Page 1
Resultaten 1.
'Een scheiding is het lastigst' Het Parool, 10 augustus 2013 zaterdag, PS van de week, 2756 woorden, TEKST ELS QUAEGEBEUR FOTOGRAFIE MARK VAN DER ZOUW
Terug naar Lijst 1 of 1 DOCUMENT
Het Parool 10 augustus 2013 zaterdag
'Een scheiding is het lastigst' BYLINE: TEKST ELS QUAEGEBEUR FOTOGRAFIE MARK VAN DER ZOUW SECTION: PS van de week LENGTH: 2756 woorden Sinds zijn aantreden heeft directeur Erik Gerritsen (51) de bezem door Bureau Jeugdzorg gehaald. Op verzoek van het personeel. 'We gaan de goede kant op, maar die 700 kinderen op de lijst zijn een kiezel in mijn schoen.' Bureau Jeugdzorg regio Amsterdam huist in een somber, log pand aan een rotonde op de rand van Slotervaart. Een wijk waar flink wat van de probleemkinderen wonen die door directeur Erik Gerritsen en de zijnen in de gaten worden gehouden. Binnen ziet het er vrolijker uit. Hufterproof kantoormeubilair in knalkleuren, veel licht omdat her en der tussenwanden zijn weggehaald. Gerritsen heeft de grijze dossierkasten oranje laten spuiten. Gezelliger voor de gezinsmanagers, zoals jeugdzorgwerkers onder zijn leiding zijn gaan heten.
De regio Amsterdam heeft er vierhonderd van. Samen begeleiden ze tienduizend kinderen die 'bedreigd worden in hun veilige ontwikkeling' in zesduizend gezinnen. Met 45 miljoen euro op de begroting. Op de woensdagmiddag van het interview is maar een fractie van de computers bezet. Een goed teken, zegt Gerritsen. Het betekent dat zijn medewerkers ergens met hun voeten in de klei van de jeugdproblematiek staan. "Maar het is ook gewoon vakantietijd, hoor." Gerritsen past bij zijn oranje dossierkasten. Het is een blijmoedige man. En een vaderlijk type (bij het afscheid vroeg hij aan de mevrouw van Het Parool of ze nog moest plassen). Hij lijkt niet erg gebukt te gaan onder de constante stroom van kritiek in de media, dan weer over te veel bemoeizucht van Bureau
Page 2
Jeugdzorg, dan weer over haar nalatigheid. Kortom: he's the right man for the job. Dat vindt Gerritsen zelf ook, in alle bescheidenheid. De wijzigingen die hij doorvoerde sinds zijn aantreden in 2009 - oog hebben voor het hele gezin in plaats van concentratie op het probleemkind - lijken te werken. Het aantal ondertoezichtstellingen in Amsterdam is gedaald met zeventien procent, tegen drie procent afname in de rest van het land. Het aantal uithuisplaatsingen is zelfs gedaald met ruim twintig procent. "Toch moet er nog een boel gebeuren voor wij overbodig zijn." Spreekt u wel eens een probleemkind? "Jawel, maar mijn belangrijkste taak is natuurlijk ervoor te zorgen dat mensen die doorgeleerd hebben voor jeugdproblematiek hun ongelooflijk moeilijke werk kunnen doen. Die moet ik niet voor de voeten lopen. Het gebeurt wel eens dat een situatie zo escaleert dat gezinsmanagers niet voor elkaar krijgen wat een kind nodig heeft. Dan bemoei ik me ermee, bijvoorbeeld door te dreigen met een kort geding als een verzekeraar weigert een kind te plaatsen. Of ik bel een bestuurder." Maar dan heeft u nog geen kind gesproken. "Nee. Kinderen spreek ik met name in onze cliëntenpanels. Ja, sorry, chic woord voor de samenkomsten die we organiseren voor kinderen en hun familieleden. Ze mogen uitgebreid vertellen hoe zij het contact met Bureau Jeugdzorg hebben ervaren. Je zult het niet geloven, maar er zitten tevreden klanten tussen. Natuurlijk lopen ze ook vaak leeg over wat er niet deugt. Eenzijdig verhalen, maar dat doet er niet toe. We willen weten wat ze vinden, los van wie gelijk heeft." "O, en laatst heb ik een keer zelf bemiddeld in een vechtscheiding. Hoogopgeleide mensen die per se met de directeur wilden praten en net zo lang googelden tot ze mijn 06-nummer vonden." Hoe ging u te werk? "Zoals we altijd omgaan met vechtscheidingen. We nodigen de kemphanen hier uit en laten ze foto's van de kinderen meenemen. Die zetten we tussen hen in." Dan schaam je je toch kapot als ouders? "Ouders in een vechtscheiding hebben doorgaans niet zoveel last van zelfreflectie. Daarom vertonen we tijdens zo'n bijeenkomst ook filmpjes van de hersenen van kinderen die blootstaan aan een constante strijd en gebukt gaan onder loyaliteitsproblematiek. Hun hersenen groeien minder snel dan die van kinderen opgroeiend in rust en veiligheid. Meestal vliegen ze elkaar in de haren over wie daar de meeste schuld aan heeft. Dat is goed. Dan kunnen we ze direct confronteren met wat ze hun kinderen aandoen." Pikken hoogopgeleide vechtscheiders dat? Uit een artikel in Het Parool van een tijdje terug kreeg ik het idee van niet. "Mijn medewerkers vinden het de lastigste zaken die ze voor de kiezen krijgen. Maar onze ervaring groeit zienderogen, want we krijgen er steeds meer. Twintig tot dertig procent van ons werk bestaat tegenwoordig uit kinderproblematiek als gevolg van een vechtscheiding. Ga er maar aan staan: ouders die elkaar haten en totaal tegenstrijdige belevingen hebben van de werkelijkheid. Kinderen worden getraind om bij papa mee te foeteren op mama en bij mama thuis mee te klagen over papa. Dat is zeer traumatiserend." Komen vechtscheidingen meer voor bij hoogopgeleiden? "Nee. Je moet het anders zien. De meeste dossiers van de jeugdzorg zijn bezet door de onderkant van de samenleving: alleenstaand, lage opleiding, laag inkomen. Alleen het bakje vechtscheidingen niet. Daar zitten ook rechters, advocaten en topmanagers in."
Page 3
Vragen deze mensen om een andere aanpak? "Nee. ze komen hier net als iedereen meestal na een zorgmelding van bijvoorbeeld de school, de politie of de buren. Daar valt weinig verheffends aan te ontdekken." "Een groot verschil is dat ze geld hebben en er dus altijd een advocaat met geslepen messen meekomt. Vaak vinden deze ouders onze inmenging in eerste instantie handig; ze denken Bureau Jeugdzorg te kunnen gebruiken om iets af te dwingen. We zijn wel succesvoller aan het worden in vechtscheidingen. Het lukt ons steeds vaker ouders uiteindelijk enigszins normaal over de kinderen te laten praten." Is dat ook het resultaat van uw gezinsgerichte aanpak? "Ja. Al gaan we bij een vechtscheiding meestal niet naar de mensen toe. Er zijn andere voorbeelden waarbij de werking duidelijker is. Neem de jeugdreclasseringsklantjes. Puberjochies die het één en ander hebben uitgespookt: straatroof, winkeldiefstal, schoolverzuim. Negentig procent van het schoolverzuim is trouwens symptoom van grotere problematiek, maar dat terzijde." "Tot een paar jaar geleden lieten we die knaapjes hier komen; eens in de twee weken een stevig gesprek en dan in de gaten houden of ze zich aan de straf opschortende voorwaarden hielden. Jeugdreclasseerders kwamen zelden in het gezin en ze keken niet naar broertjes en zusjes, want die deden nog niks. Terwijl allang was aangetoond dat met name jongetjes zeer vatbaar zijn voor de criminele voetsporen van een oudere broer. Andersom geldt het ook: als de oudste in een gezin het goed doet, is het belangrijk dat hij een rol speelt in het leven van een jonger broertje dat dreigt af te glijden." Dat klinkt toch niet als hogere wiskunde. "Dat is zo. Toch gingen we lang individueel te werk. Gelukkig is dat veranderd. We betrekken het hele gezin bij de gesprekken. Ook het overleg met andere hulpverleners - politie, woningcorporaties, schuldhulpverleners - doen we in bijzijn van de betrokkenen: niet over, maar met ze praten. Daarmee behouden ouders hun verantwoordelijkheid. Ik weet het, gezond verstand. Straks ga je me zeker ook nog vragen waarom het niet al altijd zo ging." Misschien omdat men zo bang is het verkeerd te doen in de jeugdzorg? Veel papier, veel gezichten: zie hier optimale betrokkenheid van de overheid bij de meest kwetsbare groep in de samenleving. "Nou ja, het zijn ook complexe problemen waar we mee te maken hebben. Dat vraagt om complexe oplossingen. Al ligt het antwoord soms in simpelheid: geen deskundige, maar een rolmodel in de buurt, geen agressieregulatietherapie, maar op voetbal. Ik vind oprecht dat we op een goede weg zitten in Amsterdam. Ik heb een boel papierwerk afgeschaft, op suggestie van de medewerkers zelf. Daarmee is een gigantische hoeveelheid tijd vrij gekomen om met gezinnen te praten. Zo vaak als nodig is." Werken jullie ook sneller? "Ja. Vroeger schreven we bij een niet-acute zorgmelding een brief met daarin het verzoek om twee weken later eens langs te komen. Meestal deden mensen dat dan niet, ook omdat ze de post niet openmaakten of niet konden lezen. Vaak duurde het weken, maanden voordat er iets gebeurde. Dan was de situatie alweer sterk verslechterd. Nu maken we direct contact via telefoon, vaak via WhatsApp. Het leidt niet alleen tot minder uithuisplaatsingen, ook tot meer vrijwillige medewerking van ouders bij zo'n proces." Krijgen jullie ook minder zorgmeldingen? "Het aantal begint iets te dalen, maar het kan beter. Er zou nog eerder ingegrepen moeten worden, zodat onze gezinsmanagers er niet eens aan te pas hoeven komen. Als je veel tijd investeert in het begin, staat een gezin misschien na negen maanden op de rit. De sleutel ligt bij de groep huishoudens die problemen hebben op alle bekende terreinen - financiën, verslaving, psychiatrie - maar graag hulp willen en daar om
Page 4
vragen. Zij kunnen bijtijds gered worden, ware het niet dat ze nog te vaak worden gemist of van het kastje naar de muur gaan. Daardoor lopen ze het risico af te glijden naar de categorie die ik de gebroken schepping noem. Dan breekt er iets en gaan ze slaan, zich onttrekken aan de opvoeding, enzovoorts." Noem eens een voorbeeld van eerder ingrijpen. "Schuldsanering en financiële begeleiding moeten effectiever en sneller geregeld worden. Schulden bij de ouders is één van de grootste veroorzakers van jeugdproblematiek omdat het enorm veel stress geeft. Daar ligt een belangrijke taak voor de gemeente." Per 1 januari 2015 wordt jeugdzorg overgedragen aan de gemeenten. Eén van de zorgen van jeugdpsychiaters is dat ze de jeugdzorg zullen ont-medicaliseren. Deelt u die angst? "Nee. Het is goed dat de gemeenten verantwoordelijk worden voor alles, ook voor jeugdpsychiatrie. Het grootste gedeelte van de jeugdzorgkinderen vertoont een mengeling van psychiatrische klachten en gedragsproblematiek. Het lijkt me verstandig dat psychiaters gedwongen worden uit hun medische koker te komen. Suggereren dat gemeenteambtenaren straks bepalen welk kind een pilletje krijgt en welk kind niet, vind ik bangmakerij. Ik heb wel eens getwitterd richting de jeugdpsychiatrie: 'Ik dacht dat jullie er waren om angsten te bestrijden.' De gemeente wordt opdrachtgever, geen uitvoerder." "En dan nog iets: alsof de zorgverzekeraars die het nu voor het zeggen hebben zulke geweldige opdrachtgevers zijn. Zij hebben miljarden winst die ze als reserves moeten aanhouden van De Nederlandsche Bank. Allemaal geld dat niet aan kinderen wordt besteed." Zit Amsterdam al een beetje op de bal? "In hoofdlijnen ziet het er op papier goed uit. Mijn zorg is of gemeenten - en niet alleen Amsterdam - tijdig aan de gang gaan. Er ligt een kans voor ze om substantieel verschil te maken, juist omdat een groot deel van de jeugdproblematiek ontstaat op terreinen waar de gemeente al zeggenschap heeft: schuldsanering, justitie, huisvesting, maar ook iets als het verschaffen van sportpassen. Het is wel ironisch dat tekortkomingen op al deze beleidsgebieden op dit moment nog leiden tot verergering van jeugdproblemen." Ik zet nog even geen fles wijn op de goede afloop als u het niet erg vindt. "Dat moet je wel doen. De gemeente is ook in staat om de baas te zijn van de brandweer, de GGD en andere ingewikkelde dingen. Het zal goed komen als de gemeente gebruikmaakt van de innovaties waaraan wij hebben gewerkt. Dat is geen gelikt verhaal van een bestuurder, we hebben nu ook de cijfers. Ik zou het stadsbestuur sterk afraden te gaan hobby'en. En ze moeten een aantal perverse prikkels wegnemen." Wat bedoelt u daarmee? "Geld. Het loont voor ons nu niet om tijdig samen te werken met andere hulpverlenende instellingen. Vanuit financieel oogpunt, voor mijn stichting, kan ik beter wachten tot het echt crisis is met een gezin of een kind. Bij een ondertoezichtstelling krijgen we een stuk beter betaald door Justitie dan door Volksgezondheid, Welzijn en Sport, het ministerie dat nu de financiële middelen verstrekt voor wat wij 'het vrijwillige deel' noemen: de fase vóór ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen." Gaat uw baan erg veranderen? "Geen idee, misschien verdwijnt hij wel. Ik denk dat wij met het gezinsmanagement de kip met de gouden eieren in huis hebben. In hoeverre de gemeente onze visie gaat overnemen, weten we niet. Dat wordt nog spannend. Wij als instellingen weten nog niet waar we aan toe zijn." Hoe staat het eigenlijk met de wachtlijsten?
Page 5
"Van de 6000 Amsterdamse gezinnen die we in ons vizier hebben, staan er 700 op de wachtlijst." Daar gebeurt nu niets mee? "Alleen als het heel acuut is." Als ik geslagen word door mijn dronken moeder, maar niet zo hard dat ik elke week op de EHBO zit, ben ik dan acuut? "Als er structureel geweld wordt gebruikt, beland je wel bovenaan de lijst. Kijk, bij de invoering van de nieuwe werkwijze heb ik besloten: niet meer dan veertien gezinnen per gezinsmanager. Anders hebben ze simpelweg te weinig tijd voor een kind. Dan verwatert het effect. Vroeger was de caseload, in het vrijwillige deel, één op vijftig, vanwege een totaal gebrek aan geld vanuit VWS. En dan was er zogenaamd geen wachtlijst want 'het had onze aandacht'. Maar we pikten de meest urgente gevallen eruit. De gezinnen die bungelden, werden door gebrek aan aandacht vanzelf wel urgent. Dan gingen we die doen. De opwerkfabriek van de ondertoezichtstellingen, noem ik dat. In Nederland, behalve in deze regio, is dat nog gaande." Over pervers gesproken. "Tja. Het is één van de redenen waarom in Nederland het aantal ondertoezichtstellingen zo hoog is in vergelijking met andere landen. We laten het eerst uit de hand lopen en dan hebben we pas tijd en geld voor je. Daarom heb ik me op het standpunt gesteld dat je beter niet dan half geholpen kunt worden." Fijn om te horen als je net niet hard genoeg in elkaar wordt gemept. "Nee, natuurlijk niet. Ik wil ook niet zeggen dat het geen grof schandaal is dat veel kinderen niet meteen hulp krijgen. Alleen, onze middelen zijn beperkt. Maar ik vind echt dat het beter is dat we in Amsterdam nu een heldere wachtlijst hebben van zevenhonderd dan een verborgen wachtlijst, waarbij eigenlijk niemand echt aandacht krijgt." Hoe lang staan kinderen op de wachtlijst? "Gemiddeld een maand of drie." En maar hopen dat er geen afgrijselijke dingen gebeuren in de tussentijd. "Dat hou je altijd. Ook als je er bovenop zit. Neem de jongetjes uit Zeist. Al waren daar misschien weer te veel mensen bij betrokken die niet naar elkaar luisterden. Maar mocht een kind overlijden in een wachtlijstperiode, ja, dan heb ik een groot probleem. Die zevenhonderd zijn een kiezel in mijn schoen, al doen we wat we kunnen. En ik ga niet de wachtlijst met administratieve foefjes wegwerken." Heeft jeugdproblematiek u altijd beziggehouden? "Nee. Ik wilde medicijnen studeren. Maar ik werd uitgeloot. Met dank aan de voorzienigheid, want ik denk niet dat ik een goeie dokter zou zijn geweest." Waarom niet? "Dat zeg ik met de zelfkennis van nu. Politicologie lag me beter. Ik wilde cum laude afstuderen, dus ik ben cum laude afgestudeerd. Al snel besloot ik dat ik maatschappelijk verschil wilde maken door bij de overheid te werken. Na jaren bij de ministeries van Financiën en Buitenlandse Zaken kwam ik in Amsterdam terecht, als gemeentesecretaris. Aanvankelijk had ik niets met de stad: opgegroeid in Den Haag, aanhanger van Feyenoord. Ik kwam af en toe op het Rembrandtplein om met collega's wat van die lauwe biertjes te drinken. Toch ging ik me snel betrokken voelen bij de Amsterdammers. Ik wilde meer voor ze betekenen. In mijn
Page 6
huidige baan doe ik dat. Ik heb in de jeugdzorg mijn bestemming gevonden." Had u zelf een gelukkige jeugd? "Ja. Ik ben een zondagskind. Mijn ouders leven nog. Ik heb een goed huwelijk. Onze dochters van 22 ontwikkelen zich uitstekend. Mijn grootste teleurstelling in het leven is dat ik vier keer over mijn rijexamen heb gedaan. Theorie was uiteraard nul fout." Geboren op 23 mei 1962 in Den Haag 1966-1971 openbare lagere school, Rijswijk 1971-1974 openbare lagere school, Nootdorp 1974-1980 Dalton Scholengemeenschap, Voorburg 1980-1986 politicologie, Erasmus Universiteit, Rotterdam 1986-1996 medewerker financieel-economische zaken, ministerie van Financiën 1996-2000 directeur financieel-economische zaken, ministerie van Buitenlandse Zaken 2000-2007 gemeentesecretaris Amsterdam 2007-2009 kennisambassadeur gemeente Amsterdam 2009-heden bestuursvoorzitter Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam Privé Gerritsen is getrouwd, heeft twee dochters en woont in Amsterdam-Noord. 'Laatst heb ik zelf bemiddeld. Ouders, hoog opgeleid, die de directeur wilden spreken' 'We maken nu direct contact met een gezin, via telefoon of WhatsApp' LOAD-DATE: 10 August 2013 LANGUAGE: DUTCH; NEDERLANDS
Page 7
PUBLICATION-TYPE: Krant JOURNAL-CODE: Het Parool Copyright 2013 De Persgroep Nederland BV All Rights Reserved