Kinderen voor vrede Een reizende tentoonstelling over vooroordelen, verdraagzaamheid en pesten.
DOELSTELLINGEN We zijn met meer dan 6 miljard mensen op de wereld waarvan ieder zijn eigen stukje wereld opeist. Geen wonder dat dit leidt tot grote conflicten. Een vreedzame samenleving lijkt een utopische gedachte. Maar ook dichter bij huis, in kleinere groep, loopt communicatie (ook al spreken we dezelfde taal) vaak spaak. We hebben een andere waardenhiërarchie, ons wereldbeeld is anders, gebaren en gelaatsuitdrukkingen lijken te verschillen, kleding en opsmuk is niet dezelfde. Het omgaan met elkaar (gedragscodes) gebeurt op verschillende manieren. Hierdoor trekken mensen verkeerde conclusies. Zo worden stereotiepen gevormd en ontstaan vooroordelen. Maar vooroordelen zijn gevaarlijk. Door vooroordelen wordt de realiteit vervormd waargenomen en gaan we onze gedragingen op deze fictieve werkelijkheid afstemmen. In deze tentoonstelling krijgen kinderen op interactieve wijze inzicht in vooroordelen en leren ze zich niet te laten verleiden tot te snelle opinievorming zonder deze eerst te toetsen aan de realiteit. Daarnaast wordt hen gewezen op de negatieve gevolgen van vooroordelen. Racisme, discriminatie, pesten, stereotiepen: zware thema’s die op lichte wijze worden voorgeschoteld.
VOORBEREIDING Werkkaart Vooraf krijgen de jongeren elk een werkkaart. Met deze werkkaart als leidraad kunnen zij de tentoonstelling doorlopen. De begeleider verdeelt de leerlingen in groepjes van 3 à 4. Elk vult zijn eigen naam en die van de andere groepsleden in op het werkkaartje. Daarna wordt samen met de begeleider de werkkaart overlopen. Per module worden er op de kaart enkele vragen gesteld waarvan het antwoord terug te vinden is in de tentoonstelling. Bedoeling is dat de jongeren op zoveel mogelijk vragen het antwoord vinden. Het gaat om zowel open als gesloten vragen.
Tentoonstelling De tentoonstelling is opgebouwd in vijf modules, maar zonder beginpunt of eindpunt. De jongeren kunnen beginnen bij eender welke module en bij eender welk paneel van die module. Elke module is opgebouwd rond een bepaald thema dat rechtstreeks te maken heeft met vooroordelen. Enkele vaste waarden zijn in elke module terug te vinden, met name: een slagzin met een woordje uitleg en een groepsopdracht, een cartoon, een strip, stellingen en een puzzle. Allen slaan ze terug op het centrale thema van de module. Daarnaast zijn er in elke module nog een aantal wisselende “extra’s”. Een zesde bijkomende module omvat een tolerantietest. Door middel van het beantwoorden van 10 meerkeuzevragen leren de kinderen hoe tolerant zij zijn. De tentoonstelling is interactief. Teksten worden afgewisseld met spelletjes, raadsels, denkoefeningen, en dergelijke meer. Op speelse wijze wordt er rond vooroordelen gewerkt en ontdekken de kinderen
1
Jeugd & Vrede, www.jeugdenvrede.be
wat vooroordelen zijn, waar ze vandaan komen en waartoe ze kunnen leiden.
OVERZICHT PER MODULE Module 1: gewoon vreemd Deze module spitst zich toe op de verhouding gewoon en vreemd. Wat gewoon is voor de één is vreemd voor een ander, wat vandaag gewoon is, is morgen vreemd en omgekeerd. Vreemd wil niets meer of minder zeggen dan anders of onbekend voor mij. Mensen voelen zich vaak bedreigd door iets dat vreemd is. Toch kan het juist enorm boeiend en verrijkend zijn om open te staan voor het vreemde, het andere. Daarnaast evolueert onze samenleving continu. We beïnvloeden en worden beïnvloed en de vooruitgang is niet te stoppen. Wij zullen hoe dan ook, ons leven lang, met verschillende, onbekende ontwikkelingen geconfronteerd worden. SLAGZIN Iedere mens is anders, dat maakt ons uniek. Stel je voor: alle mensen zijn hetzelfde. Ze dragen dezelfde kleren, ze hebben dezelfde smaak, ze reageren op eenzelfde manier…. Zou het leven dan niet verschrikkelijk saai worden? Juist omdat wij allemaal verschillende individuen zijn, kan de wereld blijven draaien. De ene wil brandweerman worden, de ander verpleegster, nog een ander computerspecialist. De één hoort graag techno, de ander pop en een ander klassiek. En dat maakt het juist zo boeiend. We zijn allemaal individuen met elk een hoop “eigenaardigheden” en “karaktertrekken”. En als we dat van elkaar zouden aanvaarden zou het leven nog mooier worden. Bespreek in de groep: Wat maakt de anderen in je groepje uniek en interessant? Geef van elk 3 unieke karaktertrekken!
Module 2: (voor)oordeel niet te gauw Deze module leert waar vooroordelen vandaan komen en hoe het komt dat we ons er allemaal wel eens schuldig aan maken. Wanneer we erin zouden slagen meningen te vormen die eerlijk en correct getoetst zijn aan de realiteit, zijn we al een heel eind op weg om vooroordelen te vermijden. Daarnaast helpt het om de verschillende technieken die onze gedachten en opinie manipuleren te herkennen. De kinderen leren dit spelenderwijs in de tentoonstelling. Maar ook volwassenen kunnen er heel wat van opsteken. Vooroordelen zijn aangeleerd dus kunnen ze ook afgeleerd worden! SLAGZIN Een vooroordeel is een mening, geen waarheid. Iedereen laat zich wel eens verleiden tot het vormen van vooroordelen. Daar valt niet aan te ontkomen. Het wordt ons immers ingegeven met de paplepel: meisjes moeten met poppen spelen, jongens met lego en auto-tjes. Meisjes moeten lief en zacht zijn, jongens stoer. Vooroordelen leer je dus van anderen. Al heel vroeg neem je vooroordelen over van je ouders. Later zijn het klasgenoten en vrienden die je onvermijdelijk gaan beïnvloeden. Dat is
2
Jeugd & Vrede, www.jeugdenvrede.be
heel begrijpelijk. Het is onmogelijk om alles zelf te onderzoeken, dus ben je verplicht om al eens de ideeën (en dus ook de vooroordelen) over te nemen van de leden van de groep waartoe je behoort (familie, klas, scouts,…) Daarnaast ontstaan vooroordelen door je ervaringen. Een voorbeeld: als je voor het eerst een trein neemt en de conducteur blijkt super onvriendelijk te zijn, dan wordt die nare ervaring opgeslagen op je harde schijf met een link tussen treinconducteur en onvriendelijk. Als je daarna opnieuw een negatieve ervaring hebt met een conducteur, ben je al snel geneigd om te denken dat alle treinconducteurs a-sociale mensen zijn. Wat geldt voor één of twee mensen op een bepaald, kort moment ga je zien als een eigenschap van de hele groep. Besluit: een vooroordeel is een persoonlijke mening. Het is een mening die ontstaan is door wat anderen je hebben ingefluisterd of door een ervaring. Een vooroordeel is dus geen waarheid; het is ook geen vaststaand feit. Bespreek in de groep: Noem elk om beurt een vooroordeel waarop jij jezelf betrapt.
Module 3: door je ogen bedrogen Een module rond gezichtsbedrog. Onze hersenen veranderen een fysiek beeld in een voor ons meestal bruikbaarder beeld (cfr. perspectief en diepte) maar die eigen interpretatie zorgt er ook wel eens voor dat we een ander beeld zien dan er in realiteit is. Via spelletjes en denkoefeningen leren de jongeren hoe je bedrogen kan worden door je eigen ogen. SLAGZIN Soms ben je zeker van je zaak maar zie je het toch verkeerd. Vaak zien we de dingen anders dan ze in werkelijkheid zijn. Onze hersenen veranderen hetgeen we zien in een voor ons bruikbaarder beeld. Met als gevolg dat we door onze eigen ogen flink bedrogen kunnen worden. Waardoor dat komt is moeilijk uit te leggen en eigenlijk weten we het ook nog niet precies. Maar wat we wél weten is dat een boom die staat langer lijkt dan wanneer diezelfde boom ligt, een licht voorwerp groter lijkt dan eenzelfde donker voorwerp en ga zo maar door. Doe de opdrachten en je zult zien hoe je je kunt vergissen. En zo is het net met vooroordelen. Je denkt misschien dat bepaalde gedachten overeenstemmen met de werkelijkheid maar ook daarin kun je ongelijk hebben.
Module 4: waar of juist? Een module waarin een aantal weetjes worden weergegeven. Hoe zit het eigenlijk met de verschillende rassen, kloppen een aantal vooroordelen over migranten wel, zijn we wel zo anders dan “de migranten” en waar komen die migranten eigenlijk vandaan? SLAGZIN Rassen komen enkel voor bij dieren. Veel mensen delen alle andere mensen op in rassen naargelang de huidskleur en andere lichaamskenmerken. Op die manier krijg je dan het gele, rode, zwarte en blanke ras. Dit is je reinste onzin. Als je vader een glaasje teveel opheeft, hoort hij dan plots bij de roodhuiden? En als jij heel de zomer in de zon hebt gelopen, maak jij dan deel uit van het zwarte ras? Nee, natuurlijk niet. Wat de huidskleur betreft zijn er zoveel kleurschakeringen. Niemand heeft identiek
3
Jeugd & Vrede, www.jeugdenvrede.be
dezelfde huidskleur, zelfs niet als ze tot hetzelfde “ras” behoren. En ben jij al twee mensen met precies dezelfde neus tegengekomen? Wel is het zo, dat het lichaam zich aanpast aan het klimaat. Een voorbeeld: de zon voorziet je lichaam van vitamine D. Maar teveel is teveel. Mensen die in een zonnig land wonen, hebben een donkere huid om hun lichaam te beschermen tegen de zon. Belgen hebben dan weer een lichte huid om de kleine beetjes zon die we krijgen zo goed mogelijk door te laten. Nog een voorbeeld: een dikke bos kroeshaar biedt het hoofd zeer goede bescherming tegen de zon, iets wat wij in ons koude kikkerlandje niet nodig hebben. Maar mensengroepen zijn in de loop der tijden verhuisd naar andere streken. En aanpassingen aan het klimaat duren 20 000 tot 40 000 jaar. Bijvoorbeeld; mensen met spleetogen leefden oorspronkelijk vooral in koude streken. Een spleetoog bestaat eigenlijk uit een vetplooi boven het oog, wat een goede bescherming biedt tegen de koude. Maar aangezien mensen verhuisden, vind je nu ook spleetogen in warme streken. Bespreek in de groep: Bekijk elkaars gezicht en bespreek de verschillen.
Module 5: discriminatie uitgesloten Waar vooroordelen vandaan komen werd reeds aangehaald in module 2, in deze module wordt uitgelegd waartoe vooroordelen kunnen leiden. Vooroordelen leiden vaak tot racisme. Iets wat men niet kent, boezemt angst in. Vooroordelen voeden dat angstgevoel, houden racisme in stand en zetten aan tot discriminatie. Maar ook het pestprobleem is voor een stuk terug te brengen op reeds gevormde vooroordelen. Pesten blijft een knelpunt op scholen, vandaar dat deze thematiek een plaats kreeg in de tentoonstelling. De kinderen leren het verschil tussen pesten en plagen en wat de gevolgen van pesten kunnen zijn. SLAGZIN Vooroordelen leiden naar discriminatie. We schrijven graag enkel positieve kenmerken toe aan de groep waartoe we zelf behoren. Zo vinden de meeste kinderen hun klas de tofste van de hele school. Het is dan ook heel makkelijk om negatieve punten te vinden bij een andere groep, wat deze dan minder “waard” maakt. Dit kan een gevaar worden als er minderheidsgroepen in het spel zijn, groepen die veel minder leden tellen dan een andere. Bijvoorbeeld: in ons land zijn de Belgen uiteraard het talrijkst. Marokkanen (of Turken of Italianen,…) zijn veel minder in aantal , wat hun tot een minderheidsgroep maakt. Mensen zijn vaak bang voor het onbekende (zoals een andere cultuur) en voelen zich hierdoor bedreigd. Op die manier ontstaan vooroordelen tegenover die andere, “vreemde” groep. Onbewust gaan we ons door die vooroordelen laten leiden in ons contact met die andere groep. De ongelijke behandeling van groepen of leden van een groep op grond van vooroordelen noemen we discriminatie. Discrimineren doen we soms zonder er erg in te hebben. Pesten bijvoorbeeld is net zo goed een vorm van discriminatie. Ook dan gaat het om een minderheid die ongelijk behandeld wordt. En er is niets zo erg dan als eenling te staan tegenover een dreigende groep die je het leven zuur maakt, enkel en alleen omdat ze geleid wordt door vooroordelen. Vraag dat maar aan iemand die het al heeft meegemaakt. Je ziet; vooroordelen zijn gevaarlijk. Misschien kom jij ook nog wel eens in een situatie terecht waar je niet tot een groep wordt toegelaten en jij dus de minderheid vormt.
4
Jeugd & Vrede, www.jeugdenvrede.be
Bespreek in de groep: Wat kan je doen als je ziet dat iemand gepest wordt?
NABESPREKING 1 Kringgesprek Hou na het bezoek aan de tentoonstelling een kringgesprek over de slagzinnen die in elke module waren terug te vinden. Wat vinden de jongeren van hetgeen verteld werd? En wat is hun antwoord op de bijbehorende denkoefeningen? 2 Klopt da? Volgende stellingen kwamen in de tentoonstelling voor en zijn de moeite om in de klas nader te bespreken.
a De meeste immigranten in België komen uit Marokko en Turkije. Nee, da klopt nie Het grootste deel van de immigranten in België komen uit andere Europese landen of uit Amerika. Niet iedereen kan België zomaar vrij in en uit reizen. Voor de landen van de Europese Unie en de landen die een overeenkomst hebben gesloten met België, waardoor zij worden vrijgesteld van visumplicht (bv. Polen), geldt dat de inwoners enkel een geldig paspoort nodig hebben. Inwoners uit andere landen, zoals Marokko en Turkije, hebben naast een geldig paspoort ook nog een visum nodig. b Marokkanen hebben meer kinderen dan Belgen. Ja, da klopt maar... Het gemiddeld aantal kinderen is hoger bij vreemdelingen dan bij Belgen maar het verschil is niet zo groot. De achtergrond van het gezin speelt een rol. Marokkanen die afkomstig zijn uit een stad hebben bijvoorbeeld minder kinderen dan hun landgenoten die van het platteland komen. En denk eens na: Met hoeveel kinderen was je grootmoeder thuis? In die tijd waren de Vlaamse gezinnen net zo goed kinderrijk. Gezinnen met 10 kinderen waren toen echt geen uitzondering. Er is absoluut geen reden om bang te zijn dat Belgen in de toekomst in de minderheid zullen zijn in hun eigen land!
c Marokkanen passen zich niet aan onze gewoonten aan. Da klopt een bitje Iedere mens heeft recht op zijn eigenheid, eigen levensgewoonten en religie. Niemand heeft het recht om te eisen dat een ander dit alles opgeeft. Daarnaast hebben Marokkaanse migranten al een hele grote verandering doorgemaakt (andere werktijden, een ander klimaat, andere kledij, enz…). Jonge migranten die hier geboren zijn zullen het veel makkelijker hebben om zich een “Belgische” levensstijl aan te meten. De verschillen zullen met elke nieuwe generatie meer en meer afnemen. Eigenlijk kun je de verschillen ook zien als een interessant gegeven. Of ga jij niet eens graag eten bij de Chinees, of de Turk, of de Italiaan????
5
Jeugd & Vrede, www.jeugdenvrede.be
3 Nog enkele oefeningen uit de gestaltpsychologie:
Naar welke kant wijzen de pijlen? >>>De zwarte naar links, de witte naar rechts
Welk mannetje is het grootst? >>>Ze zijn alle drie even groot.
4 Oefening op stereotypering. Laat de jongeren in groepjes elk kenmerk dat zij associëren met Nederlanders noteren. Doe daarna hetzelfde met Italianen, Engelsen, Amerikanen,... Achteraf wordt vergeleken welke kenmerken in de verschillende groepjes terugkeren en wat dit zegt over de stereotiepen die we hebben gevormd. Aanvullende vraag: “Stel dat je een toerist bent, welke souvenirs zou je meenemen uit België?” Variant; doe dezelfde oefening met “categoriëen van mensen”. Bijvoorbeeld: “de jeugd”, “bejaarden”, “migranten”,... 5 Spel: “Hoe ziet de jouwe eruit?” Duid iemand aan die de kamer moet verlaten. De rest van de groep zit in een kring en kiest een deel van het lichaam, bv. een oog, een oor, een kin, een teennagel. De persoon komt terug binnen, gaat de groep rond en vraagt aan de spelers: “Hoe ziet de jouwe eruit?” Hierop kan men antwoorden met “kort en vet” of “behaard”. Na een tijdje probeert de persoon die de vragen stelt, te raden over welk deel van het lichaam het gaat. Kies een nieuwe speler om het spel over te nemen.
6
Jeugd & Vrede, www.jeugdenvrede.be
6 Wat leert onderstaande getuigenis de leerlingen over pesten? Om te bespreken in de groep. ‘Ik ben acht jaar lang gepest geweest. Niemand begrijpt de pijn die je hebt. Mijn vader zei altijd: “Daar word je sterk van en schelden doet toch geen pijn! Reageer dan toch terug.” Soms had ik liever dat ze mij schopten of weer iets kapot maakten. Want als ze doen alsof je niet bestaat is het zoveel erger. Eenmaal had ik een vriendinnetje. Maar die hebben ze ook afgepakt, want naar je vrienden word je beoordeeld... Dus zij werd ook gepest. Ze hebben haar overgehaald om bij hun clubje te komen. Nu weet ik dat mijn steeds slechter wordende schoolresultaten daar ook mee te maken hadden. Ik heb totaal geen zelfvertrouwen. Ik kruip in mijn schulp als collega’s goedbedoelde grapjes maken. Ik vind mezelf niet belangrijk. Hoe kan het ook anders: nooit vrienden, altijd te horen krijgen dat je er niet bijhoort. Ik ben er als de dood voor dat mijn zoon ook gepest wordt.’ Leen, 32 jaar
7
Jeugd & Vrede, www.jeugdenvrede.be
7 Tolerantietest Omcirkel op het werkkaartje per vraag het symbool dat bij het door jouw gekozen antwoord hoort. Daarna tel je de symbolen op en lees je hoe tolerant je bent. VRAAG 1 Hoe zou je reageren als je de schuld krijgt van iets dat je helemaal niet hebt gedaan? A. Wat? Ik zou heel kwaad worden potverdorie! B. Ik zeg niets, het waait wel over, maar ik blijf het wel onthouden. C. Verdrietig zijn want het lijkt wel alsof ik altijd en overal de schuld krijg. D. Ik zou uitleggen dat ik er niets mee te maken heb en het voorval daarna vergeten. VRAAG 2 Je gaat naar de bakker om een brood en de winkeljuffrouw is heel onvriendelijk. A. Ik vermoed dat ze iets tegen mij heeft, het maakt me in ieder geval zenuwachtig. B. Ik blijf vriendelijk en maak misschien wel een grapje, dan fleurt ze vast wel op. C. Dan ben ik even onvriendelijk terug, ik vond het altijd al een vervelend mens. D. Iedereen heeft al eens een mindere dag, dat kan gebeuren, maar daarom hoef je het toch niet op een ander uit te werken? VRAAG 3 Je bent jarig en geeft een feestje. Natuurlijk heeft iedereen een cadeautje bij. Maar het pakje van je beste vriend(in) blijkt iets te zijn waar je helemaal niets aan hebt. A. Wat maakt het uit? Ik ben gewoon blij dat ik zoveel verrassingen mag uitpakken, dat is toch het leukste wat er is?! B. Is dat dan een vriend(in)? Wat mij betreft niet meer. Bah, mijn goed humeur is bedorven. C. Tja, het kan natuurlijk niet altijd een voltreffer zijn, maar hij/zij had toch beter moeten weten; D. Volgens mij weet hij/zij best dat ik hier niets mee kan doen, maar had hij/zij geen zin om tijd te besteden aan het vinden van iets geschikters. VRAAG 4 Je zit naast iemand in de klas die ruikbaar veel look heeft gegeten. A. Ik glimlach eens maar vermijd een gesprek. Wie eet er nu look als hij naar school moet?! B. Ik doe alsof ik niets merk en probeer stiekem achter mijn hand aan mijn eigen adem te ruiken. C. Pfoe!! Ik zeg hem/haar dat hij/zij uit zijn/haar bek stinkt en ga onmiddellijk ergens anders zitten. D. Ik maak hem/haar er vriendelijk op attent, maar gedraag me verder zoals anders. VRAAG 5 Een Turkse jongen en een Belgisch meisje lopen innig gearmd over straat en hebben alleen maar oog voor elkaar. A. Fijn voor hun, maar ik hoop dat ze weten waar ze aan beginnen. Er staan hun vast nog een hele hoop problemen te wachten. Ik hoop dat ze sterk genoeg zullen zijn om die te overwinnen. B. Die zijn duidelijk tot over hun oren verliefd. Wat kan liefde toch mooi zijn. Ik begin meteen te dagdromen over… C. Al was ik nog zo verliefd, ik zou er niet aan durven beginnen met iemand van een andere cultuur en ander geloof. Dat lijkt me toch een beetje eng. D. Zijn er geen Turkse meisjes genoeg misschien!! Ik werp hen een afkeurende blik toe. VRAAG 6 Als het schooljaar al bezig is, komt er een nieuw meisje bij jullie in de klas. Haar naam is Freda en ze komt uit Ghana. A. Oh nee, een zwarte bij ons in de klas. Die zullen we eens een lesje leren!! B. Ik hoop dat ze zich snel bij ons thuis zal voelen en wie weet worden we wel vrienden. Ze heeft vast een hele hoop interessante verhalen te vertellen. C. Daar heb ik geen probleem mee, maar eerst eens kijken of ze ook aardig is. D. Ik kijk de kat uit de boom. Als ze door de rest van de groep aanvaard wordt, zal ik haar ook aanvaarden. VRAAG 7 Tijdens een test blijkt dat een klasgenoot van je afschrijft. A. Eigenlijk wil ik het niet. Maar om de lieve vrede te bewaren zeg ik er niets over en laat het toe. B. Ik leg mijn blad dichter bij mij, zodat het moeilijker wordt om af te kijken. C. Ik zeg het meteen tegen de meester. D. Geen enkel probleem, ik zou niet willen dat iemand slechte punten haalt omdat hij pech heeft met de vragen. Na de test zal ik wel informeren waar het probleem lag. VRAAG 8 Tijdens de middag eet je samen met jouw schoolkameraden jouw lunch op in de eetzaal. Plots stoot iemand zijn cola om. De limonade loopt over tafel en druipt op je broek. A. Je schrikt. Maar ja, iedereen is al eens onhandig. Jullie ruimen al grappend samen de tafel op. B. Je springt recht en roept: “Sukkel, kan je niet uitkijken?!!” C. Je zegt honderdmaal dat het niet erg is, ruimt ondertussen de troep op en gaat daarna je broek met water spoelen. D. Kwaad ben je niet, het kan iedereen overkomen. Ondertussen zit jij wel met die natte broek en dat vind je knap vervelend.
8
Jeugd & Vrede, www.jeugdenvrede.be
VRAAG 9 Je spreekt om kwart voor acht met je beste vriend(in) af om een film te bekijken. Hij/zij is veel te laat. Na een kwartier draaien en op je horloge kijken komt hij/zij er eindelijk aan. A. Alsof ik er dan nog zou staan!!! Hij/zij kan tenminste de moeite doen tijdig op de afspraak te komen. B. Misschien had hij/zij geen zin meer om te komen, maar heeft hij/zij zich op het allerlaatste moment bedacht. Ik zal er niet naar vragen. C. Ik ben opgelucht, maar ik hoop dat we nog binnen mogen. En dan te bedenken dat dit een ontspannende avond moest worden… D. Ik ben blij dat hij/zij er is want ik begon me zorgen te maken. Aan zijn/haar verhitte gezicht te zien, heeft hij/zij ook een goede verklaring voor het te laat komen. VRAAG 10 Je hebt heel de les zitten babbelen en lachen. Op het laatste kreeg de juffrouw het op haar heupen en gaf je straf. A. Misschien waren we vervelend maar daarom hoeft ze toch nog geen straf te geven. Nu is mijn avond verknald. B. Volledig onterecht. Ik doe mijn beklag bij mijn ouders. Die straf maak ik voorlopig niet. Hier is het laatste woord nog niet over gezegd. C. Leuk is anders, maar het was natuurlijk verdiend. Ik denk dat we behoorlijk storend waren. Ik zal morgen met het strafwerk ook mijn excuses aanbieden. D. Oei, ik hoop dat het geen effect zal hebben op mijn resultaten. Volgende keer beter opletten en extra mijn best doen.
vraag 1 vraag 2 vraag 3 vraag 4 vraag 5 vraag 6 vraag 7 vraag 8 vraag 9 vraag 10
antwoord A
antwoord B
antwoord C
antwoord D
ZO TOLERANT BEN JIJ . . . MEESTE Jij bent helemaal niet tolerant. Je bent supersnel op je tenen getrapt, voelt je snel persoonlijk aangevallen en kan weinig verdragen van de anderen. Zou het niet makkelijker zijn voor jezelf indien je je toleranter zou opstellen? Voor je omgeving zou het in elk geval een opluchting betekenen. Vergeet niet dat niemand perfect is, ook jij niet. Ook jij gedraagt je soms vreemd gezien door de ogen van anderen. Maar dat maakt jou net zo uniek als iedere mens! MEESTE Jij bent op zich wel tolerant, maar…. Je bent best bereid om bepaalde zaken door de vingers te zien, want iedereen kan zich al eens vergissen, maar je zal het wel onthouden. Daarnaast neem je soms de dingen iets te persoonlijk op en je hebt meer kritiek dan nodig op je omgeving. Probeer je toleranter op te stellen en je zal zien dat je je veel minder vaak onnodig zult ergeren. Je omgeving zal je er nog liever door gaan zien. Vergeet niet dat je enkel de wereld kan veranderen door te beginnen met jezelf !
9
Jeugd & Vrede, www.jeugdenvrede.be
MEESTE Jij bent het toonbeeld van tolerantie. Je bent begripvol en verdraagzaam en je verspilt je tijd niet aan nodeloze discussies en gekibbel. Je bent kortom een heel fijn iemand in de omgang met anderen. Een voorbeeld voor je omgeving. Proficiat! MEESTE Bij jou komt de vraag of je tolerant bent of niet, niet aan de orde. Daarvoor ben je teveel met jezelf bezig. Je hebt de neiging om alles op jezelf te betrekken. Zelfs al gaat het helemaal niet over jou. Probeer jezelf wat meer open te stellen voor de anderen en vooral wat meer zelfvertrouwen te krijgen. Durf opkomen voor jezelf want ook jij mag er zijn! ANTWOORDEN WERKKAART MODULE 1: 1.kralensnoer: ook ik ben anders, soms misschien wel vreemd in de ogen van anderen 2.Bijvoorbeeld: je neus snuiten in een zakdoek. In China vindt men het vies om je neus te snuiten in een papieren of stoffen lapje en dat dan in je zak steken. MODULE 2: 1.Aardappels komen uit Zuid-Amerika van waaruit ze in 1550 bij ons werden ingevoerd. 2.Piramide en blok: Een vooroordeel is een MENING, geen FEIT. 3.Vooroordelen ontstaan onder invloed van anderen (ze worden al van bij de geboorte meegegeven) en door ervaringen. MODULE 3: 1.de chirurg is een vrouw 2.een gezicht en een kandelaar MODULE 4: 1. rebus: Kijk verder dan je neus lang is. 2. bijvoorbeeld: caravan (karawan) gitaar (kitaar) 3.Enkel een geldig paspoort als er een overeenkomst bestaat met België, ook een visum als het land niet vrijgesteld is van visumplicht. MODULE 5: 1.Vooroordelen zijn gevaarlijk omdat ze kunnen leiden tot pesten en discriminatie. 2.Pesten doe je in een groep tegenover een enkeling om deze opzettelijk pijn te doen, wat gevolgen heeft voor deze persoon. 3.rebus: Om discriminatie te bestrijden moet je beginnen bij jezelf.
Kinderen voor vrede is een project van: Jeugd &Vrede vzw Kon. Astridlaan 160 2800 Mechelen tel 015/43 56 96 - fax 015/43 56 97 www.jeugdenvrede.be -
[email protected] Met de steun van:
10
Jeugd & Vrede, www.jeugdenvrede.be