2 Tijdens het hele gebeuren rond de begrafenis van mijn vader was ik er niet bij met mijn hoofd. Ik liep in een plezierige verdoofdheid rond die maar langzaam over ging. Ik denk dat ik toch mijn toenmalige klasgenoten moet bedanken voor het feit dat ze me ruw bij de realiteit hebben gehaald. Gymmen vond ik zelf nog niet eens het ergste vak. Het allervervelendste vond ik alleen om me om te kleden. Al die verwaande ogen in de kleedkamer. Soms iemand die zijn hoofd buigt om naar het gefluister van een klasgenoot te luisteren. En dan dat giechelen! Verschrikkelijk! En als je terug kwam wist je al wat je aan zou treffen. Een oude klassieker. Je tas die in de boom hangt. Mijn kleren hadden ze gelukkig met rust gelaten. Op de basisschool was het me vaker overkomen dat ik in mijn gymkleren naar huis moest. Toch had je boeken nodig in de klas. Met de bezem van het schoolplein lukte het me om dat ding eruit te krijgen. Toen ik de tas met veel moeite naar beneden wist te halen ging de bel. Fijn. Nu zou ik als laatste de klas binnen komen en iedereen zou weten waarom. Ik draaide me demonstratief om van de boom en liep met grote passen richting het schoolhek. “Ze zullen me niet eens missen daar.”, mompelde ik. “Slechte dag gehad?” Er stond een jongen bij de bushalte. Hij zag er vaag uit. Zwart haar, zwarte zonnebril en hij had een lange zwarte jas aan. “Jij bent vast helderziende.” “Neah, ik zag een paar sukkels die tas de boom in zwaaien. Er zat hopelijk geen flesje prik in je tas.” Ik deed mijn tas open. Een pakje chocolademelk was wel ontploft. De jongen keek in mijn tas. “Je hebt echt een slechte dag. Of zien ze er allemaal zo uit?” “Bijna” Ik staarde naar de kliederzooi in mijn tas. “Enig idee waarom je de eer hebt gekregen je tas de boom in geslingerd te krijgen?”, vroeg hij voorzichtig. Ik ritste de tas weer dicht en liet hem voor me neerploffen. Zuchtend ging ik zitten en voor me uit staren. “Eens even zien. Ik kom uit een dorp, ik loop er niet als een paspop bij en ten slotte zat m‟n pa bij het leger.” “Vreemd, ik dacht dat ze je gewoon wouden uitlachen voor de lol.” Ik grinnikte. “Pestkoppen hebben inderdaad een raar soort humor.” “Mijn ervaring is dat pestkoppen van alles wel een reden kunnen maken om iemand de grond in te boren.” “Was het bij jou je eigen gekozen dark look?” “Nou nee, meer omdat ik een beugel heb.” En hij liet zijn tanden zien met daarop een rij glimmende plaatjes. “Werd je daarom gepest? Man bij mij op school hoorde je er juist niet bij als je er geen had gehad.” “Ik had eerst een buitenboord hoor.” “Je zou bij ons de koning van het schoolplein zijn!” We lachten. “En nu? Word je nu ook gepest?” Vroeg ik. “Neuh niet meer.” “Je kleedt je eigenlijk best wel bijzonder.” Wat ik natuurlijk bedoelde was; “Hoe komt het dat er nog niemand een staak door je hart geramd heeft?”
Hij grijnsde, stond op en zei; “Kleren maken de man, mijne jonkvrouwe.” En hij maakte een diepe buiging. Zijn gezicht kwam heel dicht bij de mijne en hij keek over zijn zonnebril heen.
Een raaf vloog op en kraaide heel hard. Ik moest mijn handen voor m‟n gezicht houden zodat hij niet zou zien dat ik helemaal rood werd en proestte het uit. “Ahum, een beetje over de top.”, zei hij met een glimlach. “Hmm jah. Wat bedoel je er nou eigenlijk mee?” “Kijk eens goed hoe ik eruit zie. Wat straal ik uit?” Ik wou zeggen dat hij uitstraalde koning van de onderwereld te zijn, maar hij ging meteen verder. “Mijn jas accentueert mijn schouders waardoor ik er sterk uitzie, en mijn zonnebril, die goed matcht met mijn jas, straalt een zekere mysterieusheid uit.” Was mysterieusheid wel een goed woord? “Ik houd mensen op een afstand en tegelijkertijd zijn ze nieuwsgierig. Wie is die jongen achter de zwarte glazen?” Hij deed nogal melodramatisch vond ik. “Dus je wordt niet gepest juist omdat je er als een vampier uitziet?” Oeps nu had ik het toch gezegd. “Vampier?” Hij deed zijn zonnebril uit. Twee blauwe ogen staarden me aan. “Zo beter?” “Waarom deed je dat?” “Als ik er als een vampier uit ziet dan jaag ik iedereen maar weg.” Ik vond hem hilarisch. “En dat mysterieuze gedoe dan?” “Je hebt gelijk ik moet dringend shoppen naar een nieuwe look.” Hij keek me aan. “En jij?” “Wat?” “Heb jij niet iets wat je zou willen uitstralen?” “Ik? Wat zou ik dan moeten uitstralen?” Hij dacht na. “Wat zou jij automatisch willen uitstralen als je een pestkop in het vizier hebt?” Daar hoefde ik niet lang over na te denken. “Ga weg, blijf uit mijn buurt, laat me met rust.” Hij knikte, dacht weer na en knipte in zijn vingers. “Ik weet de perfect look voor je! Ga je mee de stad in?” Ik twijfelde, zonder dat ik het door had, had ik zomaar een praatje gemaakt met een wildvreemd iemand. Niet helemaal mijn ding. Toch, was het de eerste persoon sinds ik op de middelbare school zat, waarmee ik een gesprek had gevoerd en waar ik samen mee gelachen had. Bovendien vond ik hem wel komisch, en zijn manier van doen was inderdaad mysterieus. “Ja” Ik wou hem best wel beter leren kennen.
In de etalage stonden hele grote schoenen. Kisten heten die dingen volgens hem. Zijn naam was Twen en hij was twee jaar ouder dan ik. Hij was een keer blijven zitten, dus hij zat maar een jaar hoger dan ik. Minpuntje was dat hij op het RBC zat. Daarvoor had hij echter in de stad op school gezeten. Vandaar dat hij nog steeds hier naar toe ging. Vanwege de ortho.
“Over een half jaar ben ik er eindelijk van verlost, dus waarom zou ik dan nog een andere zoeken?” “Waarom ben je naar het RBC gegaan?”, vroeg ik in de winkel. Het viel me op dat er nogal veel zwarte kleren werden verkocht in de winkel. En ik wist niet of de zangers uit de muziek boxen nou aan het zingen of schreeuwen waren. “Veel vrienden van me zitten op die school. En waarom zou ik elke dag zo ver moeten reizen als op een kwartier afstand een school met heel veel vrienden zit?” “Waarom ben je eerst naar de stad gegaan dan?” “Ik kom uit een nogal klein dorpje, beetje bekrompen mensen. Bovendien hield ik niet van fietsen en mijn vader dacht dat ik een bredere kijk op het leven zou krijgen als ik naar de stad op school zou gaan.” Waar had ik dat eerder gehoord? “Hier deze trui moet je eens proberen.” Hij reikte mij een zwarte trui aan. “Ze hebben hier zeker niks in het roze?” Hij grijnsde. “Jawel, maar geloof me dat geeft een totaal andere boodschap af dan met deze trui.” Ik deed de trui aan. Toen ik in de spiegel keek moest ik lachen. Op mijn trui stond in grote witte koeienletters; GO AWAY.
We hadden een ontzettende leuke middag. Zo leuk dat ik het ontplofte pakje drinken in mijn tas was vergeten. Toen ik thuis kwam veranderde mijn stemming meteen. Al mijn boeken waren nat, mijn rekenmachine was naar de filistijnen en dankzij een late zomerzon begon mijn tas nu verdacht muffig te ruiken. De tas gooide ik weg en met de boeken hoopte ik maar het beste. Ik gooide alvast een pizza in de oven en nam plaats op de bank om het nieuws te kijken. Er was niks bijzonders op. Bomaanslagen, oorlog, kinderen die bij een brand omgekomen zijn en aaawh er was een nieuw girafje geboren in de dierentuin. Gelukkig weten ze in het kindernieuws er altijd wel iets positiefs in te proppen. Wat zou het grote mensen nieuws te melden hebben? “Ah gatver kunnen we niet iets anders kijken?” “Hoi mam, fijne dag gehad?” “ „T was druk.” Zei ze terwijl ze een stuk pizza pakte en neerplofte op de bank. “Kunnen we niet naar een leuke film kijken?” “Mam het is wel belangrijk om te weten wat er in de wereld gebeurt.” “Als er werkelijk iets interessants gebeurt hoor ik het wel.” Ze zapte snel langs alle kanalen totdat er een soap langskwam. “En hoe was jou dag dan?” Toen ik mijn dag uiteen zette zag ik haar gezicht verkrampen. Ik hoorde haar denken. “Niet alweer.” Haar gezicht klaarde op toen ik over Twen vertelde. Ze grijnsde zelfs! Maar plotseling hoorde ik haar zeggen; “Wat!? Je zit er nog maar net!” “Weet ik, maar ik zie het daar gewoon niet meer zo zitten.” “En nu ga je weer naar een andere school op zoek? Jij weet wel van volhouden zeg!” “Ik ga niet naar een andere school zoeken, ik heb hem al gevonden.” “Ohw nu begrijp ik dat hele Twen verhaal. Vertel eens, op welke school zit deze jongen die je nog maar een dag hebt gekend?” “Het RBC.”
Verbouwereerd keek ze me aan. Toen stond ze langzaam op pakte nog twee pizza stukken en liep naar boven. Ik hoorde dat ze de tv in haar kamer had aangezet. Ik pakte de afstandsbediening en zapte op twee. Daar was net een reportage bezig over de zinloze oorlog die er gevoerd werd.Oh nee wacht, ze hadden het over een vredesmissie.
Elke donderdag hadden we beweging. Of gym zoals de coach het noemde, ik vond het ook belachelijk dat we hem coach moesten noemen. Leraren denken altijd dat hun vak het enige is wat telt. Ik had er dus geen moeite mee om dat vak elke donderdag over te slaan. Want elke donderdag stond Twen bij de bushalte. Soms praten we alleen maar wat, en soms gingen we ook naar de stad iets leuks te doen. Hij nam me een keer mee naar een skate park. Die sfeer die daar hing voelde voor mij soms zo vreemd aan. Ik denk dat ik me op dat moment echt gelukkig voelde. „Relaxt‟, noemde hij het. Minder relaxt toen ik een keer huisarrest kreeg omdat ik de laatste bus naar huis had genomen. “Ben jij wel op dit tijdstip vrij?” Vroeg hij. “Waarom vraag je dat?” “Omdat jij altijd de enige bent die op dit tijdstip de school verlaat.” Hij grijnsde. “Of maak je soms speciaal tijd voor mij vrij?” Ik keek hem strak aan. “Tuurlijk maak ik tijd voor jou vrij.” Dat had hij niet verwacht. Hij staarde me aan en vroeg; “Betekent dit dan dat je verliefd op me bent?” Nu was het mijn beurt om hem raar aan te kijken. “Verliefd? Neah joh!” Wauw hij keek lichtelijk teleurgesteld. Of geïrriteerd? “Als je toevallig spijbelt op de tijden dat een jongen een afspraak heeft met de ortho, vind je het dan gek dat die jongen dingen in zijn hoofd gaat halen?” “Hoe komt het dat die jongen elke week op precies dat zelfde tijdstip naar de ortho moet?” “De jongen vindt Frans oersaai en gaat liever naar de stad voor een zogenaamde controle.” “Valt dat niet op?” “Als je collectieve afspraken maakt met je medeleerlingen niet zo veel.” “Hoe klinkt dit; Wat zou een meisje doen die op een kutschool zit met kutkinderen en weet dat er elke donderdag een jongen bij de bushalte staat die haar voldoende energie geeft om de week mee door te komen?” “Het begin van een romantische affaire.” “Ach rot toch op, ik ga wel meteen met de bus.” Ik stak mijn hand uit naar de bus die eraan kwam. Meestal negeerde we de bussen. Wat de chauffeurs best wel irritant vonden aangezien er maar één lijn langs die halte reed. “Heb ik iets verkeerds gedaan?” “Laat maar Twen ik spreek je volgende week wel.” De volgende donderdag regende het. Ik zat onder de ramp in het skaterspark. Een ramp is zo‟n helling waar skaters van afglijden. Je noemt het een remp, maar ik noemde het letterlijk een ramp toen Twen mij op een skateboard zette. Twen was er niet, misschien had hij mij wel voor gek verklaard en er voor gekozen om toch maar eens zijn Frans op te halen. Ik besloot om dan maar in mijn eentje te spijbelen en koos het skaterspark als
mijn eerste plek waar ik een tijdje alleen zou zijn. Het was erg deprimerend. Ik zat er hellemaal alleen. Misschien had ik het ook liever maar zo. Plotseling verscheen er een hoofd naast me.“Hier zit je!” “AUW!” Door de plotselinge verschijning van mijn moeder was ik van schrik opgesprongen om vervolgens mijn hoofd te stoten. Ik begon te huilen. Dat had te maken met omstandigheden. Een depressieve sfeer, een bult op je kop en iemand die armen om je heen doet van opluchting. “Ik snap er niks van.” Snikte ik. “Dit had een nieuw begin moeten zijn en nu ben ik weer terug bij af. “Stil maar lieverd, geen zorgen uiteindelijk komt alles weer goed.” Zei mama. Ik bleef snikken in haar jas. “Hoe wist je dat ik hier was?” “Die jongen waar je elke donderdag mee spijbelt had een vermoeden dat je hier was. Kom we gaan naar huis, dan kan je een heet bad nemen.”
Mijn moeder was razend op mijn school. Hoe was het mogelijk dat een leerling steevast weg bleef zonder dat er met de ouders contact opgenomen werd? De school op hun beurt was voornamelijk bang dat ze met een lastige ouder te maken zouden krijgen. Ik bespaarde hun de ellende door te zeggen dat ik van school zou veranderen. Mijn moeder vond dat aan de ene kant jammer. Niet alleen omdat zij nu haar woede niet kwijt kon, maar dit had de school moeten zijn waar ik zonder al te veel problemen mijn puberjeugd zou doorbrengen. Ze besefte dat dit sowieso al een onbereikbare droom is. En zo kwam het dat ik op een morgen zomaar, tegen al mijn verwachtingen in, naar het RBC fietste. Als ik naar het RBC wilde moest ik een héél eind fietsen. Ik herrinderde me plots dat ik een hekel had aan fietsen. Onderweg werd ik ingehaald werd door twee rotjochies van de basisschool. Gelukkig waren ze veel te verbaasd om een rotgeintje uit te halen. “Hee Speedy! Rustig aan joh! Te vroeg gejuicht. “Dorpschool toch beter dan de grote stad?” Toen ik opzij keek zwenkte mijn stuur een beetje, het was Twen. Het nare gevoel dat ik de domste fout maakte die ik maar kon maken gleed weg. “Hebben ze geen busverbinding of zo?”, mopperde ik. Hij grinnikte. “Doe lekker rustig aan joh, dit is juist het tijdstip waar je van kan genieten. Trouwens alleen bruggers fietsen snel.” Op dat moment haalde een grote groep kinderen ons in op de fiets. “Zie je? Snel fietsen is typisch iets voor bruggers.” “Dat waren brugpiepers?” “Hee jij bent er ook zo een.” Ik lachte. “Ik dacht dat het kinderen waren!” “Geen commentaar.” We lachte weer en deden het de rest van de heenreis rustig aan. Naar het RBC college gaan, alleen maar vanwege een vriend die ik had gemaakt en toevallig op die school zat, leek een erg slecht idee. Ik ontdekte echte een ander gunstig voordeel van mijn nieuwe vriend. Hij leerde me wat wel en niet cool is, en omdat ik mijn pestkoppen kende kon ik hen beter inschatten dan de
leerlingen van mijn school in de stad. Op het gegeven moment wist ik niet eens meer dat zij ook nog bestonden. Zowel mijn oude pestkoppen en die vanuit de stad. Twen stelde me voor aan zijn vriendenclub. Doordeweeks waren dat gewone normale scholieren die nog niet wisten of ze skater of gothic waren. In het weekend echter waren het trollen, elfen of dwergen en vochten ze voor een of ander magisch koninkrijk. Ik begaf me ook in het LARP spel. Dat staat voor Live Action Role Playing. Ook ik was doordeweeks een normale scholier die van vwo naar havo zakte en vervolgens huisarrest kreeg toen er werd gedreigd met nog een niveau daling. In het weekend echter was ik een elfen magiër op zoek naar een queeste. Je zou kunnen zeggen dat ik gelukkig was. Dat was ik ook, al had ik dat zelf niet door. Ik werd niet meer gepest, had vrienden en hoefde me over niet veel dingen zorgen te maken. Mijn moeder had natuurlijk liever dat ik me ook zorgen zou maken over school, maar dat weigerde ik voorlopig. Al met al een perfect einde, voor een doorsnee tienerromanetje. Meisje heeft problemen, en aan het eind krijgt ze de jongen. Nou ja. Dat wat tussen Twen en mij afspeelde werd pas een jaar later officieel. Echter dit was niet het einde. Dit was het begin.