Vrijheid in de recente politiek Een twitterfittie. Zo noemen mensen het als er een discussie is op Twitter. Onlangs was er zo'n fittie tussen Femke Halsema en André Rouvoet. Was was het geval? Terwijl er in Amersfoort een congres was van het wetenschappelijk instituut van de ChristenUnie, over het thema Vrijheid, was er in Utrecht een congres van GroenLinks. Femke Halsema sprak daar over de vrijheid van godsdienst en André Rouvoet was aanwezig om met haar in debat te gaan. In de inleiding van de nieuwe uitgave van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie getiteld Vrijheid maakt Geert-Jan Spijker een onderscheid tussen verschillende stromingen in het politieke denken rondom het begrip vrijheid [1]. Allereerst noemt hij de liberalen. Liberalen hebben vrijheid hoog in het vaandel en willen paternalisme van de overheid zo veel mogelijk vermijden. Men is zelf verantwoordelijk voor eigen daden en de overheid hoort pas in beeld te komen als er sprake is van schade aan anderen. Dit is onder meer geïnspireerd door het betoog van John Stuart Mill in de 19e eeuw, die dit schadebeginsel formuleerde in een van zijn werken “Over vrijheid” [2]. Toch zijn moderne liberalen ook voor bepaalde beperkingen; ze roepen bijvoorbeeld op om het geloof achter de voordeur te houden. Zij laten hiermee doorschemeren toch een bepaalde visie te hebben op wat het goede leven inhoudt. Een pluralist zoals John Gray maakt het onderscheid tussen liberalen die een rationele consensus over de beste levenswijze nastreven en liberalen die een vreedzame samenleving met verschillende levenswijzen willen [3]. Vervolgens noemt Spijker de links-progressieven. De links-progressieven kunnen het best gekenmerkt worden als de vrijzinnigen. Een prominente figuur in links-progressief Nederland is Dick Pels, die beweert dat de staat niet neutraal moet zijn, maar vrijzinnige waarden moet uitdragen, zoals de visie dat individuele godsdienstvrijheid voorrang heeft boven de collectieve, vanuit het idee dat men in een democratie altijd rekening moet houden met minderheden, dus uiteindelijk ook met de minderheid van één persoon. Spijker drukt zich voorzichtig uit als hij schrijft dat er een emancipatiestreven lijkt te ontpoppen dat Nederlanders van elke vorm van (orthodoxe) religie wil bevrijden, omdat religie staat voor groepsdwang. De laatste stroming die Spijker noemt is het populisme, onder andere vertegenwoordigd door de PVV. In hoeverre er sprake is van vrijheid is ook in het artikel van Spijker onduidelijk. Waar het om lijkt te gaan is dat vrijheid bedreigd wordt en er maatregelen genomen moeten worden om vrijheid te verdedigen. De vrijheid die verdedigd wordt is niet een negatieve vrijheid (“vrijheid van”), maar een positieve vrijheid (“vrijheid tot”): de vrijheid om als Nederlander in de Nederlandse cultuur te leven. Zie verder Berlin [4] voor het onderscheid tussen negatieve vrijheid en positieve vrijheid. Een positieve vrijheid is een ingevulde vrijheid; ook in de christelijke filosofie kennen we het begrip christelijke vrijheid. Dit is geen vrijheid om te doen wat we willen, ongestoord van enige dwang van buitenaf, maar een vrijheid om als christen te leven. In zekere zin zitten er een overeenkomsten tussen de drie stromingen: alle drie hebben in meer of mindere mate een bepaald idee over hoe iemand zou moeten leven. Waar de liberalen zich vooral bezig houden met de vrijheid van de individu tegenover de staat, houdt de vrijzinnige zich bezig met de vrijheid van de individu tegenover de groep en heeft gelijkheid voor hen een grotere prioriteit dan vrijheid. De populist richt zich op de verdediging van de vrijheid om als Nederlander te leven. Ook al is het makkelijk om de populist af te doen als naïeveling, een cultuur is immers per definitie
vloeibaar en wordt hoe dan ook beïnvloed door ontwikkelingen binnen de cultuur of invloeden van buitenaf, toch valt er wat voor te zeggen. In een eerder artikel[5] heb ik betoogd dat een christen zich als politicus zou moeten richten op pluralisme. In reacties, zowel bij Phi als bij een discussie die ik bij het Vrijheidscongres van de ChristenUnie had, kwam naar voren dat er toch keuzes gemaakt moeten worden. Gert-Jan Segers noemde onder andere dat wetten vrijwel altijd een morele inhoud hebben, waar een politicus toch over zal moeten beslissen en er kunnen zeker vraagtekens worden gezet bij een meer hardere benadering van de idee dat er veel ruimte moet zijn voor andere levenswijzen, die misschien consequenties hebben die volgens onze normen en waarden de menselijke waardigheid aantasten. Voor een enigszins effectieve samenwerking is het wellicht noodzakelijk een keuze te maken voor een aantal levenswijzen die met elkaar kunnen leven en levenswijzen uit te sluiten die dat niet kunnen. De Duitse bondskanselier Angela Merkel merkte onlangs op dat de multiculturele samenleving is mislukt: vreedzaam samenleven van verschillende culturen werkt niet; men moet zich maar aanpassen aan de heersende cultuur [6]. Tijdens het Vrijheidscongres van de ChristenUnie was er ook een man die kritische kanttekeningen plaatste bij het optimisme van een van de sprekers over het gevaar van de Islam. Zijn mening was dat het niet onderschat mag worden. In hoeverre hij gelijk heeft of niet doet nu niet ter zake; feit is dat er hypothetische mogelijkheden zijn waarin een modus vivendi bereiken knap onmogelijk is, al was het maar zo dat ook het willen bereiken van een modus vivendi een bepaalde waarde is, terwijl pluralisme waarden juist zo min mogelijk wil invullen. Wat als er een grote groep ontstaat die helemaal niet vreedzaam wil samenleven? Het pluralisme komt niet voor in de lijst van politieke stromingen van Spijker. Toch zijn er punten waar het CDA, de ChristenUnie en de SGP voor strijden die in de lijn van het pluralisme liggen, ook al zou de SGP het liefst een theocratie zien en is het niet duidelijk of het CDA en de ChristenUnie bereid zouden zijn om ook bij een overweldigende christelijke meerderheid een pluralistische opstelling te hebben in plaats van een moraliserende. Dit is per slot van rekening het grote probleem van de links-progressieven en de liberalen: een paternaliserende staat dan wel paternaliserende collectieve verbanden zoals kerken. Dit zien we terug in de uitspraken van Femke Halsema op het congres van GroenLinks. In haar betoog verwijst ze naar een interview van Theo Brand met Bas de Gaay Fortman[7], een voorman van de PPR die later is opgegaan in GroenLinks. Of zoals Bas de Gaay het zo mooi verwoordde: ‘Het kerkelijke gezag moet zich niet beslissend ontfermen over het persoonlijke en maatschappelijke leven’. De voorlopers van GroenLinks verzetten zich – terecht – tegen de vele gedragsvoorschriften en leefregels die door het kerkelijke gezag aan mensen werden opgelegd. Bijvoorbeeld: ‘een christen kan niet homoseksueel zijn’, ‘een christen pleegt geen abortus of euthanasie, en keurt dit ook af als anderen het doen’, ‘een christen behoort niet op zondag te werken’. Godsdienstvrijheid betekent – wat mij betreft ook – dat geloof, het je beroepen op god, niet mag leiden tot het veroordelen of uitsluiten van andersdenkenden. Het mag er ook niet toe leiden dat gelovigen worden bekneld in hun levensstijl of in hun hoogstpersoonlijke wijze van geloven. Simpelweg. Godsdienstvrijheid betekent juist dat je gelovige kan zijn èn praktizerend homoseksueel op een reformatorische school. Het betekent ook dat een jonge Islamitische vrouw, zonder hoofddoek, niet vernederd mag worden of thuisgehouden omdat ze volgens islamitisch gezag onrein zou zijn.[8] De visie van Halsema lijkt dus te zijn dat een groep mensen geen eisen mag stellen aan haar leden.
Zij noemt dit gewetensdwang. In zekere zin is dit een lastige kwestie; kinderen kunnen bijvoorbeeld niet kiezen of zij aan een bepaalde groep deelnemen. De angel van deze benadering kan echter eenvoudig weggenomen worden als we een zekere rationaliteit van de ouders en een zekere neiging tot zelfreflectie binnen de groepscultuur in acht nemen. Aangenomen dat de ouders een bewuste keuze hebben gemaakt om bij een groep te horen en er in een groep die groot genoeg is vanzelf reflectie ontstaat die kan leiden tot emancipatie en verandering, is het geen probleem indien kinderen met bepaalde ideeën worden opgevoed; sterker nog, een neutrale opvoeding bestaat per definitie niet. De gedachte dat individuen beschermd moeten worden voor een collectief waar zij zelf voor kiezen is een contradictie. De oplossing van Halsema – ingrijpen van de staat – is de verkeerde oplossing voor het verkeerde probleem. In dezelfde bundel waar Spijker de inleiding van schrijft, staat een artikel van Jan van der Stoep over het recht op zelforganisatie. Hij hield ook een lezing op het Vrijheidscongres en in zijn betoog benoemt hij twee termen: right of entry en right of exit. Het right of exit betekent dat een individu in principe altijd het recht heeft om een collectief te verlaten. Een moslim heeft dus het recht om het geloof af te vallen, een christen mag bij een kerk weggaan. Wat Halsema en andere vrijzinnigen willen is een right of entry: je mag altijd bij een collectief en het collectief mag geen eisen stellen, in elk geval wat de levenswandel betreft. De oplossing van Halsema is een verkeerde oplossing, omdat individuen niet langer de vrijheid hebben om zich bij een collectief te voegen waar een bepaalde levensstijl verwacht wordt. Er is veel minder duidelijkheid over de identiteit van anderen in de groep, zoals binnen de kerk en binnen het onderwijs. Een kerk moet leden kunnen weren die tegen de ideeën van de kerk zijn. Als ouders hun kinderen willen laten opvoeden door mensen die dezelfde overtuigingen hebben en in praktijk brengen, dan moet hier de vrijheid voor zijn. Daarnaast is het ook de verkeerde oplossing, omdat er betere oplossingen voorhanden zijn: discussie in het publieke debat, het schrijven van stukken, het geven van voorlichting, desnoods deur-aan-deur alle christenen bezoeken, zoals Jehova's Getuigen de deuren langs gaan in de hoop anderen tot geloof te brengen. Aangenomen dat in een groep rationele mensen zijn en op den duur reflectie zal plaatsvinden, komen mensen vanzelf tot bepaalde inzichten. Nu is een kanttekening wel op zijn plek; het kan ook gebeuren dat er sprake is van echte dwang zoals we dit kennen in sektes, waarbij er een ernstige afhankelijkheid geconstateerd kan worden. Dit is wel een probleem waar een overheid in zou mogen grijpen op grond van het schadebeginsel, omdat je niet meer kunt spreken van een vrije keuze. Het probleem dat Halsema wil bestrijden is dus ook het verkeerde probleem. Zij wil bestrijden dat een collectief aan haar leden een bepaalde norm oplegt, maar het echte probleem is dat er sprake kan zijn van dwang. Vanwege de right of exit heeft iedereen het recht om bij een groep weg te gaan. Vanwege het recht van mensen om zich te organiseren, kan iedere kerkverlater onmiddellijk met een groep gelijkgezinden een eigen verband beginnen. Zolang er geen dwang in het spel is, is er geen reden voor inmenging van de staat. Men zou kunnen stellen dat Halsema teveel een visie heeft van één juiste manier van leven en een seculiere agenda heeft, maar dit lijkt niet het geval. Haar pijlen zijn in theorie vooral gericht op gewetensdwang maar in de uitwerking blijken de maatregelen ironisch genoeg vooral paternaliserend te zijn en de mogelijkheid van het als collectief in praktijk brengen van de religie ernstig te begrenzen. Zelfs als er binnen religieuze groeperingen een taboe heerst op afvalligheid dient de overheid voorzichtig te zijn met verregaande maatregelen. Inderdaad moeten kerkverlaters beschermd worden, maar in een open samenleving is het waarschijnlijk dat er kritische reflectie ontstaat en het
in sociaal opzicht geaccepteerd wordt indien iemand andere keuzes maakt. Per slot van rekening kan een wet van alles afdwingen, maar nooit sociale acceptatie of cultuurverandering. Halsema snijdt zichzelf dus juist in de vingers. Een aantal van deze zaken noemt Rouvoet in een opiniestuk in de Volkskrant [9]. Eén van zijn punten is dat er in geloofsgemeenschappen discussie plaatsvindt, zelfreflectie dus, waarbij rationele argumenten een rol spelen. Ik ben het ook met Halsema eens dat in een open en plurale samenleving religies en levensovertuigingen bekritiseerd mogen worden: zij zijn niet boven kritiek verheven als hun oorsprong religieus is. Religiekritiek is dus mogelijk. Discussie en kritiek komen overigens niet alleen ‘van buiten’, maar vinden ook volop plaats binnen de verschillende geloofsgemeenschappen. Het is ook eenvoudig vast te stellen dat er processen spelen binnen de gereformeerde en reformatorische kringen. Men moet wel blind zijn om niet te zien dat er veel aandacht is voor de vraagstukken rond homoseksualiteit en de rol van de vrouw. Rouvoet benadrukt dat het op het congres van GroenLinks wel erg lijkt te gaan om het bevorderen van persoonlijke ontplooiing en het vinden van strategieën om dit in de samenleving te stimuleren, ten koste van de vrijheid van collectieven. Hij geeft aan dat GroenLinks emancipatie en gelijkheid belangrijker vindt dan de vrijheid om bij zich een collectief te voegen dat bepaalde levensovertuigingen eist. Het zit Halsema en andere progressieve politici dwars dat er kennelijk vrouwen zijn die zich een verbod op actieve politieke participatie laten welgevallen. Om die reden verzetten zij zich ertegen, want dat is in hun ogen in strijd met een ander grondrecht, te weten het recht op gelijke behandeling. Dat de betreffende vrouwen daar zelf helemaal niet mee zitten in hun gebruikmaking van hun individuele grondrecht van vereniging en vergadering, lijkt daarbij niet relevant. Halsema geeft hiermee blijk van een instrumentele visie op grondrechten: inbreuken op juridische vrijheden kunnen deel uitmaken van een strategie gericht op andere doelen, zoals emancipatie. Ik stel daar een constitutionele visie op grondrechten tegenover: grondrechten zijn bedoeld om de politiek en de overheid op afstand van het privédomein te houden; de uitoefening en invulling ervan is aan de mensen zelf, uiteraard ‘behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet’. De strategie van emancipatie en bevrijding van Halsema en GroenLinks is in wezen vatbaar voor dezelfde kritiek als de benadering van Geert Wilders en de PVV van de islam: gelovige moslims, christenen en SGP-vrouwen moeten bevrijd worden van onderdrukkende geloofsvoorschriften, leefregels en ideologieën. Mijn boodschap aan beiden is dan ook: de scheiding van kerk en staat werkt niet één, maar twee kanten op. Kort hierna ontstond er een discussie tussen de politici op Twitter [10]: Femke Halsema: Het verbaast hoe @andre_rouvoet e.a. pleiten voor selectieve grondrechtenbescherming: wel hun godsdienst, niet andermans gelijke rechten #VK. Femke Halsema: Als je beide artikelen @andre_rouvoet/atheist #VK-opinie naast elkaar plaatst, dan blijf ik bij de redelijkheid van mijn (midden)positie.
Andre Rouvoet: @FemkeHalsema Jammer dat je het echte punt niet pakt, Femke. Ik had op een inhoudelijker repliek gehoopt. Femke Halsema: @andre_rouvoet Pffh. Ik zoek debat over vrouwenonderdrukking; jij blaast dat jij je kind straks niet meer mee naar de kerk mag nemen (punt?) Femke Halsema: @andre_rouvoet Zaterdag reageerde je genuanceerder en leek je wel oog te hebben voor collectieve, religieuze dwang #jammer Andre Rouvoet: @FemkeHalsema Je pakt dus idd ‘t punt niet… Jij wilt grondrechten beschermen van SGP-vrouwen die zich niet onderdrukt voelen. #tunnelvisie Arie Slob: Ik ben voor vrouwen in de politiek, maar erger me zeer aan dat ideologische gedram van het Clara Wichmannfonds. http://bit.ly/9Ym3a4 Andre Rouvoet: @FemkeHalsema ?? Zaterdag heb ik de zelfde kritiek geuit. Het gaat mij om het karakter vd grondrechten. Dan past politici terughoudendheid. Femke Halsema: @arieslob Je bedoelt, je bent voor vrouwen in de politiek, zolang ze het met je eens zijn? Arie Slob: @FemkeHalsema Zucht. Femke Halsema: @andre_rouvoet Als SGP-vrouwen hier uit vrije wil voor kiezen, waarom vinden SGP-mannen het nodig om hen politieke deelname te verbieden? Andre Rouvoet: @FemkeHalsema De cruciale vraag is waarom jij de vrijheid van vereniging aantast terwijl de betrokkenen daar geen probleem mee hebben. 1/2 Andre Rouvoet: Met zo’n opgedrongen emancipatie tast je de grondrechten aan. Dat heet ook wel paternalisme. “On les forcera d’être libre” (Roussseau). Femke Halsema: @andre_rouvoet Dus de Hoge Raad dringt emancipatie op en spreekt geen recht? Andre Rouvoet: @FemkeHalsema Ik heb ‘t over jouw ijveren als politica, niet over een rechterlijke uitspraak. Maar je weet dat ik daar grote moeite mee heb. Femke Halsema: @andre_rouvoet 1 vraagje nog. Vind jij dat geloofsovertuiging een argument kan zijn om gehandicapten te vernederen en te onderdrukken? Femke Halsema: @andre_rouvoet En als ik me het lot van gehandicapten aantrek en hen verdedig, noemen jullie mij dan een fundamentalist? 2/2 Femke Halsema: Als @Andre_Rouvoet koffie drinkt, dan ga ik een vrouwentaakje verrichten (was vouwen), daarna vergadering. Alhoewel zo'n medium als Twitter nauwelijks geschikt is voor het voeren van discussie, is het toch grappig om te zien. De politiek gaat intussen rustig door met ontwikkelen. De nieuwe minister van Onderwijs, Marja van Bijsterveldt van de VVD, ligt al gelijk onder vuur van een kamerlid van haar partij bij haar
beweringen dat de VVD bepaalde voorstellen niet zou steunen die de vrijheid van onderwijs in gevaar brengen [11]. Het lijkt erop dat dit vrijheid één van de grote kwesties gaat worden van de komende tijd. In het ene kamp de vrijzinnigen, die de macht van collectieven aan banden wil leggen en de gelijkheid en emancipatie van individuen wil bevorderen. In het andere kamp de populisten die selectief de vrijheid willen beschermen door de vrijheid van anderen te ontnemen en in te grijpen in godsdienstvrijheid en de vrijheid van (islamitisch) onderwijs. In een derde kamp de confessionele christelijke partijen, die als enigen nog iets lijken na te streven dat op pluralisme lijkt. Waar zijn de echte liberalen gebleven, die op grond van het schadebeginsel het individu willen beschermen tegen de macht van de Staat? Wat de toekomst brengen moge... [1] Vrijheid, een christelijk-sociaal pleidooi (2010, Buijten & Schipperheijn Motief) [2] John Stuart Mill, Over vrijheid (2008, Boom) [3] John Gray, Grays Anatomie, geschriften (2009, Ambo) [4] Isaiah Berlin, Twee opvattingen van vrijheid (2010, Boom) [5] Christelijke politiek en de modus vivendi [6] http://www.bbc.co.uk/news/world-europe-11559451 [7] http://www.webklik.nl/user_files/2009_10/70551/Interview_met_Bas_de_Gaay_Fortman.pdf [8] http://tweedekamer.groenlinks.nl/node/54467 [9] http://opinie.volkskrant.nl/artikel/show/id/6921/Halsema,_bemoei_je_niet_met_godsdienst [10] http://www.factcheck.nl/?p=834 [11] http://www.nd.nl/artikelen/2010/oktober/19/vvd-verbaasd-over-visie-van-bijsterveldt