008
ELINGSSAMENWERKING jaargang 7 / 04-2
een uitgave van
KWARTAALBLAD OVER SPORT & ONTWIKK
DE EERSTE KEER VAN KICKBOKSER ERNESTO HOOST /////// CRUYFF COURTS//vrouwensport in pakistan//
AFRIKA WERELDKAMPIOEN?//OREMANS EN BOOGERT////////
// INHOUD Supporter 29
INTERVIEWS
REPORTAGE
ACHTERGROND
OPINIE
COLOFON
Miriam Oremans en Kristie Boogert ‘Wij stáán echt ergens voor’’ Ze maakten jarenlang deel uit van de mondiale tennistop. Dat was ‘niet alleen glitter en glamour’. Maar ze genoten met volle teugen. Nu proberen ze kinderen wereldwijd aan het sporten te krijgen. ‘Dat verdienen ze.’
6
Ernesto Hoost ‘Beroemd zijn: dat gaf een geweldige kick’ Hij werd gevreesd in de ring. Vechtsporter Hoost is viervoudig wereldkampioen K-1. Vorig jaar stopte hij op professioneel niveau. Nu zet hij zich onder meer in voor ontwikkelingssamenwerking. ‘Ik was verrast dat ik daarvoor gevraagd werd.’
24
Sporten in Pakistan Vrouwen met ballen Ze worden uitgescholden, bedreigd en mishandeld. De reden: ze sporten. En dat mogen vrouwen niet, volgens het conservatieve deel van Pakistan. Supporter sprak met sportsters die weigeren te stoppen.
Cruyff Courts Een moeilijk te meten succes Aruba en de Nederlandse Antillen hebben sinds kort hun eigen Cruyff Courts. Welk effect de veldjes precies hebben op de ontwikkeling van de Midden-Amerikaanse eilanden is moeilijk aan te geven. ‘Maar de verhalen zijn positief.’
12
Afrikaans voetbal En Afrika wordt nooit kampioen Willem Vissers, sportverslaggever van De Volkskrant, ging dit jaar naar Afrika Cup. Voordat hij op het vliegtuig stapte, was hij ervan overtuigd dat een Afrikaans land snel wereldkampioen zou worden. Nu weet hij dat niet zo zeker meer.
28
Hoofdredactie: NCDO-programma Sport & OS
Redactieadres:
© NCDO 2007. Niets uit deze uitgave mag
(www.sportdevelopment.org), Tessa Kocken
NCDO, Tessa Kocken
worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt
Het kwartaalblad Supporter wordt uitgegeven
Eindredactie en coördinatie: Schrijf-Schrijf tekst
Mauritskade 63
door middel van druk, fotokopie, microfilm of
door het programma Sport & Ontwikkelings
en meer (www.schrijf-schrijf.nl), Jens Middel
1092 AD Amsterdam
welke andere wijze dan ook, zonder
samenwerking van NCDO (Nationale Commissie
Redactieraad: Jan Boessenkool, Helga van
T: (020) 568 87 88
voorafgaande schriftelijke toestemming van de
voor Internationale Samenwerking en Duurzame
Kampen, Judith Kilsdonk en Willem Vissers
E:
[email protected]
uitgever.
weergegeven zijn niet per definitie de meningen
Medewerkers: ANP, Naeeda Aurangzeb, Miriam
SSN 1562-7726
Coverfoto: Volgens ingewijden beheerst Ernesto
van het programma Sport & Ontwikkelings
van Coblijn, Marieke van Doggenaar, Frank van
Ontwerp: Piraña grafisch ontwerp
Hoost de technieken van de vechtsport K-1 tot
samenwerking.
Eekeren, Eric de Frel, Ronald de Hommel, Karin
(www.pirana.nl)
in de puntjes. Het verklaart zijn vleiende bijnaam:
Huslage, Marrigje de Jong, Ton Koene, Olivier
Druk: Artoos (www.artoos.nl)
Mr. Perfect. Lees meer op pagina 24. Foto: ANP
Ontwikkeling). Meningen die in artikelen worden
Rijcken en Willem Vissers.
2
17
Supporter vernieuwd RUBRIEKEN
Supporter heeft een make-over gekregen.
Dit nummer is de eerste editie ‘nieuwe stijl’. De restyling kreeg vorm met inbreng van veel lezers, die in een groot lezersonderzoek hun mening over het blad en ideeën voor verbetering gaven. Voor u ligt het resultaat. Een resultaat waar wij als redactie trots op zijn. We wensen u veel leesplezier!
De Merchandise Van fair trade-voetballen tot duurzame sweatshirts: deze pagina geeft je de ideale tips om verantwoord sportief door het leven te gaan.
De Tribune Reacties van lezers over artikelen uit de vorige Supporter. ‘Het gevaar is dat Europese clubs goede spelers uit Oeganda wegkapen.’
De Club Vorig jaar kwamen Zuid-Afrikanen helemaal naar Steenwijk om te mountainbiken. Dit jaar werd een tegenbezoek gebracht.
De Bond De Nederlandse Volleybalbond deed nooit veel aan ontwikkelingssamenwerking. Maar nu wil ze dolgraag projecten opzetten in Rwanda.
Positiespel Reageer op de nieuwe stelling en win een spectaculair fotoalbum! Lees ook de winnende reactie op de stelling uit de vorige Supporter.
Veld Nieuws over miljoeneninvestering in sport & ontwikkelingssamenwerking, een nieuw boek over de grenzen van sport als ontwikkelingstool, en meer!
COLUMNS
De Wissel Meningsverschil De reeks wisselcolumns in een nieuw vormgegeven Supporter wordt afgetrapt door de hoofd- en eindredacteur. Zij mengen zich even niet in de discussie over Olympische boycots. Ze vinden het bestáán van die discussie al reden tot juichen. De Libero Reddingsplan Van Eekeren is blij met de evolutie. Als hij nog een vis was geweest, dan had hij moeten zwemmen - en daar houdt hij niet van. Nadeel van de evolutie is dat niemand automatisch overleeft in het water. Vooral arme mensen verdrinken. Tijd voor een plan.
4 11 22 16 10 14
5 31
3
// MERCHANDISE nniumbal BIJZONDER: de mille merk heeft het FSC keur ouw voor duurzame bosb
Een balletje trappen was nog nooit zo verantwoord. Want het rubber van de millenniumbal is op milieuvriendelijke en duurzame wijze geproduceerd in India. Bovendien heeft de bal het Max Havelaar-keurmerk voor eerlijke handel. Op de bal staan de officiële symbolen van de ‘millenniumdoelen’: de afspraken van de VN-lidstaten om vóór 2015 wereldproblemen als armoede en aids terug te dringen. verkoopprijs € 24,90; te koop via o.a. www.millenniumbal.nl
VOETBAL VOOR EEN GOED DOEL Hij lijkt op een gewone retro-basketbalschoen. Maar de Ethletic Sneaker heeft iets extra’s: hij is milieubewust én eerlijk geproduceerd. De zool draagt het logo van Forest Stewardship Council (FSC). FSC zet zich in voor de bescherming van bossen wereldwijd. De sneakers zijn verkrijgbaar in laag en hoog model en in verschillende kleuren. verkoopprijs vanaf € 44,90 te koop via o.a. www.ethletic.nl
MILIEUBEWUSTE STAP
Wie maakt jouw sweater? In ieder kledingstuk van M’Braze zit een klein blauw Made-Byknoopje met een code. Voer de code in op www.made-by.org en je kunt precies zien welke mensen in de katoenketen de kleding gemaakt hebben. M’Braze werkt uitsluitend met biologisch katoen. De collectie, die deels geschikt is voor sportieve activiteiten, is bovendien fair trade geproduceerd. verkoopprijs sweatshirts vanaf € 59,95 te koop via o.a. www.m-brazeshop.com
MODE MET CODE
4
// DE WISSEL
Meningsverschil We leven in gouden tijden. En nee: dat is geen verwijzing naar de medaille-oogst die Nederland op de Olympische Spelen gaat binnenhalen. Niemand weet hoe groot die oogst zal zijn. Zoals eigenlijk ook niemand weet welke Nederlandse sporters deze zomer überhaupt naar Beijing afreizen. Een campagne van Erik van Muiswinkel en consorten roept hen nogal dringend op een boycot te overwegen. Zo’n boycot, stelt cabaretier Van Muiswinkel, is als protest tegen de mensenrechtenschendingen van de Chinese regering waardevoller dan de kans op ere-metaal.
Tessa Kocken is hoofdredacteur van Supporter. De voormalig rugby-international is medewerker van het programma Sport & Ontwikkelingssamenwerking van NCDO. Supporter is één project van dit programma. Jens Middel is eindredacteur van Supporter. Daarnaast is hij journalist, tekstschrijver en communicatie-adviseur voor met name ontwikkelings organisaties. Hij voetbalt, rent, fietst en slaat af en toe tegen een bokszak.
Hoeveel atleten Van Muiswinkel uiteindelijk zullen volgen en welk succes in het verschiet ligt voor Nederland, daarover verschillen de meningen. De speculaties over wat misschien wel of niet gaat gebeuren: ze tieren welig in kranten, tv-programma’s en radio-uitzendingen. Er wordt zelfs zoveel vooruit gekeken, dat het soms wat vermoeiend wordt. Nog even vooruitlopen op de Spelen en we zijn als Nederland al in China geweest voordat we er aankomen. Niet dat de discussie zinloos is, maar soms kan het ook zinvol zijn om even stil te staan. Bijvoorbeeld bij het feit dát er een discussie is. Dat er gesproken wordt over de impact van sport en sporters op een samenleving. Dat erkend wordt dat sport en sporters een instrument kunnen zijn voor politieke en sociale verandering - afgezien van de vraag of ze dat moeten zijn. In het geval van de Van Muiswinkel-discussie gaat
het om verandering in China. Maar de afgelopen jaren is ook de Nederlandse overheid, van gemeente tot regering, sport steeds meer gaan inzetten als middel om onze samenleving gezonder, veiliger en toleranter te maken. En niet alleen dat. Begin dit jaar maakten minister Bert Koenders (Ontwikkelingssamenwerking) en staatssecretaris Jet Bussemakers (Sport) bekend dat zij de komende vier jaar 16 miljoen euro uittrekken voor sportprojecten in ontwikkelingslanden. Hun argument: sport en ontwikkelingssamenwerking (OS) versterken elkaar en vullen elkaar aan. Dat blijken niet alleen zij, maar ook sportverenigingen en -bonden in te zien. Want steeds meer van hen willen graag sport & ontwikkelingsprojecten opzetten en ondersteunen. Nog een teken van groeiende interesse: het stijgende aantal abonnees van Supporter, Nederlands enige tijdschrift over de rol van sport in ontwikkelingslanden. Talloze atleten, trainers, bonden, journalisten, lezers en andere sportliefhebbers hebben ervaring met die rol of in elk geval een mening over de mogelijkheden en beperkingen ervan. In Supporter komen zij aan het woord, tussen de reportages en achtergrondartikelen door. Vanaf dit Olympische jaar gebeurt dat in een nieuwe, frisse vormgeving - één die past bij het toenemende enthousiasme voor sport & OS. Al met al gouden tijden dus. Niet alleen voor degenen die sport al jaren promoten als middel voor ontwikkeling, maar vooral voor degenen die van dit middel profiteren. Voor het meisje in Afrika, bijvoorbeeld, dat via sport voorlichting krijgt over hiv en daardoor niet sterft aan aids. Of voor de Palestijnse jongen, die na een training besluit dat hij liever profvoetballer wordt dan martelaar in de jihad. Uiteindelijk gaat het om mensen als zij. In sport & ontwikkelingsprojecten. En in Supporter. Daarover kan geen meningsverschil bestaan. Tessa Kocken en Jens Middel
5
// interview Kristie Boogert en Miriam Oremans
‘WIJ STááN ECH Ze maakten jarenlang deel uit van de mondiale tennistop - onder meer als partners in het dubbelspel. En dat is pas één parallel in de levens van Kristie Boogert (34) en Miriam Oremans (35). Beiden stopten kort geleden als profs. Beiden bleven in de tenniswereld werken. En beiden zijn ambassadeur van sport & ontwikkelingsorganisatie Right To Play.
6
Kristie Boogert (r) en Miriam Oremans in actie
‘Tennissen is niet alleen glitter en glamour’, zegt Boogert. ‘Ga maar eens veertig weken per jaar in het buitenland zitten, met elke week een andere hotelkamer en zonder familie of vrienden. Dat ben je heel gauw beu, als je geen plezier hebt in het spelletje.’ ‘Wij tennisten niet voor het geld of de bekendheid’, vult Oremans aan. ‘We deden het voor het tennissen zelf. Wat is er mooier dan van je hobby je werk maken?’ LICHAAM EN GEEST Van hun hobby hun werk maken: ze doen het nog steeds, zij het niet meer als professionele tennissters. Boogert is commentator bij onder meer de tv-zenders Sport 1 en Eurosport. Daarnaast geeft ze tennis clinics: trainingssessies waarin ze leergierige groepen de kneepjes van haar sport overbrengt. Oremans doet
hetzelfde. Zij en haar man hebben zelfs een bedrijf dat dit soort sessies aanbiedt - sterker nog: dat hele tennisvakanties verzorgt. ‘Voor elke deelnemer aan onze clinics gaat twee euro rechtstreeks naar een Right To Play-project in Mali’, vertelt Oremans over haar onderneming. ‘Een kind kan daar al voor tien euro een jaar lang sporten!’ En dat is belangrijk, zegt ze. ‘Recreatieve sport heeft voor mij alleen maar pluspunten. Door te sporten zit je beter in je vel, lichamelijk én geestelijk. Als je een gezonde geest in een gezond lichaam hebt, zorgt dat ervoor dat je beter presteert op welk gebied dan ook. Je functioneert dan vanzelf beter in de samenleving. Kinderen verdienen die kans. Overal ter wereld, dus ook in ontwikkelingslanden.’
TOPPEN EN DALEN Boogert: ‘Sport is een effectief middel voor ontwikkelings samenwerking. Je kunt er kansarme kinderen mee bereiken en mobiliseren. En je kunt hen er zelfvertrouwen, plezier en ontspanning mee geven. Door lekker te ravotten en achter een bal aan te rennen, kunnen ze even hun armoede vergeten. Hopelijk slaan meer organisaties en mensen de handen ineen voor een beter leven in ontwikkelingslanden. Want als niemand zich daarvoor inzet, dan weet je zeker dat er niks verandert.’ Zelf is Boogert ambassadeur voor Right To Play (zie kader), want: ‘als voormalig topsportster en bekende Nederlander, vind ik dat ik een maatschappelijke verantwoordelijkheid heb.’ Oremans vind dat ook. ‘Kristie en ik kunnen geen van beiden tegen onrecht. Wij stáán echt >>>
HT ERGENS VOOR’ TOPTENNISSTERS Kristie Boogert en Miriam Oremans behoren tot Nederlands meest succesvolle tennissters ooit. De Brabantse Oremans behaalde in 1993 haar hoogste ranking in het dames enkelspel: de 25e plek op de wereldranglijst. Een jaar eerder stond ze naast Jacco Eltingh in de Wimbledon-finale gemengd dubbel. De kroon op haar werk won ze tijdens de Olympische Spelen van 2000. In Sydney kreeg ze voor haar
dubbelspel met Kristie Boogert de eerste Olympische zilveren medaille in de geschiedenis van het Nederlandse tennis. Boogerts hoogste plaats op de wereldranglijst van het dames enkelspel was 29. Die bereikte ze in 1996. Zowel Kristie Boogert als Miriam Oremans behaalden drie Women’s Tennis Association-titels: alle in het (gemengd) dubbelspel, maar nooit met elkaar. Tekst: Miriam van Coblijn Foto’s: ANP
7
// INTERVIEW Kristie Boogert en Miriam Oremans
8
ergens voor; vinden dat ook minder bedeelde kinderen het recht hebben om te spelen en te sporten. We weten allebei wat voor steun sport kan zijn.’ Boogert: ‘Door de liefde voor mijn sport wist ik uit diepe dalen te klauteren. Tijdens langdurig blessureleed of periodes van veel verliespartijen kende ik wel eens momenten van twijfel. Was ik nog wel goed genoeg? Kon ik niet beter stoppen? Maar zodra ik weer dacht aan mijn mooiste belevenissen, aan mijn prestaties, dan kwam het plezier terug en ging ik door.’ OPLADEN EN OPGEVEN ‘Als iets gevaarlijk is voor topsporters, dan is het twijfel’, zegt Oremans. ‘Twijfel in handelen, twijfel in kunnen. Daar ligt de basis van succes en falen. Bij mij nam de liefde voor tennis momenten van twijfel weg. Coaches, familie en vrienden namen me mee in hun geloof dat ik het kon. De twijfel die bleef hangen, probeerde ik te beperken door extra hard te trainen. Zodra je de eerste bal hebt geslagen en voelt dat je je huiswerk goed gedaan hebt, dan geeft dat een ontzettende kick.’ Oremans beëindigde haar profcarrière in 2003, na een verliespartij op het toernooi van Rosmalen. Ze kreeg een staande ovatie. Haar aanvankelijke doel was om afscheid te nemen op de eerstvolgende Australian Open.
Maar om daar te mogen spelen, moest ze eerst punten bijeen sprokkelen op kleine toernooien. En daar kon de toen 30-jarige tennisster zich niet meer voor opladen. Niet alleen omdat het reizen haar begon tegen te staan. ‘Topsport vergt ontzettend veel van het lichaam. Ik heb momenten gehad dat ik voelde dat ik beter kon presteren, al kwam het er niet uit. Dan ging ik toch door.’ Op het moment dat ze voelde dat ze niet meer voor de winst kon gaan, zette ze er een punt achter. ‘Je wilt altijd de baan op om te winnen. Dat zit in je karakter, dat is sportmentaliteit!’ Teleurgesteld en trots Bij Boogert was er geen sprake van een vrijwillige keuze. ‘Halverwege 2005 bleek dat topsport niet meer mogelijk was. In 2003, het jaar dat Miriam stopte, werd ik geopereerd aan een zware elleboogblessure. Ik moest bijna twee jaar revalideren. Na mijn operatie wist ik dat het wel eens over kon zijn, maar ik bleef hoop koesteren. Uiteindelijk heb ik toch afscheid moeten nemen van het hoogste niveau. Dat was een beetje vreemd en teleurstellend, omdat ik niet echt mijn eigen moment kon kiezen. Het was een gedwongen einde.’ Hoewel dat einde voor haar gevoel te vroeg kwam, kijkt ze met trots terug op haar carrière. ‘Mijn titel op Roland Garros in
het gemengd dubbel, samen met de later verongelukte Menno Oosting, heeft voor mij emotioneel de meeste waarde. Maar ook de zilveren plak op de Olympische Spelen van 2000 draag ik in mijn hart. Natuurlijk waren er ook moeilijke momenten. Mijn grootste opoffering was het gemis van een sociaal leven. Als tennisser ben je het hele jaar onderweg en dan valt het zwaar om relaties met familie en vrienden te onderhouden. Misschien dat het nu eenvoudiger is, dankzij e-mail en webcams, maar die waren nog
niet gebruikelijk aan het begin van mijn loopbaan.’ ‘Naast de opvoeding van mijn ouders, heeft vooral tennis mij gevormd tot de persoon die ik nu ben’, zegt Boogert. ‘Via tennis heb ik vrienden gemaakt. Heb ik leren doorzetten, winnen en verliezen. Ik heb de kracht van sport leren kennen. Sport is een “internationale taal”, die door iedereen kan worden geleerd en gesproken. En die mensen daardoor, ongeacht hun culturele verschillen, met elkaar kan verbinden.’ ••••••••••••
RIGHT TO PLAY Oremans en Boogert zijn ambassadeurs van Right To Play. Dat is een humanitaire organisatie die ernaar streeft alle kinderen ter wereld te laten sporten en spelen. Sport- en spelactiviteiten van Right To Play in ontwikkelingslanden leggen de basis voor een gezonde ontwikkeling van kinderen. Lichamelijk, mentaal en emotioneel. De activiteiten, waarvoor Right To Playvrijwilligers lokale mensen opleiden, dienen bij kinderen te zorgen voor veerkracht, een goede band met volwassenen en een gevoel van veiligheid en geborgenheid. Daarnaast zijn ze goed voor zelfvertrouwen, teamwork, het gevoel ‘erbij te horen’, communicatie, discipline, respect en fair play. Doel is kinderen gelukkiger te maken. Want een gelukkig kind heeft een positief effect op de ontwikkeling van de hele gemeenschap. Meer weten? Ga naar www.righttoplay.nl
9
// POSITIESPEL
NIEUWE STELLING ‘topsporters zijn het moreel verplicht om zich, tijdens of op zijn minst na hun carriere, in te zetten voor goede doelen.’ Zo luidt de stelling in deze Supporter. Op de vorige pagina’s gaven Miriam Oremans en Kristie Boogert hun mening over de maatschappelijke verantwoordelijkheid van sporters. Nu is het aan jou! Vertel ons vóór 30 mei wat je vindt (in maximaal 200 woorden) en maak kans op het spectaculaire sportfotoboek ‘One Love’. Stuur je mening naar:
[email protected]
OUDE STELLING ‘Hekserij en magie dienen geen plek te hebben in voetbal en moeten dan ook verboden worden.’ Zo luidde de stelling in de vorige Supporter, naar aanleiding van het artikel ‘Iedereen doet het’. Hierin werd beschreven hoe Afrikaanse clubs tovenaars en heksen (‘witchdoctors’) inhuren om voetbalwedstrijden te winnen - en hoe ze daarmee risico lopen op arrestatie door de politie of straf van hun sportbond. Guido Kleene reageerde op de stelling. Hij schreef en regisseerde de voorstelling ‘Enfants Sorciers’ van Compagnie Dakar, over kindheksen in Congo.
10
‘Hekserij bestaat, en is zeker in Afrika aan de orde van de dag. In Congo deed ik research voor mijn toneelstuk. Toen ik aan een Afrikaanse hoogleraar vroeg of zij ook in hekserij geloofde, vroeg ze mij of ik in liefde geloofde. Verbaasd zei ik: "Ja natuurlijk, maar wat heeft dat hiermee te maken?" Voor haar waren beide vragen van dezelfde orde. "Als je van jongs af aan wordt opgevoed met het bestaan van geesten", zei ze, "dan is die tweede ‘onzichtbare’ wereld geen geloof meer, maar een werkelijkheid." Eerst dacht ik dat hekserij iets achterhaalds en traditioneels was. Maar hekserij leeft ook nu, juist in bijvoorbeeld een moderne miljoenenstad als Kinshasa. Het woord hekserij is verwarrend, omdat wij het enkel negatief uitleggen. In Congo gelooft men dat alles wat onverklaarbaar is, veroorzaakt wordt door onzichtbare krachten: hekserij dus. Zeker als het macht of extreme prestaties betreft. Zo werd de legendarische Kameroenese voetballer Roger Milla, die hele wereld in extase bracht tijdens het WK in 1990 en 1994, in Kameroen gezien als een grote heks. Hij werd hier niet om verketterd, eerder extra bewonderd. Hekserij willen verbieden is net zoiets als geloof verbieden. Dat is niet alleen vrij zinloos, je trapt er ook miljoenen mensen mee tegen het verkeerde been. Voor de meeste Afrikanen lijkt hekserij me geen probleem. Het is voor hen vanzelfsprekend om machten uit de onzichtbare wereld aan te roepen. Voor wie is het dan wel bedreigend? Is het een bedreiging voor de ongelovige intellectuele westerling voor wie hekserij iets is uit het verleden? Of zou de naar spiritualiteit zoekende "ontkerkte" westerling diep in zichzelf bang zijn, dat die kwade krachten van de hekserij weleens echt zouden kunnen bestaan?’
// TRIBUNE lezers over Supporter OEGANDEES VOETBAL / 1
Ook reageren op een artikel in Supporter? Stuur je reactie naar
[email protected] of naar SPORT & OS AFD. NCDO T.A.V. SUPPORTER POSTBUS 94020 1090 GA AMSTERDAM
In de vorige Supporter las ik een artikel genaamd ‘Eigen league eerst’ over de pogingen het Oegandese voetbal te herwaarderen. Zulke initiatieven zijn prijzenswaardig. Maar de vraag blijft in hoeverre de FUFA een commercieel interessante competitie kan handhaven. Het gevaar is dat de Europese clubs goede spelers wegkapen. Er is echter hoop. In Engeland is de Football Association bezig de instroom van spelers van buiten de EU te beperken om talent van Engelse bodem meer kans te bieden. Bovendien zou ieder Afrikaans land een voorbeeld kunnen nemen aan Egypte: winnaar van de Africa Cup 2008, met een selectie waarvan het merendeel gewoon in de Egyptische competitie speelt. Pim Koot, Utrecht
OEGANDEES VOETBAL / 2 Met veel plezier heb ik uw artikel over het Oegandese voetbal gelezen! De auteur spreekt over een miljoenenimpuls richting de Oegandese eredivisie. Het is toch fantastisch dat er nog steeds bedrijven bereid blijven om sport,
in dit geval voetbal, te ondersteunen. Als supporter van sport & ontwikkelingssamenwerking onderschrijf ik de waarde van sport. In mijn werk voor ontwikkelingsorganisatie SCORE heb ik met eigen ogen gezien hoe sport jeugd en volwassenen vaardigheden bijbrengt die ze voor de rest van hun leven kunnen gebruiken. Deze vaardigheden worden, mijns inziens, geïnternaliseerd door alle jeugdspelers van de Kampala Kids League. Het is daarom schitterend om te lezen dat de beste spelers van de Kampala Kids League keer op keer het wereldkampioenschap in Göteborg winnen. Die spelers hebben zo’n voorbeeldfunctie voor anderen, dat is ongelooflijk!! Drs. Claudia Makumbe, Amsterdam
CAPOEIRA In de Supporter 28 las ik over de Judo Bond in Suriname. Judoka Guillaume Elmont vertelde dat judo de jeugd dichter bij elkaar brengt. Ik geef in Culemborg les in capoeira, een Braziliaanse vechtsport gecombineerd met acrobatiek, dans en muziek. Ik zie ook duidelijk dat sport verbroedert. Mijn leerlingen worden vrienden van elkaar en van mij. Wat ook
mooi is aan capoeira: het maakt niet uit hoe oud je bent. De leeftijd van capoerista’s loopt van ongeveer 10 tot 60 jaar. Als je niet meer zo acrobatisch bent, kun je een instrument bespelen of zingen bij de roda (kring waarin capoeira gespeeld wordt). De muziek geeft de capoeristas meer energie en dat levert een mooi spektakel op. Capoerista’s zijn overal ter wereld. Voor evenementen in Europa worden vaak Braziliaanse Capoerista’s van hoog niveau ingevlogen. Sporters krijgen hierdoor inzicht in andere culturen. Voor velen is capoeira een levenswijze en een manier om te ontsnappen uit de sloppenwijken. Kortom: hoe arm je ook bent, als je sport ben je rijk! Martijn Graus, Culemborg
CHINA EN TIBET Ik zou graag meer willen weten over de Chinese inmenging in Tibetaanse sporten. Wel goed dat Supporter aandacht schenkt aan deze dingen. China heeft blijkbaar moeite met het scheiden van sport en politiek. Het is goed dat we dit in het achterhoofd houden, wanneer we deze zomer met z’n allen voor de tv zitten te juichen. Sonja Hartgring, Amsterdam
11
// ACHTERGROND Cruyff Courts op Aruba en de Antillen
Een moeilijk te meten In Nederland zijn ze al jaren geliefd: de Cruyff Courts van de Johan Cruyff Foundation (JCF). Sinds kort kunnen ook jongeren op Aruba en de Nederlandse Antillen van de duurzame trapveldjes genieten. Het blijkt lastig aan te geven welk effect de velden precies hebben op de ontwikkeling van de Midden-Amerikaanse eilanden. 'Maar', zegt JCF-directrice Carole Thate, 'de verhalen zijn positief.'
Tekst: Karin Huslage Foto: Susila Cruijff
12
Het idee voor de Cruyff Courts ontstond vijf jaar geleden, bij het afscheid van profvoetballer Aron Winter als international. ‘Hij wilde dat moment aangrijpen om iets terug te geven aan de Nederlandse maatschappij', zegt Thate. 'Maar hij wilde niet sec een donatie doen. Samen met de Foundation koos hij ervoor een speciaal project op te zetten. We goten een bestaand, volledig afgetrapt veldje in een nieuw jasje. Een jasje van kunstgras, zodat kinderen niet meer in de modder en hondenpoep hoefden te spelen.' Daarna regende het verzoeken voor deze 'Cruyff Courts'. Er werden er nog eens zestig aangelegd. Het succes van de veldjes ontging ook toenmalig staatssecretaris Clémence Ross (Sport) niet. Zij stelde in 2005
voor om zowel Aruba als elk van de Nederlandse Antillen namens de regering-Balkenende een Cruyff Court cadeau te doen. Op dit moment wordt de laatste van die zes veldjes aangelegd; op Saba. Rotzooien Thate ziet in de Cruyff Courts een manier om de relatie te verbeteren tussen enerzijds Nederland en anderzijds Aruba en de Antillen. 'Op politiek vlak zijn er veel spanningen en problemen. De Cruyff Courts zorgen juist voor positief contact.' De Foundation wil de Antilliaanse jeugd aan het sporten krijgen, net als in Nederland. 'Sport is belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen', aldus Thate.
‘Het gaat meestal fout als er ineens een pot geld vrijkomt’ 'Daarnaast is het een laagdrempelig middel om jongeren op een sociale, gezonde manier met elkaar om te laten gaan. Hopelijk is het aantrekkelijker dan rotzooien op straat.'
Eén van de speerpunten van de Cruyff Foundation is 'duurzaamheid'. Zeker op Aruba en de Antillen, omdat eerdere projecten van andere organisaties er niet goed afliepen. Thate: 'Het gaat meestal fout als er ineens een pot geld vrijkomt. Dan wordt er zomaar iets neergezet, zonder de commitment om te zorgen dat het goed blijft lopen.' Die commitment heeft de Johan Cruyff Foundation wel. 'Elk veldje is ingebed in een
succes
‘Hopelijk is voetballen aantrekkelijker dan rotzooien op straat.’ bepaalde structuur. Met drie of vier lokale partijen die betrokken genoeg zijn om lange tijd verantwoordelijkheid te nemen voor het veld. Denk aan buurthuizen of sportbureaus. Samen met die spelers functioneert de Johan Cruyff Foundation als een elftal.' Volkswoningen Het is lastig om tastbaar te maken welk effect de veldjes hebben, maar de signalen zijn
goed, aldus Thate: ‘De verhalen die we horen van buurthuizen, scholen en andere partijen die de veldjes gebruiken zijn erg goed. Een schooldirecteur vertelde ons bijvoorbeeld dat de criminaliteit in zijn wijk is afgenomen sinds de komst van het Cruyff Court.’ Niet alleen Thate hoort dit soort verhalen. Ook iemand als Norman Browne hoort ze. Hij werkt bij IDEFRE, de beheerorganisatie van het Cruyff Court
op Aruba. ‘De sociaal werksters hier merken dat er minder sociale problemen zijn in de buurt’, vertelt hij. ‘Het veld ligt vlakbij volkswoningen waar veel kinderen en jongeren wonen. Voor hen was er weinig te doen. Nu hebben ze een ontmoetingsplek en iets zinvols om zich mee bezig te houden.’ Ook al is het succes niet eenvoudig te meten, de veldjes worden erg gewaardeerd.
Browne: ‘Het veld op Aruba wordt bijvoorbeeld heel veel gebruikt. Ondanks dat het veld zelf geen lichten heeft, vinden de jongens de verlichting van de gebouwen eromheen genoeg om ook na zonsondergang door te spelen. Ze vinden het echt fantastisch.’••••••••••••••
Meer weten over de Johan Cruyff Foundation? Zie: www.cruyff-foundation.nl
13
// veld kort nieuws Nike laat jongeren spelen
LEZEN Sport als tegengif Sport is een goed middel tegen sociale problemen. Dat is de algemene opvatting. Daarom groeit de belangstelling van overheden voor de maatschappelijke rol van sport. Maar waarop is deze opvatting gebaseerd? En wat voor problemen wil men tegengaan met sport? In A wider social role for sport. Who’s keeping the score? maakt Fred Coalter de balans op. Hij beschrijft de politieke en historische context van de groeiende belangstelling voor sport als tegengif tegen maatschappelijke problemen. Hij verkent de problemen die overheden willen bestrijden met sport: van criminaliteit tot drugs gebruik en van leerachterstand tot economische achteruitgang. En hij onderzoekt wat voor bewijs er is voor de positieve rol van sport.
Een veilige plek, een coach, tijd, geld; veel jongeren missen de voorwaarden om te kunnen sporten. In de campagne ‘Let Me Play’ laat sportkledingbedrijf Nike zien hoe het jongeren wereldwijd wél een kans geeft om te spelen. Denk aan een volleybalcompetitie in een vluchtelingenkamp. Of een wereldkampioenschap voetbal voor daklozen. Laat jongeren sporten en ze leren hoe het is om in een team te spelen, hoe het is om een leider te zijn en hoe het is om te winnen. Op het veld, maar ook daarbuiten. Zo betekent sport voor veel jongeren een stap naar een betere toekomst. Nike heeft de afgelopen twee jaar 100 miljoen dollar geïnvesteerd in sportinitiatieven voor kansarme jongeren. En in 2011 verwacht het bedrijf nog eens 315 miljoen dollar te hebben bijgedragen. Met de campagne ‘Let Me Play’ laat Nike iedereen kennis maken met zijn projecten, programma’s en partners op het gebied van sport & ontwikkelingssamenwerking.
Meer weten? Kijk op: www.letmeplay.com
Meer weten of bestellen? Kijk op: www.sportanddev.org
8+8+8 De Olympische Spelen gaan op 08-08-08 van start in Peking. Dat betekent wereldwijd veel aandacht voor sport. Om te laten zien dat kinderen overal op aarde plezier beleven aan sport, organiseert Right To Play een reizende fototentoonstelling. Fotograaf Raymond Rutting heeft speciaal voor deze expositie foto’s gemaakt in de regio’s waar Right To Play actief is: Afrika, het MiddenOosten en Afrika. Er is een selectie gemaakt van acht foto’s per regio. De tentoonstelling zal steeds acht dagen in acht verschillende steden in Nederland te zien zijn. Right To Play-oprichter Johan Olav Koss opende de expositie op 28 maart in het Olympisch Stadion in Amsterdam. Ter afsluiting hangen de foto’s in juli op Schiphol. Right To Play komt voort uit Olympic Aid, dat werd opgericht tijdens de Olympische Winterspelen van 1994 in het Noorse Lillehammer. De organisatie zet sport en spel in om de levens van kinderen in de meest achtergestelde gebieden te verbeteren.
Meer weten over de fototentoonstelling? Kijk op: www.righttoplay.magstream.com
14
Millenniumdoelen in Magglingen Sport moet een grotere rol krijgen in ontwikkelingssamenwerking. Dat staat in de Magglingen-declaratie. Die is in 2003 is opgesteld tijdens een internationale conferentie over sport & ontwikkelings samenwerking. Dit jaar wordt in het Zwitserse Magglingen voor de derde maal zo’n conferentie gehouden. Van 23 tot 25 november komen organisaties die zich bezighouden met sport & ontwikkelingssamenwerking van over de hele wereld bij elkaar. Doel van de bijeenkomst is het inventariseren van de ervaringen en resultaten tot nu toe en het onder de aandacht brengen van sport als middel voor het bereiken van de millenniumdoelen: afspraken van de Verenigde Naties om de grote ontwikkelingsproblemen in de wereld op te lossen.
Binnenkort meer op www.magglingen2008.org
16 miljoen voor sport & OS
Wat vind jij? Heb jij hem al bezocht? De vernieuwde website www.sportdevelopment.org is sinds begin 2008 online. Bekijk hoe het ‘Amputee Soccer Team’ uit Sierra Leone een balletje trapt met Guus Hiddink. Of hoe de FIFA met Unicef werkt aan verbetering van de positie van vrouwen. Want op de site kun je meer dan twintig filmpjes bekijken. Verdiep je daarnaast ook in het Kenniscentrum. Of lees wat je zelf in Nederland kunt doen voor sport & ontwikkelingssamenwerking. Kortom: www.sportdevelopment.org biedt je info, tools en tips.
Heb je vragen, opmerkingen of suggesties? Mail dan naar
[email protected] of gebruik het contactformulier op de website.
‘Brood én spelen zijn belangrijk voor een goed functionerende samenleving’, vindt minister Koenders van ontwikkelingssamenwerking (OS). Hij presenteerde op 11 februari ‘Een kans voor open doel’, de nieuwe beleidsbrief over sport in ontwikkelingssamenwerking. De Nederlandse overheid stelt voor de komende vier jaar 16 miljoen euro beschikbaar voor sport in ontwikkelingslanden. Samen met staatssecretaris Jet Bussemaker (Sport) en hardloopster Lornah Kiplagat, ambassadeur voor sport & ontwikkelingssamenwerking, maakte de minister de plannen bekend aan de Tweede Kamer. Ze benadrukten dat sport niet alleen goed is voor de gezondheid in ontwikkelingslanden, maar dat bijvoorbeeld ook de positie van vrouwen erdoor verbeterd kan worden. En dat sport kan helpen bij het voorlichten over hiv/aids. NOC*NSF zal een plan opstellen voor de projecten in tien landen, waaronder Zuid-Afrika en Suriname. NCDO zal een belangrijk rol blijven vervullen als ‘kennis- en coördinatiepunt Sport & OS’ voor Nederlandse organisaties.
Meer weten? Kijk op: www.sportdevelopment.org Minister Bert Koenders
15
// bond
Volleybal als therapie Kinderen laten volleyballen om weer vertrouwen in elkaar te krijgen. Plezier laten maken om de oorlog te vergeten. Met dat idee vertrok trainer Jaap Akkerhuis al in 1997 namens de Nederlandse Volleybalbond naar Rwanda. Om te laten zien dat de Nevobo haar maatschappelijke rol serieus neemt, ligt er nu het plan om Rwanda en Burkina Faso officieel te ‘adopteren’ voor sport & ontwikkelingsprojecten. Tot twee jaar geleden deed de Nederlandse Volleybalbond niet veel aan ontwikkelingssamenwerking. ‘Als bond hielpen wij alleen af en toe bij privé-initiatieven’, vertelt directeur Matthijs Huizing. ‘Terwijl ik wel vond dat we een maatschappelijke verantwoordelijkheid op dat gebied hebben. Niet zozeer om meer mensen te laten volleyballen, maar om een bijdrage te leveren aan het oplossen van problemen in landen als Rwanda.’ Het balletje ging rollen toen Huizing in gesprek raakte met iemand van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). ‘Daaruit bleek dat het ministerie budgetten heeft voor dit soort projecten. Dat is interessant, want daarmee vermijd je de discussie over geld van leden. Zij betalen contributie voor volleybal, niet voor projecten in Afrika.’ Momenteel ligt een projectplan bij het ministerie om volleybaltrainingen te geven in Rwanda en Burkina Faso. Daarbij zal de rol van de Nevobo vooral bij hand- en spandiensten liggen. ‘Wij zorgen voor materiaal en trainers’, beschrijft Huizing. ‘Maar de grootste uitdaging ligt bij de mensen die daar ter plekke het werk gaan doen. Dat zijn mijn grote helden.’ Trauma
16
tratie: Olivier Rijcken Tekst: Karin Huslage Illus
Jaap Akkerhuis is één van die mensen. Hij is sinds 1950 actief als trainer bij de Nevobo en sinds 1997 betrokken bij ontwikkelingswerk. Hij werkte onder andere aan een zevenjarig volleybalproject in Rwanda, op verzoek van voormalig minister van ontwikkelingssamenwerking Jan Pronk. Volleybal leent zich goed voor projecten in ontwikkelingslanden, vindt hij. ‘Het is een sport die leuk is voor jongens èn meisjes. Bovendien kun je het heel goed samen doen, zonder dat er teveel contact is tussen spelers. Dat is zeker in gebieden als Rwanda prettig. Daar is heel wat gebeurd.’ Dat volleybal een therapeutische rol kan hebben, merkte Akkerhuis goed in Rwanda. ‘Ik heb kinderen gezien bij wie het trauma van de gezichten af te lezen was. Ze reageerden onvoorspelbaar en konden ineens stilvallen of heel boos worden’, vertelt hij. ‘Een arm om hun schouder slaan helpt dan niet. Door te spelen konden we hen het beste helpen. Goed met elkaar kunnen spelen, schept vertrouwen. Dat heb je nodig om te kunnen praten over wat je raakt. Vergeten is een ander woord, maar in elk geval is het een stap in de goede richting.’•••
// reportage Sporten in Pakistan
VROUWEN MET BALLEN Op scholen wordt niet gesport. Op straat alleen door mannen. En vrouwelijke sporters worden uitgescholden en aangevallen. Welkom in Pakistan. Journaliste Naeeda Aurangzeb bracht een bezoek aan de islamitische republiek. Zij sprak met vrouwen die ondanks alle dreiging doorgaan met wat zij het allerliefste doen: tegen een bal slaan en schoppen.
Tekst: Naeeda Aurangzeb Foto’s: Ronald de Hommel
Zo van achteren lijkt het een stoere jongen. Net iets te zwaar voor een squashspeler. Zijn bandana, het driehoekige hoofddoekje, doet me denken aan tieners uit de Verenigde Staten. De bal wordt met een enorme klap tegen de muur geslagen. En opnieuw. En opnieuw. Het heeft bijna iets meditatiefs. Dan komt er een einde aan zijn snelle slagen, aan het getrippel van zijn voeten, en staat hij voor me: een bezwete, lichtkleurige Pakistaan.
We gaan zitten. De squash speler vertelt: ‘Vroeger ging ik iedere dag gewichtheffen in de plaatselijke sportschool. Dat deed ik op aanraden van mijn vader: hij vond dat ik te zwaar was. Van al dat zware gewichtheffen werd ik nog breder. Ik sprak tegen niemand. In de kantine at ik altijd alleen. Als de jongens tegen mij praatten, negeerde ik hen. In al die maanden heeft niemand doorgehad dat ik geen jongen was.’ >>>
17
// reportage Sporten in Pakistan DE SQUASHSPELER Ook ik had Maria Toorpekay in eerste instantie aangezien voor een stoere jongen. Maar ze is, zie ik nu, echt een meisje. En niet zomaar één. De zestienjarige is hét grote talent in de jonge wereld van de vrouwelijke squashspelers van de Islamitische Republiek Pakistan. Voor de meeste meisjes is het niet leuk als ze worden aangezien voor een jongen. Maar voor Maria is het een geluk bij een ongeluk. Zij woont in een land waar in 2005 weliswaar een gemengde marathon werd georganiseerd ter promotie van de gelijkheid tussen man en vrouw, maar waar vrouwelijke marathondeelneemsters vervolgens door radicale moslims werden bespuugd, uitgescholden en aangevallen met benzinebommen. ‘In mijn sportschool in Peshawar was ik het enige meisje. In de traditionele cultuur van de Noordwestprovincie van Pakistan, waar de stad Peshawar in ligt, is het uit den boze dat vrouwen sporten. Bovendien is mijn familie Pathaans. De Pathaans zijn nog strengere moslims dan andere Pakistani. Bij ons wordt van vrouwen verwacht dat zij zich schuilhouden in hun huizen en zich op geen enkele manier mengen met de buitenwereld. Het is dus maar goed dat de jongens niet doorhadden dat ik een meisje was.’ GEEN SPONSOREN In heel Pakistan zijn er nu veertig vrouwelijke squashspelers, van 12 tot 24 jaar. Geen van hen komt uit de streek van Maria.
18
‘Ik weet dat ik de eerste en tot nu toe enige vrouwelijke sporter uit de Noordwestprovincie ben. Dat geeft me de kracht om door te zetten.’ Maria is nu al vier jaar achter elkaar nummer één in haar leeftijdsklasse. Binnenkort mag ze Pakistan vertegenwoordigen tijdens de Aziatische Squashdagen; een hele eer. Maar Maria kent haar beperkingen. ‘Meiden uit andere landen worden gesteund en ondersteund door hun nationale sportbonden. Hier in Pakistan bestaat niet eens een squashclub voor vrouwen. Wij zijn niet georganiseerd. Er zijn geen sponsoren en er is geen begeleiding - geen coach. Je krijgt van de staat een financiële tegemoetkoming van ongeveer 7000 roepies [75 euro, red.], maar je moet zelf uitzoeken waar de wedstrijden worden gehouden en hoe je je daarvoor dient te kwalificeren. Dat alles maakt het moeilijk om geconcentreerd te blijven spelen.’ GEEN BEGRIP Bovendien is er de angst dat ze gedood wordt door haar familie. De ouders van Maria komen uit een dorpje buiten Peshawar. Haar vader ging als één van de weinigen in de familie naar school. De moeder van Maria was ongeletterd, net als de rest van de vrouwen uit het dorp. Maria’s vader besloot zijn vrouw te leren lezen en schrijven, maar dit viel niet goed bij de familie. Maria: ‘Vrouwen horen niet te lezen en te schrijven. Dat stellen de oude regels van onze dorpscultuur. Iedereen verklaarde mijn vader voor gek. Hij werd zelfs opgesloten in een inrichting voor
geestelijk gehandicapten. Maar hij wist te ontsnappen en heeft mijn moeder alsnog leren lezen en schrijven. Er is geen contact meer tussen ons en de familie, maar zij zijn er toch achter gekomen dat ik squash; mensen hebben mij op televisie
Vrouwelijke squashspelers in Pakistan: een zeldzaamheid.
en in de krant gezien. Voor mijn familie is het feit dat ik sport genoeg om mijn ouders en mij te doden. Het is de wilskracht en moed van mijn vader die het mij mogelijk heeft gemaakt zover te komen. Ondanks de doodsbedreigingen blijft hij volledig
achter mij staan, beschermt hij me. Zonder hem zou ik groot gevaar lopen. Alleen al daarom wil ik wereldkampioen worden - en blijven. Als eerbetoon aan mijn vader. Mijn motto is: er is een bal en er is een racket. Daar moet ik iets moois mee doen.’
DE VOETBALLERS De zusjes Orakzai uit Islamabad zijn niet in levensgevaar. Maar ook voor hen geldt dat zij zonder hun vader waarschijnlijk niet hadden kunnen sporten. >>>
19
// reportage Sporten in Pakistan De heer Orakzai is arts, maar zijn grote liefde is voetbal. In 2005 kwam hij op het idee van een vrouwenelftal. ‘Het was winter, onze dochters waren vrij van school en hingen maar wat rond. Ik heb ze toen overgehaald om met vriendinnen te gaan voetballen. Zij genoten enorm tijdens die vakantie, en daarna heb ik via de scholen meer meisjes weten te werven voor een vrouwenelftal. Intussen zijn er zestien vrouwenteams, verspreid over het hele land. Ik heb mijn eigen dochters gebruikt als lokaas. In Pakistan is de eer van de vrouw verbonden met de eer van de familie. Iedereen praat over deze zogenaamde "izzet". Wat je doet en draagt wordt door anderen nauwlettend in de gaten gehouden. Achter een balletje aanrennen in shorts is niet bepaald conform de traditie. Als ik steun zoek voor het vrouwenvoetbal, bij scholen, bij ouders, bij sponsors, dan kom ik geloofwaardiger over als ook mijn eigen dochters voetballen. Daarmee laat ik zien dat ik niet vind dat mijn izzet in het geding is.’ Geen eerverlies Gulmandan (20 jaar) en Mejzgaan (19) zijn maar al te blij dat hun vader werk heeft gemaakt van het vrouwenvoetbal. ‘Het is echt heel leuk, we trainen heel veel en heel hard. Binnen nu en een paar jaar kunnen we zeker meedoen aan internationale kampioenschappen. Wij zijn de eerste generatie voetbalvrouwen van Pakistan, maar we merken nu al hoe trots onze vrienden, buren en familieleden zijn als ze
20
Maria Toorpekay is hét grote squashtalent van Pakistan.
HET PAKISTAANSE SPORTKLIMAAT
ons op de televisie zien. Izzet, eer, is belangrijk in Pakistan, maar mensen leren daar steeds flexibeler mee om te gaan. In steden als Islamabad, Lahore en Karachi wonen zoveel verschillende soorten mensen. Niet iedereen vindt sportende vrouwen meer een schande. Niet iedereen keurt vrouwelijke sporters af.’ ••••••••••••
Het gezin Orakzai maakt deel uit van de intellectuele en financiële upper-class van Pakistan. Net als de vader van Maria. Dat vergroot de mogelijkheden en vrijheden van hun dochters. Zullen minder welvarende vrouwen binnenkort ook toegang krijgen tot de sportwereld? Dat lijkt onwaarschijnlijk in een land waar volgens de sport & ontwikkelingsorganisatie SDO steeds minder aandacht is voor zowel breedte- als topsport. Tot de jaren ‘80 maakten sportactiviteiten deel uit van het onderwijscurriculum, nu worden dit soort activiteiten niet meer aangeboden op overheidsscholen. Was Pakistan in 1992 nog wereldkampioen cricket, hockey, squash en snooker, nu telt het land steeds minder hockeyteams - op dit moment slechts 350 op een bevolking van meer dan 150 miljoen inwoners. De carrièremogelijkheden voor sporters zijn zeer beperkt en er is geen geld voor een gedegen training en coaching. De overheid lijkt niet geïnteresseerd in sport, ook al stellen nationale en internationale niet-overheidsorganisaties dat sport radicalisering bij kinderen tegengaat. Radicalisering is in Pakistan alles behalve een uitzondering.
21
// DE CLUB MTB Steenwijk 2000
OPGERICHT IN: 2000 ONTWIKKELINGSSAMENWERKING: UITWISSELING MET FREE WHEELERS, SOUTH-AFRICA
WAAROM?
WAT?
Hij wilde wel verder, maar qua techniek bereikte hij zijn grenzen. De Zuid-Afrikaan Trevor Knowlden had zich de mountainbikesport zelf eigen gemaakt. Met zijn Free Wheelers Cycling Club trainde hij jongeren in Kaapstad; zo gaf hij hun iets anders te doen dan rondhangen. Knowlden ging op zoek naar iemand die hem de finesses van de sport kon leren. Via een kennis kwam hij in contact met Gerard Gutjens, projectleider bij het Overijsselse MTB Steenwijk en mountainbiketrainer. ‘Al snel ontstond het idee voor een uitwisseling met een aantal jonge wedstrijdrijders uit Steenwijk en omgeving’, vertelt Gutjens. In oktober 2007 kwamen twaalf Zuid-Afrikaanse renners drie weken naar Nederland. Afgelopen februari was het tegenbezoek aan Kaapstad.
HOE?
‘Xplore, een subsidieprogramma van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, heeft een groot deel van de uitwisseling financieel mogelijk gemaakt’, vertelt voorzitter van MTB Steenwijk Frank Veen. ‘Om de rest van het geld bij elkaar te krijgen en het project onder de aandacht te brengen, organiseerden we sponsorwedstrijden.’ Voordat ze op reis gingen, kregen de Nederlandse jongeren les over de Zuid-Afrikaanse cultuur. En over de waarde van sport & ontwikkelingssamenwerking voor hun Zuid-Afrikaanse leeftijdsgenoten. Bij alle voorbereidingen kregen de deelnemers begeleiding van SportFriends. Dit project van NCDO en sportfederatie NSA/NKS helpt sportclubs bij het aanknopen van internationale contacten.
vlnr: Robin, John, Ellen, Bernard, Frank, Erik, Gerard, Bas, Rins, Zora
22
‘Hoe snijd je een bocht aan? Hoe fiets je een heuvel op? Dat soort basisvaardigheden hebben we met de ZuidAfrikanen geoefend’, vertelt Gutjens. ‘Ook hebben ze nieuwe fietstenues gekregen van onze sponsors en een bevriende vereniging.’ Maar het verbeteren van de fietstechnieken van de Zuid-Afrikanen was niet het enige doel. De Nederlandse en Zuid-Afrikaanse jongeren gingen bijvoorbeeld samen naar school. Zo kwamen ze iets te weten over elkaars levensomstandig heden. En ze leerden om op een gelijkwaardige manier met elkaar om te gaan. Met succes - want de jongeren vormden vanaf de eerste ontmoeting een hecht team. ‘Veel houden nog steeds contact’, aldus Veen. ‘Via Hyves en msn.’
Naam: BERNARD PIEST Leeftijd: 17 JAAR Woonplaats: STEENWIJK Sport: MOUNTAINBIKE Sinds: 8 JAAR Wedstrijdteam: DYKA MTB CYCLING TEAM Leest Supporter: SINDS DE UITWISSELING Wat heb je met sport? ‘Mountainbiken is voor mij echt een uitdaging. Scherpe bochten, steile afdalingen: elk parcours is anders. In de omgeving van Steenwijk kun je goed fietsen. Als mijn schoolwerk het toelaat, fiets ik wel anderhalf uur per dag. Het is geen goedkope sport. Een beetje fiets kost wel 1600 euro. Om alles te bekostigen heb ik een krantenwijk. Ik ben wel eens naar de kroeg geweest met vrienden. Maar als ik zie hoeveel geld dat kost - dat stop ik liever in het fietsen.’ Wat heb je met ontwikkeling samenwerking? ‘De uitwisseling met de Zuid-Afrikaanse mountainbikeclub was eigenlijk mijn eerste ervaring met ontwikkelingssamenwerking.
Ik had gedacht dat de mensen in Zuid-Afrika armer zouden zijn. Maar bij de jongeren die bij ons op bezoek waren, viel dat nog wel mee. Ze hadden dezelfde interesses als wij, zoals mobieltjes en voetbal.’ Sport & ontwikkelings samenwerking. Goede combinatie? ‘Sport is voor ieder mens goed. Het maakt niet uit waar je vandaan komt. Dat lees je ook in Supporter. Kijk, ik ga niet vaak naar de kroeg, omdat ik mountainbiken belangrijker vind. Dus als jongeren in bijvoorbeeld Zuid-Afrika hun geld en tijd in het fietsen steken, kan ik me voorstellen dat zij drank en drugs laten liggen en uit de criminaliteit blijven.’ •••••••••••••••
‘Als ik zie hoeveel geld het kost om naar de kroeg te gaan… Dat stop ik liever in het fietsen.’
Tekst: Marieke van Doggenaar Fotografie: Marrigje de Jong
23
// INTERVIEW De eerste keer van Ernesto Hoost
BEROEMD ZIJN: DAT GAF EEN GEWELD In Nederland wordt hij zo af en toe herkend. Maar in Japan is hij ronduit beroemd. Kickbokser Ernesto Hoost is viervoudig wereldkampioen K-1. En sinds kort ook ambassadeur van de Millenniumschoen. Hij vertelt over zijn eerste aanraking met ontwikkelingswerk - en zeven andere eerste keren.
Tekst: Eric de Frel Foto’s: ANP
24
DIGE KICK Eerste aanraking met kickboksen: ‘Ik zag de sport voor het eerst op mijn dertiende. Op televisie. Ik vond het er heel interessant en dynamisch uitzien. Maar ik moest nog twee jaar wachten tot ik zelf de bokshandschoenen mocht aantrekken. Ik woonde in Hoorn en de dichtstbijzijnde kickboksschool was in Amsterdam. Dat ik daar elke keer heen zou moeten fietsen, dat vond mijn vader niet zo’n veilig idee. Toen twee jaar later in Hoorn een school opende, kon ik voor het eerst trainen.’
Eerste wedstrijd: ‘Pas na tweeëneenhalf jaar trainen, stapte ik voor het eerst in de
ring. Tegenwoordig beginnen kickboksers al na een paar maanden met wedstrijden. Maar mijn trainer had nog geen ervaring met het voorbereiden van sporters en wilde zeker weten dat ik er klaar voor was. De eerste wedstrijd ging goed. Althans, het resultaat was goed: ik won vrij snel, door een knock-out. Dat gaf een geweldig gevoel. Maar toen ik de wedstrijd terugzag op video, viel de technische uitvoering me enorm tegen. Ik was behoorlijk gespannen en maakte daardoor veel fouten. Zo schopte ik een keer hard mis. Daardoor maakte ik een soort pirouette, kwam ik met mijn rug naar de tegenstander te staan en moest
ik snel wegrennen om me veilig te kunnen omdraaien. Dat was net slapstick.’
Eerste keer knock-out geslagen: ‘De eerste knockout was een vreemde ervaring. Ik zag de scheidsrechter aftellen, stond meteen weer op, maar hoorde dat ik verloren had door een knock-out. Dat was een flinke teleurstelling. Mijn tweede knock-out was heftiger. Toen kwam ik pas in de kleedkamer weer bij mijn positieven. Ik scheen nog wel zelf de ring uit te zijn gelopen, maar dat kon ik me niet herinneren. Daar ben ik flink van geschrokken. Ik heb toen serieus overwogen om te
stoppen. Gelukkig ging ik door, want later dat jaar won ik voor de vierde keer de K-1 wereldtitel.’
Eerste keer het gevoel beroemd te zijn: ‘Dat was in Japan. In 1993. Ik kwam dat jaar in de finale van de K-1wereldbeker. Daarmee was ik kennelijk nogal beroemd geworden. Want drie maanden later liep ik na een wedstrijd in een ander toernooi naar buiten en stond ik ineens tegenover een grote groep fans. Ze probeerden over de dranghekken te klimmen om naar me toe te kunnen rennen. De suppoosten raakten duidelijk in paniek. Tot drie keer toe moest ik >>>
25
// INTERVIEW
‘Bij de Japanse stad Osaka zag ik een heel kartonnendozendorp. Schrijnend. Ik vraag me af hoe dat zo heeft kunnen komen.’ terug naar binnen, voordat ik veilig kon vertrekken. Dat gaf een geweldige kick. Dat hele eerste jaar van beroemdheid ervoer ik als een roes. Ik zocht de fans vaak op, gaf graag handtekeningen. Later ging ik me wat meer terugtrekken. Toen hoefde ik niet meer zo nodig de hotelkamer uit en de straat op. Tegenover die beroemdheid in Japan staat een relatieve onbekendheid in Nederland. Dat heeft voordelen. Maar ik mis wel eens de erkenning die andere Nederlandse topsporters krijgen, zoals Olympische atleten.'
DE MILLENNIUMSCHOEN Idealistischer schoeisel dan de Millenniumschoen bestaat niet. De sportschoen is het resultaat van een landelijke ontwerpwedstrijd die in 2006 werd gestart door NCDO (Nederlandse Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling). De opdracht: ontwerp een sportschoen die verwijst naar één of meerdere ‘millenniumdoelen’: afspraken van de Verenigde Naties om de grootste ontwikkelingsproblemen ter wereld op te lossen. Het winnende schoenontwerp wordt binnenkort in productie genomen. De ambitie is om de Millenniumschoen nog dit jaar in de winkel te hebben liggen. Het ontwerp ligt bovendien aan de basis van de vormgeving van de Millenniumschoen Award. Deze prijs wordt jaarlijks uitgereikt aan een Nederlandse (ex-)topsporter, trainer of coach die zich op bijzondere wijze heeft ingezet voor sport & ontwikkelingssamenwerking. In 2006 won oud-profvoetballer Aron Winter de award. In 2007 was hardloopster Lornah Kiplagat de gelukkige.
Meer weten over de Millenniumschoen en de Millenniumschoen Award? Kijk op www.sportdevelopment.org
26
Eerste baan: ‘Via mijn trainer kreeg ik het aanbod om training te geven aan jeugdige veroordeelden. Als alternatieve straf volgden die jongeren een programma van drie maanden. Ze leerden sociale en huishoudelijke vaardigheden en kregen ook sporttraining. Acht jaar lang nam ik het sportgedeelte van die kwartaalcursus voor mijn rekening, tot ik het niet meer kon combineren met mijn carrière. Ik gaf les in krachttraining, contactsport en teamsport; in van alles dus. Ook maakte ik persoonlijke trainingsprogramma’s. Ik merkte dat het die jongeren zelfvertrouwen gaf als ze zichzelf doelen
MR. PERFECT Volgens ingewijden beheerst Ernesto Hoost (1965) de technieken van de vechtsport K-1 tot in de puntjes. Het verklaart zijn vleiende bijnaam: Mr. Perfect. Zijn sport, K-1, is de Formule 1 onder de vechtsporten. De sporters combineren technieken van onder andere kickboksen, taekwondo, karate en kung-fu. Hoewel K-1 in Nederland relatief onbekend is, zijn het juist Nederlanders die in de Tokyo Dome ieder jaar de wereldtitel binnenslepen. Hoost won tussen 1997 en 2002 vier keer deze K-1 World Grand Prix, waarin acht kampioenen het tegen elkaar opnemen. Hij verwierf hierdoor in Japan een enorme bekendheid. Ernesto Hoost deed in 2006 voor de laatste keer mee aan het K-1-toernooi. Hij verloor op jurybeslissing in de halve finale van Sem Schilt, de reusachtige Nederlander die het toernooi op zijn naam zou schrijven. Het publiek gaf een staande ovatie toen Ernesto voor het allerlaatst de arena verliet. Zijn record van vier gewonnen finales is vooralsnog ongeëvenaard.
Ernesto Hoost in actie zien? Tik zijn naam in op www.youtube.com en vind diverse compilaties van zijn wedstrijden.
stelden en die door training bereikten. Sommigen probeerde ik lid te maken van een sportschool. Zodat ze zich verder konden ontwikkelen. Over het algemeen was die hele cursus wel zinvol, merkte ik. Ik had het gevoel dat de meesten na drie maanden beter weggingen dan ze binnengekomen waren.’
Eerste keer in een ontwikkelingsland: ‘Die moet nog komen. Ik ben in heel veel landen geweest, maar nog nooit in een ontwikkelingsland. Dat heb ik wel altijd graag gewild. Een rondreis maken door Afrika, dat lijkt me geweldig. Maar ik ben zo met mijn carrière bezig geweest dat het er nooit van is
gekomen. Het kan altijd nog, natuurlijk, maar niet meer als jonge kerel.’
Eerste ervaring met onrecht en armoede: ‘Grappig genoeg was dat in de Verenigde Staten, in 1986. Twee jaar eerder had ik nog geweigerd met mijn ouders mee te gaan op vakantie naar Amerika. Uit verontwaardiging over de rassenkwestie. Maar in 1986 werd ik uitgenodigd om een wedstrijd in Amerika te spelen. Het was een kans om mijn carrière een schop in de goede richting te geven; die wilde ik niet voorbij laten gaan. In Orlando, Florida, zag ik voor het eerst grote verschillen in welvaart. Ik
Ernesto Hoost naast vechtlegende Jérôme Le Banner
werd er niet anders behandeld in winkels - dat viel me mee. Maar ik zag wel een grote kloof tussen de leefomstandigheden van arm en rijk. Die kloof zag ik later in veel landen terug. Ook in Japan, dat ik goed heb leren kennen. Een rijk land, met een hoog gemiddeld inkomen. Toch leven veel mensen er in een doos. Bij de stad Osaka ligt zelfs een heel kartonnendozendorp. Schrijnend. Ik vraag me af hoe dat zo heeft kunnen komen.’
Eerste betrokkenheid bij ontwikkelingswerk: ‘De vraag van NCDO om ambassadeur te worden van de Millennium schoen (zie kader) kwam als een verrassing. Kickboksen heeft
namelijk niet zo’n geweldig imago. De sport wordt niet snel geassocieerd met goede doelen. Ik ben enthousiast op het aanbod ingegaan, want ik vind het erg leuk om iets te kunnen doen in de ideële hoek. Ik deed als sporter wel eens iets voor goede doelen, zoals dingen signeren voor veilingen. Als ambassadeur ben ik nog niet zo veel ingeschakeld. Ik heb vorig jaar de Millenniumschoen Award uitgereikt aan atlete Lornah Kiplagat, tijdens de Nacht van de Verenigde Naties. Dat was het belangrijkste, tot nog toe. Ik denk dat ik door mijn bekendheid in Japan best veel kan betekenen. Bijvoorbeeld op het gebied van fondsenwerving.’••
27
// OPINIE
En Afrika wordt Wanneer wordt eindelijk eens een Afrikaans land wereldkampioen voetbal? Nooit, denkt de één. Binnenkort, voorspelt de ander. Sportjournalist Willem Vissers behoorde lange tijd tot die laatste groep. Tot hij in februari de Afrika Cup 2008 bezocht.
Hé, daar was Gerrie Mühren: een beroemde Ajacied van vroeger, tegenwoordig internationaal talentenscout van de club uit Amsterdam. Bij onze begroeting, tijdens een wedstrijd van Jong Ajax op jeugdcomplex De Toekomst, zei hij pesterig, als tweede zinnetje van een betoogje: ‘En Afrika wordt nooit kampioen’. Kalverstraat Dat zinnetje was bedoeld om herinneringen op te halen. Het was een zinnetje met een voorgeschiedenis, een gevolg van een gesprek aan een zwembad in Bamako, de hoofdstad van Mali. We bezochten de Afrika Cup van 2002, hij als scout van Ajax, ik als verslaggever van de Volkskrant. Hij sprak over de organisatorische chaos in Afrika, in en om het veld. De één wijst naar links, de ander naar rechts, luidde de kern van zijn betoog. ‘Iedereen vindt zichzelf belangrijk’, oordeelde hij. Over de ploeg van Nigeria was hij zelfs vernietigend: ‘Op het middenveld lopen er een paar rond alsof ze winkelen in de Kalverstraat.’ Europeanen hadden veel meer ‘functionele techniek’ en bewogen ook wel eens zonder bal. Dat kon je van Afrikanen vaak niet zeggen. Zijn conclusie was: ‘Afrikanen kunnen nooit een WK winnen. Als het erop aankomt, vallen ze weg.’ Gastheer Mühren verwachtte dan ook niet veel van de Afrikaanse deelnemers aan het WK van 2002 in Japan en Zuid-Korea, een half jaar na die Afrika Cup in Mali. En zowaar, hij kreeg gelijk: Senegal bereikte de kwartfinales, maar de andere landen vielen zwaar tegen. En in 2006 bleek Afrika in Duitsland niets opgeschoten. Sterker nog: alleen Ghana bereikte de tweede ronde. Het meest typerend voor Afrika was het clichébeeld van debutant Togo, dat zich tijdens het toernooi wilde terugtrekken om te protesteren tegen niet uitbetaalde premies. En dus was één van de vragen die ik mezelf onlangs moest stellen, bij het aanschouwen van de Afrika Cup 2008 in Ghana: kunnen
28
Afrikaanse landen serieus meestrijden om de wereldtitel in 2010, als het continent voor het eerst gastheer is van het toernooi? Hebben zij zich verder ontwikkeld? Vedetten Ik zag Ivoorkust voetballen en dacht: jazeker. Wat een lichamen hebben die kerels, wat een atletisch vermogen! Kijk goed naar die techniek, gekoppeld aan hun natuurlijke speelsheid. Daar kunnen wij in Europa toch niet aan tippen? Misschien was het spel van de Ivorianen tactisch iets minder uitgekiend dan dat van pakweg Nederland - dat hadden we ook op het WK 2006 gezien, toen de Afrikanen beter waren en Oranje won - maar ze hadden voldoende in huis om dat te compenseren. Bovendien leerde een kijkje in de Ivoriaanse keuken, in een hotel
nooit kampioen Kalou, om hem eens te ondervragen over zijn flirt met het Nederlands elftal van twee jaar geleden, kon de bewakers niets schelen. Dat was toch echt mijn probleem. Gelukkig kan ik diplomatiek zijn. Een beetje slijmerig zelfs, als het nodig is. En dus wilde de bewaker uiteindelijk proberen Kalou voor me te regelen. Walkie-talkie hier, telefoontje daar, en uiteindelijk kon het interview doorgaan. Eén van de vragen luidde of Kalou zelf dacht dat Ivoorkust wereldkampioen kon worden. Nou, hij dacht eigenlijk van niet. Het was allemaal een kwestie van ervaring, van concentratie ook. Die had zijn team nog te weinig.
Tekst: Willem Vissers Foto: ANP
buiten de Ghanese stad Sekondi, dat alles rond de ploeg strak was georganiseerd, geheel volgens de wensen van vedetten als Drogba, de broers Touré en Kalou; zoals zij gewend waren bij hun clubs in Engeland en Spanje, zo wilden ze het hier in Afrika ook, opdat ze zich optimaal konden inzetten voor hun land. Walkie-talkie Een staaltje van die organisatiedrift? Na een persconferentie op een zaterdagochtend werden de journalisten vriendelijk doch gedecideerd het hotel uitgebonjourd. Wat een verschil met acht jaar geleden! Toen kon iedereen overal naar binnenlopen en de desillusie van de gezichten scheppen, na weer een nederlaag, of na weer een druilerige vergissing van een voetbalbond. Dat ik vlak voor de spelerslunch een afspraak had met Salomon
Spectaculair Een week eerder had de voormalige Zambiaanse ster Kalusha verhalen verteld over de gebrekkige organisatie rond het Afrikaanse voetbal, die de ontwikkeling óp het veld afremt. Luie, onwetende bondsofficials, corruptie, het bestaat allemaal in Afrika. Bij Ivoorkust had ik daar allemaal niets van gezien. Ik dacht dat de ploeg gewoon zou doorlopen naar de eerste Afrikaanse titel sinds 1992. Ja, misschien zou het degelijke, soms spectaculair ogende Egypte aardig tegenstand kunnen bieden. Maar verder? De ontnuchtering was groot. Ivoorkust was optisch misschien iets sterker in de halve finale, maar verloor uiteindelijk kansloos, met 4-1, en toonde vrij weinig mentale veerkracht. En dus sloeg de twijfel weer toe: 4-1, dat is gewoon heel erg dik verliezen, en dat van Egypte, een land dat op het WK vrijwel nooit een rol van betekenis speelt. Dan ben je dus nog lang geen Afrikaans kampioen, laat staan wereldkampioen. Natuurlijk is die 4-1 maar een uitslag, een ‘momentopname’ zoals dat in clichétaal heet, maar toch. Maar toch. Ik ging opeens weer twijfelen over de mogelijkheid van een Afrikaanse wereldkampioen. Qua atletisch vermogen zijn die Afrikanen ons allang voorbij, maar voetbal is zoveel meer dan dat. Twijfel, twijfel, twijfel. En Gerrie Mühren las die twijfel blijkbaar in mijn ogen, op die koude avond in Amsterdam. Dat tweede zinnetje, na de begroeting, bleef de hele avond hangen in mijn hoofd: ‘En Afrika wordt nooit kampioen.’ Ik zal maar eerlijk zijn. Ik denk nog steeds dat een Afrikaans land wereldkampioen kan worden. Maar zo zeker als vroeger weet ik het niet meer. •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Reageren op dit opiniestuk? Stuur een mail naar
[email protected]
29
// SPELAANWIJZINGEN Meer weten over sport & ontwikkelingssamenwerking? Zelf een sportieve bijdrage leveren aan een betere wereld? Er zijn diverse websites waar je terecht kunt. Supporter zet een aantal voor je op een rijtje.
Zoek je informatie of wil je kennis en ideeën uitwisselen? Dit zijn belangrijke websites op het gebied van sport & ontwikkelingssamenwerking:
www.sportdevelopment.org Op dit webportaal van het Platform Sport & Ontwikkelingssamenwerking vind je info, tools en tips voor sport & o ntwikkelingssamenwerking in Nederland.
www.sportanddev.org Dit internationale platform voor sport & ontwikkelingssamen werking biedt niet alleen informatie en projectvoorbeelden, je kunt er ook ideeën, ervaringen en kennis uitwisselen.
www.toolkitsportdevelopment.org In het netwerk Sport & Ontwikkelingssamenwerking bundelen allerlei organisaties hun krachten. Bijvoorbeeld deze sportorganisaties:
www.jbn.nl
Judo bond Nederland www.nevobo.nl Nederlandse Volleybalbond www.knhb.nl Koninklijke Nederlandse Hockey Bond www.knvb.nl Koninklijke Nederlandse Voetbalbond www.nebasnsg.nl Nederlandse Bond voor Aangepaste Sporten www.nttb.nl Nederlandse Tafel Tennis Bond www.nisb.nl Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen www.nocnsf.nl Nederlands Olympisch Comité www.respo.org Respo International www.worldwidecycling.com World Wide Cycling www.sportalliantie.nl Nederlandse Sport Alliantie Kijk voor meer leden van het netwerk Sport & Ontwikkelingssamenwerking op: www.sportdevelopment.org
30
Wat maakt een project succesvol en wat zijn de valkuilen? Deze toolkit bundelt beschikbare kennis en ervaringen. Praktische tools als checklists en handleidingen helpen je zelf projecten op te zetten. Wil je zelf een project opstarten en ben je op zoek naar subsidiemogelijkheden? Kijk eens op één van deze websites:
www.xplore.nl Xplore is een subsidieprogramma van het Ministerie van Buitenlandse zaken. Via Xplore kunnen jongeren uitwisselingen opzetten en stage lopen in ontwikkelingslanden.
www.sportdevelopment.org fondsen en subsidies Op deze site vind je een overzicht van verschillende mogelijk heden in Nederland om financiering voor een project te krijgen.
www.ncdo.nl subsidie aanvragen Bij NCDO kun je subsidie aanvragen voor activiteiten in Nederland waarmee je Nederlanders betrekt bij internationale samenwerking en bij het leven van mensen in ontwikkelingslanden.
www.impulsis.nl Impulsis is een loket voor ondernemende mensen in ontwikkelingslanden en in Nederland. Je kunt er terecht voor advies, uitbreiding van je netwerk, expertise en financiële steun.
// DE LIBERO
Reddingsplan Als het waar is dat mensen afstammen van vissen, dan prijs ik de dag, ongeveer 350 miljoen jaar geleden, dat de eerste vis voet aan wal zette. Dankzij deze dappere voorouder lig ik nu niet de hele dag zinloos in een plas water te spartelen. Het is mij een raadsel waarom mensen anno 2008 vrijwillig het water induiken. De chloordampen in een zwem’paradijs’ bezorgen mij steevast hoofdpijn. En na het watertrappelen ben ik nog dagen doof van het water dat ergens achter mijn trommelvlies is blijven steken. Zwemmen in buitenwater is geen alternatief: één slok zoet of zout water en ik zit dagen op de wc. Toch moet ik toegeven dat zwemmen ook voordelen heeft. Want wie niet blijft drijven, gaat kopje onder. Volgens cijfers van de Wereld Gezondheid Organisatie (WHO) verdrinken wereldwijd bijna een half miljoen mensen per jaar. Het werkelijke getal ligt waarschijnlijk veel hoger. Verdrinkingen door calamiteiten, zoals doorgebroken dammen en overstromingen, zijn niet in de berekening meegenomen. Bovendien hebben ze in ontwikkelingslanden meestal wel wat anders te doen dan het bijhouden van verdrinkingsstatistieken. Het bergen van de slachtoffers bijvoorbeeld. De WHO heeft becijferd dat 97 procent van alle getelde drenkelingen afkomstig is uit lage en middeninkomenlanden. Verdrinking is dus niet
Frank van Eekeren is senior-adviseur en onderzoeker aan de Universiteit Utrecht. Hij richt zich in zijn werk onder meer op sport & ontwikkelingssamenwerking. Daarnaast is hij bestuurslid van de Foundation for African Sport Development (FASD), een stichting die projecten opzet in Afrika.
alleen een negatief bijeffect van de evolutie, maar is ook gerelateerd aan armoede. Helaas wil het al een tijdje niet zo vlotten met de armoedebestrijding. En ook het inzetten van onze koninklijke watermanager Willem-Alexander heeft nog niet kunnen voorkomen dat landen als Bangladesh en China regelmatig onderlopen. Tijd voor mijn eigen waterproof reddingsplan: iedereen op zwemles. Dit plan biedt de sportwereld een unieke kans om haar maatschappelijke waarde te tonen. Zolang de dijken in Bangladesh niet bestand zijn tegen de jaarlijkse cyclonen en moessonregens, is het aanleren van de schoolslag geen overbodige luxe. En als straks het water in de Yangtze-rivier weer gaat stijgen, zullen vele Chinezen zich veiliger voelen met een zwemdiploma op zak. Een directere en effectievere rol in levensbedreigende situaties lijkt sport niet te kunnen hebben. Rest één probleem. Hoe krijgen we al die miljoenen mensen zo ver om, op commando van een brullende badmeester, met kleren aan 8 meter onder water te zwemmen? Als ik kijk naar de gedachte achter de campagne ‘Zwemmen met Pieter’, lijkt dit vraagstuk eenvoudig op te lossen. Olympisch kampioen Pieter van den Hoogenband heeft zich, behalve een nieuwe gouden medaille op de Spelen, ook ten doel gesteld een half miljoen Nederlanders aan het zwemmen te krijgen. Samen met de zwembond heeft hij de bullebak langs het water verdreven. De zwemles is veranderd in een ‘feest’. Sponsor Sanex levert de shampoo en heeft Pieter benoemd tot ‘nationale zwemcoach’. Je kunt hem altijd inschakelen voor een zwemadvies of steuntje in de rug. Klinkt goed. Als de actie van Van den Hoogenband in Nederland slaagt, stel ik voor zijn aanpak per direct te exporteren. Zodat ook de mensen in Bangladesh en China het hoofd boven water kunnen houden. Doen we er voor de aspirantzwemmers meteen een doosje aspirines bij. Tegen de hoofdpijn, kloppende trommelvliezen en opspelende darmen. Frank van Eekeren
al-
31
DIT NUMMER UIT? En nieuwsgierig naar het volgende? Neem dan nu een gratis abonnement op Supporter (zie kader hieronder). En lees elk kwartaal: // INTERVIEWS MET BEKENDE SPORTERS // SPORTREPORTAGES UIT VERRE LANDEN // INFORMATIEVE ACHTERGRONDARTIKELEN // SCHERPE OPINIESTUKKEN EN COLUMNS // NIEUWS OVER SPORT & ONTWIKKELING // KOOPTIPS EN SPELAANWIJZINGEN // EN MEER!
SUPPORTER: SPORTIEF BETROKKEN De impact van sport reikt verder dan het sportveld. Steeds meer mensen beseffen dat. Van overheden tot sportbonden. En van hulporganisaties tot sportliefhebbers. Zij weten dat sport van invloed is op politieke en sociale verandering. Dat het een waardevol middel is tegen armoede, onrecht, oorlog en ziektes. En ze willen daar graag méér over weten.
Daarom lezen zij Supporter. Het enige tijdschrift in Nederland over sport als instrument in ontwikkelings samenwerking. Over de personen en organisaties die dit instrument gebruiken. En over de wijze waarop mensen in ontwikkelingslanden hun sport ervaren. Leer de impact van sport kennen. Neem een gratis abonnement op Supporter, een grensverleggend sportief tijdschrift. Mail je naam en adres naar:
[email protected]