Huisgenoot gezocht
Eerste druk, 2014 © 2014 Daphne Anne Heester Illustraties: Roos Koeman www.daphneanneheester.nl isbn: nur:
9789048431533 340
Uitgever: Free Musketeers, Zoetermeer www.freemusketeers.nl
Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de directe of indirecte gevolgen hiervan. Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever worden openbaar gemaakt of verveelvoudigd, waaronder begrepen het reproduceren door middel van druk, offset, fotokopie of microfilm of in enige digitale, elektronische, optische of andere vorm of (en dit geldt zonodig in aanvulling op het auteursrecht) het reproduceren (I) ten behoeve van een onderneming, organisatie of instelling of (II) voor eigen oefening, studie of gebruik welk(e) niet strikt privé van aard is.
Huisgenoot gezocht Daphne Anne Heester
‘Ga nu maar,’ zegt Marnix lachend tegen mij. Ik sla nogmaals mijn armen om hem heen en geef hem een kus. ‘Kom je morgen op tijd?’ Marnix lacht; ‘Natuurlijk, ik laat je heus niet alleen voor het altaar staan in die rode jurk van je!’ ‘Hij is niet roo-hood!’ Al weken plaagt hij mij, want hij denkt te hebben opgevangen dat mijn trouwjurk rood is. Natuurlijk is de jurk niet rood, maar hij is overtuigd. ‘Tot morgen.’ Nog één kus en ik ga op weg naar het huis van mijn ouders. Traditioneel ga ik daar slapen de nacht voor de bruiloft. De voorbereidingen zijn al maanden in volle gang. Alles is tot in de puntjes geregeld. Het moet een sprookjeshuwelijk worden. Terwijl ik in de auto zit werp ik een blik op mijn handen aan het stuur, naar mijn verlovingsring. Smal, goud en met een diamantje, perfect. Ik had niet verbaasder kunnen zijn toen Marnix op oudejaarsavond, in bij zijn van al onze vrienden, op één knie ging. Er ging een luid gejuich op toen ik ‘ja’ zei. Onze ouders waren erg overvallen door ons huwelijk. Zijn vader verslikte zich in zijn koffie toen hij het hoorde. Nadat hij uitgeproest was, gingen zijn ogen naar mijn buik. ‘Pa, kom op zeg! Ze is niet zwanger, we houden van elkaar,’ zei Marnix. Het was iets dat zijn vader moeilijk kon bevatten. Niet dat hij ons het geluk niet gunde, maar hij was nu eenmaal een stugge man. Mijn moeder barste in tranen uit, haar kleine meisje ging trouwen, hoe kon dat nu gebeuren? Maar toen iedereen was bijgekomen van de schrik, waren ze positief en blij met het huwelijk. ‘Tringggg,’ de voorbel. Precies zeven uur ’s ochtends. Het is de kapster. ‘Haai, meid! Ben je er klaar voor!’ ‘Ja, ben zo zenuwachtig,’ antwoord ik terwijl ik van het ene been op de ander spring in mijn moeder haar ochtendjas. ‘Geen zorgen, ik zorg er voor dat je er oogverblindend uit ziet!’ De kapster ken ik al mijn hele leven, ik vertrouw haar volkomen. Toen ik klein was en kappertje had gespeeld, redde ze mij met een nieuw kort kapsel. Maar ook toen ik op mijn zestiende mijn haar dacht te verven en het totaal mislukte, stond ze voor mij klaar. Naast mijn haar, doet ze ook de make-up. Ze is een fantastische kapster en ook een geweldig persoon. Ze zegt alles wat ze vindt, ziet er altijd goed 5
uit. Altijd perfect gekleed, perfect haar, perfecte make-up… Ik ben al blij als ik er half zo leuk uit zie. Tweeënhalf uur later ben ik er klaar voor. Haar, make-up en letterlijk in mijn trouwjurk gehesen. ‘Wacht, wacht, wacht,’ zegt mijn moeder die samen met de kapster mij geholpen heeft met het aantrekken van mijn schoenen. Door de jurk kon ik er niet meer bij. Mijn moeder grijpt het fototoestel. ‘Oké, nu mag je in de spiegel kijken.’ Ik draai mij om en kan het niet geloven. Ben ik dit? ‘Niet huilen,’ roept de kapster die zelf ook een traantje wegpinkt. ‘O, ik kan niet tegen zoveel geluk,’ ze slaat een arm om mij heen en mijn moeder blijft maar foto’ s maken. ‘Hij is er!’ buldert mijn vader van beneden, waarschijnlijk is die oude man nerveus. We schrikken alle drie op uit ons even volmaakte moment. Mijn moeder geeft mij nog een kus en dan is het zo ver, de mooiste dag van mijn leven gaat echt beginnen! ‘Eindelijk ben je weer even van mij,’ zegt Marnix en hij kijkt mij liefdevol aan. ‘Ben je gelukkig?’ ‘Gelukkiger kan niet,’ en ik leg mijn hoofd tegen zijn schouder terwijl we samen dansen op een langzaam nummer. Het was prachtig weer geweest en alles was goed verlopen. De ceremonie was mooi en het besef dat Marnix en ik nu voor altijd bij elkaar zouden zijn raakte me diep en veroorzaakte een paar tranen bij het ‘jawoord’. Een oorverdovend applaus steeg op toen Marnix mij in zijn armen nam en kuste. ‘Hoe voelt dat nu om mijn man te zijn?’ vraag ik fluisterend aan hem terwijl een nieuw nummer start. ‘Ik kan mij geen betere vrouw voorstellen, Marie Schervers,’ er klinkt een vleugje trots door in zijn stem. ‘Het zal wel even duren voordat ik aan die naam gewend ben.’ ‘We hebben de tijd.’ ‘Dat is waar, vandaag is slechts de eerste dag van de rest van ons leven samen.’ Een grote glimlach verschijnt op mijn gezicht, want er is niets dat ik liever wil dan voor altijd samen zijn met Marnix. 6
Hoofdstuk 1
‘Lieverd ik hou van je,’ zegt hij en hij geeft mij een kus. ‘En ik van jou. Werkse!’ Marnix gaat naar buiten en stapt in zijn auto op weg naar zijn werk. Ik zwaai nog even voor het raam en ga op de bank zitten en kijk één van mijn favoriete series. Marnix werkt in de beveiliging. Niet heel bijzonder werk, ook niet met een grote verdienste. Maar met mijn salaris er bij is het ruim genoeg om van te leven. En hij vindt het leuk om te doen en dat is belangrijk. Zijn werk houdt ook nachtdiensten in. Morgenochtend rond zeven uur is hij weer thuis. In het begin was dat wennen, maar nu zijn dat echt mijn avonden, waarop ik mezelf verwen. Heerlijk in bad, boekje lezen, romantische komedies kijken op televisie of afspreken met mijn vriendinnen. Eigenlijk is het zo gek nog niet, die avondjes voor jezelf alleen. Uit het keukenkastje haal ik een zak chips tevoorschijn en ook al neem ik mij voor hem niet helemaal op te eten, is de bodem van de zak snel in zicht. Heerlijk en over vijf minuten spijt. Ik weet het, maar wat kan mij het ook eigenlijk schelen. De bel gaat. Ik vraag mij af wie dat zo laat is, terwijl ik naar de deur loop. Ik kijk eerst even door het ruitje, tegenwoordig weet je het niet meer, je hoort zulke rare dingen. Het is politie. Wat moeten die hier… ‘Goedenavond. Bent u Marie Schervers?’ vraagt de agent. Het is een jonge knul, waarschijnlijk nog jonger dan ik zelf ben. ‘Dat klopt,’ en voordat ik kan vragen waarvoor ze komen vraagt de oudere agent, ‘mogen wij even binnen komen?’ Overvallen hierdoor stem ik toe en ik ga op de bank zitten. De televisie staat nog aan en de lege zak chips ligt op tafel. De agenten blijven staan. ‘Mw. Servers, ik moet u meedelen dat uw man bij een auto ongeluk om het leven is gekomen,’ zegt de oudere agent. ‘Wat?’ vraag ik. ‘Uw man is bij een auto ongeluk om het leven gekomen, vanavond 7
iets na elf uur. Hij was op slag dood.’ De politieman vertelt verder, maar de woorden dringen niet tot me door. Dood? Dat kan niet, waar heeft hij het over. De jonge agent gaat door zijn knieën en legt een hand op mijn schouder. ‘Mevrouw?’ Ik reageer niet en hij doet het nogmaals. ‘Mevrouw?’ Dan kijk ik hem aan. ‘Wie kunnen wij voor u bellen?’ Mijn handen liggen trillend op mijn schoot terwijl ik antwoord, ‘Mijn ouders en zijn ouders?’ Verdwaasd blijf ik zitten en ik weet niet wat te doen. Dan grijp ik mijn tas en na even zoeken vind ik mijn mobiel. De agenten pakken hem aan en bellen voor mij. Binnen no time staat mijn huiskamer vol. Eerst mijn ouders, later de zijne. Nog steeds ben ik verdoofd, terwijl steeds meer informatie tot mij door dringt. Een dronken vrachtwagen bestuurder. Marnix in de vangrail. Beklemd. Op slag dood. Gehuil van mijn ouders en schoonouders. ‘Ze is in shock,’ zegt de agent tegen mijn moeder. ‘Nee, nee, ik…’ dan breek ik en de tranen komen. En blijven komen. ‘Waar is hij nu?’ vraag ik. ‘Ik wil naar hem toe.’ De volgende morgen gaan we naar het rouwcentrum. Ik heb kleding voor hem uitgekozen. Zijn lievelingsbroek, zijn nieuwe shirt en het vest dat hij zo graag droeg. Ze hebben me vooraf gewaarschuwd en hij ziet er inderdaad niet uit. Gek genoeg is zijn gezicht nog heel en mooi. Ik heb het nooit op lijken en wist van te voren ook niet of ik hem wel zou durven aanraken en of ik wel bij hem zou kunnen zijn. Gelukkig laten ze me alleen en ik geef hem heel zacht een kusje. Ik blijf maar kijken en kijken en huilen en huilen en de tijd tikt weg. Eenmaal komt er iemand aankloppen of alles goed gaat. Na dik een uur ben ik uitgekeken en leeg gehuild. Mijn emoties zijn er uit en de realiteit dringt tot mij door. Ik heb werk te doen, een begrafenis regelen.
8
Hoofdstuk 2 In mijn slaapkamer sta ik nerveus voor de spiegel mijn outfit te bekijken. Mijn harstslag schiet omhoog en het zenuwachtige gevoel begint mijn ademhaling te beïnvloeden. ‘Rustig blijven, je kunt dit,’ fluister ik zachtjes tegen mijzelf en ik begin te puffen om te kalmeren. Ik zie er niet goed uit. Mijn ogen zijn gezwollen en ik lijk afgevallen. Door mijn make-up en kleding valt het iets minder op, maar het is niet genoeg om het te verbergen. De deurbel gaat. Nog eenmaal kijk ik in de spiegel, het kan er mee door en ik ren de trap af om open te doen. Daar staan mijn schoonouders. ‘Gaat het meisje?’ Ik kan niets anders dan knikken, want ik voel de tranen weer opkomen. Niet veel later arriveren mijn eigen ouders met mijn broer en later ook zijn zus. We zijn compleet en vertrekken naar het rouwcentrum voor de condoleance avond. Er worden veel mensen verwacht en ik zie er als een berg tegenop, maar probeer er niet teveel bij na te denken. De mevrouw van het rouwcentrum staat ons al op te wachten. Ze wijst ons een rijtje stoelen aan waar we kunnen gaan zitten en biedt ons iets te drinken aan. Gelukkig is er nog even tijd. Terwijl mijn familie koffie drinkt, ga ik nog even naar hem. Ik voel tranen als ik naar hem kijk, maar ze stromen niet meer. Mijn tranen zijn op en dat is maar goed ook. ‘Je bent een mooie, kijk mij hier nu staan. O wee, als je durft te lachen daar boven’ denk ik en ik zie hem in gedachten voor me met een brede grijns op zijn gezicht. Hoewel hij overal altijd om kon lachen, zou hij dat ook niet in deze situatie kunnen. Het beeld van hem met de grijns op zijn gezicht klapt in één keer uit elkaar, als een lekgeprikte ballon. ‘Ik hou van je… Voor altijd,’ fluister ik zacht en blaas hem een kushandje toe. Ik hoor het getik van hakken steeds dichterbij komen. ‘De eerste gasten zijn gearriveerd.’ Het is de vrouw van het rouwcentrum. Ik knik, kijk nog een keer naar hem en loop naar mijn stoel in de rij. Er lijkt geen einde aan te komen. Tantes, oud-collega’ s, vrienden, kennissen, neven en nichten, iedereen is gekomen. Het zou gezien 9
kunnen worden als bemoedigend en ik zou het moeten waarderen, maar de temperatuur in het rouwcentrum stijgt per minuut en ik voel me benauwd. Al die mensen zo vol medelijden. ‘Gecondoleerd,’ zegt de honderd zoveelste. Het is een oud tante van hem. ‘Dank u wel,’ mompel ik beleefd terug. Ze pakt mij bij mijn beide schouders en zegt hard, ‘Ach meid. Je bent nog jong, je zal heus nog wel een ander vinden, maar natuurlijk niet zo’n goeie als hij was.’ Ze geeft me een knipoog en loopt door. Ik voel woede opkomen, maar probeer het weg te slikken. ‘Wat een onbeschofteling.’ Het is mijn beste vriendin, Mell. Door alle drukte had ik haar niet eens zien staan. Ze vliegt me om mijn nek en houdt me stevig vast. ‘Ik zeg maar even niets, want straks ga ik ook nog zulke blunders maken als dat idiote mens. Wie is ze eigenlijk?’ fluistert ze razendsnel zacht in mijn oor. ‘Verre familie,’ zucht ik. ‘Meid, nog even volhouden, je doet het fantastisch, ik moet door er staan nog zoveel mensen in de rij,’ en ze laat me los. Maar juist die woorden laten de tranen stromen. Snel slaat ze weer haar armen om mij heen. En ik kan er niets aan doen dat ik door mijn tranen heen alle mensen naar me zie kijken. En ik zou wel willen schreeuwen: Ja, ik huil! Ja, ik heb verdriet! Nu tevreden! Ik weet dat het niet terecht is, maar al die mensen die je nooit of maar eenmaal in het leven hebt gezien weten je opeens te vinden, alsof ze onderdeel willen zijn van mijn persoonlijke drama. Om hier vervolgens over te kunnen roddelen met de buurvrouw, de caissière van de plaatselijke supermarkt en God mag weten met wie nog meer. Mijn vriendin lijkt mijn gedachte te raden. Ze laat me los kijkt me diep in de ogen en ze zegt zonder geluid door alleen haar lippen te bewegen: ‘Rustig aan.’ Ik haal diep adem en geef de volgende in de rij een hand. Aan de andere kant van de zaal hangt een klok. De minuten tikken tergend langzaam weg. ‘Ik heb het overleefd,’ zucht ik om elf uur ’s avonds. ‘Ja, zusje. Het is voorbij,’ mijn grote broer geeft me een klap op mijn schouder. ‘Au,’ roep ik, maar hij weet ook dat het geen zeer doet. 10
Het zou tot tien uur duren, maar zojuist ging de laatste pas weg. Er was nog meer belangstelling dan wij hadden verwacht. Iedereen ziet er vermoeid uit. We gaan naar huis. Thuis duik ik direct mijn bed in. Morgen de begrafenis, een rilling loopt over mijn rug. Ik sla de dekens nogmaals over mij heen. Het bed is zo groot alleen. Vroeger maakte ik grapjes hierover als hij werken was en ik ’s nachts alleen. Dat ik het heerlijk vond alleen in ‘het grote bed.’ Een traan rolt over mijn wang als ik besef dat vroeger nog maar vier dagen geleden is. ‘Wij zijn hier samen gekomen om de laatste eer te brengen aan Marnix Schervers. Marnix was jong, krachtig en in de bloei van zijn leven. Het is moeilijk als zo plotseling iemand uit ons leven wordt…’ De man van het rouwcentrum die namens de familie de begrafenisceremonie leidt begint zijn toespraak. Ik kan mijn gedachten er niet bij houden. Het enige dat ik zie is de kist. Nog even en ik ben hem echt kwijt. Mijn vader houdt stevig mijn hand vast. Zijn manier om te zeggen dat ik er niet alleen voor sta. Hij kijkt mij aan. ‘Gaat het?’ vraagt hij bezorgd. Ik knik, terwijl ik al mijn kracht en moed probeer te verzamelen, want ik zal het nodig hebben. Ik schrik op als er muziek begint. Iedereen was gevraagd om foto’ s van Marnix in te sturen. Tijdens de muziek worden al deze foto’ s getoond. Hier en daar komt er gesnik uit de zaal. Marnix was bij iedereen geliefd en de foto’ s maken zoveel herinneringen los. Het eindigt met een trouwfoto van Marnix en mij. Het wordt stil in de zaal. De foto is prachtig en lang heb ik getwijfeld of hij wel vertoond moest worden. Marnix heeft mij opgetild en kijkt mij liefdevol aan. In zijn trouwpak ziet hij er fantastisch uit. Het geluk spat er van af. De sleep van mijn trouwjurk raakt nog net de grond. Het is als een foto uit een magazine, het perfecte gelukkige stel. ‘Kom,’ zegt mijn vader. ‘Het is tijd.’ Ik sta op en houd de hand van mijn vader stevig vast. 11
‘Weet je zeker dat je niet bij ons wilt blijven slapen?’ vraagt mijn moeder nogmaals terwijl ik uit de auto stap. ‘Nee, mam. Ik wil thuis zijn.’ ‘Bel me als je wilt dat we je komen halen.’ ‘Oké.’ Mijn moeder wil mij niet alleen laten, maar dat is juist waar ik nu behoefte aan heb. Ik voel me verdoofd, van heel de begrafenis kan ik mij weinig meer herinneren. Als een waas is het aan mij voorbij gegaan. Ik wil er ook niet aan denken. Ik ben op, vermoeid, uitgeput. Zonder de moeite te nemen om mij uit te kleden of tanden te poetsen ga ik naar bed. Ik wil slapen, even weg zijn van deze wereld.
12