eigen diep doorleefde zielsgesteldheid in eenheid met Mij, zoals Ik was in Mijn aardse leven”. Zondag 6 mei 2007 “De grote tragedie van de zielen in deze tijd is de leegte. Wanneer Ik de zielen ertoe oproep om zich leeg te maken, bedoel Ik daarmee dat zij zich zouden ontledigen van zichzelf, van alle invloeden vanuit het wereldse leven, van alle ballast die zij uit hun verleden met zich meesleuren. De leegte die ontstaat in een ziel die dit alles doet, is een verwachtende leegte: de ziel verlangt ernaar dat de nieuw geschapen ruimte opgevuld zou worden met iets dat haar een nieuwe inhoud geeft: de ware bezieling door Gods Licht, de inwoning van de Heilige Geest in de ziel. De ziel was zo bij haar schepping: bezield en vervuld van een heilig potentieel. De jarenlange invloeden vanuit de wereld vervullen de ziel geleidelijk met talloze inhouden die niet thuishoren in een bouwwerk van God. Om hiertoe de noodzakelijke ruimte te vinden, worden de oorspronkelijke inhouden overboord geworpen: God Zelf wordt uit de ziel verstoten, God wordt uit de hele samenleving verbannen. Zijn Werken worden verlamd, Zijn Aanwezigheid wordt verborgen, Zijn bestaan wordt doodgezwegen. De Schepper als voorwerp van schaamte... Zielen, wie zijn jullie nog, nadat jullie de Bron hebben miskend waaruit jullie zijn ontsproten? Deze leegte, het leeg-zijn van alles wat van God stamt, kan niet door de Heilige Geest opgevuld worden, omdat de vrije wil geen opening schept voor Zijn Werken. De ziel in deze toestand van leegte, is als een schip op drift, stuurloos ten prooi aan de ongenadige stormen der wereld, niet meer wetend waar het zich bevindt op die eindeloze oceaan van behoeften, schijnbehoeften, bekoringen, verleidingen, misleidingen en verderfelijkheden. Het navigatiesysteem van het schip is totaal ontregeld, het heeft geen richting en geen doel meer. De enige bestemming, God, is uit het reisplan geschrapt. Ook de boordradio werkt niet meer, want de ziel heeft de draden zelf doorgesneden en de kanalen voor alle boodschappen naar en van de Reddingspost onklaar gemaakt. Het enige redmiddel is de vuurpijl: het oprechte verlangen om opnieuw contact te vinden met de Reddingspost, God. Die vuurpijl zit diep in de ziel. Hij is zo krachtig dat hij, zodra hij afgeschoten is, tot in de Hemel zichtbaar is. Het is van het grootste belang dat de zielen hun ware roeping, hun ware bestemming ontdekken, en dat zij zich niet zoeken te reinigen door het Goddelijke uit zich te verwijderen, doch door de greep van de wereld in zich te doden. Vele noodlijdende zielen, die bezwijken onder de druk van de wereldse invloeden, kunnen nog gered worden, maar zodra zelfs de vuurpijlen van het laatste verlangen naar het Goddelijke onder het slijk zitten, is veel gebed en boete nodig om deze laatste redmiddelen opnieuw werkzaam te maken. Aan de hand van dit beeld moge duidelijk zijn waarom het werk van de apostelen van de 42
laatste tijden zo zwaar en vaak schijnbaar zo onzinnig is: zij moeten soms oneindig veel opruimings- en reinigingswerk leveren eer zij tot zichtbare resultaten kunnen komen. Laat je nooit afschrikken, geen werk gaat verloren”. Woensdag 9 mei 2007 “Een hoogmoedig hart staat niet volkomen open voor de bezielende uitwerkingen van Mijn macht. Beschouw het volgende beeld. Ik heb je eerder reeds gezegd dat de onbegrensde macht waarmee God Mij heeft bekleed, gesymboliseerd wordt door Mijn voeten. Wanneer de ziel met heel haar wezen vóór Mijn voeten neerknielt, met het voorhoofd tegen de grond, of indien dit lichamelijk niet mogelijk is: met haar hart verzonken in de diepste deemoed jegens Mij, maakt zij zich met de aarde gelijk, en kan de macht die uit Mijn voeten over de aarde stroomt, haar volledig omhullen in Hemels Licht. Wanneer de ziel echter rechtop blijft staan, of in het hart onvoldoende nederig blijft, zal dit Licht haar hart niet rechtstreeks bereiken. Laten de zielen zich dit beeld voor ogen houden als een aanschouwelijk teken voor de waarde van de zelfvernedering jegens Mij. Laten zij die zich er niet kunnen toe bewegen om voor Mij neer te knielen, niet vergeten dat de Allerhoogste Mij tot Draagster van de Goddelijke macht heeft gemaakt, die in deze laatste tijden in de orde der Genade Uitvoerster en Teken zal zijn van Gods almacht. Weet dat Ik van de Allerhoogste ook de macht heb ontvangen om te straffen, zonder enige beperking en volgens Mijn welbehagen. Concreet betekent deze macht, dat Ik volgens Mijn wil over elke ziel straffen kan afkondigen, en dat deze ziel deze straffen precies volgens Mijn wil moet uitvoeren, want dat elke ongehoorzaamheid jegens Mijn wil of niet-bevrediging ervan deze ziel een overeenkomstige schuld oplegt, die jegens de Goddelijke Gerechtigheid volledig afgelost zal moeten worden. Zoals Ik je reeds meermaals heb vergund, te zien, gebruik Ik de macht om te straffen echter daadwerkelijk slechts jegens de duivelen die Ik daartoe aan Mijn voeten ontbied, wanneer de Wet van de Goddelijke Gerechtigheid dit gerechtvaardigd acht op grond van de totale zelfvernedering van mensenzielen jegens Mij. (...) Ik ben Vertegenwoordigster van de Goddelijke macht. Telkens een duivel Mij, diep aan Mijn voeten geknield, smeekt om Mijn genade, erkent hij daardoor de almacht van God, iets wat de duivelen uit zichzelf nooit hebben gedaan. (...) De dag komt, waarop de zielen zullen zien dat alle duivelen Mijn slaven zijn, want zo is het in Gods Plannen beschikt. De dageraad van die dag moeten zij echter verdienen, door de totale overwinning op hun eigen vrije wil en hun hoogmoed. (...)”. Donderdag 24 mei 2007 (feest MARIA HULP DER CHRISTENEN) 43
“Ik ben de Meesteres van de zielen. Ik heb de macht om alle ketenen te breken. Ik roep alle christenen op om bij zichzelf te rade te gaan, in hun hart te kijken en te ontdekken welke toestanden in hun leven of welke gesteldheden in hun hart en ziel hen het gevoel geven dat zij gevangenen zijn, slaven van de wereld of van zichzelf, van hun gewoonten, zwakheden en verleden. Ik wil dat zij die ketenen aan Mijn voeten leggen opdat Ik ze kan breken. Ik heb reeds vaak aangetoond welke verschrikkelijke angst Mijn voeten inboezemen aan alle krachten der duisternis. Zalig de zielen die geboren zijn in de wieg van de ene Waarheid van God, de Leer van Christus. Wee echter zij die de oorspronkelijke Leer van Mijn Zoon hebben ontkracht door hem aan te passen naar mensenmaat, want zij hebben verdeeldheid, verwarring, onvrede en twijfels in vele harten gezaaid. (...)”. “Wanneer een ziel Mij oprecht verwelkomt en verlangt om Mij toe te behoren, wil Ik Mijn troon kunnen grondvesten in de kern van haar wil, opdat Ik de ware regering over haar hele wezen kan overnemen. Haar vrije wil moet Mijn slaaf worden. Alleen zo kan alles wat in deze ziel omgaat aan gedachten, gevoelens, verlangens en bestrevingen, en alles wat van haar uitgaat aan handelingen en woorden, het zegel van Mijn Rijk dragen. Dit zegel opent alle poorten in het Rijk der Hemelen. Daarom ben Ik de Meesteres van de zielen, en daarom kan Ik zeggen dat Mijn macht onbegrensd is”. “De macht van de Meesteres van de zielen is een begrip dat pas in deze tijd aan de zielen op aarde in zijn ware betekenis geopenbaard wordt. In de Hemel is Mijn macht even reëel en even concreet voelbaar als deze van God Zelf. Jou is reeds de gunst verleend om te zien dat miljoenen engelen aan Mijn voeten geknield liggen en al Mijn wenken in een flits gehoorzamen. Het is je eveneens getoond dat geen gelukzalige iets vermag zonder Mijn toelating. Je weet dat Mijn macht een onoverzienbare invloed uitoefent in het oord van loutering, en je bent meermaals getuige van de verschrikkelijke uitwerkingen van Mijn macht over de duivelen. (...) De volle uitwerking van Mijn macht zou de hele Schepping op haar fundamenten doen schudden, en alle duisternis en ellende van de aardbodem verjagen. Daartoe echter, heb Ik de totale en onvoorwaardelijke overgave van mensenzielen nodig”. “In de laatste openbaringen die Ik je heb geschonken tot bekendmaking van Mijn ware aard als ‘Wedergeboorte van het Aards Paradijs’ (zie het gelijknamige boek van “Myriam” dat pas beëindigd is) heb Ik je in woord en beeld getoond hoe de Allerheiligste Drievuldigheid Mij rijk beloonde voor Mijn leven in volkomen eenheid met Gods Wet, door Mij na Mijn opname ten Hemel te kronen tot Koningin en Meesteres over al het geschapene. Eén van de allereerste verrukkingen die Ik in Mijn Hemels Leven genoot, bestond uit de langdurige visioenen die Mij werden geschonken tijdens de Kroning en onmiddellijk erna, terwijl 44
3. het inbouwen van Mijn richtlijnen en hun bewustwording over hun zwakheden, in hun leven. (...)” Vrijdag 4 mei 2007 “Ik heb je reeds gezegd dat dit jaar een speciaal genadejaar is. Met deze Openbaringen is een tijd begonnen van verkondiging van Mijn ware hoedanigheid, opdat Gods Waarheid over Maria, Haar hoedanigheid, Haar macht en Haar opdracht voor de laatste tijden, bekend moge worden. In de manifesten Kruistocht naar de Ziel en Wedergeboorte van het Aards Paradijs groeien de Openbaringen naar hun ware bekroning, omdat de volheid van de tijd daartoe gekomen is. (...) “De diepe reden voor het feit dat de zondeschuld van de mensheid moet afbetaald worden door lijden, alsook voor het feit dat speciale genaden afgekocht moeten worden door lijden, schuilt hierin: De zonde en de staat van ongenade zijn in de zielen gekomen door een verloochening van de ware behoeften van de ziel en van de ware aard ervan, die niets minder is dan Goddelijke reinheid. De ziel laat zich in haar ervaringen en bestrevingen neerhalen tot het belevingsniveau en de behoeften van het stoffelijk lichaam. Zo snijdt zij zich af van de aard en gesteldheden van haar Schepper. Om de effecten van dit alles teniet te doen, niet slechts in zichzelf doch ook voor andere zielen, moet de ziel haar lichamelijkheid verloochenen. De enige weg om dit in waarheid te doen, is deze van het lichamelijk lijden. Dit kan echter slechts de vruchten van ware uitboeting opleveren indien dit lijden van harte en oprecht aanvaard en toegewijd wordt. Het verbaast je soms dat je zoveel van Mij krijgt. Eén van de redenen hiervoor schuilt in de woorden die Ik nu tot jou gesproken heb. Ik wil je nog oneindig veel méér geven, want Ik wil grote dingen in en door jou tot stand blijven brengen. Daarom moet Ik je echter blijven vormen en begeleiden in de blinde zelfverloochening die je in staat stelt om totaal boven de ervaring van de lichamelijkheid uit te stijgen. De ziel kan haar lichamelijkheid slechts totaal overwinnen door deze prijs te geven aan het intense vuur van de ware, heilige liefde. Blijf daarom je verlangen naar Mij koesteren als je enige bestreving en de enige drijfveer van al je doen en laten. Tijdens de uitwerking van Wedergeboorte van het Aards Paradijs blijf je je verbazen over de ontelbare gesteldheden en geaardheden van Mijn ziel die je sedert jaren ook in jezelf waarneemt. Waarom verbaast dit je? Leef Ik niet in en door jou verder? Hoe zou Ik jou anders zo totaal klaar kunnen maken om Mijn werken te doen, indien Ik niet eerst Mijzelf volkomen in jou had uitgestort? Heb Ik aan jou niet de Hemelse Bruiloft voltrokken? Dit alles was ook nodig opdat je nu dit manifest zou kunnen schrijven vanuit je 41
zichtbaar tegenwoordig gesteld aan de zielen van alle eeuwen. Wie Maria, Haar glorie, Haar verdiensten en Haar macht miskent, miskent de eeuwigdurende absolute waarde van Mijn Verlossingswerk”. Zaterdag 28 april 2007 “Elke ziel moet in haar leven op aarde een aantal keuzen maken. De grootste van deze keuzen is deze met betrekking tot haar levensroeping: zij kan deze negeren, zij kan er blind voor blijven, zij kan ze aanvaarden, en in dit laatste geval zijn er nog vele verschillen in de wijze waarop en de mate waarin de ziel haar roeping volgt. Mijn roeping was deze, de Moeder van de Verlosser te zijn. God had Mij daarvoor bestemd, doch op grond van Mijn vrije wil had Ik bij het bezoek van de Aartsengel Gabriël nog steeds kunnen weigeren. Je betreurt terecht dat vele zielen menen dat Mijn jawoord aan de engel een vanzelfsprekendheid was, en dat het niets méér was dan de logische instemming van een meisje dat hoort dat zij moeder zal worden, en dit beschouwt als de vervulling van de droom van ieder meisje. Ik zeg met klem aan de zielen dat in Mijn ziel bij Mijn Ontvangenis een volledige kennis was gestort over de draagwijdte van Mijn moederschap. Toen de engel de woorden uitsprak, werd deze kennis in Mijn ziel ontsloten en in haar volheid in Mijn bewuste geest gestort. Ik zag toen in enkele ogenblikken tijd de volheid van de eeuwigdurende smarten die een jawoord met zich mee zou brengen. Daarom is het uitspreken van Mijn ja-woord gebaseerd geweest, niet in de eerste plaats op een verlangen om moeder te worden, doch op een nooit eerder op aarde geziene ontploffing van Liefde voor Gods Heilsplan en voor alle zielen, die de Hemel en de hel letterlijk heeft doen schudden. Mijn grootste verlangen is dit, dat de zielen die Mij willen volgen, dit doen door hun eigen jawoord te spreken jegens hun levensroeping, in het volle bewustzijn van alle smarten die met dit jawoord gepaard kunnen gaan, en met het allesoverheersend verlangen dat zij hun eigen zwakheden en ondeugden zouden overwinnen opdat hun jawoord moge zijn als een heilig tabernakel waarin hun verbond met God en met Mij bewaard kan worden. Mijn eigen jawoord was precies dat: een heilig tabernakel voor Mijn verbond met God. Alleen bestond bij Mij, door Mijn Onbevlekte Ontvangenis, niet de noodzaak om zwakheden en ondeugden te overwinnen. Ik beklemtoon dat ook zielen die niet onbevlekt ontvangen zijn, heilig kunnen worden, ja dat zij die door Mij geroepen zijn, ook geroepen zijn tot de ware heiligheid. Opdat Ik hen daadwerkelijk tot hulp kan zijn, verlang Ik van hen: 1. een welbewust en diep doorleefd jawoord; 2. een volhardende strijd tegen hun zwakheden en ondeugden; 40
miljoenen en miljoenen gelukzaligen en engelen zich vóór Mijn voeten neerwierpen in vurige verheerlijking van Mijn macht, Mijn verhevenheid en Mijn glorie als Koningin en Meesteres van alle zielen. In deze visioenen schouwde Ik de vele miljarden zielen die God ooit had geschapen en nog zou scheppen, en waarvan Ik volkomen kennis kreeg en over wie Mijn absolute en soevereine macht zich zou uitstrekken. Terwijl als in een eindeloos rollende echo de stem van de Allerhoogste bleef weerklinken met de woorden: ‘Maria, aanschouw Uw dienaren’ zag Ik vóór de ogen van Mijn ziel de grootheid, de onbeperktheid, de aard en de fundamenten van Mijn macht en alle gevolgen ervan. Mij werd geopenbaard dat elk woord dat Ik over een ziel zou spreken, elke wenk die Ik jegens of met betrekking tot een ziel zou stellen, en elk verlangen dat Ik tot God in verband met een ziel zou uiten, kracht van Wet zou krijgen en ingeschreven zou worden in het Boek der Goddelijke Gerechtigheid als een Decreet dat restloos vervuld moest worden. Mij werd getoond dat elke ziel, zonder enige uitzondering, op zeker ogenblik in de loop der tijden voor Mij zou neerknielen, zodat niet één ziel die God ooit heeft geschapen, niet ten minste één maal aan Mijn voeten zal liggen. Mij werd geopenbaard dat elke ziel zo totaal in Mijn macht zou zijn dat Ik met één ‘ja’ of één ‘neen’ haar hele leven en ontwikkelingsgang totaal zou kunnen veranderen. Dat is de diepe betekenis van de openbaring die Ik reeds vroeger aan de wereld verkondigde en die zegt dat Ik Gods Genaden uitdeel aan wie Ik wil, wanneer Ik het wil, voor zolang Ik het wil en in de mate waarin Ik het wil (Maria verwijst hier duidelijk naar een inspiratie die Zij drie eeuwen geleden schonk aan de H. Grignion de Montfort). Ik heb je tevens getoond dat, wanneer zielen bidden tot een heilige, deze heilige zijn of haar voorspraak aanwendt bij of ten aanzien van de Goddelijke Gerechtigheid en Barmhartigheid. Omdat deze voorspraak één of meer zielen op aarde betreft, wordt de toemeting van de gevraagde genade aan Mij als Koningin en Meesteres van de zielen en Middelares van alle Genaden voorgelegd. Mijn ‘ja’ of ‘neen’ beslist er dan onbetwistbaar over, of de genade al dan niet wordt toegekend. Op grond van de onfeilbare Wijsheid die Mij is gegeven, en van Mijn Plan met de zielen, heb Ik dus het lot van de betrokken zielen uitsluitend in Mijn macht. Vele miljoenen zielen die Mij negeren of neerbuigend behandelen, zouden, indien zij Mijn macht kenden en de openbaringen erover zouden geloven, dagelijks aan Mijn voeten geknield liggen. Gods Gerechtigheid is echter geduldig. De dag komt waarop zij het zullen doen. Vele zielen doen het voor het eerst wanneer zij Mij in het uur van hun levensoordeel schouwen in de volheid van Mijn macht als Middelares en Voorspreekster. Het grote voorbeeld is je getoond in de engelen, die Mijn macht en Mijn ware aard kennen, en het dan ook niet zouden wagen om zich niet voor Mijn voeten neer te werpen tot Ik hen de toelating heb gegeven om op te staan, EN in de duivelen, die niet spontaan voor Mij 45
knielen, doch zodra zij Mijn macht over hen hebben gevoeld, het niet meer wagen om Mijn bevel om zich aan Mijn voeten neer te werpen, te negeren. De duivel die het zou wagen, Mijn bevelen te dwarsbomen, zou Ik voor eeuwig onwerkzaam maken. Ik ben de Meesteres van ALLE zielen. Mijn wil is hun wet, Mijn macht over hen is absoluut. (...) Elke ziel kan reeds op aarde Haar eeuwige gelukzaligheden vermenigvuldigen door Mij, als Vertegenwoordigster van de Goddelijke macht, te erkennen en belijden als de Meesteres van de zielen, en Mij na te volgen in totale en onvoorwaardelijke toewijding”. Vrijdag 25 mei 2007 “Zeer vele zielen zijn niet in staat om de Waarheid over Maria tot hun denk- en ervaringswereld toe te laten. Deze zielen geven hierdoor blijk van het feit dat hun geest en hart grenzen stellen aan Gods Wil om Liefde te geven. De unieke verheerlijking van Mijn ziel geeft blijk van Gods verlangen om de ziel zo onbegrensd te kunnen liefhebben dat Hij deze letterlijk alles geeft, tot en met elementen die in wezen slechts tot de Godheid Zelf behoren. De Leer van Jezus, de enige Waarheid van God, stelt Christus in het middelpunt. Zo hoort het ook. Jezus is de mensgeworden God, en verbindt op volmaakte wijze de glorievolle Godheid met de Mens die in staat is om Zich door Zijn lichamelijkheid in te schakelen in het Goddelijk Plan van Verlossing. Het is echter de opperste uiting van Gods Liefde dat Hij de mens zo totaal bij Zijn Plan van Verlossing en heiliging heeft willen betrekken dat Hij de Goddelijke Mysteries van het Leven tevens heeft uitgewerkt in een ziel die in de orde der genade “vergoddelijkt” is. Daarom kan de volle Waarheid van het Goddelijk Leven slechts ten volle ingang vinden wanneer de ziel niet slechts de realiteit aanvaardt van de mensgeworden Godheid, Jezus Christus, Goddelijk in de orde der natuur, doch evenzeer de realiteit aanvaardt van de vergoddelijkte mens, Maria, “vergoddelijkt” in de orde der genade. Het bevestigt de onbeperktheid van de Goddelijke Liefde, dat de Allerhoogste de versmelting van Godheid en mens-zijn in de beide richtingen tot uitdrukking heeft gebracht: de Godheid die Mens wordt, en de mensenziel die in het Goddelijke verheven wordt binnen de beperkingen die noodzakelijkerwijs eigen zijn aan de geschapen natuur. Dat is het enige verschil: de Godheid vertrekt vanuit het volmaakte, en kan dus in volheid God en Mens tegelijk worden, wat Zij in Jezus Christus ook heeft gedaan. De geschapen ziel echter, vertrekt vanuit de beperking van het “niet uit zichzelf bestaan”. Het “uit Zichzelf bestaan” is namelijk eigen aan de Goddelijke natuur. Dus kan de geschapen ziel niet in volheid Goddelijk zijn. In de orde der genade echter, heeft de Schepper Mij, Maria, als Meesteres van de zielen aan de hele schepping tegenwoordig gesteld als de Volmachtdraagster van de Godheid. Hij heeft dit gedaan vanuit Zijn volmaakte Liefde, en met de welomlijnde 46
Zaterdag 21 april 2007 “In schijnbaar uitzichtloze situaties moet de ziel zich voor ogen houden dat alles op Gods tijd in evenwicht komt. Geen zonde of ondeugd blijft onvergoed, geen zwakheid blijft ongelouterd. Gods Wijsheid, dat onovertroffen regelmechanisme voor de hele schepping, zorgt voor een systeem waarin ontelbare veranderingen en verschuivingen uiteindelijk naar het grote evenwicht moeten leiden. De enige grote rem op dit alles is de vrije wil van de zielen, die zo vaak verkeerd wordt gebruikt en daardoor aan de krachten der duisternis een macht verleent die hen helemaal niet toekomt en die zij van nature niet eens bezitten, want in vergelijking met de macht van God is hun macht niets méér dan een druppel water op heet woestijnzand. Om de redding uit schijnbaar uitzichtloze situaties te bespoedigen, moet daarom de oorzaak van de vertraging bestreden worden. Weliswaar is het onmogelijk, de vrije wil van een onwillige, verblinde ziel uit te schakelen, doch deze kan wel ‘opengebroken’ worden voor de intrede van het Licht. Laat alle bedroefde zielen met vuur tot Mij herhalen: ‘Maria, machtige Meesteres van alle zielen, ik geef U de vrije wil van ........ (naam). Maak hem/haar ontvankelijk voor het Goddelijk Licht’. Deze aanroeping moet veelvuldig worden herhaald, verspreid over de tijd die nodig is, met liefde voor de betrokken ziel en met vurig vertrouwen op de intrede van het Licht in deze ziel”. Zondag 22 april 2007 “De klok kan niet teruggezet worden. Elke ziel verliest in de loop van haar leven op aarde zeer vele uren tijd die zij voor de dingen des Hemels had kunnen gebruiken, doch die verloren is gegaan aan aandacht voor wereldse dingen. Dit kan niet ongedaan worden gemaakt, maar het kan wel vergoed worden op een wijze die de Wet van de Goddelijke Gerechtigheid bevredigt en de schade die door de verloren tijd aan de Schepping is toegebracht, vergoedt: Laat de zielen zeggen: (Maria inspireert hier gebed nr. 938). Donderdag 26 april 2007 JEZUS: “Mijn Moeder was een geest van Goddelijk Licht, die slechts is bekleed met een lichaam omdat Zij de Verlosser moest baren in het vlees. Deze Schat van heiligheid is aan de zielen gegeven tot een Teken van Gods Glorie en tot een levende herinnering jegens de krachten der duisternis dat hun heerschappij over de zielen beperkt zou zijn in de tijd. In Maria heeft de menselijke ziel de duisternis totaal overwonnen. In Haar is de volrijpe vrucht van Mijn Verlossingswerk 39
Licht in de zielen kan doen schitteren. Mijn macht zal haar tonen waar zij zich bevindt en waar zij heengaat, en zal de mist bevelen om zich van de reisweg van de ziel te verwijderen”. Om 8 u. zegt Maria: “Donderdag is de herdenkingsdag van de instelling van de Sacramenten. De Sacramenten vormen de brug over dewelke het Rijk Gods op aarde moet neerdalen, de brug over de kloof die de zonde tussen God en de zielen heeft geschapen. Het lijden van Jezus in de Hof van Gethsemani was daarom de eerste bekrachtiging van de fundering van deze brug die Hij onmiddellijk vóór het lijden in de Hof had gebouwd. Zijn lijden in de Hof werd verscherpt door Zijn blik vanop deze nieuwe brug in de diepe en duistere ravijn van de zonde, temeer omdat Hem toen reeds bekend was hoezeer deze brug door heiligschennissen, modernistische verblinding en onverschilligheden aangetast zou worden”. Vrijdag 20 april 2007 “Vanaf de schepping van Mijn ziel leefde in Mij slechts één allesoverheersend verlangen: de komst van Gods Rijk op aarde. Aanvankelijk kwam dit verlangen tot uitdrukking in aanhoudend gebed om de komst van de Messias. Vanaf de Menswording van de Christus in Mijn schoot bad Ik om de verwezenlijking, in alle zielen, van Zijn grote opdracht: de Verlossing. De volheid van de Verlossing zal komen in de vorm van de definitieve grondvesting van het Rijk Gods op aarde (...) Ik vraag aan Mijn dienaren dat zij samen met Mij de tuin willen aanleggen die zal uitgroeien tot het centrum van het Rijk Gods op aarde. Ik vraag dat zij dit doen door elke dag drie rozenbollen in de bodem van hun ziel te planten in de vorm van drie Weesgegroeten voor de bespoediging van het Rijk Gods op aarde. Na elk van deze drie Weesgegroeten zullen zij zeggen: ‘Laat het Rijk Gods nu op aarde komen’. “De ware Kerk van Christus is de ketting van Licht die Ik tussen alle harten onderling en tussen elk hart en Mijzelf wil smeden. Deze ketting, de ware Kerk, vormt de fundering van de tempel van het Rijk Gods op aarde. Het cement tussen de stenen van de zielen die deze fundering moeten vormen, bestaat uit de deugd van de solidariteit. Deze deugd leefde buitengewoon sterk in de jonge Kerk in de eerste decennia na de Hemelvaart van Jezus. Door allerlei veranderingen in de mentaliteit van de zielen is veel hiervan verloren gegaan. Het is Mijn taak, deze fundering te bezielen met het Licht en de macht van God Zelf”.
38
doelstelling dat de satan, de oorsprong van alle verdeeldheid, totaal overwonnen en vernederd zou worden door een ziel die in de orde der natuur bekleed was met het wezen van de mens. Slechts op deze wijze kan de Wet van de Goddelijke Gerechtigheid volmaakt bevredigd worden: de satan heeft de mensenziel van God weggetrokken, doch zal door de Meesteres van alle zielen overwonnen worden. Wie de volle Waarheid over Maria niet aanvaardt, aanvaardt hierdoor ook niet de diepste uitdrukking van de Goddelijke Liefde jegens de zielen. De ziel die bij de openbaring van de overweldigende macht van Maria niet wordt aangegrepen door het vuur van de vreugde en het licht van de hoop, doch eerder door de duisternis van het ongeloof en de kilte van de afgunst jegens Mij, laat zich leiden door krachten die niet Gods Werken doen. Hetzelfde geldt voor de zielen, hoofdzakelijk van het mannelijk geslacht, die zich verzetten tegen de idee dat het mogelijk is dat God de onbegrensde macht aan een vrouw heeft geschonken. Hen wil Ik herinneren aan het feit dat de eerste apostelen van Jezus aan Mijn voeten neerknielden, en dat de Aartsengel Michaël als hoogverheven prins van het Hemels Hof zich dagelijks voor Mij neerwerpt (...). De ziel die Mij werkelijk kent, vernedert zich totaal voor Mij”. Zondag 27 mei 2007 (PINKSTEREN) “Elke instorting van de Heilige Geest is als de voltrekking van de bruiloft waarnaar God met elke ziel verlangt. Zie, het Heilig Doopsel kan reeds vergeleken worden met een verloving tussen de ziel en God, het Heilig Vormsel met een bruiloft. Hoe pijnlijk is het voor God wanneer de ziel zich uit deze bruiloft terugtrekt door haar relatie tot God niet meer te belijden. De totale toewijding aan Mij is als het betreden van de hoofdkerk om de bruiloft te vernieuwen. Ik ben de Tempel waarin de Heilige Geest in Zijn absolute volheid leeft en heerst. Door Mij kan de ziel totaal vervuld worden van de Heilige Geest, volgens de noden van haar levensweg en het Plan dat God en Ikzelf met haar hebben. Zodra de ziel echt naar de Heilige Geest begint te verlangen, is het alsof zij de ring van de bruiloft opnieuw te voorschijn haalt. Ik zal hem aan haar vinger schuiven zodra het ogenblik daartoe vruchtbaar blijkt. Het is de vrije wil van de ziel die alles op gang brengt”. Maandag 28 mei 2007 “(...) zoals God Zelf schept uit het niets, door iets te “willen”, zo heeft Hij Mij de macht gegeven om het Boek der Goddelijke Gerechtigheid te openen zodra Ik dat wil. Ik kan een gedachte koesteren voor Mijzelf, doch Ik kan deze gedachte ook bekleden met Mijn wil door hierbij het verlangen te formuleren: ‘Ik wil, het zij zo’. Dit verlangen werkt als een sleutel op het Boek waartoe buiten God slechts Ikzelf toegang heb. Zo 47
kan Mijn wil decreten en verordeningen scheppen die kracht van Wet krijgen alsof zij van God Zelf uitgingen. Zo gaat het met elk bevel dat Ik dagelijks verkondig aan één of meer engelen: Ik kan tot een engel spreken, of Ik kan hem een wenk geven, maar Ik kan hem ook inwendig ‘roepen’ door Mijn wil in zijn hart te storten. Hij vangt dit feilloos op, en weet dan dat zijn Meesteres hem heeft geroepen. Ofwel roep Ik hem tot Mij, ofwel stuur Ik hem uit of draag hem iets op, in de Hemel of op aarde. Ik kan alle ontelbare legioenen van engelen tegelijkertijd bevelen geven zonder een woord te spreken, eenvoudig door inwendige instorting van Mijn wil in de diverse harten. Deze bevelen worden volmaakt ‘gehoord’ en volmaakt gehoorzaamd. (...) Precies zo werkt elk mystiek contact, met een engel, met een mensenziel die Ik daartoe heb gevormd, en met een duivel. Deze mededelingen zouden de zielen niet hoeven te verbazen indien zij eenvoudig zouden geloven dat Mijn macht alomvattend is. Hoe anders zou Ik Meesteres van alle zielen zijn, Koningin van de hele Schepping, en Aanvoerster van ontelbare engelen in de strijd voor Gods Rijk? Bedenk dat je Meesteres elke gedachte en elk gevoel kent, van alle engelen, alle mensenzielen, en alle duivelen, elk ogenblik van elke dag en elke nacht. Het enige wat kan verhinderen dat Mijn macht de hel in één seconde tijd in stukken splijt, is de vrije wil van de mensenzielen. De vrije wil van een ziel is door God met zo oneindig veel Liefde gemaakt, dat Ik kan zeggen dat de vrije wil als het ware machtiger is dan God Zelf. Dat is zo omdat de Wet van de Goddelijke Liefde stelt dat de vrije wil van de mensenziel onaantastbaar is. Ik herinner de zielen echter eveneens aan het Goddelijk Decreet dat zegt dat elke akte waardoor de vrije wil misbruikt wordt, dit wil zeggen: gebruikt wordt in afwijking van Gods Pannen en Werken, een schuld jegens de Goddelijke Gerechtigheid schept. Met verwijzing naar de visioenen over Mijn omgang met de duivelen zeg Ik de zielen in dit verband: de duivelen zijn wezens die hun vrije wil volkomen tegen Gods Plannen en Werken hebben gekeerd, en die dit eeuwenlang en in de meest uiteenlopende vormen zijn blijven doen, met gevolgen die onafzienbaar zijn. (...) jegens hen ben Ik niet aan regels gebonden, doordat zij niet onder de uitwerkingen van Gods Plan van Verlossing vallen. Voorlopig kan Ik Mijn macht over hen echter slechts aanwenden als een middel van straf, dreiging en angst. Elke uitwerking van Mijn macht over de duivelen die verder gaat dan dit, moet vergoed worden door de vrijwillige en totale onderwerping van menselijke liefdesslaven jegens Mij. Ons uur nadert. Zielen, erken en belijd nu dat Maria de Meesteres van alle zielen is (...)”. “De ziel is het geheel van de hoogste vermogens van het levend wezen, het centrum dat het levensprincipe bevat. De ‘hoogste vermogens’ moeten worden begrepen als datgene wat het levend wezen stuurt, drijft en beweegt in de spirituele zin. Je vraagt je af wat op dit gebied het 48
“Hoe moeilijk is toch de verdieping van het innerlijk leven voor de mens die door de wereld geherprogrammeerd is volgens de wetten van het werelds leven: de ziel heeft de aangeboren neiging om in de stilte naar God te zoeken, doch de wereld verheft de geest en de mond, zodat de mens greep op het leven zoekt te krijgen door denken en spreken. Zalig de ziel die terugkeert naar het inwendig leven van voelen en schouwen. Het grootste en machtigste gebed is dat waarbij de ziel geen woord spreekt doch de diepste roerselen van haar aangeboren verlangen naar het Goddelijk Leven in de stilte van het hart tot leven laat komen in beelden. De grootste rijkdom voor de ziel is het innerlijk leven met Mij en met haar Schepper. Om deze reden roep Ik de zielen telkens weer op tot beleving van de stilte, het stilzwijgen, opdat zij hun vermogen tot innerlijke communicatie met Gods Geest mogen herontdekken. Om dezelfde reden heb Ik jou zovele jaren geleden geroepen tot de weg van het innerlijk schouwen in de besloten tuin van je hart, waarin Ik alleen Koningin en Meesteres ben”. Woensdag 18 april 2007 “Het lijden en de beproevingen hebben nooit het laatste woord, want de mens is niet geschapen om te lijden. Het lijden is een noodzakelijk middel om de effecten van de erfzonde te vergoeden, het is zeker nooit een doel op zich. Kijk naar de natuur: worden de doornen op de stengel van de roos niet bekroond door de bloem die erboven staat? Wordt de distel niet bekroond door een bloem? Wie de beproeving trotseert in aanvaarding van de doornen, zal de bloem oogsten, op Gods tijd, zoals Hij dit in Zijn onpeilbare Wijsheid en alwetendheid heeft voorzien. De reis naar de bloem verloopt niet alleen over doornen, zij verloopt ook in opwaartse richting, naar het Hemelse toe”. Donderdag 19 april 2007 “De ziel draagt geen schuld voor een reactie die wordt veroorzaakt door een aanval van de satan, zolang zij deze niet kan herkennen. Zodra zij dat wel doet, is het haar plicht om zich ertegen te verzetten. Laat Mij dit beeld gebruiken: De wandelaar die onderweg overvallen wordt door een dikke mist, draagt geen schuld wanneer hij zich van wandelpad vergist, want hij ziet zijn omgeving niet meer, weet niet meer met zekerheid waar hij zich bevindt noch waar hij heengaat. Hij heeft ook geen macht over de mist. Zodra hij echter weet dat de zonnestralen de mist kunnen oplossen, zal hij naar de zon verlangen. Zo ook de ziel die van haar gebruikelijke gesteldheden wordt afgeleid: zodra zij een duidelijke aanwijzing vindt voor de oorsprong van haar veranderde gesteldheid, en hierin de hand van de duisternis speurt, is het haar plicht om Mijn macht af te smeken, die macht die de stralen van de Zon van het Goddelijk 37
Zondag 15 april 2007 “Wat is volmaaktheid? Volmaaktheid is niet absoluut, zij is relatief. Dit betekent dat in Gods ogen een ziel volmaakt is wanneer zij de gaven, vermogens, talenten, eigenschappen, genaden, inspiraties en leiding die zij ontvangt, zodanig benut dat deze, rekening houdend met alle beperkingen ervan, de ziel in staat stellen om uit te groeien tot het maximum van haar spirituele mogelijkheden. Daarom berust groei naar volmaaktheid niet op de belofte om een bepaald resultaat te verwezenlijken, doch op een belofte om zich onophoudelijk in te spannen. Mogen de zielen hierdoor begrijpen dat het de heilige plicht is van elke ziel om haar leven lang te streven naar de graad van volmaaktheid die in haar bereik ligt. De ziel die deze strijd niet strijdt, met de verontschuldiging dat zij toch niet volmaakt kan worden, is in Gods ogen zoals de knecht die zijn talenten in de grond begroef, zodat zij niet rendeerden, en daarom door zijn meester afgewezen werd. Begrijp hierdoor ook de diepe betekenis van de term ‘strijdende Kerk’ wanneer wordt verwezen naar het geheel van de zielen op aarde”. Dinsdag 17 april 2007 “Volmaakte overgave aan Mij schept een wonderbare wisselwerking van krachten. Wanneer de ziel Mij waarlijk volkomen toebehoort, uit haar eigen vrije wil en vurig verlangen, kan zij bekomen dat elk diep verlangen van haar, dat in overeenstemming kan worden gebracht met Gods Heilsplan, door Mij verwezenlijkt wordt. Dit kan zo ver gaan dat, wanneer de ziel zich in het hart op een bepaalde gebeurtenis of toestand instelt, en zij deze gebeurtenis of toestand in haar diepste voorstelling verandert, Ik daadwerkelijk precies datgene doe wat de ziel zich voorstelt, zodat haar verlangen soms vrijwel onmiddellijk uitvoering vindt. Ik heb jou dit reeds vele malen laten ervaren. Dit is wat Mijn hoedanigheid als absolute Meesteres in je leven zo concreet tastbaar maakt. Hoe kan Ik je weerstaan? Je verlangt met alle krachten van je hele wezen om in alles slechts Mijn wil te gehoorzamen, onder verloochening van jezelf. Dat is ook de eerste voorwaarde: Ik kan, op grond van de Wet der Goddelijke Gerechtigheid, deze wonderen slechts voltrekken in een ziel die zich in alles onder Mijn voeten heeft gelegd. Elk eigen verlangen vormt een hinderpaal voor dergelijke ingrepen. De eenheid van wil met de Meesteres van de zielen is de gouden sleutel tot de schatkamer der wonderen. Leer de zielen dat zij niet weerloos overgeleverd zijn aan de grillen van het leven. Zij kunnen grote dingen ervaren in hun dagelijks leven, in de mate waarin zij waarlijk van Mij zijn, in alle details van hun leven en van hun diepste verlangens”. 36
concreet verschil is tussen de mens en het dier. Het dier draagt inderdaad ook een levensprincipe in zich. In zekere zin kan dit beschouwd worden als de kiem van een ziel, doch de ziel zelf, zoals de mens deze bezit, is anders, complexer. De mens is een ziel, de ziel maakt het diepe wezen van de mens uit. Het diepe wezen van de ziel is dit: zij is niet alleen draagster van het levensprincipe, wat betekent dat het de ziel is die het leven geeft aan het wezen ‘mens’, maar is ook het geheel van de hoogste vermogens, en voor de mens zijn deze heel anders dan voor het dier. De ‘hoogste vermogens’ hebben niets te maken met het verstand of het logisch denken of redeneren: de kern van de ziel is het centrum waardoor de mens in contact treedt met het Goddelijke. In een zekere zin heeft ook het dier enige ‘voeling’ met het Goddelijke, doch dit gebeurt dan totaal onbewust. Het typerende voor de mensenziel ligt hierin, dat zij zich bewust op het Goddelijke kan instellen, en dit doet zij mede via een wisselwerking met haar gevoels- en gemoedsleven, niet via het verstand of het logisch denken of redeneren. Daarbij kan zij haar hoogste vermogens aanwenden voor de verwerving van het heil. Precies dit is wat de mensenziel uniek maakt binnen de hele schepping. Daarom moet onder ‘de hoogste vermogens’ niet worden verstaan, het verstand en het logisch denken en redeneren, want deze vermogens kunnen de ziel niet naar het heil voeren. Moeten wèl hieronder verstaan worden: - het geweten - het verlangen naar het Goddelijke - de godsvrucht - het aanvoelen en nastreven van de deugd en de wegen tot heiliging - de wijsheid - het inzicht in de diverse elementen van Gods Waarheid en Mysteries - het begrip van de eisen die aan de ziel worden gesteld opdat deze zou leven in overeenstemming met Gods Wil In feite kan in grote trekken worden gesteld dat ‘de hoogste vermogens’ van de ziel, datgene wat de mensenziel onderscheidt van het bezielende levensprincipe van het dier, het geheel is van de vermogens die worden gevoed door, of verband houden met, de Gaven en Vruchten van de Heilige Geest. Een dier kan niet de Gaven en Vruchten van de Heilige Geest ontvangen, de mensenziel wèl. De Gaven en Vruchten van de Heilige Geest zijn instrumenten waarmee de ziel het heil kan verwerven. Het heil verwerven, betekent heilig worden. Dat kan de ziel verwezenlijken indien zij deze instrumenten op de juiste wijze gebruikt. Daartoe moet zij zich alle deugden eigen maken, en de geest van de wereld vastberaden buiten zich sluiten. De ziel moet op God gericht blijven, want ‘het heil verwerven’ is niets anders dan binnentreden in het 49
Goddelijk Leven. Dit is voorbehouden aan de mensenziel als enige in de hele schepping”.
met de mantel van Maria, betekent zich aan Maria toewijden en alle gevolgen van die toewijding intens beleven, in bewuste en totale overgave”.
Dinsdag 29 mei 2007 “Alle heil zit verscholen in de wijze waarop de ziel haar vrije wil gebruikt. Wanneer het lichaam lijdt, heeft de ziel die een opdracht voor Gods Rijk vervult, een keuze: zij kan toegeven aan het lichaam, of zij kan trachten om boven haar lichamelijkheid uit te stijgen om Mij te dienen. Het is ook mogelijk dat het noodzakelijk is dat zij gedurende enige tijd de stem van het lichaam volgt. Toen Ik je vanochtend zei dat Ik bereid ben om Mijn verlangens ten aanzien van jou te matigen opdat je je lichaam rust zou kunnen gunnen, heb je Mij met een brandend hart geantwoord: ‘Mijn Meesteres, ik smeek U, ontzegt U mij toch niet de vreugde, U te gehoorzamen’. Dit antwoord toont dat Mijn Hart in jou klopt. In de mate waarin je je vrije wil in Mijn wil en Mijn noden laat overvloeien, kan Ik je gebruiken als bouwsteen in de fundering van Gods Rijk op aarde. Aardse slaven hebben zichzelf doorheen de eeuwen moeten geven voor de bouw van wereldse idealen. Mijn slaven geven zichzelf voor de bouw van Mijn Rijk, dat het Rijk Gods op aarde is”. “Ik heb gezegd dat het heil verworven wordt door een juist gebruik van de vrije wil. Ziehier de kern van de waarde van de gehoorzaamheid: de ziel die Mij vlekkeloos gehoorzaamt, offert hierdoor haar vrije wil aan Mij op. In de mate waarin Ik over haar vrije wil kan heersen, wordt deze vrije wil gebruikt voor de vervulling van Mijn verlangens, die gelijkstaan met Goddelijke verordeningen. Om deze reden is blinde gehoorzaamheid jegens Mij een buitengewoon krachtig stromende bron van heil, niet slechts voor de ziel zelf, doch voor vele zielen, want alles wat over Mijn voeten stroomt, wordt in waarde en kracht vermenigvuldigd met een factor die vaak niet meer te overzien is. Ja, grote dingen kan de ziel verwezenlijken naarmate haar dienst aan Mij werkelijk tot slavernij wordt”. Woensdag 30 mei 2007 “Ik heb er reeds op gewezen dat vele zielen Mij onterecht afwijzen omdat zij menen dat elke opvatting over Mijn essentiële rol in de heiliging van de zielen niet op Waarheid kan berusten, daar zij dit zien als strijdig met de centrale positie van Jezus in de Kerk. Ik wijs er nogmaals met klem op, dat Ik er door God toe geroepen ben om de Missie van Jezus in de strijdende Kerk te voltooien, dit wil zeggen: de Verlossing en heiliging in de zielen in de laatste tijden af te ronden. Jezus heeft vanaf het Kruis de zielen aan Mij toevertrouwd met het oog op de voltooiing van Zijn Werken. De mensgeworden Goddelijke natuur is het Heilswerk 50
Zaterdag 14 april 2007 De H. MARIA MAGDALENA: “Lieve bloem van Maria, onze Meesteres geeft mij de toelating om tot jou te spreken. Ik wil de zielen die Gods Voorzienigheid op jouw pad heeft gebracht, een boodschap van grote bemoediging geven. Hoe bevoorrecht zijn jullie toch, onze Meesteres steeds dieper te mogen leren kennen, steeds dieper te mogen doordringen in de Mysteries van Haar ziel, dat onvergelijkbaar Meesterwerk van onze Schepper. Ik heb de Moeder van onze Meester goed gekend, en toch was het onmogelijk om Haar totaal te doorgronden. Welke zaligheid stroomde toch doorheen onze harten toen wij Haar bezig zagen en hoorden. Zij hoefde niet te spreken, Haar Hart vertelde ons onophoudelijk het verhaal van God en de Bronnen van Zijn Liefde. Maria was betoverend. Elke beweging van Haar handen of voeten was één en al bevalligheid. Haar schoonheid was niet van deze wereld. Haar schaarse woorden waren als gezangen van duizend engelen. Haar ogen, Haar blikken, als glinsterende saffieren uit Gods kroon. Maria heeft mij oneindig diep geraakt. Hoe graag toch was ik bij Haar, zelfs zonder een woord te wisselen. Haar nabijheid liet mij de hele wereld vergeten. En zie, deze Parel, dit levend Hemels Mysterie, heeft jou uitgekozen om de geheimen van Haar ziel te openbaren voor zover het zielen in de strijdende Kerk toegestaan is om deze te kennen. Begrijp de diepgang van je roeping: Maria, onze Meesteres, heeft jou geroepen tot Haar persoonlijke dienst. Zij heeft jou reeds bij je geboorte bestemd tot Haar dienst. Zij heeft Zich in woorden en beelden in jou uitgestort. Voortdurend zie je Haar bezig zoals Zij is, zodat jij het onschatbaar voorrecht geniet, in je hart voortdurend met Haar en in Haar te leven, alsof Zij lichamelijk bij, ja zelfs in jou was. Zalig de zielen die hierin kunnen delen. Vooral je zo geliefde broeder Johannes en ik bidden intens voor jou, opdat je dit buitengewoon apostolaat mag kunnen blijven dragen, want het legt zware verantwoordelijkheden op jou. De zielen die de Meesteres met jou verbonden heeft, druk ik op het hart dat zij de immense schat die zij ontvangen, zouden koesteren en tot volle nut zouden brengen. Zij zijn getuigen van buitengewone dingen en nooit eerder gehoorde woorden. Zeg hen dat zij tot mij en Johannes bidden om voor hen deze wegen van Hemelse bloemen te ontsluiten in de volheid van hun schoonheid, want zij beleven een lente die de roos van hun ziel kan brengen tot een schoonheid die de aarde in onze ogen zoveel mooier en rijker kan maken. Dien onze Meesteres met je leven en sterven. Wat Zij nu bezig is, voor jullie te volbrengen, kunnen jullie nu nog niet vatten”. 35
ziel de Heilige Communie ontvangt in een juiste gesteldheid en met de vaste wil om de kracht van het Goddelijk Leven in zich tot ontplooiing te laten komen. 2. Jezus slachtofferde Zichzelf totaal in de Passie, en stierf de Kruisdood tot verlossing der zielen. Een ziel wordt pas daadwerkelijk verlost indien zij deze schat in zich ontsluit door haar eigen lijden, de kruisweg van haar eigen leven, volkomen te aanvaarden en met liefde één te laten worden met de Passie van Jezus, met andere woorden: wanneer zij de liefde tot de Passie in zich levendig houdt en de oneindige verdiensten ervan afsmeekt voor haar eigen leven. 3. De ziel ontvangt de inspiratie om zich aan Mij toe te wijden. Hierdoor stort Ik Mijzelf volledig in Haar uit. Zij brengt deze schat in zich pas tot nut zodra zij zichzelf daadwerkelijk aan Mij weggeeft in alle details van haar dagelijks leven, en alle wederwaardigheden van haar levensweg aanvaardt als geschenken van Gods Voorzienigheid die haar naar de eeuwige gelukzaligheid wil leiden. Vele zielen verliezen hun geloof omdat zij hebben verwacht dat God alle moeilijkheden van het leven voor hen zou oplossen en alle lasten van het leven van hen zou wegnemen. Deze ingesteldheid kan niet anders dan tot teleurstelling leiden. De ware bevrijding, de ware verlossing en het ware geluk komen pas tot stand zodra de ziel zichzelf voluit aan God geeft en met Zijn Werken meewerkt door een protestloze aanvaarding van elke meter van haar levensweg, en een actieve bruiloft tussen haar eigen lasten en deze van de Passie van Jezus en Maria”. Dinsdag 10 april 2007 “Wanneer de vrucht van de Passie in de ziel begint te rijpen, kan de ziel ervan eten. Zij voedt zich ermee in de mate waarin zij haar dagelijkse lasten en beproevingen telkens weer aan de verdiensten van het Kruis toevoegt door ze aan Mij toe te wijden. De vrucht van de Passie wordt nooit kleiner, want zij is van Goddelijke oorsprong, en dus oneindig. Maar de ziel moet dagelijks het verbond van de Verlossing bekrachtigen door de toewijding van haar eigen lasten”. Donderdag 12 april 2007 “Zielen van Mijn Hart, wanneer Ik vraag dat jullie je met Mijn mantel zouden laten bekleden, is dit geen beeldspraak. Een ziel die Mijn mantel draagt, is een ziel die door andere zielen herkend kan worden als draagster van Mijzelf, ook al zijn die andere zielen zich daarvan vaak niet bewust. De ziel die met Mijn mantel bekleed is, vertoont de tekenen van Mijn heerschappij, en van Mijn uiterlijke verschijning. Zich laten bekleden 34
begonnen, de “vergoddelijkte” menselijke natuur moet het beëindigen, want de grote Triomf van God zal hieruit bestaan, dat de menselijke natuur de duisternis restloos overwint, vernedert en aan zich onderwerpt. Daarom ben Ik door God tot de Meesteres van alle zielen verheven”. “(...) De mate waarin Ik de duivelen verneder, berust echter mede op de mate waarin Mijn dienaren zichzelf daadwerkelijk voor Mij vernederen, door Mij blind na te volgen en hun leven tot in alle bijzonderheden aan Mij toe te wijden, zodat zij nog slechts voor Mijn noden leven. Mijn noden zijn de grondvesting van Gods Rijk op aarde en de heiliging van alle zielen. Deze beide noden zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ik herhaal dat Ik van jou niet veel verwacht, maar alles. Ik heb jou geroepen om de Waarheid over Maria te verkondigen, en het gebrek aan overgave vanwege de zielen aan Mij te compenseren door jezelf in naam van alle zielen aan Mijn voeten te ontledigen van jezelf, en jezelf totaal, onvoorwaardelijk en voor eeuwig aan Mij weg te geven. Het Rijk Gods kan slechts op aarde gevestigd worden op de fundering van zielen die zich totaal aan Mij geven. Dit gaat oneindig veel verder dan de meeste zielen denken of willen aannemen”. “Liefde maakt gehoorzaamheid tot een diepe vreugde, haat en angst maken gehoorzaamheid tot een kwelling, een zinloze dwang. Daarom is de gehoorzaamheid die Ik van Mijn aardse dienaren verlang, een onderwerping en zelfofferande uit oprechte liefde. Ik wil geen onderwerping uit angst voor straf, noch uit een plichtsbewustzijn dat als weinig zinvol wordt ervaren, doch louter en alleen uit liefde en uit een diep verlangen om Mij waarlijk te dienen”. Zondag 3 juni 2007 (Feest HEILIGE DRIE-EENHEID) “De voelbaarheid van Mijn invloed in het leven van de ziel zou men kunnen vergelijken met de invloed die een grote prachtige tuin uitoefent op de bewoner van het huis waarbij die tuin is gelegen. Wanneer die bewoner verlangt om de schoonheid van die tuin tot zich te laten doordringen en deze zijn hart te laten verblijden, kan hij door het raam kijken. Verlangt hij bovendien nog de verrukkelijke geuren van de bloemen in zich op te nemen, dan kan hij het raam nog openen, of kan hij de tuindeur openen. Wanneer hij verlangt om helemaal in de paradijselijke atmosfeer van de tuin ondergedompeld te worden, kan hij het huis verlaten en de tuin binnengaan, dieper en dieper, tot hij in alle richtingen om zich heen niets ziet en ruikt dan heerlijkheden, en niets hem nog lijkt te herinneren aan al datgene wat buiten de tuin bestaat. Hij zal er de schoonheden, de geuren, maar ook nog de bijzondere gesteldheid van de lucht, en zelfs nog andere, niet waarneembare invloeden in zich kunnen opnemen, invloeden die uitgaan van de krachten die schuilgaan in alle afzonderlijke bloemen en in hun 51
onderlinge wisselwerkingen. Zo gaat het ook met de ziel. Wanneer de ziel naar Mij, de Tuin der tuinen, verlangt, kan zij naar Mijn schoonheden zoeken, haar deur voor Mij openstellen, en zelfs in Mij binnentreden. Het is het verlangen naar Mij, dat Mij uitnodigt om de ziel actief te beïnvloeden. Evenmin als de bloemen in de tuin zich opdringen aan de bewoner van het huis, dring Ik Mijzelf op aan de ziel. Mijn bloemen staan geduldig te wachten tot de ziel naar hen kijkt, naar hen zoekt, en hun parfum streelt zachtjes langsheen ramen en deuren, om bij de geringste openheid reeds voorzichtig naar binnen te zweven. Hoe wijder de deuren en ramen van de ziel zich openen, des te sneller en vollediger treed Ik binnen. Bovendien zullen Mijn geuren de kamers van de ziel des te vollediger inpalmen en vervullen naarmate in die kamers minder voorwerpen aanwezig zijn waarvan de geuren niet in harmonie zijn met de Mijne. Met andere woorden: hoe meer de ziel naar Mij verlangt, en hoe minder zij gehecht is aan wereldse invloeden, des te vastberadener zal Mijn intrede in haar zijn. Zoals de bloemengeur eerst voorzichtig binnenzweeft om na enige tijd het hele huis zodanig te vervullen dat het lijkt of zelfs de muren uit bloemen bestaan, zo kruis Ik eerst voorzichtig het pad van de ziel, maak Mij aan haar bemerkbaar, om op zeker ogenblik, wanneer Ik ervaar dat zij Mijn bezoek op prijs stelt, Mijn troon in haar te vestigen om over haar te beginnen heersen en regeren. Mijn wetten zijn deze van de Liefde, Mijn beschikkingen deze van de vrede van hart, de innerlijke overgave. Wanneer de ziel Mijn geuren heeft waargenomen, kan zij deze ofwel niet op prijs stellen en dus haar ramen en deuren sluiten en de geuren der wereld in zich opnemen om Mijn parfum opnieuw te verjagen, ofwel kan zij vervuld worden van een diepe vrede, een stille zaligheid, en zich bij elke verdere inademing van Mijn parfum dieper in Mijn Tegenwoordigheid laten wegglijden. Mijn ware slaven zijn zij die Ik heb uitgekozen om door Mijn geuren verleid te worden en zozeer in hun ban te worden gebracht dat zij zich in verrukking aan Mijn voeten neervleien, smachtend naar Mij, als aan Mij verslaafd. De keuze is aan de ziel: verlangt zij de invloed van de paradijselijke tuin in haar huis te ontvangen, of zal de tuin haar onverschillig laten?”
Bloesem waarvan de bloemen nooit meer zouden verwelken. Terwijl de bloesem van Mijn ziel onophoudelijk bleef bloeien en steeds nieuwe bloempjes kreeg zonder dat ook maar één ervan verwelkte, kreeg één ervan het vruchtbeginsel dat de hele heilsgeschiedenis totaal zou veranderen: de Vrucht van de God-Mens, de Christus. Uit Hem kwamen nieuwe bloesems voort, en de ketting is tot op heden nooit onderbroken. In elke ziel die kiest voor een leven in belijdend christendom, bloeit een nieuwe bloesem. Dat is Eeuwige Lente. Nochtans verwelken zeer vele van deze bloesems voortijdig, vóór zij op hun beurt nieuwe bloesems kunnen voortbrengen. De enige wijze waarop de bloesems hun frisheid blijven bewaren, is deze van de toewijding aan Mij, de Onbevlekte Bloesem. Ik houd hun levenskracht in stand door hen voortdurend te zuiveren, de dauw van de Heilige Geest over hen af te roepen, en de zon van de Goddelijke Liefde over hen te laten stralen. Deze zon is de levenskracht uit het Hart van de Schepper, en splitst deze levenskracht uit in vele stralen van verschillende deugden. Zoals elke zonnestraal een andere nuance aan energie kan dragen, maar toch deel uitmaakt van diezelfde krachtbron die “zon” heet, zo draagt elke deugd in zich een verschillend aspect van dezelfde Goddelijke levenskracht. Alle deugden zijn elementen van de grootste der deugden: de Liefde, die opgebouwd is uit alle verschillende deugden. Niettemin zou een toevoer van niets dan zonnestralen schadelijk worden voor de bloesem indien deze geen water zou krijgen. Zo ook is een toevoer van Liefde niet voldoende om de ziel in stand te houden en te laten ontwikkelen: de ziel heeft ook iets nodig dat in haar het vermogen laat groeien om zich deze Liefde tot nut te maken. Dit “iets” is de dauw van de Heilige Geest, de voortdurende bezieling, de voortdurende inspiratie uit Gods Geest. Liefde zonder bezieling, blijft zonder effect. De bezieling, de dauw van de Heilige Geest, is de richtinggever achter de Liefde, de Goddelijke Intelligentie die deze Liefde haar werkelijke levenskracht schenkt. Deze kracht, en de geleiding ervan, voor de zielen te bekomen, is Mijn taak en roeping. Daarom ben Ik diegene die de Eeuwige Lente moet bestendigen, en Ik kan dit doen omdat de verrezen Christus het Leven van de zielen voor eeuwig afgekocht heeft”.
“Vandaag wordt de Allerheiligste Drie-eenheid gevierd. Wanneer de ziel zichzelf beschouwt als een huis, is de Eeuwige Vader de Bouwer van dat huis, de Zoon de Afwerker, en de Heilige Geest de Hersteller en Versterker. In dit beeld is de zonde elke invloed waardoor de ziel door eigen toedoen barsten in haar muren of lekken in haar dak laat ontstaan. De muren en het dak hebben voortdurend te lijden onder alle weer en wind van het dagelijks leven. Op zich kunnen deze het huis wel beïnvloeden, doch het niet beschadigen zolang de Heilige Geest Zijn herstellings- en verstevigingswerken mag blijven uitvoeren. De ziel moet
“Wat God geeft, is altijd een schat die erop wacht, ontsloten te worden. De sleutel tot de schat wordt omgedraaid door de medewerking, de inbreng, van de ziel. Hierdoor ondertekent de ziel Haar verbond met God. God legt Zijn verbond met de ziel in haar als een tekst die nog kracht van wet moet krijgen. De bekrachtiging komt tot stand door de offerande van de vrije wil van de ziel aan God. Ik geef je drie grote voorbeelden:
52
1. De ziel ontvangt de Heilige Communie. Christus schenkt Zichzelf weg, maar ook de Eeuwige Vader, de Heilige Geest en zelfs Mij, de Moeder Gods. Deze schat komt pas tot bloei en vrucht wanneer de 33
duisternis der zielen uitgeboet zou worden door de Smarten. Dit is Mysterie. Nochtans begrijpt jouw ziel dit wel, want je hebt zelf bij herhaling ervaren, en je ervaart dit in deze dagen opnieuw, hoe de diepste smart volmaakt bruiloft kan sluiten met intense vervoering. Je weet dat het Mysterie van de ware Liefde zijn diepste beleving krijgt in de ervaring van de smart van de Passie. Ik heb je hiervan deze dagen nogmaals tot getuige gemaakt. Slechts de zielen die de diepgang van de Passie hebben geschouwd, kunnen begrijpen waarom een ziel op de ochtend van de Verrijzenis weemoed kan ervaren in plaats van ongeremde vreugde. Het kenmerkt overigens vele zielen, dat zij slechts de vreugde in hun gevoelsleven willen, en niet bereid zijn, noch het vermogen bezitten, om de diepgang van de Smarten van de Passie in hun hart te ervaren”. “Gods Wijsheid laat niets onvoltooid, en laat ook niets onvergoed. Beschouw slechts deze twee grote voorbeelden: 1. De Hof van Gethsemani bevond zich op de plaats waar vele eeuwen eerder het Aards Paradijs had gelegen. Op de plaats waar het eerste mensenpaar de erfzonde bedreef en hierdoor de hele mensheid van alle tijden in de staat van zondigheid en vatbaarheid voor de zonde deed vervallen, doorstond Jezus op de avond van Witte Donderdag het verschrikkelijk Lijden in het Hart om alle zonden der wereld; 2. In het Cenakel te Jeruzalem, waar Ik vanaf de nacht na Goede Vrijdag tot de ochtend van de Verrijzenis zo vreselijk leed in het Hart om alle verblinding en duisternis in de zielen, stortte de Heilige Geest vijftig dagen later de machtige stromen van Zijn Goddelijk Licht uit over de bronnen van de Kerk van Christus, de ene ware Kerk van Gods Licht. Bedenk deze Goddelijke wetmatigheid, Mijn geliefde: niets blijft onvoltooid, en niets blijft onvergoed. God maakt alles volkomen in de volheid van Zijn tijd. Zo zal het zijn met het werk dat Ik jou heb toevertrouwd in de verbreiding van de Waarheid over Maria als Meesteres van de zielen en Draagster van de macht van God tot voltooiing van de Verlossing in de zielen. Onder de Wet van het Nieuw Verbond gebeurt deze vergoeding, deze voltooiing, echter onvermijdelijk op het fundament van veel lijden, liefde en gehoorzaamheid, dus zelfofferande. Er is geen andere weg om de effecten van de erfzonde in de zielen teniet te doen en een Licht zonder schaduwen over de wereld te spreiden”. Pasen 8 april 2007 “Ik heb je reeds vaker over een Eeuwige Lente gesproken. Het mooiste symbool voor de Eeuwige Lente is dit: toen God Mijn ziel schiep zonder enig spoor van de erfzonde, plantte Hij hierdoor in het mensdom een 32
Hem hiervoor betalen, door haar inspanningen om met Hem mee te werken”. “Beschouw nogmaals het huis als bouwwerk van de Allerheiligste Drieeenheid. Elke zwakheid is een verandering die de bewoner van het huis zelf aanbrengt aan de structuur van het gebouw, waardoor de constructie niet meer helemaal overeenstemt met het Plan van de Bouwer. God maakt geen constructiefouten. Het grote voorbeeld is de erfzonde, die men zou kunnen beschouwen als een grote opening die de eerste zielen in hun muren hebben aangebracht om daarin een luik te plaatsen via hetwelk de indringer of inbreker steeds opnieuw kan binnentreden. Een bekoring is het geklop van de inbreker aan dat luik. Zodra de bewoner het luik opent, zondigt hij. Hij toont hierdoor aan dat hij niet genoeg heeft aan God, die binnen in het huis woont en die hij dus steeds binnen in zich kan vinden. De indringer stelt zich niet tevreden met het luik dat door de erfzonde in de muren is geplaatst, hij zoekt bovendien onophoudelijk naar afbrokkelende stenen, gaatjes, barstjes in de afwerking van de muren. De ziel die Gods Werken niet meer op prijs stelt, verzwakt haar eigen muren, dak en funderingen, want zij zorgt er niet meer voor en is onverschillig jegens de grote Hersteller”. Maandag 4 juni 2007 “Dit is het tijdperk van de Waarheid. Toen Jezus de volle Waarheid over de Verlossing van de zielen begon te prediken, stuitte Hij op felle tegenkanting. Nu Ik de volle Waarheid over de afronding van de Verlossing door de erkenning van de Meesteres van de zielen verkondig, stuit Mijn profeet op ongeloof. Vrees niet. Ik verkondig de Hemelse driehoek Liefde – Gehoorzaamheid – Lijden omdat voor de zielen geen andere weg naar de heiliging bestaat. Jezus predikte niets anders dan dat, en tallozen wilden Zijn dood omdat Hij zogenaamd godslasterlijke taal sprak. Jij bent het speerpunt van de verkondiging van de Waarheid over Maria, en de satan ronselt gewillige dienaren die voorgeven dat je de duisternis dient. Mijn geliefde, Ik heb je het Licht van de Waarheid in de mond en in de pen gelegd. De zielen die je horen of lezen en die dit felle licht niet aankunnen, worden erdoor verblind en hebben de indruk dat zij plots niets meer zien, dus menen zij dat jij duisternis verspreidt. Verheug je, want er is geen andere weg dan deze om de Waarheid te verkondigen: niets meer achter te houden. Zie, het is de zonde die de ziel verhindert om de volle Waarheid in zich te aanvaarden en op te nemen, en ernaar te leven. Ik heb je gekozen en gevormd tot speerpunt van de verkondiging van de Waarheid over de Koningin van de Laatste Tijden, de Meesteres van de zielen. Opdat een speer voldoende diep kan doorstoten, moet haar punt vlijmscherp zijn. Zo komen je woorden over op bepaalde zielen: ontoelaatbaar scherp. Ik heb je zo scherp 53
gemaakt omdat dit geen tijd meer is voor compromissen. God wil de volheid van de Waarheid in de zielen laten doordringen. Weet dat hoe scherper de speerpunt is, hoe dieper zij de zielen zal raken. Hoe pijnlijk dit ook is, het is noodzakelijk, want vele zielen moeten eerst leeglopen van het bloed van werelds denken om daarna gevoed te worden met het Bloed van de Heilige Geest, de volle Waarheid van God. Voor jou betekent dit alles dat je zwaar moet lijden in lichaam en ziel, want om je als speerpunt vlijmscherp te houden, moet Ik je elk ogenblik bijvijlen. Ik doe dit door je te onderwerpen aan de Wet van de volmaakte onderwerping jegens je Meesteres. Wend je ogen geen ogenblik af van Mij, opdat je steeds zult leven in een koker van Licht tussen jouw hart en het Mijne”. “Ik ben één en ondeelbaar. Talloze zielen roepen tot Mij om hulp. De grootste hulp die Ik hen kan geven, is deze van hun heiliging door de volheid van Gods Waarheid. Deze hulp willen zij echter niet. De ziel die tot Mij roept om hulp in allerlei dagelijkse beslommeringen, doch afwijst wat Ik zou willen geven en wat als enige van belang is, is vergelijkbaar met een mens die een medemens op bezoek vraagt doch slechts een hand binnenlaat en het overige van de bezoeker buiten wil laten staan, of nog erger: die het geschenk van de bezoeker aanneemt doch daarna de deur voor de bezoeker sluit. Hoe kan dat bezoek hem dan werkelijk verheugen? Hoe kan het waarlijk iets voor hem betekenen? Het uur heeft geslagen, waarin de zielen los moeten komen van alle wereldse verleidingen en gehechtheden, en de terugweg moeten beginnen naar het Goddelijk Leven dat voor hen was voorzien vóór de erfzonde. Dat is wat Ik de zielen breng: de bagage voor deze terugweg. Daarom ben Ik de Meesteres van de zielen. Wie dit niet aanneemt, zal nooit de ware vrede vinden, want hij stoot de volheid van Gods Waarheid af, en het is slechts Gods Waarheid die vrij en gelukkig maakt”. Dinsdag 5 juni 2007 “De ware vrede van hart is slechts mogelijk in de mate waarin de ziel zich bewust is van de Hemelse realiteit. Ik bedoel hiermee dat alle wederwaardigheden van het dagelijks leven het hart niet meer echt kunnen verontrusten wanneer de ziel zich ervan bewust is dat zij gedragen wordt door krachten die ver boven het wereldse staan en waarin zij na dit leven totaal opgenomen kan worden wanneer zij met God en Zijn Wet van Liefde in het reine is”. Donderdag 7 juni 2007 “Eén van de grootste boodschappen van hoop die Ik aan de zielen kan brengen, is deze: Gods Plannen en Werken zijn volmaakt. Zij laten niets 54
haar omgeving maken tot een soms onbegrijpbaar bolwerk. (...) De diepe beleving van de Passie is een uiting van de bloei van het Goddelijk Leven in de ziel. Het Goddelijk Leven berust op het zaad van de vurigste Liefde. Om dit zaad volkomen te laten rijpen en te laten uitbloeien tot waarlijk Hemelse bloemen, moet het voortdurend besproeid worden door de dauw van Gods Geest. Dit vergt een blijvende openheid voor de uitstortingen van de Heiligmaker en een groeiende geslotenheid voor de dingen der wereld. (...)”. Stille Zaterdag 7 april 2007 “(...) Mijn Smarten zullen blijven duren zolang de tijd bestaat, en zij zullen pas voltooid zijn zodra Gods Rijk op aarde definitief gevestigd is. Dit Rijk zal komen in al zijn glorie zodra de vruchten van Golgotha in zoveel mogelijk zielen tot rijping komen. God wacht inderdaad op de aanschouwing van boomgaarden met vruchten die de namen van Jezus en Maria in zich dragen, om Zijn Rijk definitief te grondvesten. Tijdens het laatste uur van Jezus’ leven werd de natuur geleidelijk in dichte duisternis gehuld. Deze somberheid hield aan tot het uur van de zonsopgang op de ochtend der Verrijzenis. De natuur weerspiegelde de gesteldheid van Mijn Hart. Ik wist dat de Verrijzenis op handen was, doch was niettemin ontroostbaar, omdat Ik de volle aanschouwing ervoer van de dichte duisternis van ontelbare zielen die in alle eeuwen het Licht zouden verloochenen of uit hun leven zouden verbannen. Vanaf Golgotha tot de ochtend van de Verrijzenis herbeleefde Ik de verschrikkelijke strijd die Jezus in Gethsemani in Zijn Hart had doorgemaakt. De aanschouwing van de verschrikkelijke duisternis van de zielen verstikte Mijn Hart en dompelde Mij onder in een vreselijke koorts van het gemoed. Door deze strijd, die in de macht van Mijn vlekkeloze ziel werd omgezet in een aanhoudend gebed dat Hemel en aarde deed schudden, heeft de Allerhoogste de Verrijzenis van Jezus vervroegd. Bedenk dat, rekenkundig beschouwd, Jezus reeds anderhalve dag na Zijn dood is verrezen. De Allerhoogste heeft hierdoor een teken gesteld voor de onschatbare macht van Maria over de duisternis. Het Licht verrees in al Zijn glorie, en vertoonde Zich eerst aan Mij, in het verborgene, en daarna aan Maria Magdalena. Ik heb niet gewild dat de verschijning van de verrezen Christus aan Mij, in de Heilige Schrift opgetekend zou worden. Je geliefde broeder Johannes heeft het geweten, doch begreep waarom Ik niet wilde dat hij er melding van zou maken in zijn gezegend geschrift. De tijd voor de openbaring van alles wat verwijst naar de unieke rol van Maria in het heilsgebeuren, was nog niet gekomen. Nu wel. De zielen begrijpen niet hoe Ik vanaf Golgotha tot paasmorgen zo intens kon lijden in het Hart wanneer Ik werkelijk in de Verrijzenis geloofde en wist dat deze zou komen. De Allerhoogste heeft gewild, en ook Ikzelf heb gewild, dat de diepe 31
God en Mijzelf, is het verlangen naar eenheid en naar het opgaan in het bovenwereldse. De ziel die hierin slaagt, krijgt een voorsmaak van het ware geluk, de ware vrede van hart, het Hemels Leven. (...)”. “Aan elke ziel die de gekruisigde Jezus in haar hart heeft gesloten en Mij wil volgen om Zijn Werk te voltooien, zeg Ik: leef zodanig dat je elke avond, ja elk ogenblik, met recht kunt zeggen ‘Het is volbracht’, want je kent dag noch uur”. “De Passie wil de zielen leren wat echt van belang is. Zij wil de zielen de onbelangrijkheid, de banaliteit, van al hun dagelijkse beslommeringen laten inzien. Niet zonder reden heb jij sedert vele jaren gedurende de passiedagen geen enkele belangstelling voor alles wat buiten het grote verlossingsgebeuren ligt, en laat je hart de gevoelens van de Passie geen ogenblik los. Daarom ben je in dit uur zo totaal, zo diep, in de gebeurtenissen en de hele sfeer van Golgotha ondergedompeld dat de kern van je hele wezen leeft van het vurig verlangen dat dit gevoel nooit voorbij zou mogen gaan. Elk jaar opnieuw ervaar je dit. Zo heb Ik het gewild. Zo leef jij totaal in Mij, en Ik totaal in jou. Weet dat de intense ervaring van deze gesteldheid deel uitmaakt van de vele verrukkingen die de eeuwige gelukzaligheid in de Hemel voeden, want het oneindige Mysterie van de Verlossing is één van de onuitputtelijke bronnen van het Eeuwig Leven, een Leven dat eindeloze en zich steeds verder verdiepende verrukkingen schenkt in de opname van de diepste smarten in de volmaakte Goddelijke Liefde, zodat slechts een vuur overblijft dat de ziel verrukt in het diepe wezen van haar meest volmaakte, meest gelouterde toestand: de ziel in eenheid met Gods Hart. Dat is waarin jij deelt in de uren van de Passie, elk jaar opnieuw. Ik wil dit in alle zielen tot ontwikkeling brengen”. “De Passie is het hoogfeest van de opperste Liefde. De sfeer die elk jaar je hart zo totaal beheerst gedurende de passiedagen, is het op bovennatuurlijke wijze aanvaarden van de zuiverste, onbelemmerde stroming van Goddelijke Liefde, een emotie die zo oneindig boven de gesteldheden der wereld verheven is, dat zij de ziel totaal van het wereldse losscheurt. (...) Een ziel die niet in een buitengewone mate in deze gesteldheid doordringt, kan nooit het diepe en mysterievolle wezen van het Hart en de ziel van Maria vatten, noch waarlijk Hemelse Bruiloft met Mij ervaren. Een mensenziel werpt steeds schaduwen om zich heen, omdat de doorstraling van het Goddelijk Licht vanuit haar wezenskern door de erfzonde onvolmaakt is. Waar het ware Goddelijk Licht heerst, verdwijnen alle schaduwen. Daarom heerst om Mij heen niets dan Licht, Mijn ziel werpt geen schaduwen. Hemelse Bruiloft is een troonsbestijging van het ware Licht in een ziel, die vanaf dat ogenblik door een leven van boete, offers, innige inwendige strijd en harde strijd tegen alle aanvallen der duisternis de gevolgen van de erfzonde in zich moet laten terugdringen. Hierdoor ontstaan in deze ziel gesteldheden die haar voor 30
onvervuld. Geen vragen blijven voor eeuwig zonder antwoord. Alles wordt vervolledigd zoals een puzzel die zich sluit. De mens wordt vervuld met vele vragen. Doordat het antwoord vaak schijnbaar uitblijft, is hij wel eens ten prooi aan de verleiding om te geloven dat vele dingen zinloos of zinledig zijn. Ik druk de zielen op het hart dat op Gods tijd alle vragen beantwoord worden. In het uur van haar oordeel bij Gods troon krijgt de ziel antwoord op alle vragen die zij zich tijdens haar leven heeft gesteld. Zo zal zij tijdens dat uur de volle zin van elk detail van haar leven zien. God oordeelt de ziel in de eerste plaats volgens haar vervulling van de Wet van de Liefde, maar Hij oordeelt haar eveneens volgens de mate waarin zij heeft geloofd in Zijn Wijsheid en Zijn Liefde, en heeft vertrouwd in de zinvolheid van alles waarvan zij de zin niet kon zien. De ziel die waarlijk gelooft, vertrouwt op God en geeft zich totaal over aan Zijn beschikkingen, in de wetenschap dat alles goed is indien Gods Plan wordt vervuld. Daarom is het belangrijk dat in alles Gods Plan vervuld wordt, zonder kunstmatig ingrijpen van de mens. Ik verwijs hierbij in de eerste plaats naar alles wat leven en dood van elk levend wezen betreft. De ziel moet zich steeds voor ogen houden dat zij ten laatste in het uur van het oordeel na afloop van haar leven op aarde de volle Waarheid en zin achter elk detail van haar leven zal begrijpen, en dan zal zien hoe volmaakt Gods beschikkingen waren en met welke perfectie Hij haar hele leven heeft bestuurd. Elke relatie, elke gebeurtenis, elk contact met een medeschepsel, mens of dier, op de levensweg, alles heeft een welomlijnde zin binnen het grote Plan van God met de ziel zelf en met de mensheid als geheel. Mogen de zielen op grond van deze kennis een diepe zin en het licht van de ware hoop vinden in alles wat hen soms beklemt”. “Waarom is het hart zo gevoelig wanneer de ziel in haar levenssfeer te maken krijgt met de dood of de dreigende dood van een geliefd wezen? Dat komt doordat deze ongewone omstandigheden de ziel herinneren aan de vergankelijkheid van alle leven op aarde, aan de noodzaak om elk ogenblik optimaal te benutten, aan de eigen roeping van de ziel, en aan de eigen zwakheden. De ziel zou het zo kunnen zien, dat de ontmoeting met de dood in haar intieme levenssfeer haar reeds een voorsmaak geeft van haar oordeel, waarbij zij zichzelf leert zien zoals God haar heeft gezien. In dergelijke omstandigheden wordt in de ziel als het ware iets geopend dat gewoonlijk min of meer gesloten is. Het is alsof in de ziel de kiem van de heiligheid, de diepe wezenskern, zich plots opent, waardoor golven van liefde vrijkomen en de ziel zichzelf door het licht van die liefde gedurende enige tijd ziet zoals zij werkelijk is, in al haar kleinheid en zwakheden. Deze liefde verbindt de ziel in die ogenblikken ook op een bijzondere wijze met de wezenskern van het schepsel dat zopas de lichamelijke dood heeft ondergaan of kort vóór de lichamelijke dood staat of lijkt te staan. Deze speciale gevoeligheid ten 55
aanzien van zichzelf en van de relatie tot het geliefde wezen, evenals de werkelijke rouw, zijn gesteldheden die door God zijn voorzien omdat zij heilzaam kunnen zijn voor de ontwikkeling van de ziel. Door de speciale gevoeligheid wordt het hart in deze gesteldheid echter ook vatbaarder voor de bekoring van ontmoediging en vaak onterechte schuldgevoelens. Opdat deze gesteldheden waarlijk zuiver en vruchtbaar zouden zijn, druk ik erop dat de ziel dergelijke levensfasen zeer intens samen met Mij zou beleven, door overgave en toewijding van haar ervaringen en gevoelens aan Mij, en dat zij vooral rotsvast zou vertrouwen op de onfeilbare Wijsheid en Liefde van de Goddelijke Voorzienigheid. In zoverre Gods Plan zich ten volle kan uitwerken, zonder menselijk ingrijpen tegen Gods Wil, is alles goed. De ziel die ondergedompeld is in rouw of in de droefheid van het naderende einde van een levensweg die de hare heeft gekruist, moge diep in haar hart nieuwe vreugde en nieuw leven vinden door het besef dat zij ooit zal zien en begrijpen dat elk detail van haar leven zin heeft gehad, ook het bedroevende. In het uur van haar oordeel zal de ziel zien, begrijpen en aanvaarden, dat de dingen zijn gebeurd op een welbepaalde wijze en op een welbepaald tijdstip omdat het zo moest zijn voor de volmaakte uitwerking van Gods Plan van Liefde en harmonie binnen het geheel van de Schepping. In dit uur zal zij de Goddelijke Voorzienigheid danken voor elk detail van haar leven, want dan zal zij begrijpen dat ook het bedroevende en soms onbegrijpelijke, uiting is geweest van de diepste Liefde van God jegens haar”. Vrijdag 8 juni 2007 “Gods Plan heeft voor elke afzonderlijke ziel verschillende uitwerkingen en verschillende elementen. Deze zijn voor geen twee zielen identiek. Om deze reden moet de ziel zich steeds voor ogen houden dat van haar welbepaalde inspanningen worden verwacht, die niet noodzakelijk dezelfde zijn als deze welke van een andere ziel in haar leefwereld of dichte omgeving worden verwacht. Ik geef je het voorbeeld van een ziel die ertoe geroepen is om doorheen een ziekte te gaan, en gedurende die tijd niet kan eten. Een ziel die haar lot of haar levensweg met deze ziel heeft verbonden of door de Goddelijke Voorzienigheid heeft laten verbinden, kan vanuit een betrachting van solidariteit eveneens elke voedselopname staken. Hoewel dit een uiting van naastenliefde kan zijn, is dit niet noodzakelijk wat God op dat ogenblik van haar verwacht, want God heeft voor deze andere ziel ondanks haar verbondenheid met het zieke medeschepsel nog afzonderlijke opdrachten voorzien. Zij moet zich voor deze opdrachten klaar houden door zichzelf in stand te houden. Vasten uit solidariteit of uit naastenliefde moet daarom op weloverwogen wijze gebeuren, met inachtneming van de voorzichtigheid en onder intense toewijding van dit alles aan Mij, opdat Ik deze ziel op 56
- de satan inspireerde de hogepriesters en schriftgeleerden bij de berechting van Jezus tot oordelen over een situatie waarvan zij in wezen geen begrip hadden. Dat doet hij nog steeds op grote schaal onder de zielen; - Jezus toonde aan hoe de satan zielen zoekt te verblinden voor de zonde. Jezus deed dit door toe te staan dat Hij bij de hogepriesters geblinddoekt werd tijdens mishandelingen; - de satan inspireerde Pilatus ertoe, voorrang te geven aan menselijk opzicht en eigenbelang door hem in vrees te dompelen voor de reactie van de joden wanneer hij Jezus zou vrijspreken. Nog steeds inspireert hij tallozen tot de keuze voor het eigen imago en welzijn ten nadele van het verdedigen van de waarheid; - Jezus toonde aan hoezeer de satan de zielen inspireert tot overmatige belangstelling voor het lichamelijke, toen de beulen ertoe aangespoord werden om het Lichaam van Jezus te geselen met een gruwelijkheid die de regels oneindig ver overtrof en die des te onbegrijpelijker was omdat zij Jezus niet eens kenden èn Pilatus in Hem geen schuld had gevonden; - Jezus toonde aan hoezeer de satan de mensheid aanspoort tot hoogmoed, en liet Zich daarom kronen met doornen, om de zielen tot bezinning te brengen over de waardeloosheid en vernietigende kracht van deze gesteldheid van geest en hart; - de satan inspireerde de beulen om Jezus bij herhaling ten val te brengen tijdens de kruisweg, en liet hierdoor merken hoe zijn hele opzet erop gericht is, de zielen ten val te brengen tijdens de beproevingen van hun leven, opdat zij ontmoedigd zouden raken en de grote strijd voor het heil zouden opgeven; - door de hele Passie toonde Jezus aan hoezeer de satan de zielen inspireert tot blinde haat, gevoelloosheid en onverschilligheid jegens hun medemens en jegens God. Ziehier de grote punten waarop de satan zijn verwoestende strijd tegen de zielen richt, de deuren langs dewelke hij de zielen zoekt te betreden. De Passie is oneindig veel actueler dan de zielen doorgaans denken. De leerschool van die grote uren is de grote leerschool van het zielenleven zelf. Lammetjes van Christus, vergeet dit nooit. Daarom is de betrachting van de beleving van de Passie in het hart op elke dag van het jaar een noodzakelijke voorwaarde om de ziel naar haar verheerlijking te helpen voeren, temeer omdat deze beleving het hart vasthoudt in de Harten van Jezus en Mijzelf”. “Bepalend voor het vermogen om het lichaam en zijn noden “af te sluiten” en helemaal binnen te treden in de troonzaal van de ziel, waar niets anders meer heerst dan de heilige gevoelens en verlangens van 29
Witte Donderdag 5 april 2007 “Zie toch hoezeer de God van het Nieuw Verbond heeft verlangd om tot Zijn lammeren te naderen. In het Oud Verbond werd van de joden verwacht dat zij de deurposten van hun huizen zouden bestrijken met het bloed van een lam. Vanaf het Nieuw Verbond verlangt God dat de mens de deurpost van zijn ziel zou bestrijken met het Bloed van het Lam Gods, Jezus Christus, door Zijn Bloed te drinken en het met het zijne te vermengen. Hoe zal de ziel het Bloed van het Lam Gods drinken en het met het zijne vermengen? Door de kelk te aanvaarden die de Goddelijke Voorzienigheid voor hem bereidt, en zijn eigen lasten en beproevingen samen met dit levenslot op te dragen aan het altijddurende Verbond, en wel door Mij, die de Ark van het Nieuw Verbond en de Brug tussen Hemel en aarde ben. Zalig de zielen die het Nieuw Verbond hebben herkend als wat het werkelijk is – het voorportaal tot het Eeuwig Rijk – en die hun leven eraan opofferen door zichzelf te verloochenen voor de verwezenlijking van Gods Heilsplan. Dàt is ware navolging van Christus, en deze navolging loopt via de Bruiloft met Mijn Hart, want zo heeft de Allerhoogste het gewild: daartoe heeft Hij Mijn jawoord afgewacht om de tocht van verheerlijking van de God-Mens te laten beginnen als voorafspiegeling en voorbeeld voor de tocht van verheerlijking voor alle mensenzielen”. Goede Vrijdag 6 april 2007 “Lammetjes van Mijn Hart, zie toch hoe Jezus in Zijn Passie de volledige eeuwigdurende, onveranderlijke strategie van de satan heeft ontsluierd in alles wat Hij met Zich liet gebeuren: - de satan inspireerde Judas tot verraad. Nog steeds inspireert hij de zielen tot verraad jegens Christus door zich van de ware Leer van Christus af te wenden, door andere godsdiensten na te lopen die niet de ene Waarheid van God naar de zielen brengen, door afgoderij, door het volgen van dwaalleer, door het nalopen van occultisme en van allerlei leerstellingen die door de duisternis zijn geïnspireerd, door alle uitingen van modernisme in de Kerk, en door alle vormen van twijfel aan de werkingen van God in het dagelijks leven; - de satan inspireerde Judas tot de keuze voor het geld boven God en de Liefde, zodat hij Hem aan zijn vijanden verkocht voor een handvol geldstukken. Nog steeds kiezen ontelbaren voor het geld boven God en de ware Liefde; - de satan inspireerde Judas tot onoprechtheid door hem ertoe aan te zetten, Jezus aan te duiden door een kus. Nog steeds inspireert hij talloze zielen tot vele vormen van onoprechtheid, zodat hun medemens niet weet wat hij aan hen heeft, en door hen misleid wordt; 28
elke meter van haar weg ten volle kan begeleiden. De ziel moet zich steeds voor ogen houden dat zij de naastenliefde ook kan bedrijven door zich volkomen te geven in de zorgzaamheid, in de tact jegens de zieke, in het geduld, in de blijmoedigheid, in het vertrouwen op Gods Liefde zelfs, ja vooral, over de grenzen van de dood heen, terwijl zij zich ook ten volle blijft openstellen voor elke bijkomende of nieuwe taak die Gods Voorzienigheid op haar pad kan brengen en waarvoor zij op krachten moet blijven. Zoals Ik reeds heb aangeduid, kan ook naastenliefde verontreinigd worden, bijvoorbeeld door onwijsheid”. Zaterdag 9 juni 2007 “Eén van de mooiste akten van naastenliefde die een ziel kan stellen, is deze, dat zij elke beproeving of ongemak van harte aanvaardt en daarbij tot Mij zegt: ‘Maria, Meesteres van de zielen, ergens ter wereld is er ongetwijfeld een schepsel dat méér lijdt dan ik, dat het moeilijker heeft dan ik. Ik geef U daarom het offer van mijn beproeving (tegenslag, honger, dorst, pijn, ziekte, vermoeidheid, verdriet) opdat dit schepsel de genade van Uw volle ondersteuning moge ondervinden’. Weinige akten hebben een grotere kracht dan deze, om de poorten van de schatkamers der Goddelijke Genaden te openen, want zij is volmaakt: zij sluit in zich de zelfverloochenende liefde, het aanvaarde lijden, het verlangen naar het welbevinden van een medeschepsel boven het eigen welbevinden, het vertrouwen op Gods Voorzienigheid, het vertrouwen op Gods Liefde, het vertrouwen in Mijn macht, de overgave en totale toewijding, en nog andere uitingen van deugd”. Maandag 11 juni 2007 “Ik heb je gezegd dat ook een dier een kiem van een ziel bezit: het levensprincipe, dat leven geeft aan het lichaam waarin het dier zich op de wereld beweegt. Deze kiem moet worden begrepen als een nietstoffelijk element dat men kan vergelijken met een bloem, waarvan de blaadjes in een aantal opeenvolgende cirkels ingeplant zijn. Naarmate het dier tot een hoger ontwikkelde soort behoort, bestaat deze zogenaamde zielebloem uit een groter aantal cirkels en is die bloem dus als het ware complexer. Deze bloem is niets anders dan een geniaal bouwwerk van Gods Liefde, en bestaat in wezen uit niets anders dan Liefde, want het is de Liefde die de essentie is van alle levenskracht, in alle schepselen. God schept Leven door de Liefde. Wanneer een dier sterft, gebeurt het volgende: de levenskiem wordt door God losgemaakt van het stoffelijk lichaam, en dit bolwerk van liefde wordt terug in Gods Hart opgenomen. In deze zin kan men dus zeggen dat een dier bij zijn dood naar de Hemelse sferen terugkeert, naar de plaats waar zijn levenskiem is gemaakt: in het Hart van God”. 57
“Wat Ik zo-even heb toegelicht, moge voor de zielen duidelijk maken dat een dier, vooral een dier uit de hoger ontwikkelde soorten, zoals bepaalde huisdieren, onvervalste liefde kan geven. Deze liefde kan, enigszins vergelijkbaar met deze van een mensenziel, in zekere mate verontreinigd raken onder invloed van levenservaringen, doch zal steeds zuiverder raakpunten met de Goddelijke Liefde bewaren doordat het dier in het geven van zijn liefde niet wordt gehinderd door de talloze invloeden van het geestelijk redeneren, zoals dit bij de mensenziel wel het geval is. De levenskiem van een huisdier is bij de lichamelijke dood, wanneer de kiem naar Gods Hart terugkeert, drager van een menselijke bijmenging, die bestaat uit de graad, de aard en de zuiverheid van de liefde die de mens jegens het dier heeft betoond. Ik benadruk de betekenis van de wijze waarop de mensenziel met de haar toevertrouwde dieren omgaat. God vertrouwt dieren toe aan de mens opdat zij de mens zouden helpen vormen op zijn groei naar de heiliging. De wijze waarop de mensenziel hiermee omgaat, is voor God van groot belang. Het is via deze complexe weg dat een dier uit een hoger ontwikkelde soort (op grond van de beelden die mij inwendig worden vertoond, blijkt dat Maria hier in de eerste plaats, maar niet uitsluitend, verwijst naar honden en katten) op onrechtstreekse wijze een rol van betekenis kan spelen in het grote Heilsplan van God, dat in feite alleen de mensenziel betreft. Bedenk dat de wereld bevolkt is met miljarden dieren, en dat de levensweg van vele miljoenen mensen wordt gekruist door deze van huisdieren, en begrijp aan de hand van deze overweging de betekenis van een vlekkeloze harmonie en van de doorstroming van de liefde tussen mensenzielen en dieren voor de grondvesting van Gods Rijk op aarde. Ik open hiermee een luik van spirituele kennis dat tot op heden zo goed als gesloten was. Ik herhaal dat je de apostel van de Meesteres van de zielen en van de macht van Maria bent. Je leven is een instrument van openbaring in Mijn handen, en dat zal het blijven”. Dinsdag 12 juni 2007 “Hoe groot toch kan het kleine zijn in Gods ogen, maar de mensenziel heeft goede ogen nodig om het kleine te zien. God heeft elke ziel goede ogen gegeven, doch de zielen misbruiken hun ogen door ze op de dwaallichten van het banale, al het wereldse, te richten, tot zij zo vermoeid zijn dat zij ook het ware Licht niet meer zien. Je hebt zelf ervaren hoe zelfs een dier door Gods Voorzienigheid wordt gebruikt om de Waarheid te bevestigen. Zalig de ziel die niet onachtzaam hieraan voorbijgaat, want elk wezen, mens of dier, kan de ziel dichter bij haar eindbestemming brengen: de volkomen heiliging. Het wezen zelf is boodschapper van tekenen, Gods Geest opent de sloten die kunnen verhinderen dat deze tekenen in de kern van de ziel worden gebrand met pinkstervuur. Nodig is slechts, dat de ziel bereid is om de sleutel tot 58
ditmaal zal het Gods Schepping in haar geheel zijn, die verheerlijkt zal worden. Gods Rijk moet gegrondvest worden op de ware vrede van hart in de zielen. Ik reken vooral op hen die Mijn dienaren zijn”. Dinsdag 3 april 2007 “De ziel ziet nooit de werkelijke waarde van een beproeving terwijl zij nog bezig is, deze beproeving te ervaren. In het eeuwig Leven zal de ziel van elk van de doorstane beproevingen de volledige achtergrond kennen, alsook datgene waartoe zij heeft gediend en de waarde en betekenis die zij heeft gehad. De grootste akte van geloof die een ziel kan stellen, is deze: dat zij elke beproeving verwelkomt met dankbaarheid en zonder enig protest. Op deze wijze zegt de ziel in feite tot God: ‘ik geloof en vertrouw dat deze beproeving mij wordt geschonken als een kostbare parel uit Uw hand, die bijdraagt tot de onvergankelijke, eeuwigdurende rijkdom van mijn ziel’. Begrijp en weet dat elke beproeving voorbij gaat, doch dat de verdienste ervan voor eeuwig blijft leven. Zalig de ziel die deze kennis in haar leven inbouwt als een onuitputtelijke bron van rijkdom voor de gesteldheden van haar hart, want deze ziel zal reeds op aarde een voorschot op het ware geluk ontvangen”. Woensdag 4 april 2007 “Nog steeds gaan vijandige stemmen op wanneer sprake is van Maria als Medeverlosseres. Ik zeg de zielen met klem dat deze stemmen geïnspireerd zijn door de satan, die de volheid van Gods Waarheid voor de zielen wil verhullen. De sleutel tot Gods Heilsmysterie, dat via het grote Verlossingsplan ontsloten moest worden, moest door een mensenhand bediend worden. Zo heeft Gods Wet het van in den beginne beschikt. Zonder Mijn jawoord kon de Verlossing niet voltrokken worden, want in overeenstemming met Gods Wet zou het niet volkomen zijn geweest. Gods Wet voorziet dat alles wat tussen Hemel en aarde gebeurt en de zielen aanbelangt, met hun medewerking verwezenlijkt moet worden. Precies dàt is de essentie, het diepe wezen, van het Nieuw Verbond. Er zou geen sprake zijn van een Nieuw Verbond zonder enige menselijke inbreng. Daarom moest Jezus de mensenzielen verlossen in een mensenlichaam en moest de sleutel tot de opening van dit Verbond bediend worden door de hand van een vrouwelijke mens. Zonder Mijn jawoord kon er dus geen Verlossing komen. Daarom ben Ik in volheid de Medeverlosseres van de zielen”.
27
vrede, de Vrede van Christus, in het hart. Om die reden waren zij zo wankelmoedig dat hun vreugdekreten en toejuichingen in weinige uren tijd veranderden in schreeuwen om Zijn kruisiging. Deze zielen waren verblind door het wereldse, en verlangden daarom ook niets hogers dan het wereldse. Toen hen duidelijk werd dat de Christus hen geen menselijke bevrijding bracht, keerden zij zich in bittere teleurstelling tegen Hem. De ziel die niet de ware vrede van hart vindt, overwint niet zichzelf, haar eigen zwakheden en ondeugden, haar werelds denken en voelen. Haar palmtakken verliezen al hun veerkracht en frisheid nog vóór de avond valt: zij hebben geen strijdkracht tegen de vijanden van de zielen, en zij volharden in hun ondeugden. Ja, zoals je zelf in je toewijding hebt gezegd: moge Palmzondag de zielen leiden tot de diepe beleving van de Vrede van Christus in het hart, om hen op deze basis van Goddelijke kracht te leiden naar de ware vruchten van de Verlossing die door Jezus aan de kruisboom zijn gehangen. Het hosanna van echte verheerlijking zal steeds tevens een hosanna van zelfoverwinning zijn. Ja, Mijn geliefde, Jeruzalem was zonovergoten, en Jezus straalde, doch Licht alleen volstaat niet opdat de zielen werkelijk zouden zien... Licht kan ook verblinden, wanneer de ogen niet verdragen om Gods Waarheid in zich op te nemen”. “Het is Gods Wijsheid die zorgt voor alle evenwicht, in de natuur en in de zielen, op voorwaarde dat zij zich ten volle en onbelemmerd kan uitwerken. Zolang de ziel het Goddelijk voedsel in zich opneemt, wordt zij helemaal gevoed, met volle klemtoon op de vlakken waarop zij dit nodig heeft voor de verwezenlijking van haar roeping en voor het heil van alle zielen. Wanneer de mens zich in zijn dagelijks leven vooral inspant voor zijn lichamelijke, stoffelijke belangen, gebruikt hij het Goddelijk voedsel voor de stoffelijke elementen van zijn wezen, en raakt de ziel in haar hogere zijnsniveaus ondervoed. De menselijke wil leidt het Goddelijk voedsel wel eens de verkeerde kant op. Laten de zielen daarom Gods Voorzienigheid voor de voeding en de verdeling van het Goddelijk voedsel zorgen. Hoe? Door alles los te laten, toe te wijden, en de leiding over hun dagelijks leven aan Mij over te laten. Ik breng het Goddelijk voedsel waar het moet zijn”. “Bij de blijde intocht van Jezus in Jeruzalem riepen in feite de engelen doorheen de monden van de mensenzielen. Niettemin hebben deze zielen de Hemelse aanraking in zich niet tot wasdom laten komen, omdat zij in een soort verbijstering verkeerden, die hen blind maakte voor zichzelf. De meeste van deze zielen hebben de immense uitstorting van Goddelijk Licht op Palmzondag in weinige uren tijd laten doven door de boosaardigheid van de wereldse stemmen van hen voor wie de Christus een aanstoot was. Moge deze geschiedenis zich niet herhalen in de zielen die door Mij zijn geroepen om in deze laatste tijden Jezus te volgen op de weg van het Kruis die leidt naar de verheerlijking, want 26
deze sloten over te dragen aan Gods Geest en aan Mij, die Zijn Vertegenwoordigster ben. Deze overdracht gebeurt in de vorm van een totale offerande van de eigen vrije wil, zodat Gods Plan met de ziel zich totaal kan uitwerken”. “In het proces van verdriet en rouw om een geliefd wezen, heeft God het teken gelegd voor het feit dat de Liefde de essentie van alle leven is. De ziel rouwt omdat een kanaal van liefde tussen haar en het geliefde wezen bij de dood van dat wezen plots dood loopt. De dood van een geliefd wezen neemt een kanaal voor de doorstroming van de liefde weg uit het leven van de ziel die achterblijft. Deze ziel ervaart dit als een wonde. De bewustwording van het einde van een mogelijkheid om liefde te ervaren, schept in de achterblijvende ziel het gevoel alsof zij verdrinkt in de overmaat aan liefde die langs een vertrouwd en beproefd kanaal geen uitweg meer vindt. Deze ervaring is daarom tezelfdertijd zeer smartvol en ook buitengewoon reinigend. De ziel die deze ervaring op een gezonde wijze, dit wil zeggen samen met Mij en in volle vertrouwen op Gods eeuwige Liefde, ten volle in zich laat uitwerken, kan hierdoor een grote sprong maken naar een hoger niveau van leven en ervaren. In het licht van de overmaat aan liefde ziet zij plots de banaliteit van alles wat de stroming van de liefde niet bevordert of waar de liefde niet in huist, bijvoorbeeld alles wat met het materiële te maken heeft. Niets interesseert deze ziel nog zoals voorheen. Dan is het ogenblik aangebroken om tot Mij te zeggen: ‘Maria, Meesteres van mijn hele wezen, laat mij verdrinken in de oceaan van de ware Liefde, opdat uit mijn ziel alles weggespoeld moge worden wat mij nog van God kan verwijderen’. Zalig de ziel die de ervaring van rouw benut om meer dan ooit voor het bovenwereldse te gaan leven en in haar hart nog slechts de tekenen van Gods Liefde te zoeken. Zij zal tot een innerlijke vrede komen die zij nooit eerder voor mogelijk hield”. “Wanneer een geliefd wezen dit leven verlaat, lijkt het voor de achterblijvende ziel alsof dit wezen een stuk van haar hart met zich meeneemt. Dit gevoel wordt veroorzaakt door de plotse verandering in de stroming van de liefde. Dit toont aan dat de ziel inderdaad leeft door de Liefde, en dat een overlijden door de ziel benut kan worden als een middel om naar een hoger niveau van zuiverheid op te stijgen. Zie, de Liefde is de stam van de boom van alle deugden. Vanuit deze stam worden alle takken, de andere deugden, gevoed. Een overmaat van liefde is als een krachtige stroom van levenssap die doorheen de stam van de ziel wordt gedreven. De overdruk van deze stroming kan ervoor zorgen dat het sap van nieuw leven met nooit geziene kracht doorheen vele verdorrende takken wordt gestuwd, waardoor zij opnieuw opleven en nieuwe bladeren, bloesems en vruchten krijgen. Zo kan de Goddelijke Voorzienigheid de pijnlijkste ervaringen benutten om in de ziel een echte wedergeboorte tot stand te brengen. Voorwaarde hiervoor is, dat de 59
rouwende ziel in Goddelijke grond geworteld blijft: zij mag niet haar geloof, vertrouwen en devotie afstoten. De rouwende ziel die Mij meer dan ooit zoekt, kan door deze ervaring snelle vorderingen maken. Belangrijk is, dat zij deze gelegenheid onmiddellijk benut, want de krachtige stroming van de liefde kan haar naar een heel ander belevingsniveau verheffen. Indien zij deze stroming laat luwen, is het mogelijk dat zij integendeel naar een lager niveau wegzinkt, want dan kan de rouwervaring het bijtend gif van de bitterheid in de takken brengen, waardoor zelfs nog gezonde bladeren en vruchten verdorren en de boom van de ziel kaal wordt”. Donderdag 14 juni 2007 “Je hebt vandaag gemediteerd over de dagelijkse 33 aanroepingen “Maria, machtige Meesteres van de zielen, bekom ons totale vergeving, reiniging en wedergeboorte”. Ik wil de zielen een verduidelijking geven bij de openbaring die Ik in dit verband heb gegeven (Maria bedoelt de Openbaring van 28 februari van dit jaar). De ziel die deze aanroeping alle verdere dagen van haar leven op aarde dagelijks 33 maal tot Mij richt, kan hierdoor haar eeuwig heil veilig stellen, mits zij ook een leven leidt in staat van genade, Ik bedoel een leven zonder doodzonden en met regelmatige sacramentele Biecht, met oprecht berouw. Ik wijs de zielen erop, dat de aanroeping luidt: ‘bekom ons ...’. Inderdaad, deze dagelijkse gebedsoefening moet Mij door de ziel worden opgedragen voor zichzelf en haar gezin. De genaden die eraan verbonden zijn, werken ook over de grenzen van de dood heen. Dit betekent bijvoorbeeld dat de langstlevende uit een huwelijk deze gebedsoefening verder kan blijven verrichten voor zichzelf en voor de overleden echtgenoot of echtgenote om voor deze indien nodig nog vergeving te bekomen, versnelde loutering in het vagevuur, en versnelde wedergeboorte voor het Paradijs. Moge deze wetenschap een straal van grote hoop laten schijnen in de harten van weduwen en weduwnaren. Ik druk erop dat de zielen deze dagelijkse gebedsoefening zouden verrichten met een hart vervuld van het vuur van een oprechte liefde, geloof en hoop. Zij vormt een machtig wapen om de greep van de satan op de gezinnen te breken en Gods Barmhartigheid op te wekken. Bovendien opent de dagelijkse 33-voudige herhaling van deze aanroeping op een ongeëvenaarde wijze de poort naar de ware verlossing en heiliging van de ziel”. Myriam: “Mijn Meesteres, kan deze gebedsoefening ook verricht worden voor overleden ouders en anderen?” Maria: “Ja, doch indien deze bij hun overlijden niet meer tot hetzelfde gezin behoorden als de ziel die de gebedsoefening verricht, bijvoorbeeld doordat deze laatste gehuwd is, moeten de aanroepingen worden 60
het brood van Mijn handen gegeven en je vóór Mij uitgestuurd. Op grond van Mijn roeping in deze allerlaatste tijden is het uur aangebroken waarin God aan de zielen hun Meesteres, Haar hoedanigheden, Haar eigenschappen en Haar macht kenbaar wil maken. Ga dus, en verkondig de komst van het Rijk van Maria, dat de voltooiing van Gods Rijk op aarde zal zijn”. Vrijdag 30 maart 2007 “(...) In de laatste dagen vóór Zijn Passie was Jezus zeer zwaar vermoeid. In lichaam, geest en hart heeft Hij Zich letterlijk uitgeperst voor de zielen. Hoe verlangend speuren Jezus en Ikzelf op aarde naar zielen die in zich de gesteldheden herbeleven die in Ons leefden toen het Verlossingsmysterie naar zijn bekroning toe ging, en deze gesteldheden herkennen en daarom koesteren als Hemelse schatten. Jezelf uitpersen voor de zielen, betekent in de eerste plaats je zozeer ontledigen dat je je aan niets meer hecht van datgene wat jou eigen is. Het betekent, je zozeer van wereldse gedachten, gevoelens en verlangens losmaken dat je hele bewustzijn, je hele belevingswereld, zich terugtrekt in de diepste kern van je ziel om daar volmaakt over te vloeien in het Goddelijke dat zich in jou zoekt vast te hechten. In Jezus en Mijzelf was dit proces volmaakt voltooid. In een dergelijke toestand leeft de ziel in en uit zichzelf: zij is totaal in zich gekeerd en voedt zich aan de bron van de eenheid met God die zij in zichzelf voelt stromen. Dit niveau van ervaren stelt de ziel in staat om zich boven het lijden uit te tillen en er vreugde in te vinden (...) Ja, Gethsemani baadde in het schijnsel van de volle maan. Voor Jezus was zij het licht van de hoop, als een glimlach van de Eeuwige Vader. Zo ben Ik de volle maan boven de tuin van je ziel, die nu nog leeft in de tempel van een lichaam dat gekruisigd wordt” (mijn Meesteres spreekt vooral deze laatste zin uit met een buitengewoon zachte en tedere stem). Zondag 1 april 2007 (PALMZONDAG) “Angst en onrust verspreiden, geeft uiting aan de ondeugd van tekort aan vertrouwen in Gods Voorzienigheid. Een ziel die angst en onrust verspreidt, dient de werken der duisternis. Ik verspreid niets anders dan hoop, moed en vertrouwen”. “Je hebt het beeld dat Ik je heb getoond, geïnterpreteerd naar Gods Waarheid. De palm moet worden gezien als drager van een dubbel symbool: een teken van overwinning, en een teken van vrede. Palmzondag wil de zielen ook leren dat de ware vrede van hart naar de grote overwinning op zichzelf voert. De massa’s die bij Jezus’ blijde intrede in Jeruzalem “hosanna” schreeuwden, droegen niet Zijn ware 25
Maria toont mij een lange ketting van beelden die zeer snel aan Mijn inwendig oog voorbij flitsen. Ik zie scènes uit de hele wereldgeschiedenis, die gekenmerkt worden door zwaar lijden en zware zonden: de beide Wereldoorlogen met het onnoemelijk leed aan de fronten en onder de burgerbevolking en bij de bombardementen, scènes uit Duitse concentratiekampen en Japanse strafkampen, allerlei vervolgingen, Jodenvervolging doorheen alle eeuwen, het lot van de joden in Egypte ten tijde van Mozes, uitmoording van indianen in Amerika, de Amerikaanse burgeroorlog, de goelags (strafkampen) in Siberië, uitbuitingstoestanden in de tijd van het kolonialisme (in Afrika en Azië), bloedige revoluties over de hele wereld, alle uitingen van racisme, slavenhandel, enzovoort... “(...) Bedenk dat miljarden vreselijke zonden zijn begaan die nooit zijn gebiecht en voor dewelke nooit vergeving is gevraagd, noch aan God noch aan de slachtoffers en hun lotgenoten. Om deze reden hebben ontelbare zielen zichzelf verdoemd tot de eeuwige duisternis, en is Gods Gerechtigheid zeer zwaar verstoord. Bedenk dat vele miljoenen zielen zwaar mishandeld zijn in lichaam, geest en hart, dat velen dit lijden niet hebben aanvaard, de veroorzakers van hun leed hebben gehaat, en zelfs God hebben vervloekt”. “(...) Bedenk dat de Heilige Paulus zei dat de christen de plicht had om ‘aan te vullen wat nog ontbreekt aan het Lijden van Christus’: aan Zijn Lijden ontbreekt niets, want het is volmaakt en alomvattend in tijd en ruimte, doch het moet ‘vervolledigd’ of ‘aangevuld’ worden door het vrij aanvaarde en toegewijde lijden van en in de zielen (...)” Donderdag 29 maart 2007 “Je bent Mijn profeet. Het kenmerkt de profeten dat zij het Woord Gods verkondigen, de blijde boodschap van Zijn Rijk verspreiden, en hun woorden bekrachtigen door een leven van zelfverloochening in de woestijn. Ziehier je roeping, je weg en je bestemming. Ik leer je Mijn wil, de kennis over Mij die de zielen in de allerlaatste tijden nodig hebben, en de weg van de zelfverloochening. Daarom heb Ik met jou een heilig verbond gesloten. Zo deed God het met Zijn profeten. Hij stortte Zich in hen uit opdat zij Hem aan de zielen kenbaar konden maken. Ik, de Koningin van Hemel en aarde en Meesteres van de zielen, heb Mij in jou uitgestort en zal dit blijven doen, opdat je Mij onder de zielen tegenwoordig kunt stellen. De profeten beleden de ware Liefde en het Goddelijk Leven, en predikten niets dan hoop en vreugde, ook wanneer de zielen niets anders meer zagen dan zand en niets anders meer voelden dan honger en moedeloosheid. Doe evenzo, daartoe heb Ik je geroepen, je aan Mijn voeten gevormd, je Mijn mantel omgeslagen, je 24
verricht onder de vorm: “Maria, machtige Meesteres van de zielen, bekom mijn overleden vader/moeder/ouders... totale vergeving, reiniging en wedergeboorte”. Zij zullen dan eveneens 33 maal per dag worden herhaald, naast de 33 aanroepingen voor zichzelf en gezin en/of eventuele overleden echtgenoot of echtgenote en zelfs eigen overleden kinderen”. Vrijdag 15 juni 2007 (Feest HEILIG HART VAN JEZUS) “De hele schepping is doordrongen van Gods Liefde. Daarom is elk ogenblik waarin een ziel zichzelf er niet kan toe bewegen om lief te hebben, een tekortkoming, als het ware een kortzichtigheid, in de openheid ten aanzien van de Werken van Gods Geest. Dit gebrek, deze zwakheid, is de bron van veel angst in deze wereld. Wanneer Jezus zegt ‘Vrees niet’, dan bedoelt Hij in de diepte: ‘Heb oneindig lief, en leer de diepgang van Gods Liefde voor alle schepselen voelen, en je zult de ware vrede vinden, de Vrede van Christus’. De ware Vrede van Christus wordt door de ziel ervaren zodra zij de stroming van de Liefde, de wolk van Liefde die over de schepping is gespreid, heeft leren voelen in de diepste kern van haar hart. De ervaring van de Goddelijke Liefde sluit alle angst uit, want een hart dat de Liefde waarlijk beleeft, voelt God in alles, en God is een kracht die hoop en vertrouwen geeft. In deze ervaring sterft alle angst zoals een plant die in woestijngrond wordt geplaatst en nog slechts een bodem vindt die geen leven meer kan dragen. Zo ook kwijnt de ziel onder de droogte van alle gebrek aan Liefde. Liefde alleen volstaat niet, zij moet opgenomen worden, zoniet is zij zoals een berg voedsel die vóór een huisdeur wordt uitgestort, terwijl de bewoner in het gesloten huis verhongert. Vraag aan het Heilig Hart van Mijn Zoon de openheid van alle zielen voor de ware Liefde, want Zijn liefdesvuur vindt te weinig brandbare harten, en dooft daarom nog vóór het in de harten kan binnentreden”. Zaterdag 16 juni 2007 (Feest ONBEVLEKT HART VAN MARIA) “Het Rijk Gods zit in elke ziel ingeplant, in haar kiem van heiligheid. De grondvesting van Gods Rijk op aarde moet plaatshebben op de fundamenten van de rijke bloei van een aantal van die kiemen, ja de bloei van alle kiemen. Oppervlakkig beschouwd, is dit niet mogelijk omdat de duisternis een dikke vacht over talloze zielen heeft gespreid, en hun bloeikracht totaal gebroken is. Niettemin werkt ook Gods kracht, door de Goddelijke Barmhartigheid en door de almacht van Mijn voorspraak en Mijn rechtstreekse tussenkomsten. Een aantal ware heiligen kan de bloei van het hele menselijk geslacht vertegenwoordigen, mits zij de bloei van hun kiem van heiligheid inderdaad ten volle laten uitwerken en de hele mensheid in zich trekken om de offerande ervan 61
aan Mijn voeten te voltrekken, want Ik ben de Koningin en Meesteres van alle zielen. Dit vergt talrijke en zware offers, een rotsvast geloof, en een brandende liefde die moeder is van de totale zelfverloochening, onvoorwaardelijke toewijding en engelachtige gehoorzaamheid aan Gods beschikkingen en Mijn richtlijnen. Daarom beklemtoon Ik nogmaals de grote noodzaak en waarde van de offerande van jezelf in naam van alle zielen als een plaatsvervangende offerande van de hele mensheid aan God, opdat Gods Geest een tweede maal over de wateren zou zweven: ditmaal over de wateren van het bloed en de tranen in de zielen”. “(...) Aardse liefde brengt vaak pijn, en hartstocht die de ziel kan wurgen doordat bepaalde behoeften niet op bepaalde tijdstippen bevredigd worden. De hoogst mogelijke graden van de liefde tussen een ziel en Mij zijn vrij van gevoelens van gevangenschap, zij maken de ziel integendeel zodanig los van haar wereldse banden dat de ziel de ware vrijheid van de engelen begint te ervaren. (...)”. Maandag 18 juni 2007 “Ik vraag Mijn dienaren, de duivel onder Mijn voeten te leggen. Hoe kunnen zij dit in de diepe zin van het woord doen? Zij doen dit telkens zij zich tegen een bekoring verzetten. De satan en zijn talrijk gevolg tracht dagelijks elke ziel op ontelbare wijzen te verleiden tot gedragingen, nalatigheden of woorden die niet in overeenstemming zijn met datgene wat Ik de zielen onderricht. Telkens een ziel in een dergelijk ogenblik resoluut voor Mij kiest en geen gevolg geeft aan de bekoring, legt zij de satan of één of meer van zijn gezanten onder Mijn voet, want door haar overwinning op de bekoring belijdt zij met daden dat zij Mijn macht over de duivelen verheerlijkt. Slechts op deze wijze geeft zij aan God wat aan God toekomt, want Mijn absolute macht over de duivelen is een Goddelijke Wet. Dit betekent dat Mijn macht erkend en beleden moet worden door alle zielen: engelen, mensen en duivelen. Ja, ook de duivelen zullen haar erkennen en belijden als een eeuwige Waarheid, in het uur waarin hun meester onder Mijn voeten zal verstommen na de hevigste stuiptrekkingen. Zij zullen zijn diepste vernedering aanschouwen, zij zullen huiveren bij de aanblik van zijn machteloosheid jegens Mij, en zij zullen Mij belijden als de Meesteres van alle zielen, tot bevrediging van Gods Wet. Aan Mijn voeten geknield zullen zij Mijn macht belijden. Je hebt hiervan een voorafbeelding geschouwd” (Maria verwijst hier naar het visioen van 15 maart van dit jaar, met de belijdenis van een duivel op Maria’s bevel).
62
Dinsdag 27 maart 2007 “(...) leert jullie dat de relatie tussen God en de zielen, in beide richtingen, bepaald wordt door de wijze waarop de ziel haar wil gebruikt. God heeft alle zielen geschapen met een vrije wil. Kijk nu naar de band tussen Mij als Gods Vertegenwoordigster, en de zielen. De engelen hebben hun vrije wil totaal in Mijn wil en Gods Wil laten overvloeien. Bijgevolg dienen zij Mij met een diepe gelukzalige vreugde, en hoef Ik slechts één woord te spreken om tot het uiterste toe en zonder de geringste aarzeling gehoorzaamd te worden. De mensenzielen behouden hun vrije wil grotendeels voor zich en gebruiken hem doorgaans hoofdzakelijk voor de bevrediging van hun eigen belangen. Om deze reden kan Ik met zeer velen onder hen geen echt spontane relatie onderhouden. De duivelen hebben geen vrije wil meer, omdat zij het laatste restant van Goddelijk Leven verloren hebben. De vrije wil is een onderdeel van het Goddelijk Leven. Zolang de ziel leeft, draagt zij een basis aan Goddelijk Leven in zich. Zodra de ziel zich verdoemt, verliest zij alle Goddelijk Leven en daarom ook haar vrije wil. Een ziel zonder basis aan Goddelijk Leven bezit geen enkel vermogen meer om met liefde om te gaan: zij kan geen liefde geven, en kan haar ook niet meer in zich opnemen noch haar gebruiken als geneesmiddel voor haar eigen verwondingen. Het resultaat komt tot uiting in de relatie tussen Mij en de duivelen (...): tegenover hen ben Ik de vreeswekkende Heerseres die beveelt, straft en onderwerpt. De duivelen hebben jegens Mij geen liefde, doch niets dan haat, angst en zelfzucht. Zij gehoorzamen Mij uit zelfzucht, uit angst voor Mijn almacht over hen en om van Mij bevrijd te worden, omdat Ik hen herinner aan datgene wat zij door hun eigen vrije keuze verloren hebben”. Woensdag 28 maart 2007 “Volgende week herdenkt de Hemel de bekroning van Gods Plan van Verlossing voor de zielen. Op donderdag, vrijdag en zaterdag wordt herdacht hoe Jezus en Ikzelf door een waarlijk alles omvattend Lijden en een onpeilbare Smart de macht van de zonde hebben gebroken. Deze alomvattende daden van Verlossing moeten in de zielen tot vrucht gebracht worden. Daartoe moeten alle zielen hun eigen lijden aanvaarden, en het door toewijding ervan heiligen, terwijl het lijden dat door zielen veroorzaakt wordt, vraagt om eerherstel jegens Gods Gerechtigheid. Ik vraag daarom van jou dat je op Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Stille Zaterdag boete zou verrichten tot eerherstel voor de zonden van alle tijden, en als toewijding van alle lijden van alle tijden, opdat dit alles tot volle vrucht zou worden gebracht voor de Goddelijke Gerechtigheid. Zie de zonden der wereld van alle tijden...” 23
begin kan worden van de bevrijding van ontelbare zielen. God verlangt dat de mensheid Mij daarvoor dankt. Deze akte van zelfverloochening vormt één van de motieven waarom Ik waarlijk de Meesteres van alle zielen ben: zij danken hun heil aan Mijn keuze voor de Menswording van de Messias. Dit is het feest van de aanraking, het huwelijk, tussen Hemel en aarde, tussen God en de zielen. Dit is ook het feest van Maria als Brug tussen Hemel en aarde. Ik ben vandaag de Ring bij het huwelijk tussen God en de zielen: het Teken van trouw en van eeuwigdurend verbond. Zonder ring is er geen huwelijk. Zoals de huwelijksring uit goud bestaat, zo moest Ik een ziel en hart van goud bezitten om dit huwelijk mogelijk te maken. Het goud van Mijn ziel is Mijn Onbevlekte Ontvangenis, waaruit Mijn volmaaktheid in de heiligheid is ontsprongen. Elke poging om Mijn rol in de heilsgeschiedenis te minimaliseren, staat gelijk met het wegwerpen van de ring vóór men naar de bruiloft gaat”.
Dinsdag 19 juni 2007 “Het is je bekend dat Ik als Meesteres van alle zielen volle en ongehinderde toegang heb tot elke ziel, tot elk hart, tot elke geest, tot elk lichaam. Dit voorrecht is door God aan geen enkel wezen buiten Mij toegekend. Zo bijvoorbeeld kan een heilige of een engel slechts toegang krijgen tot een ziel op aarde mits hij of zij daartoe de toelating van God of van Mij heeft verkregen. Wanneer het binnen de Eeuwige Wijsheid gerechtvaardigd blijkt dat Ik in Mijn hoedanigheid als soevereine Meesteres van alle zielen duivelen tot Mij roep, kan Ik dit heel eenvoudig doen door diegene die Ik aan Mijn voeten wil zien, inwendig te roepen. Ik ken alle zielen, want zij behoren alle tot Mijn Rijk als Koningin van al het geschapene. Alle zielen zijn onder Mijn macht gesteld: alle engelen, alle mensenzielen van alle tijden, en alle duivelen. De Waarheid over Mijn macht over deze laatsten zal op Gods tijd worden geopenbaard. (...)”
Om 8.55 u. spreekt Maria opnieuw: “Bij de Aankondiging die de Aartsengel Mij van Gods wege bracht, koos God Mij tot Sleutel op de poort naar het heil voor de hele mensheid. (...) Aan Mij is alle macht over deze sleutel: Mijn hand beweegt hem, op Mijn tijd. Zeg aan de zielen dat zij zich klaarmaken om te worden tot een sleutel in Mijn hand. Waaraan moet een sleutel beantwoorden om bruikbaar te zijn? Hij moet sterk zijn, opdat hij niet zou breken. Daartoe moet hij uit de juiste materialen, de juiste ingesteldheid, bestaan. Hij moet precies in het slot passen. Dit betekent dat hij geschikt moet zijn om sloten te openen. Dat kan slechts wanneer hij zich laat slijpen in alle deugden. Tot slot moet hij bereid zijn om door Mijn hand beheerst te worden. Ik zal hem gebruiken telkens Ik het wil, uit zichzelf kan hij geen deur openen. Zijn gewilligheid, volgzaamheid, kracht en geschiktheid maken hem tot instrument van Mijn macht. God heeft alle door Hem gemaakte zielenpoorten voorzien van sloten waarop slechts één soort sleutel past: deze van de deugd. Een sleutel is slechts bruikbaar in de mate waarin hij in het slot past. Het is Mijn macht die de sleutel in het slot tot werking brengt”. “Vandaag is de heilige dag van het jawoord jegens God. Ware navolging van Jezus en Maria is het uitspreken van een volmondig jawoord: ‘zie, ik ben gekomen om Uw wil te doen’ of ‘mij geschiede naar Uw woord’. Ik kan voor de zielen oneindige Genaden bekomen in de mate waarin zij Mij daadwerkelijk willen volgen door hun eigen jawoord in liefdevolle aanvaarding van al hun beproevingen. Slechts dat is totale toewijding aan Mij: liefdevolle aanvaarding van alle beproevingen, in rust en vrede van hart, wetende dat dit alles voorbij gaat. Waarom zich bekommeren over dingen die voorbij gaan? Slechts één ding gaat nooit voorbij: een Eeuwig Leven in duisternis of in het Licht van Gods Aanschijn. Deze keuze maakt de ziel door de wijze waarop zij haar leven op aarde leidt”. 22
Woensdag 20 juni 2007 “Het is een onuitsprekelijk voorrecht, te mogen schouwen doorheen het gordijn van Gods eeuwige Waarheden. Op de ziel die dit voorrecht geniet, berust de verplichting om deze Hemelse schoonheden vervuld van Liefde en hoop, in de harten te laten stromen zoals sap van leven dat in bomen stroomt om verrukkelijke bloesems en voedende vruchten voort te brengen. Gods Waarheden geven schoonheid, verrukking, voedsel en Leven. Elke ziel moet op haar beurt een bron van dit alles worden voor haar medeschepselen. Dat is de voltooiing van Gods Plan van Heil. De ziel kan dit alles slechts ten volle waarmaken zodra zij de volle heerschappij over zichzelf aan Mij heeft overgedragen”. Donderdag 21 juni 2007 “De ziel moet Mijn onderrichtingen tot haar eigen vlees en bloed maken. Dit betekent dat zij deze moet opnemen in de diepste kern van haar wezen. De ziel is als een paleis waarin de grote Koning Zijn rijkdommen uitstort. Elk onderdeeltje van deze schat is een genade. Elke onderrichting van Mij is een diamant van de grote Koning. Het paleis van de ziel is als een mystieke stad. Alles wat de ziel binnenkomt, wordt ontvangen in de buitenste kamer nabij de toegangspoort. Van daar uit wordt het verder geleid. Uiteindelijk moet het in de binnenste, de centrale kamer terechtkomen om daar eer te bewijzen aan de grote Koning en de Koningin. De binnenste kamers zijn de troonzaal en het bruidsvertrek. Welnu, zou de Koning toestaan dat Zijn waardevolle schatten opgeslagen blijven in de buitenste kamer nabij de buitenpoort, waar zij nog door de grote dief geroofd kunnen worden? Neen, Hij zal erop staan dat zij naar de troonzaal en naar het bruidsvertrek worden overgebracht, 63
waar zij in veiligheid zijn. In de troonzaal ligt het grote Wetboek, dat Gods beschikkingen bevat, en heerst de grote Koningin met Goddelijke Volmacht. Van daar uit regeert Zij op kracht van Gods Wet en zorgt Zij voor de uitvoering ervan. In het bruidsvertrek zorgt Zij voor het nakomelingschap: Zij vormt er de ziel tot ware navolging van Haarzelf en van de grote Koning. In de troonzaal en het bruidsvertrek moeten de schatten, de genaden, in goed onderhouden vorm opgeslagen worden om eer te bewijzen aan de grote Koning en de Koningin, door totale navolging van hun Wetten en hun voorbeeld. Zielen van Mijn Hart, maak jullie volkomen eigen wat Ik jullie dag aan dag leer. Laat deze geschenken niet ongebruikt liggen in de buitenste kamer van jullie ziel, zo dicht bij de buitenpoort. Breng hen over naar de diepste kamers van het paleis van jullie ziel, door hen te beminnen als de kostbaarste geschenken en waarlijk met hen te leven. Een diamant wordt niet gegeven om er één maal naar te kijken, zij wordt gegeven om jullie paleis te sieren en de Koning en Koningin te verheugen door datgene wat jullie ermee doen, elk ogenblik van elke dag. Dat kan slechts wanneer de diamant zichtbaar opgesteld wordt in de troonzaal en in de bruidskamer, met andere woorden: wanneer zij gebruikt wordt in het leven van elke dag, zodat zij de ziel siert en verrijkt en haar méér op haar Meesteres laat lijken, en wanneer zij verder dient tot verzekering van de totale navolging van de wil van de Koning en de Koningin en tot onderrichting van andere zielen tot navolging in de bruidskamer. Telkens Mijn onderrichtingen ernstig overwogen worden, worden deze diamanten opgepoetst en worden zij dichter bij de binnenste kamers gebracht om daar de ziel naar een diepere uitstraling te brengen”. “Zie het beeld van de diepste kamers van de ziel. De troonzaal is de plaats die herinnert aan Gods Wetten en vanuit dewelke Ik in de ziel regeer als Meesteres en Koningin bij Goddelijke Volmacht. De bruidskamer is de plaats waarin de ziel in het nauwste contact treedt met haar Meesteres en met Gods Geest. In de troonzaal regeer Ik de ziel door haar te brengen tot volmaakte gehoorzaamheid, in het bruidsvertrek regeer Ik haar door in haar de Liefde, en dus alle deugden, naar de volmaaktheid te voeren. Begrijp dit wel: de diamanten die Ik de zielen in naam van de grote Koning schenk, kunnen slechts waarlijk renderen en de Koning en Koningin slechts waarlijk verheerlijken, naarmate de ziel bloeit in de ware gehoorzaamheid aan al Mijn onderrichtingen, en in de ware Liefde. In de troonzaal en het bruidsvertrek straalt het Goddelijk Licht in zijn volle glorie, daar treden geen dwaallichten meer binnen, ook niet deze van de zelfmisleiding. Zolang de ziel zichzelf misleidt, is zij blind voor haar eigen zwakheden. In deze toestand is zij onvolkomen in de gehoorzaamheid en in de Liefde, wat betekent dat zij te veel leeft nabij de buitenpoort, en te weinig in de troonzaal en het bruidsvertrek. In het bruidsvertrek kan zij slechts waarlijk leven wanneer haar Meesteres 64
Dinsdag 20 maart 2007 “Eerherstel brengen in de werkelijke zin van het woord, kunnen duivelen niet meer, want zij hebben zich buiten Gods Heilsplan gesteld en dragen in zich geen enkel spoor van het Goddelijk Leven meer, noch bezitten zij nog enig vermogen tot uitboeting”. “(...) Bedenk dat deze drie elementen [gehoorzaamheid/onderwerping, lijden en liefde] de volle essentie van het hele Heilsmysterie uitmaken: het gebrek aan gehoorzaamheid, onderwerping en liefde heeft de val van de opstandige engelen bewerkt; hetzelfde gebrek bewerkte eveneens de zondeval in het aards paradijs; het gebrek aan liefde is oorzaak van de ontelbare zonden die door de eeuwen heen bedreven zijn en nog dagelijks bedreven worden; en het lijden is de spil van de verlossing, het noodzakelijk tegengewicht voor het gebrek aan liefde en aan gehoorzaamheid (...)”. Donderdag 22 maart 2007 “De zielen begrijpen niet steeds waarom zij meer en meer tegenwerking ondervinden naarmate zij zich intenser aan Mij geven. Ik heb hen hiervoor reeds de verklaring gegeven, doch wil hen dit beeld voorhouden: de ziel die mij met volle hart zoekt te dienen, legt zichzelf en alles wat zij is en heeft, aan Mijn voeten opdat Ik volgens Mijn goeddunken en volgens de noden van Gods Heilsplan over haar zou kunnen beschikken. Laat deze ziel echter denken aan de openbaringen over de door Mij gestrafte duivelen: kronkelt een duivel niet het meest onmiddellijk vóór Mijn voeten? Onder de vreselijke uitwerkingen van Mijn macht put hij zich uit in tekenen van onderworpenheid jegens Mij, in pogingen om van Mij bevrijding uit Mijn macht of strafvermindering te bekomen, doch hij verteert eveneens in woede jegens Mij en jegens Mijn trouwste dienaren, die zich eveneens aan Mijn voeten hebben neergeworpen. (...) Ik zeg met nadruk: mogen de zielen die in de trouwe betrachting van dienstbaarheid aan Mij bittere tegenkanting ervaren, zich mateloos verheugen, want zij ervaren niets anders dan het gekronkel van de grote vijand aan de voeten van hun Meesteres. Elk lijden kan voorbode zijn van de definitieve uitschakeling of verbanning van een volgeling van de satan”. Zondag 25 maart 2007 (feest BOODSCHAP AAN MARIA) “Vandaag wordt herdacht hoe je Meesteres door Haar toestemming via de Aartsengel Gabriël de Menswording van Jezus mogelijk heeft gemaakt en hierdoor de sleutel heeft omgedraaid in de poort naar het heil, die toen reeds sedert de zondeval van Adam en Eva gesloten was. Die dag heb Ik mogen aantonen hoe een akte van zelfverloochening het 21
weergegeven, volstaan tot verheerlijking van Mijn macht. Ik heb de zielen reeds voldoende inzage verleend in de uitwerkingen van Mijn macht over de duivelen. Ik zal je mededelen indien en wanneer Ik beslis om nadere details vrij te geven. Voor de zielen moge volstaan, te weten, te geloven en te vertrouwen dat Mijn macht over de duivelen grenzeloos, absoluut en eeuwigdurend is, en op Gods tijd voor aller ogen geopenbaard zal worden”. Zaterdag 17 maart 2007 “Het lijden kan in de ziel werken zoals een wissel op een spoorweg: wanneer het een bepaalde intensiteit bereikt, en de ziel weet zich van het wereldse af te wenden en zich volledig op het Hemelse te richten, kan zij ervaren hoe zij plots van spoor verandert: zij verloochent de lichamelijke gewaarwordingen en alle wereldse gedachten en gevoelens, en begint in het lijden een buitengewoon krachtige drijfveer te vinden om boven zichzelf uit te stijgen en zich met ware zelfverachting aan Mijn voeten neer te werpen tot heil van de zielen, louter uit liefde voor Mij. Dat is wat Ik je reeds jaren geleden heb geleerd, maar waarvan je je niet steeds bewust bent geweest. Nu (...) word je je vaak zozeer bewust van je lichaam dat je deze omschakeling van lichamelijk bewustzijn naar volkomen vergeestelijkt bewustzijn intens beleeft. Dat is wat Ik in alle zielen zoek te bekomen. Deze verwezenlijking zou Mijn werken veel vruchtbaarder maken. De overwinning op de lichamelijkheid vormt in de zielen echter een hardnekkige hindernis. Op de wissel schudt de trein soms gevoelig. Deze overgang doorheen een soort niemandsland verontrust vele zielen. Het is op dergelijke punten in hun levensweg dat zij zich het krachtigst aan Mij zouden moeten overgeven. Elke ziel ontmoet stukken weg waarop zij de grens van het houdbare lijkt te overschrijden. Dan moet zij de moed vinden om de sprong naar het andere niveau te wagen in de zekerheid dat Ik met geopende armen op haar wacht”. Maandag 19 maart 2007 “Jezus zoekt Zijn leven verder te zetten in elke christen. Daarom is alle lijden een zuiver teken voor het feit dat Hij bezig is, een baan van heil in de ziel te trekken. Het staat de ziel vrij of zij deze baan al dan niet zal volgen. Haar volgen, doet zij door haar kruis op te nemen, zonder verzet doch in liefde en dankbaarheid, vervuld van de Heilige Geest die haar leert dat elke beproeving een kans is die Gods Voorzienigheid de ziel geeft om een nieuwe verdienste in het boek van haar leven te schrijven met de gouden letters van verlossing en eeuwige gelukzaligheid”.
20
haar daarin uitnodigt, doch zij kan er wel in kijken in de mate waarin zij zuiverder wordt in alle deugden. De zuiverheid in de deugd wordt in de eerste plaats aangetast door de misleiding over zichzelf en de blindheid voor eigen zwakheden”. “Herinner je dat Ik je meermaals heb gezegd dat de ziel de volmaaktheid moet bereiken via de gezegende driehoek Liefde – Lijden – Gehoorzaamheid / Onderwerping. Zie, Ik toon je het verband met Mijn woorden van zo-even. De gehoorzaamheid leert de ziel in haar troonzaal, waar zij zich aan Mijn voeten aan Mij overlevert. De liefde wordt haar geleerd vanuit de bruidskamer. Het lijden ondergaat zij gedurende de overbrenging van alle diamanten (genaden) vanaf de buitenpoort (de intrede van alle ervaringen en van de inwerkingen van de Goddelijke Voorzienigheid en de influisteringen van Gods Geest) naar deze binnenste kamers. De weg naar de heiliging is een weg van doornen die uitmondt in de verrukkingen van de Goddelijke Liefde (de bruidskamer) en van de eenwording met Gods Wil (de troonzaal)”. Vrijdag 22 juni 2007 “Er zijn zielen die zich de vraag stellen, hoe zij Mij kunnen gehoorzamen wanneer Ik niet rechtstreeks tot hen spreek? Laat Mij daarom duidelijk stellen dat elke ziel Mij volkomen kan gehoorzamen: 1. Door al Mijn onderrichtingen na te leven zoals deze te hunner beschikking worden gesteld. 2. Door alles wat in hun dagelijks leven gebeurt, zonder protest te aanvaarden. Zodra de ziel zich aan Mij toewijdt, vervul Ik ten volle de rol van Meesteres over haar hele wezen en over haar levensweg. Dit betekent dat de ziel elk detail van haar leven moet leren beschouwen als een uiting van Mijn wil of als een uitnodiging om te leren, boven zichzelf uit te stijgen. Het is bedroevend hoeveel zielen die zichzelf christen noemen, het grote symbool van hun christen-zijn, het Kruis, verloochenen door aaneenschakelingen van protest, verzet en ontevredenheid. Voor Mijn toegewijden is elk verzet een akte van ongehoorzaamheid jegens hun Meesteres. 3. Door diep in zichzelf te kijken, elke dag opnieuw, haar eigen zwakheden, tekortkomingen en ondeugdzame gewoonten te leren kennen, en deze met kracht en overgave te bestrijden, uit liefde tot Mij. Elke nalatigheid, elk verzuim in de bestrijding van eigen zwakheden en ondeugden is een ongehoorzaamheid jegens Mij, want Ik toon Mijn dienaren de weg naar de vervolmaking, en Ik doe dit onder meer door hen bewust te maken van de stenen op die weg, die zij zelf met Mij kunnen opruimen. Eigen zwakheden en ondeugden zijn geen stenen die van buitenaf op de levensweg worden geworpen, 65
het zijn stenen die in de eigen ondergrond zitten en die regelmatig opgewoeld kunnen worden onder de druk van de beproevingen van het leven. Zij worden door God toegelaten, als bronnen van heiliging, maar moeten dan ook door de ziel zelf ten volle benut worden om aan de ondergrond van hun ziel en van hun gevoelsleven te werken. Anders kan het voorkomen dat de ziel in het uur van haar oordeel bij Gods troon beschouwd wordt zoals de knecht uit het Evangelie, die de hem door zijn meester toevertrouwde talenten in de grond had verborgen, ze daar had laten liggen, en ze hierdoor niet liet renderen”. “Zie toch hoe verschillend Mijn richtlijnen aangenomen worden. Voor sommigen zijn zij bronnen van diepe vreugde, voor anderen zijn zij streng, ja zelfs stenen des aanstoots. Mijn woorden stromen rechtstreeks uit Gods Hart. De ziel die slechts leeft in de betrachting om volmaakt één te zijn met Gods Plan, zal Mijn woorden aannemen als Hemelse muziek. Zodra er echter in de waarneming van Mijn woorden enige menselijke, wereldse bijmenging is, zal in de ziel een haard van protest ontwaken. De mate van vreugde bij het vernemen van Mijn richtlijnen, zelfs de meest strikte onder hen, en de volhardende inspanning om deze strikt na te leven, kan gelden als een maatstaf voor de groei van de ziel op de weg van de vervolmaking. De waarlijk heilige ziel bemint, ja aanbidt, elke klank uit Gods Hart. Zo doen het ook de engelen. Deze ziel bemint en aanbidt dus ook elke klank uit Mijn Hart, want de Allerhoogste heeft Mij bekleed met de volheid van Zijn Genade”. Zaterdag 23 juni 2007 “Een ziel wordt geschapen voor de eeuwigheid. Om deze reden ligt het in haar natuur dat zij leeft volgens een inwendige klok die tikt volgens Gods tijd, die de eeuwigheid is. Elke vorm van ongeduld is de vrucht van een ontregeling van deze “Goddelijke klok” in de ziel ten gevolge van wereldse invloeden. Het leven in de wereld legt de zielen een onnatuurlijk ritme op, en stelt waarden, patronen en denkwijzen voorop die niet overeenkomen met deze welke de Schepper in de ziel heeft gelegd. Dit is één van de redenen waarom de zielen innerlijk in een conflict kunnen raken dat in hen ontevredenheid en onvrede wakker roept. De ziel kan het ware geluk, de ware vrede, niet vinden zolang zij zich niet van deze tegennatuurlijke leefpatronen losmaakt. Dit wordt door het leven in de wereld weliswaar moeilijk gemaakt, doch is niet helemaal onmogelijk. Zodra de ziel de weg vindt om méér innerlijk te leven, met het hart op het Hemels leven gericht, kan zij tenminste in de geest en in het hart een compromis vinden dat in haar de beleving van het eeuwige voorrang geeft op de beleving van het wereldse. De ziel moet hiertoe een weloverwogen keuze maken voor het leven met en in Mij. Haar vastberadenheid in deze keuze is de wieg voor de wedergeboorte, die 66
hij aan Haar voeten zou worden geroepen. Alles waarvoor wij eeuwenlang gewerkt hebben, stort in elkaar naarmate Zij grotere aantallen van ons tot Haar slaven maakt”. (Hij spreekt verder in verschrikkelijke strijd): “Voor ons is het een kwelling wanneer wij de blinde onderwerping van de engelen tegenover de Vrouw moeten aanzien. De aanschouwing van MENSENZIELEN geknield aan Haar voeten, is voor ons echter een onuitsprekelijke marteling, want elke vrijwillige onderwerping van een mensenziel jegens de Vrouw vergroot de uitwerkingen van Haar grenzeloze macht. Het aanhoren van een mensenziel die Haar in diepe zelfvernedering begroet als “Meesteres”, maakt ons waanzinnig. Daarom zou de erkenning van Haar als “Meesteres van de zielen” door vele mensen, voor ons het absolute einde zijn. Als ooit het uur komt waarin de mensenzielen begrijpen en erkennen dat de Vrouw hun Meesteres is, zal Haar macht de hel in twee splijten en zullen wij allemaal voor Haar voeten kruipen tot in de eeuwigheid... Ik beken en belijd: de Vrouw is de absolute Meesteres over alles wat leeft. Zij heeft alle macht, ook over ons, duivelen. In het uur waarin de mensenzielen dit erkennen en ernaar leven, zal de hele schepping op haar fundamenten schudden en beven, en is ons rijk voorbij”. De duivelse gestalte zwijgt. Maria, die de hele tijd in een onbeschrijflijke uitstraling van waardigheid en macht op de gestalte aan Haar voeten heeft neergekeken, spreekt nu: “Je zult nu naar de hel terugkeren. Ik wil je deze belijdenis met precies dezelfde woorden horen herhalen tegenover je meester, de satan, ten aanhoren van alle verdoemden. Daarna zal Ik over je verdere lot beslissen. Ga!” Ik zie en hoor hoe de helse gestalte als waanzinnig vóór Maria’s voeten begint te kronkelen en te smeken om erbarmen. Terwijl Zij op hem neerkijkt, herhaalt Zij slechts Haar laatste woord: “Ga!”. Ik zie hem verdwijnen zoals een donkere schaduw die geleidelijk helemaal onzichtbaar wordt. N.B.: Maria geeft mij de toelating, melding te maken van het feit dat tijdens het intikken van deze buitengewone openbaring, de computer waarop deze Openbaringen verzameld worden, onvoorstelbaar eigenaardige stoornissen vertoont (onder andere het oncontroleerbaar in allerlei richtingen verspringen van de cursor, alsof deze plots kriskras over het scherm heen begint te flitsen...). Het is opmerkelijk hoezeer deze computer tot mikpunt van vreemde verschijnselen is geworden sedert het verwerken van de openbaringen over Maria’s contacten met duivelen. Ik vraag Maria waarom Zij mij niet het volledige relaas openbaar laat maken, daar deze duivel in allerlei details zijn persoonlijke ervaring van Maria’s macht over hem heeft beleden. Zij zegt: “De woorden die je hebt 19
een teken van Haar vinger kon ik niets anders meer dan op mijn knieën naar Haar voeten toe kruipen zoals een insect... Wat een vernedering! Die macht, die verschrikkelijke macht! En die machteloosheid in mij! Niets anders kunnen dan gehoorzamen aan een zo diep vernederend bevel van de Vrouw die voelbaar genoot van de macht die Zij over mij heeft... Regelmatig liggen we nu met zeer velen tegelijk aan Haar voeten. Dat is nieuw. Nooit eerder heeft Zij Zich op deze wijze geopenbaard als de Meesteres over alles. Wij zouden alles doen om hieraan te ontsnappen, maar Zij wil het... Haar verschrikkelijke macht! Zelfs met duizenden voelen wij ons niets tegenover Haar, en sidderen wij van angst bij de geringste beweging die Zij maakt.(...) Hoe vreselijk... Wij die zo genoten van de macht die wij schijnbaar over alles hadden, worden door deze Vrouw gedwongen om ons aan Haar voeten op de knieën te werpen en in Haar nabijheid voortdurend geknield te blijven liggen. Ze heeft ons tot het uiterste vernederd.(...) Even vernietigend is de aanblik van een gezel die op Haar bevel voor Haar voeten moet kruipen terwijl wij allemaal moeten toezien. Wij kunnen niet anders dan al Haar bevelen onmiddellijk gehoorzamen, want Haar wil is wet, zelfs in de hel. Nooit heb ik kunnen geloven dat de macht van de Vrouw over ons zo totaal, zo absoluut en zo verschrikkelijk is, tot ik zelf heb ervaren welke uitwerking het heeft om voor Haar geknield te liggen, op de knieën te kruipen, onder Haar voet te liggen, en de hele tijd lang bevend van angst naar Haar voeten te kijken, die over ons verder lot beslissen, zelfs voor de eeuwigheid (...)”. (Hij spreekt nu als in zware innerlijke strijd): “Mochten de zielen in de deugd willen leven en zich totaal aan Haar weggeven, zouden wij beneden nog dezelfde dag allemaal onder Haar voeten zuchten, want dat is wat Zij wil: Zij wil ons allemaal tot Haar slaven maken, maar tot ons geluk zijn de zielen zo gemakkelijk te verleiden. Wat zouden wij doen zonder de ontelbare miljarden zonden die dagelijks op aarde bedreven worden? O wee, Haar machtswellust zou ons niet met enkele duizenden, maar met honderden miljoenen tegelijk voor Haar voeten doen kronkelen voor eeuwig, opdat Zij nog méér zou kunnen genieten van die verschrikkelijke macht die Zij over ons heeft en waartegen wij niets, niets, niets kunnen doen. (...) De straffen die de Vrouw ons oplegt, zijn voor ons diepe, vernietigende vernederingen. Zij legt ons deze op omdat wij eeuwenlang hebben geweigerd, Hem van hierboven en Haarzelf te dienen en te gehoorzamen. (...) moet ik bekennen dat de dag nadert waarop Zij het genot zal smaken om onze meester zelf onder Haar voet te leggen. Het is een Wet van hierboven dat alles en iedereen aan de voeten van de Vrouw is gelegd. De hel verkeert in onrust, want Zij beveelt ons om onze ervaringen met Haar mee te delen aan alle verdoemden. Elke verdoemde beeft van angst voor het uur waarin 18
Gods Geest in haar zal voltrekken en die Ik verder tot vrucht zal brengen in de mate waarin de ziel werkelijk haar toewijding aan Mij beleeft in haar dagelijks leven”. Zondag 24 juni 2007 “Ik heb gisteren de zielen aangetoond dat de ziel wordt geschapen voor de eeuwigheid, niet voor het tijdelijke van het leven op aarde. Ik heb erop gewezen dat de ziel om die reden zichzelf ontwricht of haar ontwikkeling hindert wanneer zij vasthoudt aan de patronen, waarden en gewoonten die gedicteerd worden door de tijd zoals deze in de wereld geldt. Om deze reden is het ook tegennatuurlijk voor de ziel wanneer zij zich niet losmaakt van vele dingen. Onthechting is een open deur naar de hoogste vlucht voor de ziel. Onthechting gaat heel ver. Om zich waarlijk één te laten worden met haar Schepper en met haar Hemelse Meesteres, moet de ziel zich losmaken van vele gewoonten, van vele materiële goederen, van vele verlangens die gericht zijn op het stoffelijk leven en zijn eindeloze behoeften, die voor het grootste gedeelte slechts schijnbehoeften zijn. Ware onthechting is ook loskomen van de relaties met andere schepselen. Dit betekent allerminst dat de ziel geen banden van liefde mag hebben jegens haar medeschepselen, mens of dier, wel integendeel: deze banden worden voor haar gesmeed door Gods Voorzienigheid. Maar het betekent wel dat de ziel deze banden niet mag laten domineren in alles wat zij nastreeft. De uiteindelijke bestrevingen van de ziel moeten het eeuwig heil tot doel hebben. Elke relatie tot een medemens of tot een dier moet de verwezenlijking van dit doel bevorderen door de ziel te oefenen in de praktische vervolmaking in alle deugden. Geen enkele van deze relaties mag echter tot doel op zich worden, zij blijft steeds een middel tot een veel hoger doel dat in de schoot van God op de ziel wacht. De ultieme beproeving in de onthechting ervaart de ziel meermaals tijdens haar leven, bij de dood van een geliefd wezen, mens of dier. De pijn, het verdriet, de rouw, dit alles is noodzakelijk, nuttig en heilzaam, en berust op een systeem dat God in Zijn oneindige Wijsheid in de ziel heeft ingebouwd. Het is het systeem waarover Ik het reeds heb gehad, en waarbij stromen van Liefde in de kern van de ziel kunnen opwellen. Dit systeem zorgt voor een vruchtbare opname van de drastische ervaring in het gevoelsleven. De dood van een geliefd wezen is zo pijnlijk omdat gedurende de uren of dagen of weken van rouw de ziel het doorsnijden van een band moet laten genezen door de uitwerking van dat Goddelijk Mysterie dat zich ontplooit tijdens de rouw. Wanneer de ziel de doorgesneden band niet loslaat, brengt zij zichzelf schade toe, verwerpt zij Gods Liefde die zich gedurende de rouw op een buitengewone wijze wil uitwerken, en laat zij zich vastketenen aan een band die door Gods Wijsheid bedoeld was als tijdelijk, als een hulpmiddel voor de ontwikkeling van de ziel in een 67
welbepaalde fase. Het loslaten van de doorgesneden band is voor de ziel geen verlies, integendeel, zij stelt zichzelf daardoor in staat om op een hoger niveau van spirituele groei te komen en haar belangen en bestrevingen steeds méér in het tijdloze, in het Eeuwig Leven, te leggen, en geen eeuwig heil meer te verwachten van wereldse gehechtheden. Het verlies zelf, vanwege het wegvallen van het geliefde wezen voor de resterende duur van het leven op aarde, kan in de ziel blijven nawerken als een soort bron van gevoelsverdieping: de liefde wordt door de ziel slechts in haar ware diepte ervaren in het gemis: het geliefde wezen ontbreekt plots, en iets in de achterblijvende ziel lijkt te sterven en met het gestorven wezen in het tijdloze weg te glijden. Wanneer de ziel dit toestaat, kan elke periode van rouw haar een grote stap dichter bij de doorgronding van de ware Liefde brengen, en dus een grote stap dichter bij het ware wezen van God. Dit is precies waarvoor zij geschapen is. Wanneer wordt gezegd dat de dood deel uitmaakt van het leven, heeft dit ook deze diepe betekenis: de beleving van de effecten die de dood van een geliefd wezen in de achtergebleven ziel op gang kan brengen, kan deze laatste dichter bij het ware Goddelijk Leven brengen”. Woensdag 27 juni 2007 (Feest Moeder van Altijddurende Bijstand) “(...) De ziel die leert te kijken met de ogen der engelen en heiligen, ziet wat andere zielen niet zien: de schoonheden van het Goddelijk Leven. Kijken met de ogen der engelen en heiligen betekent: de innerlijke blik van het hart richten op de niet vergankelijke, eeuwige waarden die de ziel reeds op aarde de ervaring van het Goddelijk Leven kunnen schenken. De ziel kan dit verkrijgen door zich totaal aan Mij te geven. De ziel die voor Mij leeft in alle details van het dagelijks leven, en een onverstoorbare vrede van hart betracht, wordt uit alle werelds denken en verwachten weggerukt, en verkrijgt in steeds hogere mate de gave om de dingen te doorgronden in hun diepe wezen, zoals Ikzelf en God alles zien. Deze ziel zal begrijpen welke betekenis alles heeft wat zich op het niveau van het niet-waarneembare voltrekt”. Donderdag 28 juni 2007 “De ziel is steeds ten dele voor zichzelf een gesloten boek. Je kunt de ziel beschouwen als een paleis met duizend kamers, ieder door de Schepper ingericht met koninklijke pracht. De ziel wordt geschapen met een vrije wil. Na haar schepping wordt de ziel geacht, met haar vrije wil op ontdekkingstocht te gaan doorheen zichzelf. Deze ontdekkingstocht is als een jacht op schatten. De kaart om deze schatten te helpen vinden, wordt geleverd door de Goddelijke Voorzienigheid, die de ziel dagelijks gelegenheden en aansporingen biedt om zich langs welbepaalde wegen doorheen het landschap van het leven te bewegen. Elke kamer van de 68
de definitieve overwinning van de Vrouw op de satan en de grondvesting van Gods Rijk op aarde”. Ik zie Maria met Haar rechter wijsvinger één van de 32 vóór Haar geknielde duivelen aanwijzen (zij bevinden zich alle zoals steeds tussen ongeveer anderhalve en vier meter van Haar vandaan). Zij raakt met de tenen van Haar linkervoet de grond links vóór Zich aan, en Zij zegt tot hem: “Werp je hier, aan Mijn voeten, ter aarde neer. (ik zie hoe deze gestalte zich in een flits op de door Maria’s tenen aangewezen plaats op de knieën neerwerpt). Al je gedachten zijn Mij bekend. Ik wil dat je je innerlijke ervaring van je contacten met Mij en van de relatie van alle duivelen tot Mij hardop mededeelt, tot verheerlijking van Mijn macht, als een belijdenis voor al je gezellen, en ten aanhoren van de engelen en van een mensenziel, tot getuigenis van de onmacht van alle duistere krachten tegenover Maria, de Meesteres van alle zielen. De geringste onoprechtheid, onwaarheid of doordachte weglating in je belijdenis zal je blootstellen aan een verschrikkelijke, eeuwigdurende straf te Mijner bevrediging. Spreek!” De duivelse gestalte ligt geknield vóór Maria’s voeten en begint hardop te spreken, met een enigszins hortende stem die onrust en angst verraadt. Ik schrijf mee zoals ik het hoor, en geef in dit verslag slechts de dingen weer die Maria mij bij het uittypen opdraagt, te behouden: BELIJDENIS VAN EEN DUIVEL OP MARIA’S BEVEL “Hij hierboven heeft ons voorspeld dat de Vrouw ons zou overwinnen. Eeuwenlang hebben wij eraan getwijfeld of die tijd ooit zou komen, omdat onze meester (de satan) ons leerde hoe wij meer en meer macht konden krijgen over de mensenzielen. In deze tijd beheersen wij hen zoals nooit tevoren. Wij kennen al hun zwakheden, en wij ondermijnen hun vertrouwen en geloof zodanig dat ze ervan overtuigd raken dat Hij hierboven niet bestaat. We zijn erin geslaagd om de meeste mensenzielen te laten geloven dat er geen God en geen duivel bestaat, en dat de aarde dus alleen door de mens beheerst wordt. Nu geloven ze dat ze zelf god zijn, en ze doen alles wat wij hen influisteren. Zo heersen wij over alles. Wij hebben ons zo machtig gevoeld... Bijna allemaal liggen ze aan onze voeten, zonder te beseffen wie of wat hen zozeer beheerst...” (Hij aarzelt lang, en gaat dan verder): “Sedert korte tijd worden wij gekweld door opvorderingen van Haar... de Vrouw... In het uur waarin ik door Haar geroepen werd, onderging ik een kwelling die duizend maal vreselijker was dan het vuur van de hel... (de stem wordt steeds meer gespannen, de klanken beginnen te lijken op krampachtig hijgen). Verschrikkelijk!... Zij beval mij om mij vanaf een afstand van vele meters voor Haar op mijn knieën te werpen... Niets... ik kon niets... Op 17
“Ik heb je vroeger reeds gezegd dat Ik je heb gevormd tot Mijn stormram tegen de poorten der hel. Ik heb je een tong van vuur en een pen van licht gegeven. Ik heb in jou het vuur van de overgave, de boetvaardigheid en de onderwerping kunnen aansteken omdat je vóór alles hebt gekozen voor een leven van liefde tot Mij. Je zult daarom een baken van licht en vuur zijn, die Mij verheerlijkt maar ook de aandacht van de satan trekt. Je pijlen van vuur zullen geregeld beantwoord worden met de vlammen van de spuwende draak. Blijf alert op de listen van de draak, die zich vaak vermomt in een mantel van schijnbare deugd. Je zult daarom leven en sterven met de lofprijzingen aan je Meesteres op de lippen. Je totale overgave aan Mij en berusting in Mijn wil zal vaak onbegrepen blijven, want het leven in eenheid met het Hart van Maria kan slechts worden begrepen door zielen met een volkomen geopend hart waarin het zaad van Gods Wijsheid tot bloei is gekomen. Je levenshouding zal door velen misverstaan worden als eenzijdig, verstard en zelfs dwalend. Wees niet verontrust. Het is niet nodig dat zielen je begrijpen opdat je leven vruchtbaar zou zijn. Hoe groter Gods Plannen met een ziel en hoe groter Zijn Werken in en doorheen die ziel, des te meer zal deze ziel miskend worden, omdat zij draagster is van gesteldheden die verwarring wekken en vol zijn van mysterie voor de tallozen die Gods Tegenwoordigheid in een ziel trachten te begrijpen met de geest. Neen, de geest van deze wereld kan de ware aard en draagwijdte van je roeping niet begrijpen. Verheug Mij, en zeg Mij dat je bereid bent om door Mijn handen gekneed te worden tot een vuurbal van verwarring voor de geest der wereld en voor de volgelingen van hem die je met de inzet van heel je leven onder Mijn voeten zoekt te leggen”. Donderdag 15 maart 2007 “Alles kun je Mij geven, in naam van alle zielen der wereld. Ik laat je de symbolische betekenis van vele gesteldheden, zelfs in het lichaam, doorschouwen, opdat je ze Mij zou geven in naam van alle zielen. Zo krijgt alles nut en zin, ook het schijnbaar banale, en voor de ziel die de toewijding verricht, zal zij bevrijdend werken. Ziekte is niet langer ziekte, vermoeidheid niet langer vermoeidheid, en last niet langer last, wanneer zij aan Mij wordt gegeven en dus met Mij wordt gedeeld en in eenheid met Mij wordt ervaren. Oprechte en liefdevolle toewijding neemt datgene wat toegewijd wordt, evenals de ziel die de toewijding verricht, op in een ononderbroken genadestroom”. “Ik wil dat je opschrijft wat Ik je nu zal laten horen uit de mond van één van deze vijanden van de zielen, want op Mijn bevel zal hij spreken in naam van alle duivelen. Je zult deze getuigenis aan de zielen mededelen, want zij zal worden tot een unieke openbaring van een mijlpaal in de geschiedenis van het heil in de laatste voorbereidingen op 16
ziel is toegerust met verlichting, doch de Heilige Geest moet deze verlichting kamer per kamer aansteken, op grond van het verlangen van de ziel om zichzelf grondig te leren kennen. Het inzicht van de ziel in zichzelf, in eigen gedragspatronen, eigen gewoonten en neigingen, eigen reactiepatronen, eigen vermogens en talenten, eigen zwakheden, eigen verleidbaarheden en eigen onvermogens, is als het ontdekken van het interieur van telkens een nieuwe kamer in zichzelf. Hoe méér de ziel verlangt om zich werkelijk los te maken van werelds denken, voelen en verlangen, en hoe onbelangrijker zij de invloeden van al het wereldse in haar leven maakt, des te vlugger zal de Heilige Geest het Licht ontsteken in onbekende kamers van de ziel. Hoe beter de ziel zichzelf leert doorgronden, des te méér zal het paleis baden in Goddelijk Licht. Zo kun je begrijpen dat de ziel die zichzelf grondig begint te kennen en te begrijpen, een licht wordt voor haar hele omgeving, doordat zij de haar door de Schepper ingestorte vermogens en onvermogens leert te benutten in overeenstemming met Gods verwachtingen. Dit geldt echter slechts in de mate waarin de ziel nastreeft om haar vrije wil goed te gebruiken, dit wil zeggen: haar leven te richten op haar ware roeping, de opdracht die God haar in dit leven heeft gegeven, en die niets te maken heeft met wereldse verlangens. Zo moeten de zielen het begrijpen wanneer Gods Geest de Heilige Paulus liet zeggen dat zijn kracht lag in zijn zwakheid: zodra de ziel ook haar eigen duistere hoeken weet te verlichten zodat zij precies weet, voelt en erkent waar ook haar zwakheden liggen, kan zij deze helemaal laten overvloeien in Gods Hart, zodat zij verlicht en opgeruimd kunnen worden. Inderdaad, het licht aansteken zonder datgene wat men aantreft, indien nodig schoon te maken, dient nergens toe. Het is daarbij noodzakelijk dat de ziel haar buitenmuren stevig wapent tegen de beschietingen door de prins der duisternis, opdat haar verlichtingssysteem niet uitgeschakeld kan worden. Ziehier dus de grote dagelijkse opgaven van de ziel: 1. Zij moet zich stevig wapenen tegen alle aanvallen van buitenaf, vanuit wereldse invloeden en de werkingen van de satan en zijn gevolg; 2. Zij moet onvermoeibaar zichzelf, haar innerlijke gesteldheden, leren ontdekken; 3. Zij moet de nieuw ontdekte schatten in zichzelf onder Mijn hoede stellen. Let wel dat deze schatten niet alleen de vermogens van de ziel zijn, doch ook haar onvermogens. Ik ben de Meesteres van alle zielen. Ik heb de macht om zwakheid te veranderen in sterkte, door duisternis om te vormen tot verlossende en heiligende kracht. Ik heb daartoe de totale offerande van de vrije wil van de ziel aan Mij nodig, opdat Ik in haar alles kan doen wat Ik wil. De ware, diepe essentie van Mariatoewijding is deze: elke duisternis aan Mij te geven, opdat Ik ze kan omvormen in blijmoedigheid, door de ziel met haar zwakheden en onvermogens te leren omgaan. De ontdekkingstocht doorheen de 69
kamers van de ziel is slechts waarlijk vruchtbaar wanneer hij aan Mijn hand geleid wordt ondernomen. Apostel Johannes noemde Mij ooit de vleesgeworden Heilige Geest. Ik heb Goddelijke volmacht om het Licht aan te steken in duistere kamers. Ik verlang slechts dat de ziel werkelijk naar Mij verlangt boven alles ter wereld. Ik kan de ziel geen grotere genade bekomen dan deze, dat zij door eenheid met Mijn Hart de ware vrede, het licht van de eeuwige lentezon, in zich ziet beginnen te stralen, zodat zij zelfs haar duisternis en onvermogen leert te zien als zegen, als springplanken naar haar ware verlossing en heiliging, en deze dan in vreugde loslaat in de ontbindende macht van Mijn Hart”. Vrijdag 29 juni 2007 “Je hebt gemediteerd over de eeuwige gelukzaligheid. Ik wil je daarom de volgende Waarheid openbaren. Hoe is het mogelijk dat een ziel in het eeuwig Paradijs de volheid van de gelukzaligheid ervaart terwijl zij toch op een bijzondere wijze deelachtig kan worden aan de waarneming van het onnoemelijk leed en de onoverzienbare draagwijdte van de zonden op aarde? Zij kan dit omdat zij opgenomen is in de tijdloze beschouwing van Gods tijd. De ziel in de eeuwige gelukzaligheid deelt in de volheid van de ervaring van de eeuwigheid, het tijdloze. Dit betekent tevens dat zij, wanneer en in de mate waarin dit haar is toegestaan, tegelijkertijd twee tijdsdimensies kan ervaren: zij ziet de zonde en de ellende op aarde, maar zij ervaart dan tezelfdertijd de volmaakte compensatie ervan door de Goddelijke Gerechtigheid. Hierdoor ziet de gelukzalige ziel op het tijdstip waarop op aarde de zonde wordt bedreven of de ellende zich manifesteert, ook reeds de uitwerking ervan in de tijd, de “bovenaardse” krachten die erdoor in beweging worden gezet omdat Gods Wet dit zo heeft voorzien als een soort zelfherstellend systeem voor de schepping. Deze dubbele ervaring maakt het mogelijk dat de ziel in het eeuwig Paradijs de volheid van de vrede geniet. Waarom wordt dan gezegd dat Ik de eeuwige Moeder van Smarten ben, die zo zwaar lijd bij de aanblik van de zonde en de ellende van Mijn kinderen op aarde? Omdat Ik in Mijn Hart ervaar welke uitwerkingen de zonde en al haar gevolgen heeft voor de ziel die haar bedrijft. Het feit dat alle zonde, alle gevolgen van de zonde en alle ellende op Gods tijd volmaakt en totaal gecompenseerd worden door de Goddelijke Gerechtigheid, neemt niet weg dat elke afzonderlijke ziel die de zonde bedrijft en die verantwoordelijk is voor ellende bij haar medeschepselen, haar eigen aandeel in de verlossing, heiliging en eeuwige gelukzaligheid hierdoor kan verwerpen. De volmaakte compensatie van elke zonde en van alle ellende verzekert op Gods tijd een evenwicht in het geheel, maar neemt niet het leed weg dat in Mijn Hart wordt opgewekt bij het besef van de teloorgang van ontelbare zielen door eigen blindheid, zwakheid, onverschilligheid, 70
Vrijdag 9 maart 2007 “Vele zielen worden twee maal het slachtoffer van de satan voor één en dezelfde tekortkoming. Het komt vaak voor dat in een ziel één of meer tekortkomingen of zwakheden groeien, die jarenlang ongemerkt haar hele innerlijke gesteldheid beïnvloeden. Op zekere dag beantwoorden zij aan de genade om zich aan Mij te geven. Naarmate zij hun toewijding dieper trachten te beleven, worden in hen de wortels blootgelegd van het onkruid of het woekerende dorre struikgewas dat is opgeschoten uit het zaad van de oorspronkelijke bekoringen. Deze zielen kunnen door deze zuiveringswerken zo drastisch worden aangegrepen dat zij in een buitengewoon woelige innerlijke strijd wegzinken. De satan neemt deze gelegenheid te baat om deze zielen, die door de confrontatie met hun eigen zwakheden en tekortkomingen reeds flink door elkaar zijn geschud, nu helemaal te ontwrichten door hen voortdurend een spiegel van zichzelf voor te houden. Deze zielen beginnen een afkeer van zichzelf te ontwikkelen en kunnen hierdoor ten prooi vallen aan stemmingswisselingen en velerlei negatieve gesteldheden. Op dit punt is het noodzakelijk dat zij Mij vragen om bijstand en begeleiding door engelen, in het bijzonder door de heilige aartsengelen. Het is noodzakelijk dat deze zielen beseffen dat hun crisis verband houdt met hun uitzuivering, en dat zij deze gesteldheden beschouwen als de uitingen van een slagveld waarop de indringers van hun ziel onder Mijn voet hun machteloosheid jegens Mij zullen belijden, want voor de ziel die ondanks alles rotsvast in Mij gelooft, is nooit alles verloren: Ik sta dit niet toe. Eén ding verlang Ik van deze zielen: dat zij volharden in de volgende aanroeping tot Mij: “Maria, machtige Meesteres van mijn ziel, ik lever mij geheel aan U uit, want voor U vlucht alle duisternis, en onder Uw voet worden mijn zwakheden tot zaad voor mijn wedergeboorte. Niets kan mij nog raken wanneer ik van U ben, want Uw macht zal mij bevrijden” Zondag 11 maart 2007 “Voortdurend bemest de Heilige Geest de akker van je ziel met nieuwe Genaden van Goddelijk Leven. De satan spaart geen moeite om te trachten, je het gevoel te geven dat je zielengrond de geur van mest verspreidt. Hij doet dit omdat hij overgevoelig is voor de geur van deze Hemelse bemesting. Zoek in alles Mijn Hart, Ik zal je tonen dat het Leven je niet heeft verlaten, wel integendeel. Zie, de satan wil de zielen eveneens voorhouden dat het kruis afschuwwekkend is, want dat het gemaakt is uit hout van een boom uit grond die met mest is besproeid. Begrijp dit beeld wel, het draagt in zich de volheid van het Mysterie van lijden, Verlossing en Goddelijk Leven, alsook de arglistigheid van de satan”. 15
hullen. Eén ding is nodig: dat zij de genade beantwoorden door zich totaal van zichzelf te laten ontledigen en nog slechts de diepe kern van hun wezen overhouden, de bruidskamer van hun ziel, de troonzaal die de Meesteres van de zielen in elke ziel wil inrichten om van daaruit te heersen over al haar verlangens, gevoelens, gedachten, woorden, handelingen... en zelfofferande. Wanneer de ziel haar lichaam met al zijn lasten en verleidbaarheden onder Mijn voeten legt, zich van haar lichaam ontdoet tot Mijn eer, en zij deze offerande brengt in naam van de hele mensheid, offert zij Mij hierdoor in wezen de hele zondenlast van de mensheid van alle tijden en de hele basis van haar vatbaarheid voor alle bekoringen. Deze offerande heeft een immense waarde in Mijn triomf over de krachten der duisternis. (...)”. Donderdag 8 maart 2007 “Alles wat Goddelijk is, heeft een eeuwigdurende geldigheid en uitwerking. Niettemin is nodig dat de ziel bepaalde dingen dagelijks herhaalt, omdat het Goddelijke slechts de volheid van zijn uitwerking ontplooit zodra de ziel het bekrachtigt, als een steeds vernieuwd teken van overgave. Zo behoudt, bijvoorbeeld, één met vuur ontvangen Heilige Communie in een heel mensenleven, haar kracht doorheen de eeuwigheid, doch is het nodig dat de ziel regelmatig de Heilige Communie ontvangt omdat zij hierdoor het verlangen naar eenheid met God steeds weer vernieuwt en bekrachtigt. Dit is het menselijk fiat dat zich aan het Goddelijk Fiat moet koppelen, zoals Mijn jawoord noodzakelijk was voor de voltrekking van de Menswording van Jezus en dus van het Heilsplan van God. Op gelijkaardige wijze is één vurig verrichte toewijding aan Mij voor eeuwig geldig, doch moet de ziel dagelijks deze toewijding bekrachtigen in woorden en in haar concrete levenswijze. Totale toewijding is als een verloving met Mij. Deze blijft slechts haar volle uitwerking ontplooien indien zij door de ziel regelmatig vernieuwd wordt. Elke dag is voor God enerzijds een schakel in een eeuwigdurende ketting, anderzijds echter ook een eenheid op zich. God ziet elke nieuwe dag als een totaal nieuwe kans voor de ziel om opnieuw geboren te worden. Wanneer twee mensenzielen zich met elkaar verloven en de kus van liefde uitwisselen, verlangen zij eveneens om deze kus te herhalen. God weet dat de zielen wankelmoedig kunnen zijn, ook in hun bovennatuurlijke verbintenissen. Om deze reden verlangt Hij regelmatige bekrachtiging van elke verbintenis die de ziel met Hem sluit. Zo kan geen ziel zich Mijn toegewijde noemen wanneer zij na haar formele toewijding niet als Mijn toegewijde leeft”.
14
verleidbaarheid en keuze voor het wereldse en zijn valse verlokkingen. De uitwerkingen van de zonde worden gecompenseerd door het louterend lijden van zielen in het vagevuur, en ook door het plaatsvervangend lijden van zielen op aarde die met oprechte liefde een offer- en boeteleven hebben aanvaard. Dit alles neemt echter niet de pijn weg die Mij treft bij de aanblik van elke ziel die zichzelf door de zonde in het verderf stort en zich van Gods Liefde verwijdert. De zonde wordt steeds bedreven tijdens de jacht op kortstondig, vergankelijk genot, doch kan de ziel beroven van het eeuwigdurend genot dat onmetelijk veel groter en volmaakter is dan het schijngenot dat door de zonde-akt nagestreefd wordt”. “In het uur van haar levensoordeel voor Gods troon, onmiddellijk nadat haar leven in een stoffelijk lichaam beëindigd is, treedt voor de ziel de Wet van de Goddelijke Gerechtigheid in werking tot vergoeding van elk detail van haar voorbije leven op aarde. Door een Goddelijk Mysterie wordt de ziel dan in een flits geconfronteerd met de film van haar hele aardse leven zoals God dit heeft ervaren. De ziel aanschouwt dan als in een overweldigend visioen alles wat vanaf het uur van haar geboorte tot in het uur van haar lichamelijke dood op haar levensweg is gekomen, haar reacties op dit alles, de wijze waarop zij met dit alles is omgegaan, alles wat in haar hart en geest tijdens al die ervaringen is omgegaan. Zij schouwt alles, elk element van deugd en ondeugd, van verdienste en zonde, van onverschilligheid en tekortkoming, van zwakheid en gebrek, en elk effect van dit alles op Zijn Plannen en Werken als geheel, zowel rechtstreeks of via alle schepselen, want in elk schepsel schuilt een spoor van het Goddelijke, en zij schouwt ook elk effect van haar gedragingen, woorden en gesteldheden op het Hart van God. Voor elke zonde en ondeugd, tekortkoming, nalatigheid en onverschilligheid ziet de ziel de uitwerking ervan op God en Zijn Hart, en de mate waarin haar gedragingen, woorden en gesteldheden in overeenstemming zijn geweest met Gods Wetten. Onthoud dat de Liefde de essentie van het Goddelijk Leven is, en dat het spoor dat God van Zichzelf in elk schepsel legt, eveneens niets anders is dan een uitvloeisel van de Liefde. Daarom ziet de ziel bij haar levensoordeel elke overtreding die zij jegens een medeschepsel, mens of dier, heeft begaan, als een overtreding jegens God Zelf. Elke zonde, elke geregeld bedreven ondeugd, elke nalatigheid, elke onzuiverheid in handelingen, woorden, gedachten, gevoelens en verlangens, wordt door de ziel tijdens haar levensoordeel ervaren als een pijn, omdat zij deze dan ziet zoals zij werkelijk zijn: verwondingen die toegebracht zijn aan Gods Hart. Elke zonde is de vrucht van een gebrek aan liefde, soms langdurig, soms gedurende een kortstondige bekoring. Alles wat tijdens een mensenleven afwijkt van Gods Wet, die in de eerste plaats de Wet van de Liefde is, wordt door de ziel bij haar levensoordeel geschouwd tegen de achtergrond van de volheid van 71
Gods Waarheid, die in de ziel wordt ingestort onmiddellijk vóór zij de film van haar voorbije leven op aarde ziet. Op grond hiervan ziet zij haar voorbije leven in één ogenblik tijd zoals God Zelf het heeft gezien en aangevoeld, met al Zijn vreugden, pijnen en teleurstellingen erover op grond van de mate waarin dat leven al dan niet in overeenstemming is geweest met Gods volmaakte Wet en met het Plan van Heil voor alle zielen. Ik herinner aan het Evangelie waarin Jezus zegt dat alles wat men voor de geringste heeft gedaan of niet heeft gedaan, men in feite voor Hem heeft gedaan of niet heeft gedaan. Ik herinner ook aan de woorden waarin Hij de zielen erop wijst dat Hij hen zal oordelen op grond van het feit of zij Hem al dan niet hebben te eten of te drinken gegeven, gekleed, bezocht enzovoort. In het uur van het levensoordeel gaan deze woorden in vervulling. Bij haar levensoordeel ziet de ziel elk detail van haar voorbije leven zo, dat zij in deze levensfilm niet de mens jegens wie, of het dier jegens hetwelk, zij heeft gehandeld, vóór zich ziet, maar het Goddelijk spoor dat in deze wezens aanwezig was: een ziel wanneer het een mens betrof, en een levensprincipe uit Gods hand wanneer het een dier betrof, dit alles bestaande uit Goddelijke Liefde en Goddelijke Wijsheid en Intelligentie, en gebruikt als een instrument van de Goddelijke Voorzienigheid tot hulp voor de vervolmaking van de ziel. De ziel ziet dus daadwerkelijk welke uitwerkingen al haar handelingen, woorden, gedachten, gevoelens, verlangens en nalatigheden hebben gehad op Gods Plannen en Werken, op Gods eigendom in het medeschepsel, en op het evenwicht van de Schepping als geheel. Doordat de ziel dit alles nu ziet en aanvoelt zoals God het heeft gezien en aangevoeld, bezield met de kennis van de volle Waarheid over alle elementen van het Heilsplan en het verband tussen menselijke handelingen, Gods Heilsplan en het evenwicht of de verstoring van de Schepping, krijgt zij tijdens haar levensoordeel een kennis van, en inzicht in, haar eigen allerdiepste gesteldheden, en is zij op dat ogenblik in staat om zelf een nauwkeurig, waarheidsgetrouw en onbevooroordeeld oordeel te vormen over de waarde die haar voorbije leven voor Gods Werken en Plannen heeft gehad. Dit oordeel is volkomen in overeenstemming met Gods oordeel, zodat de ziel in feite zichzelf veroordeelt en met volmaaktheid weet of zij waardig is om het Paradijs te betreden, dan wel eerder een periode van loutering in het vagevuur nodig heeft of zelfs de eeuwige verdoeming verdient. De ziel is dus in volkomen vrede over haar levensoordeel, ongeacht hoe dit moge luiden, want zij begrijpt ten volle dat dit oordeel volkomen in overeenstemming is met de volmaakt rechtvaardige beschikkingen van Gods Wet. Dit neemt niet weg dat het oordeel van de eeuwige verdoeming vernietigend is. Wanneer de ziel op grond van deze beschouwing van haar eigen leven begrijpt dat zij niet klaar is voor een onmiddellijke intrede in Gods Paradijs, aanvaardt zij dit met pijn doch in het besef dat zij eeuwigdurende pijnen zou lijden indien zij in onvolkomen gelouterde 72
Donderdag 1 maart 2007 “Ik herhaal dat de Allerhoogste Mij tot Zijn Vertegenwoordigster met elementen van Goddelijke macht heeft gemaakt. Dit blijkt nergens duidelijker dan tijdens Mijn contacten met de duivelen: Ik ben tegelijk hun Wetgeefster, de Uitvoerster van de Wet en de Rechter die hen oordeelt. Ik regeer hen soeverein door Mijn verordeningen, bepaal hun gedrag door eenvoudige wenken, en buig hen naar Mijn wil door Mijn straffen die Ikzelf voltrek en naar believen uitbreid”. Zondag 4 maart 2007 “Elke levensweg is als een rijk gevarieerde weg tussen velden en bossen, bloemen, onkruid, stenen, zandvlakten, water, berghellingen, weelderigheid en dorheid. Ik verlang zozeer dat elke ziel alles waar zij ooit doorheen is getrokken, aan Mij zou opdragen, van harte en met een diep verlangen naar Mij. Ik heb de macht om elke meter van elke levensweg en van elk landschap dat naast die weg ligt, vruchtbaar te maken. Eén akte van Mijn wil volstaat om de ziel naar Gods Troon te leiden met een bagage van overvloedige rijkdom aan zielsleven. Om deze akte van Mijn wil werkzaam te maken, is nodig: 1. dat de ziel haar hele verleden met vuur, overgave en vertrouwen aan Mij toewijdt. 2. dat zij dit hele verleden na deze toewijding volkomen loslaat, dit wil zeggen, dat zij er niet meer bij stilstaat 3. dat zij rotsvast en onwankelbaar gelooft in Mijn onbeperkte macht over dit alles. In een ziel die Mijn macht verheerlijkt door een vast vertrouwen op Mij en een rotsvast geloof, zorg Ik voor ware explosies van Mijn macht, opdat zij de volheid van het Goddelijk Licht in zich moge opnemen”. Maandag 5 maart 2007 “Ik ben je Meesteres. Je enige levensdoel is de totale offerande van jezelf voor Mijn noden en verlangens. Precies om die reden kan Ik Mijzelf totaal in jou uitstorten. Geen ziel kan één worden met Mij alvorens zij zichzelf zonder enige terughoudendheid aan Mijn voeten heeft neergelegd om Mijn wil over haar te laten regeren. Dat is Hemelse Bruiloft. Ik heb gewild dat je lichamelijk gebroken zou zijn, opdat je in staat zou zijn om elk spoor van menselijkheid onder Mijn voeten te leggen en volkomen over te vloeien in het Goddelijk Leven waarin je Meesteres deelt. Treed binnen in het Paradijs. Leer aan de zielen dat zij Mijn Tempel slechts kunnen betreden zodra zij hun werelds kleed hebben afgelegd en zich in de gewaden van Mijn Rijk hebben laten 13
Meesteres van de zielen: Ik wil in de zielen de dichte nevelen oplossen door de stralen uit Mijn Hart en de zoete bries van de woorden uit Mijn mond. De eeuwige Lente zal Ik doen opstaan in hen die zich aan Mijn voeten neerwerpen. Ik breng hen de stralen en de bries van de Heilige Geest, die de vrucht van de Verlossing in hen tot rijping zal brengen, deze vrucht die bloeit uit het zaad van de Vader, gedoopt in het Bloed van de Zoon. Zie, zo breng Ik in de ziel de Hemelse Bruiloft tot stand: in haar versmelten de Werken van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest met elkaar om de volheid van de Goddelijke Genade tot bloei te brengen. Zo ver reikt de macht van de Meesteres van de zielen”. Woensdag 28 februari 2007 “(...) Ik wil nu aan de zielen openbaren dat: elke ziel die de gelofte aflegt om gedurende haar hele verdere leven elke dag 33 maal met liefde en aandacht deze aanroeping uit te spreken: ‘Maria, machtige Meesteres van de zielen, bekom ons totale vergeving, reiniging en wedergeboorte’, op een buitengewone wijze Gods Barmhartigheid zal ontsluiten voor zichzelf en haar gezin. Door deze aanroeping zal Ik zielen redden voor de eeuwige gelukzaligheid. (...) Ik druk de zielen op het hart dat zij zich door deze aanroeping kunnen reinigen van alle sporen van zonde, fouten, tekortkomingen, nalatigheden, ziekmakende herinneringen en uitingen van ondeugd uit hun hele verleden en zo verder lopend tot het uur van hun dood, en dat zij hierdoor uit Mij opnieuw geboren kunnen worden. Door de aanroeping dagelijks 33 maal te verrichten, laat de ziel zich actief, bewust en gewild inschakelen in de voltooiing van de Verlossing in haar. De vrucht van deze levenslange dagelijkse praktijk is een buitengewone uitstorting van Gods Barmhartigheid in de vorm van een alomvattende vergeving. De drie bijkomende voorwaarden zijn deze: 1. dat de ziel op liefdevolle wijze geregeld gebruik maakt van de heilige Sacramenten; 2. dat zij zich totaal aan Mij toewijdt en deze toewijding daadwerkelijk beleeft; 3. dat zij zich volhardend inspant in de beleving van alle deugden. Elke inspanning van de ziel om haar zwakheden te overwinnen, zal door de aanroeping zo totaal en absoluut worden aangevuld dat zij hierdoor volledige vrijspraak van al haar schulden kan bekomen. Begrijp dit wel: door deze aanroeping zal Ik zielen redden voor de eeuwige gelukzaligheid.”
12
toestand tot de Hemel zou worden toegelaten. Het besef van haar onvolkomenheid in de Liefde zou haar verschroeien, zodat zij geen deel zou krijgen aan de uitwerkingen van de eeuwigdurende gelukzaligheid. Bij het verloop van het levensoordeel spelen nog andere factoren een rol, waarover Ik de zielen later zal onderrichten”. Zaterdag 30 juni 2007 “De prins der duisternis heeft slechts één betrachting: het paradijs van elke ziel te veranderen in een dorre woestijn. Wanneer de ziel zichzelf totaal aan Mij geeft, maak Ik haar tot een bloeiende tuin die Mijn geuren en Mijn schoonheden draagt. Mijn echte toegewijde is daardoor een levend teken tegen de duisternis. In deze ziel straalt de eeuwige lente”. “Elke ziel die verlangt om diep in Mijn wezen door te dringen, moet zijn als een bloem die het zonlicht in volle teugen in zich opneemt en ook het water van leven in zich opneemt tot haar verzadiging is bereikt. Wanneer de duisternis intreedt, sluit zij zich. Zie toch het teken: wanneer de duisternis haar bedreigt, zou de ziel zich voor deze dreiging moeten afsluiten en tot inkeer komen. De kracht van de bloem schuilt in haar meeldraden, die de ware levenskracht en de vruchtbaarheid dragen. Vooral in duistere tijden betracht ook de ziel haar kracht diep in zichzelf te zoeken. Zij zal er Mij vinden in de mate waarin zij Mij ook bij zonneschijn met verlangen in zich heeft opgenomen. Het is voor Mijn dienaren in deze duistere wereld noodzakelijk dat zij zich regelmatig uit het wereldse terugtrekken om het ware leven in zich terug te vinden. Hoe belangrijk is toch de ware vrede, de ware rust in het hart. De wereld brengt onvrede en onrust, en put de ziel uit door de eeuwige strijd in zichzelf en met de wereld en zijn invloeden. Vrede en rust in het hart, openen in de ziel alle kanalen doorheen dewelke Ik het sap van Leven laat stromen. Rust en teruggetrokkenheid zijn geen ondeugden wanneer deze worden nagestreefd in de betrachting om de ziel helemaal te openen, opdat zij zich kan voeden met het Goddelijk Licht zodra de zon opnieuw doorbreekt. Ja, om Mijn troon heen zie Ik de bloemen bloeien. Zij moeten zich ook weten te beschermen tegen de winden en het ontij van hun omgeving, die zo vaak vooral het zaad van onkruid om zich heen verspreidt”. Maandag 2 juli 2007 “De zielen kunnen zich er geen voorstelling van vormen, hoe het mogelijk is dat de eeuwige gelukzaligheid werkelijk eeuwigdurend is en nooit vermindert. Dat komt doordat de zielen dit Goddelijk Mysterie zoeken te doorgronden vanuit hun menselijke wijze van denken. Bedenk dat God oneindig is, en dat Zijn heerlijkheden zichzelf als het ware 73
onophoudelijk vermenigvuldigen. Dit is Goddelijk Mysterie: God is op elk ogenblik oneindig en volmaakt, en toch is het alsof Zijn eigenschappen en glorie zichzelf voortdurend blijven delen. Hetzelfde geldt voor Mij, zoals Ik reeds eerder heb geopenbaard (Maria verwijst naar de Openbaring van 5 oktober 2006): ook Mijn glorie en macht blijven zichzelf eeuwigdurend vermenigvuldigen. Welnu, ook alles wat een element van Gods essentie in zich draagt, is onuitputtelijk en blijft zichzelf vermenigvuldigen. Zo geldt het voor de eeuwige gelukzaligheid. Beschouw de ziel als een roos met ontelbare blaadjes. In het Hemels Paradijs lijken de rozenblaadjes van de ziel zich te blijven ontdubbelen, en elk nieuw blaadje dat zich volledig ontvouwt, drinkt nieuwe heerlijkheden uit Gods Hart. Gods Hart is een nooit opdrogende Bron van onbeschrijflijke vreugden, zodat de ziel in de Hemel geen ogenblik ophoudt, de volmaakte gelukzaligheid te ervaren. Het is de stroom van de volmaakte Goddelijke Liefde die deze ervaring in stand houdt. Deze stroom van Goddelijke Liefde lijkt de ervaring van gelukzaligheid ook steeds veelzijdiger te maken. Om deze reden kan men stellen dat er gradaties van gelukzaligheid bestaan, waardoor Mijn ervaring van gelukzaligheid als Koningin van de Hemel onmetelijk ver verheven is boven de ervaring van de ziel die pas het Paradijs is binnengetreden. Niettemin, door een Goddelijk Mysterie dat niet met het verstand gevat kan worden, is ook de gelukzaligheid van de ziel die pas het Paradijs is binnengegaan, reeds in zichzelf volmaakt. De vrede van de ziel in de Hemelse regionen is zo absoluut, zo vlekkeloos en volkomen, dat zij het verschil in graad niet beschouwt als een gebrek. De pas in het Paradijs opgenomen ziel weet dat de glorie en macht van de Koningin des Hemels oneindig ver boven de hare verheven is, doch verheugt zich daarover. Ja, haar onderwerping jegens Mij maakt zelfs deel uit van haar gelukzaligheden. Onpeilbaar zijn de vervoeringen die de ziel ervaart wanneer zij zich in de Hemel aan Mijn voeten neerwerpt”. “De maatstaven die God hanteert bij het oordeel over het pas beëindigde aardse leven van een ziel, zijn complex en eenvoudig tegelijk. Eenvoudig, omdat de ziel in wezen beoordeeld wordt op: 1. de mate waarin zij de haar bij haar schepping toebedeelde talenten, vermogens, gaven en eigenschappen, alsook de haar tijdens haar leven op aarde toebedeelde Genaden, tot nut heeft gemaakt voor de verwezenlijking van haar persoonlijke levensopdracht; 2. de mate waarin zij heeft bijgedragen tot, of afbreuk heeft gedaan aan, het Plan van Heil dat God voor alle zielen uitwerkt doorheen alle tijden. Met andere woorden: welk aandeel van haar levenswerken en gesproken woorden heeft de Werken van het Licht gediend, en welk aandeel heeft de werken der duisternis gediend? Hierbij wordt rekening gehouden met de persoonlijke verantwoordelijkheid van de ziel, met andere woorden de rol die zij heeft gespeeld in werken die 74
vurigheid of gebrek aan verlangen naar vurigheid kan de ziel onverschillig maken, haar van haar ware roeping wegleiden, haar in ondeugden doen vervallen. Het verlangen naar vurigheid in de liefde volstaat reeds om de Heilige Geest naar zich toe te trekken, die dan het terrein van de ziel zal verkennen om in Zijn Eeuwige Wijsheid de strategie te bepalen om de ziel te veranderen. Opdat het vuur van de Heilige Geest werkelijk moge overslaan in de kern van het hart, is in de eerste plaats nodig dat de ziel zichzelf brandbaar, ontvlambaar, maakt. Dit kan alleen door zich totaal te onthechten van alle wereldse gedachten, herinneringen, gevoelens en verlangens, en door niets uit haar dagelijks leven in het hart te laten groeien”. Dinsdag 27 februari 2007 “Ik ben de Bruid van de Heilige Geest. De Heiligmaker kan het huwelijk met de ziel op geen betere wijze sluiten dan via Mij, Zijn Bruid en Brug tussen God en de zielen, net zoals de Vader het huwelijk tussen de Zoon en de zielen via Mij heeft voltrokken. De Schepper heeft in elke mensenziel het zaad van verlangen naar de schatkamers der Hemelen gelegd. Ik ben aan de zielen gegeven als de gouden sleutel tot deze schatkamers. Deze schatkamers zijn de bronnen der Genade, en bevatten tevens het Verbond van de Hemelse Bruiloft tussen elke ziel en haar Schepper. De volheid der heiliging ligt in deze schatkamers besloten. Ik ben in lichaam en ziel gemaakt uit de grootste schatten uit Gods hand. De heiliging van de ziel is een voortdurende strijd tegen de effecten van de erfzonde. Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis, in Mij is de volheid van de heiligheid in de orde der Genade. Daarom ben Ik de Meesteres van de zielen, Zij die de Goddelijke macht concreet gestalte geeft jegens de zielen die zich voor Haar openstellen. Eén van de grootste effecten van de erfzonde is het verregaand verlies van de kennis van de Waarheid: de zielen zijn verblind en worden misleidbaar. In het Aards Paradijs leefde het eerste mensenpaar vóór de zondeval in volkomen verlichting. Adam en Eva zagen de Waarheid zoals zij was. Door op de bekoring van de hoogmoed en de ongehoorzaamheid in te gaan, ontsloten zij de zonde in hun ziel, en deze werd tot bron van dichte nevel. De zielen zouden voortaan niet langer de volheid van kennis en Wijsheid bezitten. Ik ben geschapen met vrijwaring van de erfzonde, en bezat hierdoor van meet af aan de volheid van de Wijsheid en van de kennis van de Waarheid. Om deze reden ben Ik een Oceaan van innerlijke vrede. Ik heb de opdracht, maar ook het brandend verlangen, om de zielen in deze laatste tijden in zoverre te heiligen dat de effecten van de erfzonde in hen stap voor stap uitgeroeid kunnen worden. Om deze reden breng Ik de zielen innerlijke vrede, innerlijke rust, vertrouwen, gelijkmoedigheid, maar ook nieuwe kennis over de grote Mysteries van de ziel als tempel van God. Precies dit is het grote opzet van deze Openbaringen van de 11
van hart die de ziel heel dicht bij God kan brengen door haar zachtjes in het diepe wezen van het Goddelijk Leven te laten overvloeien. Deze gesteldheid brengt vrede, rust, ontspanning, vreugde, alsof de ziel uit het tijdsgebondene in het tijdloze overglijdt, in een leven zonder enige spanning, druk, dwang, onvrede, onrust, ongeduld. Indien de ziel de Vastentijd aangrijpt om het zaad van deze gesteldheid, dat God haar reeds bij haar schepping heeft gegeven, te laten ontkiemen als zaad van nieuw leven onder de lentezon, wordt het werkelijk lente in haar, en glijdt zij werkelijk over in het leven zoals God dit voor de zielen had bedoeld. Zo wordt de Vastentijd een tijd van totale uitzuivering die een wedergeboorte voor het echte leven mogelijk maakt”. “De ware Vasten als ervaring van Goddelijk Leven, vereist inderdaad een diepe nederigheid. De graad van de zelfvernedering waartoe een ziel bereid is en naar dewelke zij verlangt, is een maatstaf voor de graad van haar onthechting van het wereldse. Deze onthechting moet zo totaal mogelijk worden om het Goddelijk Leven in de diepte te kunnen ervaren. Laat je bewustzijn volkomen afdalen naar de diepste kern van je hart, waar je één kunt zijn met Mijn wil. Ik zal je het diepe wezen van het heilige Vasten laten ervaren, opdat je de zielen hierin met vuur kunt laten delen”. Zondag 25 februari 2007 “Ziekte, lichamelijke lasten en oververmoeidheid brengen de ziel op een bijzondere wijze dichter bij de lijdende Christus. Elk lichamelijk ongemak maakt de ziel in zekere zin onbeweeglijk in het lichaam, of belemmert ten minste haar lichamelijke bewegingsvrijheid. Herinnert dit niet aan de gekruisigde Jezus, die talloze zielen verloste terwijl Hij alle vrijheid in het lichaam verloor, vastgenageld aan het Kruis? Prijs in elk lijden de Genade van ware navolging van Christus. Bedenk echter steeds dat deze navolging pas volkomen wordt door de liefde, de aanvaarding en de overgave in het lijden. Verwelkom elke hinder als een gelegenheid om jezelf te overstijgen, want elke zelfoverwinning maakt de ziel tot een zuiverder spiegelbeeld van God”. “Wat is de grootste vrucht van de Goddelijke Wijsheid die de ziel in zich tot rijping kan laten komen? Geen andere dan deze: het besef dat alles, de volledige heilstoestand van de ziel, bepaald wordt door de graad van vurigheid van de liefde in de ziel. De vurige liefde is weliswaar een geschenk van de Heilige Geest, doch de vruchtbaarheid van de ziel wordt ontsloten door de wil, het verlangen, om te groeien in de liefde, en door elke inspanning om dit in het dagelijks leven in de praktijk te brengen. Waarlijk zalig is de ziel die beseft dat elke fout, elke nalatigheid, elke tekortkoming, elke zonde, geboren wordt uit een (soms tijdelijk) gebrek in de stroming van de liefde in de ziel. Gebrek aan 10
niet van haar alleen zijn uitgegaan, alsook met de intentie die in haar hart heeft geleefd bij elke handeling of nalatigheid, of bij elk gesproken woord; 3. de mate waarin zij de Goddelijke Liefde door zich heen heeft laten verderstromen naar de hele schepping toe. Complex zijn deze maatstaven op grond van hun aard: ontelbare factoren oefenen hierbij hun invloed uit. De meeste hiervan zijn niet tastbaar en niet in cijfers uit te drukken, en kunnen slechts door de Goddelijke alwetendheid en Wijsheid gevat en volmaakt en onfeilbaar ingeschat worden. Een factor die niet met de ziel zelf verband houdt doch geregeld van doorslaggevend belang is, is de aard en de macht van Mijn voorspraak. Door Mijn volheid van Genade bezit Ik, de Koningin en Meesteres bij Goddelijke volmacht, in wezen de macht om van God de toelating van elke ziel tot het Paradijs te bekomen. Niettemin kan Ik dit in de praktijk niet doen, omdat de last van de door een ziel bedreven zonden en ongerechtigheden zeer vaak zo zwaar drukt op de Goddelijke Gerechtigheid dat de uitoefening van de volheid van Mijn macht ten gunste van een zo zwaar beladen ziel de Schepping zou ontregelen. Ik heb geopenbaard dat de Goddelijke Gerechtigheid steeds het evenwicht in de schepping als geheel bestreeft. Het is in vele gevallen niet gerechtvaardigd dat Ik Mijn macht zou aanwenden om definitieve en volledige vrijspraak te bekomen voor zielen die gedurende hun aardse leven de Goddelijke Gerechtigheid zwaar hebben getart. Het gaat hierbij om aantallen zielen die de voorstelling van de meeste mensen ver overstijgen. De zondigheid der mensheid is onvoorstelbaar. Niettemin danken jaarlijks duizenden zielen hun uiteindelijke intrede in het Paradijs louter aan de ontplooiing van Mijn macht. Ontelbaar zijn de zielen die zich na hun levensoordeel, vóór hun verwijzing naar het oord van tijdelijke loutering, aan Mijn voeten neerwerpen met de vurigste gelofte dat zij voor eeuwig Mijn slaaf zijn omwille van de macht die Ik voor hun eeuwig heil heb ontplooid. Wat in deze gevallen gebeurt, kun je je voorstellen als volgt. Kijk. (ik zie een inwendig beeld van een ziel in de vorm van een bal bestaande uit licht in vele kleuren doch doorspekt met dikke slierten van ondoordringbare duisternis. Ik zie Maria, in een overweldigende glorie en schoonheid, die lijkt te veranderen in een brandende toorts. Een gedeelte van de zwarte slierten worden als het ware uit de ziel weggezogen en lijken te verdwijnen in die brandende toorts. De ziel wordt geleidelijk mooier en glanzender, doch bevat nog steeds donkere vlekken en banen. Maria spreekt nu verder tot mij): Zie hoe de vlammenzee van Mijn Liefde een te rechtvaardigen gedeelte van de onreinheden van deze ziel in zich opneemt en verteert, zodat de ziel nu beladen blijft met een aandeel aan ongerechtigheden die, weliswaar door een zeer lange tijd van loutering in het vagevuur, een uiteindelijke toelating in het Hemels Paradijs mogelijk zullen maken. Zonder de 75
explosie van Mijn macht in de vorm van een allesverterend vuur op Gods Hart zou deze ziel reddeloos verdoemd zijn, want haar ongerechtigheden waren te groot in aantal en te zwaar van aard om voor het aanschijn van Gods Gerechtigheid nog verdedigbaar te zijn. Ik wil je nog meer geheimen over dit cruciale ogenblik in de levensgeschiedenis van de ziel openbaren, doch laat het voorlopig volstaan dat Ik de zielen het volgende op het hart druk: In Gods ogen ontplooit niets een grotere reinigende macht op de ziel dan deze drie handelingen: 1. sacramentele Biecht, individueel bij de priester, op basis van een diep doorleefd en oprecht berouw; 2. het verlangen van de ziel naar totale en onvoorwaardelijke vergeving jegens de medemens die haar kwaad heeft berokkend of pijn heeft gedaan, en een oprecht verlangen naar goedmaking van eigen ongerechtigheden jegens haar medeschepselen, mens of dier; 3. akten van totale onderwerping jegens Mij, de Koningin van Hemel en aarde en Meesteres van alle zielen. Ik herhaal wat Ik reeds vroeger heb geopenbaard: dat reeds zielen van de eeuwige verdoeming zijn gered doordat zij tijdens hun leven één enkele keer voor Mij hebben geknield. De grootheid, in Gods ogen, van de onderwerping jegens Mij, kan door de mens niet worden ingeschat”. Dinsdag 3 juli 2007 (na een lichamelijk lijden): “Je hebt je wil en de menselijke neiging tot bevrediging van de eigen noden voelen branden. Ik heb ze in het vuur van Mijn Hart geworpen omdat je Mij je verlangen daartoe kenbaar hebt gemaakt. Het stond in je hart geschreven. Je hebt je lichamelijke gevoelens zozeer veracht om Mij te dienen, dat Ik je tot volmaakte gehoorzaamheid heb kunnen brengen, want Ik had een zwaar offer nodig. Je hebt de verzuchtingen van Mijn Hart gevoeld, en je hebt Mijn Liefde beantwoord ten koste van eigen leed. Wat voel je nu?” Myriam: “Diepe vreugde, Mijn Meesteres”. Maria: “Die vloeit voort uit de gehoorzaamheid aan de roepstem van de noden van het tijdloze boven deze van het tijdelijke. Zie, de vreselijke gevoelens in je lichaam trekken langzaam weg. Zonet nog waren zij voelbare realiteit, weldra behoren zij tot een verleden dat niet meer voelbaar is. Wat blijft, is de vreugde om de onderwerping aan je Meesteres wier noden tijdloos zijn en wier Liefde voor jou zal branden tot in de eeuwigheid. De eeuwige gelukzaligheid is vrij van alle lichamelijkheid, zij is een ervaring van de kern van de ziel. Wat je ervaart wanneer je je lichaam verloochent om Mijnentwil, is eveneens een element van gelukzaligheid van de ziel. Het offer dat je hebt gebracht in de zelfverloochening, heeft een eeuwigdurende gelding en uitwerking. 76
Dinsdag 20 februari 2007 “Zeg aan de zielen dat zij zich totaal en onvoorwaardelijk aan Mij geven. In veertig dagen tijd zal Ik hun tempel afbreken en opnieuw opbouwen”. “De beproeving is een tocht doorheen de woestijn, maar de oase van Mijn Hart is nooit ver weg. Ik leer je, niet te kijken naar het vijandige zand, doch naar de oase. Zo zul je niet langer de kwelling ondergaan van elke stap in het hete, droge zand, maar de diepe vreugde van de vertroosting die zo nabij is”. Donderdag 22 februari 2007 “Gedurende de Vastentijd moet de ziel zich klaarmaken om het voorhangsel van haar oude tempel te laten scheuren, want de Geest Gods zal haar tonen dat haar ‘allerheiligste’ niets anders is geweest dan een verzameling van afgoden die de wereld in haar heeft willen verheffen”. Vrijdag 23 februari 2007 “De Allerheiligste Drievuldigheid heeft de zielen er doorheen de eeuwen toe aangespoord om een heilige Vastentijd in ere te houden. Zij heeft dit gedaan om de zielen in staat te stellen om voeling te bewaren met het Goddelijk Leven. Zie, de Vasten wil het lichaam inwendig tot rust brengen. Hij wil dit echter vooral ook doen in de ziel. God heeft de Vastentijd bedoeld als een afspiegeling van het ware Goddelijk Leven in de ziel. Het ware Vasten is een gesteldheid van hart, een levenspatroon, waarbij de ziel tot rust komt als een woelige zee die rimpelloos wordt doordat de harde winden gaan liggen en de onderstromingen tot bedaren worden gebracht. De ziel in de juiste gesteldheid zal ervaren dat de winden (de beproevingen van buitenaf, de wereldse invloeden en bekoringen) zo mogelijk nog toenemen, doch dat haar onderstromingen in de kern van haar wezen zozeer naar de gelijkmoedigheid toegroeien dat hierdoor haar oppervlak (haar concrete reacties op de buitenwereld) tot rust komt. De Vastentijd is bij uitstek een tijd van heiliging, van ontdekken van de innerlijke vrede, zekerheden, geloof, vertrouwen, het gevoel van geborgenheid en onverstoorbaarheid dat de Schepper in elke ziel heeft gelegd doch dat door wereldse invloeden zwaar verstoord kan worden. De christen moet de Vastentijd in dank aanvaarden als een geschenk, als een gelegenheid om de zalige uitwerkingen van het Goddelijk Leven in zich te ervaren en zo te leren, deze tot zijn vaste levenswijze te maken. Het ware vasten is geen opgelegde boete die de ziel in gespannenheid brengt, wel integendeel, het is een diepe verandering 9
Verlangen naar eenheid met God + gehoorzaamheid = uitstorting van Genaden over de zielen Omdat de Meesteres van de zielen Gods Volmachtdraagster is, moet de ziel vurig verlangen, Haar te gehoorzamen en één met Haar te worden. Eenheid van hart met Maria breekt de schatkamers der Goddelijke Genaden open”. Zaterdag 17 februari 2007 “In alle eeuwen heb Ik zielen geroepen tot de heilige dienst aan Mij, zielen die bereid zouden zijn om voor Mij te leven en te sterven. Nooit eerder echter, is de staat van genade van de mensheid zo laag gezonken als in deze tijd. Daarom heb Ik nu meer dan ooit zielen nodig die bereid zijn om door Mij te worden gebruikt als ware stormrammen op de poorten der hel. Om de zielen die Ik tot deze bijzondere bestemming roep, naar deze zelfverloochening te leiden, is het nodig dat zij de ware hoedanigheden van hun Meesteres, de volheid van de Waarheid over Maria, leren kennen. Dit voorrecht heeft God voorbehouden voor deze tijden. Maria is de Meesteres van de zielen, Zij is de Meesteres met ongeziene macht. Haar woord is Wet in de hele schepping. God openbaart Mij nu als de Meesteres van de zielen omdat de strijd tegen de legers der hel nu in zijn beslissende fase moest komen. Slechts de kennis van de ware aard en hoedanigheden van de Meesteres van de krachten van het Licht kan de zwakkere schakels van Gods strijdkrachten, de mensenzielen, helpen om de drempel van hun twijfels te overschrijden en zich totaal aan Mij weg te geven. Daarom openbaar Ik in deze tijd via jou op nooit geziene wijze de omvang van Mijn macht. Ik doe dit door onthulling van de omvang van Mijn voorrechten, en Ik zet deze openbaringen kracht bij door via jou in visioenen te tonen hoe absoluut en onbegrensd Mijn macht is in concrete contacten met de vijanden van de zielen. Zeg aan de zielen dat zij het geheel van de Openbaringen van de Meesteres van de zielen moeten zien in dit licht. Doorheen al deze Openbaringen spreekt God tot de zielen als volgt: ‘Zielen in de strijdende Kerk, aanschouw jullie Meesteres, bekleed met Onze macht en Wijsheid. Zij is het die jullie Ons Rijk op aarde zal binnenleiden. Zij is het die de vijanden van Ons Rijk onder Haar voeten zal vernederen en verlammen. Ken Maria in de volheid van Haar hoedanigheden, en volg Haar in het diepste geloof en vertrouwen. Leef en sterf voor Haar, want Zij is bekleed met het Goddelijk Zegel’.”
8
De ervaring van lichamelijk ongemak daarentegen, is vergankelijk. Mogen de zielen deze woorden en deze les in hun hart bewaren en ernstig bij zichzelf overwegen”. “Elke christen behoort naar de Heilige Communie te verlangen zoals een drenkeling naar de redder, want met de Heilige Communie kan de ziel het Lichaam van Christus in zich opnemen. In wezen betekent dit, dat de uitwerkingen van het Lijden van Jezus in de ziel opgenomen worden, dus de Verlossing zelf. Daarom kan de Heilige Communie worden beschouwd als een sleutel die past op de poort van de gevangenis die de ziel voor zichzelf bouwt door de zonde en door elke gesteldheid van onvrede in het hart. Door een Goddelijk Mysterie zitten in de Heilige Communie eveneens de volheid van de Heilige Geest, het Hart van de Eeuwige Vader, en de volmaakte heiligheid van Mijn Onbevlekte Ontvangenis en zondeloosheid besloten. Neen, geen gave is zo alomvattend voor de ziel als deze van de Heilige Communie. Met het Nieuw Verbond heeft God Zichzelf in Zijn volheid aan de zielen gegeven. Aan hen om zich in de passende gesteldheid te brengen om deze gave in zich te laten renderen en uit te groeien tot beeld en gelijkenis van God”. Woensdag 4 juli 2007 “De schepping heeft door de eeuwen heen bijzonder zwaar geleden onder handelingen van de mens, waardoor zware verstoringen in Gods Plan zijn opgetreden. Op de zielen rust de verplichting, bij te dragen tot het herstel van het oorspronkelijk evenwicht in de Schepping. Zij kunnen dit door goede daden, akten van eerherstel aan de Schepper die alles heeft gemaakt, en akten van liefde jegens de wezens die niet tot de mensheid behoren. Je aangeboren vurige liefde tot de dieren is in overeenstemming met deze welke in Mijn eigen Hart heerste toen Ik nog op de aarde was. Ik heb nu de zielen geopenbaard om welke spirituele redenen deze liefde noodzakelijk is”. (in antwoord op een beschouwing over de grote verscheidenheid tussen twee dieren): “Zie toch hoe dit alles verwijst naar de aanwezigheid van de hand van de Schepper in alle levende wezens. Welke intelligentie kan deze ontelbare verschillen scheppen indien niet deze van God Zelf? Laten de zielen dit overwegen als een fundament voor een groter respect voor alle dieren. Heb Ik niet in Mijn openbaringen over het oordeel dat over elke ziel wordt uitgesproken, duidelijk gemaakt dat ook in het dier een spoor van God aanwezig is?”. “Ik heb je reeds meermaals gezegd dat vele zielen het moeilijk zullen hebben om te aanvaarden en te erkennen dat in deze tijden openbaringen worden gegeven die nooit eerder tot de kennis van de christelijke geloofsleer hebben behoord, en dat deze zielen Mijn 77
openbaringen als Meesteres van de zielen hardnekkig zullen bestrijden met de stelling dat deze niet kunnen ontspruiten aan Gods Waarheid, want dat deze kennis anders reeds vele eeuwen eerder bekend zou zijn gemaakt. Tot deze zielen zeg Ik het volgende: Jezus zei dat Hij niet gekomen was om de Wet op te heffen, maar om zijn voltooiing te brengen. Zo ook ben Ik gezonden om de voltooiing van de openbaring van de Waarheid aan te kondigen, omdat Gods tijd daartoe gekomen is.”
in de ziel. De zonde kan zich ontwikkelen op zeven verschillende terreinen: 1. in handelingen 2. in gevoelens 3. in gedachten 4. in woorden 5. in verlangens
Donderdag 5 juli 2007 “De ziel kan niet klaar zijn voor de grondvesting van Gods Rijk in zichzelf zolang zij niet de ware vrede, de vrede van Christus, de ware vrede van hart vindt. De ware vrede van hart is als een windstilte in het rijk van de hartstochten en de onrust en onzekerheid. Zij geeft uitdrukking aan een innerlijke gesteldheid van volkomen overgave aan Gods Wil, Zijn Plannen en Werken. De gouden poort naar deze toestand is deze van de totale, onvoorwaardelijke onderwerping aan al Mijn onderrichtingen. Ik ben de Meesteres van de zielen. Mij is door God alle macht gegeven over de zielen, hun innerlijke gesteldheden en de voltooiing van hun verlossing en heiliging. De restloze aanvaarding van Mijn totale heerschappij over de ziel, over al haar innerlijke gesteldheden en over elke meter van haar dagelijkse levensweg, brengt de ware vrede van Christus in het hart. De ervaring van Mijn absoluut en totaal meesterschap in de ziel is een ervaring van geborgenheid en vertrouwen, die leidt naar volkomen aanvaarding van alles, en van het besef dat al Mijn beschikkingen voor de ziel niets anders zijn dan de Grondwet van de ziel in de toestand van volmaakte eenheid met God, als Zijn beeld en gelijkenis. Dàt is het Rijk Gods in de ziel”. Vrijdag 6 juli 2007 “Alles is zoals het moet zijn. De Goddelijke Voorzienigheid stelt ontelbare tekenen, en alles wat daadwerkelijk gebeurt, wordt door de Goddelijke Wijsheid op een bepaalde plaats in het grote Heilsplan voor de zielen ingepast. Om die reden is elke uiting van verzet, protest of ontevredenheid in een ziel een uiting van verzet tegen Gods Plannen. Zie toch van welke kanalen en instrumenten de Goddelijke Voorzienigheid zich bedient om tekenen te stellen. Je hebt bij herhaling ervaren, en ervaart dit nog dagelijks, welke opmerkelijke tekenen worden gesteld door je eigen huisdieren. Een huisdier wordt door Gods Voorzienigheid aan mensenzielen toevertrouwd omdat het voor deze mensenzielen iets kan betekenen binnen het specifieke plan voor hun levensweg. Om deze reden staat een huisdier zo dicht bij de mens, wanneer de mens deze toenadering toestaat. Een dier kan een heel zuiver kanaal van Gods Voorzienigheid worden doordat het niet wordt 78
6. in bestrevingen 7. in nalatigheden: handelingen die onterecht achterwege gelaten worden. Vaak is sprake van een combinatie van meer dan één van deze terreinen. Zo kan men stellen dat elke zonde reeds begint in het hart, en dus automatisch reeds tot ontwikkeling komt in de gevoelens. Dit komt omdat het ware Leven vanuit Gods Hart het hart van de mens binnenstroomt in de vorm van de ware Liefde. Zodra de bekoring in de ziel sluipt, wordt deze stroming gehinderd. Wanneer aan de bekoring toegegeven wordt, gebeurt dit omdat de diepe gevoelens van de ziel voldoende verstoord zijn om de stroom van Liefde ontoereikend te maken om het Goddelijk Leven in de ziel in stand te kunnen houden. Het ware Leven in de ziel verzwakt, en zij verwijdert zich tijdelijk van het diepe wezen van God. Zij verloochent als het ware haar kiem van heiligheid. Vanuit het hart kan de zonde zich verder uitwerken in daden, woorden, enzovoort”. Donderdag 15 februari 2007 “Wanneer de wil van de ziel versmelt met Gods Wil, wordt hij tot brug naar het heil. Deze versmelting gebeurt in het vuur van de liefde en het verlangen om één te zijn met Gods Wil. Zo komt de ziel tot gehoorzaamheid als motor van al haar handelingen. Hieruit zal zij de kracht putten om zichzelf te overwinnen. Ondanks beproevingen en lasten zal zij doen wat Ik van haar verlang, want Mijn wil, die deze van God Zelf is, is voor haar heilig. Volmaakte gehoorzaamheid is als een volmaakte sleutel. Gods Plannen realiseren zich door de gehoorzaamheid van zielen. Zie, Gods Plannen zijn als schatten in een gesloten schatkamer. De gehoorzaamheid is een sleutel die zo is gemaakt dat hij die schatkamer kan openen en Gods Plannen kan helpen verwezenlijken. Het verlangen van de ziel om te gehoorzamen, is de beweging waardoor de sleutel in het sleutelgat wordt gestopt en omgedraaid.
7
1. Ten tijde van Noah regende het 40 dagen en 40 nachten. Door de zondvloed beoogde God een diepgaande reiniging van Zijn Schepping. De Veertigdagentijd moet voor de ziel een periode van diepgaande reiniging zijn. Door een aanhoudende gesteldheid van boetvaardigheid moet zij de regen van de Genade gedurende 40 dagen in haar allerdiepste wezenskern laten doordringen, zodat haar wortels er volkomen van doortrokken worden. 2. Na Zijn Verborgen Leven trok Jezus voor de duur van 40 dagen naar de woestijn. In Zijn navolging moet de Veertigdagentijd voor de ziel een periode zijn van diepe bezinning over haar ware roeping en levensopdracht, en een diepgaande voorbereiding op haar verdere werking in dienst van Gods Rijk. 3. Na Zijn Verrijzenis verscheen Jezus nog gedurende 40 dagen regelmatig aan Zijn apostelen en volgelingen, alvorens op de 40e dag ten Hemel op te stijgen. De Veertigdagentijd moet voor de ziel een periode zijn van ultieme voorbereiding op haar hoge vlucht naar het bovenwereldse leven. Jezus beleefde de 40 dagen tussen Zijn Verrijzenis en Zijn Hemelvaart in een verheerlijkt lichaam. Voor de ziel moet dit een symbool zijn van totale onthechting: een leven alsof zij niet meer op de wereld was, door een denk- en gevoelsleven dat totaal afgestemd is op de verspreiding van Gods Waarheid en de verheerlijking van Zijn grote Mysteries. Ook dit is een opgave voor de Veertigdagentijd. Deze drie fasen in de heilsgeschiedenis kan men beschouwen als symbolen voor herschepping (de zondvloed), Verlossing (het begin van Jezus’ Openbaar Leven als de Verlosser) en heiliging (de verrezen ziel bereidt haar opgang naar de Hemel voor in een ervaringssfeer die reeds boven het wereldse uitstijgt). Ja, de Veertigdagentijd moet voor de ziel zijn: herschepping, voltooiing van haar verlossing, en heiliging. Zie hoe de Drie-Ene God aan het werk is als Schepper, Verlosser en Heiligmaker: Vader, Zoon en Heilige Geest, in dit alles vertegenwoordigd door de Meesteres van de zielen, die aan de zielen is gegeven als Gids doorheen de woestijn van het leven”. Woensdag 14 februari 2007 “De zonde is elk effect dat tot ontwikkeling komt in, en uitgaat van, de ziel, waarin een afwijking van de eeuwige Goddelijke Waarheid vervat zit en waardoor Gods Plan van Heil voor de zielen bemoeilijkt, tegengewerkt of niet bevorderd wordt, of waardoor dit Plan in de ziel besmeurd wordt. De zonde is de verwezenlijking van de bekoring, de vrucht die groeit op het zaad van de bekoring. Elke bekoring moet worden beschouwd als giftig zaad, want zij bedreigt het Goddelijk Leven 6
gehinderd door de barrières die de mens zo vaak in zichzelf moet overwinnen om het Goddelijke te voelen: het verstandelijk redeneren, het vasthouden van elk detail uit zijn verleden, het menselijk opzicht, het ongeloof in de Goddelijke Mysteries en in Gods werking in alle bijzonderheden van het leven, het najagen van louter stoffelijke winst en bezit. Door de relatieve afwezigheid van deze hinderpalen staat het huisdier in vele opzichten dichter bij God dan de mensenziel met haar veelvuldige wereldse invloeden en haar verstandelijke reacties daar tegenover. Ik geef je enkele voorbeelden uit je dagelijkse ervaringen met huisdieren. Je hebt gemerkt hoezeer je huisdieren steeds aangetrokken worden tot de “heilige plaats”: hoewel zij God en Mij niet in de werkelijke zin van het woord kennen, voelen zij Mijn constante aanwezigheid en de uitwerkingen van de contacten tussen je ziel en Mij op die plaats. Je hebt gemerkt hoe je huisdieren je soms als betoverd aanstaren en dan nergens meer op reageren: zij zien Mij bij en in jou. Je hebt gemerkt hoe je huisdieren zich tegen jou willen aanvleien terwijl je voor Mij schrijft: zij voelen de bovennatuurlijke krachten door en om jou heen stromen, en weten uit instinct dat deze het ware Leven dragen. Je hebt gemerkt hoe je huisdieren reageren op wijwater en gewijd zout: zij voelen dat deze bevrucht zijn door een kracht die niet van de wereld is. Sedert jaren merk je hoe je huisdieren reageren op boodschappen die je hen via de engelen en in toewijding aan Mij laat toekomen wanneer deze dieren niet thuis zijn. Eveneens is je verteld over de opmerkelijke gedragingen van je huisdieren in je nabijheid terwijl jij door diep mystiek contact met Mij niet in staat was om dit zelf waar te nemen. Zeg de zielen dat zij niet onachtzaam voorbijgaan aan sommige opvallende gedragingen van hun huisdieren, want Gods Voorzienigheid stelt tekenen, die vaak genegeerd of verkeerd begrepen worden. Laten zij een dier nooit beschouwen als een onmondig en onwetend voorwerp, doch als een bouwwerk van God dat op elk ogenblik door zijn Schepper gebruikt kan worden om mensenzielen tot bepaalde gedragingen, bevindingen of gevoelens aan te sporen en lessen te leren”. “Ik heb je vorige week gezegd dat alle zonde en de uit de zonde voortvloeiende ellende op aarde, op kracht van de Wet van Gods Gerechtigheid op één of ander tijdstip binnen Gods eeuwigheid gecompenseerd wordt. Ik heb je ook aangekondigd dat Ik hierop zou terugkomen. In de eerste plaats wil Ik de zielen wijzen op de compenserende invloed van de Goddelijke Barmhartigheid, die bepaalde schulden van mensenzielen kwijtscheldt en hierdoor voor eeuwig vereffent. Ziehier de verdere factoren door dewelke deze compensatie zich voltrekt: 1. Alle uitboetend lijden op aarde. Alle lijden door mensenzielen in lichaam en gevoelens heeft verlossende kracht. Opdat deze verlossende kracht haar volle uitwerking zou krijgen, moet het 79
verenigd worden met het Kruisoffer van Jezus en met Mijn eeuwigdurende Smarten. Dit kan slechts door toewijding van het lijden aan Mij, bij voorkeur door de lijdende zielen zelf, of op secundaire wijze door zielen die hun leven in Mijn dienst stellen of die zich tot doel stellen om een welbepaald lijden van medemensen aan Mij op te dragen opdat het niet verloren zou gaan. Door de toewijding van lijden wordt dit opgenomen in Mijn Smartvol Hart, waardoor het door God bezegeld wordt als akten van medeverlossing binnen Zijn groot Heilsplan. Een gelijkaardig effect hebben alle toegewijde en vrijwillig gebrachte offers, verstervingen en boetedoening. 2. Het verzameld lijden van alle zielen in het vagevuur. In het oord van loutering wordt de ziel verteerd door de brand van het oprecht en zuiver berouw en de ware liefde, doordat zij in het uur van haar levensoordeel de volheid van Gods Waarheid heeft geschouwd en daardoor de zonde ziet in haar ware toedracht, zoals God Zelf deze ziet. Hierdoor wordt zij in staat gesteld om een waar verlossend lijden te brengen, en compenseert zij alle niet-uitgeboete zonden van haar eigen voorbije leven. 3. De grenzeloze macht van Mijn Liefde als Voorspreekster en Meesteres van de zielen. Mijn Smarten zijn eeuwigdurend doordat Ik een onvoorstelbaar aandeel in het lijden en de ellenden van zielen op Mij neem en deze toevertrouw aan de vuuroven van Mijn Liefde. Zo word Ik tot tijdloze brug tussen de zielen en God. Mijn voorspraak bij Gods troon in het uur van het levensoordeel dat over de ziel wordt geveld, is geen opsomming van de goede punten van deze ziel, want God kent deze Zelf ook. Het is ook niet louter een pleidooi om een ziel te bevrijden van een straf die zij op grond van de Gerechtigheid zou moeten ondergaan in het belang van het evenwicht binnen de schepping. Mijn voorspraak moet eerder worden gezien als een koppeling van Mijn oneindige Liefde aan het onvermogen van de ziel om volmaakt lief te hebben. Door deze koppeling worden vele sporen van zonde als het ware ter plaatse vóór Gods aanschijn weggesmolten in het heiligste vuur van Mijn Hart, zodat zij gecompenseerd worden door de enige kracht die het ware Goddelijk Leven draagt: de Liefde. De zuivere, heilige Liefde is de absolute tegenhanger van, en tegengif voor, de zonde. 4. Alle akten van eerherstel, lofprijzing en aanbidding die binnen de strijdende Kerk worden gesteld. Hieronder moeten de zielen verstaan: alle eerbiedig en liefdevol gebruik van de Heilige Sacramenten, alle waardige Misoffers van alle tijden indien gesteld in overeenstemming met de regels zoals deze door de Heilige Geest worden geïnspireerd, alle vurige gebeden, alle akten van aanbidding ten aanzien van de eucharistische Christus, alle akten van eerbetoon jegens het Heilig Kruis, alle akten van lofprijzing aan God en aan Mij, alle akten van 80
Het overdragen van de steen aan Maria staat ook symbool voor onthechting en loslaten. Het hele leven, het volledige heiligingsproces, is één ketting van loslaten, telkens weer, tot alle struikelstenen van het leven in zoverre losgelaten zijn dat de ziel in staat is om zich totaal van het materiële leven te onthechten. Dat is de ware heiliging: zodanig loskomen van alles, door alles zo totaal met Maria te dragen, dat de ziel diep in haar hart inderdaad nog slechts in het bovennatuurlijke leeft, en de levensweg geen enkele bron van onrust, onvrede, twijfel, zorg of gepieker meer in het hart kan leggen. Dinsdag 13 februari 2007 “Ik heb de zielen meermaals gesproken over Mijn herscheppende macht. Ik zou dit element van de macht van de Meesteres van de zielen willen samenvatten als volgt: Gerechtigheid + de Liefde en verdiensten van Maria = Barmhartigheid (*) (*) Maria sluit met deze vergelijking IN GEEN ENKEL GEVAL de oneindige macht van het Lijden en de Kruisdood van Christus als Bron van Barmhartigheid uit, wel integendeel: Zij wijst er in Haar onderrichtingen en openbaringen meermaals op, dat de zielen Haar moeten beschouwen als de Gouden Brug naar de Goddelijke Barmhartigheid, die precies in het Lijden van Jezus gegrondvest is. In deze vergelijking wil Zij aantonen hoe onvoorstelbaar groot de macht van Haar tussenkomst is, om Gods Gerechtigheid te veranderen in Barmhartigheid terwijl Zij de ziel inwendig totaal verandert. Maria gaat verder: “Begrijp dit wel: de ziel die haar fouten, tekortkomingen, nalatigheden en zonden verwerkt, valt onder de uitwerkingen van de Wet der Goddelijke Gerechtigheid. Zodra deze ziel haar strijd en haar lasten tot goedmaking aan Mij toewijdt, voeg Ik het onmetelijk vuur van Mijn onbevlekte Liefde alsook al Mijn verdiensten sedert Mijn Onbevlekte Ontvangenis aan dit alles toe. Deze toevoeging zorgt voor een bewerking, een herschepping, van het offer van de ziel. Het feit dat haar offer doorheen Mijn Hart in Gods Heilsplan wordt ingebouwd, schakelt de Wet van de Goddelijke Barmhartigheid in. Om deze herschepping haar volle kracht te verlenen, is het echter raadzaam dat de ziel zo spoedig mogelijk een sacramentele Biecht spreekt. Men zou het zo kunnen stellen, dat de Biecht het Boek der Gerechtigheid in verband met het gebiechte voorgoed sluit”. Even later vervolgt Maria: “Wat verlangt de Allerhoogste van de ziel in de Veertigdaagse Vastentijd? Ik geef het antwoord door te verwijzen naar drie grote gebeurtenissen in de geschiedenis van het heil: 5
Laten zij er echter van overtuigd zijn dat Ik, de Meesteres van de zielen, ook nu nog door de Heilige Geest word bevrucht om heiligen te baren die zelfs de verdiensten van de grote heiligen uit vroegere eeuwen kunnen overtreffen, want zij moeten in hun eigen omgeving nog meer duisternis overwinnen om hun licht te laten stralen”. Zondag 11 februari 2007 ( Feestdag OLV van Lourdes) “Toen Ik verscheen te Lourdes, zegden de vervolgers van Mijn lieve dochter, de Heilige Bernadette, dat het onmogelijk was dat een zo wondermooie Dame zou verschijnen te Massabielle, een haard van slangen. Nochtans heb Ik daar de kern van het Mysterie van de totale bevrijding en heiliging der zielen aangetoond: de Vrouw die verschijnt te midden van het addergebroed van de satan om, uitgerekend op die plaats, te verkondigen dat Zij de Onbevlekte Ontvangenis is, de belichaming van de volmaakte heiligheid. Mijn voeten, de instrumenten van kwelling en vernedering van de duivelen, waren getooid met rozen. De roos is de koningin der bloemen, symbolen van leven, en zij vertegenwoordigt de Liefde. Zielen, begrijp de tekenen”. Maandag 12 februari 2007 Omstreeks 22.45 u. worden mij in beelden enkele zielsgesteldheden ontsloten. Op Maria’s verzoek schrijf ik deze als volgt uit: De ziel kan trachten inhoud te geven aan haar leven door een aandachtige en ijverige leerling te zijn. God stuurt de ziel in de wereld om door de lessen van het leven geheiligd te worden. De heiliging is als het bestijgen van een trap. God toont de ziel pas de tweede trede nadat zij de eerste heeft bestegen. Wanneer zij steeds dezelfde fouten blijft maken, blijft zij als het ware op de eerste trede stoten. Zo begint haar leven er kleurloos en saai uit te zien, want zij blijft tegen dezelfde trede aankijken, dicht bij de grond. Telkens de ziel echter een bepaalde trede overwonnen heeft, stijgt zij een trede hoger, en begint het landschap er steeds indrukwekkender uit te zien: de ziel krijgt een steeds breder panorama op het Goddelijk Leven. In een ander beeld zie ik hoe vele mensen steeds weer dezelfde of gelijkaardige problemen ontmoeten. In vele gevallen kan dit worden gezien als pogingen van de Goddelijke Voorzienigheid om de ziel ertoe aan te sporen om bepaalde lessen te leren. God staat hier toe dat een bepaalde struikelblok telkens weer op de levensweg terechtkomt om de ziel te leren dat zij, in plaats van er telkens opnieuw over te struikelen of er tegenaan te stoten en zich te verwonden (onrust en onvrede in de ziel!), deze steen zou optillen en hem aan Maria zou geven (toewijding!). Zodra Zij over deze steen heerst, kan de ziel verdergaan op haar weg. 4
onderwerping en toewijding jegens Mij, alle akten van erkenning en navolging van Mijn onderrichtingen, alle vormen van verering van Mijn eigenschappen als de grootste uitingen van Gods Liefde, alle eerherstel en goedmakende handelingen tot vergoeding van heiligschennissen, en niet in de laatste plaats elke betrachting van de deugden: in het bijzonder de liefde tot God, de naastenliefde in al haar uitingen, de volle aanvaarding van de beschikkingen van Gods Voorzienigheid in het leven, en de oprechte vergeving aan de medemens. Ik wil de zielen wijzen op een grote stoorfactor in het behoud en herstel van het evenwicht in Gods Schepping. Alle verdoemde zielen, en die zijn bijzonder talrijk en hun aantal groeit dagelijks sterk aan, sluiten zichzelf uit van alle goedmaking. Deze zielen gelden binnen Gods Wet als dood, zodat zij geen nieuw leven in de schepping kunnen brengen. Bovendien hebben zij jegens de prins der duisternis de eed moeten zweren dat zij Gods Plannen en Werken zullen ondermijnen, in de eerste plaats door de zonde en ondeugd onder de mensenzielen te bevorderen. Dit alles heeft een verschrikkelijke uitwerking op de hele schepping. Ware oceanen van zonden worden hierdoor niet vergoed door de zielen zelf die deze zonden hebben bedreven, want verdoemde zielen verdwijnen uit het grote Heilsplan en laten slechts hun grote zondenlast achter als een onoverzienbare massa die op de schepping drukt. Ziehier de grote oorzaak van de enorme toename van de ellende onder de mensenzielen en allerlei abnormale toestanden in de natuur: enorme massa’s van onvergoede zonden uit vervlogen eeuwen, aangevuld met de toenemende zonde en afnemende liefde onder de zielen die nog op aarde leven. Daarom roep Ik de zielen op tot onverdroten akten van vergoeding zoals daarnet aangeduid in de punten 1 en 4. (...)”. Zaterdag 7 juli 2007 “Zie toch de zonsopgang na de donkere nacht. Wat enkele uren geleden nog in duisternis was gehuld, baadt nu in het volle licht van een nieuwe dag. De natuur die sliep, is ontwaakt. Alles is opnieuw tot leven gewekt. De Schepper heeft seizoenen ingesteld, en laat steeds opnieuw de dag volgen op de nacht. Dit alles gebeurt door een kracht buiten elke menselijke tussenkomst. Zo is ook beschikt dat de duisternis van de zonde gevolgd zal worden door de zonsopgang van het Rijk Gods op aarde. Ook deze zonsopgang zal zich voltrekken door een kracht buiten de mens, maar de zielen moeten hun verlangen hiertoe te kennen geven. De overwinning op de duisternis in de zielen moet bezegeld worden door een verbond dat door de zielen ondertekend moet worden, omdat deze duisternis is ingetreden door menselijke werken: de beantwoording aan de bekoring, aan de werken der duisternis. De zielen 81
hebben de duisternis zozeer bemind dat zij met haar letterlijk gemeenschap hebben gehad. Door deze gemeenschap met de duisternis hebben zij de ellenden der wereld als kinderen gebaard. De Allerhoogste verlangt nu dat de zielen eerst met Mij het verbond sluiten waardoor Ik voor hen de sleutel tot het Rijk in de poort kan omdraaien. Ik kan dit slechts doen zodra Ik het Boek der Gerechtigheid met voldoende bloemen heb omkranst. De bloemen moeten Mij geleverd worden door aanvaarde en aan Mij toegewijde beproevingen. Ik vraag van alle zielen dat zij de beproevingen en lasten van hun leven met vreugde en gelatenheid aanvaarden als beschikkingen van Gods Voorzienigheid, die daarmee een huis bouwt voor hun eeuwig heil. Verheugt de bouwheer zich niet ook reeds vanaf de eerste steen in zijn fundering, in plaats van zijn vreugde te sparen tot het dak op het afgewerkte huis ligt? Het leven op aarde is als de bouw van een huis. Elke nieuwe steen die aan het bouwwerk wordt toegevoegd, moet de ziel vreugde verschaffen in het vooruitzicht van de naderende voltooiing. Het dak is pas afgewerkt bij de intrede van de ziel in het Paradijs. De vreugde bij de plaatsing van elke nieuwe steen is als een akte van geloof in Gods uiteindelijke bedoelingen met de ziel. De ziel die wacht om blijmoedig te worden tot zij het dak boven zich ziet sluiten, verspilt haar leven en alle kansen die het haar biedt. Zij verspilt hierdoor tevens Gods Liefde”. “Laat de ziel zichzelf niet blijven kwellen over een fout of dwaling de zij ooit heeft begaan en waarvan zij betreurt dat deze niet ongedaan gemaakt kan worden. Een fout, mits zij oprecht wordt betreurd, toont aan dat de ziel menselijk is. God kent haar onvolkomenheden en weet dat de listen van de satan niet steeds onmiddellijk herkenbaar zijn. Indien de ziel niets menselijks had, zou elke fout onvergeeflijk zijn. Doordat zij echter wel menselijk is, heeft zij ook de gelegenheid om de verdienste te verwerven van het berouw erover en de uitboeting ervan. Het is precies deze verdienste die de ziel naar de heiligheid kan voeren. Wee dus de ziel die fout op fout begaat doch ze nooit betreurt, maar zalig de ziel die zich beijvert om slechts weinig fouten te begaan en de niettemin gemaakte fouten door berouw en uitboeting vergoedt”. Zondag 8 juli 2007 “Er is een wezenlijk verschil tussen het lijden van een ziel in het vagevuur en het lijden van een ziel op aarde. Dit verschil heeft niet alleen te maken met het feit dat de ziel op aarde kan lijden in een stoffelijk lichaam terwijl een ziel in het vagevuur dit niet meer kan. Zie, beschouw een ziel die zich op aarde van een bepaalde zonde of fout bewust wordt en daarover berouw voelt, en beschouw een andere ziel die een volkomen gelijkaardige zonde of fout betreurt terwijl zij in het oord van loutering verblijft. Op aarde bestaat een wezenlijk deel van het 82
van haar verdiensten is het beter dat de ziel zich zo weinig mogelijk zichtbaar van haar medemens onderscheidt. De grote innerlijke strijd van de heilige ziel houdt verband met: 1. Het hoge niveau van beproevingen waaraan zij onderworpen wordt, en de hoge verwachtingen die God aan haar stelt op het vlak van uitboeting en offers. 2. Het hevige conflict waaraan zij ten prooi is, tussen enerzijds haar sterk ontwikkeld besef van ondeugd en zonde in de zielen, en anderzijds de effecten van de erfzonde, die ook in haar aanwezig is. De hoge vlucht van de heilige ziel kan de effecten van de erfzonde ervaren als een hinderlijke ketting, die deze ziel op geregelde tijdstippen in conflict met zichzelf kan brengen. Zij lijdt dan onder gevoelens van ontoereikendheid. 3. Haar buitengewoon ontwikkeld verlangen naar het bovennatuurlijk leven, dat voortdurend in conflict komt met de veelvuldige uitingen van wereldse gehechtheden die zij bij haar medemens ervaart. Deze strijd kan bijzonder intens worden in de heilige ziel die tot de weg van de mystiek is geroepen. In de ziel die méér boven dan in het wereldse leeft, komt het hart soms zelfs nauwelijks nog uit het bovenwereldse los. Een heilige ziel is niet noodzakelijk totaal vrij van elke fout. De vele vormen van innerlijke strijd kunnen haar op bepaalde ogenblikken nog een beslissing laten nemen die niet onfeilbaar is. God weet dit, maar oordeelt dergelijke vergissingen op basis van de diepe bedoelingen van deze ziel. Het grote spanningsveld waarin de heilige ziel inwendig leeft, komt uiteindelijk neer op de onophoudelijke strijd tussen, enerzijds, het feit dat haar hart en geest reeds vrijwel constant in bovenaardse sferen vertoeven, en anderzijds het feit dat deze ziel haar menselijke geaardheid niet mag verliezen. Dat is zo omdat zij binnen Gods Heilsplan slechts het buitengewone rendement kan opbrengen dat God van haar verwacht indien zij voortdurend in strijd kan blijven tegen haar eigen menselijke kiem. Indien zij deze totaal mocht kunnen uitschakelen, zou zij hierdoor ook zichzelf uitschakelen uit de werkingen van Gods Heilsplan: verlossing van zielen kan slechts afgekocht worden vanuit een menselijke aard. Op gelijkaardige wijze verwierf Jezus Zijn onmetelijke verdiensten als Mens, niet als de Alheilige. De strijd van de heilige ziel tegen zichzelf, haar eigen menselijkheid, is buitengewoon heilzaam en vruchtbaar. Het is door deze constante strijd dat de heilige ziel haar buitengewone eigenschappen zo sterk kan laten renderen dat zij een steeds grotere macht op Gods Hart verwerft en hierdoor vermogens kan ontwikkelen waardoor haar bovennatuurlijke gaven tot uiting komen als explosies van Licht. De grote duisternis van de huidige wereld maakt vele zielen blind voor de heiligheid van andere zielen in hun omgeving. 3
Zaterdag 10 februari 2007 “Ik wil de zielen spreken over het wezen van de heiligheid. Hierover heersen misvattingen die in sommige gevallen Gods Barmhartigheid onrecht aandoen. Onterecht zijn de meeste zielen van oordeel dat de heiligen uit vroegere tijden geen enkele fout hebben begaan, zeker niet nadat zij de toestand van heiligheid hadden bereikt. Deze opvatting stemt niet volkomen overeen met de werkelijkheid. Mede om dezelfde reden zijn de meeste zielen blind voor het feit dat ook hier en nu op deze aarde heilige zielen leven, zelfs dichter bij hen dan zij voor mogelijk houden. De zielen herkennen vaak de heiligheid in hun eigen omgeving niet omdat zij ervan uitgaan dat heiligheid gelijkstaat met volkomen afwezigheid van enige fout, en dus in de verwarrende wereld van vandaag onmogelijk is. Waar komt deze opvatting vandaan? De zielen herkennen het wezen van de heiligheid niet. De heilige ziel draagt steeds de volgende wezenskenmerken in zich: 1. Zij bezit een haarfijne intuïtieve, dus niet door theoretische studie verworven, kennis van en inzicht in de essentie van Gods Waarheid, de Goddelijke Mysteries, Gods Plannen en Werken en het onderscheid tussen goed en kwaad. 2. Zij heeft de drempel overschreden waarop in de kern van haar wezen de wereldse gehechtheden losgelaten worden, zodat het vergankelijke en het materiële voor haar nog slechts van belang zijn tot aan het plafond van het hoogstnoodzakelijke om in het stoffelijke te leven. De vergankelijke en materiële elementen van het leven brengen haar innerlijk niet meer in onvrede of onrust. 3. Zij heeft met haar verleden in zoverre afgerekend dat zij vrij kan functioneren in het heden, en licht wordt voor haar onophoudelijke vlucht naar het bovenwereldse, het Hemelse. 4. Zij heeft de vrucht van de Verlossing en de diepe zin van het Heilsmysterie zo diep wortel laten schieten in haar hart dat zij het lijden en de beproevingen omhelst en de waarde ervan boven al het wereldse heeft gesteld. 5. Zij heeft het Goddelijk Leven zo diep in zich wortel laten schieten dat zij de hoofdkenmerken ervan voelbaar uitstraalt: blijmoedigheid, zachtmoedigheid, zelfverloochenende liefde, geloof, vertrouwen, hoop, moed en geestdrift.
lijden uit allerlei elementen van onzekerheid, die vaak uitgroeit tot twijfel. Zij kan zich de vraag stellen of zij haar fout wel kan goedmaken, hoe God op haar fout heeft gereageerd, welke straf zij hierdoor verdient, in sommige gevallen vraagt zij zich zelfs af of haar wel een eeuwige gelukzaligheid wacht. De ziel in het vagevuur daarentegen, kent de volheid van de Waarheid en weet met zekerheid dat aan haar uitboeting een einde zal komen. Er is geen sprake van enige onzekerheid. In de ogen van de ziel op aarde kan het lijken alsof de ziel in het vagevuur om deze reden een veel lichter lijden ervaart. Dit is niet het geval. De ziel in het vagevuur verheugt zich weliswaar over haar intrede in het Paradijs, die haar met zekerheid wacht, doch zij ervaart elke seconde van haar loutering in de volheid van de kennis van Gods Waarheid en blijft hierdoor elke seconde naar zichzelf kijken zoals God haar ziet: als een ziel die het heilig verbond van liefde jegens haar Schepper heeft geschonden en hierdoor zichzelf heeft bevlekt. Zij ziet zichzelf als een diamant met één of meer spatten of vlekken van slijk. Doordat zij sedert het uur van haar levensoordeel weet hoe kostbaar de diamant van de ziel in Gods ogen is, beschouwt zij deze verontreiniging als iets vreselijks. Als een akte van Gods Barmhartigheid wordt aan de ziel in het vagevuur op welbepaalde tijdstippen een zekere vertroosting toegestaan, door een woord van een engel, vaak haar engelbewaarder, of zelfs door een kortstondige verschijning van Mijzelf. Dit laatste gebeurt hoofdzakelijk op grote feestdagen tot Mijn eer. Dit geldt niet voor alle zielen in het vagevuur tezelfdertijd en ook niet steeds op dezelfde wijze. Het eerherstel dat de zielen in het vagevuur brengen jegens Gods Gerechtigheid, berust vooral op hun volmaakt berouw. Hun berouw is volmaakt doordat zij sedert hun levensoordeel de zonde zien zoals zij werkelijk is, en doordat hun vermogen tot liefhebben eveneens uitgezuiverd is door het contact dat zij in het uur van hun levensoordeel hebben gehad met God en met Mij. In het uur van haar levensoordeel ervaart de ziel een explosie in de kern van haar wezen. Ook de verdoemde ziel is daarvan getuige, doch weigert deze explosie werkelijk in zich te laten doordringen en gelooft slechts in de duisternis. Dit komt doordat de verdoemde ziel door de veelvuldigheid en de aard van haar zonden niet meer in staat is om deze buitengewone golf van het ware Leven in zich op te nemen. Ik zal de zielen over deze Mysteries nog verder onderrichten”.
De heiligheid van een heilige ziel is niettemin een gesteldheid die zich voor een groot gedeelte in de diepe, voor mensogen verborgen kern van haar wezen uitwerkt. Soms merkt de omgeving van de heilige ziel in de eerste plaats de uitingen die niet als heiligheid worden herkend: haar innerlijke strijd, die zeer hevig kan zijn en die haar ware heiligheid voor haar omgeving versluiert. Dat is Gods Werk. Voor een maximale bloei 2
83
OPENBARINGEN VAN DE HEILIGE MAAGD MARIA als de
MACHTIGE MEESTERES VAN DE ZIELEN © Copyright 2008: Deze heilige boodschappen zijn een vrije publicatie. Daarom werd door Myriam van Nazareth toegestaan, kopieën te maken onder voorwaarde dat de tekst op geen enkele manier wordt veranderd en alleen mag doorgeven worden zonder financieel gewin. In het kader van Haar onderrichtingen in TOTALE MARIATOEWIJDING, VOLMAAKTE GEHOORZAAMHEID en VOLMAAKTE ZELFOFFERANDE AAN MARIA
Apostolaat „Myriam van Nazareth“ Postbus 50 15 59, D-50975 Keulen Duitsland
10 februari 2007 – 8 juli 2007
Verdere teksten www.myriam-van-nazareth.net
Deel 5
e-mail:
[email protected] giften voor het apostolaat „Myriam van Nazareth“: Apostolat • Deutsche Bank • BLZ 37070060 • Konto-Nr. 3646445 Für Überweisungen aus dem Ausland: BIC: DEUTDEDKXXX , IBAN: DE66370700600364644500
Gegeven door Maria aan “Myriam van Nazareth” (pseud.)
Deze Openbaringen zijn bedoeld tot voorbereiding van de Triomf van de Onbevlekte Ontvangenis over alle kwaad door de Volkomen heerschappij van Maria over alle zielen, tot grondvesting van Gods Rijk op aarde.
05.01.2010
84