Een mooi gebit met hier en daar een rotte kies Wijkanalyse Langdonk
Inhoudsopgave
Plattegrond van Langdonk 1. Inleiding 2. Wijkprofiel Langdonk A. Woningen en woonomgeving B. Bevolkingssamenstelling en sociale cohesie C. Veiligheid en overlast D. Voorzieningen en zorg 3. Analyse en themaformulering A. Structuur van de wijk B. Opbouw van de buurten in de wijk C. Sterke en zwakke kanten van de wijk, kansen en bedreigingen Thema 1: Woningen en woonomgeving Thema 2: Jongeren Thema 3: Gebrek aan sociale cohesie Thema 4: Voorzieningen Thema 5: Veiligheid en verkeer 4. Aanbevelingen
--------- Snelweg A58 en Antwerpseweg (N262)
--------- Burg. Schneiderlaan (en Zundertseweg) --------- Snelverkeer-ontsluitingen --------- Busroute nu
X 'knip' bussluis 1. Inleiding Bewonersplatform Langdonk stelde vast een ‘totaal-overzicht’ van Langdonk te missen, waardoor het zijn energie misschien niet optimaal kon inzetten. Woningcorporatie Aramis (inmiddels: Aramis AlleeWonen) deelde die mening. Beide organisaties nodigden SIW uit om een offerte in te dienen voor het maken van zo’n totaal-overzicht. Na uitvoerig overleg tussen medewerkers van het platform, Aramis en SIW werd besloten dat SIW een wijkanalyse van Langdonk zou maken. Allereerst werd het beschikbare statistische materiaal bestudeerd. Langdonk maakt onderdeel uit van de diverse gemeentelijke overzichten en tellingen zoals bijvoorbeeld opgenomen in de ‘Wijkatlas 2007’. Vooral op sociaal-maatschappelijk gebied zijn de gegevens over deze wijk tot nu toe echter summier. SIW besloot daarom functionarissen van organisaties en bewoners te gaan interviewen. Bewoners werden ‘geworven’ via krantenartikelen en later, om tot een goede ‘dekking over de wijk’ te komen, via het telefoonboek. De functionarissen hebben de uitwerking van het met hen gehouden gesprek op juistheid kunnen controleren en waar nodig gecorrigeerd. Bij bewoners heeft controle alleen plaatsgevonden als ze hierom vroegen. SIW heeft in de analyse die zij vervolgens van Langdonk heeft gemaakt, de eigen deskundigheid gecombineerd met de meningen van functionarissen en bewoners van Langdonk. De beide opdrachtgevers Bewonersplatform Langdonk en Aramis AlleeWonen kunnen uit de themaformulering en aanbevelingen die in de wijkanalyse zijn opgenomen, maatregelen, projecten en activiteiten afleiden zoals die gewenst worden door een groot deel van de bewoners en functionarissen van Langdonk. Ook de gemeente Roosendaal, SIW, Sportbureau en zorgorganisaties worden uitgenodigd hier op een hun passende manier mee aan de slag te gaan. Roosendaal, juli 2009
2. Wijkprofiel Langdonk De wijk Langdonk is een na-oorlogse nieuwbouwwijk in het zuiden van de stad, waarvan het overgrote deel van de woningen uit de jaren zeventig dateert. ‘Een mooi gebit,’ stelt een gemeenteambtenaar over deze ‘zuidelijke wijken’, ‘met hier en daar een rotte kies.’ Langdonk is gebouwd vanuit de visie van de jaren zeventig: rustig gelegen, groen in en om het huis, niet te veel drukte op straat, in de ‘ruimte’ gebouwd. ‘ Langdonk is een leuke, overzichtelijke wijk met veel groen en een goed winkelcentrum. Het is als wijk klein, maar heeft wel een eigen karakter. De ring in Langdonk-Zuid is de centrale
weg voor de wijkontsluiting’ In Langdonk wonen 4.990 mensen. A. Woningen en woonomgeving Langdonk wordt in het noorden begrensd door de rijksweg A58 en in het oosten, zuiden en westen door groenstroken of zelfs een heel groen gebied (in het oosten tot aan de Zundertseweg, in het zuidoosten het sportcomplex Vierhoeven). De groenstrook in het zuidwesten wordt begrensd door een verkeersweg, de Willem Dreesweg, die via de Benedendonk uitkomt op de Langdonkring. In het westen wordt de wijk langs de groenstrook begrensd door de Antwerpseweg, de verbindingsweg met Nispen. De wijk bestaat volgens de gemeentelijke wijk- en buurtindeling uit vier buurten: 5.0 Bovendonk (Langdonk-Noord) 5.1 Langdonk-West (Langdonk-Zuid) 5.2 Langdonk-Oost (Langdonk-Zuid) 5.9 Vierhoeven
Omdat Vierhoeven het sportcomplex is, gaat het feitelijk om drie buurten, waarvan Bovendonk(LangdonkNoord) letterlijk een wat aparte positie inneemt. Bovendonk ligt in het noorden tegen de A58 aan en wordt van het ‘echte’ Langdonk gescheiden door een verkeersweg: de Burgemeester Schneiderlaan. Bovendonk kenmerkt zich door vaak in een G-vorm gebouwde huizenblokken van rijtjeshuizen, afgewisseld met groen, brandgangen en binnenplaatsjes met garageboxen. Het gaat vaak om koopwoningen en de buurt maakt een redelijk welvarende middenklasse indruk. ‘Ik heb het hier hartstikke
naar mijn zin', zegt een bewoner van Bovendonk, ‘de kleinkinderen komen graag'. Voor kinderen is het een heel vriendelijke wijk.’Aan de noordkant langs de A58 bevinden zich veel kantoren van zakelijke dienstverleners en drie scholen voor voortgezet onderwijs. Langdonk-Oost en -west (samen Langdonk-Zuid) hebben een ander karakter. De twee buurten vormen samen min of meer een vierkant. De randweg Langdonk omsluit een binnengebied met woningen van verschillende prijs, eigendomssituatie en kwaliteit (de ‘dames’donken), terwijl aan de andere zijde van deze randweg het gouden randje van de wijk is met veelal vrijstaande koopwoningen (de ‘heren’donken). De huizen in het midden zijn rijtjeshuizen in een hofjesstructuur. Vooral Langdonk-Oost kent veel groen.
‘Langdonk is wel een mooie wijk', zegt een bewoner van de Reginadonk, 'met voldoende ruimte; je kijkt niet bij elkaar op tafel’. Een bewoner van de Isabelladonk is het daar helemaal mee eens: ‘Wij vinden de buurt hartstikke goed. We wonen niet aan een doorgaande straat en zitten hier prima. We kijken niet bij de overburen op d’r bord en zij niet bij ons. Ook de kinderen hebben volop ruimte. Langdonk is mooi open. Het groen is hier perfect.’ Bewoners van Langdonk stellen dan ook graag in de wijk te wonen. ‘Het is een prettige wijk om in te wonen. Open, veel groen, veel afwisseling van bomen en struiken. Jammer genoeg worden de grasvelden tot poepvelden. Maar dat is niet de wijk, dat ligt aan het gedrag van de
bewoners.’ Daarbij is men het meest positief als men in Bovendonk woont of op een ‘heren’donk (het gouden randje), maar ook bewoners van de ‘dames’donken waar relatief veel problemen zijn, willen er het liefste blijven: ‘We laten ons niet wegjagen.’ Maar soms verhuizen bewoners toch, vanwege overlast of omdat het ontbreekt in Langdonk aan woningen en voorzieningen voor ouderen: * ’De laatste twee jaar is het een stuk minder geworden. Er zijn veel verhuizingen door de hangjongeren.’ * ‘In de Evelindeflat zijn heel veel verhuizingen, vooral door de (allochtone) jongeren.’ * ‘Er zouden meer huurwoningen voor ouderen of mensen met een gebrek in Langdonk moeten komen. Met een passend huis en een wijk-/gezondheidscentrum blijven mensen lang in Langdonk wonen. Wij zouden dan zeker gebleven zijn.” Het gedrag van bewoners, jeugd en volwassenen, op het gebied van rommel op straat en overlast is de meest gehoorde klacht. ‘Zelf wonen we hier prima', zegt een bewoner van de Lindenburg, ‘de appartementen zijn goed, maar de omgeving… Langdonk is het ondergeschoven kindje. Alles wordt hier gedropt.’ In Langdonk bestaat 70% van het woningbestand uit rijtjeshuizen. Dat is het meeste van heel Roosendaal. Het aantal vrijstaande en twee-onder-één-kap huizen is dan ook laag, respectievelijk 8% en 9%. Alleen West scoort hierbij slechter. Het aandeel etagewoningen is 13%. Langdonk kent relatief veel koopwoningen: 58% tegenover 33% corporatiewoningen en 9% particuliere verhuur. Daarmee scoort Langdonk gemiddeld voor Roosendaal. Een deel van de koopwoningen bestaat uit corporatiewoningen die aan de huurders zijn verkocht. Vooral in delen van Bovendonk, Dingenadonk, Isabelladonk en Luciadonk. Daarnaast zijn er koopappartementen voor ouderen aan de Lindenburg en vormen de zogenoemde ‘herendonken’ met vrijstaande koopwoningen of tweekappers het ‘gouden’ randje van de buurt. De huurprijs van de huurwoningen in Langdonk is hoger dan in Centrum, Oost, Noord, West en de dorpen. Oorspronkelijk zijn er dan ook vooral middenklassers komen wonen, die over het algemeen als het puur om hun huis gaat, het groen, het onderhoud door Aramis en de gemeente, tevreden zijn. ‘Ik woon hier heel graag. Met mijn scootmobiel ben ik overal zo. Als ik klachten doorgeef, worden oneffenheden zo hersteld,’ zegt een Bovendonker. ‘Mijn huis is al “levensloopbestendig” en er zit een apotheek bij het winkelcentrum,’ stelt een bewoner van de Boudewijndonk. ‘Het is hier prachtig wonen met veel groen. Het mooiste van Roosendaal. Ik zou hier echt niet weg willen. Ik heb in huis alles op de begane grond. Van mijn overbuurvrouw heb ik toen ik ziek was, goede zorg gehad en mijn kinderen wonen in de buurt,’ geeft iemand van de Alexanderdonk aan. ‘Aramis is een goede huisbaas. Als er iets niet in orde is, wordt het nog dezelfde of de volgende dag gemaakt,’ vindt iemand van de
Elisadonk. Een bewoner van de Agathadonk denkt daar anders over: ‘ Het huis is goed en ruim en licht, maar wel vochtig en slecht geïsoleerd. Een ruimte was helemaal rot geworden. Er hing een muffe lucht boven. Ik kreeg weinig medewerking van Aramis. Er is niet opgeknapt, maar ze hebben wel de huur verhoogd tot € 583,-‘. Ook al stelt een bewoner van de Boudewijndonk een ‘levensloopbestendig’ huis te hebben, volgens de Thuiszorg ontbreekt het daar nu juist aan in Langdonk. ‘Er zijn weinig “zorgvriendelijke” huizen. Groenhuijsen bouwt op allerlei plaatsen wel aanleunwoningen. Maar er zouden ook meer “levensloopbestendige” huizen moeten komen, meer toegesneden op hulpverlenen, in één bouwlaag, zonder trappen.’ Een bewoner van de Isabelladonk vindt dat ook: ‘Ik heb drie verdiepingen. Zolang ik de trap nog op kan, is dat mooi. Maar voor oudere mensen moeten er aangepaste huizen komen.’ En: ‘Ik zou niet zo gauw uit Langdonk weggaan. Misschien als ik naar iets gelijkvloers moet in onze prijsklasse. Er moet meer aandacht komen voor de huizenprijs voor ouderen’. Anderen vinden, dat er meer huurwoningen voor ouderen of mensen met gebreken in Langdonk moeten komen: * ’Er zijn genoeg van dergelijke woningen in de koopsfeer.’ * ‘Langdonk is een mooiere wijk dan Kroeven. Er zouden alleen nog betaalbare seniorenwoningen moeten komen. Er is nu alleen dure koop en dure huur voor ouderen.’ * ‘Er moeten goede huurwoningen voor ouderen komen. Er zou een speciaal complex voor ouderen gebouwd moeten worden.’ * ‘Er zouden ook bejaardenhuizen in Langdonk moeten komen. Of eigenlijk gezinswoningen, huizen voor ouderen en gehandicapten, allemaal aan een plein.’ Men waardeert de eigen woning volgens de Bewonersenquête met 7,4. Dat is geen slechte score, maar de gemiddelde waardering in Roosendaal is met 7,7 toch hoger.
Woonomgeving
Het oordeel van Langdonkers over de fysieke woonomgeving is negatiever dan het gemiddelde van Roosendaal. Het aantal klachten over grijs, groen en overige zaken daalde in 2006 weliswaar, maar behoorde in Langdonk-Oost toch tot het hoogste van heel Roosendaal. 67% stelt desondanks graag in de wijk te wonen en 56% vindt zelfs dat je het goed getroffen hebt als je in Langdonk woont. Het oordeel over de fysieke woonomgeving is 6,9 waarbij Bovendonk het hoogst scoort (7,3) en Langdonk-Oost het laagst (6,7). Ter vergelijking: voor de hele gemeente Roosendaal is dit 7,2. Dit negatieve oordeel vinden we ook terug in uitspraken van geïnterviewden over de leefomgeving: ‘Ik heb altijd in een fijne buurt gewoond en nu hier… Als ik een mooi huurhuis kan vinden, dan ben ik zo weg. Ik schaam me nu voor mijn visite. Die omgeving…’ Ook ambtenaren van de gemeente Roosendaal erkennen dat de leefbaarheid m.b.t. de woonomgeving in Langdonk hier en daar onder druk staat. * ‘De wijk heeft twee kanten. De dure koop-buitenrand met weinig problemen en de kern van de
wijk, van de ring, met een menging van huur en koop. Hier vindt ook overlast plaats. De pleintjes in deze middendonken zijn niet optimaal. De auto’s zijn zeer dominant aanwezig; op het ene plein wat meer dan op het andere. De pleintjes zien er daardoor niet gezellig uit. Er staan veel bomen. Een collega heeft er een speelplekkenplan voor gemaakt.’ * ‘Een positieve leefbaarheid is extreem geconcentreerd aanwezig voor sommige groepen, ook qua infrastructuur. Aan de leefbaarheid bij de pleintjes moet echt iets gebeuren. Misschien is er een mix te maken met voorzieningen voor ouderen.’ * ‘Er zijn veel eengezinswoningen en hier en daar een geïsoleerde flat. Het geheel ziet er best leuk uit. In de buurten met huurwoningen wordt het onveiliger.’ * ’20 jaar geleden waren m.n. de Elisa- en Reginadonk al buurten waarop sleet zat. Ik vind in het algemeen dat we meer toe moeten naar het mengen van huur- en koopwoningen in plaats van dat we die woningtypes concentreren. Daardoor blijft een buurt beter leefbaar.’ * ‘Er is veel openbare ruimte, die “semi-privaat” is in de veronderstelling dat buurtgenoten het daar zelf en onderling wel zouden regelen. Later werden de schuttingen toch dominant. Het werd allemaal meer privaat dan publiek. Contacten gingen er ook niet op vooruit. Rolluiken, dichtmaken van tuinen, camera’s enz. Jammer. Het zijn veelal bunkertjes geworden, waardoor het gevoel voor het geheel verloren gaat.’
Het negatieve oordeel van bewoners over de fysieke woonomgeving heeft een aantal oorzaken, die soms
heel verschillend blijken te liggen, en waarvoor ze soms ook al oplossingen hebben. De ergernis spitst zich toe op een aantal terreinen: slecht onderhoud van het grijs en groen, hondenpoep op de grasvelden en op straat, rommel op straat, onderhoud van de tuinen, schuttingen, verlichting, lawaai, overlast van medebewoners (vooral allochtone kinderen en jongeren) en gebrek aan speelmogelijkheden voor kinderen. Maar ook op een gebrek aan kunst in de wijk: ‘Bij het gebouw van de Thuiszorg, bij de kerk, stonden eerst zeven beelden. Die zijn weggehaald en in West geplaatst. Dat is gebeurd vanwege vandalisme. Als je het rapaille beloont op deze manier, dan komt er nooit een eind aan.’ Hierna een greep uit de verdere uitspraken van bewoners en andere geïnterviewden.
Grijs en groen en hondenpoep: * ‘Sommige plantsoenen worden wekelijks gedaan, andere nooit. Verderop moesten ze door regen stoppen. Twee maanden hebben ze de rotzooi laten liggen. Toen ging een hoveniersbedrijf er drie dagen aan de slag. Een week later kwam een gemeentelijke shovel en die gooide alles eruit. Pure verspilling’ (bewoner Bovendonk). * ‘Ik vind het erg dat de plantsoenen er zo slordig uitzien. Vroeger was het allemaal heel netjes. Ze wieden te weinig, en wat ze wieden ruimen ze niet op; het blijft soms weken liggen. Zijn dat andere afdelingen? Dan mag het wel eens beter georganiseerd worden’ (bewoners Alexanderdonk). * ‘Er staan te dichte bomen en struiken in de buurt. Als het opener wordt, komt er meer licht, meer uitzicht, wordt het netter’(bewoner Dingenadonk). * ‘Ik loop regelmatig een rondje. De stoepen van de buitenste rand zijn allemaal zo verzakt! Voor mensen die slecht ter been zijn is het niet te doen. De binnenste rand is wel netjes’(bewoner Alexanderdonk). * ‘Trottoir, groen, daar schort hier veel aan. Veel mensen zijn allergisch voor zilverberken. Toch worden die steeds weer geplaatst. In deze buurt wonen veel bejaarde mensen. Ik heb zelf al moeite met deze stoep’ (bewoner Reginadonk). * ‘De bestrating van de voetpaden is erbarmelijk’ (bewoner Lindenburg). * ‘Dit was de mooiste wijk. Als je nu de trottoirs ook ziet…’ (bewoner Lindenburg). * ‘Ze moesten ook het onkruid eens weghalen en de hoge bossen snoeien. Die groeien nu over de stoep. Er wordt van alles in de tuintjes gegooid. Ik heb liever mooie, nette tuinen, zoals vroeger’ (bewoner Elisadonk). * ‘Bij de vernieuwing van de ring onlangs zijn er veel struiken weggehaald en zijn daar grasvelden voor in de plaats gekomen. Eén groot poepveld voor honden!’ (bewoner Boudewijndonk). * ‘In de wijk is alles netjes, groen keurig weggesnoeid, jonge aanplant. De boompjes zijn prachtig. Maar hier op het pleintje zou ik zeggen: haal die struiken in het midden eruit en laat dat dichtstraten. Nu gooien kinderen de aarde over de bestrating, ligt het vol met poep en pies
van de honden. Ook aan de bestrating moet wat gedaan worden, het zakt aan alle kanten. Het groen en de bestrating zijn slecht’(bewoner Elisadonk). * ‘Er groeit veel te veel onkruid overal. Het groen, de stoep, het wordt bijgehouden met lapwerk. Alles verpaupert. Het wordt in de wijk allemaal minder. Er kunnen toch wel meer afvalbakken komen. Het hoeft niet om die paar meter, maar ik wil ook niet met afval of hondenpoep blijven lopen. Je moet het wel kwijt kunnen’ (bewoner Odiliadonk).
bovendonk trotoirs
* ‘Bij de speeltuin aan de Reginadonk lopen veel honden, die plassen en poepen, terwijl het voor spelende kinderen is. Ze moeten daar de honden weghouden. Kinderen willen in het zand kunnen spelen. Er zouden meer bakken geplaatst kunnen worden en borden tegen hondenpoep. Dat dat ook niet op de stoep mag. De politie of de gemeente moet daar tegen optreden. Ze moeten een fikse boete geven zoals in Duitsland’ (bewoner Reginadonk). * ‘Het is een prettige wijk om in te wonen. Open, veel groen, veel afwisseling van bomen en struiken. Jammer genoeg worden de grasvelden tot poepvelden. Dat is niet de wijk, dat ligt aan het gedrag van de bewoners. Het grote grasveld tussen het winkelcentrum en de Evelindeflat is
goed. Daar wordt door de middelbare scholieren ook gesport. Bij de drie berken stonden eerst vijf à zes kunstwerken. Die zijn kapotgemaakt en niet meer teruggekomen’ (Evangelische gemeenschap). * ‘Bijna nooit zie ik iemand met een zakje of een schepje lopen om de hondenpoep op te ruimen. Maak nu eens duidelijke regels. Bekeuren die overtreders. Ze laten die beesten zelfs in mijn voortuin poepen en plassen. Dat doe je toch niet?’ (bewoner Luciadonk). * ‘Er is overal hondenpoep op de grasvelden. Maak dan een hondenuitlaatveld. Soms staat er bij een voetbalveldje een bord met “geen honden”, maar ze luisteren niet. Bij de C1000 staan twee goaltjes, maar de hondenbezitters gooien daar ballen weg voor de honden. Sommige kinderen zijn bang voor honden’( kinderen 8-10 jaar Flaviadonk). * ‘Een hondenuitlaatterrein is nodig. Wij hebben ook een hond en gaan er netjes mee om. Sommigen laten hun hond overal kakken. Ook op de stoep en op speelveldjes, overal ligt poep’ (bewoner Odiliadonk).
Rommel op straat: * ‘De onhygiënische aanblik bij de ingangen van het winkelcentrum “de Lindenburg” is zo smerig dat wij voortaan elders boodschappen gaan doen.’ * ‘De leerlingen van Gertrudis komen hierlangs op weg naar het winkelcentrum, naar de C1000, en
die laten heel veel afval, zwerfvuil achter. De school zou er iets aan moeten doen’ (bewoner Dingenadonk). * ‘Laatst kwamen ze hier kleding ophalen. Die buitenlanders zetten dan ook schuimrubber en rommelhout erbij. Dat laten de ophalers staan. Dat blijft dan dagen zo buiten slingeren. Gelukkig hebben we mondige buurtbewoners’(bewoner Bovendonk). * ‘Langdonk begint steeds meer te verpauperen, vooral in de binnenste donken en m.n. door de buitenlanders en wat ze aan lawaai en verkeersoverlast veroorzaken. Al dat vuil dat wordt weggesmeten, Gelukkig zijn er meer bakken gezet en die worden wel gebruikt’ (bewoner Alexanderdonk). * ‘Er is te weinig toezicht. Mensen werden aangeschreven om hun rommel op te ruimen of het zou op hun kosten worden gedaan. Het gebeurde, op de laatste dag die was gegeven. Maar dan is het toezicht weg en gaat alles weer gewoon verder op de vervuilende manier’(bewoner Reginadonk). * ‘Er zijn te weinig prullenbakken in de buurt. Kinderen gooien veel rotzooi weg. Vooral kinderen van de scholen die overal zijn’(bewoner Reginadonk). * ‘Er staan twee afvalbakken voor de flat. Die zijn nog steeds niet opgeruimd’ (bewoner Lindenburg).
Onderhoud van de tuinen, schuttingen: * ‘We wonen hier nu 11 jaar en toen was dit het mooiste pleintje van de wijk. Moet je nu eens kijken. De tuinen worden niet bijgehouden. De bewoners hebben daar een brief over gehad, maar geven er geen gehoor aan. Ook bij die dwarsrijtjes. Net buiten de poort en de oprit is het een en al onkruid en rotzooi (bewoner Elisadonk). * ‘Diverse buurtpleintjes gaan achteruit. Dat komt ook wel omdat er een ‘bepaalde categorie’ bewoners gaat wonen. Nee, van verschillende nationaliteiten, ook Nederlands. Het wordt zichtbaar door het niet onderhouden van de voortuintjes. Er is een groot verschil tussen de pleintjes waar mensen dat bijhouden en waar dat niet gebeurt. Ze zouden de pleintjes goed moeten onderhouden en niet laten verpauperen, vernieuwen wat vernieuwd moet worden. De mensen die vernielen daarop aanspreken ’(Evangelische gemeenschap). * ‘Ik zou voor geen goud op b.v. de Reginadonk willen wonen. Er woont ook veel asociaal goed bij de Lindenburg, aan de Agatha-, Brigitta- en Dingenadonk. Wat voor troep die in de voortuin hebben staan, zoals karretjes van de C1000, soms wel drie tegelijk! Dat zijn wel de ergste donken. Ik zou er van mijn leven nog niet gratis tussen willen wonen. Ook de Elisa. Al die pleintjes’ (bewoner Luciadonk). * ‘Dankzij het schuttingenproject van Aramis is het wel netter geworden. Nabij Binnen de Donken wordt niets aan de tuin gedaan. Die mensen hebben er geen gevoel voor. Dat geeft zo’n verpauperd aanzicht’ (bewoner Alexanderdonk). * ‘De schuttingen hier zijn slecht. Nu liggen veel “tuinen” in het zicht en dat is jammer’(bewoner Boudewijndonk).
* ‘De omgeving is verschrikkelijk. Het lijkt de Schilderswijk wel. Schuttingen op half elf, “kut” en “lul” en dergelijke woorden erop. het Is een schandaal. Waarom hebben ze die huizen met de achterkant naar de straat gebouwd? Dat soort mensen gooit alles op straat en hier buiten onder het balkon’(bewoner Lindenburg). * ‘De tuinen van de allochtone huurders zien er niet uit. Ook met de achtertuinen is het droevig gesteld. Het is zo’n contrast met hoe de wijk eerst was’ (bewoner Lindenburg). * ‘Er is veel openbare ruimte, die “semi-privaat” is in de veronderstelling dat buurtgenoten het daar zelf en onderling wel zouden regelen. Later werden de schuttingen toch dominant. Het werd allemaal meer privaat dan publiek. Contacten gingen er ook niet op vooruit. Rolluiken, dichtmaken van tuinen, camera’s enz. Jammer. Het zijn veelal bunkertjes geworden, waardoor het gevoel voor het geheel verloren gaat’ (gemeenteambtenaar).
Verlichting: * ‘De lantaarns gaan ’s avonds te vroeg aan. Ze branden terwijl het hartstikke licht is. Wat een verspilling! Maak elektrische sensoren aan de lantaarnpalen, zodat ze uitgaan als er licht genoeg is’ (bewoner Alexanderdonk). * ‘Er zou wel eens fatsoenlijke verlichting mogen komen’ (bewoner Boudewijndonk). * ‘Het is op veel plekken te donker. Ze bezuinigen op de verkeerde dingen. Hier was een lantaarn bij het voetpad kapot. Duurde máánden voor die gemaakt was. Klagen via 555? Ik mailde een verzakking. Nu na anderhalf jaar zit-ie er nog’ (bewoner Isabelladonk). * ‘We hebben hier ook een betere verlichting nodig. Een lantaarn is al een hele tijd kapot, maar het maken duurt erg lang’ (bewoner Elisadonk).
Lawaai: * 'Dit is een heel fijne wijk om in te wonen en dat doe ik sinds 1972. We hebben hier weinig overlast. Een paar jaar terug wel geluidsoverlast van buren die de boxen buiten zetten. De toenmalige wijkagent heeft dat keurig opgelost’ (bewoner Boudewijndonk). * ‘De hangjongeren komen nu bijeen op het veld met de twee goaltjes. Het zijn grote groepen jongemannen (een man of 15 van circa 15 tot 23 jaar) en ze gaan door tot ver na middernacht, heel luidruchtig, veel geschreeuw. Het zijn allemaal buitenlanders en er zijn regelmatig opstootjes, ruzie. Bij goed weer word je gek van de herrie. Ik slaap met het raam open en ze gaan door tot na 1 uur’ (bewoner Luciadonk). * ‘Door al dat schreeuwen en die agressie zit je niet lekker in de tuin’ (bewoner Elisadonk).
* ‘Die twee jongens zijn alles moedwillig aan het verzieken. Ze storen zich aan niets en niemand. Laatst kwamen wij ‘nachts om twee uur thuis en toen waren zij midden op straat een auto aan het spuiten. En een kabaal!’ (bewoner Odiliadonk). * 'De buren draaien soms knoertharde muziek. Zit ik in de tuin en dan komt Frans Bauer. Ik zet ook wel eens een nummer hard, maar niet de hele middag lang’( bewoner Luciadonk). * ‘Het fietspad dat hierlangs loopt is een grote ergernis. Er rijden ook brommers op en dat ’s ochtends al heel vroeg. Dat gaat knoerthard met zo’n uitlaat. ’s Avonds ook. Zoveel herrie. Ik word er wakker van (bewoner Luciadonk)
Uit sommige uitspraken bleek het al, een deel van de ergernis wordt veroorzaakt door mensen met andere gewoontes. Het spitst zich toe op ‘asocialen’ en allochtonen (vooral kinderen en jongeren). Zie daarvoor ook die paragrafen.
Bevolking: * ‘Ze zouden meer huurhuizen moeten verkopen, dat is beter voor het onderhoud en de zorg. Er zijn veel andersoortige mensen, die zijn veel slordiger dan wij’ (bewoner Alexanderdonk). * ‘Hier op de hoek wonen mensen die er een zooitje van maken. Ze zetten auto’s, een caravan, vuilnis in karretjes, stapels kratten bier in de tuin. De buren hebben bergen geluidsoverlast. Die gasten verknallen het woongenot van de halve straat. Er gebeuren nog een keer ongelukken’
(bewoner Odiliadonk). * ‘De huizen hier worden alleen aan buitenlanders toegewezen. Elk huis dat vrij komt gaat naar een Marokkaan met vier of vijf kinderen. Ook Polen worden met vijf of zes personen bij elkaar gezet. Zo gaat de buurt achteruit en is er geen sprake van integratie. Het is beter als in buurten verschillende nationaliteiten door elkaar wonen met een meerderheid van Nederlanders. De tuinen en de buurt moeten netjes worden’ (bewoner Agathadonk). * ‘Veel buitenlanders zijn naar de buurten met huurwoningen in Langdonk gekomen bij de renovatie van Kalsdonk. Die leiden een eigen leven en zoeken geen aansluiting. Ze laten hun kinderen tot laat buiten lopen. Die hebben een andere levensstijl. Er verandert veel de laatste jaren. In huurwoningen komen toch de mensen die financieel onderaan bungelen. Laatst werd er een wietkwekerij op zolder opgeruimd’ (bewoner Odiliadonk). Opvallend is dat er ondanks die wietkwekerij niet echt veel klachten over ongewenste activiteiten als bijvoorbeeld drugshandel zijn, met uitzondering van de Elisadonk (‘Bij de Elisadonk wordt in drugs gehandeld. Dat is allang bekend, maar er wordt niet ingegrepen. De gemeente zou veel sneller moeten reageren op signalen van bewoners. Die merken het ’t eerst, ook bij ruzies tussen bewoners’), en dat de rust in de wijk als gemiddeld wordt ervaren. Langdonk hoort echter, en dat zal gezien het voorgaande niet verbazen, niet tot de wijken waar men gemiddeld erg lang woont (hoewel slechts 11% aangeeft te willen verhuizen). Bovendien is het aantal vertrekkers groter dan het aantal vestigers. Langdonkers verhuizen vooral naar Noord, Kroeven en Tolberg. Instellingen als de Thuiszorg en SIW benadrukken de mogelijkheden die Langdonk heeft: * ‘Langdonk is een mooie wijk. Er is veel van te maken. Het bewonersplatform kan daar een actieve rol in vervullen’ (SIW). * ‘Als iedereen meedoet kan er nog het nodige aan Langdonk verbeterd worden. Wat “levendiger” groen, voorzieningen voor alle doelgroepen, een terrasje bij ons gebouw voor onze cliënten. Doe het ook op de goede manier. Laat jongeren meebeslissen over wat waar moet komen en koppel er ook meteen verantwoordelijkheden, plichten aan vast. Het gaat uiteindelijk toch om normen en waarden? Als je vindt dat de wijk zich wat ontwikkelt van middenklasse- naar probleemwijk, pak dat dan aan. Als er “moeilijke “ groepen gehuisvest worden, eis dan een tegenprestatie. Stel regels die ook gehandhaafd worden’ (Thuiszorg).
Aramis Die laatste opmerking van de Thuiszorg kan bijvoorbeeld Aramis zich aantrekken. Over het algemeen zijn de bewoners van de huurwoningen wel redelijk tevreden over hun huisbaas. ‘Aramis is een goede huisbaas. Nog dezelfde dag of de volgende wordt het gemaakt’ (bewoner Elisadonk). Maar
er zijn ook klachten en die hebben onder andere nu juist daar mee te maken: * ‘Dit pleintje is een achterbuurt aan het worden. Sommige mensen onderhouden hun tuin helemaal niet. Aramis zou er meer achteraan moeten zitten. Op de Reginadonk stuurde de opzichter een brief en daarin stond: als u niet opruimt, doen wij het op uw kosten. Dat helpt wel’ (bewoner Agathadonk). * ‘Jammer dat verschil tussen huur- en koophuizen. Mijn schoonzuster heeft op Elisadonk gewoond en daar lagen de spuiten op straat. Daar is alles slecht onderhouden. Er zou door de gemeente en Aramis beter naar gekeken moeten worden. Maar het ligt niet alleen aan hen, ook aan de mensen zelf ‘ (bewoner Isabelladonk). * ‘Zo gauw een woning van Aramis leegkomt, komen er gelijk allochtonen in in plaats van Nederlanders. Er kwamen hier drie woningen leeg, allemaal toegewezen aan allochtonen. Je vraagt je steeds af: hoe komen ze aan zoveel punten? Ik heb er geen hekel aan, maar geef er nu eens enkelen een huis in de buurt van de directeur van Aramis. Moeten we zelf met z’n allen in het bestuur van huurdersvereniging “Dijk & Donk” gaan zitten? Bij de medewerkers van de buitendienst van Aramis kreeg je als je iets zei het gevoel dat je uitgelachen werd. Ik heb er eerder wel over gedacht om aanspreekpunt in deze buurt voor Aramis te worden. Maar daar voel ik niets voor als je geen medewerking krijgt’ (bewoner Reginadonk). * ‘De woningtoewijzing loopt niet zoals ze beweren. Tot en met het dubbel uitgeven van een woning’ (bewoner Isabelladonk). * ‘Aramis is bezig met hekken en schuttingen, maar daarvoor komt er huur bij. Ik had m’n eigen schutting staan. Onderhoud? Als er iets aan is, is het voor eigen rekening. Ze komen buiten schilderen als het regent. De rest is voor jezelf. Het schoonmaken van de goot moet echt in het huurpakket. Het heeft toch geen effect als ik alleen mijn goot schoonmaak?’ (bewoner Elisadonk). * ‘Ik vind dat er “binnen de ring” sprake is van steeds meer verloedering. Als ik zie wat ze nu allemaal toestaan, sommige schuttingen… Dat neem ik Aramis kwalijk, dat het zo verloedert. Bij nieuwe bewoners wordt er wel meteen een nieuwe schutting geplaatst. Vroeger was het zo mooi. Er moesten weer buitendienstambtenaren komen. Je moet optreden tegen mensen die er een zooitje van maken’ (bewoner Lindenburg). * ‘Het huis is goed en ruim en licht, maar wel vochtig, vooral in de doucheruimte, en slecht geïsoleerd. Een ruimte was helemaal rot geworden. Er hing een muffe lucht boven. Ik kreeg weinig medewerking van Aramis. Ik werd onder druk gezet. Je moet dit huis accepteren met de klachten over vocht en met het verouderde keukenblad, anders krijg je geen eengezinswoning. Er is niet opgeknapt, maar ze hebben wel de huur verhoogd tot € 583,-. De tegels in de douche zijn heel oud en het aanrecht moet echt worden opgeknapt. En in de schuur is geen elektriciteit. Dit komt omdat ik de woning geruild heb. Als een huis gewoon leeg komt, knappen ze het eerst op, verhogen de huur en verhuren het dan weer. Als Aramis voor een schutting van 90 cm
hoog € 22,- meer huur per maand vraagt dan is het onbetaalbaar. Aramis moet de mensen ook helpen” (bewoner Agathadonk).
Verkeer Verkeerstechnisch heeft Langdonk een heldere structuur. Veel overzichtelijker dan bijvoorbeeld Kortendijk. De Burgemeester Schneiderlaan en de Langdonkring zorgen samen voor ontsluiting van alle buurten. Langdonk wordt hierdoor wel gekenmerkt als een ‘overzichtelijke’ wijk, waarbij de Burgemeester Schneiderweg echter een barrière vormt tussen Bovendonk en het zuidelijke Langdonk wegens het drukke verkeer. * ‘Ook vrachtauto’s en boerentrekkers gaan allemaal over de Burgemeester Schneiderlaan.’ * ‘ Het is voor kinderen nog steeds levensgevaarlijk om de Burgemeester Schneiderlaan over te steken.’ * ‘Het plaatsen van een verkeerslicht is wel veilig voor de kinderen die moeten oversteken bij de Burgemeester Schneiderlaan.’ * ‘Het kruispunt van het fietspad met de Burgemeester Schneiderlaan is erg slecht. Er zitten ook veel gaten in het asfalt van de fietspaden. Dat moet allemaal beter worden.’
Burg. Schneiderlaan; ontsluiting en barrière Bovendien zorgt de A58 in het noorden voor een brute scheiding met de rest van de stad. De Langdonkring, waar ook de bus deels over rijdt, is als centrale ontsluitingsstraat van de wijk relatief druk en er wordt hard gereden. Dat zorgt soms voor gevaarlijke situaties bij de uitritten van de verschillende donken. Ook is er sprake van jongeren op brommers en motoren. ‘Jongeren die naar de sportvelden Vierhoeven gaan op brommers en motors, komen allemaal door en langs Langdonk!’ Het wordt als een minpunt gezien dat de bus niet bij heel Langdonk komt: ‘Het busvervoer is te beperkt. Ouderen en gehandicapten uit deze buurt moeten een kwartier à 20 minuten lopen voor ze bij een halte zijn.’ De verkeersstructuur heeft echter één belangrijk nadeel: de wijk kent nu er een ‘knip’ in ´t Zand is gemaakt maar twee ontsluitingen. * ‘Bij werkzaamheden en ongelukken ontstaan gevaarlijke situaties en loopt alles vast op de wegen.’ * ‘Laatst was één uitgang opgebroken; wij konden niet van A naar B komen! De hulpdiensten kunnen dat toch ook niet accepteren?’ * ‘Als er één uitvalsweg is gesloten, komt alles hier over de weg en loopt de boel vast. Hoe moet het gaan bij calamiteiten? De Dreesweg en de Burgemeester Schneiderlaan zijn de enige vluchtwegen per auto.’ * ‘Bewoners en functionarissen voelen zich nogal eens “opgesloten”, omdat er maar twee
ontsluitingen zijn. Dat is terecht. Zeker nu ’t Zand dicht is.’
De ‘knip’ in ’t Zand heeft weinig aanhangers Omdat ieder nadeel ook z’n voordeel heeft, zorgt deze beperkte toegankelijkheid van Langdonk er ook voor dat het er vooral om bestemmingsverkeer gaat. Mensen die in een woonbuurt komen, moeten er ook zijn, wat nog in sterkere mate geldt voor Bovendonk, want het is niet aantrekkelijk voor sluipverkeer. ‘Ze hebben een knip in ’t Zand gemaakt om het doorgaande verkeer te vermijden. Dat is gelukt. Vrachtauto’s komen hier haast niet meer. Kinderen spelen op straat.’ De reden ook voor de ‘knip’ in ’t Zand. Zo wordt een doorgaande route van de Willem Dreesweg via de Benedendonk en Langdonk naar Kortendijk onmogelijk gemaakt. Veel bewoners zijn echter erg ontevreden over de knip en pleiten juist voor doortrekken van de Willem Dreesweg. * ‘De gemeente moet gewoon, zoals de planning was, de Dreesweg doortrekken.’ * ‘Dertig jaar geleden is de bewoners al beloofd, dat de Willem Dreesweg doorgetrokken zou worden naar de Zundertseweg.’ * ‘De afsluiting van ’t Zand is zo’n geldverspilling. Doortrekken van de Dreesweg is de oplossing.’ * ‘Doortrekken van de Willem Dreesweg en het weer openmaken van ’t Zand, dat lost veel problemen op.’ * ‘De knip in ’t Zand is verschrikkelijk. Ik ga elke dag naar het kerkhof bij de Rucphensebaan. Dat kost me nu meer dan 3 km extra. Heel vervelend!’ * ´Het is belachelijk, bezopen dat ze Dreesweg niet gewoon doorgetrokken hebben. Dat is het
meest logisch!´ * ‘Jammer dat ze ’t Zand hebben afgesloten. Dat heeft geen nut. Nu komen ze nog over de rondweg. De hoeveelheid verkeer is ook niet minder geworden. De knip is voor mij ook erg onhandig.’ * ‘Door de knip is het drukker geworden op dit deel van de rondweg (bij de Dingenadonk) en er wordt te hard gereden, terwijl er zoveel kinderen lopen.’ De gemeente ziet weinig in de wens van bewoners om de Dreesweg door te trekken. Een ambtenaar: * ‘Het doortrekken van de Willem Dreesweg bij de Benedendonk, wat sommigen graag willen, is alleen het verplaatsen van het probleem. Straten als de Alexanderdonk zullen dan minder overlast hebben, maar straten als de Friso- en Florisdonk meer. Het lost niet op en er komen nieuwe problemen op de Onyx- en Flintdijk.’ Als problematisch gelden ook de voetgangers- en fietstunnels, Patton- en Visdonktunnel.
De Pattontunnel wordt gezien als een onprettige fietsroute naar Kroeven * ‘De Patton- en Visdonktunnel, daar ga ik ’s avonds niet door, maar ik ben er nog nooit lastig gevallen.’ * ‘De Pattontunnel vind ik ’s avonds niet zo prettig. Dan staat er te veel jeugd. De Visdonktunnel is ook vervelend, hoewel daar geen jeugd staat. Het is onmogelijk om daar boven te komen. Veel te stijl.’ * ‘Nogal wat medewerksters durven met de fiets geen gebruik te maken van de Patton- of de Visdonktunnel.’
* ‘De Antwerpseweg is een probleemstraat. Het Visdonktunneltje is krap en het volgende viaduct ver voor mij als fietser naar het station.’ * ‘De Pattontunnel is eng. Er staan altijd veel jongens. Ze roepen en doen van alles en komen achter je aan fietsen. Ik fiets er niet langs.’ * ‘De Patton- en de Visdonktunnel zijn te weinig verlicht. Dat is ’s avonds niet zo prettig. Ik rij liever om.’ * ‘De Pattontunnel moet toegankelijker gemaakt worden, vooral door de verlichting fors te verbeteren. Dat is een voorwaarde om De Wieken ook voor Langdonk tot wijkhuis te maken.’ * ‘De tunnels durf ik overdag wel, maar ’s avonds niet. Ook als er goed licht was zou ik het niet doen.’ De gemeente, die ook verbeteringen wil aanbrengen, ziet dat bij monde van een drietal ambtenaren wat positiever. ‘De Visdonkverbinding voegt kwaliteit toe voor voetgangers en fietsers. Iets soortgelijks geldt voor het Pattontunneltje, de langzaam verkeerverbinding met Kroeven. De beide tunneltjes zijn echter slecht. Dat moet beter.’ ‘We willen graag de fiets- en voetgangersverbindingen verbeteren, bijvoorbeeld door het Patton- en Visdonktunneltje te verbeteren. Zijn er extra langzaam verkeersverbindingen nodig bij de Langdonkring en de Burgemeester Schneiderlaan? Daar zou naar gekeken kunnen worden als de reconstructie van de Burgemeester Schneiderlaan (na 2010) begint. Als dan aan beide zijden een dubbel fietspad aangelegd zou kunnen worden, zou dat ideaal zijn.’ ‘Bij de Pattontunnel is een drempel aangelegd en alles is gesnoeid. Het lijkt me er nu veilig.’ Verder zijn er bij wijkbewoners klachten over het parkeren, waarbij de afsluiting van ’t Zand en de wens van doortrekken van de Willem Dreesweg weer opduiken. * ‘Veel auto’s worden op de verkeerde plek geparkeerd. Jongeren scheuren soms te hard, en kijk eens naar die bandensporen op het grote grasveld. Waar is dat voor nodig? Met de afsluiting van ’t Zand heb ik geen moeite.’ * ‘De bussluis op ‘t Zand is een probleem. Je kunt er nu niet meer door en de verkeersdruk is niet minder geworden. De parkeerdruk is wel toegenomen. Zelfs onze oprit wordt nog wel versperd door mensen van de Ziezo-school. Het is een onnodige verandering. Doortrekken van de Willem Dreesweg, zoals beloofd was, was veel beter en dan had je deze problemen niet gehad.’ * ‘De straten zijn te smal, zeker als er aan twee kanten auto’s geparkeerd staan. Laatst reed de brandweerauto door de straat en werden alle auto’s beschadigd. Sommige mensen hebben parkeerplaatsen gemaakt in de tuin, maar dat mag niet. Verschillende gezinnen hebben twee of drie auto’s. Er is parkeerruimte tekort. Sommige mensen zetten de auto verkeerd weg en dan kan Saver er niet langs. Maandenlang hebben ze mij uit bed gebeld om mijn auto weg te zetten. Met hen en de wijkagent heb ik ervoor gezorgd dat het probleem met paaltjes is opgelost, zodat
ik niet meer lastig gevallen wordt.’ * ‘De weg staat vol met auto’s. Die belemmeren de toegang tot ons huis. Ze zouden de weg op de Isabelladonk breder moeten maken en er parkeervakken moeten aanleggen.’ * ‘De Reginadonk is een 30 km gebied, maar dat is niet te zien. Ook hebben we een parkeerprobleem. Ze zouden parkeervakken moeten schilderen op straat, zodat de ruimte beter benut wordt. Of éénrichtingverkeer maken. Of diagonaal parkeren.’ * ‘Auto’s worden overal op de stoep geparkeerd of in de tuintjes. Dat doe ik zelf ook, want de auto werd ondergekrast. Dan zeggen ze: “Het zijn maar kinderen”. Je mag niets zeggen als ze dubbel geparkeerd staan. Te lui om even weg te zetten, zodat je er langs kunt.’
B. Bevolkingssamenstelling en sociale cohesie Van de 4.990 inwoners in Langdonk wonen er 1.011 in Bovendonk, 1.770 in Langdonk-West en 2.209 in Langdonk-Oost. Het aantal mensen met een niet-westerse etniciteit stijgt. Het grootste aantal woont in Langdonk-Oost en het kleinste aantal in Bovendonk. 38% van de jeugd in Langdonk is van niet-westerse etniciteit. Bij de volwassenen en de ouderen ligt dat heel anders, respectievelijk ruim 24% en een kleine 5%. * ‘Op het moment dat de huizen in Kalsdonk weg zijn gegaan, zijn veel Turkse en Marokkaanse gezinnen in Langdonk komen wonen in de damesdonken’ (bewoner herendonken). * ‘Zo gauw een woning van Aramis leegkomt, komen er gelijk allochtonen in plaats van Nederlanders. Tien jaar terug werd er nog gesproken over één op vijf in verband met integreren. Nu hoor je alleen nog maar buitenlands. Laten we maar Turks en Marokkaans gaan leren. Er kwamen hier drie woningen leeg, allemaal toegewezen aan allochtonen. Ik heb er op zich geen hekel aan, maar geef er nu eens enkelen een huis in de buurt van de directeur van Aramis. Als je een betere samenleving wilt, dan moeten er niet te veel buitenlanders wonen. Ik kreeg een aanvaring met een allochtoon, heb de wijkagent gebeld, maar hem nooit gezien. Nu moeten ze niet bij mij aan komen als ik er een keer eentje bij zijn kladden pak. Zeker als ze op een afstandje gaan staan schelden in hun eigen taal’ (bewoner Reginadonk). * ‘Bij veel onrecht lijkt het wel alsof Nederlanders bang zijn voor buitenlanders. Ik ben er niet bang voor. Wil er rustig mee praten. Wel in het Nederlands. Mensen die Nederlands praten, zijn straks nog in de minderheid’ (bewoner Reginadonk). * 'Hier direct in de buurt wonen ook buitenlandse mensen, soms gemengde gezinnen. Gaat prima. Niets aan de hand (bewoner Isabelladonk). * ‘Er komen hier steeds meer buitenlanders. Het worden er meer dan Nederlanders. Ze gaan overheersen. Zij zijn de baas op het plein. Ze moeten beter op hun kinderen letten. Die lopen tot
23 uur buiten. Er wordt veel herrie gemaakt. Als je vroege dienst hebt, zul je het met een heel korte slaap moeten doen’ (bewoner Elisadonk). * ‘Daar woont een Afghaan. We steken wel de hand naar elkaar op en we willen elkaar soms wel helpen, maar er is heel weinig contact’ (bewoner Elisadonk). * ‘Tien jaar geleden heb ik dit huis kunnen kopen. Dit blok is helemaal te koop. De zijstukken (blokken woningen) zijn van Aramis. Als die leegkomen trekken er alleen maar buitenlanders in. Allemaal mensen die uit o.a. de slooppanden in Kroeven komen. Die denken zo straks dicht bij de moskee te zitten. Maar ondertussen trekken de Nederlanders hier weg. Roemenen, Bulgaren, Marokkanen komen ervoor in de plaats’ (bewoner Bovendonk).
niet-westerse inwoners als % van totaal in die niet-westerse leeftijdscategorie
leeftijd Bovendonk Langdonk-West Langdonk-Oost Langdonk
0-24
25-55
55 e.o
56 9% 184 31% 359 60% 599 100%
58 12% 150 32% 257 55% 465 99%
10 14% 16 22% 47 64% 73 100%
Etniciteit niet-westerse inwoners als % alle inwoners wijk/stad
Marokkaans Turks Langdonk 6% Roosendaal 5%
3% 3%
Surinaams/ OostOverig Totaal Antilliaans Europees 2% 2% 9% 23% 1% 1% 4% 14%
Met een percentage van 23% inwoners met een niet-westerse etniciteit is Langdonk te vergelijken met Kroeven, West en in mindere mate met Noord/Kalsdonk. In het licht van deze gegevens is het niet verrassend, dat de sociale cohesie in Langdonk wordt
gehonoreerd met een schamele 5,7. ‘In Langdonk woont het allemaal leuk door elkaar, modaal, bovenmodaal en eronder. Maar er is nauwelijks sociale cohesie. Kroeven had meer sociale problemen, maar er was saamhorigheid. In Langdonk nauwelijks, het is allemaal zo geïndividualiseerd’. Alleen in Noord wordt de sociale cohesie van de wijk lager gewaardeerd. Maar de lage waardering in Langdonk ligt niet alleen aan etniciteit, er wordt ook gewezen op mensen met een ander ‘woongedrag’. * ‘Vogelzang is een wat “ander” deel van de wijk. Er zijn daar meer huizen waarvan de bewoners “niet deugen”. Drugsdealers enzovoorts, ook Marokkanen’ (bewoner Bovendonk). * ‘Er zijn meer asociale mensen, zoals die gescheiden vrouw met kinderen die ze niet de baas kan. Er loopt een man bij met rollen geld in zijn zak. Een dealer met een uitkering. Reed in een Jaguar, leren bekleding, spiksplinternieuw. Boven had hij een plantage’ (bewoner Bovendonk). * ‘Regelmatig wordt een vrouw daar in de tuin in elkaar gejast. Nu heeft die man een straatverbod gekregen. Ik ben wel bang dat hij weet dat ik hem heb aangegeven. Er is daar veel geweld in huis en er is geen hulp zichtbaar. Ook heb ik een geval van kindermishandeling gerapporteerd. Het kind van de vriendin van een buurman was “van de trap gevallen”. Via de sociale dienst hebben de instanties het kind uit huis gehaald’ (bewoner Bovendonk). * ‘Mensen met “een ander woongedrag” zouden zich moeten aanpassen. Bij de toewijzing kan daar al rekening mee worden gehouden. Je moet niet teveel van die mensen in een bepaalde buurt een huis toewijzen’ (Evangelische gemeenschap). * ‘Sociaal is er wel enige “dreiging” doordat er wat “asociale lui” in Langdonk wonen. Verhoudingsgewijs zijn hier ook meer overlastsituaties dan in Kroeven of andere wijken’ (gemeenteambtenaar). * ‘De huursector is vrij groot in Langdonk. Daarin komen nu steeds meer grote gezinnen met lage inkomens. Dat levert knelpunten en spanningen op, mede omdat dat voor een deel allochtone gezinnen zijn’ (gemeenteambtenaar). * ‘Gedeeltelijk is dit een heel goede wijk. Ik zou voor geen goud op bijvoorbeeld de Reginadonk willen wonen. Over vijf jaar word ik 65 en moet ik waarschijnlijk iets goedkopers gaan zoeken. Ik weet niet waar ik in Roosendaal naartoe kan of wil. Liever niet naar de Jan Vermeerlaan met al die schotels of naar Kroeven. Er woont ook veel asociaal goed bij de Lindenburg, aan de Agatha, Brigitta- en Dingenadonk. Wat voor troep die in de voortuin hebben staan, zoals karretjes van de C1000, soms wel drie tegelijk. Dat zijn wel de ergste donken. Ook de Elisa. Al die pleintjes. Het ene is wel een stukje netter dan het andere, maar je hebt er teveel met elkaar te maken. Ik ken m’n achterburen niet’ (bewoner Luciadonk). * ‘Er zijn er een paar die de boel verzieken. Die trekken zich nergens iets van aan’ (bewoner Elisadonk). * ‘Er zouden grotere afvalcontainers moeten komen voor die grote gezinnen van soms wel zeven of acht mensen. Soms pikken ze bij mij plek in mijn bak. Vraag het dan even, denk ik dan.
Zoveel etensresten in de warmte is ook geen pretje’ (bewoner Elisadonk). * ‘Sommige mensen doen hun best, andere niet. Het hoeft niet perfect te zijn, maar het mag er wel wat beter uitzien op het plein. Meer etiquette’ (bewoner Agathadonk). * ‘Ik heb niet veel contact met de buren. Ik kijk eerst eens aan wie er allemaal woont. Nu de kinderen veel buiten spelen, krijg ik wat meer contacten’ (bewoner Agathadonk). Er zijn ook andere geluiden: * ‘Langdonk is een van de wijken waar de mensen heel sociaal met elkaar omgaan. In Tolberg kennen ze elkaar niet. De beste zorg is sociale controle. Ik ben zelf wel terughoudend om mensen aan te spreken op hun gedrag. Je weet niet wat de gevolgen zijn. In deze buurt durf ik dat wel’ (bewoner Isabelladonk). * ‘De buurt is rustig. Ik heb geen problemen met de buren en ook wel wat contacten. De mensen zijn vriendelijk en zwaaien. Echt leuk. Ik zou niet in Kalsdonk willen wonen. Het is daar zo gevaarlijk met die Marokkanen. Ik ben blij dat ik hier woon, open en in het groen’ (bewoner Reginadonk). * ‘Ik heb wel contacten met de buren’ (bewoner Dingenadonk). Maar wat houden die contacten in? Alleen groeten? Soms zou je dat wel denken. ‘Sociaal is het hier 0,0%. Maar ik heb er ook geen behoefte aan. Ook al woon ik al lang hier, er wonen nog genoeg mensen in de straat die ik niet ken. Verder zijn de contacten goed, groeten enzo’. Het gebrek aan sociale cohesie in de wijk heeft echter volgens de Wijkatlas geen grote invloed op het verdere oordeel over de sociale woonomgeving.
Stellingen over sociale kwaliteit Langdonk, 2007
In % Mensen in deze buurt gaan prettig met elkaar om De mensen in deze buurt kennen elkaar nauwelijks Ik woon in ’n gezellige buurt met veel saamhorigheid Ik voel met huis bij de mensen in deze buurt
Helemaal mee Mee eens eens
Niet eens Helemaal Mee Niet mee oneens oneens oneens
13
51
26
9
1
6
30
36
26
3
5
27
43
19
6
9
39
38
9
4
Slechts 29% vindt dat men elkaar in de buurt nauwelijks kent. Maar dit blijkt vergeleken met de rest van Roosendaal toch minder goed dan het lijkt. De sociale woonomgeving krijgt in Langdonk een 6. En dat is lager dan Oost, Noord of West (6,5-6,2- 6,2) en zeker dan de dorpen (7,1).
De bevolkingssamenstelling van Langdonk valt verder op door het geringe aantal gezinnen met kinderen. * ‘Veel mensen in deze straat (één van de herendonken) zijn in de zeventig en wonen vanaf
de bouw in deze huizen. Het is hier rustig. Er wonen vrijwel geen kinderen in de straat. Langzaamaan gaan er mensen weg uit de straat, maar er is nog maar één gezin met kinderen komen wonen.’ ‘Er wonen hier geen kleine kinderen meer. Alle mensen blijven wonen, dus de wijk verjongt niet’ (bewoner Luciadonk). De meeste alleenstaanden wonen in Langdonk-Oost (32%). Dit terwijl het woningbestand vooral uit gezinswoningen bestaat en er niets aan specifieke woningen of voorzieningen voor ouderen is. Met 9% één-oudergezinnen scoort Langdonk het hoogst van heel Roosendaal. Ter vergelijking, in Tolberg is dat 5% en in de hele gemeente Roosendaal 6%. Als we dit afzetten tegen het totaal aantal gezinnen met kinderen tot 17 jaar wordt het nog zichtbaarder. In Langdonk gaat het om 23%, in Tolberg om 9%.
Sociale situatie Het gemiddeld besteedbaar inkomen in Langdonk is € 28.400,- per gezin. Dat is heel behoorlijk. Alleen Kortendijk, Tolberg, het buitengebied en de dorpen scoren beter. Dit lijkt op het eerste gezicht ondersteund te worden door het gegeven dat het opleidingsniveau in Langdonk behoorlijk is.
Opleidingsniveau bevolking vanaf 16 jaar (2005-2007)
opleidingsniveau Langdonk Roosendaal
Lager onderwijs 5% 9%
Vmbo/lbo/mavo 44% 38%
Havo/vwo 12% 10%
mbo 17% 21%
Het gemiddeld besteedbaar inkomen geeft dan ook een vertekend beeld van de situatie. Dat wil zeggen dat 20% van de Langdonkers het gemiddeld besteedbaar inkomen sterk omhoog haalt, wat aardig overeen komt met het aantal hbo/universitairen.
Gemiddeld besteedbaar inkomen Langdonk, 2004
Inkomen huishouden
<€ 13.000,-
<€ 16.400,-
<€ 20.300,-
<€ 26.100,-
Hbo/univ 22% 22%
Langdonk Roosendaal
22% 19%
41% 40%
61% 61%
80% 82%
In Langdonk heeft 7% van de inwoners een bijstandsuitkering en is 6% werkzoekend. Dit wijkt niet sterk af van de rest van Roosendaal en is bijvoorbeeld vergelijkbaar met Kalsdonk, West en de Kroeven. Voorts is er sprake van kwijtscheldingen bij 8% van de mensen en heeft 4% een huurachterstand. Onder de jeugd is bij 16% sprake van gezondheidsproblemen. Dat is vrij gemiddeld. In Noord is dat bijvoorbeeld bij 25% het geval en in het buitengebied bij 11%. Verder krijgt 13% van de mensen thuiszorg. Dat is laag. Bijna de hele gemeente scoort hoger, tot 20% in Oost, Noord en Minnebeek/De Krogten. Uit het interview met een medewerkster van de Thuiszorg blijkt dat ze weinig drugsverslaafden in de wijk tegenkomen, maar wel mensen met alcoholproblemen. Verder zijn er mensen die zelfstandig wonen en een psychiatrische stoornis hebben. ‘De “bemoeizorg” kan daar tot op zekere hoogte soms iets mee, maar als het erg moeilijk wordt dan is er blijkbaar geen juridisch haalbare aanpak. Of te weinig daadkracht.’
Kinderen en jongeren 32% van de bevolking van Langdonk is jonger dan 24 jaar. Daarmee is Langdonk vergelijkbaar met de rest van Roosendaal. Maar de situatie van de jeugd in Langdonk lijkt iets zorgelijker. Hiervoor werd al aangegeven dat Langdonk met één-oudergezinnen het hoogst scoort van Roosendaal. Als we hierbij optellen dat in Roosendaal binnen jongerenhuishoudens het eenoudergezin twee keer vaker voorkomt dan in Noord-Brabant en dat kinderen van tienermoeders een hoger risico lopen om in de
criminaliteit te belanden, dan is er in Langdonk een grotere kans dat het mis gaat dan in andere wijken. Dit beeld wordt nog versterkt door het gegeven dat verreweg de meeste baby’s en peuters die van de Thuiszorg een risicofactor kregen toegekend uit Langdonk kwamen. Is er verder ook plaats voor de jeugd in de wijk? Er zijn beslist veel scholen, maar vooral de scholen voor voortgezet onderwijs zijn niet specifiek gericht op Langdonk, hebben een bovenlokale functie. En wijkbewoners vinden dat de leerlingen en de wijkkinderen overlast geven. * ‘Er zijn veel kinderen in Langdonk en die zijn in de loop van de tijd veel lastiger geworden. Vooral de kinderen in de buurt van de middelbare scholen, ze hangen overal. Hier valt de overlast wel mee, maar bij het speeltuintje maken ze er een vreselijke puinhoop van’ (bewoner Boudewijndonk). * ‘Ik snap niet dat scholen de kinderen de wijk in laten gaan. Laat ze op het plein blijven. Dat was toch altijd zo. Er wordt gedeald van hier tot gunder’ (bewoner Alexanderdonk). * ‘De kinderen van de middelbare scholen op Bovendonk zwerven door de wijk. Tussen de middag gaan ze naar het winkelcentrum: chips en andere zakjes, blikjes, alles gaat op straat. Heel veel zwerfvuil. Een paar oudere mensen met een knijpstok ruimen wel weer op. Er is wel verschil tussen jongeren van de havo en de vmbo. En dan hebben ze ook nog een grote mond, ook tegen mijn vrouw’ (bewoner Bovendonk). * ‘De overlast komt van de schoolkinderen, niet van de wijkkinderen. Langs de route van de school naar het winkelcentrum zouden meer afvalbakken geplaatst kunnen worden’ (medewerkers SIW).
Gertrudis-jongeren bij de school Ook wordt er gewezen naar kinderen van allochtonen, die overlast zouden geven: * ‘De buitenlanders hebben nog grote gezinnen. Kleintjes lopen soms ’s avond om 11 uur nog op straat’ (bewoner Bovendonk). * ‘Er zou beter opgevoed moeten worden. Kinderen tot 10 uur buiten is niet goed’ (bewoner Lindenburg). * ‘Mijn kleinkinderen spelen hier wel en dan vragen Marokkaanse kinderen of zij ook mogen skelteren. Je moet maar afwachten of ze het terugbrengen. En dan komen ze elke dag aan je voordeur om te vragen’ (bewoner Bovendonk). * ‘De laatste zes jaar zijn er gigantisch veel buitenlandse kinderen komen wonen. Gisteren kwam er een jongetje van een jaar of zes aan de deur. Of hij Heitje-Karweitje kon doen. Tot zes keer toe is hij aan de deur geweest. We kennen zijn vader en die zijn vrouw kan de kinderen niet de baas. We willen ze niet steeds aan de deur hebben’ (bewoner Bovendonk). * ‘Het is vooral die buitenlandse jeugd op de pleintjes. Ze trekken plantjes uit de grond. Ik vraag ze wel om de rotzooi op te ruimen, maar dat heeft geen effect’ (bewoner Elisadonk). * ‘Hiernaast woont een oude man, die wordt getreiterd door kinderen van 5 à 6 jaar’(bewoner Elisadonk). * ‘Het escaleert. Allerlei conflicten op de pleintjes. Jongeren van allerlei nationaliteiten. Ook Nederlanders. Kinderen durven niet te gaan voetballen. Dan staat er zo’n groep jongeren te
schreeuwen. Dan durven ze niet meer. Het komt zo agressief over. En dan gaan ze ook nog erg hard schieten. Mijn zoon van zes durft dan niet meer’ (bewoner Elisadonk). * ‘Jongens van 14 tot 20 jaar lopen overal. Als de bal wat vaak op je auto komt en je zegt er wat van dan krijg je te horen: “Niet zo zeuren”. Mijn zoon had hier steeds een lekke band. Toeval? Het is wel frappant? (bewoner Elisadonk). * ‘De hangjongeren zijn het ergste. Kijk bij het winkelcentrum, bij de C1000. Wat ze daar voor een vuiligheid achterlaten. De pinautomaat wordt geregeld ondergespuugd’ (bewoner Elisadonk).
* ‘De kinderen hier in de buurt maken zoveel herrie. In het parkje achter de C1000 staan vaak grote jongens. Als je daar bang voor bent… Als ik dat zo zie, dan denk ik, zorg zelf voor je kinderen. Ze besteden ze steeds uit aan hun moeder. Kleine kinderen moeten op tijd naar bed, maar van hen zijn kinderen van een jaar of drie ’s avonds laat nog buiten’ (bewoner Reginadonk). * ‘Die knapen tussen 10 en 16 jaar verzieken het. De Elisa- en Reginadonk zijn de grootste probleemstraten. Veel mensen plaatsen al een camera om te zien wie er voor de deur staat. Belletje trekken (deed ik vroeger ook) heeft dan geen succes meer’ (bewoner Lindenburg). Die Marokkaanse jongeren terroriseren het winkelcentrum. De winkeliers doen er van alles aan en de klanten houden er rekening mee. Het moet toch opvallen dat groepjes jongeren niet op school komen? Je ziet het gebeuren. Een 12-jarige neemt een 6-jarige mee en die gaat hetzelfde doen’ (bewoner Bovendonk). * ‘Die hanggroep van jongeren vinden we niet prettig. Als medewerkster word je ’s avonds bekeken. Als je de deur niet meteen dichtdoet staan ze binnen, dat hebben we al meegemaakt. Ook worden er vernielingen aangebracht aan auto’s, fietsen…’ (Thuiszorg). * ‘Ik betaal € 600,- huur en wil wel wat gemoedelijk wonen en geen geschreeuw tot diep in de nacht. Ik moet vroeg gaan werken. Het is steeds dezelfde groep van 10 tot 20 personen die steeds op andere plekken gaat staan’ (bewoner Elisadonk).
Maar er is ook begrip, want het ontbreekt aan voorzieningen voor kinderen en jongeren: * ‘Kinderen en jongeren kunnen eigenlijk alleen hangen. Er is niets of weinig om mee te spelen of je te vermaken’ (Thuiszorg). * ‘Ze zouden meer speelmateriaal moeten neerzetten op het plein van Binnen de Donken, binnen het hekwerk. Dat is een beetje in de buurt, zodat je zicht op je kinderen hebt’ (bewoner Elisadonk). * ‘Er zouden meer speelplekken moeten zijn voor kinderen tot 12 jaar. Die worden nu vaak weggedrukt door de groteren’ (bewoner Agathadonk). * ‘Op speelgebied is het hier slecht. Als je naar de Zwaanhoefstraat kijkt, daar is alles prima. Wij hebben een vieze strontbak. Wij vragen om zand, zij halen het zand weg en leggen er rubber tegels in’ (bewoner Odiliadonk). * ‘Het zou goed zijn als er in Langdonk meer speelgelegenheid voor kinderen komt. Vergeleken met Tolberg is er weinig te doen’ (bewoner herendonken). * ‘Hier zouden speeltoestellen komen, maar niets. Er zijn alleen hinkelblokken op straat geplakt’ (bewoner Bovendonk). * ‘Het is zonde dat er zoveel gras en zo weinig ingerichte speelplekken zijn. Voetballen op de veldjes is wel leuk, maar eigenlijk zou er begeleiding bij moeten zijn. Dan gaat het veel beter, leuker. We willen ook wel zo’n pannaveld als in Kroeven of een Cruijffcourt zoals in West, en een tafeltennis is ook leuk’ (kinderen 8-10 jaar Flaviadonk). * ‘In Kroeven is er dikwijls een straatspeeldag, in Langdonk nooit. Een speeldag met springkussens en waterspelletjes zou leuk zijn, en voetbaltoernooitjes zoals in andere wijken’ (kinderen 8-10 jaar Flaviadonk).
Er zijn nu al sportactiviteiten van SBR. ‘Meer en ook later’ is de wens van velen Zoals hiervoor al bleek, wordt de overlast door een groep wat ‘oudere’ hangjongeren als het meest ernstig ervaren: * ‘De jongerengroepen zijn erg. Ik durf niet meer met het grote raam open te slapen. Ik heb een grote ijzeren staaf naast mijn bed staan. Marokkaanse jongeren komen nog wel eens opruimen voor heitje-karweitje. Ze stelen wekelijks van mij. Ik heb ze een tweede kans gegeven. Bij de voordeur heb ik altijd wat geld liggen voor collectebussen. Dat was verdwenen. Auto’s worden bekrast, ruitjes ingetikt, fietsen en scooters gestolen. Dat heb je in alle groepen denk ik’ (bewoner Luciadonk). * 'De vervuiling bij de Evelindeflat is van de wijkjongeren die zich daar verzamelen. Ze voelen zichtbaar “onzichtbaar”. De bewoners hebben veel last van weggegooide rotzooi, vulgaire taal, graffiti, spullen die op de balkons worden gegooid en een bedreigende houding van de jongeren’ (medewerkers SIW)
Evenlindeflat * ‘Er is veel overlast van hangjongeren, vooral bij het grote grasveld achter de Evelindeflat. En dat gaat door tot 1.30 uur ’s nachts. Mijn buurvrouw durft er niet langs met haar bromfiets’ (bewoner Elisadonk). * ‘Ze schreeuwen zo, dealen op de parkeerplaats. Veel mensen durven er niets meer van te zeggen. De overlast die ze veroorzaken bij de school, bij de doeltjes, als je ziet wat daar rondhangt… En ze trappen ook de schuttingen kapot om een bal uit de tuin te halen, en overal blikjes e.d., een en al vervuiling’ (bewoner Elisadonk). * ’s Avonds komen hier twee auto’s en hoeveel blikjes en rotzooi er dan achterblijft… De pinautomaat is geregeld ondergespuugd. Bewoners zijn de overlast meer dan zat. Als er niets gebeurt, willen sommigen het zelf gaan opknappen. De achteruitgang van de buurt is enorm. Ik wil me niet weg laten jagen, maar aan de andere kant, als je hier niet meer prettig woont… Misschien moet ik toch maar iets gaan zoeken in bijvoorbeeld Tolberg’ (bewoner Elisadonk). * ‘De hangjongeren zijn de oorzaak van veel minder woongenot. Dat zijn Marokkaanse jongeren, Afrikaanse, soms Nederlandse. Verschillende mensen durven hun eigen appartement niet in. Als je ze aanspreekt, krijg je een grote mond. Daarom ga ik weg. Het is wel jammer dat er zoveel mensen weggaan. Het zijn schitterende huizen en je hebt alles vlakbij. Voor ouderen is het juist ideaal. Als die hangjongeren er maar niet waren’ (bewoner Lindenburg). * ‘Zegt zo’n jong: “Kijk eens mevrouw, een dildo”. Gek dat wij een hekel aan ze krijgen. Ze lachen je uit of je krijgt een middelvinger. Mijn vrouw hebben ze laatst een klap gegeven. Ik weet
niet wat me overkomt. Laatst zeiden ze tegen een vrouw: “Jou krijgen we nog en je kind neuken we ook nog”. Dan gaan ze voetballen en dat gaat tot heel laat door. Ze rijden met auto’s over het veld. Wij willen groen en rust. Ze worden steeds meer geconcentreerd. We moeten steeds meer zonnepitten van die Marokkanen opvegen. Dan kopen ze bij de snackbar een saté en die plakken ze dan tegen de muur. En stelen! Ze hebben m’n garage leeggehaald. Ik ben nooit een racist geweest, maar moeten wij hen nu aardig vinden? ’s Avonds moet ik m’n ramen dichthouden. Ze zitten tot 2-3 uur ’s nachts te gillen’ (bewoner Lindenburg) * ‘Misdragingen van jongeren als het krassen op auto’s, kapotslaan van ruiten, herrie maken, dealen, banden kapot steken, op muren kalken, treiteren, alles op straat gooien... Weinig blijft de bewoners van deze flat van de Lindenburg bespaard. En alles wordt gebagatelliseerd. Er gaat meer geslagen worden, luidt een voorspelling’ (bewoner Lindenburg). * ‘Er zijn drie of vier groepjes, waarin zes tot negen man zitten. Ze zijn tussen de 17 en 20 jaar, hebben een grote bek en schijt aan alles. Het hoofd is Murat en dan zijn er nog een paar leiders. Ze bederven de sfeer hier helemaal en vernielen alles. Zoals laatst rolluiken. Soms weet iemand wie het gedaan heeft, maar die durft dan niets te melden’ (winkelier Lindenburg). * ‘Op dit moment hebben wij dagelijks last van hangjongeren bij het bankje en luidruchtige oudere jongeren aan de zijde van de Elisadonk. Eigenlijk net niet genoeg overlast om daar de politie over te bellen.’
C. Veiligheid en overlast Men is zich volgens de Wijkatlas in Langdonk de laatste jaren iets onveiliger gaan voelen, maar nog altijd voelt men zich veiliger dan in het Centrum, Noord, West en Kroeven. Ditzelfde beeld is te zien bij verloedering, hoewel men veel klachten heeft over vernieling van straatmeubilair, rommel op straat en hondenpoep. Het rapportcijfer voor jongerenoverlast wordt negatief beïnvloed door Bovendonk, wat ongetwijfeld te maken heeft met de aanwezigheid van enige scholen voor voortgezet onderwijs, en is vooral voor wat betreft rondhangende jongeren na West en Kroeven het slechtst van heel Roosendaal. En in de Veiligheidsmonitor staat Langdonk-West zelfs op de vierde plaats van meest onveilige buurten in Roosendaal (na Centrum-Oud, Kroeven-Zuidoost en de Stationsbuurt). Bovendien blijkt uit het aantal aangiften en meldingen bij de politie dat Langdonk-West tot de snelste stijgers van 'meest onveilige
buurten' behoort (na Kroeven-Zuidoost). Tenslotte denkt 34% van de Langdonkers dat hun wijk in het afgelopen jaar achteruit is gegaan en weer 34% denkt dat dit ook het komende jaar zo zal zijn. Hierbij wordt vooral verwezen naar overlast van hangjongeren en naar allochtone bewoners, maar ook naar de komst van bewoners uit een lager sociaal milieu, mentaliteit van bewoners, verpaupering en tuinonderhoud door bewoners.
* ‘De criminaliteit wordt meer. Vooral vernielingen. Vijf jaar terug gebeurde er weinig. Nu veel. Bij mijn zoon is de auto drie keer opengebroken. Ook worden auto’s dikwijls bekrast of de spiegels eraf getrapt. Ik denk door de jeugd, maar je weet het niet. Het gebeurt hier vooral bij dat bankje en die prullenbak. Als daar jongeren zitten en je parkeert er, gegarandeerd dat er dan later krassen opzitten of dat er iets is kapot gemaakt’ (bewoner Isabelladonk). * ‘Recent is onze zoon in elkaar geslagen door een groep van ongeveer 20 NoordAfrikaanse jongeren.’ * ‘Er is weinig mis met de wijk. Enkele sujetten verpesten het voor de rest. Ik denk dat er een harde kern is van 3 à 4 man die overlast veroorzaken’ (winkeliersvereniging). * ‘Ze durven niet op te treden. Ik zag een Nederlandse jongen stelen. Zegt de bedrijfsleider: dat moet u niet zeggen, als ze het weten staan ze u buiten op te wachten. Dan lopen er in die winkel een stuk of vier, vijf man van een jaar of 16-20 heel luidruchtig de boel op stelten te zetten, iedereen uit te dagen!’ (bewoner Luciadonk). * ‘Vorig jaar zijn er veel inbraken geweest. De laatste tijd niet meer’ (bewoner Dingenadonk). * ‘Er gebeurt ’s avonds van alles. Dan hoor je gillen en krijsen en worden er bushokjes gesloopt. De politie zie je heel weinig’ (bewoner Odiliadonk).
* ‘De mensen van de benedenverdieping zij extra bang. Via de schouders van een knaap klimmen ze op het balkon. De pesterijen zijn zo erg. Het is ook vervelend als ze om twee uur ’s nachts onder je balkon zitten te dealen. Dat gebeurt veel. Ook in de auto’s. Ook komt het voor dat ze met heel wijde broeken de C1000 ingaan en de buit daarna afleveren in auto’s’ (bewoner Lindenburg). * ‘Er is veel groen, we zitten vlak bij het bos, maar we durven ’s avonds de deur niet uit. Ik heb hier voor de deur wel eens een oudere man moeten redden, die ze lastig vielen. Vier allochtonen. Sigaretje, ze stonden zo binnen. Ze hebben totaal geen manieren, totaal geen respect voor ons. Ik heb wel respect voor anderen en wil dat ook zelf ervaren’ bewoner Lindenburg). * ‘Je krijgt hier een overheerst gevoel. Regelmatig wordt uit de tuintjes gestolen’ (bewoner Bovendonk). * ‘Er wordt gedeald van hier tot gunder’ (bewoner Alexanderdonk). * ‘En stelen! Ze hebben m’n garage leeggehaald. Ik moest maar een civiele procedure beginnen volgens de politie. Ik had zo’n waslijst en uiteindelijk kom je uit bij een kale kikker’( bewoner Lindenburg). * ‘Als het donker is durf ik niet alleen naar Lindenburg te lopen. Dan is het hier niet veilig. De wijkagent zou ook ’s avonds eens moeten komen. Of dat je een nummer kunt bellen en dat ze dan ook echt komen. Nu komt er niemand of een agent twee uur later’ (bewoner Elisadonk). * ‘Veel ouderen hebben het gevoel “onveilig” te zijn. Soms durven ze zelfs geen Thuiszorgmedewerkster binnen te laten, terwijl die in uniform aan de deur komen’ (Thuiszorg). Bewoners vinden daarbij dat er niet wordt opgetreden tegen de overlast en criminaliteit, en dat de politie weinig zichtbaar is en te weinig ingrijpt. * ‘Je krijgt nooit meer een politieagent te zien of te spreken. Alles gaat elektronisch. De nieuwe wijkagent ben ik nog nooit tegengekomen’(bewoner Luciadonk). * ‘De politie komt niet eens. De wijkagent heb ik hier nog nooit gezien’ (bewoner Elisadonk). * ‘De nieuwe wijkagent heb ik nog nooit gezien. Ik heb er wel om gevraagd. De politie mag hier best eens wat vaker komen, ook uitstappen, een praatje maken’ (bewoner Reginadonk). * ‘Met de wijkagent hebben we contact. Een aardige man. Alleen is de manier van aanpakken van de politie niet goed. Dat moet veel kordater en harder. Je moet er meteen opspringen. Kort erop. Scherp in de gaten houden. Volgen. Met de vorige wijkagent had ik de afspraak: “Bij overlast bellen, dan kom ik”. Als je nu belt, komt er na anderhalf uur eens iemand opdagen’ (winkeliersvereniging). * ‘Jongeren haalden de C1000 leeg en dat stond allemaal op de camera. Die opnamen werden naar de politie gebracht, maar er gebeurt niets mee’ (winkeliersvereniging). * ‘Het is niet alleen erg voor de winkeliers. De fysiotherapeut durft niet alleen naar de auto te lopen. Ze maken een hoop lawaai en rotzooi. Ouderen vinden hun opstelling bedreigend. Pluk de ergste
eruit, zeg ik dan. Maar als ik bel, durven ze niet te komen of ze hebben dringend wat anders te doen’ (winkeliersvereniging). * ‘De politie komt altijd te laat. Hoewel, ik heb het één keer meegemaakt, toen waren ze er wel snel. Later bezorgden ze nog bloemen en gebak voor de overlast. Een cadeautje als beloning, dat vond ik een goed idee’ (bewoner Alexanderdonk). En er zijn nog meer positieve geluiden: * ‘In het winkelcentrum lopen nu coaches. Daar moeten ze mee doorgaan’ (bewoner Reginadonk). * ‘We hebben nu een directe lijn met de politie en ze komen meteen met twee auto’s als we bellen’ (bewoner Lindenburg).
D. Voorzieningen en zorg De wijk biedt weinig werkgelegenheid. Alleen de dorpen en het buitengebied scoren slechter, evenals Oost en in mindere mate West. Langdonk moet het daarbij vooral hebben van (zakelijke) dienstverlening en onderwijs (er is een groot aantal scholen in de wijk, waarvan de meeste een bovenwijks of zelfs regionaal karakter hebben). Hier ligt een directe relatie met de voorzieningen in de wijk. Behalve de katholieke en protestantse basisscholen zijn deze niet specifiek op de wijk gericht. De wijk ontbeert bovendien een peuterspeelzaal (waar weer wel een kinderdagverblijf tegenover staat) en een buurtcentrum met sociaal-cultureel werk. Men is aangewezen op buurtcentrum De Wieken in Kroeven. Echt goed scoort Langdonk met winkelcentrum de Lindenburg dat een behoorlijke variatie aan winkels biedt van een goede kwaliteit (‘De winkels zijn prachtig en goed’, ‘Misschien dat een café of restaurant met een terras nog iets kan toevoegen’), evenals een apotheek en een dependance van de Thuiszorg (‘De apotheek is goed. Heerlijk, hartstikke druk. Er is geen bank meer, maar je kunt overal pinnen’). Ook zijn er een huisarts, een tandarts en een fysiotherapeut in de wijk (‘Het is een goede buurt. Er is veel parkeergelegenheid. Het winkelcentrum is hier beter dan in Kroeven en Kortendijk. De huisarts woont dichtbij’). Het winkelcentrum is echter vies, luidt de klacht van veel bewoners. De jeugd laat rommel achter en de boel wordt besmeurd met satésaus, en niemand die het opruimt: ‘Het winkelcentrum heeft vooral te kampen met hangjongeren en schooljeugd. De kinderen van het JTC en Gertrudis krijgen tussen de middag vrij en wij mogen hun troep opruimen. Er staan afvalbakken genoeg, maar die worden niet gebruikt’. ‘Ik snap niet dat de winkeliers er niet voor zorgen dat de rotzooi rond het winkelcentrum ook
Overdekte deel Lindenburg Bakker Elgersma is ook voorzitter winkeliersvereniging
wordt opgeruimd. Ik zou het ook buiten laten schoonmaken. De baas van de fritestent doet er niets aan dat de jongeren er zo’n zooi van maken bij hem. Soms gooien ze hele potten satésaus over auto’s. Waarom toch?’ Er is sprake van twee kerken: een katholieke en een evangelische. Deze laatste kerk is gevestigd in de Levensschool en vangt wel jongeren uit de buurt op. Ook worden er verschillende activiteiten georganiseerd: een vakantieproject voor de jeugd met een feestavond, het project ‘Jeugd Alive’ en een 20+-groep, een kledingbeurs, bijbelstudies. Verder wordt het gebouw ook door anderen gebruikt. Zo wordt er gegymd, gevolleybald en gebadmintond en zijn er kookgroepen en een lijnclub. De kerkdiensten op zondag worden goed bezocht, maar niet zozeer door mensen uit de wijk. Het gebouw staat wel open voor activiteiten van wijkbewoners. Toen er in de Levensschool Nederlandse les aan allochtonen werd gegeven, raakte de kerk in gesprek met de deelnemende jongeren, ook op straat. ‘Daar waren ook Wieken-jongeren bij.’ Het sportpark en tennispark Vierhoeven kwam al ter sprake. Langdonk scoort dan ook redelijk gemiddeld op tevredenheid over voorzieningen met opvallende positieve uitzondering de winkels (8,3) en negatief de voorzieningen voor jongeren en ouderen, en op het gebied van gezondheid en welzijn met respectievelijk 4,8-5,0 en 6,0 (in alle gevallen het laagst van heel Roosendaal). Dat kan samenhangen met het ontbreken van een buurtcentrum in de wijk, maar komt zeker door het gemis aan speelgelegenheid en activiteiten voor jongeren (zie hiervoor), en het ontbreken van woningen en voorzieningen voor ouderen. * ’Woningen voor ouderen zijn er niet. Ook nauwelijks voorzieningen.’ * ‘Er is nauwelijks huisvesting voor senioren, terwijl de vergrijzing steeds sterker wordt. De meeste mensen willen in Langdonk blijven wonen. Er moet ook ‘zorg op maat’ te vinden zijn. Nu is er niets voor ouderen. Men moet naar Kroeven.’ * ‘Een bejaardencentrum met een ontmoetingsplek zou prachtig zijn. Een soort soos met de mogelijkheid om een kaartje te leggen, noem maar op’. * ‘Een plek waar ouderen naartoe kunnen, waar ze zorg en activiteiten kunnen vinden.’ De Thuiszorg wijst daarnaast op een gebrek aan samenwerking tussen organisaties en de
wenselijkheid van één zorgcentrum voor Langdonk. Dit zou de drempel voor bepaalde groepen als allochtonen, zorgbehoevende en vereenzaamde ouderen kunnen verlagen. Allochtone ouderen lijken andere verwachtingen van de hulpverlening te hebben: ‘Mijn vrouw kan niet koken, dat moeten jullie doen’. Nogal wat wensen worden eisend gebracht. De Thuiszorg wijst tevens op het gebrek aan ontmoetingsmogelijkheden, wat gekoppeld wordt aan het ontbreken van een restaurant of bistro. Dit wordt onderschreven door de Evangelische Gemeenschap: ‘Wat ik wel mis is een restaurantje of een bakker met terras of zo. Dan kunnen ook de volwassen wijkbewoners elkaar soms “spontaan” tegenkomen’. Een gemeenteambtenaar wijst erop dat senioren geen eenheidscategorie zijn en soms al zelf het initiatief nemen, zij het (nog) niet in Langdonk: ‘Zo zie je dat sommigen samen een aantal woningen gaan bouwen met een zwembadje in het midden, een fysiotherapeut erbij enzovoort. Geen “gated community”, maar een woonblok met een binnenplaats. Een soort hof. Knus en besloten. Allerlei nieuwe ontwikkelingen zullen in de toekomst ontstaan.’ Verder wijst hij op de mogelijkheid van een ‘woonservicezone’ in de wijk. Wat door ouderen ook als een gemis wordt ervaren is het gebrek aan bankjes ‘om uit te rusten’. Een bewoner van de Luciadonk: ‘Laatst was ik ziek en kon ik maar 20 meter lopen. Ik moest naar de Lindenburg en nergens een bankje. Moest ik over een bruggetje hangen om uit te rusten. Ook bij de bushokjes: alle bankjes zijn weg. Eén bankje hebben we, bij de Lindenburg, en daar hangen de jongeren, rokend, drinkend, blowend, en het is smerig’. 74% van de kinderen gaat naar school in de eigen wijk. In Noord is dat bijvoorbeeld maar 45%. Daaruit zou je kunnen afleiden, dat er in Langdonk (nog) geen sprake is van zwarte scholen. Maar dat blijkt toch niet zo te zijn. ‘Mijn kinderen zitten op Binnen de Donken,’ zegt een bewoner van de Odiliadonk. ‘Door de grote toestroom van Marokkaanse en Turkse kinderen gaan de Nederlandse kinderen naar een andere school. Dan hoor je: “In onze klas zitten geen Nederlandse kinderen meer”. Ik heb er niet zo’n probleem mee. Mijn kinderen doen het goed op school, hebben een mooi rapport en hebben het naar hun zin. Ik heb wel het gevoel dat het niveau van de school omlaag gaat.’ Ook een bewoner van de herendonken stelt dat veel ouders de laatste jaren de keus maken om hun kind naar de Kroevendonk te brengen, waardoor er steeds minder Nederlandse kinderen op Binnen de Donken en de Gezellehoek (in Kroeven) komen en er toch ‘zwarte’ scholen in de wijk ontstaan. En er is natuurlijk ook sprake van een Montessorischool in de wijk, waar sommige autochtone ouders voor kiezen: ‘Mijn kinderen zitten op de Montessorischool en daar ben ik zeer tevreden over. Gaat perfect. Er is heel goede begeleiding en er
wordt hard gewerkt’ (bewoner Elisadonk). In Langdonk-West gaat 6% van de kinderen naar het speciaal onderwijs. Dit is ongunstiger dan gemiddeld. Alleen Noord en Kroeven scoren slechter.
Buurtcentrum Langdonk kent geen eigen buurtcentrum, maar is aangewezen op De Wieken in Kroeven. Met nog geen 5000 inwoners is de wijk volgens de gemeentelijke norm ook te klein voor een eigen voorziening. Maar dit geldt ook voor de Fatimabuurt en daar is wel sprake van een buurtcentrum. De vraag is natuurlijk of de wijk hier behoefte aan heeft. Hiervoor bleek al wel dat er in de interviews gewezen wordt op het ontbreken van voorzieningen voor kinderen en jongeren en ouderen. Het gebrek hieraan is zelfs een reden voor problemen in de wijk en kan gaan leiden tot het wegtrekken van bewoners, die anders graag waren gebleven. En hoewel verschillende bewoners aangeven weinig in een buurtcentrum te zien (‘De Wieken is goed genoeg voor activiteiten voor kinderen en jongeren’, ‘Een buurthuis is bedoeld voor bejaarden of mensen die geen werk hebben. Ik heb het heel erg druk’), geven anderen aan daar juist wel behoefte aan te hebben. * ‘Ik zou willen dat er een buurthuisje was. Voor kinderactiviteiten. Voor 12 tot 16/17jarigen zijn er speelveldjes zat. Ook voor m’n alleenstaande 80+-buurvrouw zou het leuk zijn als ze er een kaartje kon leggen of naar een handwerkclubje kon gaan. Ouderen die elkaar ontmoeten, de sociale kant mag wel meer ruimte krijgen’ (bewoner Isabelladonk). * ‘Een eigen Wieken in Langdonk, ja! Ook om huiswerk te maken met huiswerkbegeleiding, en eigen activiteiten’ (kinderen Flaviadonk). * ‘Misschien missen ze een buurtcentrumpje in Langdonk op een plek waar wijkbewoners er geen last van hebben. Maar ik weet niet of die jongeren er behoefte aan hebben. Het is toch vooral hangen, drugs, rottigheid, schreeuwen tegen elkaar en schelden. Zelf zeggen ze: “De Wieken zijn we uitgezet. Daar mogen we niet meer komen” (bewoner Elisadonk). Op dit laatste wordt nog door iemand gewezen: ‘Ik heb de affaire in De Wieken gevolgd. Buitenlandse jongeren werden daar geweigerd. Als je dat doet, dan gaan ze rottigheid uithalen. Iedereen moet welkom zijn in een buurthuis of een sportvereniging. Ik ben het niet met alles eens, maar we moeten ze wel tolereren en een kans geven. Als buitenlandse en Nederlandse jongeren vechten, dan ligt dat niet alleen aan de buitenlanders. Er moet meer begrip voor elkaar en tolerantie komen’ (bewoner Isabelladonk). Dit heeft zeker gespeeld, maar is inmiddels verleden tijd. Een belangrijker punt nu is dat de Kroevense jongeren vaak niet met de Langdonkse samen willen en SIW geen uren beschikbaar heeft om in
Langdonk intensief aan de slag te gaan: ‘Je kunt alle jongeren niet hetzelfde aanbieden. Er zijn flinke accentverschillen tussen de jongeren uit Kroeven en uit Langdonk. Dat is zo op sportief en op cultureel vlak. Veel jongeren willen iets met muziek. Als wij uren en ruimte hebben, kunnen we aan de slag. De Kroevense jongeren willen echter niet samen met de jongeren uit Langdonk muziek maken’. Er is door SIW inmiddels een aanvraag ingediend voor BOS-activiteiten in Langdonk. Die behoefte aan een eigen buurtcentrum heeft, zoals we hiervoor al hebben kunnen zien, te maken met het zich niet ‘thuis’ voelen in De Wieken en de bereikbaarheid: * ‘Een buurthuis voor Langdonk is nodig. De Wieken “werkt” niet voor ons. Voor kinderen is er niets en voor ouderen ook niet. Een potje kaarten enzo zou toch moeten kunnen. Mijn kinderen zijn wel eens in De Wieken geweest naar de dansles. Ze kennen daar niemand en dan is er niets aan’ (bewoner Odiliadonk). * ‘De Wieken? Als je onder de tunnel doorrijdt, dan kom je er langs. Ik ben er een keer geweest. Als het centraal zou liggen en voor iedereen toegankelijk, en niet alleen door bepaalde groepen in beslag zou worden genomen… Ja, buitenlanders. Voetballen, Cruijffcourt, tennis, altijd voor de buitenlanders’ (bewoner Reginadonk). * ‘Het is niet logisch De Wieken ook voor Langdonk te bestemmen. Ouderen kunnen er niet gemakkelijk komen. De Pattontunnel is niet uitnodigend. Je moet echt een auto hebben om er te komen. Het is moeilijk de verbinding Langdonk-Kroeven te verbeteren. Langdonk zou zelf een buurthuis(je) moeten hebben. Nu gebeurt er niets voor kinderen en jongeren. Ouders laten kinderen niet zo ver naar De Wieken gaan. Op het grote veld kun je best iets bouwen voor Langdonk’ (Evangelische Gemeenschap). * ‘De Wieken hoort niet bij Langdonk. Het is wel ooit zo bedacht, maar het “werkt” nu niet meer. Langdonk heeft een eigen accommodatie “op maat” nodig. Enkele vergaderruimtes. Biljart e.d. voor ouderen. Ontmoetingsmogelijkheden. Activiteiten voor kleine kinderen (tot 12 jaar). Geen jeugdhonk. We vergrijzen. Misschien samen met MEC, spreekuur wijkagent, opbouwwerker. Misschien kunnen we het beheer zelf regelen. Onze accommodatie kan wel “vertrekpunt” zijn voor jongeren- en sportwerkers die de jongeren in de wijk gaan opzoeken. We kunnen wel een dependance van De Wieken worden. Langdonk heeft zo’n 5000 inwoners. Dat aantal wordt niet gehaald door Nispen of de andere dorpen, terwijl die wel grote accommodaties hebben. Een plek bij het winkelcentrum en de kerk, het zorggebouw heeft onze voorkeur’ (bewonersplatform). Het bewonersplatform geeft al een vrij concrete invulling aan een eigen accommodatie voor Langdonk: activiteiten voor kinderen en ouderen, vergaderplek, spreekuren e.d. Anderen zien dat weer anders: * ‘Ik heb geen behoefte aan een wijkhuis. Misschien is “een punt waar je terecht kunt” wel
handig’ (bewoner Luciadonk). * ‘Een buurt- of een wijkcentrum is mooi, maar er moeten vooral medewerkers zijn die contacten leggen met bewoners, ze aanspreken als dat nodig is, ook de wijkagent’ (Evangelische Gemeenschap). * ‘De Wieken is ook de accommodatie voor Langdonk. Misschien is het mogelijk een ontspanningsruimte voor ouderen in combinatie met zorgvoorzieningen te maken in de wijk. En misschien gecombineerd met ruimte voor jongeren. De behoefte onder jongeren zou gepeild kunnen worden. We moeten niet categoraal aan de slag. De Thuiszorg zit al in één gebouw met de GGD en de gezinszorg voor 0-4 jarigen. Er is een kinderdagverblijf. SIW en het Sportbureau zijn bezig met het BOS-project voor Kroeven én Langdonk’ (gemeenteambtenaar). * ‘Een breed aanbod van welzijnsvoorzieningen is nodig, vooral voor jongeren. Misschien in bijvoorbeeld een bouwkeet, zodat SIW samen met het Sportbureau zichtbaarder aan de slag kan. Grote activiteiten blijven dan georganiseerd worden in De Wieken. Als er leiding voor het wijkwerk is, dan is het handig als er ook iets fysieks is. Het gaat erom de jongeren te leren kennen, straathoekwerk, buurtwerk te verrichten. Allochtone vrouwen zijn ook een aandachtsgroep’ (gemeenteambtenaar).
3. Analyse en themaformulering Uit eigen observaties en gesprekken over de wijk Langdonk komen de volgende zaken naar voren.
A. Structuur van de wijk Barrières
De wijk Langdonk is geen ‘eiland’, maar wordt wel gekenmerkt door veel verkeerstechnische barrières, die het contact tussen noord en zuid en met andere stadsdelen moeilijker maken. Het noordelijke en zuidelijke deel van Langdonk worden van elkaar gescheiden door de Burgemeester Schneiderlaan. De A58 zorgt ervoor dat er een omweg gemaakt moet worden om van Langdonk (noord) in Burgerhout of het centrum te komen. De Antwerpseweg (N262) maakt het moeilijker om naar Kroeven te gaan. Wijkbewoners ervaren deze barrières op een positieve en op een negatieve manier. Door de barrières is er sprake van minder sluipverkeer, minder verkeerslawaai, een grotere veiligheid. Anderzijds is het echter wat ‘eng’; auto’s en motors kunnen slechts via enkele wegen in en uit de wijk komen. Dit laatste komt mede voort uit het gegeven dat de gemeente ‘een knip’ heeft gemaakt in de ontsluitingsstraat ‘t Zand, waardoor alleen nog de bus en het langzaam verkeer over deze weg Langdonk in en uit kunnen rijden. De gemeente besloot hiertoe om tegemoet te komen aan de
klachten van wijkbewoners over sluipverkeer en de overlast daarvan.
Hier 'stopt' de Willem Dreesweg nu Veel bewoners wijzen erop dat de gemeente in de jaren ’70, bij de bouw van de wijk, gemeld heeft dat de Willem Dreesweg later, ter hoogte van de Kalverstraat, doorgetrokken zou worden tot aan de Zundertseweg. Die oplossing vinden veel bewoners beter. De gemeente koos echter voor de ‘knip’, omdat die met ca. € 50.000,- veel goedkoper was dan de ca. € 1.300.000,- van het ‘doortrekken Willem Dreesweg’. Het effect van beide maatregelen zou, volgens de gemeente, vergelijkbaar zijn. Veel bewoners heeft zij echter nog niet kunnen overtuigen.
Langzaam verkeer Voetgangers en fietsers kunnen gemakkelijker in Burgerhout en Kroeven komen via de Visdonk- en de Pattontunnel. Veel bewoners willen daar echter vooral ’s avonds geen gebruik van maken. Bij de Pattontunnel staan (stonden?) nogal eens groepen jongeren, die m.n. vrouwelijke fietsers en voetgangers lastig vielen dan wel onzeker maakten. Ook het gegeven dat deze tunnel slecht verlicht was, er nogal hoog opgaande begroeiing langs het pad stond en de waterafvoer in gebreke bleef, zorgden ervoor dat fietsers en voetgangers liever omreden. Mede door de aandrang van het Bewonersplatform zijn hier inmiddels enkele verbeteringen uitgevoerd. Bij de Visdonktunnel zijn deze problemen nu in mindere mate ook aanwezig. Sommige
bewoners vinden hier het fietspad trouwens te steil oplopen.
Openbaar vervoer Eerst reed de bus door een groot deel van Langdonk-Zuid. Na de renovatie van de Langdonkring en ‘de knip’ in ’t Zand is hij via de kortste route over de Donkenweg naar ’t Zand en verder gaan rijden. Ook bewoners die moeilijk ter been zijn en aangewezen op de bus, moeten nu een grote afstand tot een halte overbruggen. Een bewoonster sprak over 20 minuten. Een route over de Donkenweg, rechtsaf en dan de ring volgen tot ’t Zand (en vice versa) ligt meer voor de hand.
B. Opbouw van de buurten in de wijk Langdonk is op zich een prettige wijk om in te wonen. Dat wordt door de meeste bewoners ook zo ervaren. Het is groen en ruim opgezet met binnenpleinen in een hofjesstructuur. Het woningbestand in de wijk bestaat uit relatief veel koopwoningen. De huurwoningen die voor het grootste deel eigendom zijn van Aramis, behoren tot het betaalbare maar niet goedkoopste segment. Hierdoor was het oorspronkelijk aantrekkelijk voor de (lagere) middenklasse om hier te gaan wonen. Het nadeel van het woningbestand is dat het vrij eenzijdig is met een overmaat aan royale gezinswoningen en een gebrek aan meer specifieke seniorenwoningen.
Noord is echt een deel van Langdonk, maar toch ‘anders’ Langdonk bestaat uit drie ook ruimtelijk min of meer van elkaar gescheiden buurten: noord (Bovendonk) dat door de drukke Burgemeester Schneiderlaan gescheiden wordt van zuid, dat weer bestaat uit een westelijk en oostelijk deel, waarbij winkelcentrum Lindenburg en de grote grasvelden achter de kerk en bij de Evelindeflat de grens vormen.
Bovendonk heeft aan de zijde van de A58 een rand met bedrijven en drie grote middelbare scholen: het Jan Tinbergen, Da Vinci en het Gertrudis. Iedere schooldag is er sprake van een invasie van honderden jongeren in Langdonk.
Onderwijslokaties Langdonk RK 'Gertrudiscollege' Openbaar 'Jan Tinbergen college' Da Vinci College(1050, 3 lokaties stedelijk) Montessori-basisschool 'ZieZo' PC basisschool 'De Kroevendonk' TOTAAL
Aantal leerlingen 1400 1168 *350 305 259 3.482
* Van de Bovendonk-locatie van Da Vinci is bij ons niet bekend hoeveel leerlingen erop zitten.
We hebben 1/3 deel van het totaal-aantal Da Vinci-leerlingen genomen, omdat de school 3 locaties heeft. We weten niet of de 1.050 leerlingen evenredig over de locaties zijn verdeeld. Vooral op Bovendonk en Lindenburg zijn ca. 30 bedrijven/instellingen gevestigd. Enkele cijfers: Bastion Hotel: 40 kamers; 3 medewerkers; ABAB Accountancy: 30 medewerkers; Regionale Milieu Dienst: 110 medewerkers. Bovendonk kent zowel koop- als huurwoningen. De bewoners van Bovendonk ervaren het wonen in hun buurt over het algemeen als prettig. Wel hebben ze op een aantal plekken last van parkeerdruk door de bedrijven, maar vooral van overlast door de scholen (parkeren, lawaai van leerlingen in de pauzes en rommel op straat). De bestrating is van slechte kwaliteit. Er zijn klachten over het onderhoud van het openbaar groen, met name de soms te hoge struiken langs paden (sociaal onveilig) en het niet opruimen van afvalgroen dat soms weken blijft liggen. In sommige straten hebben bewoners klachten over het gedrag van andere bewoners. Gemeente en instanties reageren niet of onvoldoende op deze klachten, naar het oordeel van die bewoners. Langdonk-Zuid kent de ringweg Langdonk die door heel zuid loopt. Aan de buitenkant van deze ring liggen de ‘heren-‘ dan wel ‘mannen’donken (Alexanderdonk, Hubertusdonk, enz.), het ‘gouden randje’ van de wijk. Binnen de ring liggen de ‘dames’- of ‘vrouwen’donken (Agathadonk, Elisadonk, enz.). In de buitenring zijn in de jaren ’70 vooral (half)vrijstaande koopwoningen gebouwd op soms grote percelen. Gesprekspartners van de ‘heren’donken zijn over het algemeen dan ook heel tevreden met
hun woonsituatie, maar ze hebben wel angst voor de ontwikkelingen binnen de ring.
Huizen in een van de 'Herendonken'
Bovendien zijn en komen veel bewoners hier op de pensioengerechtigde leeftijd. Men wil graag blijven wonen, maar is bang dat de ouderdom met gebreken komt. Sommigen hebben er daarom zelf al voor gezorgd dat alle functies op de begane grond zijn (wonen, slapen, bad). Anderen gaan toch maar verhuizen, zodat er (mondjesmaat) enige doorstroming is in de buitenring. De donken binnen de ring bestaan uit huurcomplexen van Aramis en uit koopwoningen. De huurhuizen behoren tot het betaalbare segment. De oorspronkelijke, vergrijzende middenklassebewoners worden nu deels vervangen door nieuwe groepen, waarvan een flink deel met een andere achtergrond (‘asocialen’ en allochtonen) en een andere levensstijl. De problemen die dat geeft liggen vooral op het vlak van overlast door lawaai, parkeren en vernielingen en de aanwezigheid van allochtone kinderen en jongeren die tot laat (soms diep in de nacht) op straat zijn. De oudere jongeren staan deels in hanggroepen op sommige pleintjes (vooral Elisa- en Reginadonk), bij de Evelindeflat en het winkelcentrum Lindenburg. Zij worden als crimineel en bedreigend ervaren. Dit geeft (o.a. ‘etnische’) spanningen met de ‘oorspronkelijke’ bewoners en zet de leefbaarheid van de wijk onder druk. Leidt het gebrek aan seniorenwoningen soms al tot ‘gedwongen’ verhuizingen, de overlast van hangjongeren wordt ook steeds meer een reden. De belangrijkste bedreigingen voor de wijk hebben hiermee te maken. a. Er is sprake van een ‘vervalspiraal’ op sommige pleintjes en bij de Lindenburg. Veel rommel op straat, slecht onderhouden voortuinen, verzakte schuttingen, geparkeerde auto’s, criminaliteit en overlast van vooral Marokkaanse hangjongeren, waardoor ‘nette bewoners’ om gaan zien
naar een betere woonbuurt. b. De combinatie van een vrij eenzijdig woningaanbod (veel ruime gezinswoningen en weinig senioren (huur)woningen) met het verval en de overlast op sommige plekken (vgl. punt a.) kan ertoe leiden dat de oudere, meer stabiele groepen uit sommige delen van de wijk verdwijnen. De volgende knelpunten en problemen komen nadrukkelijk naar voren: * onderhoud van grijs en groen, van tuinen en schuttingen, rommel op straat, ‘verpaupering’ van pleintjes, de verkeersstructuur, de busverbinding * gebrek aan sociale cohesie * overlast door vooral Marokkaanse jongeren * gebrek aan speelvoorzieningen en activiteiten voor kinderen en activiteiten voor jongeren * gebrek aan seniorenwoningen en voorzieningen voor ouderen * gebrek aan samenwerking tussen voorzieningen en functionarissen
C. Sterke en zwakke kanten van de wijk, kansen en bedreigingen
Sterke kanten: 1. De wijk bestaat uit drie overzichtelijke buurten, die via de Burgemeester Schneiderlaan en de Antwerpseweg een snelle verbinding met het centrum en de regio hebben. 2. De wijk is ruim van opzet, heeft veel groen en aantrekkelijke pleintjes met rijtjeswoningen, zowel koop als huur en enkele flats. Buiten de Langdonkring bevindt zich het gouden randje van de wijk met vrijstaande en twee-onder-één-kap koopwoningen. Zonder aantasting van deze structuur heeft de wijk mogelijkheden voor aanpassingen en verbeteringen. 3. De wijk is een duidelijke woonwijk, waar mensen zeggen graag te wonen en de kinderen ruimte hebben om te spelen. Ze heeft voor wat het gedeelte aan huurwoningen betreft een duidelijke functie op de woningmarkt voor mensen die op zoek zijn naar ruime, redelijk betaalbare woningen. 4. De woonomgeving wordt in zijn ruime opzet met veel groen erg gewaardeerd. 5. De aanwezigheid van de deels oudere middenklassenbevolking draagt bij aan de stabiliteit van de wijk. In sommige delen van de wijk zijn de oorspronkelijke huurwoningen aan bewoners verkocht. Ook dit draagt bij aan de stabiliteit. In delen van de wijk is sprake van verjonging, die voor de toekomst van de wijk en de voorzieningen gunstig is. 6. De wijk kent een aantal stedelijke/regionale voorzieningen (politie, zakelijke dienstverlening, scholen voor voortgezet onderwijs, een sportcomplex, Levensschool/Evangelische Gemeenschap Roosendaal). In hoeverre de bewoners hiervan profiteren is met uitzondering van
de Evangelische Gemeenschap (EGR) niet duidelijk. De EGR organiseert verschillende activiteiten en er kan ruimte voor activiteiten worden gehuurd. De wijk heeft verder een goed winkelcentrum, een apotheek, huisarts, tandarts en fysiotherapeut. Er is een katholieke kerk en scholen voor basisonderwijs, waaronder een katholieke, een protestants-christelijke, een Montessorischool en een school voor speciaal onderwijs. Deze laatste drie hebben een stedelijke/regionale functie.
de 'Levensschool'die ook door de EGR word gebruikt
Zwakke kanten: 1. De wijk ligt ingeklemd tussen de A58 en de Antwerpseweg, terwijl één van de verbindingen met Kortendijk door de zogeheten knip in ’t Zand is afgesneden. De verbinding via de tunneltjes met Kroeven en Burgerhout wordt als sociaal onveilig ervaren, bovendien is de Visdonktunnel ook nog erg steil. De verbindingen met andere delen van de stad en de regio lopen via de Langdonkring en de Burgemeester Schneiderlaan, die de wijk in tweeën hakt en een gevaarlijke buffer vormt tussen Bovendonk en Langdonk-Oost en -west. Veel wijkbewoners opteren voor het doortrekken van de Willem Dreesweg en ongedaan maken van de knip in ‘t Zand, maar de gemeente is hier geen voorstander van. 2. De wijk is geen eenheid, maar bestaat uit verschillende delen met weinig onderlinge samenhang: Bovendonk, Langdonk binnen de ring en het gouden randje buiten de ring. De opzet van de wijk werkt het anonieme karakter van de bewoning in de hand, wat nog versterkt wordt door het optrekken van schuttingen in de ‘semi-private’ ruimte. 3. De woningvoorraad is vooral waar het huurwoningen betreft niet afgestemd op een gedifferentieerde vraag. Er zijn bijvoorbeeld nauwelijks woningen voor senioren. Dit werkt het vertrekken van delen van de stabiele middenklasse in de wijk in de hand en bevordert de toename van een ‘onderklasse’ van ‘asocialen’ en allochtonen. De kinderen uit deze gezinnen lopen risico’s.
4. In de woonomgeving zijn een aantal problemen: het onderhoud van grijs en groen, het onderhoud van tuinen, schuttingen, rommel op straat, ‘verpaupering’ van pleintjes, parkeeroverlast, de verkeersstructuur, de busverbinding. 5. Op verschillende pleintjes zijn steeds meer mensen met een afwijkende levensstijl komen wonen. De oorspronkelijke bewoners ervaren hierdoor overlast, vooral van een aantal ‘asocialen’ en van Marokkaanse jeugd en jongeren. Hierdoor trekken mensen zich nog meer terug in anonimiteit en ontstaan er spanningen tussen bewoners. Op de Elisadonk is sprake van overlast door drugs. De oudere bewoners van de flats bij de Lindenburg voelen zich bedreigd door de hangjongeren. 6. Er is een gebrek aan voorzieningen voor ouderen en activiteiten voor kinderen en jongeren. De scholen in Bovendonk zorgen voor overlast door het achterlaten van een spoor van rommel door de leerlingen in de wijk. Er is een gebrek aan samenwerking tussen voorzieningen (o.a. om aandacht te besteden aan de knelpunten in de wijk).
Kansen: 1. Benutten van het nog bestaande imago van een goed woonklimaat in het groen met een aanbod van ruime, iets duurdere maar toch betaalbare woningen. 2. Grotere differentiatie van de woningvoorraad, vooral door het creëren van woningen voor senioren en een- of tweepersoons huishoudens en het aanpassen van woningen naar levensloopbestendig. 3. Creëren van ontmoetingsplekken in de wijk. 4. Vergroten van de sociale cohesie door een pakket van elkaar versterkende maatregelen op het gebied van woningtoewijzing, betere samenwerking van voorzieningen, sociaal-culturele activiteiten. 5. Preventieve aanpak jeugd. Outreachend jongerenwerk. 6. Een woonservicezone voor Langdonk.
Bedreigingen: 1. Toenemend vertrek van middenklassers uit de wijk, die worden vervangen door een onderklasse die voor problemen zorgt. 2. Toename van spanningen tussen wijkbewoners, verdere afname van de sociale cohesie. 3. Toenemende overlast van de scholen. 4. Toename van het aantal risico kinderen. 5. Voortduren van de overlast door hangjongeren. 6. Verdere verloedering in delen van de wijk. Het beeld dat uit dit alles ontstaat, is een wijk aan het begin van een vervalspiraal. Veel mensen zeggen nu nog: ‘Het is een prettige wijk om in te wonen’ of ‘Er is weinig mis met de wijk. Enkele
sujetten verpesten het voor de rest’ of ‘We laten ons niet wegjagen’, maar de verzuchting ‘Dit pleintje is een achterbuurt aan het worden’ of ‘Als ik een mooi huurhuis kan vinden, dan ben ik zo weg’ wordt steeds vaker gehoord. Het zal daarom als er niets gebeurt niet lang meer duren voor er een omslag plaats vindt. Hierna geven wij aan de hand van thema’s aan hoe de problemen in de wijk zouden kunnen worden aangepakt: Thema 1: Woningen en woonomgeving Thema 2: Overlast van jeugd en jongeren Thema 3: Gebrek aan sociale cohesie Thema 4: Voorzieningen Thema 5: Veiligheid en verkeer
Thema 1: Woningen en woonomgeving Bewoners van Langdonk stellen graag in de wijk te wonen. Ze vergelijken hun huis bijvoorbeeld met huizen in Tolberg en elders in Roosendaal en concluderen dan dat zij beter af zijn. ‘Het is een prettige wijk om in te wonen. Open, veel groen, veel afwisseling van bomen en struiken.’ Daarbij is men het meest positief als men in Bovendonk woont of op een herendonk (het gouden randje), maar ook bewoners van de damesdonken waar relatief veel problemen zijn, willen er het liefste blijven: ‘We laten ons niet wegjagen.’ Het goede aan de wijk is dat hij ruim van opzet is met veel groen en dat de huurwoningen, hoewel ze iets duurder zijn dan in sommige andere delen van de stad, toch betaalbaar zijn gebleven. Daar staat tegenover dat er weinig differentiatie is in de woningen. Het gaat voor het grootste deel om ruime eengezinswoningen (rijtjeshuizen), die niet levensloopbestendig zijn. Als gevolg hiervan verhuizen ouderen, die graag in de wijk hadden willen blijven wonen, naar beter op de behoeften van senioren afgestemde woningen in andere wijken. Een ander nadeel is ‘de verloedering van de woonomgeving’, die zich volgens de bewoners toespitst op het slechte onderhoud van bestrating en groen, hondenpoep op grasvelden en pleintjes, rommel op straat, onderhoud van tuinen en schuttingen, het niet tijdig repareren van kapotte lantaarns en lawaai op straat tot in de nacht. Een deel van deze problemen heeft te maken met de aanwezigheid van bewoners ‘die er een zooitje’ van maken, auto’s,
winkelwagentjes, vuilnis en kratten bier in de voortuin zetten, of allochtonen die de ‘regels’ niet kennen, hun vuilnis niet goed aanbieden en hun kinderen tot laat op straat laten lopen. Een aantal donken als Elisa- en Reginadonk springen er het meest negatief uit. Dat zijn echte ‘rotte kiezen’ in de wijk.
Mogelijkheden Juist omdat bewoners aangeven liever niet uit de wijk weg te willen, zijn er kansen om deze negatieve ontwikkelingen in de wijk te keren. Verschillende partijen zouden hierin hun verantwoordelijkheid moeten nemen: gemeente, politie, Aramis, het bewonersplatform, SIW en de verschillende in de wijk aanwezige voorzieningen.
1. Woningaanpassing Ouderen vragen om seniorenwoningen of levensloopbestendige woningen. De aanwezigheid daarvan kan ouderen in de wijk houden, wat de stabiliteit van de wijk ten goede komt. Zowel (een deel van) de oudere ‘rijke’ herendonkbewoners wil een passend huurhuis (soms ook om het geld van de koopwoning contant te maken voor de oude dag) als de mensen uit de damesdonken van wie de kinderen de deur uit zijn en die bang zijn voor een lager inkomen na hun pensionering. Ergo, royale en kleinere huurwoningen voor ouderen in diverse prijsklassen worden gemist. Aramis zou hierbij naar creatieve en gevarieerde oplossingen kunnen zoeken. Dus niet alleen denken in termen van afbraak en nieuwbouw, maar zoeken naar mogelijkheden voor woningaanpassing.
2. Onderhoud fysieke woonomgeving Een veelgehoorde klacht is dat de gemeente laks is bij het onderhoud van bestrating, groen en verlichting. Dit zou moeten verbeteren. Ook het plaatsen en op tijd legen van meer afvalbakken verdient aanbeveling. Het bewonersplatform zou naast anderen de gemeente hierop nadrukkelijk kunnen wijzen. Daarnaast zou Aramis beter toezicht moeten houden op het onderhoud van de tuinen en de verwijdering van rommel die er niet hoort, duidelijke regels stellen die ook gehandhaafd worden. Oudere bewoners hebben behoefte aan meer bankjes in de wijk om te voet het winkelcentrum (of verder) te kunnen halen. Anderzijds is men ook bang dat dit allemaal hangplekken van jongeren worden.
3. Instellen van een woonmentor
In het verlengde van het voorgaande kan worden gedacht aan het instellen van een woonmentor. Dit is iemand die in dienst van Aramis, bewoners die overlast geven door hun onaangepaste wijze van bewoning, begeleidt naar meer gewenst woongedrag. De begeleiding zou uit een combinatie van hulp en het opleggen van sancties (boetes) kunnen bestaan. Het kan bijvoorbeeld verstandig zijn als Aramis in het huurcontract duidelijke regels opneemt over gewenst woongedrag en die ook handhaaft.
4. Buurtbemiddeling Aramis zou kunnen overwegen om in samenwerking met SIW in Langdonk weer van start te gaan met buurtbemiddeling. De buurtbemiddelaar werkt aan verbeteringen door bewoners in geval van overlast bij elkaar te brengen en zo tot oplossingen te komen. De buurtbemiddelaar zal in combinatie moeten functioneren met de in de wijk al aanwezige buurtcoaches, een meer zichtbare politie en als sluitstuk een gewenst jeugdbeleid.
Thema 2: Jongeren De wijk Langdonk bestaat globaal uit een vergrijzende bevolking waarvan de kinderen al sinds lang de deur uit zijn en in toenemende mate uit kinderrijke allochtone gezinnen en ‘asocialen’ die niet over de gewenste opvoedingsvaardigheden beschikken. Bewoners, die zelf veelal in een andere levensfase zitten, stellen last te hebben van kinderen die tot laat op straat spelen, troep maken en lawaai. Daarnaast wordt overlast ervaren van de vele schoolkinderen die de wijk doorkruisen en een spoor van rommel achterlaten. Het meest ernstig is echter de overlast die men heeft van groepen hangjongeren op verschillende pleintjes, bij de Evelindeflat en bij het winkelcentrum. Het lijkt er vaak op dat het in Nederland vooral vrijheid blijheid is en dat er geen duidelijke normen en waarden meer zijn. Niet iets om je als nieuwkomer aan aan te passen dus. Maar onder die ogenschijnlijke gemakkelijkheid is sprake van een gecompliceerde onderhandelingshuishouding, een bouwwerk van onuitgesproken normen en waarden. Niet makkelijk dus om je als nieuwkomer aan aan te passen. Immigranten weten in Nederland vaak moeilijk waar ze aan toe zijn en handhaven hun eigen opvoedingsstrategieën, die als bijvoorbeeld toegesneden op een bergdorp in de Marokkaanse Rif in een Nederlandse stedelijke omgeving even adequaat zijn als de strategie van een buffeljager in New York of
Amsterdam. Verder is er veelal sprake van een veel te vroege en radicale onttroning van de ouders. De jeugd ziet duidelijk de zwakke positie van hun ouders in de Nederlandse samenleving, terwijl beledigingen tegenwoordig in Nederland het normale discours over Marokkanen en andere allochtonen lijken uit te maken. Het effect hiervan bij sommige jongens is dat zij zich buitenshuis weinig meer lijken aan te trekken van de normen en waarden van hun ouders en al helemaal niet van die van de gemiddelde Nederlandse burger. Toch is het niet zo, dat er bij deze groepen losgeslagen Marokkaanse jeugd helemaal geen sprake van aanpassing is. Het probleem is vooral waaraan. En dat blijkt bij bepaalde groepen vooral aanpassing aan een straatcultuur met alle kwalijke kanten van crimineel en ‘onbehoorlijk’ gedrag.
Mogelijkheden
1. Schooljeugd Het bewonersplatform zou het initiatief kunnen nemen bij het in overleg met de scholen in de wijk aanpakken van de overlast door de schooljeugd. Op de verschillende scholen zouden projecten kunnen worden gestart die de jeugd zich meer verantwoordelijk gaan laten voelen voor de kwaliteit van de omgeving van de school.
2. Opvoedingsondersteuning In een op te starten Zorgoverleg in de wijk zou nagedacht kunnen worden over vormen van opvoedingsondersteuning aan ouders van wie de kinderen het in de wijk al te bont maken. Koppeling hiervan met op de kinderen en jongeren zelf gerichte begeleidingstrajecten is wenselijk. Een preventieve aanpak gericht op de vele jonge kinderen met risicofactoren is nodig. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een aantal jaren opvoedingsondersteuning aan huis bij tienermoeders en andere ouders van wie het kind risico’s loopt.
3. Meer speelgelegenheid en activiteiten De overlast van kinderen en jongeren wordt deels veroorzaakt doordat er in Langdonk weinig voor hen te doen is. In deze leemte zou voorzien kunnen worden door het inrichten van kinderspeelplaatsen en voetbalveldjes en het inzetten van jeugd- en jongerenwerk in de wijk. Dit laatste zou moeten bestaan uit een combinatie van outreachend jongerenwerk, pleintjesactiviteiten en activiteiten in een te bepalen locatie. Een aanpak ‘op maat’ van het hoofdprobleem zoals door de bewoners van Langdonk
ervaren. De jongeren moeten zich weer ‘behoorlijk’ gaan gedragen en aan leuke positieve activiteiten kunnen deelnemen. SIW heeft voor 2009 bij de gemeente een aanvraag ingediend voor BOS/You’re the Future in Langdonk. Als deze aanvraag wordt toegekend, heeft het de voorkeur om voormalige ‘straatjongeren’, liefst uit Langdonk, die bij SIW een kaderopleiding hebben gevolgd naast een beroepskracht in te zetten. Deze kadercoaches kunnen een voorbeeldfunctie hebben voor de hangjeugd. Daarmee zijn ze een belangrijke factor in de begeleiding naar meer gewenst gedrag.
Thema 3: Gebrek aan sociale cohesie De sociale cohesie in Langdonk staat erg onder druk. Was er van oudsher al geen sprake van een hechte buurtgemeenschap, het was altijd al een wat anonieme wijk, de komst van grote aantallen allochtone gezinnen heeft dit nog verslechterd. Op zich zou die instroom geen probleem hoeven zijn, wat in de interviews ook wordt bevestigd, maar de gevestigden ergeren zich aan de andere levensstijl van de nieuwkomers, die bijvoorbeeld hun kinderen maar aan laten rotzooien tot diep in de nacht, hun voortuinen verwaarlozen en geen of slecht Nederlands spreken. Daarnaast ergert men zich aan het woongedrag van de zogenoemde ‘asocialen’. Je zou in Langdonk dus drie groepen kunnen onderscheiden: zij die weten hoe het hoort, zij die dat niet weten en zij die het niet willen weten. Het probleem van ‘zij die weten hoe het hoort’ nu is dat zij ook geen eenheid vormen en zich als individu daarom vrij machteloos voelen tegenover de ‘niet weters’ en ‘niet willers’. ‘Mensen met een ander woongedrag zouden zich moeten aanpassen’ en ‘Je krijgt hier een overheerst gevoel’ en ‘Het lijkt wel alsof Nederlanders bang zijn voor buitenlanders’. Kortom, de gevestigden hebben het gevoel dat het moeilijk is om de nieuwkomers aan te spreken op hun gedrag. Het gevolg is dat zij zich terugtrekken in hun eigen domein, waar ze schuttingen optrekken en rolluiken neerlaten, zo letterlijk barrières makend tegen het oprukkende ‘andere’ in de wijk, het voor hun gevoel ook ontwrichtende.
Mogelijkheden Er zijn twee strategieën denkbaar: 1. Erkennen dat er drie groepen zijn in de wijk, die elkaar niet goed verdragen, en deze in
de ruimte van elkaar scheiden. 2. De groepen met elkaar in contact proberen te brengen en bevorderen van gedragsverandering. Beide strategieën hebben hun eigen voor- en nadelen.
1. Segregatie Via woningtoewijzing als instrument kan gestreefd worden naar buurten die een vrij homogene bevolking kennen. Gevestigden bij elkaar, allochtonen bij elkaar en aso’s bij elkaar. Het voordeel van deze strategie is dat op deze wijze de sociale cohesie als vanzelf wordt bereikt. Bovendien hebben mensen met een vergelijkbare levenswijze minder last van elkaar. En feitelijk kiezen mensen met meer geld en keuzemogelijkheden er ook allang voor om bij ‘hun eigen soort’ te gaan wonen in een soort gated community’s, niet letterlijk maar wel ruimtelijk afgescheiden van de rest, zoals bijvoorbeeld het ‘gouden randje’ van Langdonk. Het positieve van de nieuw te creëren homogene woonbuurten kan bijvoorbeeld nog eens extra benadrukt worden door toe te staan dat er hier en daar in woonhuizen winkeltjes worden gevestigd en door het bevorderen van andere vormen van nijverheid en ondernemerschap. Deze strategie zou wel samen moeten gaan met woonbegeleiding en opvoedingsondersteuning. Bij woonbegeleiding denken wij aan een woonconsulent van Aramis die mensen leert om ‘fatsoenlijk’ te wonen. Hiervoor dienen duidelijke regels te worden gesteld die gehandhaafd worden. Daarnaast hulpverlening waar nodig. Met een dergelijke strategie is overigens in het verleden ruime ervaring opgedaan. Denk aan de vroegere wooninspectrices, de zogeheten woonscholen en de woonblokken voor asocialen.
2. Bevorderen van onderling contact In deze strategie wordt gestreefd naar ‘gemengde’ buurten, maar niet meer dan men aankan. Ook nu is woningtoewijzing een instrument. Hierbij is het van belang om bewoners met verschillende levensstijlen met elkaar in contact te brengen en begrip voor elkaar te laten krijgen. Het idee hierachter is dat men als men elkaar maar beter kent en begrijpt, men elkaar ook eerder durft aan te spreken en waar nodig te corrigeren, en meer rekening met elkaar houdt. Ook hierbij is de inzet van een woonbegeleider nodig. In dit geval zal het echter minder om strikte disciplinering gaan en heeft de woonbegeleiding eerder een opbouwwerkkarakter. Regels en de handhaving ervan blijven wel nodig. De inrichting van
de openbare ruimte kan zodanig zijn, dat voorwaarden voor ontmoeting worden geboden, zoals een kinderspeelplaats met bankjes en een gemeenschappelijke barbecue. Bekeken zou moeten worden of de opgetrokken ‘schotten’ weer kunnen worden neergehaald. Het grote voordeel van deze strategie is dat er geen gettoachtige buurten ontstaan met een bevolking waarvan vooral de jeugd zich niet aan wenselijk gedrag kan spiegelen, niet gecorrigeerd wordt en zich niet kan optrekken aan de hand van goede voorbeelden. Het is immers niet armoede en werkloosheid dat een getto maakt van een buurt, maar sociaal isolement. In een te eenzijdig samengestelde buurt met bijvoorbeeld alleen maar werklozen en een ritselcultuur, wordt jongeren van kinds af aan een weinig verheffend voorbeeld gegeven. Met de uittocht van de middenklasse uit een buurt verdwijnt de belangrijkste buffer tegen het voorkomen van veel problemen.
Thema 4: Voorzieningen Langdonk kent een behoorlijk aantal voorzieningen, waarvan een deel echter stedelijk of zelfs regionaal is (zakelijke dienstverlening, de meeste scholen en de evangelische kerk). Het winkelcentrum is goed en wordt door de wijkbewoners erg gewaardeerd, waarbij een minpunt de overlast van hangjongeren is en de rommel die ze veroorzaken. Langdonk heeft verder een apotheek, een dependance van de Thuiszorg, een huisarts en een fysiotherapeut.
Thuiszorg Apotheek Fysiotherapie Wat nadrukkelijk in Langdonk ontbreekt zijn voorzieningen voor ouderen en een buurtcentrum. Bovendien werken instellingen die wel in de wijk aanwezig zijn langs elkaar heen. ‘Er is geen of te weinig samenhang tussen de diverse organisaties; ze stemmen het werk/de hulp niet op elkaar af. Het “maatschappelijk steunsysteem” was voor mij een eye-opener: “Hé, kom jij ook bij die cliënt?” Er wordt echter niet doorgepakt, wie neemt de leiding? De organisaties laten dan de inzet van menskracht, tijd, geld enz. het liefst over aan de andere organisaties, waardoor “het probleem” blijft bestaan. Ook de “bureaucratie” bij organisaties en gemeente helpt niet mee om initiatieven tot ontplooiing te laten komen,’ luidt de klacht van de Thuiszorg. Het gebrek aan vooral voorzieningen voor ouderen en jongeren is trouwens het zwakke punt van de wijk. Door een gebrek aan voorzieningen voor ouderen (inclusief seniorenhuurwoningen) dreigt een stabiele groep langzaam maar zeker uit de wijk te gaan verdwijnen. Het gebrek aan voorzieningen voor jongeren (locatiegebonden en outreachend jeugd- en jongerenwerk) leidt tot rondhangen op straat van bepaalde groepen Marokkaanse jeugd, wat voor grote overlast zorgt. Hierdoor dreigen opnieuw stabiele groepen uit de wijk te vertrekken.
Mogelijkheden 1. Opstarten van wijkoverleggen a) Een wijkoverleg van Aramis, SIW, politie en gemeente dat zich vooral richt op de gebouwde omgeving, overlast en criminaliteit en waar te nemen maatregelen in overleg en afgestemd met elkaar worden genomen en uitgevoerd. Dit overleg wordt gecoördineerd door de gemeente. b) Een zorgoverleg van bovengenoemde instellingen, aangevuld met de zorgvoorzieningen
en scholen. De coördinatie van dit overleg zou net als bij het buurtnetwerk Jeugdhulpverlening door SIW kunnen worden uitgevoerd. De bevoegdheden van deze coördinator dienen in gezamenlijkheid te worden bepaald.
2. Instellen van een woonservicezone Het zou een positieve stimulans betekenen voor de wijk als de gemeente met voorrang zou kiezen voor een woonservicezone in Langdonk. Dit, naast het creëren van seniorenhuurwoningen, zorgt dat de voorwaarden voor ouderen om in de wijk te kunnen blijven wonen in orde zijn. De kern van de woonservicezone wordt uitgemaakt door een zorgsteunpunt c.q. Wmoloket, waarin advies en informatie, indicaties, hulpmiddelen e.d. worden verstrekt. De huisarts zou er spreekuur kunnen houden, de Thuiszorg, de ouderenadviseur… Ook zou er een eetpunt kunnen worden ondergebracht, alsmede gewenste activiteiten. Van tevoren dient een duidelijke keuze te worden gemaakt voor de koppeling van bepaalde voorzieningen, zoals een buurtcentrum.
3. Opzetten van een buurtcentrum Door verschillende gesprekspartners, waaronder het bewonersplatform, wordt gepleit voor een eigen wijkaccommodatie voor Langdonk ‘op maat’. Langdonk is van het begin af aan voor ontmoeting en sociaal-culturele activiteiten aangewezen op buurtcentrum De Wieken in het naburige Kroeven. Maar dit werkt niet. De Wieken is juist voor de jeugd en ouderen moeilijk bereikbaar (of via de als sociaal onveilig ervaren Pattontunnel) en Langdonkers voelen zich niet welkom in het Kroevense buurtcentrum. Bovendien heeft het gebrek aan een eigen sociaal-culturele accommodatie in Langdonk als vanzelf geleid tot een gebrek aan activiteiten in de wijk, wat vooral voor de jeugd en voor ouderen als een gemis wordt gezien. Eigenlijk alleen de Evangelische Gemeenschap zorgde voor wat activiteiten in Langdonk. De beperkte omvang van de wijk, en daar ligt ook de oorsprong, pleit echter tegen een eigen voorziening. Volgens de gemeentelijke norm komt een wijk pas in aanmerking voor een eigen centrum als hij circa 10.000 inwoners heeft. Langdonk heeft er maar 5.000. Er is echter de uitzondering van een buurtcentrum in de Fatimabuurt, waar als deel van Burgerhout ook gebruik gemaakt kan worden van buurthuis Keijenburg. Ook hier echter blijkt dit niet te werken en de combinatie met verschillende wijkproblemen (overigens minder ernstig dan inmiddels in Langdonk) maakte daar de keuze voor
handhaven van een eigen buurtcentrum gewenst. Ook in Langdonk kan een buurtcentrum op de schaal van de wijk een belangrijke rol spelen bij de oplossing van het grootste probleem in de wijk: de overlast door groepen jeugd en jongeren. Een buurtcentrum maakt het mogelijk dat wijkbewoners elkaar ontmoeten, om activiteiten voor de jeugd en jongeren te organiseren naast activiteiten op pleintjes en outreachend jongerenwerk gericht op de hanggroepen. Zo’n centrum kan tevens als uitvalsbasis dienen voor dit laatste. Naast activiteiten voor de jeugd kunnen er ook activiteiten voor allochtonen en ouderen worden aangeboden, het kan vergaderruimte beschikbaar stellen voor het bewonersplatform en de verschillende (nog in te stellen) wijkoverleggen, en het kan plaats bieden aan een Wmo/loket (zie hiervoor). Een mogelijkheid is ook om het nieuwe buurtcentrum te verbinden met de basisschool tot een brede school. Ook hier kunnen natuurlijk andere voorzieningen aan gekoppeld worden. Bekeken zou moeten worden wat het beste aanbod aan gebundelde voorzieningen voor de wijk is.
Thema 5: Veiligheid en verkeer In Langdonk is men zich de laatste jaren onveiliger gaan voelen. Dit hangt sterk samen met het gevoel dat de wijk achteruit aan het gaan is, aan het verloederen is. Hierbij wordt vooral verwezen
naar overlast van hangjongeren en de toename van het aantal allochtone bewoners en ‘asocialen’. Dit speelt vooral op een aantal pleintjes (vooral Regina- en Elisadonk, waar ook sprake is van drugsoverlast), bij de Evelindeflat en de Lindenburg. Bewoners vinden daarbij dat er niet wordt opgetreden tegen overlast en criminaliteit, en dat de politie te weinig zichtbaar is en te weinig ingrijpt. Het ergste is de overlast en het ermee samenhangende gevoel van onveiligheid door groepen hangjongeren, en een aantal ‘asocialen’ op verschillende pleintjes. Bij de uitwerking van de thema’s Jongeren en Gebrek aan sociale cohesie worden al voorstellen gedaan voor de aanpak van deze problemen. Hierna wordt slechts ingegaan op andere mogelijkheden. Naast de onveiligheidsgevoelens door hangjongeren en verloedering van delen van de buurt voelt men zich ook onveilig bij bepaalde verkeerssituaties. De Patton- en Visdonktunnel worden door veel geïnterviewden genoemd. Maar ook door de knip in ’t Zand (en daarmee het gebrek aan ‘uitgangen’ in de wijk) voelt men zich niet prettig. De Burgemeester Schneiderlaan wordt gevaarlijk voor overstekende kinderen gevonden, terwijl ook het kruispunt met het fietspad niet overhoudt. Tenslotte is het parkeren op verschillende pleintjes een bron van overlast, terwijl Bovendonk te maken heeft met (te) veel vreemdparkeerders van de kantoren en scholen in de buurt.
Veiliger kruising Burgermeester Schneiderlaan-Zundertseweg medio '08
Mogelijkheden 1. Politie en buurtcoaches zichtbaar Veel mensen ervaren het als een probleem dat de politie minder zichtbaar is geworden en ‘te weinig doet’. Het zou goed zijn voor de veiligheidsbeleving als de politie en de buurtcoaches zich ieder op hun eigen terrein actief (actiever) zouden opstellen naar de overlastgevende hangjongeren. En dan niet alleen met hun aanwezigheid en via waarschuwingen, maar ook door middel van handhaving via een waar mogelijk lik-op-stuk-beleid. Het wijkoverleg kan hier een belangrijke rol in spelen.
3. Aanpak onveilige verkeerssituaties a) Patton- en Visdonktunnel. Toegankelijker maken van de tunnels door ze te verbreden en de verlichting flink te verbeteren. Het fietspad in de Visdonktunnel minder steil maken. b) Doortrekken Willem Dreesweg. Ongedaan maken van de knip in ’t Zand en doortrekken van de Willem Dreesweg. De vraag hierbij is wel in hoeverre dit reëel is als de gemeente hier niet voor wil kiezen. De komende jaren zal er een flinke toename van het aantal sporters op Vierhoeven zijn, die uit heel Roosendaal (en regio) afkomstig zijn. Een doorgetrokken Willem Dreesweg zou verkeersproblemen voorkomen. Ook voor recreanten op Visdonk zou een nieuwe weg nuttig zijn.
c) Aanpakken van de Burgemeester Schneiderlaan. De gemeente is van plan om dit vanaf 2010 te bekijken. De Burgemeester Schneiderlaan is opgenomen in het overzicht ‘Operationele Plannen Reconstructies 2008-2011’.
3. Aanpak verkeersproblematiek op verschillende pleintjes en in Bovendonk. a) De pleintjes zouden heringericht moeten worden, waarbij duidelijk wordt aangegeven waar parkeren wel en niet is toegestaan. b) De kantoren en scholen In met name Bovendonk dienen te worden gestimuleerd om het parkeren op te lossen op eigen terrein.
4. Aanbevelingen 1. De bij de thema’s genoemde mogelijkheden dienen via een integrale aanpak uitgewerkt te worden. 2. Besluitvorming over welke zaken zullen worden aangepakt en de manier waarop dient transparant te zijn en met betrokkenheid van alle partijen. Afhankelijk van de keuze die wordt gemaakt dienen vervolgens de juiste partijen bij de voorbereiding en uitwerking te worden betrokken.
3. Goede communicatie is daarbij van groot belang. Door het bewonersplatform, Aramis, SIW, gemeente en politie zal moeten worden overlegd en samengewerkt met jongeren, senioren en andere wijkbewoners om gewenste aanpassingen in de wijk te realiseren. 4. Het is wenselijk om een project ‘creatief denken over de wijk’ op te starten samen met wijkbewoners en het wijk- en zorgoverleg. 5. De vaststelling dat vooral (delen) van Elisa- en Reginadonk achteruit gaan door de aanwezigheid van nogal wat bewoners met een ‘afwijkend’ woongedrag (parkeeroverlast, verwaarloosde tuinen, kinderen tot laat in de nacht op straat, lawaai) vraagt om een gerichte aanpak. Daarbij moet eerst helder zijn welke kant men op wil gaan. Willen partijen de ‘natuurlijke’ ontwikkeling ondersteunen door de huizen in de buurt meer af te stemmen op de wensen van de nieuwe ‘onaangepaste’ bewoners? Of wil men deze ontwikkeling juist stuiten en moeten de woningen aantrekkelijk worden gemaakt voor bewoners met ‘gewenst’ woongedrag? Als gekozen wordt voor de laatste optie kunnen de veranderingen worden gekoppeld aan de gewenste uitbreiding van betaalbare senioren(huur)woningen in Langdonk. 6. Om het ‘nieuwe seniorenwonen’ in Roosendaal tot ontwikkeling te brengen zijn creatieve oplossingen nodig. Als er in de stad onvoldoende deskundigheid, visie en bouwkundige creativiteit aanwezig zou zijn, dan zou gekozen kunnen worden voor het aantrekken van externe deskundigheid. 7. Of een accommodatie gewenst is in een bepaalde wijk moet niet primair bekeken worden aan de hand van het aantal bewoners dat de wijk heeft. De demografische situatie en de wenselijkheid om noden en/of wensen aan te pakken zijn betere indicatoren. Uiteraard is het aantal inwoners wel van belang bij het bepalen van de omvang van een eventuele accommodatie, terwijl de inhoud wordt bepaald door de wensen en behoeften van de verschillende bevolkingsgroepen. Door het relatieve isolement van de wijk en het groeiende aantal senioren lijkt het noodzakelijk dat er in Langdonk in ieder geval ‘iets’ komt, waardoor ontmoeting, activiteiten, hulp, zorg, informatie en advies binnen handbereik komen. Deze zaken samengenomen kunnen tot mogelijkheden van koppeling van verschillende voorzieningen leiden. 8. Er zijn diverse fysieke barrières waardoor Langdonk als wijk een wat geïsoleerde positie heeft. Bewoners geven echter vrij algemeen te kennen graag in de wijk te blijven wonen. Het is een fijne wijk om in te wonen, de aantrekkelijkste wijk van Roosendaal, zeggen ze. Er wonen dan ook nog vrij veel bewoners van het eerste uur, die inmiddels gepensioneerd zijn of dat
binnenkort worden. Wanneer het door partijen van belang wordt gevonden om deze groep ook daadwerkelijk in de wijk te houden, dan is het zaak om op niet al te lange termijn van start te gaan met de inrichting van een woonservicezone en het creëren van betaalbare senioren(huur)woningen. 9. Het is duidelijk dat de jeugd en jongeren in de wijk meer aandacht nodig hebben. Dat kan gebeuren via opvoedingsondersteuning aan ouders met risico kinderen. Daarnaast zijn gerichte op hun leeftijd en behoeften afgestemde activiteiten voor kinderen en jongeren nodig, evenals outreachend jongerenwerk en vormen van begeleiding om de jongeren op hun hangplekken te bereiken. Omdat de oudere jeugd mobieler en weerbaarder is dan de jongere groepen kunnen activiteiten voor hen deels ook in De Wieken, ’t Dijksteeke of nog andere accommodaties worden uitgevoerd. Langdonk dient echter haar ‘problemen’ niet af te schuiven op andere wijken. 10. In Bovendonk zou een parkeermeting kunnen worden gehouden. Scholen en bedrijven zouden in toenemende mate moeten worden verplicht om het parkeren op eigen terrein op te lossen. Als de Sponder naar het huidige Jan Tinbergen college gaat, zou dit daar al geëffectueerd kunnen worden. 11. Handhaving is een hoofdaandachtspunt. Bewoners vinden het onacceptabel dat groepen jongeren in het winkelcentrum en op andere hangplekken de dienst uitmaken. Bewoners ergeren zich en voelen zich geïntimideerd en bedreigd. Daarnaast horen volwassenen die zich in de buurt grof, in strijd met de wet enzovoort gedragen al helemaal niet hun gang te kunnen gaan. Ook als eigenaar van een woning behoort een bewoner het pand volgens de geaccepteerde normen te bewonen, ‘zoals het een goed huisvader betaamt’ en er geen zwijnenstal van te maken, waardoor het woongenot van de omwonenden achteruit davert en hun woningen kelderen in waarde. De politie hoort daadkrachtig en effectief op te treden, vooral tegen chronische overtreders, al dan niet in samenwerking met buurtcoaches en andere assistenten (zoals woonconsulenten). 12. Doortrekken Willem Dreesweg zodat verkeersproblematiek minder wordt en sportpark Vierhoeven en recreatiegebied Visdonk beter bereikbaar worden.