EERSTE AANZETTEN TOT THEORIEVORMING VOOR EEN SOCRATISCHE PEDAGOGIE Helaas is effectonderzoek zeldzaam in Nederland. Er is geen enkele balans tussen enerzijds het overstelpende aantal visiestukken, plannen, handleidingen et cetera en anderzijds concrete onderzoeksgegevens. De praktijk van de studie-loopbaanbegeleiding is nog niet ‘evidence-based’1.
WAJT neemt de uitdaging om effectonderzoek te doen graag aan! Dit louter al omdat wij nieuwsgierig zijn naar de resultaten van een aanpak waarin theorie en praktijk met en in elkaar verbonden en vervlochten zijn.2 Wat is het geval? Een theoretisch pedagoog gaat op een socratische wijze in gesprek met studenten en leerlingen en brengt daarmee wetenschapstheorie en praktische filosofie bijeen. Concreet houdt dat in: WAJT gebruikt interactieve testen waarin kwantiteit (cijfers, data en uitkomsten) en kwaliteit (persoonlijke bevindingen) elkaar wederzijds versterken. Het doel hiervan is de wisselwerking tussen het onbewuste en het bewuste van de kandidaat inzichtelijk te maken, en daarmee de leerling/student inzicht te geven in zijn/haar drijfveren zodat deze een studiekeuze op maat maakt. Het voor u liggende exposé over de effecten van de aanpak van WAJT is een eerste aanzet tot verdere theorievorming over en nadere plaatsbepaling van de nog te op te stellen socratische pedagogiek c.q. didactiek: Het leren kiezen voor een studie. WAJT is voornemens in de naaste toekomst de socratische pedagogiek verder inhoud te geven door fundamentele theorievorming te koppelen aan dataonderzoek naar en validatie van de didactische activiteiten. Instrumentele rationaliteit (effectiviteit en efficiëntie ) wordt verbonden met substantiële rationaliteit (verbeelding, verplaatsingsvermogen en Bildung). Het exposé is geschreven naar aanleiding van de Quick Scan waarin het effect onderzocht is van het tracé: ‘WAJT leert jou een studie kiezen’. WAJT GEBRUIKT INTERACTIEVE TESTEN WAARIN KWANTITEIT EN KWALITEIT INTERFEREREN. Het bureau WAJT koppelt testen voor loopbaanontwikkeling - die ontworpen zijn voor bedrijven en organisaties - aan gesprekken waarin de leerling/student zichzelf bevraagt op hoe hij tot het antwoord op de betreffende testvraag is gekomen. Bevragen is te lezen als: Het verwoorden van gevoelens, gedachten, waarnemingen en invallen die de leerling/student als handelend persoon heeft (meegemaakt). Deze didactische keuze voor bevragen impliceert dat bij uitstek de leefwereld van de kandidaat het pedagogisch uitgangspunt is voor het leren van ‘leren kiezen’. Het effect is dat niet de test bepaalt wie en wat de leerling/student is, maar dat hij door het hanteren van het principe ‘weten is meten’ zijn eigen maatstaf is bij het leren maken van een studiekeuze. Voor WAJT geldt: De leerling/student is leidend, de test is slechts een leidraad en met WAJT is hij daarover in dialoog.
1
2
T. Luken, Het dwaalspoor van de goede keuze, blz. 18, Tilburg, 2009. Inherent doel is de aanpak van WAJT te verbeteren dan wel te verfijnen.
Willem Pots, Groningen 2012; Eerste aanzetten tot theorievorming voor een socratische pedagogie
GEZAMENLIJK ONDERZOEK WAJT omarmt het gedachtegoed van Socrates - de eerste pedagoog - die zegt dat ‘zelfkennis enkel te verkrijgen is in een gesprek waarin de gesprekspartners hun overtuigingen en oordelen onderzoeken door hun handelen kritisch te bevragen’. In dit soort gesprekken is ruimte voor reflectie, exploratie, twijfel, onwetendheid, fantasie en creativiteit. De intentie van het ‘onderzoekende’ gesprek is bij de kandidaat een dialectiek tot stand te brengen tussen enerzijds het verwoorden van zijn verbeelding en anderzijds het loslaten van eigen zekerheden en herkennen van persoonlijke drogbeelden. Om daardoor zicht te krijgen op de eigen werkelijkheid. DIALECTIEK BINNEN HET PEDAGOGISCH KLIMAAT Zoals eerder gezegd zijn de vragen die WAJT studenten en leerlingen stelt altijd gericht op het verhelderen van hun ideeën, gevoelens, invallen, ingevingen, ervaringen en bevindingen, in samenhang met het persoonlijk handelen. Daardoor blijft het gesprek feitelijk. Dat zorgt ervoor dat het eigen handelen de these vormt en weergave is van wat iemand ervaart, waarneemt, voelt en denkt. Die these is steeds de verwoording van het concrete handelen tot nu toe. De antithese krijgt haar inhoud wanneer de kandidaat samen met WAJT de these (eigen handelen) kritisch onderzoekt op haar mogelijkheden en onmogelijkheden, met de intentie te achterhalen wat de (onderliggende) beweegredenen zijn voor het verwoorde concrete eigen handelen. Dit leidt tot een ander zicht op het handelen zoals dat tot dan toe is ervaren, met als resultaat de synthese: concreet handelen op basis van nieuw verworven inzicht. Het pedagogische aspect hierin is dat deze synthese op zich weer als de nieuw te onderzoeken these kan worden beschouwd. Die vormt daarmee de basis voor een verdere stap in Bildung; maar dan wel op een abstracter betekenisniveau. Het hierboven beschreven dialectische proces stelt de kandidaat in staat zijn inzicht in zichzelf te ontwikkelen en weerspiegelt daarin zijn persoonlijke groei. De taakstelling van WAJT is een pedagogisch klimaat te realiseren waarin de leefwereld van de leerling/student wordt ingebed. Voor productieve reflectie moet sprake zijn van in- en output. Input bijvoorbeeld in de vorm van ervaringen, nieuwe informatie, ontvangen feedback enzovoort. Output in de vorm van iets doen, bijvoorbeeld een gesprek aangaan, een mogelijkheid exploreren of een nieuwe stap zetten in de loopbaan. Voor een bevredigend reflectieproces is het belangrijk dat de omgeving daartoe mogelijkheden biedt3.
3
.T. Luken, Het dwaalspoor van de goede keuze, blz. 28, Tilburg, 2009
Willem Pots, Groningen 2012; Eerste aanzetten tot theorievorming voor een socratische pedagogie
INNERLIJK LEIDSMAN WAJT gaat uit van de vooronderstelling dat iedereen wordt geboren met talenten, beperkingen en een bepaalde karakterstructuur. Afhankelijk van zijn/haar omgeving wordt het kind na de geboorte in meer of mindere mate gestimuleerd zich te ontwikkelen en krijgen de hersenen verder vorm. Veel aspecten van onze persoonlijkheid zijn al vroeg vastgelegd, stelt Swaab. En vroeg betekent in dit geval tijdens de zwangerschap. Ons brein vormt zich in de baarmoeder op basis van genetische factoren en de vroege ontwikkeling. Swaab omschrijft dit respectievelijk als het eerste en tweede trauma, een woordkeuze die onderstreept hoe serieus het is. En dat is het zeker, als we het lijstje bekijken waarmee we als hummeltje al bij de geboorte zijn behept: gender-identiteit, seksuele oriëntatie, IQ, gevoeligheid voor religie en spiritualiteit, voorkeur dag- en nachtritme (ochtend/avondmens), de neiging tot (anti)sociaal, (on)conformistisch of (on)aangepast gedrag en de mate van impulsiviteit, angst, depressie, agressie, boosheid en suicidaliteit. Het ligt allemaal vast! (…………). 4
Het is dus aannemelijk dat wat en hoe iemand is, overeenkomt met wat hij bij geboorte heeft meegekregen. De substantie is aanwezig, alleen de afgeleide vorm is nog niet duidelijk. Dat vormgeven heet Bildung en daartoe heeft het kind de ander nodig: een persoon die hem betekenissen aanreikt in een steeds veranderende omgeving c.q. leefwereld. WAJT gelooft dat de persoonlijkheid van een mens te vormen is door aansluiting te zoeken bij wat hij/zij bij geboorte heeft meegekregen. Socrates zegt eigenlijk hetzelfde als Swaab in zijn bewering dat we eigenlijk wel weten wie we zijn, alleen moeten we ons dit opnieuw herinneren. Het is het opnieuw herinneren wat voor WAJT aanleiding is de leerling/student een spiegel voor te houden en uit te nodigen tot het kritisch bevragen van de eigen leefwereld door de verbeelding te verwoorden, eigen zekerheden los te laten en het herkennen van eigen hersenschimmen. Dat levert op dat de kandidaat concreet inzicht krijgt in wat zijn drijfveren zijn, wat hem beweegt, wat zijn talenten zijn en hoe deze te exploiteren. Dat houdt in: Innerlijk leiderschap. Innerlijk leiderschap is de innerlijke houding die gericht is op een naar geluk leidende gemeenschap waar de individuen zich richten op een taak die hen van nature ligt en de aandacht gericht is op het belang van de gemeenschap.5
BEN IK EEN (UNIEKE) PERSOON OF SLECHTS EEN INDIVIDU? Wat na afloop van het tracé bij de studenten/leerlingen vooral blijft hangen is dat zij niet enkel geleerd hebben een studiekeuze te maken maar dat zij nog veel meer geleerd hebben zichzelf te bevragen op wat de persoonlijke drijfveren zijn, wat de eigen maatstaf is. En daardoor een antwoord hebben op de vraag: Ben ik een (unieke) persoonlijkheid of ben ik enkel een individu (nummer)? Bepaal ik hoe ik de wereld benader of bepaalt de wereld hoe ik haar te benaderen heb?Ben ik een ‘Zijn’ of een ‘Effect’?
4 5
Zie Swaab http://www.focusconferences.nl/blog/2011/05/passend-brein-gezocht-mv-collegereeks-breinkunde-voor-managers/. Jan Jansen, http://www.arsfloreat.nl/essay-1-plato.html, Zuidhorn, 2004
Willem Pots, Groningen 2012; Eerste aanzetten tot theorievorming voor een socratische pedagogie
Ben ik een persoon of individu? Bildung6 is nu net de wisselwerking tussen die twee. Ben ik een persoon?
Ben ik een individu?
Wat is mijn talent?
Wat zijn mijn competenties?
Wat en hoe is mijn gemoedsbeweging? (Emotief)
Wat en wie bepaalt mijn levensthema?
Op welke wijze ben ik verbonden met mijzelf en omgeving? (Connectiviteit op basis van leefwereld)
Hoe is mijn dynamiek met de arbeidsmarkt c.q. omgeving? (Flexibele samenwerkingsverbanden)
Vanuit welke geesteshouding beschouw ik mijn wereld en kijk ik tegen zaken aan? (Grondhouding)
Op welke wijze geef ik ‘zelfregulering’ aan mijn leven in het vinden van verbindingen tussen eigen behoeften en maatschappelijke waarden.
Bovenstaand schema is gebaseerd op het model van Reynaert7:
6
Persoonlijke groei maakt onderdeel uit van 'Bildung'. Dit is de mix van educatie, ontwikkeling, vorming en cultuur. De pedagoog Vygotsky noemt dit semiotieke proces: "De zone van het actuele koppelen aan de zone van de naaste ontwikkeling."
7
ibid. Tom Luken; blz. 56 De onbewuste en bewuste driehoek bij loopbaanontwikkeling door Wouter Reynaert;
Willem Pots, Groningen 2012; Eerste aanzetten tot theorievorming voor een socratische pedagogie
QUICK SCAN STUDIEKEUZE: 98 % VAN ONZE KANDIDATEN IS TEVREDEN OVER WAJT Aan alle studenten/leerlingen die een WAJT-tracé volgden, is in eind 2011 een viertal vragen voorgelegd: 1. Hoe gaat het (nu) met je? 2. Doe je de studie die je na afloop van het tracé van plan was te doen? 3. Zo nee, welke andere studie ben je gaan volgen? 4. Ben je nog steeds tevreden met het tracé? RESULTATEN VAN DE QUICK SCAN 94 % van de kandidaten heeft op de enquête gereageerd, waarvan 42 % direct per mail, 40 % in een telefonische belronde en 12 % recentelijk in een gesprek met WAJT. Van 6 % is geen reactie ontvangen. De uitkomsten: 1. Hoe gaat het (nu) met je? Bijna alle leerlingen en studenten geven aan dat het goed met ze gaat. (96%) 2.
Doe je de studie die je na afloop van het tracé van plan was te doen? 70 % van de kandidaten is bezig met de studie (eerste of tweede optie) die zij of hij na afronding van het WAJT-tracé wilde doen. Hierin zijn ook begrepen kandidaten die: zich tijdens het tracé oriënteerden op overstappen naar een andere studie maar besloten de huidige studie af te maken zijn uitgeloot en daarom kozen voor de reserve-studie (= tweede optie) zijn afgewezen voor een beroep met daaraan gekoppelde studie en op grond hiervan kozen voor de reserve-studie zijn gezakt voor het middelbare schoolexamen, maar wel tevreden zijn met hun studiekeuze en hier toch zo snel mogelijk mee willen beginnen. Daarnaast heeft 10 % van de kandidaten nog maar kort geleden een WAJT-tracé afgerond en gaat in september a.s. studeren conform uitkomst van het tracé. En 5% van de kandidaten heeft de keuze voor een studie verlegd naar 2012 of later.
3.
Zo nee, welke andere studie ben je gaan volgen 15 % van de kandidaten volgt de geplande studie niet, want: is met de studie gestopt (4%) is gezakt voor het middelbare schoolexamen en moet nog een keuze maken is van studie veranderd en volgt een studie in een heel andere richting (4%) is van studie geswitcht en volgt nu een andere studie in het verlengde van de ‘eerste’ keuze uit het tracé (3%) is van studie veranderd want alsnog ‘ingeloot’ voor de favoriete studie.
4.
Ben je nog steeds tevreden met het gevolgde WAJT-tracé? 98 % van de kandidaten is tevreden over het gevolgde WAJT-tracé, ongeacht of men met de gewenste studie is begonnen of iets anders is gaan doen. Uit deze hoge score blijkt dat het WAJT-tracé bijna altijd beantwoordt aan de wensen en verwachtingen van kandidaten.
Het resultaat is meer dan studiekeuze alleen! Wat bij de studenten/leerlingen na afloop van het tracé vooral blijft hangen is dat zij niet enkel geleerd hebben een studiekeuze te maken, maar dat zij daarnaast veel meer geleerd hebben zichzelf te bevragen op: wat zijn mijn persoonlijke drijfveren en wat is daarin mijn eigen maatstaf? En een antwoord hebben op de vraag: ben ik een (unieke) persoonlijkheid of ben ik enkel een individu (nummer)?
Willem Pots, Groningen 2012; Eerste aanzetten tot theorievorming voor een socratische pedagogie