eerst de mensen niet de winst
Verkiezingsprogramma -10 juni 2007
PVDA+
PVDA-uitgaven M. Lemonnierlaan 171 1000 Brussel Tel.: 02 50 40 112 Informatie en bestellingen :
[email protected] Website: www.pvda.be Weekblad: www.solidair.org
2 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
Inhoud Vooraf – Eerst de mensen, niet de winst ........................................................... 5 1. Geneesmiddelen 50 tot 90 % goedkoper via het echte kiwimodel. Gratis naar de huisarts, zoals bij Geneeskunde voor het Volk. .................... 7 2. Onze energiefactuur kan 20 % goedkoper.................................................. 10 3. 550.000 werkzoekenden, waarom dan langer werken? Een vaste job voor iedereen........................................................................ 14 4. De aarde vrijwaren voor de toekomstige generaties. Laat de grootste vervuilers de zwaarste lasten dragen. ............................. 17 5. Fortuinenbelasting: een kwestie van sociale rechtvaardigheid.................. 21 6. Voor een sterke nationale sociale zekerheid. De scheidingslijn in ons land loopt tussen rijk en arm, niet tussen Noord en Zuid. ................... 24 7. Meer geld voor een degelijk en toegankelijk onderwijs............................ 26 8. Vaste en betaalbare tarieven voor de huishuren......................................... 28 9. Een wettelijk minimumpensioen van 1000 euro ........................................ 30 10. Behoud van de index. Een minimumloon van 1360 euro........................... 32 11. De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen. Voor een rechtvaardig belastingstelsel........................................................ 34 12. Trein, tram, bus: betaalbaar en bereikbaar openbaar vervoer..................... 36 13. Behoud van de lokale postkantoortjes. Voor een bereikbare en betaalbare postdienst............................................. 37 14. Wetenschappelijk onderzoek: openbaar en in dienst van de maatschappelijke noden ......................................................................... 39 15. Vrije tijd op mensenmaat, met sportverenigingen, jeugdhuizen en muziekgroepen, wandelclubs en seniorenorganisaties… ...................... 41 16. Gelijkheid man/vrouw opnieuw op de agenda .......................................... 43 17. Betere bescherming van de vakbondsafgevaardigden. Het stakingsrecht vrijwaren. ....................................................................... 45 18. Meer inspraak in het bestuur, zowel hier als in Europa............................. 47 19. De beste sociale verworvenheden veralgemenen naar alle landen van de Europese Unie ................................................................................. 49 20. Belgen, nieuwe Belgen, allemaal Belgen. Gelijke rechten voor iedereen.. 52 21. Geen mens is illegaal. Wie duurzaam in het land verblijft, verdient ook alle kansen. ................... 54 22. Maatregelen tegen kleine criminaliteit. Voorkomen is beter dan bestraffen. ........................................................... 56 23. Vrede is het hoogste goed: een actieve vredespolitiek is nodig. Geen medewerking aan de Amerikaanse oorlogen.................................... 58 24. Geef de landen van het Zuiden de kans om op eigen benen te lopen........ 60 25. Internationale solidariteit met de landen die werken aan sociale rechtvaardigheid. De nieuwe wind in Latijns-Amerika als inspiratie. ...... 62
3 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
4 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
Vooraf Eerst de mensen, niet de winst Tussen 1980 en 2006 daalde het aandeel van de lonen in het totale nationale inkomen van 59 % naar 51 %. Als dat aandeel vandaag even hoog zou liggen als in 1980, zou de loonmassa 25 miljard euro hoger liggen. Deze daling van het aandeel van de lonen was het sterkst onder de regeringen Martens (CVP-liberalen). Maar zij heeft zich daarna ook onder Dehaene (CVP-socialisten) en onder Verhofstadt (liberalen-socialisten) doorgezet. Je kan deze evolutie op een omgekeerde manier elke dag in de krant lezen: 4,3 miljard euro winst voor Fortis. 11, 5 miljard winst voor de vier grote banken samen. 1,4 miljard winst voor Inbev. 2 miljard winst voor Electrabel. 22,8 miljard nettowinst voor de 95 beursgenoteerde bedrijven. Enzovoort. De chef van Fortis, Jean-Paul Votron, verdiende vorig jaar 4,47 miljoen euro. Die van Volvo, Leif Johansson, streek 3,6 miljoen euro op. Maar het uurloon van de nieuwkomers van Volvo Trucks in Oostakker ging met 0,50 euro per uur omlaag. Carlos Brito, de man die bij Inbev Leuven honderden mensen op straat zette, krijgt een bonus van 4 miljoen euro. Alan Mulally leidt sinds september 2006 Ford en verdiende 21 miljoen dollar in de laatste vier maanden van het jaar. Dat geld komt ergens vandaan. Het komt van de werkende bevolking: - Via de loonnorm en andere vormen van loonmatiging. - Via de belastingen, die arbeid veel zwaarder belasten dan vermogens. - Via verbruiksbelastingen: btw en accijnzen. - Via de dure energiefacturen. - Door het achterblijven van de pensioenen en kinderbijslagen op de al kleine stijging van de lonen. - Door de gezondheidsindex. Enzovoort. Dat het aandeel van de lonen daalt van 59 % naar 51 %, geeft aan hoe zwaar de asociale bezuinigingen en de neerwaartse druk op de lonen wel zijn geweest. Arbeiders van Opel Antwerpen zegden het vanmorgen op de radio: ‘Het kapitaal is de baas’. Wie een sociale reflex heeft, wil de zaken omkeren. Eerst de mensen, niet de winst.
5 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
De partijvernieuwing die sinds 2004 is ingezet, wil van de PVDA een meer bevragende partij maken. Wij hebben 5.000 ‘gewone Belgen’ bevraagd. Welke punten op het werk, in de wijk, zijn belangrijk? Welke zaken moeten het snelst aangepakt worden? De weerslag van die bevraging leest u in de 25 punten van dit programma. Het zijn 25 punten waar de federale regering iets mee kan doen. Vijf grote punten springen eruit. Vooral daarmee gaan we de kiescampagne voeren: 1. Geneesmiddelen kunnen 50 tot 90 % goedkoper door het kiwimodel. Gratis naar de huisarts, zoals bij Geneeskunde voor het Volk. 2. De energiefactuur van de gezinnen kan 20 % goedkoper. 3. 550.000 werkzoekenden, waarom dan langer werken? Een vaste job voor iedereen. 4. De aarde vrijwaren voor toekomstige generaties. Laat de grootste vervuilers de zwaarste lasten dragen. 5. Een belasting op de grote fortuinen: een kwestie van sociale rechtvaardigheid. 18 april 2007 Namens de PVDA+, Peter Mertens
6 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
1 Geneesmiddelen 50 tot 90 % goedkoper via het echte kiwimodel. Gratis naar de huisarts, zoals bij Geneeskunde voor het Volk. De gezondheidszorg draait om mensen. Het zou vanzelfsprekend moeten zijn dat de mens daar altijd op de eerste plaats komt. Toch is dit niet zo. In ons land kan één op de drie gezinnen zijn gezondheidsfactuur niet betalen. Naar de kinesist gaan bijvoorbeeld is een luxebehandeling geworden. En een bezoek aan de oogarts wordt nogal eens uitgesteld. Tien procent van onze gezinnen zegt medische zorgen uit te stellen om financiële redenen. Voor veel bejaarden zijn de kosten van een rusthuis erg hoog en als ze ziek worden, brengt dat grote financiële en sociale problemen voor hen mee. De regering voerde de ‘maximumfactuur’ in maar dat lost de problemen niet op.
Het kiwimodel: een oplossing Om de kosten van de geneesmiddelen te drukken kwam dokter Dirk Van Duppen van Geneeskunde voor het Volk op de proppen met het kiwimodel. Dat is ontleend aan Nieuw-Zeeland. Daar wordt voor elk geneesmiddel een openbare aanbesteding uitgeschreven. Het beste en goedkoopste product wordt uitgekozen en op de markt gebracht, volledig terugbetaald door het ziekenfonds. Door dat systeem werden de kosten voor medicamenten in Nieuw-Zeeland de helft goedkoper. Als dat systeem hier wordt ingevoerd, zou onze ziekteverzekering 1,5 miljard euro besparen op te dure geneesmiddelen. Een voorbeeld. Paracetamol (de stofnaam voor de merken Dafalgan, Perdolan…) is de nuttigste en veiligste pijnstiller en koortsremmer. In België gaan er jaarlijks 18 miljoen doosjes, onder 12 verschillende merknamen, van over de toonbank. In Nieuw-Zeeland laat de overheid door een openbare aanbesteding de concurrentie tussen die 12 verkopers maximaal spelen. De producent die de beste prijs-kwaliteitverhouding aanbiedt, krijgt het aanbod. Daardoor is paracetamol spotgoedkoop in Nieuw-Zeeland. Bij ons kosten die pijnstillers al naargelang het merk 3,20 euro tot 5,50 euro voor eenzelfde doosje. In Nederland is dat 0,52 euro en in Nieuw-Zeeland 0,20 euro. Geneesmiddelen als Dafalgan en Perdolan kunnen ineens 90% goedkoper. In België worden er jaarlijks voor 90 miljoen euro pijnstillers verkocht, zonder terugbetaling. In vergelijking met de prijs in Nieuw-Zeeland, of zelfs Nederland is dat 80 miljoen euro te veel.
7 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
Waar gaat al dat geld nu naartoe? Het meest verkochte merk is Dafalgan (8 miljoen doosjes per jaar) van de Amerikaanse multinational Brystol-Meyers Squibb (BSM). Die doet in België geen onderzoek, heeft hier geen tewerkstelling en betaalt nul euro belastingen. Wat wij te veel betalen voor een pijnstiller is dus zuivere winst voor de Amerikaanse aandeelhouders. Zo komt het ook dat BSM een jaarloon van 56 miljoen euro kon uitbetalen aan haar topmanager Heilbold. Merck Sharp & Dohme (MSD), de producent van ondermeer de cholesterolverlager Zocor, slaagt erin in één jaar (2002) een nettowinst van 5,4 miljard euro te maken. Dat is bijna de helft van het totale gezondheidszorgbudget voor de 10 miljoen Belgen.
Kiwi: 1,5 miljard extra voor de gezondheidszorg Elke maand wordt een deel van onze lonen afgehouden voor de sociale zekerheid. De ziekteverzekering betaalt daarmee onder andere een deel van de geneesmiddelen terug. Nu blijkt dat onze bijdragen massaal geplunderd worden door een handvol grote farmaceutische bedrijven die veel te hoge prijzen vragen. Met de openbare aanbesteding volgens het kiwimodel wint de ziekteverzekering jaarlijks 1,5 miljard euro. Dat geld kan de overheid gebruiken om geneesmiddelen terug te betalen (300 miljoen euro), om 25.000 nieuwe jobs in de zorgsector te creëren (1 miljard euro) en om de raadpleging bij de huisarts volledig terug te betalen (200 miljoen euro).
De ‘kiwi light’ van minister Demotte: een miskleun Eerst beloofden Steve Stevaert (SP.a) en minister Demotte (PS) dat ze het kiwimodel zouden toepassen. Maar dat bleken slechts vage beloften. In plaats van de prijzen te verlagen, verlaagt minister Demotte het deel dat terugbetaald wordt door de ziekteverzekering. De patiënt zal bijgevolg voor een aantal geneesmiddelen meer moeten betalen. ‘Met de nieuwe gezondheidswet blijft er van die ronkende beloften bitter weinig overeind,’ stond er in de krant. Demotte wil een openbare aanbesteding organiseren, maar alleen voor cholesterolverlagers waarvan het patent al vervallen is. Uitgerekend die groep van geneesmiddelen is, onder druk van het debat over het kiwimodel, al spectaculair in prijs gedaald (-75 %). Daar ga je dus niet veel meer op kunnen winnen. De dure merkproducten die nog onder patent zijn, blijven wél buiten schot.
Met de steun van 100.000 handtekeningen naar de volwaardige kiwi Dokter Dirk Van Duppen gaf de aanzet voor een breed front van vakbonden, mutualiteiten, sociale organisaties en patiënten. Dat front voerde een intense campagne voor het kiwimodel. Het haalde 100.000 handtekeningen op voor een petitie. Door deze campagne liet de farmaceutische industrie de prijs van 900 geneesmiddelen fors dalen. Zo komt het dat het geneesmiddelenbudget van de ziekteverzekering voor het eerst in de sociale geschiedenis van België
8 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
een overschot heeft, van 20 miljoen euro. Dat geeft een idee van wat het kiwimodel aan besparingen zou opleveren, moest het volwaardig worden toegepast. Met de hulp van bevriende juristen heeft dokter Van Duppen een wetsvoorstel uitgewerkt waarin de volwaardige toepassing van het kiwimodel in sluitende juridische teksten werd gegoten, in overeenkomst met de Europese wetgeving. Hij vond steun bij parlementsleden van alle democratische politieke strekkingen, bij vakbonden, mutualiteiten en sociale organisaties om het wetsvoorstel in te dienen.
Gratis naar de huisarts, zoals bij Geneeskunde Voor Het Volk Wij pleiten ervoor dat de raadpleging bij de huisarts volledig wordt terugbetaald. Dat kan o.a. dankzij de opbrengst van het kiwimodel. De huisarts kent de patiënt het beste. Hij/zij beheert het globale medische dossier en is de vertrouwenspersoon. Hij/zij kan het beste advies geven voor een goede verwijzing naar een specialist.
Afschaffing van supplementen op erelonen en op medisch materiaal bij ziekenhuisopnames. Stop de privatisering van de gezondheidszorg. De hoge ziekenhuisfacturen wegen zwaar door omwille van supplementen voor de specialisten. De patiënt betaalt gemiddeld 500 euro uit eigen portemonnee bij hospitalisatie, vooral voor supplementen. Die nietterugbetaalde supplementen op erelonen en op medisch materiaal bij ziekenhuisopnames zijn ook de belangrijkste reden voor de dure privéverzekeringspremies. De eigen uitgaven bij ziekenhuisopname zijn de voorbije vijf jaar met 33% gestegen. De supplementen moeten afgeschaft worden. Want gezondheidszorg is geen koopwaar maar een basisrecht voor iedereen. Daarom moet er ook een einde komen aan de privatisering en aan de commercialisering van de gezondheidszorg.
Actiepunten PVDA+ ● De overheid moet voor het echte kiwimodel gaan. Dat betekent: de beste geneesmiddelen kiezen en via openbare aanbesteding de laagste prijzen bedingen. De opbrengst hiervan, 1,5 miljard euro, kan besteed worden aan volgende behoeftes: ● 300 miljoen euro om geneesmiddelen beter terug te betalen. ● 1 miljard euro om 25.000 nieuwe jobs te creëren in de zorgsector en om het personeel beter te betalen. ● 200 miljoen euro voor de volledige terugbetaling van de raadpleging bij de huisarts, zoals bij Geneeskunde voor het Volk. ● Afschaffing van supplementen op erelonen en medisch materiaal bij ziekenhuisopnames.
9 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
2 Onze energiefactuur kan 20 % goedkoper De prijzen van gas en elektriciteit blijven maar stijgen. De gevolgen laten zich gevoelen, voor de gezinnen en voor de gemeentefinancies. Electrabel kondigt nieuwe prijsstijgingen aan voor elektriciteit vanaf september 2007. Wellicht gaan de gemeenten deze meeruitgave aan hun inwoners doorrekenen. Voor ons betekent de ingevoerde ‘vrijmaking van de markt’ (meerdere privéfirma’s leveren elektriciteit): een – soms dramatische – prijsstijging. Vorig jaar werden in Vlaanderen 50.000 leveringscontracten verbroken omdat die gezinnen niet konden betalen. De ‘vrijmaking van de markt’ is ook een tegenvaller voor de gemeentefinancies. Vroeger gaven de intercommunales (groepen van gemeenten) voordelige tarieven voor de openbare verlichting en voor de verlichting van gebouwen van de gemeenten. Nu betaalt een gemeente daarvoor de marktprijs. Als aandeelhouders van de intercommunales krijgen gemeenten nu ook veel minder dividenden uitgekeerd. De intercommunales mogen namelijk geen elektriciteit meer verkopen. De inkomsten daarvan vallen dus weg. De gemeenten blijven nog wel aandeelhouders van de intercommunales voor de distributie (via het laagspanningsnet). Maar ook hier duiken er financiële problemen op. De CREG (de Reguleringsinstantie voor Elektriciteit en Gas, die belast is met de goedkeuring van de tarieven voor de distributie) staat onder druk van de regering om die tarieven te verlagen. Intercommunales dreigen met verlies te gaan werken. Dat zal onvermijdelijk tot nieuwe belastingen leiden. Er is een oplossing. Die heeft drie grote luiken:
Verlaging van de btw van 21 naar 6 % Dat maakt onze factuur 12,4 % goedkoper. Elektriciteit en gas zijn, zoals stookolie, basisbehoeften. Waarom daarop het btw-tarief voor luxeproducten aanrekenen? De btw is de meest onrechtvaardige van alle belastingen. Een werkloze en een bankier betalen namelijk evenveel btw op een product. Maar voor de werkloze vertegenwoordigt die btw een flink stuk van zijn budget. Voor de bankier een habbekrats. Gaat deze btw-verlaging in tegen richtlijnen van de Europese Unie? Neen. Portugal en Groot- Brittannië heffen 5 % btw op energie. Spanje 16 %, Italië 10 %.
10 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
Deze btw-verlaging recupereren door een speciale taks op energiemaatschappijen Het Rekenhof berekende dat in 2001een btw-verlaging voor gas en elektriciteit tot 6 % de staat 697.444.291 euro minder zou opgebracht hebben. Ondertussen is het verbruik van elektriciteit met 7 % en van gas met 11 % gestegen. De prijzen stegen eveneens, met 10 %. Als men daarmee rekening houdt, is de slotsom dat de staat met de verlaging van de btw tot 6 % dit jaar 800 miljoen minder inkomsten zou hebben. Hoe dit bedrag recupereren? 434 miljoen euro zou gehaald kunnen worden uit de superwinsten van Electrabel. Onverantwoord? Ook SP.a-senator Bart Martens vindt van niet. Hij stelt een speciale belasting voor van 23 %. Want de kern- en steenkoolcentrales van Electrabel zijn allang afgeschreven. Die kosten niets meer, tenzij het onderhoud ervan. Daarom maakte Electrabel vorig jaar 2,1 miljard winst. Dat is 200 euro per inwoner, baby's inbegrepen. Met deze speciale taks zou de staat het geld recupereren dat we via hoge elektriciteitsprijzen jarenlang hebben betaald voor de investeringen van Electrabel. De overige miljoenen euro zouden wij kunnen halen uit een taks op de onbetamelijke winsten van de oliemaatschappijen. In andere landen doet men dat ook. Groot-Brittannië heeft in 2003 de belasting op de winsten van de oliemaatschappijen in de Noordzee verdubbeld. Ook in China heft de regering een uitzonderingstaks op de oliewinsten. In Frankrijk vraagt de verbruikersorganisatie UFC-Que Choisir de invoering van een uitzonderingstaks van 1 miljard euro per jaar, 5 jaar lang, op de oliewinsten die in dat land worden aangegeven. Ook in de Verenigde Staten vragen verbruikersorganisaties en afgevaardigden in het Congres een dergelijke taks.
Oprichting van intercommunales of gemeentelijke bedrijven voor energievoorziening, naast de huidige privé-firma’s Vertegenwoordigers van Nuon, Electrabel, Luminus, Essent, enz. lopen onze deuren plat. Maar wie van ons vindt nog zijn weg in het prijzenaanbod van gas en elektriciteit van al die privé-maatschappijen? Op 11 januari 2007 had 75 % van de klanten in Wallonië nog altijd geen contract afgesloten met een elektriciteitsleverancier. Voor gas was dat 80 %. De privé-firma’s werken volgens de logica van de winst: wie niet meer kan betalen, vliegt eruit en valt ten laste van de gemeenschap. Dat wil zeggen dat deze huishoudens bij aangeduide leveranciers terechtkomen en die hebben de duurste tarieven. Ook de kleine verbruiker betaalt meer per kilowattuur. Wij vinden dat iedereen recht heeft op dienstverlening. Ook wie minder bemiddeld is, moet toegang hebben tot energie. De kleine verbruiker en wie afgelegen woont, mag niet gestraft worden omdat hij niet genoeg winst oplevert.
11 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
Om een einde te maken aan de grote geldstroom van de gezinnen naar de aandeelhouders van Electrabel, zou de energieproductie in dit land in de handen van de overheid moeten komen. Dat zou veel geld vrijmaken om de elektriciteitsprijs voor de verbruikers te verminderen, om te investeren in duurzame (hernieuwbare) energievoorzieningen en om dringende sociale behoeften (bv. de bouw van energiezuinige sociale woningen) te financieren. De vrijmaking van de markt, die is opgelegd door de Europese Unie, heeft de allesoverheersende positie van Electrabel niet aangetast en de energieprijzen zijn niet gedaald, wat nochtans beloofd was. Ondertussen willen wij dat de gemeenten alvast openbare bedrijven, bijvoorbeeld intercommunales, oprichten voor de levering van onze energie. Dat heeft veel voordelen. Eerst en vooral zorgen zij voor lagere prijzen. Een openbaar bedrijf kan namelijk bij de gas- en elektriciteitsproducenten groothandelsprijzen afdwingen dankzij de macht van het aantal (wij, de verbruikers allemaal samen.) De bedrijven doen dat nu ook al. De elektriciteitsprijs die zij betalen aan de energieproducent is 20 % goedkoper: 4 cent per kWh tegenover 6,1 cent voor de individuele verbruiker. Als 20.000 gezinnen aansluiten, kan zo’n openbaar bedrijf energie kopen aan groothandelsprijzen. Zelfs als de kosten voor de distributie en het transport van de energie gelijk blijven, kan de eindprijs daarmee 8 tot 10 % dalen. Ten tweede hebben de gezinnen die aansluiten bij een dergelijke openbare maatschappij, minder administratieve rompslomp. Zij moeten het allemaal niet langer uitzoeken en vergelijken bij Luminus, Essent, Nuon, Electrabel enzovoort. En ten slotte kan een openbaar bedrijf een beleid van energiebesparing voeren en daarvoor op lange termijn plannen. In afwachting van dergelijke openbare bedrijven kunnen de gemeenten een infoloket openen dat betrouwbare en objectieve informatie geeft. Aan dat loket kan de klant ook hulp krijgen bij het zoeken naar de beste oplossing bij de keuze van een leverancier van gas en/of elektriciteit.
De energiefactuur kan 20 % goedkoper Voorbeeld: een gezin met 2 volwassenen en 3 kinderen. Jaarlijks elektriciteitverbruik: 4.708 kWh. Factuur: 563 euro (+ btw 118 euro) Jaarlijks gasverbruik: 33.835 kWh. Factuur: 1.234 euro (+ btw 259 euro) In totaal betaalt dit gezin jaarlijks 2.174 euro. Ons voorstel: Elektriciteit: 2,1 cent minder per kWh = btw van 21 naar 6 % = Totaal elektriciteit =
– 99 euro – 84 euro – 183 euro
12 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
Gas: 0,3 cent per kWh = btw van 21 naar 6 % = Totaal gas =
– 104 euro – 185 euro – 289 euro
Totaal voor gas en elektriciteit samen: – 472 euro Op een totale som van 2.174 euro komt dat neer op een winst van 22 %.
Actiepunten PVDA+ ● Verlaging van de btw op gas en elektriciteit: van 21 naar 6%, betaald door een belasting op de superwinsten van Electrabel en de oliemaatschappijen. ● Oprichting van openbare bedrijven voor energievoorziening op gemeentelijk en intercommunaal vlak, naast de bestaande privé-firma’s. ● Een betrouwbaar en objectief infoloket in de gemeenten om de gebruiker te helpen bij de keuze van een gas en/of elektriciteitsleverancier.
13 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
3 550.000 werkzoekenden, waarom dan langer werken? Een vaste job voor iedereen. Een vaste job, dat blijft de grootste zorg van veel jonge mensen. Terwijl 110.000 mannen en vrouwen onder de 25 op zoek zijn naar werk en er evenveel van de ene tijdelijke job naar de andere sukkelen, beslist de regering dat ouderen langer moeten werken. Waar zit de logica? Het kan toch niet dat ouderen langer moeten werken terwijl er 550.000 werkzoekenden zijn. 7 % van de afgestudeerden heeft na één jaar geen enkele werkervaring. Bij de laaggeschoolden is dat 12 %.
Tijdelijke contracten omzetten in vaste Bij Philips in Brugge gingen in mei 2006 de 155 vaste arbeiders in staking. Zij waren een minderheid geworden in hun bedrijf, tegenover de 185 uitzendkrachten en de tientallen tijdelijke werkkrachten. Van alle arbeidsovereenkomsten die in 2004 ten einde liepen in grote ondernemingen, was de helft een tijdelijk contract. Vooral bij de jonge werknemers loopt het helemaal uit de hand. De helft (48,5 %) start zijn loopbaan met een tijdelijk contract; 17,5 % passeert via een uitzendkantoor; 30 % werkt met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur. De Europese Unie wil in het kader van ‘de Lissabon-strategie’ het arbeidsrecht hervormen in de richting van nog méér ‘soepele contracten’. Daarbij sneuvelen collectieve verworven rechten. De Europese Commissie wil een soepeler afdankingsrecht en meer interimwerk en tijdelijke contracten. In sommige bedrijven slagen de vakbonden erin een maximumpercentage voor tijdelijke contracten op te leggen. Ja, wij willen strikte limieten voor het gebruik van interims, tijdelijke contracten en onderaanneming. Wij willen elk tijdelijk contract verplicht omzetten in een vast, na zes maanden bij dezelfde patroon. Wij stellen voor dat in een bedrijf niet méér dan 3 % van het personeel met een tijdelijk contract mag werken.
Het brugpensioen herstellen, met aanwervingvan een jonge werkloze Het generatiepact van de paarse regering is een grote stap achteruit op sociaal vlak. Het brugpensioen wordt in de feiten afgeschaft voor slachtoffers van
14 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
bedrijfsherstructureringen. Iedereen die wordt afgedankt, moet tot 58 jaar beschikbaar blijven en elk werk aanvaarden. De vereisten voor brugpensioen worden opgetrokken: 60 jaar zijn en een loopbaan hebben van 35 jaar. Wij ijveren voor het herstel van het brugpensioen en de verplichte vervanging daarbij door een jongere. Recht op brugpensioen is een gegeven dat de solidariteit tussen de generaties vorm geeft. Wij willen dat ook bij tijdskrediet en loopbaanonderbreking de verplichte vervanging zou gelden.
Winstgevende bedrijven die massaal afdanken, sanctioneren Bedrijven rationaliseren, danken massaal af en delokaliseren, al maken ze enorme winsten: in 2006 maakte VW 4,75 miljard euro winst maar dankte wel 20.000 arbeiders af in Duitsland en 3.000 in Vorst. Om nog méér winst te maken. De productiviteit is in België de hoogste van Europa, het BBP (de in een jaar geproduceerde rijkdom) per werknemer ligt 20 % hoger dan het gemiddelde. Er moeten sancties komen tegen bedrijven die verbintenissen niet nakomen. Er moet volledige toegang zijn tot de economische en financiële informatie van de ondernemingen en van de financiële groepen waar ze toe behoren. Er is daarvoor een ‘wet VW’ nodig ter vervanging van de ‘wet Renault’, met daarin als sancties: de terugbetaling van alle subsidies, de terugbetaling van de vermindering van de patronale bijdragen. En met zware sancties tegen winstgevende bedrijven die afdanken zonder eerst voor vervangende werkplaatsen te zorgen. Wij steunen het wetsvoorstel Decroly en het wetsvoorstel Galand, die in deze richting gaan.
Openbare bedrijven in de sociale en dienstensector De patronale bijdragen aan de sociale zekerheid werden met maar liefst 6 miljard euro verminderd. Had de overheid met dat geld niet beter zélf geïnvesteerd in nieuwe arbeidsplaatsen? De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten verklaarde alvast van wel. Als de staat zelf initiatieven neemt in sectoren waar nieuwe behoeften ontstaan, is het rendement in arbeidsplaatsen zelfs dubbel zo groot. Er is het voorbeeld van de dienstencheques. Die zouden vorig jaar 25.000 jobs opgeleverd hebben. Maar 75 % van de kosten, of 528 miljoen, werd met geld van de sociale zekerheid betaald. Het zijn waarschijnlijk de duurste jobs die men ooit ‘gecreëerd’ heeft. In het systeem van de dienstencheques subsidieert de staat de werkgevers met 1 tot 5 euro netto per uur op elke arbeidsplaats. De werknemerskant van de medaille? Zwartwerk in die sectoren wordt vervangen door onderbetaalde nepjobs, in plaats van door echte, valabele jobs.
15 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
Wij willen een uitbreiding van het personeelsbestand in de sector van de zorg (ziekenhuizen, rusthuizen, kinderopvang, geestelijke gezondheidszorg, medische en niet-medische thuiszorg…) en in het onderwijs. Ondermeer ook te betalen met de opbrengst van het kiwimodel (zie punt 1). Wij willen openbare bedrijven onder democratische controle, op de eerste plaats in streken met de grootste werkloosheid en in de toekomstgerichte sectoren.
Actieprogramma PVDA+ ● Verplichte omzetting van tijdelijke contracten in vaste na 6 maanden dienst. ● Herstel van het brugpensioen met de verplichte vervanging door een jongere. Wie er (tijdelijk) uitstapt moet vervangen worden. ● Sancties tegen winstgevende bedrijven die massaal afdanken. ● Openbare bedrijven in de zorg- en de dienstensector, in plaats van dienstencheques.
16 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
4 De aarde vrijwaren voor de toekomstige generaties. Laat de grootste vervuilers de zwaarste lasten dragen. De opwarming van het klimaat is een zeer ernstig probleem dat om dringende, collectieve en globale oplossingen vraagt. De paarse regering zoekt de oplossing in ‘onpopulaire maatregelen’ en in taksen die het inkomen en de levensstandaard van de gewone mensen aantasten. Er zijn ook andere, sociale oplossingen te bedenken. Volgens het principe dat ‘de grootste vervuiler betaalt’ moeten de industrie en de energieproducenten de belangrijkste inspanning leveren. De gewone burger heeft niet de middelen om in alternatieve energiebronnen te investeren en moet daarom geholpen worden om energie te besparen.
De stand van zaken De wetenschappers geraken het erover eens dat de menselijke activiteit aan de basis ligt van de opwarming van de aarde. Een stijging van de temperatuur van meer dan 2°C (ten opzichte van het begin van de 19e eeuw) kan catastrofale gevolgen hebben. De temperatuurstijging bedraagt nu al 0,7°C zodat drastische maatregelen op korte termijn nodig zijn. In het kader van het Kyotoprotocol heeft België er zich toe verbonden haar uitstoot van broeikasgassen tegen 2012 met 7,5 % te verminderen ten opzichte van 1990. Maar dat lijkt nu al geen haalbare kaart. De Europese Unie stelt een vermindering met 20 % voor tegen 2020. Dat is nog te weinig. Wie is verantwoordelijk voor de uitstoot van de broeikasgassen in België? In afnemend belang zijn dat: de industrie (31 %), de energieproducenten en vooral de elektriciteitscentrales (2 1%), het personen- en goederenvervoer over de weg (18 %), de woningen (15 %), de landbouw (9 %), de handel en diensten (4 %). De afvalsector, het spoorverkeer en de binnenscheepvaart leveren verder nog een marginale bijdrage (1 % of minder). De maritieme scheepvaart en vooral het luchtverkeer stoten ook broeikasgassen uit maar hun bijdrage wordt niet in de nationale statistieken weergegeven.
Een probleem dat raakt aan het globale maatschappelijke concept Het is zeer moeilijk, zoniet onmogelijk, paal en perk te stellen aan de ongebreidelde uitstoot van broeikasgassen in een maatschappij waar de
17 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
beslissingen over productie en infrastructuur worden bepaald door privébedrijven die permanent op zoek zijn naar winst. Private energieproducenten hebben belang bij een zo groot mogelijk verbruik. Om de winst te vergroten produceren bedrijven in lagelonenlanden en vervoeren dan de producten duizenden kilometers ver naar de consument. Vrachtwagens en vliegtuigen zorgen voor een vijfde van de broeikasgassen. Hoewel energiebezuinigingen op langere termijn ook voor de ondernemingen voordelig zijn, komen ze er dikwijls toch niet omdat de aandeelhouders rendement op korte termijn willen. De Europese Unie zoekt al jaren naar geld voor de uitbouw van een modern trein- en scheepvaartnet. Maar de meeste bedrijven geven de voorkeur aan wegtransport en laten de gemeenschap voor de kosten van het wegennet én voor de milieugevolgen opdraaien. Het probleem van de CO2-uitstoot en de daaraan gebonden opwarming overstijgt dikwijls de mogelijkheden van de ondernemingen. Daarom moet de overheid initiatieven nemen op het vlak van een alomvattende energiepolitiek. Pas als de grote bedrijven eigendom van de gemeenschap zijn en de economie op de lange termijn wordt gepland, liggen de kaarten echt goed om de omschakeling naar milieuvriendelijke productie en transport te realiseren. Ondertussen moet de industrie verplicht worden om de hoogste energieefficiëntie na te streven en daarvoor de nodige investeringen te doen. En alleen nog energiezuinige toestellen en producten mogen nog op de markt gebracht worden. In België kosten stroomverliezen door allerlei toestellen een gezin jaarlijks 60 tot 100 euro.
Veralgemening van de best beschikbare technieken (bbt) in de industrie Het rendement van de huidige elektriciteitscentrales bedraagt slechts 30 %. Dit betekent dat 70 % van de energie verloren gaat in de vorm van warmte (via de lucht of het koelwater). Door de invoering van een gecombineerde cyclus (een gasturbine gekoppeld aan een stoomturbine) kan een rendement van 52 % gehaald worden.
Gebruik van de restwarmte uit de industriële en de elektriciteitsproductie Door het toepassen van de warmtekrachtkoppeling kan zelfs een rendement van 80 % bereikt worden. Hierbij wordt de restwarmte nuttig aangewend in andere industrieën of voor het (centraal) verwarmen van openbare gebouwen of van woningen. Deze systemen van stadsverwarming bestonden in het vroegere Oostblok en worden vandaag opnieuw toegepast in een aantal grote Duitse steden. Delen van Aalst werden vroeger verwarmd met het koelwater van het voedingsbedrijf Amylum en in Charleroi werd het koelwater van Cockerill-Sambre gebruikt. Nu zijn deze installaties ontmanteld, wegens zogezegd ‘te duur’.Maar het milieu wordt hierbij niet in rekening gebracht… De torenflats van de Luchtbal in Antwerpen werden tot in de jaren 1980 verwarmd met de restwarmte van de vroegere elektriciteitscentrale van Merksem. Het hele buizencomplex is er nog. De restwarmte van het Antwerpse havengebied is enorm. De grote bedrijven recupereren deze
18 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
restwarmte voor eigen energieverbruik in de mate dat de recuperatiekost lager is dan de (al lagere) energieprijzen die ze zelf moeten betalen. De overige energie laten ze verloren gaan. Wij vragen de herinvoering van deze systemen overal waar dat mogelijk is.
Grote investeringen in goed en goedkoop openbaar vervoer De transportsector – het wegvervoer – is de sector waarvan de uitstoot van broeikasgassen het snelst stijgt (van een aandeel van 14 % in 1990 naar 18 % in 2004). Voor het personenvervoer vragen we grote investeringen in de infrastructuur, het materieel en het personeel van de spoorwegen, de metro, tram en bus. Het gewestelijke expressnet in en om Brussel moet snel gerealiseerd worden. Wij willen een goedkoop openbaar vervoer dat aantrekkelijk is en dat de mensen weet te overtuigen hun auto zoveel mogelijk thuis te laten.
Goederentransport over lange afstand: verplicht met het spoor of de boot Terwijl meer mensen nu al overstappen op het openbaar vervoer, gaat een groter deel van het vrachtvervoer over de weg. Dat komt door de groeiende onderlinge afhankelijkheid van de bedrijven (specialisatie en onderaanneming) en door de invoering van het just-in-time systeem (werken zonder stocks). De delokaliseringen zorgen voor steeds meer vrachtvervoer over lange afstanden. De vele vrachtwagens maken onze wegen onveilig, ze zorgen voor hoge onderhoudskosten van de wegeninfrastructuur en vervuilen de lucht. De Europese Commissie formuleert in haar Witboek het doel het vrachtvervoer van de weg naar het spoor te brengen. Maar omdat zij dit wil realiseren door de privatisering van de spoorwegen, komt er niets van in huis. Wij stellen voor het goederentransport over lange afstand (bv. het transitverkeer in België) verplicht per spoor (door de openbare onderneming B-Cargo) of met de boot te laten gebeuren.
Het derde betalersysteem voor investeringen in energiebesparing door particulieren De bijna 4,3 miljoen woningen van ons land zorgen voor veel broeikasgassen. Veel woningen zijn nog slecht geïsoleerd. 3 op de 10 woningen heeft geen dubbel glas, 4 op de 10 geen geïsoleerd dak en 6 op de 10 heeft geen geïsoleerde muren. Veel huizen zijn ook nog niet uitgerust met de efficiënte verwarmingsketels die thans beschikbaar zijn. De meeste mensen willen wel investeren in energiebesparing maar hebben er het geld niet voor. Daarom stellen we het derde betalersysteem voor. In dat systeem worden de investeringen op energiebesparing betaald door de energieleverancier of de netbeheerder; de afbetaling geschiedt via de energierekening (zonder intresten). Daarbij mag de totale factuur niet hoger worden. Als de investering is afbetaald, zal de energiefactuur voor het gezin lagere zijn omwille van de energiebesparing.
19 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
Een meerjarenplan voor de overschakeling naar alternatieve energiebronnen Er moet een meerjarenplan komen om het gebruik van fossiele brandstoffen (steenkool, olie, gas) sterk te verminderen ten voordele van hernieuwbare energiebronnen zoals waterkracht, wind, zonne-energie en aardwarmte. In deze sectoren moet flink geïnvesteerd worden via een heffing op de superwinsten van de olie- en gasmaatschappijen. België is met amper 2 % groene energie de rode lantaarn in Europa.
Actiepunten PVDA+ ● Veralgemening van de best beschikbare technieken (BBT) in de
● ● ● ● ●
industrie om: ● de uitstoot van broeikasgassen maximaal te beperken; ● producten zo energie-efficiënt mogelijk te maken; ● de beste rendementen te halen in de elektriciteitscentrales. De restwarmte uit de industriële en de elektriciteitsproductie gebruiken voor de verwarming van openbare gebouwen, woonwijken enz. Grote investeringen in het openbaar vervoer (trein, gewestelijk expressnet, metro, bus). Goederentransport over lange afstand: verplicht met het spoor of de boot. Het derde betalersysteem voor investeringen in energiebesparing door particulieren. Een meerjarenplan voor een uitstap uit kernenergie en kolencentrales, en overschakeling naar hernieuwbare energiebronnen.
20 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
5 Fortuinenbelasting: een kwestie van sociale rechtvaardigheid 1 % van de bevolking bezit 20 % van de fortuinen in België. Terwijl de inkomens, en vooral de lonen, zwaar worden belast, ontsnappen de grote fortuinen eraan. Wij stellen voor een belasting op de grote fortuinen in te voeren. Daarmee krijgen de sociale zekerheid en het onderwijs meer middelen. Het voorstel van de PVDA+: een jaarlijkse belasting van 1 % op de fortuinen boven de 500.000 euro. Voor de fortuinen boven de 750.000 euro zal de aanslagvoet 2 % bedragen. De opbrengst kan meer dan 5 miljard euro per jaar bedragen.
Een belasting die de echte rijken doet betalen Er bestaat een onderscheid tussen inkomen en fortuin. Inkomen, dat is wat een gezin verdient in de loop van een jaar. Fortuin (of vermogen), dat is de rijkdom die een gezin bezit op een bepaalde datum. Het fortuin is de som van de onroerende goederen (gebouwen en gronden), de roerende goederen (wagens, juwelen, schilderijen …) en de financiële goederen (bankrekeningen, aandelen, obligaties, beveks… ). Ons land kent zeker een belangrijke inkomensongelijkheid maar de ongelijkheid inzake fortuinen is nog veel groter. De 10 % rijkste gezinnen bezit 49,6 % van de fortuinen in België. Zij hebben dus evenveel eigendommen als de andere 90 % van de bevolking. De allerrijkste Belg is Albert Frère met een vermogen van 3,1 miljard euro, evenveel als de 203.000 armste Belgen samen. Wij willen daarom dat er een belasting komt op de grote fortuinen boven de 500.000 euro (20 miljoen oude Belgische frank).
België, een fiscaal paradijs België pronkt op de lijst van fiscale paradijzen die de OESO opstelde. Maar dat paradijs is er niet voor iedereen. Volgens de Belgische afdeling van de Deutsche Bank is België ‘zowel een fiscale hel als een fiscaal paradijs. Een hel voor wie leeft van een inkomen uit arbeid. (…) België is echter erg voordelig inzake belasting op roerende goederen.’ Dat fiscale paradijs is het resultaat van een reeks interessante maatregelen voor de grote fortuinen en voor de bedrijven: 1. Er is geen fortuinenbelasting. 2. Winsten bij de herverkoop van aandelen (meerwaarden) worden niet belast. 3. Inkomsten uit belegd geld worden niet bij het inkomen gevoegd voor de belastingsaangifte, maar worden apart belast aan een laag tarief (15 %).
21 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
4. De vennootschapsbelasting wordt voortdurend verminderd zodat meer dividenden worden uitbetaald aan de aandeelhouders. België is samen met Oostenrijk en Luxemburg het enige land in de Europese Unie dat weigert fiscale informatie uit te wisselen over financiële inkomens. Het bankgeheim staat nog ongeschonden overeind en grote fraudeurs hebben tot twee keer toe kunnen profiteren van een voordelige fiscale amnestie.
Wie een klein vermogen heeft, hoeft niets te vrezen Nu de prijzen van de woningen sterk zijn gestegen, vragen sommige kleine eigenaars zich af of de invoering van deze fortuinenbelasting hen niet zal treffen. De prijs van een woonhuis bedraagt in Brussel 275.000 euro (158.000 euro voor een appartement), 140.000 euro in Vlaanderen, 100.000 in Wallonië. Men blijft dus ruim onder de 500.000 euro, de drempel waarboven de fortuinenbelasting zal worden toegepast. De belasting is alleen van toepassing op dat deel dat boven de drempel stijgt en dus niet op het gehele vermogen. Als een gezin in Brussel twee huizen zou bezitten van 275.000 euro elk, betaalt het een jaarlijkse belasting van (550.000 – 500.000) x 1 % = 500 euro. Dat is een zeer kleine som in vergelijking met de huuropbrengsten van het tweede huis.
Een sterk wapen tegen de grote fiscale fraude Met de huidige technologie is een fortuinenbelasting gemakkelijk in te voeren. Het is een kwestie van politieke wil. In Frankrijk, Spanje, Zweden, Finland, Griekenland, IJsland, Noorwegen en zelfs Zwitserland bestaat zo’n belasting. Het komt eropaan een kadaster van de fortuinen op te stellen en het bankgeheim op te heffen. Deze twee maatregelen laten tegelijk toe de strijd tegen de fiscale fraude efficiënt te voeren. Door deze fraude verliest de Belgische schatkist naar schatting jaarlijks ongeveer 30 miljard euro. Studies van prof. Franck hebben aangetoond dat de 10 % rijksten van de bevolking verantwoordelijk zijn voor 60 % van het verlies door de fiscale fraude. Als men daar korte metten mee maakt, betaalt elk gezin ieder jaar 7.000 euro minder belastingen.
De kapitaalvlucht kan ingedijkt worden Tegenstanders van de fortuinenbelasting komen steevast met het risico van kapitaalvlucht aandraven. In Frankrijk is dat het argument van de patroonsorganisatie Medef en van rechts om de vermogensbelasting af te schaffen. Maar het Franse Rekenhof heeft die opwerping al met harde cijfers weerlegd. Haar rapport meldt dat jaarlijks 300 tot 400 rijke gezinnen het land verlaten om bijvoorbeeld in België te gaan wonen om te ontsnappen aan de fortuinenbelasting. Dat is amper 0,13 % van de belastingplichtigen. Tussen 1997 en 2001 verlieten 250 miljoen euro aan kapitalen Frankrijk om te ontsnappen aan de vermogensbelasting. Tegelijk bracht deze belasting 10,3 miljard euro op.
22 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
Actiepunten PVDA+ ● Een jaarlijkse belasting van 1 % op de fortuinen boven de 500.000 euro. Voor de vermogens boven de 750.000 euro zal de aanslagvoet 2 % bedragen. ● Een kadaster van de fortuinen opstellen. ● Opheffing van het bankgeheim. ● Strijd tegen de fiscale fraude. Door deze fraude verliest de Belgische schatkist jaarlijks 30 miljard euro.
23 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
6 Voor een sterke nationale sociale zekerheid. De scheidingslijn in ons land loopt tussen rijk en arm, niet tussen Noord en Zuid. Hoe je het ook draait of keert, we leven in een geglobaliseerde wereld. De Europese Unie bepaalt meer dan 70 % van de wetten en maatregelen in elk Europees land. Die Europese maatregelen gaan in alle landen in dezelfde richting: de pensioenen, de werkloosheidsuitkeringen, de gezondheidszorg en de sociale zekerheid worden afgebroken ten voordele van ‘de concurrentiepositie’ (lees: de winsten) van de bedrijven. Langer werken, de lonen drukken, de werkloosheidsuitkeringen beperken in de tijd, de sociale lasten voor de patroons afbouwen… het zijn allemaal hervormingen die overal al geheel of gedeeltelijk werden doorgevoerd. De Vlaamse werkgevers hebben de Vlaamse partijen geheel of gedeeltelijk kunnen winnen voor hun plannen om de sociale zekerheid te regionaliseren, te splitsen. Daarna staat de poort wagenwijd open naar nog meer splitsingen: die van het werkgelegenheidsbeleid, van de loonpolitiek enzovoort. Om moeizaam opgebouwde verworvenheden weer af te breken. Wat beogen de ‘splitsers’? Het spreekwoord zegt: als twee honden (de Vlaamse werknemers en de Waalse werknemers) vechten om een been, loopt de derde (de werkgevers) ermee heen. Als de patroons de Vlaamse en Waalse arbeiders kunnen verdelen, dan doen zij met hen wat ze willen.
Profiteren de Walen van ons geld? Dat beweren Vlaamse patroons en Vlaamse politieke partijen toch. Ze denken daarbij aan de ‘geldstromen’ van Vlaanderen naar de Waalse werklozen. Maar dat getuigt van oneerlijkheid en kwade wil. 60 jaar geleden was de situatie nog omgekeerd: toen werden Vlaamse werklozen betaald door de bloeiende Waalse industrie. Zijn de Waalse werklozen nu zelf schuldig aan hun hogere werkloosheid? Neen, de Waalse industrie is verouderd. Misschien zit Vlaanderen binnen 30 jaar in dezelfde situatie als Wallonië nu. Maar de Waalse bevolking is jonger dan de Vlaamse. Op 10 actieve mensen zullen er in 2050 in Vlaanderen 6 gepensioneerden zijn, in Wallonië 5 en in Brussel 4. Dan zullen de Vlaamse gepensioneerden de Walen nodig hebben om hun pensioenen te betalen. Hoe bespottelijk dat verhaal over ‘Vlaams geld naar Waalse zakken’ is, blijkt ook duidelijk uit een meer gedetailleerd onderzoek. Rixensart ligt in Waals
24 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
Brabant. Deze provincie is de rijkste van heel België. Zij staat meer af aan de nationale kas dan ze ervan terugkrijgt. Oostende bijvoorbeeld is armer en krijgt meer dan het betaalt. Moeten we dan ook beginnen praten over de schandalige geldstromen van Rixensart naar Oostende? Vlaanderen draagt slechts 3,6 % van zijn jaarlijkse rijkdom af aan de nationale solidariteit. Beieren (10 %) in Duitsland , Nord en Pas-de-Calais (5 %) in Frankrijk en Zuidoost-Engeland (12,6 %) in Groot-Brittannië dragen veel meer af. Weten de Vlaamse patroons en de meeste Vlaamse partijen wel hoe belachelijk zij zich maken? De ‘geldstromen’ van Vlaanderen naar Wallonië zijn nauwelijks kleine beekjes vergeleken met de rivieren van geld die de jongste 20 jaar van de portemonnee van de werknemers naar die van de kapitaalbezitters stroomden. De officiële statistieken bevestigen het: alle loontrekkenden samen krijgen 10 % minder van de totale waarde van de productie in België dan 20 jaar geleden. En de bedrijven 10 % meer. Dat is een jaarlijkse stroom van heel veel miljarden euro. Als de verdeling van de nationale rijkdom was gebleven zoals 20 jaar geleden, dan kon elk Waals gezin en elk Vlaams gezin zich vandaag gratis een huis aanschaffen. Maar over die geldstroom spreken de Vlaamse patroons en de politieke partijen in hun kielzog natuurlijk nooit. Wij verzetten ons tegen de splitsing van de sociale zekerheid, het werkgelegenheidsbeleid en de lonen. Wij willen de sociale zekerheid geherfinancierd zien met de helft van de opbrengsten van een fortuinenbelasting (2,5 miljard euro). De Belgische werknemers mogen zich niet laten verdelen of verzwakken, maar samen de nationale sociale zekerheid verdedigen.
Actiepunten PVDA+ ● Een versterkte nationale sociale zekerheid; ondermeer om de ● ● ● ●
(brug)pensioenen en de werkloosheidsuitkeringen te verhogen. Geen privatisering van de gezondheidszorg. Een fortuinenbelasting kan de sociale zekerheid herfinancieren met 2,5 miljard euro. Behoud van de nationale reglementering inzake werkloosheidsuitkeringen, brugpensioenen en het tijdskrediet (wat betreft de duur, de bedragen en de sancties). Behoud van de nationale RVA. Geen splitsing. Behoud van nationale collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO’s). Geen verschillende lonen voor hetzelfde werk in het Noorden en het Zuiden van het land.
25 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
7 Meer geld voor een degelijk en toegankelijk onderwijs Veel ministers hebben het voortdurend over de dringende noodzaak van meer opleiding, van levenslang leren, van meer kennis om een job te kunnen vinden en om de economie erbovenop te helpen. Als die opleiding dan zo belangrijk is, waar is dan de logica van de regering? In 1980 besteedde de overheid nog 7 % van het BBP (bruto binnenlands product) aan onderwijs. Vandaag is dit aandeel tot ongeveer 5 % gezakt. Nochtans zijn er nu meer studenten in het hoger onderwijs en meer cursisten in het volwassenenonderwijs. Om opnieuw de 7 % te halen zou het onderwijsbudget in België met 6,3 miljard euro moeten stijgen. De besparingen hebben nefaste gevolgen voor ons onderwijs. Voor ouders en studenten is de schoolfactuur de voorbije vijftien jaar verdubbeld. De werkdruk voor de leerkrachten is gestegen. Er zitten veel te veel kinderen in de klassen. Veel scholieren blijven een of meer jaren zitten. Veel scholieren maken hun middelbare studies nooit af. Sommigen zitten in het BLO of het BUSO omwille van kleine leermoeilijkheden die met individuele begeleiding gemakkelijk opgevangen kunnen worden. Het kan toch niet dat de helft van de arbeiderskinderen al een schoolachterstand oploopt in de lagere school. Om de leermoeilijkheden van veel kinderen op te vangen en hun slaagkansen te verhogen, zijn kleinere klassen en meer individuele begeleiding buiten de klasuren een noodzaak. In de eerste jaren van het basisonderwijs zouden de klassen best niet meer dan 15 leerlingen tellen. Om dat mogelijk te maken zijn de komende tien jaar 25.000 bijkomende leerkrachten en opvoeders nodig. Leerlingen hebben recht op algemene én polyvalente technische vorming van hoog niveau: talen, geschiedenis, natuurwetenschappen en hun praktische toepassingen in de industrie en in het dagdagelijkse leven, gezondheidsvoorlichting, lichamelijke opvoeding, muzische en creatieve vorming, handvaardigheden enzovoort. Scholen moeten gemakkelijk en goedkoop te bereiken zijn met het openbaar vervoer of de schoolbus. De school moet de kosten van schoolboeken, schriften, kopieerwerk, zwemlessen en andere verplichte activiteiten dragen. Het beantwoordt aan de geest van de grondwet dat alle onderwijs gratis is zolang de kinderen leerplichtig zijn. De inschrijvingsgelden in het hoger en volwassenenonderwijs mogen niet verhoogd worden. Zoniet is de drempel voor kinderen van gewone mensen te hoog. Wij steunen daarom de studentenorganisaties VVS en FEF die de kostenloosheid van het hoger onderwijs in de grondwet willen schrijven.
26 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
Veel scholen moeten gerenoveerd worden. Zij zijn ongeschikt voor degelijk en modern onderwijs. De regering wil hiervoor een beroep doen op publiekprivate samenwerking. Daardoor krijgen banken, immobiliënmaatschappijen en vastgoedspeculanten winstgevende beleggingen in de schoot geworpen. De belastingbetaler zal het slachtoffer zijn van deze privatisering.
Actiepunten PVDA+ ● Een forse investering in onderwijs. Voor een onderwijsbudget van 7 % van het bruto binnenlands product.
● Als eerste stap moet de volgende regering de financieringswet aanpassen ● ● ● ● ●
en de dotaties voor het (Vlaamse en Franstalige) onderwijs met 5 miljard euro verhogen. Kleinere klassen van maximaal vijftien leerlingen; meer ruimte voor individuele begeleiding. Alle leerlingen hebben recht op een kwaliteitsschool, dichtbij of gemakkelijk bereikbaar met het openbaar vervoer of met de schoolbus. Om de onderwijskwaliteit te verbeteren zijn er 25.000 bijkomende leerkrachten en opvoeders nodig in de eerstkomende 10 jaar. De school moet de kosten voor boeken, schriften, fotokopieën en verplichte activiteiten dragen. Geen privatisering van de onderwijsinfrastructuur.
27 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
8 Vaste en betaalbare tarieven voor de huishuren De Belgen zijn wereldkampioen in het huizen bouwen. Buiten Brussel bezit 7 op de 10 Belgen een eigen woning, dikwijls met nog een lening die moet afbetaald worden. 30 jaar geleden besteedden Belgen gemiddeld één tiende van hun inkomen aan de afbetaling, nu dubbel zoveel. Voor één derde van de jonge Belgische gezinnen is het verwerven van een eigen woning financieel onmogelijk geworden. Volgens een artikel in de grondwet heeft elke Belg recht op behoorlijke huisvesting. Maar met de onbetaalbare huurprijzen van tegenwoordig wordt dat recht een ‘papieren’ recht. Zowel de speculatie en leegstand als het inpalmen van hele volkswijken zijn het resultaat van de ‘vrije’ markt. Huisjesmelkers verhuren onbewoonbare krotten voor schandalige bedragen. Een gezin zou niet meer dan 10 % van zijn inkomen aan huur mogen besteden. Dat was 30 jaar geleden nog zo. Maar vandaag geven driekwart van de Waalse en Brusselse huurders liefst 32 % van hun inkomen eraan uit. Voor wie werkt is dat vaak 20 % en voor uitkeringsgerechtigden ongeveer 50 %. Het mooie artikel in de grondwet zal dat probleem niet oplossen. De oplossing is: een degelijke huurwet. Nu mogen de eigenaars van huurwoningen zelf de huurprijs bepalen. Dat is niet zo in sommige van onze buurlanden. Daar bepalen de regeringen de maximale huurprijs volgens objectieve criteria, zoals de kwaliteit van de woning, de voorzieningen erin, de ligging ervan enzovoort. In afwachting van deze wet stellen wij voor dat de regering de huurprijzen blokkeert en alleen de indexering ervan toestaat. Voor iedereen een betaalbaar dak boven het hoofd, dat zou toch maar normaal zijn. En het kan! Maar ‘meer sociale woningen’ krijgt bij elke verkiezing de prijs voor de meest gedane en ook vlugst vergeten belofte. Ons land heeft een schrijnend tekort aan sociale woningen. In Nederland bijvoorbeeld zijn meer dan 30 % van de woningen sociaal, bij ons slechts 7 %! 50 % van de Brusselaars heeft recht op een sociale woning maar 20.000 van hen staan op dit ogenblik op de wachtlijst: er zijn in Brussel slechts 38.000 sociale woningen beschikbaar. In het hele land komen er elk jaar maar 3.000 bij, terwijl er 150.000 aanvragen zijn. In de komende 5 jaar zouden er minstens 100.000 sociale woningen moeten bijkomen. Dat is een taak voor de Gewesten. Voor de bouw van elke 5.000 nieuwe woningen kunnen 10.000 bouwvakkers aan het werk. Dat zou ook de
28 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
prijzen op de privé-markt doen dalen. Is dat niet: eerst de mensen, niet de winst?
Actiepunten PVDA+ ● De federale regering is verantwoordelijk voor de huurwet. Wij willen dat de prijzen van de woningen volgens objectieve criteria vast worden gelegd, afhankelijk van de kwaliteit van de woning, de ligging van de gemeente, de voorzieningen in de woning enzovoort. ● Harde aanpak van de huisjesmelkerij. ● In afwachting van een redelijk aanbod aan sociale woningen, vragen we een blokkering van de huurprijzen. Alleen de indexering blijft toegestaan.
29 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
9 Een wettelijk minimumpensioen van 1000 euro De pensioenen en de andere vervangingsinkomens blijven achter op de stijging van de lonen en van de levensduurte. 80 % van de gepensioneerden uit de privé-sector moet rondkomen met minder dan 1000 euro per maand. Volgens de officiële statistieken leeft 22 % van de gepensioneerden in ons land onder de armoedegrens. De regeringen van CD&V, SP.a en VLD hebben sedert 1996 het pensioen van vrouwen met meer dan 10 % verlaagd. Vroeger kreeg een vrouw die 30 jaar gewerkt had, 30/40e van een volledig pensioen. In naam van de ‘gelijkheid tussen man en vrouw’ werd dat eerst 30/44e en in 2005 30/45e. (Op dat aantal jaren wordt het pensioen van de mannen berekend.) Het is sociaal een pensioenhervorming te verdedigen die in de omgekeerde richting gaat. Een loopbaan van 40 jaar moet volstaan om van een volledig pensioen te kunnen genieten. Elk gewerkt jaar zou dan meetellen voor 1/40e van het volledige pensioen. Deze hervorming zou de uitgekeerde pensioenen fors doen stijgen. Ook de ‘gelijkgestelde periodes’ (voor arbeidsongeschiktheid, ziekte en invaliditeit, werkloosheid, loopbaanonderbreking …) staan daarbij de jongste tijd steeds meer ter discussie. Sommigen willen namelijk dat die niet langer worden meegeteld bij de berekening van de pensioenuitkering. Het is sociaal dat deze gelijkgestelde periodes juist worden uitgebreid met bonusjaren voor zware (nacht)arbeid en voor de opvoeding van de kinderen. Voor de pensioenbedragen is een inhaaloperatie nodig, vooral voor de laagste. Wij vinden dat de minimumpensioenen na een volledige loopbaan tot 1000 euro moeten opgetrokken worden voor een alleenstaande en tot 1200 euro voor een gezin. En wel onmiddellijk. De kloof tussen wat sommige arbeiders en vooral bedienden aan sociale bijdragen hebben afgedragen en het hen uitgekeerde pensioen is veel te groot. Het verzekeringsprincipe (dat de uitkering in verhouding staat tot de betaalde bijdragen) moet hersteld worden door het loonplafond (dat het globale bedrag van de pensioenen beperkt tot een vastgelegd maximum)op te trekken tot driemaal het minimumloon. Alle pensioenen moeten tweejaarlijks worden verhoogd met een bedrag dat gelijke tred houdt met de gemiddelde stijging van de lonen.
30 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
We zijn er ons van bewust dat deze voorstellen tot verbetering van de wettelijke pensioenen veel geld zullen kosten. Dit geld kan gevonden worden: - Door een eind te maken aan de vrijstelling van de patronale bijdragen voor de sociale zekerheid. - Door een tewerkstellingspolitiek die meer inkomsten oplevert voor de sociale zekerheid. - Door de fiscale voordelen voor het extralegale pensioensparen te gebruiken voor de verbetering van een solidair wettelijk pensioenstelsel. - En door een fortuinenbelasting.
Actiepunten PVDA+ ● Een minimumpensioen van 1000 euro voor een alleenstaande en van ● ● ● ●
1200 euro voor een gezin. Het aanvangspensioen naar omhoog door elk gewerkt jaar te laten meetellen voor 1/40e in plaats van voor 1/45e . Het aanvangspensioen naar omhoog door de gelijkgestelde periodes uit te breiden met bonusjaren voor zware arbeid en voor de opvoeding van kinderen. Het aanvangspensioen naar omhoog door het loonplafond op te trekken tot driemaal het minimumloon. De pensioenen tweejaarlijks aanpassen aan de stijging van de lonen.
31 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
10 Behoud van de index. Een minimumloon van 1360 euro. Iedereen heeft het al duizend keer gehoord: sinds de invoering van de euro is het leven duurder geworden. Eigenlijk zou dat niet mogen kunnen. Want wij zijn toch het enige land waar wij de automatische aanpassing van de lonen aan de index kennen, als een sociale verworvenheid? In onze buurlanden bestaat die automatische aanpassing niet. Telkens moeten de vakbonden daar opnieuw onderhandelen en actie voeren om de lonen aan te passen aan de levensduurte. In Duitsland bijvoorbeeld zijn de vakbonden daar de jongste 3 jaar niet helemaal in geslaagd: de koopkracht daalde er met 1,5 %. En bij ons? Hier zou, theoretisch gezien, zoiets niet kunnen. In België worden de prijzen van 507 producten (brood, vlees, frigo’s, cinematickets, enz.) elke maand gemeten. Op het ogenblik dat de som van de prijzen van deze producten bijvoorbeeld met 2 % gestegen is, moeten ook de lonen en uitkeringen automatisch 2 % stijgen. En toch ondervindt iedereen dat de koopkracht achteruitboert. Wat is hier aan de hand? De patroons willen maar al te graag van die index af. Zonder index zouden zij gemakkelijker de lonen laag kunnen houden. In 1994 prutste de regering onder druk van de patroons aan de index. Hij werd vervangen door de ‘gezondheidsindex’. De prijsstijgingen van diesel, benzine, tabak en alcohol werden niet meer meegeteld. (Stookolie zit er wel nog in.) Maar de prijs van deze brandstofprijzen is de voorbije 10 jaar verdubbeld! In 2000 kostte superbenzine 0,75 euro per liter, maar nu staat hij boven de 1,20 euro. Door deze ingreep op de index blijven onze lonen nu 4 % achter op de levensduurte. Anders gezegd: wie 1500 euro per maand verdient, zou eigenlijk 60 euro meer moeten krijgen. De pogingen om de index af te schaffen zijn asociaal. En wij willen ook de echte index terug. De brandstofprijzen moeten opnieuw meegeteld worden. De economie doet het heel goed. Op 12 jaar tijd verdubbelden de bedrijfswinsten: van 9,6 miljard euro in 1993 naar 27 miljard euro in 2004. Vergelijk dat maar eens met je loon! Ook in 2005 en 2006 waren er recordwinsten. En de topmanagers krijgen superwedden. Een directielid strijkt gemiddeld 1 miljoen euro per jaar op. Dat is 35 keer meer dan een arbeider. Wij pleiten ook voor de verhoging van het wettelijke minimumloon tot 1360 euro. Dat zal ook een positieve invloed hebben op alle lonen. Er wordt op allerlei manieren druk uitgeoefend om de lonen zo laag mogelijk
32 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
te houden. Er is de loonnorm van het interprofessioneel akkoord. Er is de veralgemening van het interimwerk en van de tijdelijke contracten waarmee de patroons loonkosten besparen. Wanneer iedereen langer moet blijven werken, zijn er minder jobs voor jonge mensen. En met veel werklozen zien de patroons de kans schoon om de lonen laag te houden. Met de verhoging van het minimumloon kunnen we in de omgekeerde richting werken en de patroons verplichten hogere lonen te betalen.
Actiepunten PVDA+ ● De index beschermen tegen nieuwe aanvallen. ● De benzine en diesel opnieuw laten ‘meetellen’ in de index. ● Verhoging van het huidige minimumloon, van 1260 euro naar 1360 euro (op 21 jaar).
33 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
11 De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen. Voor een rechtvaardig belastingstelsel. Werknemer Jan verdient 1500 euro netto per maand. Hij heeft ook jaarlijks 100 euro interest op zijn spaarboekje. Zijn baas, Charles-Henri, kent zichzelf een jaarvergoeding toe van 1 miljoen euro. Maar hij bezit ook aandelen van het bedrijf die 100 miljoen euro waard zijn. Of beter waard waren. Want hun waarde steeg met 22,79 % op een jaar. Dat leverde hem een winst op van 22,79 miljoen euro. Daarnaast brachten zijn aandelen een dividend op van 3,92 miljoen euro. Theoretisch zijn de belastingen progressief: hoe hoger een inkomen, hoe hoger het belastingtarief. Dat is ook echt zo voor de lonen. De personenbelasting op het inkomen is de enige belasting waar bandwerker Jan in verhouding minder betaalt dan baas Charles-Henri. We moeten er wel bijzeggen dat de regering die progressiviteit aardig heeft afgebouwd de laatste jaren. Ze heeft de belastingsschalen 52,5 % en 55 % op de hoogste inkomens afgeschaft. Minister Reynders wil zelfs die van 50 % weg. Maar de progressiviteit geldt niet voor de andere belastingen. Er zijn zelfs enorme inkomsten waar Charles-Henri helemaal geen belasting moet op betalen. Hij betaalt 0 % op zijn fortuin van 100 miljoen euro. (10 % van de bevolking bezit de helft van alle rijkdom in het land. En betaalt daar geen frank belasting op.) Charles-Henri betaalt ook 0 % op de winsten van zijn aandelenkoersen op de beurs. Voor andere taksen betaalt Charles-Henri net hetzelfde als zijn werknemer: btw, milieutaks, taksen op vuilniszakken, accijnzen op tabak en benzine. Dat betekent dat de vuilniszakken 0,3 % van het inkomen van Jan kosten, en slechts 0,0003 % voor Charles-Henri. Die kan ook de wegentaks van zijn belastingen aftrekken. Als Jan in een armere gemeente woont, betaalt hij een hoger tarief voor de gemeentebelasting. Dat geldt ook voor de onroerende voorheffing op zijn huis. Dat is waarom ongeveer 50 % van het inkomen van bandwerker Jan naar de belastingen gaat en waarom Charles-Henri amper 5 % afdraagt. Dat is onrechtvaardig. Belastingen zijn nodig om onderwijs, wegen, sociale voorzieningen enz. te financieren. Maar de zwaarste schouders moeten echt de zwaarste lasten dragen. Dan kunnen de belastingen helpen de rijkdom te
34 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
herverdelen.
Actiepunten PVDA+ ● Een betere progressiviteit van de belastingen garanderen door het invoeren van aanslagvoeten van 10 % tot 70 % (vandaag is dat van 25 % tot 50 %). ● Een jaarlijkse belasting invoeren op grote fortuinen: 1 % vanaf 500.000 euro, 2 % op het deel boven 750.000 euro. ● De gemeentelijke taksen (uitgenomen de gemeentebelasting) die de bevolking treffen, afschaffen.
35 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
12 Trein, tram, bus: betaalbaar en bereikbaar openbaar vervoer Het wegverkeer in ons land kost per dag 3 doden en 200 gewonden. Er zijn de lange files, de 2.750 ton broeikasgassen per jaar, het gevaarlijke fijne stof, de geluidsoverlast en de ozonpieken. Een reusachtige verspilling waarmee wij zoveel positieve dingen zouden kunnen doen. 300 auto’s kan je vervangen door 1 trein. Die verbruikt 5 keer minder energie. En de bus scoort nog beter. Er moet dringend werk gemaakt worden van goedkoop en comfortabel openbaar vervoer op een fijnmazig net. Zweden bewijst dat het kan: toen de tickets daar de helft goedkoper werden, verdubbelde het aantal treinreizigers. Maar onze regering doet precies het tegenovergestelde. De NMBS moet besparen: zij vermindert het personeelsbestand met 5.000, schaft kleine spoorverbindingen af, sluit stations en verhoogt de prijs van de tickets voor de reiziger. Minder personeel en onderhoud betekent: meer pannes, meer afgeschafte treinen, meer ongevallen en meer vertragingen. De besparingen leiden ook tot minder informatieverstrekking en minder dienstverlening. Treinbestuurders moeten lange dagen maken. Dat verhoogt het risico op ongevallen. Wist je dat de machinisten van Charleroi 6.000 vakantie- en rustdagen tegoed hebben?
Actiepunten PVDA+ ● Goedkoop en comfortabel openbaar vervoer. ● Een veel uitgebreider net. De bereikbaarheid van het platteland ● ● ● ● ● ●
●
bevorderen, met de trein en de bus. Gratis openbaar vervoer voor jongeren onder de 12 jaar, met begeleiding, en voor mensen boven 65 jaar. Prijsstijgingen van kaartjes voor trein, bus en tram mogen niet hoger zijn dan de inflatie. Gratis reisinformatie, ook via de telefoon. Internetverbindingen in de treinen. Voldoende personeel. Als er iemand weggaat of minder wil werken, moet hij of zij ook vervangen worden. Geen privé-onderaannemingen. De NMBS moet laaggeschoolde mensen in dienst nemen in plaats van onderaannemers in te schakelen. De aanwervingsprocedure moet worden ingekort: maximum 1 maand tussen het eerste contact met de sollicitant en de aanwerving. Geen opsplitsing van de NMBS.
36 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
13 Behoud van de lokale postkantoortjes. Voor een bereikbare en betaalbare postdienst. De Post bezorgt brieven in elke uithoek van het land, vijf dagen per week. Wie niet goed meer te been is, kan bij de postbode terecht voor zijn/haar pensioen, een storting of gewoon een babbel. Het postkantoor heeft een centrale plaats in het sociale leven van de wijk of het dorp. Wij willen dat dat zo blijft. Deze dienstverlening waar iedereen zonder onderscheid gebruik van kan maken, moet behouden blijven.
De post is er voor de mensen, niet voor de centen De regering wil dat De Post dit jaar 277 postkantoren sluit. In het vierde beheerscontract voor De Post staat dat tegen 2009 minder dan de helft van de huidige 1.302 postkantoren mag openblijven. De postkantoren die men wil sluiten, liggen meestal in minder gegoede stadswijken. Het zijn de minst rendabele kantoren, zegt De Post Hoezo ‘minst rendabel’? Wat blijft er over van de sociale rol van De Post en van de algemene dienstverlening als ook de openbare diensten alles in termen van rentabiliteit gaan zien? Is het niet veel verstandiger dat ook de ouderen en de minstbedeelden terechtkunnen bij een toegankelijke post? Zij hebben geen PC-banking of internetaansluiting, voor hen is een lokaal postkantoortje heel belangrijk. De postkantoren vervangen door een postpunt in een supermarkt is geen alternatief. Er is minder service, je kunt er terecht voor postzegels en om een brief te versturen maar het aanbod is er beperkt, en er is een evident probleem van privacy. Wij willen dat postbodes de tijd krijgen om hun sociale rol waar te maken. Het kan niet dat De Post nog eens 2000 banen schrapt. De voorbije jaren zijn er al 8000 jobs verdwenen. De invoering van Georoute betekent dat elke stap die een postbode zet, tot op de seconde is berekend. Postmannen moeten nu tot 200 huizen meer per dag bestellen. Er is geen tijd meer voor sociaal dienstbetoon, om de mensen te helpen of om postzegels te verkopen. Dit is een asociale evolutie. De oorzaak daarvan ligt bij de privatisering van de postdiensten. De regering heeft privé-investeerders binnengehaald bij De Post. En die kijken naar de winstcijfers. Als het van Europa afhangt, wordt De Post
37 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
in 2009 helemaal ‘geliberaliseerd’. Elk privé-bedrijf kan dan op eigen houtje een postactiviteit opzetten. Brieven bezorgen in elke uithoek van het land is voor privé-bedrijven niet rendabel. En dan komt de service in het gedrang. In Zweden is de post geliberaliseerd en daar betaal je nu 90 % meer voor een postzegel. De postbedeling bestrijkt er alleen nog de zones met een hoge bevolkingsdichtheid. Een recente studie wees uit dat 89 % van de bevolking de vroegere post graag zou terughebben.
Een cybercafé in elk postkantoor De Post is een communicatiebedrijf. In het verleden heeft de post, als overheidsdienst, de postbedeling en de communicatie per brief, die eerst waren gereserveerd voor de notabelen, gedemocratiseerd. Vandaag is het internet een nieuw en sneller communicatiemiddel. Maar het is nog lang niet voor iedereen toegankelijk. Niet iedereen kan zich een computer, een ADSL-aansluiting en ook nog eens een regelmatig onderhoud veroorloven. Johnny Thijs, de gedelegeerd bestuurder van De Post, ligt er niet echt wakker van. De postmannen wel. De postkantoren zouden volgens hen ook als cybercafé ingericht kunnen worden. Waar iedereen kan surfen aan lage prijzen (vergelijkbaar met de prijs van een postzegel), en waar de postbedienden voor begeleiding kunnen zorgen. Het is een reden temeer om de 1.302 buurtkantoren open te houden. Die dienstverlening zou kunnen gefinancierd worden door de rendabele activiteiten van de post.
Actiepunten PVDA+ ● Behoud van de lokale postkantoren. ● De post moet een openbare dienst blijven die voor alle burgers ● ● ● ● ●
bereikbaar is en kwaliteit levert. De opdracht van de openbare postdienst moet beantwoorden aan de noden van alle gebruikers, zowel in landelijke, als stedelijke gebieden. Daarom stellen we ook een internettoegang voor op elk postkantoor. De diensten van de post moeten voor iedereen toegankelijk zijn, ook voor de minstbedeelden. Meer en goed geschoolde jobs voor postmannen, zodat de missie van ‘openbare dienst’ voor het hele grondgebied kan gewaarborgd worden. Menselijke werkritmes voor onze postmannen en –vrouwen, zodat ze ook hun sociale functie kunnen waarmaken.
38 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
14 Wetenschappelijk onderzoek: openbaar en in dienst van de maatschappelijke noden Sommige mensen vertrouwen het toch niet helemaal als er op een flesje frisdrank staat: ‘wetenschappelijk getest’. Ze hebben alle reden om eraan te twijfelen. Een team bestudeerde 206 ‘wetenschappelijke’ artikels waarin de resultaten van die testen werden beschreven. Wat bleek? Alle artikels waren eenzijdig positief voor de frisdrankindustrie. Toevallig? Wacht even. Het onderzoek bleek gesponsord te zijn door… de frisdrankgiganten zelf. De branche van de geneesmiddelen werkt ook al op die manier. Voor een zo delicate zaak als de volksgezondheid is het onverantwoord dat commerciële bedrijven de publieke opinie zelf voorlichten. Naar schatting is ongeveer 80 % van het geneesmiddelenonderzoek in Nederland en België rechtstreeks gebonden aan de farmaceutische industrie. In de Verenigde Staten sluiten veel universiteiten samenwerkingsakkoorden af met farmaceutische bedrijven in ruil voor miljoenen dollar. Dat kan niet anders dan tot misbruiken leiden. De universiteit zet dan haar onderzoekers onder druk om een onderzoek met negatieve resultaten stop te zetten of de resultaten ervan niet te publiceren. Sommige onderzoekers verloren zelfs hun baan. In het gerenommeerde medische tijdschrift The New England Journal of Medicine pleit professor Marcia Angeli ervoor alle onderzoek van geneesmiddelen uit de handen van de industrie te halen. Het wetenschappelijke onderzoek ervan moet volledig onafhankelijk gebeuren. Wij steunen die vraag. Het is aan de overheid om dit onderzoek te organiseren en te financieren. De wetenschappelijke instellingen van de overheid die instaan voor onderzoek en controle van geneesmiddelen, voedingswaren en leefmilieu, moeten hun programma’s autonoom kunnen opstellen. Al vele jaren is België een van de Europese landen die het minst openbare fondsen voor onderzoek ter beschikking stelt. Vandaag besteedt ons land slechts 0,5 % van zijn nationale rijkdom aan wetenschappelijk onderzoek. Finland bijvoorbeeld besteedt ongeveer het dubbele (0,9 %). Laboratoria zijn slecht uitgerust en de technische middelen ontbreken. Onderfinanciering leidt tot slechte werkomstandigheden voor de onderzoekers en tot minder en slechtere resultaten. Op die manier drijft men de onderzoekscentra naar de grijparmen van privé-bedrijven en hun winstlogica. De regering geeft die bedrijven dikwijls ook nog de vrije ruimte en allerlei wetenschappelijke fondsen.
39 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
Het gevolg kan men raden: er is een grote onderfinanciering van het fundamentele onderzoek, want daaruit kunnen de privé-bedrijven niet onmiddellijk winst slaan. Er gebeurt ook weinig of geen onderzoek naar oplossingen voor een aantal van de grootste noden van de maatschappij, omdat dat onvoldoende winst zou opleveren. Om te voldoen aan de wensen van de privé-bedrijven wordt het resultaat van onderzoeken soms aangepast, niet openbaar gemaakt of vervalst. Onderzoekers en technisch personeel krijgen slechts contracten van beperkte duur en verlaten samen met hun kennis de onderzoekscentra.
Actiepunten PVDA+ ● Er moet openbaarheid zijn over de banden met de industrie en over de ● ● ● ● ●
financiële belangen van onderzoekers en onderzoeksinstellingen. 1 % van het BBP investeren in onafhankelijk en publiek wetenschappelijk onderzoek. Een aanwervingsplan ontwikkelen voor jonge onderzoekers, met perspectief op een vaste carrière. Herfinanciering van de grote fondsen voor wetenschap. Instituten als FWO en IWT dienen meer middelen te krijgen zodat meer onafhankelijk onderzoek mogelijk wordt. Een investeringsplan voor de openbare onderzoeksinfrastructuur (laboratoria, bibliotheken …) Een meerjarenplan voor de volledige deprivatisering van het wetenschappelijke onderzoek.
40 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
15 Vrije tijd op mensenmaat, met sportverenigingen, jeugdhuizen en muziekgroepen, wandelclubs en seniorenorganisaties… Wij streven ernaar dat het beleid ervoor zorgt dat vrije tijd, sport en cultuur populair zijn in de werkelijke zin van het woord. Met toegang voor allen, met deelname van allen. Sport, cultuur en vrije tijd dragen bij tot een solidaire samenleving waarin mensen elkaar kennen en hun potentieel zich ontwikkelt. Veel talenten worden door de commerciële sector dikwijls niet gewaardeerd. Wij pleiten voor een solidair, tolerant en gedifferentieerd sport- en cultuurleven. Talrijke lokale clubs en groepen draaien op vrijwilligers. De verenigingen worden veel te weinig door de overheid ondersteund in vergelijking met wat die overheid uitgeeft aan prestigeprojecten. En dat verenigingen hun financiële problemen oplossen met fuiven en avonden, zit er dikwijls niet in omdat zij niet beschikken over een degelijke zaal. Recente reglementeringen verhogen nog de financiële druk op hun werking. De verenigingen moeten kunnen optornen tegen de druk van de commercie. Om hun diversiteit en voortbestaan te garanderen moet de overheid hen financieel en praktisch ondersteunen. Zij moet de infrastructuur vernieuwen, de vorming van de vrijwilligers ondersteunen en het vrijwilligersstatuut opwaarderen. Daarbij willen we een klemtoon zien op de inspanningen voor sport- en cultuurinitiatieven met een specifieke missie naar moeilijk bereikbare doelgroepen. We denken hierbij aan maatschappelijk kwetsbare wijken, aan mindervaliden, aan senioren die uit de boot vallen enzovoort. Alle mensen moeten de mogelijkheid krijgen op hun niveau aan sport- en cultuuractiviteiten deel te nemen en ze, indien nodig, zelf te organiseren. De overheid moet zorgen voor speelpleinen, buurtcentra, fuifzalen, vormingscentra, kampeerterreinen. De sluiting van parochiezaaltjes heeft misschien meer schade aangericht dan gedacht wordt. Dikwijls heeft de commercie het circuit van allerlei muziekbandjes en het populaire uitgaansleven weggeconcurreerd. De overheid mag niet toelaten dat wat nog overblijft in privé-handen terechtkomt. Hoe jonger mensen met sporten beginnen, hoe langer zij doorgaans actief blijven. En dat geldt ook voor cultuur. Daarom is het verstandig dat kinderen vanaf de basisschool kennismaken met sport en cultuur, niet alleen binnen de
41 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
schooluren maar ook tijdens de middag en na schooltijd. Het is ook handig als alternatief voor opvang en studie, en niet duur. Hier en daar lopen al degelijke initiatieven, zoals Buurtsport in Brussel. Ouders, kinderen en school zijn er heel tevreden over. Ook jeugdbewegingen kunnen met dit brede schoolconcept hun voordeel doen. Vrijwilligerswerk kan ook een leerdoelstelling worden voor de laatste twee jaar van de secundaire school.
Actiepunten PVDA+ ● Meer investeren in een vrije tijd op mensenmaat. ● Het vrijwilligersstatuut opwaarderen. ● Investeren in zalen en voorzieningen voor het verenigingsleven. Geen ● ● ● ● ●
privatiseringen van de bestaande infrastructuur. Minimaal 3 % buitenspeelruimte in elke woonwijk. Schoolpleinen openstellen als sport- en speelruimte. Sport en cultuur opnemen in de onderwijsdoelstellingen. De samenwerking tussen scholen en sportverenigingen bevorderen. Een gratis cultuurkaart voor elke jongere.
42 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
16 Gelijkheid man/vrouw opnieuw op de agenda Zijn mannen en vrouwen al niet lang gelijk voor de wet? En is onderdrukking van vrouwen niet iets van verre landen? Dat is dan wel buiten de arbeidsmarkt gerekend! Want in België heeft niet eens de helft van de vrouwen werk. En van de vrouwen die wel werken, doet bijna de helft dat deeltijds. Vrouwen lopen dubbel zoveel risico als mannen dat ze alleen een tijdelijke job vinden. En ze verdienen gemiddeld een kwart minder dan mannen voor hetzelfde werk. Het is een ongelijkheid die onlangs nog door het Europese Hof van Justitie... werd goedgekeurd. Veel vrouwen werken in de diensten- en de zorgsector, waar ze vaak alleen flexibele contracten krijgen. Huisvrouwen zijn dikwijls laaggeschoold. Economische onafhankelijkheid blijft daarmee een droom voor heel veel vrouwen. Vrouwen worden nog altijd in allerlei situaties gediscrimineerd, bijvoorbeeld bij hun pensioen, omdat ze hun loopbaan onderbreken voor de opvoeding van hun kinderen. Maar er is toch kinderopvang, zult u zeggen. In Wallonië kan maar één kind op de vijf (onder de drie jaar) terecht in een collectieve opvang (crèche of onthaalmoeder). In Vlaanderen zijn er 15.000 plaatsen te weinig. De voor- en naschoolse opvang in het kleuter- en lager onderwijs wordt duurder. Zo wordt de combinatie arbeid/gezin moeilijker. Vaak nemen de grootouders taken over maar dikwijls blijft de vrouw noodgedwongen thuis. Tenzij de ouders veel geld uitgeven om een privé-kinderopvang te betalen. (Mogelijk met dienstencheques, nog zo’n precair statuut.) Het vaak gehoorde verwijt dat moeders ‘niet genoeg naar hun kinderen omzien’ en de clichés over de ‘vrouw aan de haard’ die weer in de mode zijn, maken vooral duidelijk dat onze maatschappij nog veel ongelijkheid kent. Vrouwen hebben dikwijls een dubbele dagtaak. Onderzoek toont dat de vrouw nog altijd 80 % van het huishoudelijke werk voor haar rekening neemt. Het beschavingsniveau van een samenleving kan ondermeer gemeten worden aan de situatie van de vrouw. Dan heeft de onze nog een hele weg te gaan. In de andere richting dan die waar onze overheid voor kiest. Want zij onderfinanciert de openbare voorzieningen voor kinderen en promoot de uitbreiding van onzekere arbeidsstatuten. Het is hoog tijd dat de doelstelling van de gelijkheid man/vrouw opnieuw hoog op de agenda komt. Met gemeenschappelijke eisen: vaste voltijdse jobs met vaste uurroosters, herfinanciering van de kinderopvang en van het onderwijs. Het leefloon is de minimumuitkering voor wie geen ander inkomen heeft. 60 % van de Belgen die het met een leefloon moeten stellen, zijn alleenstaande
43 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
vrouwen met kinderen. Hoe langer hoe meer vrouwen blijven na een scheiding alleen achter met de kinderen. In West-Europa heeft al 31 % van de gezinnen een vrouw als kostwinner. Ook andere alleenstaande vrouwen hebben het moeilijk om te overleven. Omdat ze een onvolledige loopbaan en een laag loon hebben, geraken de meeste vrouwen niet aan het wettelijke minimumpensioen.
Actiepunten PVDA+ ● Gelijk loon voor gelijk werk, via een directe inhaaloperatie. ● Volwaardige voltijdse arbeidsplaatsen voor vrouwen. ● Snellere opleiding van laaggeschoolden om toegang te krijgen tot de ● ● ● ●
arbeidsmarkt. Afschaffing van de discriminaties in de sociale zekerheid, in de eerste plaats in de werkloosheid. Massale uitbouw van kwaliteitsvolle en goedkope kinderopvangcentra in de wijken zodat vrouwen met een gerust hart kunnen werken en zich bijscholen. De overheid moet dringend werk maken van een efficiënt werkend alimentatiefonds, dat voorschotten geeft en als tussenpersoon optreedt bij het vorderen van de achterstallen. Meer hulp voor vrouwen die het slachtoffer zijn van geweld en pesterijen, en zwaardere straffen voor de geweldenaars. Lancering van een nationaal noodnummer, met opvoedings- en sensibiliseringscampagnes.
44 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
17 Betere bescherming van de vakbondsafgevaardigden. Het stakingsrecht vrijwaren. De staking is voor werknemers dikwijls de enige oplossing om betere loon- en werkvoorwaarden af te dwingen. Voor de voorbereiding en de organisatie van een staking en voor de verdediging van de belangen van de werknemers op een bedrijf zijn vakbondsafgevaardigden onmisbaar. Zowel stakingen als syndicale afgevaardigden liggen de jongste jaren onder vuur. Het stakingsrecht wordt aangetast door gerechtelijke procedures in kortgeding, door dwangsommen, door verbod op stakingsposten. Vakbondsafgevaardigden worden soms omwille van een conflict op staande voet ontslagen. Bij de sociale verkiezingen van 2008 zullen zich opnieuw meer dan 120.000 vakbondsmilitanten kandidaat stellen op de lijsten. Het is van het grootste belang dat de verkozen afgevaardigden een betere bescherming genieten. Delegee Maria Vindevoghel, die voordien al haar job verloor bij de sluiting van Sabena, werd in 2005 afgedankt door de luchtvaartmaatschappij FlightCare. De wettelijke procedure werd daarbij niet gevolgd. De directie beschuldigde haar ervan dat zij, door buiten haar werkuren op de luchthaven aanwezig te zijn om haar collega’s in te lichten, de veiligheidsvoorschriften had overtreden. Nochtans had zij als afgevaardigde voor de veiligheid daar het recht toe. De rechtbank stelde haar in het gelijk. Toch weigert FlightCare haar opnieuw in dienst te nemen. De zaak Maria Vindevoghel is niet de enige. De basis van ACV en ABVV eist dat de wet van 1991 wordt aangepast: de werkgever moet door de rechtbank verplicht kunnen worden een ontslagen afgevaardigde weer op te nemen. En indien de werkgever dat weigert, moet hij, zoals in Frankrijk, forse dwangsommen betalen voor elke dag dat de afgevaardigde niet opnieuw in het bedrijf is opgenomen. De helft van de Belgische werknemers werkt in een KMO. Waarom krijgen zij geen syndicale afvaardiging? Al vijf jaar weigert de Belgische regering de Europese richtlijn toe te passen die haar verplicht een vakbondsvertegenwoordiging te organiseren in elk bedrijf van minstens 50 werknemers of in filialen ervan met minstens 20 werknemers. Wij staan erop dat deze richtlijn wordt uitgevoerd. En dat ook in die bedrijven verplicht sociale verkiezingen plaatshebben. Het stakingsrecht is een fundamenteel recht, dat door de grondwet wordt gegarandeerd. Als de meerderheid van de werknemers in een bedrijf zich niet
45 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
kan neerleggen bij de voorwaarden die de patroon stelt en er geen akkoord kan gevonden worden, over welk ander middel dan de staking beschikken de werknemers dan nog? Stakingsposten horen bij het stakingsrecht. Het recht op stakingsposten wordt tegenwoordig ernstig aangetast door eenzijdige verzoekschriften van patroons bij de rechtbank. Advocatenkantoren als Ernst & Young specialiseren zich in gerechtelijke bijstand aan de patroons. Rechtbanken spreken dwangsommen uit die het bijna onmogelijk maken een staking vol te houden. Wij eisen dat het verbod op de tussenkomst van rechtbanken in sociale conflicten gehandhaafd blijft.
Actiepunten PVDA+ ● Een betere en afdoende wettelijke bescherming van de delegees door een verandering van de wet van 19 maart 1991. ● Een vakbondsafvaardiging in bedrijven boven 20 personeelsleden, zoals de Europese Unie vraagt. ● Geen tussenkomst van rechtbanken in sociale conflicten.
46 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
18 Meer inspraak in het bestuur, zowel hier als in Europa Europa, het is ver weg. Nochtans neemt de Europese Commissie elke dag beslissingen die ons leven ingrijpend beïnvloeden. De richtlijn van commissaris Bolkestein zet de poorten open om de sectoren van het spoor, de post en de energiebedeling te ‘vermarkten’. Nooit is er over deze richtlijn een debat geweest waarbij de bevolking of zelfs haar vertegenwoordigers waren betrokken. Nog meer dan op Belgisch niveau drukken bedrijven en patroonsorganisaties achter de schermen hun stempel op de beslissingen van de Europese Commissie en de Europese administratie. In Brussel werken maar liefst 15.000 mensen in dienst van drukkingsgroepen, lobbyisten. Driekwart van hen voor patroonsorganisaties. In 1996 kwamen slechts drie procent van de ingediende wetsvoorstellen van de Europese administraties zelf. De rest was voorbereid in dergelijke drukkingsgroepen. Tal van hoge ambtenaren komen en gaan tussen overheid en privé-sector.
De inspraak in de Europese instellingen versterken Wij stellen voor dat het Europese Parlement verplicht wordt elk wetsvoorstel te onderzoeken dat de steun heeft van één miljoen handtekeningen. Een bindend referendum moet kunnen als vijf miljoen burgers dat vragen. Er is op Europees vlak een écht parlement nodig, en een échte regering die ook verantwoording moet afleggen. Het Parlement moet proportioneel verkozen worden en bij algemeen stemrecht: één procent van de stemmen is één procent van het aantal zetels. De Europese Commissie, dat is de regering van de Europese Unie, moet worden aangeduid door een parlementaire meerderheid en moet ook door haar kunnen worden afgezet. In afwachting van deze hervormingen moet het nationale (Belgische) Parlement het recht krijgen om vooraf elk standpunt dat de nationale regering in de Europese instanties zal innemen, goed of af te keuren. Nog belangrijker voor de democratie is een betere Europese coördinatie van de sociale bewegingen, in de eerste plaats van de vakbonden. De acties van de Europese vakbonden en sociale organisaties tegen de richtlijn Bolkestein hebben ervoor gezorgd dat de oorspronkelijke richtlijn fel werd afgezwakt. De gezamenlijke acties van de Europese dokwerkers hebben geleid tot het begraven van de Europese havenrichtlijn die hun sociaal statuut wilde afbreken.
47 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
Meer inspraak in eigen land Ook in eigen land moet er meer macht gaan naar het volk en naar de verkozen vertegenwoordigers. Nu maken die nog maar vijf procent van de wetten. Niet verkozen kabinetsleden nemen die rol meer en meer over. Zij laten zich meestal niet inspireren door de verwachtingen van de bevolking maar door machtige lobbygroepen uit werkgeverskringen. Dat is een ondemocratische ontwikkeling. Kabinetten worden beter afgeschaft. Het is democratischer meer macht en meer middelen toe te kennen aan de verkozen volksvertegenwoordiging. Het voorbereidende werk voor het beleid wordt dan een taak van de ambtenaren, die nu dikwijls gedemotiveerd geraken door het gebrek aan inbreng. We pleiten ervoor dat de bevolking het recht krijgt om zelf wetten te maken. Een bindend referendum moet mogelijk zijn als honderdduizend inwoners dat vragen. Het referendum moet ook al gestemde wetten kunnen ongedaan maken. Verkiezingen moeten proportioneel zijn: daarom dient de vijfprocentdrempel afgeschaft te worden.
Actiepunten PVDA+ ● Verplichting voor het Europese Parlement om elk wetsvoorstel te ● ● ● ● ● ● ● ● ●
onderzoeken dat door één miljoen handtekeningen wordt gesteund. Een referendum moet kunnen op vraag van vijf miljoen burgers in de Europese Unie. Een proportioneel verkozen Europees Parlement op basis van algemeen stemrecht. Verkiezing van de Europese Commissie door het Europese Parlement. Met afzetbaarheid. Recht voor elk nationaal parlement om vooraf het standpunt van de nationale regering in Europa goed of af te keuren. Een proportioneel verkiezingsstelsel. Afschaffing van de ondemocratische vijfprocentdrempel. Mogelijkheid tot referendum wanneer 100.000 Belgische inwoners dat vragen. Mogelijkheid om via een referendum reeds gestemde wetten ongedaan te maken. Afschaffing van de kabinetten. Wetten voorbereiden moet opnieuw een taak worden van de ambtenaren. Meer middelen voor de parlementsleden.
48 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
19 De beste sociale verworvenheden veralgemenen naar alle landen van de Europese Unie De pakjesdienst DHL delokaliseert naar Leipzig. Want het bedrijf ontvangt daar meer subsidies dan in Zaventem. De automobielindustrie vestigt zich in Slowakije: de lonen zijn er veel lager. Een Duitse of een Belgische arbeider heeft een loon dat 6 keer hoger is dan het loon van een arbeider in Hongarije. De Europese Unie, dat is meer concurrentie, ook inzake lonen, sociale verworvenheden en sociale zekerheid. Voor de bedrijven is dat een buitenkans om de sociale rechten onderuit te halen. Gevolg: de situatie van de arbeiders verslechtert. De PVDA+ stelt voor deze logica om te keren. Daarvoor zijn er 4 hefbomen.
Invoering van een minimumloon gelijk aan 60 % van het gemiddelde landelijk inkomen Voor de Europese bevolking moeten de sociale minima dringend omhoog. Want 74 miljoen van de zowat 462 miljoen Europeanen, leven in armoede. Mensen van wie het inkomen lager is dan 60 % van het inkomen van wie zich precies in het midden van de inkomenspiramide bevindt, leven onder de armoededrempel. Ook 7 % van de mensen die werken, behoren daarbij! Een sociaal minimum biedt aan iedereen sociale bescherming, het verhindert dat iemand in extreme armoede terechtkomt. Het sociaal minimum trekt een grens waaronder een inkomen niet mag zakken. Wij stellen de invoering voor van een minimumloon dat 60 % van het gemiddelde inkomen bedraagt, en een sociaal minimum dat 40 % van het gemiddelde inkomen bedraagt. In België komt het minimumloon gelijk aan 60 % van het gemiddelde inkomen (alle inkomens van een land gedeeld door het aantal inwoners) neer op 16.200 euro per jaar of 1.350 euro per maand. (Vandaag is dat 1.210 euro per maand.) Het minimuminkomen zou dan oplopen tot 10.800 euro per jaar of 900 euro per maand.
Naleving van het principe ‘gelijk loon voor gelijk werk’ in elke Europees land De sociale minima schakelen de verschillen tussen de landen niet uit. Het gevaar van concurrentie tussen de arbeiders en dus van nivellering naar beneden blijft in dat voorstel bestaan.
49 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
Daarom pleiten wij tegelijk ook voor de invoering en de naleving van het principe ‘gelijk loon voor gelijk werk’. Dat geldt ook voor wie uitwijkt naar een ander land: hij of zij moet er kunnen werken aan dezelfde voorwaarden als de autochtone werknemers. Dat is de garantie tegen de sociale achteruitgang die de Europese commissaris Bolkestein met een beruchte richtlijn wou opleggen: hij wou toelaten dat men in een ander land kon werken aan dezelfde voorwaarden als in het land van herkomst.
Invoering van het principe ‘gelijkschakeling naar boven’ voor de sociale minima in de minder gevorderde landen Maar er is nog een tweede maatregel nodig om de sociale verschillen tussen de landen te kunnen wegwerken: de invoering van het principe ‘gelijkschakeling naar boven’. Met dit principe kunnen de minder gevorderde landen een sociale inhaalbeweging maken. We nemen Hongarije als voorbeeld. Het door ons voorgestelde minimumloon van 60 % van het gemiddelde inkomen zou er 8.600 euro bedragen, of 715 euro per maand. Het sociale minimum zou er neerkomen op 5.700 euro, of 480 euro per maand. Dat is maar de helft van onze minima voor België. Om de gelijkschakeling naar boven te realiseren, zouden de minima voor de nieuwkomers in de Europese Unie systematisch omhoog moeten, bijvoorbeeld met 5 % per jaar. De economische groei van de Europese Unie schommelt tussen 2 en 3 %. Zo kunnen de nieuwkomers geleidelijk het niveau bereiken van de West-Europese landen. Deze maatregel zou de Europese Unie zelf moeten financieren. Zo worden de nieuwkomers niet verplicht zich uit te putten om deze sociale verbetering te realiseren.
Fiscale harmonisering van de bedrijfsbelasting. Een aanslagvoet van 35 % in heel Europa. Vandaag spannen de landen zich in om investeerders aan te trekken door systematisch de belasting op winsten en kapitaal te verlagen. In België bedraagt de aanslagvoet officieel 33 %, al is dat in de realiteit dikwijls veel minder. Andere landen zijn al gezakt tot 17 %. Dat verlies aan inkomsten compenseren de landen door… andere belastingen in te voeren. Zij verhogen de tarieven van de openbare diensten, ze vragen meer voor administratieve dienstverlening, ze verhogen de btw. Of ze verminderen hun uitgaven: dat komt dan neer op lagere sociale uitkeringen of minder tewerkstelling in de openbare diensten. Om deze eindeloze spiraal te stoppen is een Europese harmonisering van de belastingen nodig. Wij stellen een gemeenschappelijke aanslagvoet voor van 35 % op de winsten van de bedrijven; vooral van de grote ondernemingen. Die aanslagvoet was in de jaren 1990 ruim verspreid.
Actiepunten PVDA+ ● Invoering in elk Europees land van een minimuminkomen gelijk aan 40 % van het gemiddelde inkomen per inwoner van dat land.
50 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
● Invoering van een minimumloon gelijk aan 60 % van het gemiddelde landelijke inkomen. ● Naleving van het principe ‘gelijk loon voor gelijk werk’ in elke Europees land. ● Invoering van het principe ‘gelijkschakeling naar boven’ voor de sociale minima in de minder gevorderde landen. ● Fiscale harmonisering van de bedrijfsbelasting. Een aanslagvoet van 35 % in heel Europa.
51 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
20 Belgen, nieuwe Belgen, allemaal Belgen. Gelijke rechten voor iedereen. Sommigen denken dat migranten en vluchtelingen ons land overrompelen. De realiteit is anders. In het Vlaamse gewest wonen 26.270 Marokkanen en 19.104 Turken. Voor heel België gaat het over 81.279 Marokkanen en 39.885 Turken. Het grootste deel van de niet-Belgen komt van binnen de Europese Unie (Italianen, Fransen en Nederlanders). Sommige patroons roepen om meer migratie. Zij willen er hun ‘knelpuntvacatures’ mee opvullen. Terwijl zoveel jonge mensen, en vooral die van vreemde afkomst, werkloos zijn. Het is niet nieuw. De patroons hebben altijd de migratie gebruikt om de lonen en werkomstandigheden onder druk te zetten. Mensen van allochtone origine verdienen gemiddeld 10 tot 25 % minder dan die van Belgische komaf. De meeste migranten in België zijn arbeiders, ook hun kinderen. 95 % van de Marokkaanse en Turkse mannen hebben het statuut van arbeider, tegenover 50 % bij de Belgen. Zij hebben dezelfde plichten als de andere arbeiders: werken, belastingen betalen… Maar ze hebben niet dezelfde rechten, laat staan dezelfde kansen.
Wie drie jaar wettelijk in het land verblijft, moet de Belgische nationaliteit krijgen Het is duidelijk dat de situatie van ongelijkheid niet in het voordeel is van de werkende mensen, niet van de Belgische en niet van de allochtone. Daarom komen we op voor gelijke rechten. Wie drie jaar wettelijk in het land verblijft, moet automatisch de Belgische nationaliteit krijgen. Dat is de eenvoudigste manier om gelijke rechten te realiseren. Het lost niet alle problemen van racisme en discriminatie op maar het is wel een belangrijke stap. En dan kan gemakkelijker de eenheid groeien in de strijd voor het realiseren van ‘eerst de mensen, niet de winst’. Maar met de zogenaamde ‘snel-Belg-wet’ kon toch iedereen Belg worden die dat wou? De eerste twee jaar na de wet is er inderdaad een stijging geweest. Het aantal nieuwe Belgen groeide met bijna 63.000 per jaar. Maar vanaf 2002 gaat dat aantal fors naar beneden: tot 31.512 in 2005. We zitten nu terug op het niveau van vóór de ‘snel-Belg-wet’.
52 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
Wie naturalisatie aanvraagt, heeft nog maar 33,8 % kans op een positief antwoord. In 1998 lag dat percentage nog op 80 %.. De aanvragers moeten ook langer wachten. Sinds de ‘snel-Belg-wet’ is dat opgelopen tot gemiddeld twee jaar. Dubbel zo lang als voordien. ‘Snel Belg’? Dat heeft alles te maken met de willekeur die in de wet is ingebakken. Zo kan de aanvraag om Belg te worden, geweigerd worden op basis van ‘ernstige persoonlijke feiten’. Dat is een rekbaar begrip. In de praktijk zijn soms enkele verkeersboetes in een korte tijd voldoende om de nationaliteit te weigeren. Daarom ijveren we voor de automatische toekenning op basis van het objectieve criterium van de duur van het verblijf.
De overheid moet het voorbeeld geven Werk vinden is een van de voornaamste redenen waarom mensen de Belgische nationaliteit aanvragen. Als niet-Belg heb je veel minder toegang tot de openbare diensten. In Brussel beslaan die openbare diensten meer dan 60 % van de tewerkstelling. Kleine patroons weigeren niet-Belgen omwille van de paperasserij. Dat komt dan nog bovenop de discriminatie op de arbeidsmarkt. Onderzoek toont dat nogal wat werkgevers de sollicitant geen kans geven als hij Mohammed heet maar wel als zijn naam Jan is, ook als ze allebei net hetzelfde profiel hebben en exact dezelfde antwoorden gaven bij sollicitatietesten. Onze overheid erkent het probleem wel, maar beperkt zich tot het ‘overtuigen’ van de werkgevers. De beloofde praktijktest, die zou aangeven dat een werkgever discrimineert, is er nog altijd niet. De overheid kan het goede voorbeeld geven, maar dat doet ze niet. Om de achterstelling van migranten weg te werken zou de overheid meer jobs kunnen voorzien in het onderwijs, de gezondheidszorg en de openbare besturen. Want in die sectoren werken wel 16 % van de Belgen, maar nauwelijks 2 % van de Turken en 4 % van de Marokkanen. Deze discriminatie frustreert de jonge mensen van allochtone afkomst, de kinderen van migranten die mee ons land opbouwden. Ze pikken het niet dat ze telkens afgewezen worden, eerst op school en daarna bij het zoeken naar werk. Sommigen van hen ontsporen. Dat kunnen we voor een groot deel voorkomen door een einde te maken aan discriminatie en ongelijkheid.
Actiepunten PVDA+ ● Automatische toekenning van de Belgische nationaliteit aan al wie drie jaar wettelijk in het land verblijft. ● Invoering van een praktijktest om discriminatie bij het solliciteren te kunnen opsporen.
53 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
21 Geen mens is illegaal. Wie duurzaam in het land verblijft, verdient ook alle kansen. ‘Voor mij telt dat de mannen op de werf een helm hebben, hun papieren zijn niet mijn probleem.’ Zo vertelt een vakbondsafgevaardigde die zich bezighoudt met de veiligheid in de bouwsector. Arbeiders vrezen dikwijls dat ze hun werk zullen verliezen aan arbeiders zonder papieren. Die werken aan lagere lonen. Deze mensen zonder papieren zijn vandaag al aanwezig op de arbeidsmarkt. Zij aanvaarden dikwijls slecht betaalde banen in het zwart en werken vaak in heel slechte omstandigheden. Zo ontstaat er concurrentie tussen de arbeiders. Een patroon zal vaak liever iemand zonder papieren aannemen dan een gesyndiceerde. Om te voorkomen dat werkgevers van die concurrentie profiteren, stellen we een regularisatie voor. Een verblijfsvergunning voor mensen zonder papieren die hier duurzaam verblijven, zou hen uit de clandestiniteit halen en een einde stellen aan de willekeur bij hun behandeling. Als de arbeider zonder papieren een arbeider met papieren wordt, gelden ook voor hem de collectieve arbeidsovereenkomsten, de sociale wetgeving en de vakbondsrechten. Als hij hetzelfde verdient en in dezelfde omstandigheden werkt, is hij veel minder een concurrent van de andere arbeiders. Dan komt er ook een einde aan de onmenselijke controles, opsluitingen en uitzettingen van mensen die alleen een toekomst willen voor hun gezin en van wie de enige misdaad is dat ze geen papieren hebben. Politie en gerecht kunnen dat geld en die energie dan besteden aan het vervolgen van personen, van welke afkomst ook, die echte misdrijven begaan. Vandaag heerst er op dit vlak te veel willekeur. Wij ijveren voor objectieve criteria voor de regularisatie van mensen zonder papieren. We stellen voor de minister van Binnenlandse Zaken te ontlasten van het oordeel over wie al dan niet kan geregulariseerd worden. Deze minister is belast met de openbare veiligheid en met de strijd tegen de misdaad. Mensen zonder papieren zijn geen misdadigers. Geen mens is illegaal. Voor ons is het beter dat de minister van Tewerkstelling zich over de regularisatie uitspreekt. Hij is bevoegd voor sociale integratie en gelijke kansen. Mensen uit het Zuiden en het Oosten die naar onze streken uitwijken, vluchten voor de grote armoede. Die is een gevolg van de plundering van die landen door de multinationals. Of ze zijn op de vlucht voor de oorlog. De enige structurele oplossing voor deze migratie bestaat in de steun aan de algemene
54 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
en vreedzame ontwikkeling van de landen in Afrika, Latijns-Amerika, Azië en Oost-Europa. (Zie ook de punten 23 en 24 van ons programma)
Actiepunten PVDA+ ● Steun aan het wetsvoorstel van de Unie voor de Verdediging van Personen zonder Papieren. Dat voorstel schuift vijf vaste criteria naar voor. Zo kunnen geregulariseerd worden: - zwaar zieke personen; - personen die in de onmogelijkheid verkeren naar hun land terug te keren; - personen die het slachtoffer zijn van administratieve traagheid; - personen die ondertussen duurzame banden met België hebben; - personen die kunnen aantonen dat ze een baan hebben. ● Het wetsvoorstel eist ook een procedure die de rechten van de verdediging en het recht op toegang tot het dossier verzekert. ● De bevoegdheid erover moet overgeheveld naar de minister van Tewerkstelling.
55 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
22 Maatregelen tegen kleine criminaliteit. Voorkomen is beter dan bestraffen. Criminaliteit, geweld, onveiligheid… ze treffen de slachtoffers en hun familie diep. Ook het geheel van de samenleving lijdt eronder. Wij willen concrete maatregelen tegen wie het samenleven van de gewone man verpest. Veel kleine criminaliteit en vandalisme kan voorkomen worden: door meer sociale controle en door te investeren in mensen.
Meer sociale controle In de wijken en woonblokken kunnen buurtwerkers, jeugdanimators en conciërges tijdig de nodige reparaties, de overlast en veiligheidsproblemen melden aan de huisvestingsmaatschappijen en aan het gemeentebestuur. In plaats van meer robocops in battledress op straat, willen wij de wijkagent herwaarderen. Die kent de wijk, slaat een praatje met de mensen en kan zo overlast en criminaliteit efficiënt aanpakken. Gemeentebesturen kunnen buurtcomités en wijkprojecten ondersteunen met allerlei middelen en begeleiding. In Amsterdam en Rotterdam leert de ervaring dat een begeleidende controleur op tram en bus de agressie en criminaliteit bijna volledig kan terugdringen.
Het slachtoffer centraal stellen In het huidige gerechtelijke systeem blijven slachtoffers van geweld dikwijls verweesd achter. Justitie geeft zelden voldoende plaats aan de beleving van het slachtoffer in het afhandelen van een zaak.Men zou hen meer hulp moeten bieden. Een louter ‘gevangenisgerichte’ aanpak duwt de daders van misdrijven dikwijls nog dieper in de marginaliteit en de misdaad. Zo ontstaat een vicieuze cirkel waar zij niet uit geraken. Wij bepleiten een herstelgericht strafbeleid tegen de kleine criminaliteit. Daders moeten leren beseffen wat ze bij hun slachtoffers hebben aangericht.
Voorkomen is beter dan bestraffen Het is noodzakelijk ook over de oorzaken van criminaliteit te praten. Niet om de criminaliteit of de straffeloosheid goed te praten. Maar de meeste jongeren die criminele feiten plegen, zijn werkloos, laag of helemaal niet geschoold, en dikwijls gediscrimineerd. Zij hebben geen toekomstperspectief. Dat probleem
56 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
kan maar opgelost geraken als hun slaagkansen in het onderwijs verhogen en als zij uitzicht hebben en voorbereid worden op degelijke, vaste jobs. Daarom zet PVDA+ vooral in op de investering in mensen en op de uitbouw van een stevig sociaal stelsel, vooral in de steden.
Actiepunten PVDA+ ● ● ● ●
Een begeleidende controleur op de tram en de bus. Conciërges in woonblokken. Buurtwerkers en jeugdanimators in de wijken. Herwaardering van de wijkagent. Geen afbouw van het aantal wijkagenten. ● Buurtcomités ondersteunen. ● Herstelgerichte straffen voor kleine criminaliteit. ● Meer middelen voor het onderwijs, aanbod van jobs aan jonge mensen en strijd tegen de uitsluiting van bevolkingsgroepen is noodzakelijk.
57 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
23 Vrede is het hoogste goed: een actieve vredespolitiek is nodig. Geen medewerking aan de Amerikaanse oorlogen. België dient afstand te nemen van de oorlogspolitiek van Bush. Zeker nu ons land twee jaar lang lid is van de VN-Veiligheidsraad dient de regering duidelijke stappen te zetten om een actieve vredespolitiek te voeren. Europa is volgestouwd met kernwapens: Amerikaanse, Britse, Franse … Ook in België zijn kernwapens opgeslagen met een vernietigingskracht die vele malen groter is dan die van de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki in 1945. Het internationale verdrag tegen de verspreiding van kernwapens formuleert het klaar en duidelijk: als we de verspreiding van kernwapens willen tegengaan, moeten de bestaande nucleaire arsenalen worden ontmanteld. Maar het tegendeel gebeurt. Zowel de Amerikaanse als de Europese kernmachten moderniseren volop hun kernarsenaal. De Belgische regering kan hier het voorbeeld geven. Zij moet de Amerikaanse kernwapens weghalen uit Kleine Brogel. België heeft geheime akkoorden met de NAVO. Door die akkoorden werd ons land een draaischijf voor het Amerikaanse leger vanaf de eerste voorbereidingen van de oorlog tegen Irak. Treinen, vrachtwagens, boten en vliegtuigen transporteerden langs onze havens en luchthavens en op onze wegen de Amerikaanse oorlogsmachine richting Irak. Dat is in strijd met het Handvest van de Verenigde Naties en het oorlogsrecht. Dankzij veel acties van vredesactivisten beloofde de regering in 2003 de geheime akkoorden met de Verenigde Staten te herzien. Die belofte stond zelfs in het laatste regeerakkoord. Maar 4 jaar later is daarvan nog niets in huis gekomen. De PVDA+ eist dat de nieuwe regering deze geheime akkoorden vernietigt. Alleen op die manier kan ons land zich onthouden van elke rechtstreekse of onrechtstreekse steun aan Amerikaanse militaire interventies. Het Belgische leger zet zich in voor humanitaire interventies, zoals de opruiming van de Israëlische clusterbomen in Libanon. Maar dat gebeurt in het kader van het Belgische lidmaatschap van de NAVO. Daardoor is de hulp die ons land daar biedt alles behalve neutraal. Zij kan misbruikt worden om de belangen van de NAVO te dienen Een actieve vredespolitiek houdt in dat er een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen een humanitaire operatie en openlijke steun aan de militaire bezetting van bijvoorbeeld Afghanistan.
58 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
België moet zich terugtrekken uit de NAVO en mag van geen enkel militair bondgenootschap deel uitmaken. Ook in het kader van de Europese Unie kan er geen sprake zijn van deelname aan een interventieleger dat de oorlogspolitiek van de Verenigde Staten of van de Europese Unie dient.
Actiepunten PVDA+ ● Kernwapens weg uit Kleine Brogel: een voorbeeld stellen in de strijd voor algemene kernontwapening. ● Onmiddellijke opzegging van de geheime militaire akkoorden met de Verenigde Staten. ● Neutraliteit: geen lidmaatschap van welk militair bondgenootschap dan ook. ● Het leger mag alleen defensieve taken hebben. Geen deelname aan buitenlandse interventies.
59 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
24 Geef de landen van het Zuiden de kans om op eigen benen te lopen De welvaartskloof tussen de industrieel ontwikkelde landen (‘het Noorden’) en de landen van de Derde Wereld (‘het Zuiden’) blijft toenemen. De onderontwikkeling van het Zuiden is het gevolg van de eeuwenlange onrechtvaardige Noord-Zuidverhoudingen. Dat rechtzetten is niet in de eerste plaats een kwestie van meer hulp maar het vereist een volledige ommekeer van de relaties met het Zuiden.
Bescherming van openbare diensten en sociale sectoren tegen de vrijhandel Het recht van de sterkste – of van de rijkste – regeert de wereldhandel. Door vrijhandelsakkoorden krijgen de grote multinationals vrije toegang tot de markten en de openbare diensten in het Zuiden. De vrijmaking van de internationale handel in vis bijvoorbeeld zorgde ervoor dat de invoertarieven op vis in de Filippijnen zakten van 35 naar 5 %. Daardoor verloor een vijfde van de kleine Filippijnse vissers z’n job. De Europese Unie onderhandelt Economische Partnerschapakkoorden (EPA’s) met 75 landen uit Afrika, de Cariben en de Stille Oceaan (de ACP-landen). Die moeten zich openstellen voor de invoer van Europese goederen en diensten zonder dat zij hun economie tegen die concurrentie kunnen beschermen. België moet ervoor ijveren dat in handelsakkoorden de bescherming van de lokale economie van de landen uit het Zuiden wordt opgenomen. Openbare diensten en sociale sectoren moeten buiten het toepassingsgebied blijven van die akkoorden.
De schuld van de Derde Wereld aan België kwijtschelden De meeste landen van de Derde Wereld hebben een molensteen om de hals in de vorm van een loodzware schuldenlast. De landen van zwart Afrika betalen elk jaar 10 miljard dollar af aan buitenlandse schuldeisers. Dat is vier keer meer dan wat ze aan gezondheidszorg en onderwijs besteden. Die ‘schuld’ is een rem op de ontwikkeling. En dan zijn er nog de voorwaarden die de schuldeisers en de internationale financiële instellingen (het Internationaal Monetair Fonds, de Wereldbank) aan het Zuiden opleggen om schuldvermindering te verkrijgen: besparen in de sociale sectoren, de openbare diensten privatiseren en de hele economie opengooien. Wij stellen voor dat België de schulden van landen van de Derde Wereld kwijtscheldt. Die schulden bedragen ongeveer 2,8 miljard euro.
60 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
Ons land dient binnen de Europese Unie te ijveren voor verdere schuldkwijtschelding.Het moet zich verzetten tegen de voorwaarden die het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank verbinden aan schuldkwijtschelding. Het kan het voortouw nemen om te ijveren voor een algemene kwijtschelding van de schulden van het Zuiden aan de multilaterale instellingen en aan de grote privé-banken.
Méér en betere ontwikkelingshulp België besteedde in 2006 niet meer dan 0,5 % van zijn bruto nationaal inkomen (BNI) aan ontwikkelingshulp. Nochtans is internationaal al tientallen jaren vastgelegd dat de rijke landen 0,7 % van hun BNI aan ontwikkelingshulp moeten besteden. En zelfs voor die ondermaatse score gebruikt onze regering nog trucjes: België rekende de voorbije jaren de uitgaven voor de internationale vredesmissie in Congo en de schuldkwijtschelding aan Congo en aan andere landen bij de ‘ontwikkelingshulp’. Daardoor lijkt onze ontwikkelingshulp groter dan ze in werkelijkheid is (0,37 % in 2006). Het parlement legde bij wet vast dat België in 2010 eindelijk aan de 0,7 % moet geraken. Daarvoor is een ernstige extra inspanning nodig, kwantitatief én kwalitatief, want het moet gaan om échte ontwikkelingshulp, die niet ‘bezoedeld’ is door budgetten voor militaire samenwerking, schuldkwijtschelding of opvang van asielzoekers.
Actiepunten PVDA+ ● Bescherming van openbare diensten en sociale sectoren tegen vrijhandel. ● De schuld van landen uit de Derde Wereld aan België kwijtschelden. ● Méér en betere ontwikkelingshulp geven.
61 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
25 Internationale solidariteit met de landen die werken aan sociale rechtvaardigheid. De nieuwe wind in Latijns-Amerika als inspiratie. Een andere wereld is mogelijk, de derdewereldlanden hoeven niet bij de pakken te blijven zitten. Dat bewijst Cuba al tientallen jaren. Het land van Che Guevara en Fidel Castro verzekert een volledige tewerkstelling, alle kinderen gaan er naar school, voor iedereen is alle gezondheidszorg er gratis. De levensverwachting ligt er zes jaar hoger dan in de rest van Latijns-Amerika, de kindersterfte vier keer lager. 25.000 Cubaanse gezondheidswerkers zijn actief in 68 derdewereldlanden. Cuba heeft al 45.000 jongeren uit 120 landen een opleiding gegeven. Dat voorbeeld heeft andere landen van Latijns-Amerika ertoe aangezet een andere weg naar ontwikkeling in te slaan. Op die andere weg staan de behoeften van de bevolking centraal. In Venezuela wist president Hugo Chávez op acht jaar tijd de armoede terug te dringen van 60 % naar 44 % van de bevolking. Daarvoor zetten hij sociale programma’s op die gefinancierd worden met de olie-inkomsten. In Bolivia boekte de inheemse boerenbeweging succes in de strijd tegen de privatiseringen. President Evo Morales gaat verder in die lijn. Samen met Cuba bouwen Venezuela en Bolivia aan een nieuwe, solidaire vorm van economische samenwerking en van onderlinge handel. De ALBA, het Bolivariaanse Alternatief voor de Amerika’s, is compleet tegengesteld aan de ALCA, de Vrijhandelszone van de Amerika’s die de Verenigde Staten proberen op te leggen aan het continent. Deze alternatieve aanpak kan een inspiratie zijn voor de hele Derde Wereld.
Solidariteit met Cuba, Venezuela en Bolivia Wij ijveren ervoor dat België de banden versterkt met Cuba, Venezuela, Bolivia en andere landen die werk maken van sociale rechtvaardigheid. Cuba is de enige ex-kolonie van een Europees land die is uitgesloten van de handelsakkoorden tussen de Europese Unie en de landen van Afrika, de Cariben en de Stille Zuidzee (ACP-landen). Deze economische sanctie moet ingetrokken worden zodat Cuba toegang krijgt tot deze ACP-akkoorden.
Erkenning van Palestina Wij pleiten ervoor dat België de Palestijnse staat erkent en alle diplomatieke en financiële relaties met de Palestijnse Autoriteit herneemt. Ons land moet
62 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
ervoor ijveren dat Israël het internationale recht respecteert en toepast. Het moet de bezetting en de kolonisatie van de Palestijnse gebieden (de Westelijke Jordaanoever, de Gazastrook en Oost-Jeruzalem) stopzetten; het moet het recht op terugkeer voor de Palestijnse vluchtelingen erkennen en de muur afbreken die nu als grens wordt opgetrokken. Wij stellen voor dat België, om druk te zetten op de Israëlische regering, zou ijveren voor de opschorting van het Associatieakkoord tussen Israël en de Europese Unie. Wij stellen voor dat België elke vorm van wapenhandel of militaire samenwerking met Israël onmiddellijk stopzet.
Steun voor het nieuwe Congo Na een lang overgangsproces en een moordende buitenlandse agressieoorlog heeft Congo met goed gevolg belangrijke stappen gezet naar een democratische rechtstaat. Congo moet nu echte kansen krijgen om op eigen benen te staan. Het is een goede zaak dat België van 2007 tot en met 2010 jaarlijks minstens 109 miljoen euro hulp aan Congo wil geven. Deze hulp moet evenwel passen binnen de eigen, Congolese ontwikkelingsplannen en geen voorwendsel zijn om de Belgische belangen in Congo te behartigen.
Meer democratie in de Verenigde Naties Dat België lid is van de VN-Veiligheidsraad is een kans voor België om zich in te zetten voor de democratische hervorming ervan: het vetorecht afschaffen en de VN-Veiligheidsraad uitbreiden met belangrijke landen van de Derde Wereld. Die democratische hervorming houdt ook in dat het belang en het gewicht van de Algemene Vergadering van de VN in ere worden hersteld.
Actiepunten PVDA+ ● ● ● ●
Solidariteit met Cuba, Venezuela en Bolivia. Erkenning van Palestina. Steun voor het nieuwe Congo. Meer democratie in de Verenigde Naties.
63 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007
Verantwoordelijke uitgever: Marie-Rose Eligius, M. Lemonnierlaan 171, 1000 Brussel
64 Verkiezingsprogramma PVDA+
10 juni 2007