Gynaecologie
Eierstokkanker
Inhoudsopgave Inleiding���������������������������������������������������������������������������������������4 1. Algemene informatie �����������������������������������������������������������5 2. Eierstokkanker����������������������������������������������������������������������7 3. Behandeling������������������������������������������������������������������������� 18 4. Extra informatie����������������������������������������������������������������� 22 5. Revalidatie na kanker�������������������������������������������������������� 25 6. Lastmeter���������������������������������������������������������������������������� 27
3
Inleiding Deze informatie is bedoeld voor vrouwen die onderzocht of behandeld worden omdat zij (mogelijk) eierstokkanker hebben. De diagnose kanker, of de mogelijkheid dat daar sprake van is, kan veel vragen en emoties oproepen. In korte tijd komt er veel op u af en krijgt u veel informatie. Deze folder krijgt u ter ondersteuning en aanvulling, niet ter vervanging van de mondeling informatie. Het is een aanvulling op de gesprekken met uw behandelend arts en de oncologieverpleegkundige. U kunt thuis alles nog eens rustig nalezen. Ook voor anderen, bijvoorbeeld familieleden en/of naasten kan deze informatie nuttig zijn. Het kan zijn dat er van de beschreven gang van zaken wordt afgeweken. Uw arts zal uw persoonlijke situatie met u bespreken. Als er iets niet duidelijk is, vraagt u dan vooral om opheldering aan de betreffende zorgverlener.
4
1. Algemene informatie Betrokken zorgverleners en afdelingen In het ziekenhuis zijn verschillende zorgverleners en afdelingen betrokken bij de zorg voor patiënten met (verdenking op) eierstokkanker. De hoofdbehandelaar is de arts die verantwoordelijk is voor uw behandelplan. Dit zijn de gynaecologen waar u te maken mee kan krijgen:
Willy Minderhoud
Annet van Veen
Bob Risseeuw
Mirjam Janssen
Cor van der Wal
Marja Vasmel 5
Polikliniek gynaecologie Telefoonnummer (0341) 463553 Bereikbaar van maandag t/m vrijdag 08.30 – 16.30 uur
Coördinerend oncologieverpleegkundige
Elise Barkema Telefoonnummer (0341) 465824 Aanwezig op dinsdagmiddag van 13.00 – 17.00 uur Telefonisch spreekuur van 13.00 – 13.30 uur
Bezoekadres: Ziekenhuis St Jansdal Wethouder Jansenlaan 90 3844 DG Harderwijk
6
2. Eierstokkanker 2.1 De vrouwelijke geslachtsorganen De vrouwelijke geslachtsorganen bestaan uit de inwendige (baarmoeder, vagina/schede, eierstokken en eileiders) en uitwendige geslachtsorganen (kleine en grote schaamlippen, clitoris en ingang van de vagina/schede). De inwendige geslachtsorganen bevinden zich in het onderste deel van de buikholte, het kleine bekken. Met behulp van steunweefsel worden zij op hun plek gehouden.
7
De baarmoeder (uterus) heeft de vorm en omvang van een omgekeerde peer. Het brede deel, het baarmoederlichaam, vormt het grootste deel van de baarmoeder. Aan beide kanten van de baarmoeder liggen de eierstokken (ovaria) met de eileiders (tubae). De eierstokken en de eileiders samen worden adnexen genoemd. De eileiders vormen de verbinding tussen de baarmoeder en de eierstokken. Het baarmoederlichaam gaat over in de baarmoederhals (cervix), het onderste, smalle deel van de baarmoeder. De baarmoederhals vormt de verbinding tussen de baarmoeder en de vagina. De eierstokken, ook wel ovaria genoemd, zijn kleine ovale organen. Ze zijn vier à vijf centimeter lang en twee à drie centimeter breed bij vrouwen in de geslachtsrijpe periode. Na de overgang worden de ovaria kleiner. De eierstokken hebben twee functies: De aanmaak van hormonen Hormonen zijn stoffen die ons lichaam zelf maakt. Ze worden uitgescheiden in het bloed en beïnvloeden een aantal processen of organen in ons lichaam. De eierstokken produceren de vrouwelijke geslachtshormonen onder invloed van andere hormonen die in de hersenen geproduceerd worden. De vrouwelijke geslachtshormonen zijn betrokken bij verschillende processen in het lichaam van een vrouw, zoals bij de menstruatie en de vruchtbaarheid, maar bijvoorbeeld ook bij de vorming van botweefsel.
8
De vorming en rijping van eicellen Al voor de geboorte zijn bij meisjes ‘primitieve’ eicellen in de eierstokken aangelegd. In de puberteit rijpen deze onder invloed van hormonen uit. Als dit proces goed verloopt, zal er elke vier weken een eisprong plaatsvinden. Daarbij komt de eicel via de eileider in de baarmoeder terecht. De eierstokken zijn opgebouwd uit verschillende soorten weefsels. De buitenste laag cellen van de eierstokken heet oppervlakte-epitheel. De weefsellaag van cellen die hormonen produceren heet stroma. De onrijpe eicellen die in de loop van de tijd uitrijpen en verloren gaan heten kiemcellen. Niet alle aangelegde eicellen rijpen volledig uit.
Er kan kanker ontstaan in deze verschillende weefsels van de eierstokken. 9
2.2 Wat is kanker? Kanker is een verzamelnaam voor meer dan honderd verschillende ziekten. Al deze verschillende ziekten hebben één gemeenschappelijk kenmerk: een ongeremde celdeling van lichaamscellen. Ons lichaam is opgebouwd uit miljarden cellen. Ons lichaam maakt voortdurend nieuwe cellen. Op deze manier kan ons lichaam groeien en beschadigde of verouderde cellen vervangen. Nieuwe cellen ontstaan door celdeling. Bij celdeling ontstaan uit één cel twee nieuwe cellen. Er zijn miljoenen celdelingen in ons lichaam per dag. Soms kan er iets mis gaan met de celdeling. Dit kan door toeval, maar ook door schadelijke invloeden (bijvoorbeeld roken). Het lichaam kan zichzelf vaak corrigeren door deze beschadigde cellen op te ruimen. Echter soms faalt dit beschermingssysteem en treden er verschillende fouten op in de deling, groei en/of de ontwikkeling van de cel. De cel gaat zich ongecontroleerd delen en er ontstaat een gezwel of tumor. Er zijn goed- en kwaadaardige tumoren. Alleen bij kwaadaardige tumoren is sprake van kanker. Tumor is een ander woord voor gezwel. Goedaardige gezwellen groeien niet door andere weefsels heen en verspreiden zich niet door het lichaam. Het kan wel op omliggende weefsels of organen drukken en hierdoor klachten veroorzaken. Dit kan een reden zijn om het gezwel te verwijderen. Bij kwaadaardige tumoren zijn de cellen zo beschadigd dat ze zich afwijkend gaan gedragen. Zij kunnen omliggende weefsel en organen binnendringen en daar ook groeien. Zij kunnen ook uitzaaien.
10
Goedaardig gezwel
Kwaadaardige tumor
De cellen van een kwaadaardige tumor kunnen losraken. Deze kankercellen kunnen zich via het bloed of de lymfeklieren in het lichaam verspreiden. Hierdoor kunnen uitzaaiingen, ook wel metastasen genoemd, ontstaan.
2.3 Eierstokkanker In Nederland wordt per jaar bij ongeveer 1100 vrouwen eierstokkanker vastgesteld. Eierstokkanker wordt ook wel ovariumcarcinoom genoemd. Het ontstaat meestal bij vrouwen boven de 50 jaar, maar kan op alle leeftijden voorkomen. Een bepaalde vorm, de kiemceltumor, komt vooral bij jonge meisjes voor en veel minder bij oudere vrouwen. Er zijn verschillende vormen van eierstokkanker. Er wordt onderscheid gemaakt in het weefsel waarin de tumor ontstaat. De behandeling verschilt per vorm. Globaal zijn er drie vormen van eierstokkanker: • Epitheliale eierstokkanker, ook wel adenocarcinoom genoemd: een tumor die ontstaat uit de buitenste laag cellen van de eierstok, het epitheel. In 80-90% van de gevallen gaat het om deze vorm. Van alle epitheliale 11
eierstoktumoren is ongeveer 15% een grensgeval tussen een goedaardige en een kwaadaardige tumor. Dit heet een epitheliale borderlinetumor. Meestal is een operatie bij deze tumor voldoende. De meerderheid van de vrouwen met een borderlinetumor geneest. • Gonadale stromacel tumor: een tumor die ontstaat uit de laag steunweefsel waarbinnen de eicellen liggen. In 5-8% van de gevallen gaat het om deze vorm van eierstokkanker. • Kiemceltumor: een tumor die ontstaat uit de kiemcellen. Deze vorm van eierstokkanker is erg zeldzaam. Het komt vooral voor bij jonge meisjes. Deze folder gaat over de meest voorkomende vorm van eierstokkanker, de epitheliale tumoren.
Oorzaken Over het ontstaan van eierstokkanker is weinig bekend. Uit de statistieken blijkt dat eierstokkanker vaker voorkomt bij vrouwen die geen of weinig kinderen hebben gekregen. Daarnaast ontstaat het meestal bij vrouwen boven de 50 jaar. Er zijn aanwijzingen dat een groot aantal zwangerschappen, borstvoeding gegeven hebben en het gebruik van de anticonceptiepil het risico op het krijgen van eierstokkanker verminderen Eierstokkanker is niet besmettelijk. Ook door geslachtsgemeenschap is geen besmetting mogelijk.
12
Erfelijkheid Ongeveer 10% van de vrouwen met eierstokkanker heeft de ziekte gekregen door erfelijke aanleg. Erfelijke eierstokkanker kan samengaan met erfelijke borstkanker (BRCA) of met darmkanker (lynch syndroom). Een aantal kenmerken kan wijzen op een erfelijke vorm van eierstokkanker: • Wanneer bij iemand op relatief jonge leeftijd (<50 jaar) eierstokkanker wordt geconstateerd. • Als er verscheidene familieleden (bloedverwanten) in verschillende generaties eierstokkanker en/of borstkanker en/of darmkanker hebben gehad. • Als een vrouw zowel eierstokkanker als borstkanker krijgt. • Als kanker in beide borsten wordt vastgesteld (gelijktijdig of met enige tijd ertussen). • Als in de familie bij één of meer mannen borstkanker voorkomt. Heeft u vragen over erfelijkheid en eierstokkanker? Bespreek dit dan met uw behandelend arts.
Symptomen De eierstokken liggen min of meer vrij in de buikholte. Daardoor geeft eierstokkanker vaak pas laat klachten. Wanneer de ziekte zich uitbreidt, kunnen de volgende klachten ontstaan: • Vage buikpijn • Een opgeblazen gevoel • Misselijkheid 13
• • • • •
Verstopping Vaker dan normaal plassen Het dikker worden van de buik Vermoeidheid Gewichtsverlies
Deze klachten hoeven niet te wijzen op eierstokkanker. Ze kunnen ook veroorzaakt worden door een andere aandoening. Het is wel verstandig om u te laten onderzoeken als deze klachten zich voordoen.
2.4 Onderzoeken voor de diagnose Er zijn verschillende onderzoeken nodig om de diagnose eierstokkanker te kunnen stellen.
Lichamelijk onderzoek De gynaecoloog zal uw buik onderzoeken. Door het voelen en bekloppen van de buik kan vocht in de buik of een eventueel gezwel van de eierstok worden waargenomen.
Inwendig onderzoek De gynaecoloog zal een speculum (‘eendenbek’) inbrengen om de vagina en baarmoedermond te kunnen zien. Daarnaast brengt de gynaecoloog één of twee vingers in de vagina. De andere hand legt hij op de buik. Op deze manier krijgt de arts een indruk van de ligging en grootte van de organen onder in de buik. Soms voelt de gynaecoloog ook met één vinger in de vagina en één in de endeldarm naar de omgeving van de baarmoeder. Dit wordt vaak als een vervelend, maar meestal niet erg pijnlijk, onderzoek ervaren. 14
Bloedonderzoek Er zal algemeen bloedonderzoek worden gedaan. Daarnaast wordt het CA125-gehalte in het bloed bepaald. Eierstokkankercellen kunnen deze stof aanmaken en aan het bloed afgeven, het is een zogenaamde tumormerkstof. Bij ongeveer 80% van de patiënten met eierstokkanker is deze waarde verhoogd. Als de tumor nog klein is en beperkt tot de eierstok is de waarde slechts bij 40% van de patiënten verhoogd. Ook normale cellen kunnen CA125 aanmaken. Een verhoging van de waarde wil dus niet per definitie zeggen dat u eierstokkanker hebt. De waardes worden vooral gebruikt om het effect van de behandeling te helpen beoordelen. De meting vooraf aan de behandeling wordt gebruikt als uitgangspunt.
Vaginale echo Er wordt een staafvormig echoapparaat ingebracht in de vagina. Het apparaat zendt geluidsgolven uit. Door de weerkaatsing van de geluidsgolven kunnen organen en weefsels zichtbaar worden gemaakt op een beeldscherm. Er wordt gekeken of er afwijkingen in de baarmoederwand of aan de eierstokken en de omliggende weefsels zichtbaar zijn.
Kijkoperatie Een kijkoperatie wordt ook wel een laparoscopie genoemd. Er wordt met behulp van een kijkbuis (laparoscoop) in de buikholte gekeken. Tijdens deze ingreep kunnen kleine stukjes weefsel weggenomen worden voor verder onderzoek. Een kijkoperatie vindt plaats onder algehele narcose.
15
Aanvullend onderzoek Als er sprake is van eierstokkanker of een sterke verdenking daarop, zal aanvullend onderzoek nodig zijn. Hiermee moet duidelijk worden hoe ver de ziekte zich heeft uitgebreid en of er uitzaaiingen zijn. Onderzoeken die afgesproken kunnen worden: • Röntgenfoto van de longen • CT-scan van de buik en de longen • MRI-scan • Echografie van de buikorganen • Ascitespunctie • Buikoperatie Een buikoperatie kan verschillende doelen hebben: • Het definitief stellen van de diagnose eierstokkanker. • Het beoordelen van de uitgebreidheid van de ziekte. • Het vaststellen van de behandeling. Soms kan men tijdens de operatie gelijk over gaan tot de behandeling (zie ook 3.2).
Diagnose en stadium Om te kunnen bepalen welke behandeling(en) u nodig hebt, moet de gynaecoloog weten uit welke soort cellen de tumor is ontstaan, hoe kwaadaardig ze zijn en wat het stadium van de ziekte is.
16
Het stadium van de ziekte wordt vastgesteld door te kijken naar: • De plaats en grootte van de tumor. • De mate van doorgroei naar het omringende weefsel. • De aanwezigheid van uitzaaiingen in de lymfeklieren en/of organen ergens anders in het lichaam. Er worden 4 stadia onderscheiden: • Stadium 1: de tumor is beperkt tot één of beide eierstok(ken). • Stadium 2: de tumor is doorgegroeid in andere organen in het kleine bekken. • Stadium 3: er zijn uitzaaiingen in de buikholte, buiten het kleine bekken. • Stadium 4: er zijn uitzaaiingen ergens anders in het lichaam, bijvoorbeeld in de longen. Het stadium van de ziekte is belangrijk bij het bepalen van de behandeling en het inschatten van de prognose. Het stadium kan pas definitief vastgesteld worden na een operatie (stageringsoperatie).
17
3. Behandeling 3.1 Doel van behandeling Behandelingen kunnen met verschillende doelen gegeven worden. Wanneer de behandeling als doel heeft om u te genezen, wordt dat een curatieve behandeling genoemd. Onderdeel daarvan kan een aanvullende behandeling, ook wel adjuvante behandeling genoemd, zijn (bijvoorbeeld bestraling na een operatie). Adjuvante behandeling heeft als doel om eventuele niet-waarneembare uitzaaiingen te bestrijden en daarmee de kans op terugkeer van de ziekte verminderen. Soms wordt vooraf aan de operatie chemotherapie of bestraling toegepast. Dit wordt een neo-adjuvante behandeling genoemd. Als de ziekte niet (meer) curatief te behandeld kan worden, is soms een palliatieve behandeling mogelijk. De behandeling is in dit geval gericht op het remmen van de ziekte en/of vermindering of het voorkomen van klachten. Er wordt een individueel behandelplan opgesteld. Bij het opstellen van een behandeladvies zijn veel verschillende specialisten betrokken. Zij maken gebruik van de landelijke richtlijnen. Er wordt rekening gehouden met een aantal factoren: • Het stadium van de ziekte. • De vorm van eierstokkanker en de mate van kwaadaardigheid. • Uw algemene lichamelijke conditie. • De hoeveelheid tumorweefsel dat niet bij de operatie verwijderd kan worden.
18
3.2 Mogelijke behandelingen Operatie Een operatie is de meest voorkomende behandeling van eierstokkanker. Deze operatie wordt niet in het St Jansdal uitgevoerd. U wordt doorverwezen naar het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis in Amsterdam. Tijdens de operatie zal de gynaecoloog zo veel mogelijk tumorweefsel uit de buik weggenemen. Dit wordt ook wel debulking genoemd. In sommige gevallen is de tumor doorgegroeid in andere organen, bijvoorbeeld in de darmen, blaas, milt of lever. Het kan noodzakelijk zijn om (een deel van) het aangetaste orgaan te verwijderen. Het is belangrijk dat zo veel mogelijk tumorweefsel verwijderd wordt. Hoe minder tumorweefsel er achterblijft, hoe groter de kans op succes bij een vervolgbehandeling met medicatie. Soms is de tumor te ver uitgebreid, waardoor het niet verantwoord is om verder te opereren. Vaak zal dan gestart worden met chemotherapie om de tumor kleiner te maken. Als de chemotherapie effectief is, kan bij een volgende operatie vaak alsnog tumorweefsel verwijderd worden. Dit wordt ook wel interval debulking genoemd.
Chemotherapie Meestal is chemotherapie een belangrijk onderdeel van de behandeling. Chemotherapie wordt geadviseerd in de volgende situaties: • Wanneer bij een operatie al het zichtbare tumorweefsel is verwijderd. Het doel is dan om de (eventueel) niet-waarneembare achtergebleven kankercellen te bestrijden (adjuvante behandeling). 19
• Wanneer bij de operatie een klein restant is achtergebleven. Het doel is om het restant tumorweefsel te vernietigen. • Wanneer bij de operatie de tumor te ver was uitgebreid om deze voldoende te kunnen verwijderen. Het doel is om het tumorweefsel te verkleinen. Bij voldoende effect wordt bij een tweede operatie alsnog het overgebleven tumorweefsel verwijderd (intervaldebulking). Na deze operatie zal nogmaals chemotherapie volgen. • Wanneer na een eerdere succesvolle behandeling de ziekte weer actief wordt. Het doel van de behandeling is erop gericht om verdere uitbreiding van de ziekte zo lang mogelijk tegen te houden. Genezing zal niet meer mogelijk zijn. De behandeling is dan palliatief. Er zijn verschillende vormen van toediening van chemotherapie mogelijk. Soms wordt er chemotherapie rechtstreeks in de buikholte gegeven, tijdens de operatie. Mocht dit mogelijk en of noodzakelijk zijn, dan krijgt u hierover verdere informatie vanuit het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis, waar de operatie uitgevoerd wordt. De behandeling met chemotherapie via een infuus kan ook in het St Jansdal uitgevoerd worden. U wordt dan doorverwezen naar de internist-oncoloog. De oncologieverpleegkundige van de interne afdeling geeft u alle informatie die van belang is.
Radiotherapie Radiotherapie, een ander woord voor bestraling, wordt zelden toegepast bij eierstokkanker. Soms wordt in de palliatieve fase behandeld met bestraling, wanneer er geen genezing meer mogelijk is. Het doel is om klachten te verminderen. 20
Bestraling is een plaatselijke behandeling met als doel de kankercellen te remmen of te vernietigen, terwijl gezonde cellen zo veel mogelijk gespaard blijven. Kankercellen verdragen straling slechter dan gezonde cellen en herstellen zich er minder goed van. Gezonde cellen herstellen zich over het algemeen wel. De cellen die door het bestralen vernietigd zijn, worden door het lichaam zelf opgeruimd. Voor deze behandeling wordt u doorverwezen naar een centrum waar radiotherapie gegeven wordt. Hier krijgt u aanvullende informatie.
3.3 Gevolgen van de behandeling De periode van diagnose en behandeling is vaak erg intensief en kan veel emoties met zich meebrengen. Naast de geestelijke gevolgen kan er ook sprake zijn van lichamelijke gevolgen: • Door de behandeling van eierstokkanker zullen vrouwen in de vruchtbare leeftijd vervroegd onvruchtbaar worden. • Verschijnselen als ‘opvliegers’, overmatige transpiratie en het afwisselend warm en koud hebben. Vaak worden hormoonvervangende medicijnen voorgeschreven. • Vermoeidheid. • Seksuele gevolgen: vermindering van libido (zin in vrijen), pijn bij geslachtsgemeenschap door vaginale droogheid of beschadiging van de vaginawand door de behandeling, verandering van het orgasme. U kunt de gevolgen die u ervaart bespreekbaar maken bij uw arts en/of oncologieverpleegkundige. Samen met u (en uw partner) proberen we een passende oplossing voor u te vinden of zoeken we naar een manier waarop u met deze gevolgen om kan gaan. 21
4. Extra informatie Er zijn in Nederland verschillende organisaties die u kunnen informeren over eierstokkanker en alles daaromheen. Zij geven bijvoorbeeld folders uit over uiteenlopende onderwerpen rondom kanker. Ook zijn er mogelijkheden om met lotgenoten over uw ziekte te praten. Voorlichtingscentrum Nederlandse Kankerbestrijding (KWF) KWF kankerbestrijding zet zich in op het gebied van wetenschappelijk onderzoek, voorlichting, patiëntenondersteuning en fondsenwerving. Contactgegevens: Adres: Delflandlaan 17 1062 EA Amsterdam Telefoon: (0800) 0226622 (gratis) Bereikbaar op werkdagen van 9.00-18.00u Internet: www.kwfkankerbestrijding.nl O.a. voor het downloaden of bestellen van folders
22
Levenmetkanker – beweging Levenmetkanker behartigt de belangen van mensen geraakt door kanker. Contactgegevens: Adres: Churchillaan 11 (4e etage) 3527 GV Utrecht Telefoon: (030) 2916090 Bereikbaar op werkdagen van 9.00-17.00u Internet: www.kanker.nl Email:
[email protected] Stichting Olijf Stichting Olijf is een netwerk van vrouwen die gynaecologische kanker hebben (of hebben gehad), hun partners en naasten. Het is een patiëntenorganisatie, waarbij het contact tussen lotgenoten de basis is. Contactgegevens: Telefoon: (020) 3039292 Internet: www.olijf.nl Email:
[email protected]
23
Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) De NVOG is de wetenschappelijke beroepsvereniging voor gynaecologen. Hoewel de NVOG geen patiëntenvereniging is, ziet zij het wel als haar taak om patiënten en hun verwanten van de nodige informatie te voorzien. Contactgegevens: Adres: Mercatorlaan 1200 (6e etage, B-zijde) 3528 BL Utrecht Telefoon: (030) 2823812 Internet: www.novg.nl Email:
[email protected] Patiëntenvereniging Gynaecologie Nederland PGN zet zich in voor vrouwen met gynaecologische klachten en aandoeningen. Zij doen dit op basis van ervaringsdeskundigheid. Contactgegevens: Adres: Cornelis de Wijsstraat 12 1241 BX Kortenhoef Telefoon: (0184) 641812 Telefonische spreekuren: maandagochtend 9.00-12.00u en donderdagmiddag 13.00-16.00u Internet: www.pgn-gynaecologie.nl Email: Via de website kan u een emailbericht versturen
24
5. Revalidatie na kanker Er zijn verschillende mogelijkheden om onder deskundige begeleiding (weer) te gaan bewegen na een behandeling vanwege kanker. De oncologieverpleegkundige kan u hierover informeren. Zie ook: www.herstelenbalans.nl. Inloophuizen voor mensen met kanker Inloophuizen voor mensen met kanker bieden een plek waar mensen tijdens en na de behandeling vanwege kanker terecht kunnen voor een luisterend oor van een getrainde vrijwilliger. Inloophuizen organiseren ook activiteiten, bijvoorbeeld op het gebied van yoga, massage, ontspanning, lotgenotencontact, creativiteit en lezingen. In de regio zijn de volgende inloophuizen te vinden: Inloophuis de Zonnesteen Adres: Koestraat 4 8011 NK Zwolle Telefoon: (038) 3376452 Internet: www.zonnesteenzwolle.nl Email:
[email protected] Stichting de Maretak Veluwe Adres: ‘de tuinkamer’, Houtkamp 33 3841 XC Harderwijk Telefoon: (0341) 745035 (tijdens openingstijden) Mobiel: (06) 48192231 Internet: www.demaretakveluwe.nl Email:
[email protected] (bestuur)
[email protected] (ontmoetings plaats ‘de tuinkamer’) 25
Inloophuis/nazorgcentrum IntermeZZo Adres: Dr. Spanjaardweg 29, gebouw B 8025 BT Zwolle Open op werkdagen van 10.00-16.00u Telefoon: (038) 4246088 Internet: www.nazorgcentrum.nl Email:
[email protected] Toon Hermans Huis Ede Adres: Stationsweg 109 6711 PN Ede Open op dinsdag- en donderdagmiddag van 13.00-17.00u Telefoon: (0318) 619002 Internet: www.panakeia.nl Email:
[email protected]
26
6. Lastmeter De lastmeter biedt u de mogelijkheid om zelf aan uw zorgverlener(s) te laten weten hoe het met u gaat. Het kan u helpen in gesprek te gaan met uw zorgverlener over problemen die u door uw ziekte ervaart. Met behulp van een thermometer kun u de mate van ervaren last aangeven. U kunt hierbij denken aan last op lichamelijk, emotioneel, sociaal en praktisch gebied. Vervolgens kunt u een probleemlijst invullen.
De oncologieverpleegkundige zal u met enige regelmaat een lastmeter toesturen. U krijgt een antwoordenvelop om de lastmeter ingevuld retour te sturen. Het is ook mogelijk om de lastmeter op internet in te vullen: www.lastmeter.nl, waarna u deze kunt mailen naar de oncologieverpleegkundige. Mogelijk neemt de oncologieverpleegkundige contact met u op om de lastmeter met u te bespreken.
27
28
29
30
Uitgave: Patiëntencommunicatie Harderwijk, oktober 2015
CAZ GY 166.10.15
Ziekenhuis St Jansdal Wethouder Jansenlaan 90 3844 DG Harderwijk Postbus 138 3840 AC Harderwijk Telefoon (0341) 463911 www.stjansdal.nl