Bezinning mannen GG Slikkerveer
‘Een man en zijn werk’
28-01-2016
Een man en zijn werk Eerste verdiepingsavond: wat zegt de Bijbel over werk? Door Henk Floor
Bijbelgedeelte: Prediker 11:1-6 Zingen psalm 37:2 1. Schepping a. God schiep, Gen. 1:1. Hij is de Eerste die werkt. Hij schiep alles: hemel, aarde, de zon, planten, dieren, alles wat leeft. Heerlijk was het, op die scheppingsdagen. Het werk van God was volmaakt. Telkens werd bij elke dag gezegd: Het was goed. Maar toen Zijn werk was af, lezen we: En zie, het was zeer goed. 2. Scheppingsopdracht aan de mens a. Op de 6e dag schiep God de mens, eerst Adam en even later Eva. Zij werden al gauw in de hof van Eden gezet, en dan lezen we in Gen. 1:28-30: ‘En God zegende hen, en God zei tot hen: Weest vruchtbaar, en vermenigvuldigt, en vervult de aarde, en onderwerpt haar, en hebt heerschappij over de vissen der zee, en over het gevogelte des hemels, en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt!‘ Al deze werkwoorden staan in het meervoud, het geldt dus de hele mensheid samen. Let op de volgorde, er zit een opbouw in: 1. God zegende hen, dat is het begin van de scheppingsopdracht! En die zegen is nodig voor het volgende; 2. Wees vruchtbaar, daar is Gods zegen voor nodig. En alleen als de mens vruchtbaar werd en zich vermenigvuldigde, kon hij voldoen aan de volgende opdracht: 3. Vervul de aarde. 4. En om de aarde te onderwerpen en over de dieren te heersen moet de mensheid talrijk zijn1. b. Werken is dus positief, geen straf. ‘Bij Adam en Eva zien we dat wereldlijke bezigheden zeer goed kunnen samengaan met een staat van zuiverheid en een leven in gemeenschap met God.’ Bij ons zijn het soms wel elkaars concurrenten: druk met je werk, weinig tijd voor de gemeenschap met God hebben. Dat was bij Adam niet zo; en ook in de aard van de schepping ligt geen onderlinge concurrentie. ‘De zonen en erfgenamen des hemels hebben, zo lang zij hier in deze wereld zijn, iets te doen op aarde, waaraan zij een deel moeten geven van hun tijd en hun gedachten, en als zij het doen met het oog op God, dienen zij Hem daarin even goed, als wanneer zij op de knieën zijn.’2 Verder zie je dat er een echt genot is in het werk, waartoe God ons roept, en waar Hij ons in gebruikt. Adams werk was er zo ver af een vermindering te zijn van zijn genot in het paradijs, dat het er juist nog aan toevoegde, dit genot verhoogde. Hij zou niet gelukkig hebben kunnen zijn, indien hij lui en ledig ware geweest, en nog altijd geldt de wet: dat zo iemand niet wil werken, hij ook geen recht heeft om te eten.3 c. Nu we de scheppingsopdracht hebben gelezen, kunnen we proberen vast te stellen wat het doel is van ons werk. M.a.w.: waarom werken we? Twee visies, reformatorische en hervormde. Reformatorisch: Tot Gods eer, tot heil van de naaste en tot broodwinning voor jezelf. Hervormd: Wij doen ons werk in het licht van Gods werk Al ons werk, betaald of onbetaald, is in de eerste plaats dienst aan de ander. Werken is samenwerken, sociaal gebeuren. Werk als levensonderhoud. Deze beide visies kunnen we samenvatten. Je werkt met het oog op: 1. God. De opdracht hebben we gekregen, dus dan doe je dat. En ook: Alles komt van God, de mens is niet voor niets gezegend door zijn Schepper. En daarom werk je met het oog op God. Op Hem gericht leven en werken. Ook een aspect hiervan is: dat we 1
Dr. P. Schelling, Werkwoorden in de Bijbel, 565 M. Henry, Genesis 3 Idem. 2
1
Bezinning mannen GG Slikkerveer
‘Een man en zijn werk’
28-01-2016
God in alles nodig hebben. Dat op zichzelf is al ‘werken tot Gods eer’. Hij wordt daarin verheerlijkt, als we alles van Hem vragen. Niet altijd meetbaar: de eer van God. Als je je werk in afhankelijkheid doet, dan ben je op God gericht bezig. 2. Je naaste. Vermenigvuldig u. Dat houdt meer in dan alleen kinderen verwekken, het houdt ook in opvoeden, met elkaar samenleven, oog voor elkaar hebben, elkaar helpen. Dat is het tweede doel van arbeid: je werkt met het oog op je naaste. En werken is inderdaad samenwerken, het heeft ook een sociale kant. Relaties. 3. Jezelf. En tenslotte werk je ook met het oog op jezelf. Het levensonderhoud was toen ook nodig, eten van de vruchten. Er was toen genoeg voor handen in de hof, dus we kunnen dan niet vergelijken met onze boterham. Maar werken hoorde bij het normale leven dat Adam leidde. Dus hij werkte ook voor zichzelf. Er mankeerde niets aan - niets aan het werk, niet aan de hof, niets aan de mens. 3. Zondeval, gevolgen a. Vloek komt binnen, Gen. 3:17. Het is helaas niet zo mooi gebleven. De verleider kwam binnen, d.m.v. een slang. Adam en Eva lieten zich verleiden en deden afstand van God, van Zijn zegen, en van Zijn wereld. Ze kozen voor de dood, voor de nacht, voor de leugen. En dan komt God en houdt ze stil bij hun daad. Dan volgt de vloek van God, over het levenswerk van de man (=arbeid), en over het levenswerk van de vrouw (=kinderen krijgen). b. In vers 17-19 lezen we van de vloek over de hele aarde. Om de zonde van de man is de aarde vervloekt. En daarom brengt zij dorens en distels voort, en moet de vrucht van de aarde met moeite naar boven gehaald worden. Toch is God hierin nog genadig, want Adam zelf is niet vervloekt, alleen de aarde. Verder lezen we dat zijn werk en zijn genietingen vergald zijn. ‘Eerst was zijn werk niet zwaar, het was een voortdurend genot en hij deed het zonder zorgen; maar nu zal zijn lichaam verslijten van alle arbeid, en de zorgen over zijn werk zullen hem kwellen. Henry: En in het zweet van zijn aangezicht moet hij voortaan eten. Dus hij eet wel, maar het is anders dan voorheen. Het is met moeite gemengd. En tenslotte, de mens keert terug tot zijn aarde. Zijn eigen aarde, waaruit hij genomen was, daarheen keert hij terug in. Dat is zijn einde’4. Om eigen schuld. Gelukkig geeft God ook perspectief: moederbelofte, leven is beloofd: God zal voorzien. c. De drie doelen van werk blijven. Je werkt met het oog op God, je naaste en jezelf. Maar nu wel met moeilijkheden, tegenslagen en zorgen. Tevens is er - na de zondeval - een extra dimensie bijgekomen, bij werk: de verlossing van de zonde en de ondergang, nieuwe toewijding aan God en vooruitzicht. Met die dimensie erbij komen we tot een uiteindelijke versie van de drie doelen van werk: - Gericht op God; 1 Kor.10:31: Hetzij dan dat gijlieden eet, hetzij dat gij drinkt, hetzij dat gij iets anders doet, doet het al ter ere Gods. Kol. 3:17 En al wat gij doet met woorden of met werken, doet het alles in den Naam van den Heere Jezus, dankende God en den Vader door Hem. - Gericht op je naaste; in Efeze 4:28 spoort Paulus aan om te werken ‘opdat je iets hebt om mee te delen aan degene die nood heeft. - Gericht op jezelf; dat is dermate vanzelfsprekend – ook in de Bijbel - dat er geen Bijbeltekst bij nodig is. - Deze drie genoemde doelen kun je ook afleiden uit de Wet van God. We lezen in Lev. 19: Gij zult liefhebben de HEERE uw God, met geheel je hart, je ziel en je verstand (1e doel). Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede, daaraan gelijk is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. (2e en 3e doel). - Dat zijn dus de drie doelen / motivaties voor je werk, in het licht van het verlossingswerk van Christus.
4
M. Henry, idem.
2
Bezinning mannen GG Slikkerveer
‘Een man en zijn werk’
28-01-2016
4. Zondvloed a. Nadat de zondeval heeft plaatsgevonden ging de mens aan het werk, het ging moeizaam, maar de eerste mensen deden het wel in afhankelijkheid van God. Na verloop van tijd werd de scheppingsopdracht verwaarloosd en verdraaid. Men richtte zich steeds meer op: eigen roem, geweld, liefdeloos. Egoïstisch werd men, ook in het werk. Net als in onze tijd. b. Gevolg. Na veel waarschuwingen voltrok God het oordeel: alle werk op aarde werd vernietigd. En niet alleen alle werk, maar ook de werkers zelf; m.i.v. van één gezin. Zo zie je dat bij God het gehoorzamen voorop staat, ook al zijn onze resultaten nog zo geweldig, als het niet conform Gods eisen is, dan heeft het geen waarde bij Hem. Alles werd weggevaagd, hoe kostbaar het ook was in de ogen van de zwoegende mens. c. Toch zorgde God genadig voor een ark, waarin 7 mensen en dieren overleven. 5. Verbond met Noach, regenboog a. Na een vreselijk jaar gaan Noach en zijn gezin weer uit de ark. God maakt een nieuw begin. b. Noach offerde direct. En God zegende Noach en zijn zonen. Een herhaling dus van wat er bij de schepping gebeurde. c. Verbond met Noach, nageslacht en alle levende wezens op aarde en de vogels; nooit meer door water vergaan. En ook: Ik zal voor Mijn schepping zorgen. Engelse theologen noemen het: Verbond der voorzienigheid5: 1. Geen herhaling van zondvloed. 2. God zal de aarde en de mensheid in stand houden en voor ze zorgen. Dus de regenboog is meer dan slechts het voorkomen van nieuw onheil; het is ook positief, het geeft ruimte aan nieuw leven voor de mensheid. Ds. C. den Boer zei in een preek over de regenboog het volgende.: “Ik vraag uw aandacht voor de regenboog, voor het teken van Gods verbond, voor de getuige van Gods trouw. U en ik, wij leven onder de boog van Gods algemene goedheid. Er zijn algemene beloften van God, die gelden voor heel het mensdom op de aarde. ‘Voortaan al de dagen der aarde zullen zaaiing en oogst, en koude en hitte, en zomer en winter, en dag en nacht, niet ophouden’ (Gen.8:22). Kijk omhoog, naar de regenboog. Die is als de hand van de almachtige God, die beschermend over ons is opgeheven. U wordt vriendelijk en hartelijk uitgenodigd, om al de zorgen die we hebben, in de hand van deze God te leggen. U behoeft er niet moedeloos onder te worden. ‘Mijn boog’, zegt God. Als de zorgen u boven het hoofd groeien, als u met angst in uw hart naar de toekomst kijkt. Uw falende gezondheid, uw eenzaamheid, of uw werkloosheid. God zorgt, en wil ook oog ervoor geven dat Hij dat werkelijk doet in je leven.” 6 Calvijn noemde de regenboog zelfs een sacrament, om het geloof te versterken. En M. Henry schreef: ‘Evenals God ziet op de boog om aan het verbond te gedenken, zo behoren ook wij er op te zien, om steeds met dankbaarheid en geloof aan het verbond indachtig te zijn’. Het zal na deze citaten wel duidelijk zijn dat de regenboog veel meer is, dan slechts behoeden voor onheil. Het is een zeer rijke boog met diverse facetten. d. Genesis 9, God zegende Noach. En de scheppingsopdracht wordt vernieuwd, we lezen dezelfde tekst als in Gen. 2; maar nu: bij het altaar, en onder de regenboog. * Heel de loop van Noach’s leven, en de verdere Bijbel vindt plaats bij het altaar en onder de regenboog!
5 6
Zo noemt M. Henry het verbond met Noach www.dsdenboer.refoweb.nl/preken/Preek%20over%20Gen9vs13.doc ; geraadpleegd op 27-01-2016
3
Bezinning mannen GG Slikkerveer
‘Een man en zijn werk’
28-01-2016
6. Bovengenoemde grondgedachte in de Bijbel wil ik wat concreter vormgeven, door wat aspecten langs te lopen, die we in de Bijbel tegenkomen over ‘een man en zijn werk’. a. God geeft gaven voor het werk. 1 Pet. 1:4 : Indien iemand spreekt, die spreke als de woorden Gods; indien iemand dient, die diene als uit kracht die God verleent; opdat God in alles geprezen worde door Jezus Christus. b. De leiding van God is onmisbaar in ons werk. Psalm 127: Zo de HEERE het huis niet bouwt, tevergeefs arbeiden deszelfs bouwlieden daaraan; zo de HEERE de stad niet bewaart, tevergeefs waakt de wachter. Anders gezegd: God moet de leiding hebben in ons werk. Toepassing van de regenboog: Onze afhankelijkheid en vertrouwen staat onder de regenboog, het is er vanwege die boog. Toepassing van het altaar: als je een klus hebt gedaan, maar je hebt de leiding van God niet nodig gehad is, heb je het altaar nodig, het offer, het bloed, de verzoening, de liefelijke geur van het altaar die omhoog stijgt. c. En als je nog een coach zoekt, dan kan ik Salomo aanraden. Zeer wijs, diep inzicht in arbeid en in het totale leven. Hij bekijkt het werken vanuit allerlei verschillende invalshoeken: d. Hij begint zijn boek Prediker met: Werken is een en al ijdelheid. Wat voordeel heeft de mens van al zijn arbeid, die hij zwoegt onder de zon? Ik zag al de werken aan, die onder de zon geschieden; en zie, het was al ijdelheid en kwelling des geestes (1:14). En in 3:12: ‘Welk voordeel heeft hij die werkt, van al zijn zwoegen? God heeft deze bezigheid aan de mensenkinderen gegeven, om zich daarmee te vermoeien. Werken is dus ijdelheid, vluchtigheid. e. Gelukkig zet Salomo daar geen punt: Ik heb gemerkt dat er voor hen niets beter is dan zich te verblijden en het goede te doen in hun leven’ (3:12). Dus dat zet hij tegenover de ijdele kant van werken: je verblijden en het goede doen. En ook: Geniet van je werk. Pred. 2:24: Is het dan niet goed voor den mens, dat hij ete en drinke, en dat hij zijn ziel het goede doe genieten in zijn arbeid? Ik heb ook gezien dat zulks van de hand Gods is. Het is dus een gave van God, om te genieten van je werk. f. Doe je werk met al je macht, zegt Salomo. Prediker 9:10 Alles wat uw hand vindt om te doen, doe dat met uw macht; want er is geen werk, noch verzinning (creativiteit), noch wetenschap, noch wijsheid in het graf, waar gij heengaat. g. Nog een aspect van werk, onder de regenboog: De mens is afhankelijk van God. 2 Kor. 3:5 : Niet dat wij van onszelf bekwaam zijn iets te denken, als uit onszelf; maar onze bekwaamheid is uit God. Onze afhankelijkheid geldt niet alleen van God in het algemeen, maar ook van alle drie de goddelijke Personen afzonderlijk. Wij hebben alle Drie de Personen nodig, om ons werk te kunnen doen. God de Vader nodig, Die voor ons zorgt, (HC 10), wij behoren afhankelijkheid en vertrouwen te hebben. God de Zoon hebben we nodig voor onze verzoening en als Koning in onze dagelijkse levensgang. En God de Heilige Geest kunnen we niet missen als onze Leidsman, Raadgever, die ons wijsheid en kracht wil geven als we daarom vragen. h. In je werk kun je ook met oneerlijkheid en uitbuiting te maken krijgen. Hosea 12:8: In de hand van de koopman is een bedrieglijke weegschaal, hij bemint te verdrukken. Dus als je zo iets meemaakt, dan heb je gelukkig een herkenningspunt in de Bijbel. Het is niet makkelijk om een rechte weg te blijven gaan, als je je boterham verliest door onrecht. Iets van je welvaart verliezen door onrecht is niet zo’n punt; maar je boterham is wel belangrijk. i. Je kunt werk onderschatten. Dat lezen we bijvoorbeeld als David de ark naar Jeruzalem wil brengen. Hij denkt er te makkelijk over, leest niet terug in de Bijbelboeken van Mozes hoe hij het moest doen. Hij was toegewijd aan God en toch ging het fout. Hij onderschatte zijn taak. Daar heeft hij blijkbaar van geleerd, want daarna heeft hij de priesters en levieten geordend en taken gegeven om de tabernakeldienst meer bekendheid te geven en uit te leggen aan de koning en het volk. j. Je kunt werk ook overschatten. Dat lees je bijvoorbeeld bij Mozes als hij geroepen wordt om het volk te gaan leiden. Allerlei bezwaren noemt hij op. God gaat daar op in, tot op het punt dat Mozes maar blijft afwijzen; dan wijst God op Zichzelf: Ik zal 4
Bezinning mannen GG Slikkerveer
‘Een man en zijn werk’
28-01-2016
zijn Die ik zijn zal! En dat moet voor Mozes genoeg zijn. God , die hem de opdracht geeft, moet zijn houvast zijn. En dat moet genoeg zijn voor hem. k. De zegen over je werk. Is belangrijk. Waar is die van afhankelijk? Van je inzet? Of van de hoogte van je inkomen? Nee, de zegen van God is verbonden aan de vreze des Heeren. Psalm 128: Welgelukzalig is een iegelijk die den HEERE vreest, die in Zijn wegen wandelt. Want gij zult eten den arbeid uwer handen; welgelukzalig zult gij zijn, en het zal u welgaan. Tegelijk moeten we oppassen om onze uiterlijke welvaart als graadmeter te gebruiken om onze zegeningen te tellen. Ds. A. Vergunst: voorspoed is nog geen zegen, tegenspoed is nog geen vloek. Deze dimensie lees je in Spr. 16:8: Beter is een weinig met gerechtigheid, dan de veelheid der inkomsten zonder recht. Dat is ook meer de NT lijn, die we ook in het leven van Jezus Zelf ontwaren. Hij was arm, maar niet omdat hij de wegen des Heeren verlaten had. Juist de vreze des Heeren trekt de satan aan, en zorgt voor conflicten in het leven. De de zegen van de Heere is dus belangrijk, die is verbonden aan de vreze des Heeren. l. Elk mens heeft een werkhouding. De manier waarop je in je werk staat. Onze werkhouding moet positief zijn, gericht op oplossingen, ingebed in een goede omgang met je collega’s. Gericht op God en je naaste en jezelf. In de Bijbel lezen we hier hele mooie dingen over. Ik denk hierbij met name aan het NT, de vruchten van het vlees tegenover de vrucht van de Geest. Dat wordt natuurlijk meestal betrokken op je hele christen-zijn. Maar laten we het nu vooral bekijken vanuit ons werk. Ook in je werk is er sprake van de vruchten van het vlees, en de vrucht van de Geest. De werken van het vlees kom je ook tegen op je werk, (in je eigen hart, en bij je collega’s). Paulus noemt (Kol. 3:5vv): ‘Ontucht, onreinheid, hartstocht, kwade begeerte, en hebzucht.’ Hij noemt ook: ‘toorn, woede, slechtheid, laster, schandelijke taal, liegen.’ Daartegenover stelt hij de vrucht van de Heilige Geest (Kol. 3:12vv): ‘Bekleed u dan, als uitverkorenen van God, heiligen en geliefden, met innige gevoelens van ontferming, vriendelijkheid, nederigheid, zachtmoedigheid, geduld. Verdraag elkaar en vergeef de een de ander, als iemand tegen iemand enige klacht heeft. Laat de vrede van God heersen in uw harten, en wees dankbaar.’ Dat ademt een heel andere sfeer. Maar dat betekent niet dat je elkaar niet aanspreekt op elkaars fouten, zoals je weleens tegenkomt in christelijke instellingen; dat wordt hier niet mee bedoeld. Paulus gaf hierin zelf het goede voorbeeld, en gaf anderen soms ook een standje, of zelfs een uitbrander – aan broeders van hetzelfde huis. De vrucht van de Geest is niet om met iedereen zoete broodjes te bakken. Wel om eerlijk, rechtvaardig en met geduld je werk te doen en met je werkgever en collega’s om te gaan. Zwakke collega’s helpen, geduld met elkaars zwakheden, roddel over een collega tegengaan, enz. Een christen kent beide vruchten: die van het vlees en die van de Geest. En dat is een voortdurend gevecht tussen beide. En in die strijd hebben we een altaar nodig, en we hebben de regenboog nodig. m. Werkloosheid. In de Bijbel lees je vrij weinig over werkloosheid. Eigenlijk alleen over vrijwillige werkloosheid. Mensen hebben dan geen zin om te werken; ze negeren de scheppingsopdracht. Daar wordt tegen gewaarschuwd door Salomo (zoals deur draait op zijn scharnier, zo draait ook een luiaard om in zijn bed), en door Paulus (Kretenzen zijn luie buiken). Werkloosheid vanwege ziekte kende men natuurlijk ook in Israël. Maar dan wordt dat niet benoemd als werkloosheid; je leest echter wel over de gevolgen ervan: armoede, honger. Maar omdat het een agrarische cultuur was, kwam dat vaak minder hard aan dan in onze maatschappij; ieder had immers een eigen stukje grond voor eigen levensonderhoud. Bij ons zijn de kosten voor levensonderhoud dermate hoog, dat het niet lukt om met een volkstuintje in leven te blijven. Armoede werd ook bestreden, door de wetten van Mozes. Men moest voor elkaar zorgen, denk aan het bevel dat de hoeken van een stuk land niet mochten worden geoogst, dat was voor de armen. En zo is dat nog in het NT gemeente: je kijkt om naar elkaar, en laat dat niet 5
Bezinning mannen GG Slikkerveer
‘Een man en zijn werk’
28-01-2016
over aan de diaconie alleen. En in onze gemeente gebeurt dat ook echt, heb ik persoonlijk ondervonden. Dat zijn geweldige dingen. Laten we dat blijven doen. Er komt nog een aspect om de hoek kijken. In onze maatschappij wordt alles uitgedrukt in geld. Dus als iemand vrijwilligerswerk doet, dan zeggen we vaak: zo iemand heeft geen werk. Maar dat is natuurlijk niet waar, vanuit Bijbels oogpunt gezien. Misschien doet iemand met vrijwilligerswerk wel meer dan een betaalde kracht binnen een organisatie. Het is ook niet goed dat alles in geld wordt uitgedrukt, daar moeten we ook binnen de kerk voor waken. Het socialisme heeft ons ook te pakken. Wij vinden sociale zekerheid vaak positief, maar dat is het niet. Minder afhankelijk van God, minder afhankelijk van naastenliefde. Hoe het ook zij, de scheiding tussen betaald werk en vrijwilligerswerk moeten we niet te sterk maken, want in de Bijbel wordt naastenliefde ook niet direct in geld of beloning uitgedrukt. De slotconclusie is: werkloosheid hoort ook tot een van de dorens en distels, waarmee we ons brood eten. De een krijgt er meer mee te maken dan de ander. En ook het kruis van werkloosheid draag je onder de regenboog, de boog van Gods voorzienigheid en trouw. Maak er gebruik van en pleit bij God op grond van Zijn belofte. n. Rust. Bij inspanning hoort ontspanning, rust. Die twee kunnen niet zonder elkaar; alleen maar werken houd je niet vol, alleen maar rusten wordt het oorkussen van de duivel genoemd. Enkele Bijbelse noties over rust. 1. Rust hebben we nodig om in evenwicht te blijven. Werk vraagt veel van ons, bij de een meer op lichamelijk, bij de ander meer op mentaal gebied. Rust hebben we nodig om lichamelijk en mentaal weer op krachten te komen. En ook om even afstand te nemen, je gedachten te ordenen en de zaken van het leven te overdenken. Dat is ook een belangrijke functie van rust. Rust is een geschenk dat je van God krijgt. ‘Een hand vol rust is beter dan beide vuisten vol met arbeid’ zegt Spreuken. 2. Als je de rust in je levensgang kwijtraakt, is het best lastig om de dagelijkse omgang met de Heere te hebben. In veel hectiek en rusteloosheid kun je Gods stille stem nauwelijks horen. Rust hebben we dus ook nodig voor ons zielenleven. Dat zie je ook in het kerkenwerk; je kunt nog zo druk zijn ermee, maar als je geen rustmomenten hebt, dan heeft je werk op den duur geen geestelijke kracht meer. En voor elk beroep geldt dat we ons werk alleen goed kunnen doen als we voortdurend gemeenschap met God hebben. Hij is onze Bron, en onze aanraking met die Bron opdroogt, dan raken we uit onze koers, ook al maken we misschien succesvol carrière op dat moment. Rust hebben we dus nodig voor ons geestelijk welzijn. 3. Rustdag. Het rusten begon bij het begin van de mensheid. God schiep de mens op de 6e dag, ‘s morgens Adam en ‘s middags Eva, zo ongeveer. En op de 7e dag rustte God. Dus de eerste volledige dag van de mens was de rustdag van God. Het leven van de mensheid zag er dus zo uit: zijn eerste dag was rusten, op de dag dat God rustte en genoot van Zijn werk en die dag zegende. En de dag erna gaat God hem de opdracht geven om te werken. Dat is een mooie volgorde, die we moeten vasthouden. 4. In de Wet van de tien geboden wordt dit nog eens duidelijk zwart op wit gezet: 6 dagen zult gij arbeiden en al je werk doen, maar de 7e dag is van uw God, dan zul je geen werk doen. Dit was natuurlijk niets nieuws voor de mensheid, maar het volk kwam uit de woeste slavernij van de Egyptenaren waarin ze geen rustdag meer hadden. Het volk was verwilderd en nu bracht God hen in de rust in de woestijn en terug bij Zijn scheppingsorde. Deze wet geldt uiteraard ook voor ons, de zondag is een geschenk vanuit de schepping, en laten we die ook gebruiken om te rusten en ook geestelijk op verhaal te komen – bij het altaar.
6
Bezinning mannen GG Slikkerveer
‘Een man en zijn werk’
28-01-2016
o. De beloning voor je werk. Wat is je beloning? Vaak krijg je een salaris, bij vrijwilligerswerk niet – alleen een onkostenvergoeding; en een ondernemer heeft het salaris ook niet altijd in eigen hand. Er is nog meer beloning: die dankbare blik van een medemens die je hebt mogen helpen. En voldoening dat je werk je geeft. Beloning hoort bij arbeid. Als je inkomen ontvangt, kun je ook daarmee een ander helpen, zoals we reeds gezegd hebben. Je bent rentmeester over het inkomen dat je ontvangt. Je inkomen kun je alleen ook voor je eigen wensen gebruiken; of meer in evenwicht gebruiken, gericht op God, je naaste en jezelf. Maar de eindafrekening van ons werk volgt na ons sterven; dan gaan we naar de rechterstoel van God. Dan wordt de eindafrekening opgemaakt over ons werk. Immers, Salomo sluit zijn boek Prediker af met: ‘Vrees God en houdt Zijn geboden, want dit betaamt alle mensen; want God zal ieder werk in het gericht brengen, hetzij goed, hetzij kwaad’. Dat persoonlijke gericht zal eerlijk zijn. Je persoonlijke eindbeoordeling gaat over twee dingen. 1. Hoe ben je omgegaan met de scheppingsopdracht? Dat gaat over o.a. de voorgaande aspecten die we hebben gezien. Het is een heel nauwkeurig gericht; zelfs een beker koud water in de naam van een discipel zal al meetellen, lezen we. 2. Het tweede dat wordt beoordeeld, is of we een altaar hebben. Anders gezegd: of we Christus hebben. Want bij het eerste meetpunt komen we ongetwijfeld te kort, de een meer dan de ander. En voor dat tekort is er verzoening nodig. Dan hebben we Christus Jezus ook nodig. Waarom? Ten eerste als verzoening. En ten tweede omdat Hij de enige is die de scheppingsopdracht volmaakt heeft uitgevoerd! Volmaakt deed Hij zijn werk, eerst als zoon van een timmerman en later als profeet. Dus Zijn dadelijke gehoorzaamheid gaat ook heel specifiek over ons thema. Jezus’ vervullen van de scheppingsopdracht is nodig voor elke man in zijn werk. En hoe krijg je daar nu het profijt van, van Zijn volmaakte werk? Door het geloof. Als je hier op aarde voortdurend de weg gaat naar het altaar, naar Christus, door de werking van de Heilige Geest, dan krijg je deel aan Zijn voltooiing van de scheppingsopdracht; want dat deed Hij niet voor zichzelf, maar voor Zijn kinderen. En dan heb je ook nu dadelijk al profijt ervan, want je wordt dan naar Zijn Beeld gelijkvormig gemaakt, als man in je werk. En als je deel hebt aan Hem, hoef je voor je eindbeoordeling door God niet bang te zijn; dat gericht mag je dan met vertrouwen tegemoet zien, omdat Jezus er dan zal zijn. Maar als je hier, in je werkzame leven, niet voortdurend gebruik hebt gemaakt van het altaar, dan ziet je toekomst er slecht uit. Dan moet je je schuld over o.a. je werk zelf gaan betalen aan God. En dat gaat je nooit lukken. De beloning die je dan tegemoet kunt zien is: eeuwige duisternis, altijd gebrek aan alles, pijn, spijt, veel ellende en verdriet. Denk daarom nu aan je toekomst en bereidt je daarop voor. p. Een christen staat - als het goed is - anders in zijn werk dan een ongelovige. Iemand die echt christen is, doet zijn werk als vreemdeling. Carrière maken is prima, maar hij zet zijn hart er niet op; hij graaf zich niet zo diep in. Hij is pelgrim, en op reis naar een beter vaderland. En zo doet hij zijn werk hier, in deze aardse woestijn. Hij heeft de dorens en distels nodig; daarmee herinnert zijn hemelse Vader hem telkens aan zijn reizigersbestaan. Hij heeft ook het altaar nodig om verzoening te vinden voor de zonden in zijn werk. Hij heeft ook de regenboog nodig om hem te herinneren aan het einddoel van zijn reis - dat is Christus. De boog trekt zijn oog naar boven, naar de plaats waar God is, naar God Zelf. Dat doet hem verlangen naar zijn toekomst die voor hem is weggelegd: Altijd bij de Heere zijn, altijd bij de troon. Altijd bij het Lam dat geslacht is, en Zijn heerlijkheid bewonderen en toezingen, en zelf ook te mogen delen in Zijn overwinning. Of zijn we zo druk met onze klus of project, dat we wel bidden of Hij wil terugkomen op de wolken, maar vandaag nog niet, want we moeten eerst onze klus afmaken; en dan mag Hij terugkomen. Zijn we werkelijk een vreemdeling in ons werk? Als je er vanavond achter bent gekomen dat je toch een beetje uit de koers bent 7
Bezinning mannen GG Slikkerveer
‘Een man en zijn werk’
28-01-2016
geraakt, wat werk betreft, dan is er werk aan de winkel. Werk op je knieën, voornamelijk. Maar misschien ook wel om iets met een collega recht te zetten. Als je dicht bij het altaar leeft, dan heb je toekomst. Als je heimwee hebt naar Jezus Christus en naar je Schepper, dan is je toekomst heerlijk en rijk. Want de genadegift Gods is het eeuwige leven door Jezus Christus. Dan is je scheppingsopdracht voltooid. Dan is het altijd rustdag; en mag een kind van God rusten van zijn werk, op kosten van zijn Zaligmaker. Na de lezing zingen: psalm 119:3
Onderwerpen voor groepsbespreking Bespreek samen wat aspecten uit de inleiding of enkele vragen hieronder. Probeer je antwoorden te onderbouwen vanuit de Bijbel. 1. In de inleiding zijn drie doelen van werk genoemd: Werken doe je met het oog op God, met het oog op je naaste en met het oog op jezelf. Wat vind je hiervan? Kun je deze drie doelen concreet maken vanuit je eigen werk? 2. In ons dagelijks spraakgebruik is ‘werk’ meestal synoniem van ‘betaald werk’. In de inleiding wordt ‘werk’ ruimer gedefinieerd, mede n.a.v. enkele Bijbelse noties. a. Van welke benadering ga jij uit als je spreekt over ‘werk’? b. Stelling: als je betaald werk doet is het vanzelfsprekend dat je – als christen – ernaast ook vrijwilligerswerk doen; met het oog op God, je naaste en jezelf. Ben je het hiermee eens? 3. Kan carrière maken samengaan met vreemdelingschap? Benoem enkele ijkpunten waar je naar zou kunnen kijken om hier goed mee om te gaan in de praktijk. 4. Bij het meeste werk hoort ook samenwerken met anderen (collega’s, werkgever/ opdrachtgever). In niet-westerse landen heeft men meer oog voor onderlinge relaties dan in westerse landen. Wat voor mogelijkheden zie je voor jezelf om een bijdrage te leveren aan een goede omgang met je collega’s en werkgever/opdrachtgever? 5. Ervaar je (anders dan salaris) andere vormen van beloning voor je (betaald) werk? Welke vormen zijn daarbij voor jou het belangrijkst?
8