huidige gasgebruik van het kasteel relatief laag is en omdat ook de investering in het warmtenet geheel wordt meegenomen in de business case. De levensduur van het net is echter veel langer dan die van de biomassaketel. Zonder warmtenet wordt de terugverdientijd 4 tot 8 jaar. Ook is in de business case geen rekening gehouden met subsidies en andere externe bijdragen. Daarnaast blijkt dat opschaling van het initiatief leidt tot een kortere terugverdientijd. Dat betekent dat ingezet zou moeten worden op een zo groot mogelijk deelname aan het initiatief. Een aantal van de voorgestelde energiebesparende maatregelen kunnen eenvoudig gerealiseerd worden, zoals het plaatsen van radiatorkranen. Dit kan op korte termijn al leiden tot vermindering van energiegebruik en dus verlaging van de kosten, terwijl het comfortniveau in het kasteel daarmee verhoogd wordt.
3. Verkenning meerwaarde energiecoöperatie voor landgoed Keppel 3.1. Inleiding Het voornemen van landgoed Keppel om waar mogelijk in de eigen energiebehoefte te voorzien, is tevens aanleiding om na te gaan op welke wijze dit het beste georganiseerd zou kunnen worden. In de afgelopen jaren zijn al veel lokale energie-initiatieven tot stand gekomen. In veel gevallen wordt daarbij gebruik gemaakt van de coöperatie als organisatiemodel. In deze verkenning wordt nagegaan of dit ook voor landgoed Keppel een interessant model kan zijn in het licht van de doelstelling om eiland Keppel CO2 neutraal te maken. Ten behoeve van deze pilot is onder de bewoners en gebruikers van panden op eiland Keppel een enquête gehouden waarin de bereidheid om aan te sluiten op het warmtenet is gepeild. In onderstaande afbeelding zijn de resultaten van deze peiling weergegeven. Uit de resultaten van de enquête blijkt een grote bereidheid tot aansluiting op het warmtenet.
11
Figuur 2: Peiling deelname warmtenet (groen = neemt deel ; geel = heeft bereidheid tot deelname uitgesproken ; niet ingekleurd = geen respons ; rood = beoogde locatie biomassacentrale).
In de huurvoorwaarden van het landgoed wordt ook voorgesorteerd op de realisatie van een eigen systeem voor energieopwekking. Vanaf 2012 in alle nieuwe huurovereenkomsten extra bijzondere bepaling opgenomen: “Indien een lokaal warmtenet en/of groen gasnet wordt gerealiseerd, verklaart huurder zich bereid tot afname van warmte en/of groen gas alsmede met verrekening van de daaraan verbonden
lasten via leveringen en diensten zoals beschreven in deze overeenkomst, mits zulks niet zal leiden tot hogere verbruikskosten dan gebruikelijk”. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de vraag of een coöperatie een geschikte organisatievorm kan zijn voor dit energie-initiatief. Eerst zal daarbij de coöperatievorm worden toegelicht. Daarna wordt ingegaan op de specifieke omstandigheden bij landgoed Keppel en wordt nagegaan of het oprichten van een coöperatie voor het biomassa initiatief zinvol is.
3.2. De coöperatie als organisatievorm De coöperatie is de laatste jaren herondekt als interessante organisatievorm voor doelgerichte samenwerking. Maar eigenlijk is de coöperatie nooit weggeweest 1. Sterker nog, in 2010 werd 19% van het Bruto Binnenlands Product voortgebracht door coöperaties. Er zijn in Nederland 2.600 actieve coöperaties. De coöperaties in Nederland bieden werk aan ruim 160.000 mensen. Gemiddeld is elke meerderjarige Nederlander lid van bijna twee coöperaties. Er zijn coöperaties in allerlei branches. De coöperatie is ook een oude organisatievorm: de oudste coöperatie in Nederland is schadeverzekeraar OVM De Veenhoop, die is opgericht in 1795. Coöperaties worden opgericht om verschillende redenen: • • • • • • • • •
Bescherming tegen uitbuiting door handelaren; Realiseren van schaalvoordelen in- en verkoop; Toegang tot producten en diensten die anders onbereikbaar of onbetaalbaar blijven; Schaalvoordelen creëren om te investeren in R&D, productkwaliteit, merken en afzetmakten; Schaalvoordelen in back-office functies, organisatorische professionalisering; Organiseren van markttransparantie, zowel kwaliteit als prijs; Spreiden van risico’s; Verbreden aanbod met aanpalende concepten; Organiseren van groepsbelangen die de optelsom van de individuele belangen overstijgen.
Niet al deze redenen zijn direct van toepassing als gekeken wordt naar lokale energie-initiatieven. Maar de redenen die ooit ten grondslag lagen aan de oprichting van coöperaties die nu soms zijn uitgegroeid tot multinationals, zijn ook nu nog steeds van toepassing. De coöperatie brengt individuen en organisaties bijeen vanuit een gemeenschappelijk belang, dat individueel kennelijk niet ingevuld kan worden. Belangrijk is de economische dimensie. De coöperatie is een economische organisatie: de leden van de coöperatie hebben een economische behoefte om samen te werken. Samengevat kan de coöperatieve organisatievorm als volgt gekarakteriseerd worden: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 1
Een strategische focus op het ledenbelang; Lokale worteling en inbedding daar waar de leden gevestigd zijn; Een betrekkelijk verre tijdshorizon; Een organisatiecultuur gericht op samenwerking; Eigendom en derhalve financiering primair door leden; Het ontbreken van een zelfstandig winststreven in de onderneming (‘business at cost’); Mogelijkheid tot uitkering van winst aan leden en tot beperking van aansprakelijkheid;
Bron: Nationale Coöperatieve Raad voor land- en tuinbouw (NCR); Coöperatie+; de economische betekenis van de coöperatie, mei 2012.
12
8. Een grote mate van zeggenschap in de besluitvorming; 9. Naast zeggenschap een relatief hoge mate van participatie; 10. Behoud van zelfstandigheid van de leden buiten het domein van de coöperatie. De vraag is waarom juist bij lokale energie-initiatieven de coöperatie zo in zwang is. Die vraag wordt beantwoord aan de hand van de drie voorwaarden die ook de Rabobank hanteert voor het welslagen van een coöperatieve samenwerking: 1. Het belang van elke deelnemer moet zijn ingevuld; 2. De partners moeten elkaar vertrouwen; 3. Samenwerking moet iets opleveren wat je alleen niet voor elkaar krijgt. Voor vrijwel alle partijen geldt die derde voorwaarde als het om energie gaat: het energievraagstuk is dermate groot en complex, dat je er als individu niets mee kunt. Samenwerken vraagt om vertrouwen, de tweede voorwaarde: de leden gaan met elkaar een langjarige verbintenis aan om het gezamenlijke belang te dienen. En uiteraard geldt dat de leden er individueel er ook van moeten profiteren: ‘what’s in it for me’. De coöperatie levert voordelen die een individu niet kan behalen. De lokale energie-initiatieven dragen bovendien door het samenwerken bij aan de sociale cohesie en daarmee aan de revitalisatie van de lokale gemeenschap en in geval van Keppel ook aan behoud van het landschap, c.q. de eigen leefomgeving. Naast het directe doel van de coöperatie is dit voor veel mensen ook een reden om actief deel te nemen aan een lokale coöperatie.
3.3. De coöperatie vergeleken met andere rechtsvormen In onderstaand schema wordt het coöperatiemodel geplaats in het perspectief van andere mogelijke rechtsvormen. Rechtsvorm Eenmanszaak Maatschap, VOF Stichting
Missie
Eigendom van
Aansprakelijkheid
Stemrecht
Individueel
Contractueel vastgelegd
Persoonlijk contractanten
Overeenkomst
Doel
Niemand
Geen
Vereniging
Ledenbelang
Leden
Coöperatie
Ledenbelang: economisch + dividend mogelijk Dividend + waardestijging Dividend + koerswinst
Leden
Bestuur (wanbestuur) Evt. persoonlijk + wanbestuur WA/BA/UA + wanbestuur
BV NV
Aandeelhouders Aandeelhouders
Aandelen + wanbestuur Aandelen + wanbestuur
Hoofdelijk Hoofdelijk / transactie Per aandeel Per aandeel
Figuur 2: Rechtsvormen vergeleken (bron: COOP-champions; Hengevelde 2012)
Zoals uit de figuur blijkt staat bij de coöperatie het economisch ledenbelang centraal. Leden hebben ook de zeggenschap in de coöperatie. Tevens biedt de coöperatie de mogelijkheid een winstuitkering te doen. De coöperatie is de meest geëigende vorm om betrokkenheid rond een gezamenlijk economisch belang te organiseren.
13
3.4. Samenwerken rond warmtenet landgoed Keppel De realisatie van een lokale biomassacentrale en warmtenet op eiland Keppel zijn een eerste stap om eiland Keppel CO2 neutraal te maken. Het initiatief richt zich alleen op het voorzien in warmtebehoefte en niet op elektriciteit. Vrijwel alle panden op het eiland hebben een warmtevraag. In de maximale variant zouden dus alle panden op eiland Keppel aangesloten kunnen worden op het warmtenet. In de studie van DWA is vanwege de haalbaarheid gekozen voor het uitwerken van een aantal meer beperkte varianten: • • •
Basis: kasteel, koetshuis, kinderopvang; Uitbreiding 1: basis + schuur en drie woningen; Uitbreiding 2: basis + uitbreiding 2 + hotel Gouden Leeuw en vijf woningen in de Dorpsstraat.
In alle varianten is het landgoed de leverancier van de biomassa. 3.4.1. Betrokken belangen warmtenet Samenwerking begint bij het belang van de deelnemers aan de samenwerking. Bij het warmtenet Keppel gaat het om de volgende belangen: •
•
•
Afnemers warmte: o Financieel: kosten warmte afgezet tegen kosten reguliere aanbieders. o Continuïteit: leveringszekerheid. o Duurzaamheid: zelf een zichtbare bijdrage leveren aan duurzaamheid. o Gemeenschap: samenwerken draagt bij aan lokale cohesie. o Omgeving: bijdragen aan het landschapsbehoud o “Ontzorging” van aanschaf en onderhoud van een eigen cv installatie Landgoed Keppel: o Financieel: extra afzetkanaal voor biomassa van het landgoed en kosten warmte uit eigen warmtenet afgezet tegen besparing gasverbruik van gebouwen op het landgoed. o Continuïteit: Leveringszekerheid (als afnemer van warmte); Bijdrage aan de instandhoudingsdoelen van het landgoed door gegarandeerde afzet van biomassa. o Duurzaamheid: invulling geven aan de doelstelling van de landgoedvisie ‘Eiland Keppel CO2 neutraal!’. o Betrokkenheid van de bewoners en omwonenden van het landgoed. Eigenaar ketel en warmtenet: o Financieel: rendabele exploitatie van biomassacentrale en warmtenet. o Gegarandeerd beheer, onderhoud en vervanging.
De ervaring met al bestaande lokale energiecoöperaties is dat naast ideële en maatschappelijke belangen, vooral de financiële belangen leidend zijn. Daarbij gaat het uiteraard om de financiële haalbaarheid van initiatieven binnen de coöperatie, maar ook om de kosten voor de individuele deelnemers. Als de kosten van de producten van de coöperatie (structureel) hoger zijn dan van alternatieve aanbieders, haken de meeste deelnemers af. Op zich past dit ook bij de coöperatieve organisatievorm: het is een economische samenwerkingsvorm.
14
Uit de studie van DWA blijkt dat hieraan onder bepaalde voorwaarden aan dit financiële belang voldaan kan worden. 3.4.2. Energiecoöperatie Keppel Er van uitgaande dat de biomassacentrale en het warmtenet kan concurreren met andere aanbieders is de vraag of het zinvol is hiervoor een samenwerkingsverband in de vorm van een energiecoöperatie voor in het leven te roepen. In dit geval gaat het dan om een coöperatie van de afnemers. Landgoed Keppel is als afnemer van warmte lid van de coöperatie, niet als leverancier van biomassa. Voor de leverantie van biomassa wordt een leveringscontract tussen coöperatie en landgoed gesloten. Als de kenmerken van de coöperatie afgezet wordt tegen de belangen van de betrokkenen, kunnen de volgende voor- en nadelen van de coöperatievorm worden genoemd: •
•
Voordelen: o Afnemers zijn als leden mede eigenaar van de centrale en het warmtenet en hebben zeggenschap over investering, exploitatie en financiën. o De betrokkenheid van de afnemers wordt daarmee sterk vergroot, niet alleen bij het biomassaproject zelf, maar ook bij het doel om eiland Keppel C02 neutraal te maken. o De investering wordt gedragen door de coöperatie en daarmee indirect door de leden. Spreiding van het financieel risico voor de afnemers, inclusief het landgoed. o De coöperatie kan als rechtspersoon optreden. Uitgaande van een coöperatie UA (Uitgesloten Aansprakelijkheid) is het risico voor de leden beperkt tot de kosten voor het lidmaatschap (behalve bij wanbestuur). o De coöperatie is eenvoudig op te schalen naar het gehele landgoed als er aanvullende energie-initiatieven worden genomen. Nadelen: o Het is een relatief klein initiatief om een coöperatie voor op te richten, zeker als uitgegaan wordt van de basisvariant (kasteel, koetshuis en kinderopvang). o De opstartkosten en daarmee het risico is hoog vanwege de noodzaak van een eigen warmtenet. De vraag is of (zonder verdere participatie/garantstelling van de leden) financiering verkregen kan worden door een kleine, nieuwe coöperatie voor de noodzakelijke investeringen. o Vanwege de lange afschrijvingstermijn van een warmtenet en de installatie worden de mogelijkheden om op actuele ontwikkelingen in een sterk veranderende “energiewereld” in te kunnen spelen beperkt.
Als de voor- en nadelen in ogenschouw worden genomen is de coöperatie een goede optie als organisatievorm voor het biomassaproject als minimaal uitgegaan wordt van basis + uitbreiding 1. Hoewel het initiatief dan nog relatief kleinschalig is, bieden de wettelijke regels rond de coöperatie goede mogelijkheden om alle rechten en verplichtingen van de deelnemers goed vast te leggen. Bovendien kan het als katalysator dienen voor verdere gezamenlijke verduurzaming van het eiland. Het oprichten van een coöperatie is eenvoudig en niet duur en werpt dus ook geen drempel op voor oprichting. Belangrijk is wel dat er voldoende draagvlak (= potentiële leden) is voor oprichting van de coöperatie.
15
De organisatie rond de biomassapilot wordt in een aantal stappen vormgegeven: 1. 2. 3. 4.
Landgoed Keppel neemt initiatief. Interesse peilen voor het initiatief (afnemers / deelnemers). Interesse peilen om deel te nemen in een coöperatie. Bij voldoende interesse gezamenlijke opzetten van de coöperatie: a. Doel. b. (Voorlopig) bestuur c. Statuten en huishoudelijk reglement d. Vastleggen bij notaris 5. Start coöperatie en realisatie en exploitatie biomassacentrale en warmtenet.
Indien gekozen wordt voor de basisvariant, zal het landgoed zelf de investering en exploitatie van de centrale en het warmtenet ter hand moeten nemen. Bij uitbreiding kan dit alsnog ingebracht worden bij een coöperatie.
16