Een kuipersfamilie in Steggerda
Henk Kuperus
Zoekvraagje: Waar liggen Baars, Basse, Het Meer, Molenhoek, Overburen en Rijsberkamp? Als ook de landkaart geen uitkomst biedt, Lees dan de tekst van dit boekje zorgvuldig.
1
eerste serie: september 1992 tweede serie: november 1992 derde serie: februari 1993 Digitalisering: J.T. Kuperus, maart 2011 (geen directe familie van Henk Kuperus)
2
Woninggedeelte kuipershuis Steggerda (1990)
3
4
GENEALOGIE Het onderzoeken van de geschiedenis van je eigen familie is een boeiende bezigheid. Dat merkte ik al ruim 40 jaar geleden toen ik – even in de twintig – probeerde wat meer over mijn voorouders te weten te komen. Dat leidde in 1949 tot een overzicht van 94 personen in de vorm van een genealogie. Dat wil zeggen, het op schrift stellen van alle wettige afstammelingen van een bepaalde mannelijke persoon in mannelijke lijn, in generaties gerangschikt. De vrouwelijke familieleden worden wel genoemd, maar niet hun nakomelingen. Onder genealogie in ruime zin wordt verstaan: de leer van ontwikkeling en verwantschap van families. Het overzicht in dit boekje is een genealogie, in de eerstbedoelde zin. Het overzicht uit 1949 behoefde bijstelling: immers in 40 jaar tijds kwam er een hele generatie bij plus nog enige nazaten uit de daarop volgende. Het overzicht is destijds geschreven en opgesteld door eigen familieleden. Van die opzet ging uw familiekroniekschrijver nu weer uit. De nasporingen werden in zekere zijn gemakkelijker. Oude archieven, zoals die van het rijk en de gemeenten, werden toegankelijker. Studiezalen zijn ingericht, boeken perfect geordend. De belangstelling nam sterk toe; in 1988 kwamen maar liefst 23.000 bezoekers naar de provinciale rijksarchieven. Voorts zijn er tal van genealogische verenigingen en instellingen, zoals de Nederlandse Genealogische Vereniging. In Den Haag is het Centraal Bureau voor Genealogie gevestigd, waar veel genealogisch materiaal voorhanden is. Met het nieuwe – op sommige plaatsen gecorrigeerde – overzicht wordt niet alleen de actualiteit gediend maar is ook getracht meer uit het verleden op te sporen. Verder is gepoogd enige achtergrond te geven van namen en data. Waar woonde men b.v. en welk beroep werd uitgeoefend? Van degenen, die leven, zijn de gegevens echter beperkt gehouden. Daarmee wordt de sinds 1 juli 1989 van kracht zijnde Wet op persoonsregistratie (de wet op de privacy) enig recht gedaan. Deze wet levert voor genealogen helaas wat hinderlijke beletsels op. Het in dit boekje opgenomen overzicht is in 4 delen geknipt. Het eerste gedeelte betreft de verst verwijderde voorvader (Luijtjes Jans) zijn kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen. De andere 3 onderdelen horen elk bij een van de 3 zoons van Luite Tjabels, de kleinzoon van Luijtjen Jans, en betreffen hun afstammelingen tot op de dag van vandaag.
5
Er zijn 9 generaties. De gehele genealogie omvat 124 personen. Onder de 124 zijn thans levenden, resp. 28 mannen en 27 vrouwen. De 9e jongste generatie telt 8 levenden, de 8e 25 en de 7e generatie 19. Van de 6e generatie zijn nog 3 familieleden in leven, te weten Jentje Kuperus (91 jaar, sinds kort geëmigreerd naar Amerika waar haar 3 kinderen wonen), Hendrikje Martina Kuperus (90, zij woont in Wolvega) en Folkert Kuperus (88, hij woont in Steggerda). De gemeenschappelijke verst verwijderde voorouders zijn Luijtjen Jans en Cornelisjen Tjabels. Zij kwamen in 1744/1745 in Noordwolde wonen en zijn daar in 1760 resp. in 1767 gestorven. Na hun beider dood viel het gezin uiteen en vestigde zoon Tjabel Luiten zich in 1767 in Steggerda. Tjabel Luiten was, evenals zijn vader, kuiper. Het kuipersbedrijf hield in Steggerda 4 generaties stand, bijna 2 eeuwen lang. De naam Luite komt nu alleen nog in 3 gevallen voor (Luite Jacob geboren in 1928, Jan Luite in 1929 en Geert Luite in 1962).
6
DE NAAM KUPERUS De naam Kuperus is ontleend aan het beroep Kuiper. In de tijd van Napoleon – toen ons land deel uitmaakte van Frankrijk – werd bepaald, dat wie nog niet in het bezit was van een officiële familienaam, die moest aannemen. Zeer vele mensen hadden reeds een familienaam, van generatie op generatie overgaande. Ettelijken bedienden zich echter nog van een patroniem, zoals Liuijtjes Jans een zoon van Jan was en Tjabel Luiten een zoon van Luite (Luijtjen). Een vaste familienaam werd in een akte opgetekend, hetgeen b.v. is gebeurd met Tjabel Luiten en Luite Tjabels. Nederland telt ongeveer 150.000 familienamen. In het “Register der Familienamen in de Gemeente van Noordwolde” is onder nr. 207 de volgende verklaring te vinden: “Voor ons Maire (burgemeester) der Gemeente van Noordwolde Canton Olderberkoop, Arrondissement Heerenveen, Departement Vriesland, compareerd zijnde Tjabel Luiten wonend te Steggerda heeft dezelve verklaard dat hij aanneemt den naam van Kuiperus (met een i dus) voor familienaam. Dat hij heeft het volgende getal Zonen en Dochters te weten Kornelisje oud 38 jaren, Luite oud 32 jaren. En heeft deze met ons vertekend den 30 januarij 1812. w.g. Tjabel Luiten – A.L. Bovenkamp”. Op de zelfde dag werd de akte geregistreerd met betrekking tot de naamsaanname van Luite Tjabels, die zich Kuperus liet noemen, zónder i. Ook Jacob Luiten, broer van Tjabel, nam de naam Kuperus aan. Er wordt wel eens gevraagd of iedereen die Kuperus heet tot één en dezelfde familie behoort. Dat is niet het geval, net zo min als alle Jansens familie van elkaar zijn. Bij kuipers is wel vaak sprake van een verlatinisering van het beroep: Kuperus, Cuperus, Couperus etc. Een zinniger vraag is, hoeveel verschillende families Kuperus er zijn. Dr. J.A. Kuperus uit Leeuwarden (géén familie van Luite Jans en zijn nakomelingen) ging dit na. Hij stelde aan de hand van de volkstelling van 1947 een onderzoek in naar de aanname en verspreiding van de naam Kuperus etc. De helft van alle naamdragers bleek in dat jaar in Friesland te wonen, waarvan 53% de naam Kuperus droeg, 30% de naam Cuperus en 17% Couperus. Alle 24 families die in 1947 bestonden (11 van 35 zijn uitgestorven), waren in 1811/1812 in Friesland geconcentreerd, Tot de 24 families behoort ook de Steggerda-familie van de afstammelingen van Luite Jans, onze familie dus. In Steggerda leefde nog een familie, die korte tijd de naam Kuperus voerde
7
Maar daarvan afstapte. Voorts kwamen in Noordwolde 2 families Kuperus voor, nakomelingen van Jacob Halbes Cuperus en van Johannus Cuperus. Het totaal aantal naamdragers (Kuperus, Cuperus etc.) bedroeg in 1947 ongeveer 1700 personen, van wie circa 1100 de naam Kuperus voerden. De diverse families zijn overal in ons land verspreid en ook daarbuiten.
8
STEGGERDA Steggerda ligt in het zuiden van Friesland, zuidoostelijk van Wolvega op een rechte, zo’n 10 km lange lijn. De Blesse-Peperga-Steggerda-VinkegaNoordwolde, op een zandrug. Deze 5 dorpen vallen onder de gemeente Weststellingwerf. Per 1 januari 1990 telde Steggerda 1052 inwoners. Vinkega (oudere namen: Fickinga, Finkega, Nije-Steggerden) is het kleinst (210 inwoners) en Noordwolde het grootst (3355). Steggerda is een oud plaatsje met grotendeels lintbebouwing. De ouderdom gaat terug tot 1448, in welk jaar in een kerkelijk stuk gesproken wordt van Oldesteckarden. Er zijn historici, die de oorsprong van het dorp verder terugvoeren tot 1328, toen door de zelfstandige parochiekerk aansluiting zou zijn gezocht bij het tussen 1309 en 1500 onafhankelijke Stellingwerf, land van de “Vrije Friezen” (Stellingwerf ontleent haar naam aan de stellingen; zij oefenden het bestuur uit). In 1517 ontstonden West- en Ooststellingwerf. Andere namen voor Steggerda waren Steckerden en (Olde-)Steggerden. Steggerda was lange tijd een turfdorp. In de 18e eeuw maakte het dorp een grote bloei door ten gevolge van de in de 17e eeuw begonnen verveningen. Met het ophouden daarvan begon in 1780 de welvaart te dalen. Het is in die tijd, dat Tjabel Luiten maar moest zien het met zijn kuipersbedrijf, dat hij na zijn vestiging in Steggerda in 1767 aan het opbouwen was, te rooien. Velen trokken weg uit de toen geheten grietenij Stellingwerf Westeijnde. Steggerda kende in vroeger jaren 2 kernen, te weten Overburen (met o.a. een kerk en een school, thans niet meer aanwezig) en de huidige kern bij de Steggerdasloot. Deze “Steggerder Sloot” is gegraven ter ontsluiting van het verveningsgebied en kruiste de hoofdweg. Midden in het dorp is het water verdwenen en de smalle brug is weg. De oude veenvaart liep naar zuid-west Drenthe. In het jaar dat Tjabel Luiten naar Steggerda verhuisde, telde het dorp ongeveer 400 inwoners. In 1875 waren het er 1200. Deze toename hield mede verband met de in 1818 opgerichte Maatschappij van Weldadigheid van generaal Johannes van den Bosch. De hoofdzetel van deze instelling voor werkverschaffing bevond zich in Frederiksoord. De zo geheten kolonie strekte zich o.a. over een deel van Steggerda uit. Steggerda is sterk agrarisch. Fabrieken, zoals de melkfabriek en de boterfabriek, verdwenen. Een ruilverkaveling werd gerealiseerd. De rivier de
9
Linde (vroeger Lende geheten), even ten noorden van het dorp, maakt deel uit van een belangrijk natuurgebied: het natuurreservaat Lindevallei. Noordwolde (bekend door zijn rotanindustrie) en het verder oostelijk gelegen Appelscha zijn bij toeristen zeer in trek (kampeerterreinen, zomerhuisjes). Steggerda is dat niet.
10
HET KUIPEN Het kuipersambacht was een markant beroep en komt als huisindustrie niet of nagenoeg niet meer voor. Industrialisatie en mechanisatie hebben dit ambacht verdrongen. Grote fabrieken namen de arbeid van de handwerkslieden over. Het kuipersbedrijf in zijn oorspronkelijke vorm kennen wij dan ook niet meer. Het kuiphuis, de kuiperswerkplaats en de kuiperswinkel behoren tot het verleden. Als een kuiper zijn vak goed verstond en hij op een gunstige plek woonde, kon hij een redelijk belegde boterham verdienen. Er bestonden aparte toeleveringsbedrijven voor kuipers, die onder meer het hout leverden waarvan de tonnen en vaten werden gemaakt. Op 9 december 1882 en 20 oktober 1900 b.v. kocht Jacob Luiten Kuperus, duigen, vaatbodems, karband en kit bij de firma M. de Groot te Heerenveen, een “handel in blank beuken- en eiken kuipershout en hoepels”. De nota’s bedroegen 12 gulden resp. 10 gulden en 72,5 cent. De producten van de kuipers werden vooral gebruikt voor het bewaren van vloeistoffen. Zo waren er regentonnen en wastobbes. Voorts werden kaasvaten en boterkarnen gemaakt. Op het platteland was de tonnen- en vatenproductie vnl. bestemd voor agrarisch gebruik. Haringvaten zullen de kuipers in Steggerda waarschijnlijk niet hebben gefabriceerd. Wel maakte kuipers vaten voor de looierij. Voor biervaten bestond ook een markt. Het soort hout, dat werd gebruikt, was afhankelijk van het doel waarvoor de vaten bestemd waren. Beuk-, grenen- en eikenhout was is de regel prima materiaal. Typische attributen van een kuipers waren de kuipershamer en kuiperdissel met zijn merkwaardig gebogen voorkant en rechthoekig achterstuk. Voorts de wel 1 meter lange kuiperschaaf, door 2 mensen bediend. Met de kuiperschaaf werden de duigen geschaafd, platte stukken hout die de wand van het vat vormden. Zij werden eerst boven een vuur gebrand en daarna gebogen, wat een secuur werkje was. De duigen hield men met handen bijeen. Zo niet, dan de hele boel in elkaar, in duigen. Het kuipersbeiteltje was een onmisbaar voorwerp om die banden aan te brengen. Een ander bijzonder voorwerp was het kroosblok, een houten blok voorzien van een guts, een soort beitel om de groeven in de duigen aan te brengen. Een meesterkuiper was een kuiper, die een vakexamen had afgelegd en in een gildeboek was opgenomen. Daarvóór was hij leerling en vervolgens gezel
11
(“Dat niemand voor Gildebroeder zal aangenomen worden, nog het cuipen moge opzetten, voor en aleer hij het Burgerschap zal hebben gewonnen, en dat hij drie jaren voor Cuipersgesel gearbeid ende Cuipers Ambagt geleerd ende gedaan zal hebben, ’t zij bij een Meester, mitsgaders een proeff, ten overstaan van den Oldeman en Gildemeesters”, Registratie Boek van de Gilde Rollen in Workum, 20 augustus 1749). In 1798 verdwenen de gilden. Tjabel Luiten en Luite Tjabels werden geen meesterkuiper meer genoemd, leerlingen heetten voortaan kuipersknechten. Zo had Luite Tjabels in 1830 5 knechten. Van zijn 6 kinderen werden 4 officieel als knecht aangemerkt. Het oudste kind (Tjabel Luiten) was 12 jaar, het jongste (Jacob Luiten) 4. Behalve Hendrik Luiten (9) kreeg ook dochten Annigje (11) het predikaat kuipersknecht. Zij moet wel een zeer bijdehante jonge dame zijn geweest! Voor zover thuis, moest overigens iedereen meehelpen. Kinderarbeid was een heel gewone zaak in die tijd, leerplicht bestond niet. Pas vanaf 1874 werd het verboden loonarbeid te laten verrichten door kinderen jonger dan 12 jaar. Luite Jabels had verder nog een knecht van buiten in dienst.
12
Gedeelte zijkant kuiperhuis Steggerda (1990)
13
HET KUIPERSHUIS EN ZIJN BEWONERS Het kuipershuis of kuiphuis van Steggerda staat midden in het dorp, Steggerdaweg nr. 5. Het huis ligt op korte afstand van de voormalige “Coöperatieve Stoomzuivelfabriek de Toekomst (1907-1977), een plek waar zich vroeger de armhuizen bevonden. Steggerda kende trouwens ook nog de roomboterfabriek “Zwaluw” aan de Steggerdaweg. Deze particuliere fabriek leverde blijkens een nota uit 1907/1908 aan Jacob Luiten ook producten als maïsmail en lijnkoeken. Het kuipershuis bestaat uit een woongedeelte aan de straatkant en een werkplaats. De overkapping beslaat beide delen. Boven de woning is een grote vliering. Een 4-tal generaties Kuperus bewoonde het pand, resp. Tjabel Luiten, Luite Tjabels, Jacob Luiten en Koene Kuperus. De eigendom werd verkregen in 1803 en het huis bleef in de familie tot 1955, het jaar waarin Koene overleed. Vele familieleden zijn hier geboren en beëindigden hier hun leven. Nadat Tjabel Luiten na de dood van Geesjen Jacobs zich in 1767 in Steggerda vestigde, hebben op een goed moment hij en zoon Luite hun woning aan de Steggerda Sloot kunnen ruilen voor een grotere behuizing aan de Steggerdaweg, vroeger Binnenweg geheten. Deze eigendomsoverdracht, aangegaan met Reinder Jans, kwam tot stand via een z.g. wandelbrief en heette wandelkoop. Wandelen betekend hier ruilen. Wandelkoop of ruilkoop was een bepaalde vorm van koop, waarbij in hoofdzaak goed tegen goed werd geruild. Voor een deel gaf met een som geld, voor een deel goed. Dat goed kon van alles zijn, maar diende wel een grotere waarde te hebben dan de geldsom. Wandelkopen werden opgetekend in wandelbrieven, die in Friesland reeds vóór 1700 veel voorkwamen. Elders bestonden ook dergelijke overeenkomsten, maar met andere benamingen. Wandeld land of wandelland was wat anders. Daar ging het om stukken land, die in de regel naast elkaar lagen en in eigendom toebehoorden aan twee of meer eigenaren. De kavel werden om beurten gebruikt, vaak elk jaar wisseld. In de wandelbrief van Tjabel Luiten, Luite Tjabels (Mr Kuipers) en Reinder Jans (Mr Timmerman) van 24 februari 1803 (contract van wandelkoop) werd overeengekomen, dat Reinder overdraagt “zeekere huizinge, schuure en hovinge cum annexis”, met ingang van 12 mei 1803 en tot die datum vrij te gebruiken zonder betaling van huur. Tjabel en Luite dragen over “huizinge met hovinge cum annexis staande en gelegen op Steggerda Sloot, door de
14
De ondertekenaar van de wandelbrief uit 1803
15
De ondertekenaars van een akte van scheiding en verdeling van vaste goederen tussen Kornelisje Tjabels Kuperus, huisvrouw van Ate Gialts de Vries te Peperga, en Luite Tjabels Kuperus te Steggerda
16
verwanderaars bewoond en gebruikt”, eveneens met ingang van 12 mei 1803 en ook met vrij gebruik tot 12 mei zonder huur te betalen. Tjabel en Luite betaalden voor deze transactie 600 Caroliguldens (van 20 stuiver ieder), waarvan 300 contant en het restant tegen een interest van 4%. Reinder Jans hield bezitrecht en eigendom tot alles was betaald. Bepaald werd, dat “den een den ander, die aflossing begeert, eenvierendeelsjaar te voren zal moeten aanschouwen”. Een Carolusgulden was oorspronkelijk een gouden munt, geslagen op last van Karel V en ingevoerd in 1521. In 1540 kwam er een muntstuk van zilver. Toen deze gouden en zilveren geldstukken niet meer werden geslagen, bleef de naam Carolusgulden nog in gebruik. De wandelbrief van 1803 werd ondertekend door “Reinder Jansz, Tjabel Luitjes en Luitjes Tjabels”. De wandelkoop werd op 23 juni 1803 gecertificeerd door Marcus van Heloma, drost van het vierde “drostampt” in Friesland. De koop werd op “drie Zon en Rechtdagen, zo over de Kerk van Steggerda als over den Gerechte van Stellingwerfwesteinde” geproclameerd “en wel laatstelijk op den 13en Maij 1803 zonder dat daartegens enig Protest is gedaan”. Aan het slot is een lakstempel aangebracht met de tekst “District West Stellingwerf”. Een drost was het hoofd van de administratie en de justitie in een district, grietenij geheten. De titel drost verdween in 1810 toen het Koninkrijk Holland bij Frankrijk werd ingelijfd. De eindaflossing van het bedrag ad 600 Carol.gld. vond plaats op 31 mei 1807. Wat voor waarde had in de tijd 600 gulden? Veel meer dan nu. De bouw van een nieuwe dorpsschool in Steggerda in 1826 b.v. vergde een som van 713 gulden. Voor een arbeider betekende 50 gulden per maand een zéér hoog inkomen. De zaken gingen goed. Op 13 augustus 1811 kochten Luite Tjabels en Klaasje Hendriks, via een publieke verkoping van landerijen van o.a. Trijntje Zacharias, weduwe van Kan Klasen Schokker te Steggerda en van Jan Jans Kuip(er) uit Meulenhoek of Molenhoek (bij Steenwijkerwold), twee akkers bouwland met achtergelegen veen en heideveld voor de prijs van 300 goudguldens van 28 stuiver ieder, dat is in zilveren guldens f 420,-. In 1821 overleed Tjabel Luiten en in 1824 zijn vrouw Grietjen Annes. In 1830 woonden blijkens een gehouden volkstelling 7 personen in de kuiperswoning. Steggerda telde toe 114 huizne; er waren 116 gezinnen. Het aantal inwoners bedroeg 617, waarvan 439 protestant en 178 rooms-katholiek. Onkerkelijken waren er niet. Het huis had als huisnummer 43.
17
Gedeelte werkplaats in het Kuipershuis (1988)
18
De7 gezinsleden waren: Luite Tjabels (kuiper, 50 jaar), Klaasje Hendriks Elsinga (45), Tjabel Luiten (kuipersknecht, 12), Hendrik Luiten (kuipersknecht, 9), Jacob Luiten (kuipersknecht, 4!), Annigje Luiten (kuipersknecht, 11) en Willem Jans Latouw (inwonend kuipersknecht, 16 jaar). Uitwonend waren Grietje Luiten, dienstmeid oud 15 jaar en Tjeertje Luiten 22 jaar, in 1826 getrouwd met Rinke Andries Bosma. Negen jaar laten was er weer een volkstelling. Het huis werd in 1839 bewoond door Luite Tjabels (kuiper, 59), Klaas Hendriks Elzinga (nu met een z geschreven, 56), Tjabel Luiten (kuiper 22, in het zelfde jaar getrouwd met Aaltje Douwes, 20), Hendrik Luiten (kuiper 19) en Jacob Luiten (kuiper, 14 jaar). Annigje was dus het huis uit. Het dorp telde in 1839 764 inwoners (Noordwolde had er toen 1988), 139 huizen en 149 huisgezinnen. Het kuipershuis werd in 1832 kadastraal aangeduid met Noordwolde E 243. De oppervlakte van het huis en erf bedroeg 510 ca. Het belastbaar inkomen op het gebouwde van 27 gulden per jaar. De naast gelegen woningen waren – aan de zijde van Vinkega – van Tenberge, wed. Albert Eits uit Overburen en – aan de kant van Steggerder Sloot/Peperga – van bakker Gerrit Jans Hof (pas na 1950 heeft ter plaatse nieuwbouw plaatsgevonden met een rooilijn iets verder van de weg af). Koopman Eize Jacobs Vonk was eigenaar van de grond, gelegen tussen het perceel van Hof en de Steggerder Sloot. Het achterliggende land behoorde toe aan de Roomsche Armvoogdij en aan de Commissie van Weldadigheid. In 1886 vond een herinmeting plaat; E243 werd K 725. Bij de koopakte van 12 mei 1846 verkocht Luite Tjabels het huis (huis en erf 0.05.10 ha, moestuin 0.12.90 ha) samen met enig bouw- en weiland1.64.50 ha) en heide (0.44.60) ten zuiden van de – grotendeels in het kader van de na de 2e wereldoorlog tot stand gekomen ruilverkaveling verdwenen – Bovenweg (de oude hoofdweg) voor f 800,- aan Jacob Luiten, toen 21 jaar. Dat bedrag moest op 12 mei 1847 betaald zijn en dat gebeurde op 18 mei. Tegen deze geringe termijnoverschrijding zal vader Luite wel geen bezwaar geuit heben. Voorts werd bij koopakte van 30 oktober 1846 een hoeveelheid roerende goederen door Luite Tjabels aan Jacob Luiten verkocht voor f 600,-. Het ging hier om deinboedel, kuipersgereedschappen en boerengoederen en ook om bijen; evenals grootvader Luite Jans was Luite Tjabels imker. Al deze goederen werden op afbetaling verkocht. De rente bedroeg 27 gulden per jaar. Op 1 november 1859 waren de hoofdsom en alle rentebedragen afbetaald door Jacob en zijn broers Hendrik en Tjabel, door zijn zwagers Geert Pieters Wapstra (man van Annigje), Rinke Andries Bosma (man van Tjeertje) en Roelof Bakker (de tweede man van Grietje), alsmede door Karste Elzenga (vader van Froukje Karste, de vrouw van Jacob).
19
Op 1 november 1859 voldeden de ondertekenaar het bedrag van de bij akte van 30 oktober 1846 plaatsgevonden verkoop van roerende goederen door Luite Tjabels aan Jacob Luiten Kuperus.
20
Jacob zette het kuipersbedrijf voort. Hij deed dat samen met broer Tjabel, die voorlopig ook in het kuipershuis bleef wonen. Teneinde zijn bedrijf levensvatbaar te houden, ging Jacob leningen aan bezwaard met hypotheek. Op 6 juni 1877 leende hij tegen 5% ’s jaars f 500,- van Halbe Veenstra, notaris te Wolvega (dat bedrag werd op 30 april 1888 afegelost), voorts op 30 april 1880 tegen 4,5% f 1.600,- van de Diaconie der Nederduitse Hervormde Gemeente te Steenwijk (afgelost 1 december 1896) en op 1 december 1896 van de Ned. Hypotheekbank te Veendam f 1.800,- tegen 4,25%. Deze laatste lening geschiedde samen met de schoonzoons Jan Johannes Wijland en Klaas Jan Zandstra, alsmede met de kinderen Karste, Luite, Annigje, Koene en Jan. Na het overlijden van Jacob in 1908 werd deze lening afgelost op 9 mei 1910. Een vierde generatie zette de kuiperszaak voort. Bij notariële akte van scheiding en deling d.d. 5 juli 1909 werden alle baten (huis, erf, schuur, percelen wei- en bouwland) aan Koene toebedeeld. Deze beliepen een bedrag van f 5.845,-. Ter vergelijking, in 1898 kostte de nieuwe pastorie van Steggerda f 6.150,-. In dat zelfde jaar bedroeg het traktement van de plaatselijke predikant f 1.300 p.j. (f 1.000,- + f 300,- toelage). Met de bouw van een nieuwe boerderij was f 3.526,- gemoeid (1878). Karste Luiten hielp de ongehuwde en stokdove Koene een korte tijd. Personeel was er niet. Karste moest echter al gauw zijn hulp staken, mede ten gevolge van de handicap van een verhoogde schouder. De kuipersactiviteiten liepen snel terug. Er bleek weinig ruimte meer te zijn voor het vakmanschap dat een dergelijk ambachtsman te gelde wilde maken. Met de verveningen ging het bergafwaarts. Velen trokken uit de streek weg. Koene ging wat vee houden. Koene’s zuster Klaasje, trok na het overlijden van haar man (veehouder Jan van Wijland), bij Koene in. Ook voor zuster Annigje, niet getrouwd, ging Koene zorgen. Beide zusters waren nl. op oudere leeftijd hulpbehoevend geworden. In 1922 overleed Annigje en in 1932 Klaasje. Koene was inmiddels 66 en hield zijn beroep als kuiper definitief voor gezien. In 1935 deed Lies Bos haar intrede als huishoudster. Zij bleef bij Koene tot zijn dood in 1955 en zij erfde het huis. Nog het zelfde jaar ging Loes het huishouden doen bij Koene’s achterneef Hendrikus en dat duurde meer dan 30 jaar. In 1987 overleed Hendrikus. Het kuipershuis werd verkocht en stond in 1990 voor de tweede maal te koop. Het gehele bouwwerk maakt een vrij vervallen indruk. Een aantal jaren leegstand doet geen goed. Thans (oktober 1990) is een aanvang gemaakt met de afbraak in fasen. Een niet meer zo dicht op de weg liggende nieuwe woning zal worden gebouwd.
21
Na de oorlog hielden de doktoren uit Noordwolde zo’n 25 jaar zitting in het kuipershuis. In de gewestelijke krant stond in 1948 de volgende advertentie: SPREEKUUR te Steggerda ten huize van de heer K. Kuperus, n.b. de Boterfabriek, op Maandag, Woensdag en Vrijdag, ingaande 15 februari a.s. H. Blijham 11:30 – 12 uur. Tj. Lemain 3 – 3,5 uur. Tevens boodschappenhuis. De keuken deed dienst als wachtkamer en de voormalige kuiperswinkel fungeerde als spreekkamer. De ouderdom van het kuipershuis is niet exact vast te stellen. De eerdergenoemde wandelbrief uit 1803, waarbij meester timmerman Reinder Jans het huis aan Tjabel Luiten en Luite Tjabels verkocht, doet echter sterk vermoeden, dat het omstreeks dat jaar gebouwd is. Weliswaar zijn de stenen van het huis – behalve die van de voorgevel – veel ouder, maar die zijn al eens gebruikt en, naar mag worden aangenomen, afkomstig van een iets meer naar achter gelegen woning voorkomend op een predastrale kaart uit 1700. Reinder Jans was overigens niet zo maar een timmerman, maar behoorde tot een familie Reinder Jans, die de grond ter plaats meerdere generaties in eigendom had en daar ook wel zal hebben gewoond. Reinder (Reynder, Reindert) was geboren op 6 augustus 1757 en gehuwd met de uit Amsterdam afkomstige Aaltje Douwes de Vries. Hij was een zoon van Jan Reynders, die getrouwd was met Diekje Arents. De op bovengenoemde kaart aangeduide bebouwing behoorde in 1700 toe aan Metjen Reynders Jans. Zij had land in eigendom met een totale oppervlakte van 25,5 ha (de sate Lants, Lantweer of Lende). In 1640 was Reynder Jans de eigenaar. Het kuipershuis behoort tot de oude woningen van Steggerda. De uit 1731 stammende Saksische boerderij aan de Steggerdaweg nr. 87 is het oudst. De indeling van het huis is als volgt. Het voorste gedeelte bestaat uit 4 kamers. Aan de zijde van Vinkega bevindt zich de woonkamer. De naastliggende kamer (eveneens aan straatzijde) is de keuken, voorheen slaapkamer blijkens de nog aanwezige ouderwetse bedstee. De kamer daarachter is de hierboven genoemde kuiperswinkel, van waaruit diverse kuipersartikelen werden verkocht. De winkel had een aparte zij-ingang, die er nog is. De kamer achter de woonkamer is weer een slaapkamer. De kamers links en rechts zijn gescheiden door een vrij smalle gang, lopend van de voordeur naar de toegang tot het achtercompartiment met de werkplaats. De werkplaats is ruim en hoog. Via een deur konden wagens en karren binnenrijden. Jacob Luiten had het patent Karreman, zoals zijn zoon Jan het patent Brood klein- en beschuitbakker bezat. Deze patenten werden verleend ingevolge het Patentrecht. Dat 19e eeuwse recht was een belasting op het
22
beroep dat iemand uitoefende. In 1805, in de Franse tijd dus, werd deze belasting ingevoerd ter vervanging van de gildebijdragen. In 1893 kwam een einde aan het patentrecht. Het achterste gedeelte van de werkplaats is afgescheiden door een houten wand. Daar bevindt zich een kleine stal, onder meer bestemd voor wat melkkoeien of een paard. De vloer bestaat uit aarde en dikke keistenen. Het dak bestaat uit een op een houten raamwerk liggend riet waarop dakpannen rusten. Het geheel ademt de sfeer van het verleden. Vier generaties woonden in dit huis, werden hier geboren en vonden hier hun levenseinde. - 11 oktober 1807. “Tjeertje, een dochter van Luijte Tjabels en Claasje Hendriks” (doopregister Steggerda) - “In het jaar een duizend acht honderd en eenentwintig, den negentiende der maand Julij des voormiddags ten tien uren, zijn voor ons Grietman Officier van den Burgelijken stand der gemeente van West-Stellingwerf Provincie Vriesland, gecompareerd Sierd Jans Bartjes, oud zes en twintig jaren, herbergier en Arend Jans Elsinga, oud vijf en vijftig jaren, arbeider, beide woonachtig te Steggerda, geburen van de volgende overledene, welke ons verklaard hebben, dat Tjabel Luiten Kuiperus oud zevenenzeventig jaren, kuiper woonachtig te Steggerda geboren te (onbekend) gehuwd met Grietje Annes zoon van Luite Jans en van Cornelisjen Tjabels, beide overleden, op den achttienden der maand Julij des avonds ten zes uren in het huis nummer drie en veertig te Steggerda is overleden; en hebben de Declaranten deze Acte na dat hun dezelve was voorgelezen, nevens ons onderteekend”. W.g. Sierd Jans Bartjes, A.J. Elsinga, M. van Heloma (register van de burgelijke stand 1821 nr. 46).
23
DE KERK Het lidmatenregister van de Nederlandse Hervormde kerk van Noordwolde en Boyl vermeldt, dat Luite (Luijtjen) Jans en zijn (tweede) vrouw Geesjen Jacobs op 15 augustus 1748 als lid zijn aangenomen. De tekst van die verklaring luidt: “Naa aanroepinge van des Heeren Heiligen naame zijn op de belijdenisse des geloofs tot Lidmaten van de x-tel (christelijke) Kerke aangenomen deze volgende personen (o.a.) Luijtjen Jans en Geesjen Jacobs Egtelieden”. Luite en Geesjen weden aldus lid van de kerk, 2 jaar na hun huwelijk (14 augustus 1746). Zij beiden moeten voor 1748 geen kerklid zijn geweest. Luite immers vestigde zich in 1744 of 1745 in Noordwolde. Waren zij elders lid van de Hervormde Kerk, dan had in het lidmaatregister van Noordwolde de aantekening moeten staan dat de raad van die andere kerkelijke gemeente vóór de verhuizing een bewijs van lidmaatschap (attestatie) had afgegeven. Nu dit naar het schijnt niet het geval is, zou je je kunnen afvragen of beide echtelieden mogelijk onkerkelijk waren (hetgeen overigens nagenoeg niet voorkwam) dan wel of zij tot een ander kerkgenootschap behoorden. Verzuimd kan zijn bedoelde aantekening te maken. Accuratesse was in die tijd nog wel eens zoek. In het Register der gedoopten volgens placaat van hun Ed(el) Mog(ende) heeren Staaten van Vriesland worden alle kinderen van Luite en Geesjen genoemd, met uitzondering van Tjabel Luitens en Jacob Luiten. Voor Tjabel kan dat ook niet omdat hij in 1743 of 1733 het levenslicht zag en dat was vóórdat Luite en zijn eerste vrouw Cornelisjen Tjabels in Noordwolde kwamen wonen. Na de dood van Luiten Jans (1760) en Geesjen Jacobs (1767) viel het gezin uiteen. De kinderen, althans de jongsten, werden bij andere families ondergebracht. Tjabel Luiten ging naar Steggerda, Daar was sinds 1727 sprake van een zelfstandige Hervormde gemeente, waaronder ook het dorp Vinkega was begrepen. Beide dorpen hebben een eigen kerkgebouw. Thans is de kerk van Vinkega niet meer in gebruik. Wel valt nu onder de kerkelijke gemeente het kerkje van De Hoeve (in 1921 aanbesteed, 60 zitplaatsen groot). Een keer per maand is er dienst. De Hervormde kerk in Steggerda dateert van voor 1727 en stamt vermoedelijk uit 1600. Restauraties hebben in de loop der jaren plaatsgevonden, o.a. in 1832 en 1899. In dat laatste jaar werd de kerk langer gemaakt, een toren aangebracht en de zuidmuur verplaatst. De muur aan de noordzijde is oud. Steggerda bezit nog een kerk, de Katholieke kerk gelegen aan de Pepergaweg,
24
Ned. Herv. Kerk Steggerda (1990)
25
daterend uit 1921. Die kerk verving de oude, inmiddels afgebroken kerk van Overburen uit 1839, waar reeds in 1685 sprake was van een schuilkerkje. Het Rooms-Katholieke geloof mocht sinds 1580 niet meer worden beleden. De kuipers in Steggerda waren met de Hervormde kerk sterk verbonden. Zij waren, wat men noemt, kerks. Tot de oudere stukken van het kerkelijk archief behoort een “Lijst der verschuldigde verschenen huur van de publijke verhuurde zitplaatsen in de Kerk te Steggerda, en de Vast bestaande huur van de zitplaatsen in de kerk te Vinkega” (mei 1848). Op deze lijst komen de namen voor van Luite T. Kuperus en Jacob Luiten Kuperus. Achter Luite is geschreven: “gehuurd door Jacob Luiten Kuperus te betalen 1 zitpl:N:5 in de vaste bank verschenen mei 1848 de somma 1:65”. De kerk had bezittingen in de vorm van b.v. landerijen en armenwoningen. Uit de “Staat der Eigendommen enz. van de Kerk en Pastorie Steggerden en Vinkega” blijkt, dat de kerk aan Luite Tjabels land had verhuurd: “Een stukjen weideland groot ongeveer 40 Roedenlands gelegen te Steggerden ten Noorden van de hovingen van Luite Tjabels te Steggerden jaarlijksch voor eene somma van “7”50” (de jaren 1834 tot en met 1846), verhoogd in 1843 tot 8 gulden. Een roede was 14 ca. Dit “weidekampje” werd van 1847 tot 1851 verhuurd aan zoon Jacob Luiten “jaarlijksch voor f 9”00”. De verbondenheid met de kerk blijkt duidelijk uit diverse functies die bij de kerkelijke gemeente zijn vervuld. Zo was Luite Tjabels ouderling. Jacob Luiten was in 1882 en van 1902 tot 1908 notabel, die toezicht hield op het werk van de kerkvoogdij. Klaas was kerkvoogd in 1917. Hendrik Luiten was president-kerkvoogd in 1884 en 1885. In 1886 was hij secretaris van de Vergadering van Kerkvoogden en Notabelen. Er waren 3 kerkvoogden, van wie 1 presisdent, en 12 notabelen, resp. 8 uit Steggerda en 4 uit Vinkega. Verder waren ongeveen 3 ouderlingen aan het werk. Hendrik Luiten was vóór zijn benoeming tot president administrateur-kerkvoogd. Een en ander is te vinden in het notulenboek van genoemde vergadering. In het verslag van 12 februari 1884 valt het volgende te lezen: “Namens de vergadering brengt hij (R. Wieringa, regerend president) hulde aan Kuperus voor zijn flinke en accuraat gevoerde administratie. Hadden de Notabelen de opmerking gemaakt, dat Kuperus in de twee jaren, dat hij ’t bewind gevoerd had met vele lastige zaken en bezwaren te kampen gehad, ’t mocht gezegd worden dat deze luisterrijk waren overwonnen geworden en toch was ’t belangrijk Batig Slot niet verkregen ten koste der administratie. Integendeel
26
alles had behoorlijk zijn genot en onderhoud gehad. En was het nu, dat Kuperus als administrateur aftrad, en persoonlijk en uit naam der vergadering riep de Praecus (hier hanteert de notulist het latijn niet geheel correct) hem van harte een ‘tot weerziens’ toe en sprak hij de wensch uit, dat hem kracht en lust gegeven mocht gegeven worden om te zijner tijd eens weer de teugels van ’t bewind in handen te kunnen nemen”. Jan Kuperus tenslotte was in 1906 kerkvoogd en in 1920 en 1921 secretaris. Velen van de familie zijn begraven op het kerkhof van Steggerda. Van voor 1900 zijn geen grafboeken aanwezig. Na 1900 is nauwgezet bijgehouden wie hun laatste rustplaats aan de kant van de zuidmuur van de kerk vonden en wanneer. Er zijn minstens 19 familieleden begraven. Van 17 van hen zijn grafstenen aanwezig. De graven werden in het begin van deze eeuw in het grafboek aangeduid als legersteden. Zo komen onder No. Zesentwintig twee legersteden voor, waarvan onder a. die van Jacob Luiten Kuperus. De legerstende zijn ook genoteerd in groepjes van drie. Overledenen werden “ter hof gebracht”, d.w.z/. ten grave gedragen. De 19 familieleden zijn: Jacob Luiten (1825-1908), Karste Luiten (1855-1908), Jantje Jacobs (1829-1909), Luite Jacobs (1858-1912), Annigje (1863-1922), Hendrikus (185901926), Thijs (184601926), Jacob Luiten (1895,1927), Luite (1851-1927), Anna (1921-1929), Klaas Hendrik (1855-1932), Jantje (18481933), Jan (1868-1949), Koene (1866-1955), Andries (1867-1958), Gerrit Hendrik (1897-1976), Andries (1926-1977), Hendrikus (1897-1987) en Gerrigje (1901-1990). Als vaststaand mag worden aangenomen, dat voor 1900 hier eveneens begraven zijn Tjabel Luiten (1743/1744-1821), Luite Tjabels (1779-1859) en Hendrik Luiten (1820-1886). Graven waren toen nog aangegeven met houten planken, die de tand des tijds echter niet hebben doorstaan. Op het kerkhof van Vinkega bevindt zich het graf van Klaasje (1847-1932), terwijl daar ook het steentje is van een kleine Jacob Geert (1936-1937). In de kerk van Steggerda is voor de kansel nog een oude grafzerk te zien daterend uit 1642. Het is niet bekend wie hier begraven ligt. In ieder geval geen Kuperus.
27
HET OVERZICHT EN DE SYMBOLEN Dit boekje besteedt ruim aandacht aan de 9 generaties Kuperus. Zoals reeds in het genealogisch hoofdstukje gezegd, bestaat het overzicht uit 4 gedeelten, te weten Luijtjen Jans cum suis en de latere nakomelingen, verdeeld over de takken A (Tjabel Luiten), B (Hendrik Luiten) en C (Jacob Luiten). In vergelijking met het overzicht uit 1949 kwamen er 32 naamdragers en – draagsters bij, waarvan 2 nog uit de vorige eeuw en 30 uit deze tijd. Voorts verdwenen 3 namen omdat het daar om hele kleine kinderen gaat, die maar kort leefden en van wie de namen werden gegeven aan later geborenen. Voorts bleek dat ook vóór de geboorten van Luite Tjabels’ kinderen Tjabel Luiten, Hendrik Luiten en Grietje Luiten kinderen met de zelfde namen waren. Ook zij leefden niet lang. Een Tjabel werd geboren op 8 september 1804 en gedoopt op 9 september 1804, een Hendrik werd geboren op 19 juni 1806 en gedoopt op 20 juli 1806 en een Grietje op 12 juni 1810 resp. 17 juni 1810. Grietje wed nog 3 jaar en overleed op 16 oktober 1813. Toen op 19 augustus weer een meisje haar intrede deed, kreeg die haar naam. Al met al telt het overzicht thans 124 namen. Kindersterfte was vroeger een veel voorkomend gebeuren. Veel zuigelingen bleven niet in leven, terwijl van doodgeboren kinderen geen aantekening werd gemaakt. De levenden werden doorgaans snel gedoopt, niet zelden een dag na de geboorte. Moeder lag in het kraambed en vader deed aangifte. Deze snelle doop zal wel zijn oorsprong vinden in de algemeen heersende opvatting, dat de ziel van een kindje dat ongedoopt stierf verloren zou gaan. Overigens hebben deze vroege dopen lang stand gehouden. Nog in onze tijd komen ze voor. De in onze familie oudst bekende aantekening van doop in een doopregister betreft die van IJbeltjen (of IJbeltien, de schrijfwijze is niet van belang) Luijtjes. In het doopregister van Noordwolde wordt met datum 22 januari 1747 vermeld: “IJbeltjen een dogter van Luijtjen Jans”. Het overzicht bevat bij alle 4 onderdelen een toelichting. Hoe verder terug in de tijd, des te uitvoeriger in het algemeen de toelichting. Praktisch van iedereen wordt het beroep genoemd. Informaties over de huidige generaties blijven in verband met de privacy beperkt. Het nummer vóór elk familielied in het overzicht correspondeert met dat in de toelichting. Echtscheidingen zijn niet vermeld. Als een tweede huwelijk wordt genoemd, kan dat ook zijn omdat de eerste partner is overleden.
28
De volgende symbolen worden gebruikt: (m) man (v) vrouw ≈ doopdatum * geboortedatum x huwelijksdatum x® 2e huwelijksdatum ∆ woonplaats ≡ overlijdensdatum Het gedeelte Luijtjen Jans c.s. is thans eerst aan de beurt.
29
30
1. LUIJTJEN JANS (m) Zoals eerder gezegd, de schrijfwijze van de voornaam doet er niet toe. De ene keer wordt Luijtjen of Luitjen geschreven, de andere keer kortweg Luite. Waar Luite Jans vroeger gewoond heeft, is niet bekend. Het jaar van zijn geboorte en de geboorteplaats blijven in nevelen gehuld* doordat hij zich in 1744 of 1745 in Noordwolde vestigde zonder de plaats van herkomst prijs te geven. In 1744 vond een volkstelling plaats, waarvan aantekening is gemaakt in het volkstellingsregister (Familiënregister). Dat register was een soort belastingcohier te eventuele vervanging van de accijnsheffing. Alle gezinshoofden zijn daarin vermeld alsmede het aantal gezinsleden (deze laatsten zonder de namen). Luite Jans kwam in het boek niet voor, wel later in het Quotisatiecohier van Weststellingwerf (Noordwolde). Op 17 juli 1749 wordt als gezinshoofd genoemd “Luite Jans, personen boven 12 jaar, 2, personen onder 12 jaar, 3, cuiper van gering bestaan”. De 2 personen boven de 12 jaar zijn Luite en zijn vrouw en de 3 jonger dan 12 moeten ongetwijfeld Tjabel, IJbeltjen en Jan zijn geweest. Via een quotisatiecohier werd belasting geheven, die in de plaats kwam van alle directe belastingen. Elk gezin, dat boven een zekere welstandsgrens verkeerde, stond in dat cohier. De quotisatiecohiers waren slechts een kort leven beschoren. Zij golden van 1748 to 1750. In 1749 telde Noordwolde 231 gezinnen en 846 inwoners. In het autorisatieboek Weststellingwerf L 3 vinden wij de aantekening, gedateerd 6 maart 1767, dat Tjabel Luiten ongeveer 24 jaar was (zie hierna bij Tjabel Luiten). Die vermelding houdt in, dat Tjabel in 1743 of 1744 geboren moet zijn. Hij was volgens het zelfde boek een nagelaten zoon van Luijtjes Jans en Cornelisjen Tjabels. De naam Luijtjes Jans komt o.m. voor in het reëelcohier van de “Grietenie Stellingwerf West Eijnde voor den jaare 1946”. Reëelcohieren bevatten een belasting op de werkelijke huurwaarde van vaste goederen. De cohiers werden gebruikt van 1711 tot 1805. In het cohier van Weststellingwerf wordt Luijtjen genoemd Luijtjen Cuiper. Het belaste goed was een “huisjen”, door hem zelf gebruikt. De huurwaarde werd bepaald op 7 gulden per jaar en de aanslag bedroeg 1 gulden 5 stuivers en 6 penningen. De datum van de aanslag was 18 juni 1746. In 1760 werd voor een gelijk bedrag aangeslagen. Op 18 juni 1761 wordt niet meer gesproken van Luijtjen of Luite Cuiper maar van Luite Cuiper erven. In 1762 kwam het huis in andere handen (P. Bosscha). Dat betekend, dat Luite Jans in 1760 of 1761 is overleden en dat het huisje kort * In het supplement van 1993 (vanaf pagina 78) zal duidelijk worden dat het Noordwolde blijkt te zijn.
31
32
daarna is verkocht. Luite Jans heeft dus in Noordwolde gewoond van 1744/1745 tot 1760/1761. Spoedig na het overlijden van zijn eerste vrouw Cornelisjen Tjabels hertrouwde Luite Jans met Geesjen Jacons en wel op 14 augustus 1746. Het trouwregister van Noordwolde vermeldt: “op 24 juli 1746 zijn voor de eerste maal voorgesteld Luijtje Jans en Geesjen Jacobs, beide tot Noordwolde, de 2e maal de 31 dito, de 3e maal den 7e augustus dito ende den 14 dito getrouwt”. In 1748 deden zijn belijdenis (zie het hoofdstukje “De kerk”. In het archievenbestand zijn enige akten te vinden, die betrekking hebben op het kuipersbedrijf van Luite. - 7 april 1746: “Luijtjen Jans mr.cuiper woonende tot Noordwolde bekenne en v(er)clare door deesen opregtelijk schuldig te sijn aan Sijbrant Lourens Bovencamp veenbaas woonende meede in voors(creven) dorpe de somma van sestig Car(oli) guld(ens) seventien st(uijve)rs en ses penningen hercomende van geleverde kalk en houtwaarden” tegen 4% per jaar, “stellende daarvoor ten onderpand specialijk mijn tegenwoordige bewoonde huis cum annexis” (hypotheekboek Weststellingwerf U 11, pag. 141; zie integrale overdruk op de vorige pagina). - 7 april 1746: “Luijtjen Jans mr.cuiper woonende in den dorpe Noordwolde bekenne en v(er)clare opregt en deugdelijk schuldig te sijn aan Franke Willems woonende meede in voors(creven) dorpe de somma van ses sen sestig Car(oli) gulden en tien st(uijve)rs ter causa weegens v(er)cogte en geleverde corven met bijen” tegen 4% rente. Onderpand: “ses en twintig corven met bijen” (idem, pag.142). Luite had dus neveninkomsten uit de imkerij. - 12 september 1747: “Luijtjes Jans mr.cuiper ende Geesjen Jacobs Egtelieden tot Noordwolde, bekennen ende verklaren deugdelijk schuldig te weesen aan Marten Broers Mercator coopman tot Sneek een somma van twee hondert en vijftig Car(oli) g(u)ld(ens) ter zake gerede v(er)schotene penningen”. Rente: 4% p.j. Onderpand: “onse inboedel en huisgeraden” (idem, pag. 243). Luite had dus kennelijk geld nodig om zijn bedrijf goed op poten te zetten. Bij zijn tweede vrouw kreeg Luite 6 kinderen. Nadat hij in 1760 of 1761 overleed en zijn tweede vrouw in 1767, viel het gezin uit elkaar. De juiste overlijdensdata zijn niet te achterhalen; in Noordwolde waren geen begraafregisters. Tjabel Luiten vertrok naar het 6 km westelijker gelegen Steggerda. Vier generaties later zou wegen vroegtijdig overlijden van Luite
33
Jacob en Anna Bosma weer een gezin niet bijeen blijven. Had Luite Jans nog broers of zusters of was hij enig kind? Het is mogelijk dat Luite en broer had, ene Halbe Jans. Halbe Jans (“een gering arbeider”) behoorde tot een van de twee families Kuperus die in Noordwolde hebben gewoond (zie het slot van het hoofdstukje “de naam Kuperus”). Halbe was de vader van Jacob Halbes, geboren in 1760, die in 1812 de naam Kuperus aannam. Halbe huwde op 16 februari 1744 Trijntje (Trientien) Jacobs; zij kregen 4 kinderen. Deze Trijntje Jacobs zou een zuster van Geesjen Jacobs geweest kunnen zijn, de vrouw van Luite Jans. Immers Trijntje, Jantje en Geesjen waren de kinderen van Jacob Cuperus. Deze achternaam bestond dus al voor 1812 als familienaam. Het is dus niet uitgesloten, dat Luite Jans een broer had met de naam Halbe. Indien dat het geval is, dan horen ook de nakomelingen van Halbe Jans in dit overzicht thuis*. Het zal duidelijk zijn, dat het bovenstaande niet meer dan een veronderstelling is. Halbe Jans wordt dan ook niet in het desbetreffende schema genoemd. * Onderzoek van J.A. Kuperus (1921-2004), eveneens geen familie, noemt de familie van Halbe Jans in zijn overzicht als nummer I.2. Kuperus (Noordwolde I). Hieronder het citaat: “I.2. Kuperus (Noordwolde I) De familie bestaat uit de afstammelingen van Jacob Halbes Cuperus, die op 5-2-1812 verklaarde de naam Kuperus aan te nemen, doch die reeds in 1783 met deze familienaam voorkomt. Hij was onderwijzer, zodat het gebruik van deze naam niet uit zijn beroep te verklaren is. Zijn ouders waren Halbe Jans (in 1749 “een geringe arbeider”) en Tryntje Jacobs te Noordwolde, die aldaar op 16-21744 gehuwd waren. De familienaam was reeds in 1745 in Noordwolde bekend, toen een dochter Jantje gedoopt werd van ene Jacob Kuperus”. Bron: Aanname (1811) en verspreiding (1947) van de naam Kuperus, door J.A. Kuperus (1921-2004)
34
DE KINDEREN VAN LUIJTJEN JANS 2. Tjabel Luitjes (Kuiperus) (m) Tjabel Luitjes (Luiten) is het oudste kind van Luijtjen Jans en arriveerde samen met zijn vader en moeder (Cornelisjen Tjabels) in 1744 of 1745 in Noordwolde. Het is niet bekend waar zij vandaan kwamen. Na de dood van Luijtjen’s tweede vrouw Geesjen Jacobs vertrok Tjabel in 1767 naar Steggerda. Aangezien vader Luijtjes reeds eerder overleden was, viel het uit minderjarige kinderen bestaande gezin in dat jaar uiteen. Tjabel was geen 25 jaar en moest om die reden nog als wees onder curatele worden gesteld. Die ondertoezichtstelling oefende Claas Feijen uit, aldus een akte van 6 maart 1767 (autorisatieboek Weststellingwerf L 3). De aanhef luidt als volgt: “Tjabel Luiten ongeveer 24 jaar, nagelaten zoon van Luijtjes Jans en Cornelisjen Tjabels in leven Egtelieden tot Noordwolde verstorven, gest(erkt) met de Fiscaal deser deele rat(ione) Off(icii) Reg(ui)r(ant) cont(ra) Claas Feijen huisman tot Steggerda als goeje vrind, Requireerde. Ten einde om aan te vaarden de curateele over voorsz(eyde) weese sijn persoon en goederen”. De Tjabel Luiten in 1767 in Steggerda woonde blijkt uit een aantekening in het speciecohier van dat jaar, betrekking hebbende op Steggerda. Dergelijke registers dienden voor het heffen van belasting. Zij werden gebruikt van 1784 tot 1805 en bevatten belastinggegevens over de 5 speciën (o.a. het z.g. hoofdgeld, het schoorsteengeld en het koeiengeld). De belasting werd geïnd door de ontvanger van de staten van Vriesland. In het speciecohier van Steggerda komt de volgende tekst voor: “35 Obbe Jans, verhuist onder no. 36 en in plaats Tjabel Luitens nieuwe huiszittende”. De aanslag bedroeg 4 gulden en 10 stuivers voor het jaar 1767. Tjabel Luiten zette in Steggerda zijn kuiperszaak op, daarmee het beroep van zijn vader voortzettende. Hij trouwde met Grietjen Annes, die ongeveer in 1740 is geboren. De datum van het huwelijk is onbekend maar op 18 mei 1773 werd het eerste kind geboren, Kornelisje. In 1803 kochten Tjabel en zijn zoon Luite een groter huis met werkplaats nabij de Steggerdersloot (zie “Het kuipershuis en zijn bewoners”). Tjabel Luiten overleed op 18 juli 1821 in zijn nieuwe behuizing, 77 jaar oud. Grietjen Annes werd ongeveer 89 jaar en overleed op 19 april 1829. Inmiddels was in 1811 in ons gehele land de burgelijke stand ingevoerd, zodat men niet meer afhankelijk was van doop-, trouw- en begraafregisters.
35
3. IJbeltjen Luijtjens (v) IJbeltjes, ook wel IJbeltien geschreven, is een dochter uit het huwelijk van Luite Jans met Geesjen Jacobs. Zij werd gedoopt op 22 januari 1747. Behalve deze aantekening in het doopregister van Noordwolde is niets over haar bekend, zodat moet worden aangenomen dat IJbeltjen slechts kort heeft geleefd. - Arentjen Luijtjens (v) Op 31 maart 1748 vond blijkens het hierboven genoemde register de doop plaats van Arentjen. Zijn was eveneens “dogter van Luijtjen Jans” en Geesjen Jacobs. Ook Arentjen overleed heel jong, omdat zij blijkens het quotisatiecohier uit 1749 op 17 juli 1749 niet meer in leven kon zijn. Zoals vaak, kreeg het eerstvolgende meisje, dat werd geboren, de zelfde naam, zij het dat in dit geval de naam zinder n wordt geschreven, Arentje dus. Zij aanschouwde het levenslicht op 3 september 1759. 4. Jan Luijtjensz (m) Jan is gedoopt op 15 mei 1749. Van hem is verder niets bekend, zodat wij moeten aannemen dat hij – evenals IJbeltjen en Arentjen – kort na de geboorte is overleden. 5. Jacob Luiten (Kuperus) (m) Jacob, geboren “voorjaar” 1751, was timmerman, wagenmaker en veehouder en is evenals zijn halfbroer Tjabel na het overlijden van moeder Geesjen vertrokken van Noordwolde naar Steggerda. Hij is daar getrouwd met Hiltje (ook wel Hilligtje of Hilligtie) Adolfs (x 14 december 1783). Jacob Luiten had nog al wat bezittingen. Zijn eigendommen lagen verspreid. Uit de kadastrale situatie van Stellingwerf anno 1832 (het huidige kadaster is in dat jaar tot stand gekomen) blijkt, dat hij 40 ha hooi-, wei- en bouwland bezat, 10 ha heide en 5 ha bos. Hij was mede-eigenaar van 4,5 ha heide. Verder was hij eigenaar van een huis met erf (een sate, Zathe, state, stelle of ‘sool’stede geheten) met een oppervlakte van 3360 ca (huisnummer 64) en van een moestuin groot 3810 ca. Hij bezat nog een woning, groot 280 ca. Na het overlijden van Hiltje op 16 december 1820 bezweek Jacob op zijn 77ste nogmaals voor vrouwelijke charme. Hij trouwde immers op 25 december 1828
36
Met Jacobje Pieters Oosterveld, dienstmeid. Zij kregen op 2 maart 1929 een meisje, Jantje Jacobs (nr. 13). Nog een tweede borelinge kondigde zich aan. Op 16 oktober 1832 zag Geesje Jacobs (nr. 14) het levenslicht, genoemd naar grootmoeder Geesjen. Een dag na de geboorte van Geesje overleed Jacob op 81-jarige leeftijd (≡ 17 oktober 1832).. Jantje en Geesje werden ondergebracht bij Hendrik Hendriks Knol(l), een boer in Steenwijkerswold. Moeder Jacobje trouwde deze 29-jarige Hendrik op 5 november 1833. Zij kregen 1 zoon en 3 dochters. Jacobje overleed in het kraambed na de geboorte op 18 november 1841 van haar dochter Jacobje (≡ 22 november 1841 Elsloo). 6. & 8. Klaas Luijtjensz (m) en Arentje Luijtensdr (v) Zij zijn gedoopt onderscheidenlijk op 3 juni 1753 en op 3 september 1759. Het lijkt er sterk op, dat Klaas en Arentje na het overlijden van moeder Geesjen zijn ondergebracht in Rijsberkamp. Deze buurtschap, ook wel Rijsbercamp of Rijsberkampen geheten, is moeilijk op de landkaart te vinden. De buurt ligt 3 km ten noordoosten van Boyl (de oude naam is Beuil), 4,5 k, voorbij Noordwolde. Rijsberkamp bestaat uit enige dicht opeenstaande boerderijen – één opstal oogt erg oud – nabij de aansluiting can de Rijsberkamperweg met de Meuleveldseweg. De gedachte dat Klaas en Arentje daar onderdak vonden is gebasseerd op het gegeven, dat ene Claas en een Arentje met kinderen van de familie Lourens zijn getrouwd die in Rijsberkamp hebben gewoond. Claas Luitjes trouwde volgens het kerkelijk trouwboek van Noordwolde met Anna Lourens op 17 oktober 1779. Arentje Luitjes trad in het huwelijk met Hendrik Lourens, óók op 17 oktober van het jaar 1779. Verdere sporen van dit kwartet ontbreken. Het is onwaarschijnlijk, dat Klaas – als hij een zoon was van Luite Jans – in 1812 de naam Kuperus heeft aangenomen. 7. Peter Luijtjensz (m) Gedoopt op 30 mei 1757, wordt Peter naar Geesjen Jacob’s dood net als Klaas en Arentje bij anderen gehuisvest. Dat gebeurde vermoedelijk in Olderberkoop, 6 km ten noorden van Noordwolde. Een Pieter Luitjes trouwde nl. met een meisje uit die plaats, Lammegien (Lammigjen) Lammerts, op 31 mei 1778. Uit dat huwelijk werden 5 kinderen geboren, Hilligjen, Lammert, Hiltje, Geesje (!) en Jan. Als het waar is dat deze Peter een zoon in van Luite Jans en Geesjen Jacobs, dan heeft hij zeker niet de naam Kuperus aangenomen.
37
- Andries Luiten (Kuiper/Kuperus) (m) Deze naam wordt hier genoemd omdat Andries Luiten misschien een zoon van Luite Jans is. In eerder genoemd onderzoek naar de aanname en verspreiding van de naam Kuperus wordt Andries Luiten aangemerkt als een kind van Luite Jans en Geesjen Jacobs. Voor die opvatting is veel te zeggen. Andries is in Steggerda overleden en moet volgens de overlijdensakte d.d. 1 oktober 1822 ongeveer in 1755 geboren zijn. Als geboortejaar past 1755 perfect in de reeks doop- en geboortedata van de kinderen van Luite. Voorts trouwde (een) Andries een meisje in Rijsberkamp. Klaas en Arentje (nrs. 6 en 8) hebben daar mogelijk ook gewoond. Nergens valt echter met zekerheid vast te stellen, dat bedoelde relatie metterdaad aanwezig is. Integendeel, Andries komt niet voor in het doopboek van Noordwolde hoewel hij in Noordwolde geboren moet zijn. Voorts vermeldt bovengenoemde akte van overlijden o.a. dat Andries Luiten 67 jaar oud is geworden en dat zijn ouders onbekend zijn. Dit laatste wekt bevreemding aangezien in 1822 Luite Jans’ zoon Jacob Luiten in Steggerda woonde en broer Tjabel Luiten het jaar daarvoor overleden was. Voorts nam Andries op 3 februari 1812 niet de naam Kuperus aan maar Kuiper, aldus het Register der familienamen. Pas in de overlijdensakte staat Kuperus. Andries Luiten was arbeider en trouwde 2 keer, resp. met Hantien (Hantje, Antje) Hendriks (x 9 mei 1784) en met Trijntje Jans (x® 24 juni 1798). Uit zijn eerste huwelijk had hij 3 kinderen: Luite Andries Kuiperrus (later Kuperus geheten) * 25 augustus 1786, timmerman x Grietje A. van Manen, voorts Trijntjen Andries * 16 oktober 1788, Hendrikjen Andries Kuperus * 15 januari 1792 x Boele Lourens Brandsma. Andries’ tweede vrouw Trijntje Jans was afkomstig uit Wolvega. Uit dit huwelijk werden 4 kinderen geboren: Jan Andries Kuperus, schipper/arbeider * 17 maart 1800 x Zwaantje Jans de Vries (kleinkinderen: Johannes, Andries, Grietje en Jan), Jacob Andries Kuperus * 22 november 1802 ≡ 7 januari 1827, Claas Andries Kuperus * 12 oktober 1806 x Albertijn Hendriks Hollander en Antje, in 1829 dienstmeid bij Baukje Jans Kraak. Andries Luiten heeft in 1900 naar alle waarschijnlijkheid nog nakomelingen. Om eerder genoemde reden is deze niet in het desbetreffende schema opgenomen.
38
DE KLEINKINDEREN VAN LUIJTJEN JANS 9. Kornelisje Tjabels (Kuperus) (v) “Den 21 mei 1773, Tjabel Luiten en Grietjen Annes Egtelieden te Steggerda een kint te doopen, gebooren den 18 meij 1773 sijnde een dogter genaamd Cornelisje. De vader getuijge”. Aldus de notitie in het doopregister. Cornelisje of Kornelisje huwde met Alte Gjolts (Gialts) de Vries, een boer van 28 jaar, op 21 mei 1797. Zij bewoonden in Peperga een boerderij, die in 1830 het huisnummer 2 droeg. In dat jaar was volgens een gehouden volkstelling 1 kind van 16 jaar nog thuis. Toen 9 jaar later wederom een telling plaatsvond, bleek Ate niet meer in leven. In het huis woonden toen Kornelisje, boerin 66 jaar, en 3 knechten. Zij overleed op 12 april 1860 te Peperga. In 1839 telde Peperga 237 inwoners. Er waren 45 huisgezinnen en 43 huizen. Peperga geniet bekendheid omdat daar Peter (Petrus) Stuyvesant geboren is, die in dienst was van de West-Indische Compagnie en in 1646 gouverneur werd van de kolonie Nieuw Nederland/Nieuw Amsterdam (New York). De plaats van geboorte is lange tijd opgeëist door inwoners van Wolvega en Scherpenzeel. Niettemin in onlangs ter nagedachtenis aan Peter Stuyvesant nabij de ook nu voor de eredienst gebruikte kerk van Peperga een monument neergezet in de vorm van een zeilschip. Peter’s vader Balthasar was daar predikant. 10. Anne Tjabels (m) Anne, een zoon van Tjabel Luiten (nr. 2) is geboren op 11 juni 1774 en gedoopt op 12 juni 1774 in Steggerda. Hij is vermoedelijk jong overleden. 11. Jantje Tjabels (v) Tjabels’ dochter Jantje moet ook maar een kort leven beschoren zijn geweest. Zij werd in Steggerda geboren op 10 november 1776 en gedoopt op 17 november 1776. 12. Luite Tjabels (Kuperus) (m) Het vierde kind van Tjabel Luiten (nr. 2) en Grietjes Annes, Luite (ook wel Luijte of Luitjes), is geboren op 28 november 1779 te Steggerda en aldaar op 5 december 1779 gedoopt. Hij volgde vader Tjabel als kuiper op en woonde in zijn ouderlijk huis. Luite trouwde met Klaasje (of Claasje) Hendriks Elsinga
39
40
(of Elzinga) op 2 mei 1803 (“Luijte Tjabels en Claasje Hendriks beide te Steggerda na op 3 voorgaande zondagen ongehinderd geproclameert te zijn te Steggerda getrouwt”). Klaasje was geboren op 30 december 1784. Luite stierf op 27 mei 1859 en werd dus 79. Klaasje overleed op 5 mei 1864 en bereikte dus de zelfde leeftijd. Voor meer informatie zie “Het kuipershuis en zijn bewoners”. 13. Jantje Jacobs Kuperus (v) Jantje (de uitgang “je” duidt op een meisje) Jacobs is een kind van Jacob Luiten Kuperus (nr. 5) en Jacobje Pieters Oosterveld. Zij is geboren in Steggerda op 2 maart 1829. Na het overlijden van vader Jacob Luiten kreeg zij Hendrik Hendriks Knol(l) als stiefvader. Zij trouwde op 10 mei 1850 met Jan Klazen Eits. Jantje overleed op 21 januari 1909. 14. Geesje Jacobs Kuperus (v) Geesje Jacobs is het tweede kind van Jacob Luiten Kuperus (nr. 5) en Jacobje Pieters Oosterveld. Zij is op 16 oktoer 1832 in Steggerda geboren en trouwde op 18 december 1856 met Wijbes van de Hoek, een predikantenzoon uit Britswerd. Geesje stierf reeds op 3 mei 1867 in Wolvega, 34 jaar oud. Wijbes was toen al overleden.
41
DE ACHTERKLEINKINDEREN VAN LUIJTJEN JANS Tjabel Luitjes’ zoon Luite Tjabels had 6 kinderen. Vóór de geboorten van Grietje, Tjabel en Hendrik waren er nog 3 kinderen met de zelfde namen. Zij bleken niet levensvatbaar. Zie het hoofdstukje “Het overzicht”. 15. Tjeertje Luiten (Kuperus) (v) Tjeertje of Tjeerdje werd geboren op 4 oktober 1807 te Steggerda en gedoopt op 11 oktober 1807. Zij huwde op 20 mei 1826 de 21-jarige arbeider Rinke Andries Bosma, afkomstig uit Noordwolde en geboren op 8 maart 1805. Zij kregen 5 kinderen, die in 1839 onderscheidenlijk 13, 8, 6, 6 en 3 jaar waren. Het oudste kind was een zoon, Andries Rinkes geheten. Tjeertje overleed op 30 april 1889. Rinke Andries een jaar later, op 12 mei 1890. Beiden bereikten dus de leeftijd der sterken. 16. Grietje Luiten Kuperus (v) Grietje zag het levenlicht op 19 augustus 1814, eveneens in Steggerda. Zij kreeg – in tegenstelling tot Tjeertje – bij de geboorte de achternaam Kuperus, aangezien de familienaam twee jaar te voren werd ingevoerd. Grietje diende in 1830 bij Eise Jacobs Vonk, huisnummer 46 in Steggerda. Zij was toen 15. Grietje trouwde met boer Arent Freriks (Freerk) Berkenbosch op 30 juni 1836 en kreeg twee kinderen: Freerk en Trijntje. Het gezin woonde in Vinkega. In 1839 telde Vinkega 391 inwoners, 76 huisgezinnen en 73 huizen. Grietje trad later in het huwelijk met Roelof Bakker (x® 7 oktober 1858). Zij overleed op 23 mei 1880 te Vinkega. 18. Annigje Luiten Kuperus (v) Annigje (Annegje) werd in Steggerda op 13 november 1818 geboren. Zij was in 1839 dienstmeid bij Jan Thijsen Nijenhuis. Zij trouwde op 22 mei 1840 met Geert Pieters Wapstra (of Wapse), die 36 jaar oude was. Annigje overleed 1 juli 1853 in Steggerda op de leeftijd van slechts 34 jaar. Geert op 9 november 1887. Tjabel (nr. 17), Hendrik (nr. 19) en Jacob (nr. 20) zijn de zonen van Luite Tjabels en Klaasje Hendriks. Ieder van hen komt hierna met hun nakomelingen aan bod.
42
43
TAK A
TJABEL LUITEN
Deze tak is de kleinste van de 3 en telt 28 personen. Het aantal mannelijke nakomelingen is op dit moment uiterst gering, zodat niet is uitgesloten dat deze tak vroeg of laat uitsterft. Voorts onderscheid deze tak zich van beide andere takken door de geringe onderlinge bekendheid, voor een belangrijk deel het gevolg van een vroegtijdig vertrek uit Friesland. 17. Tjabel Luiten Kuperus (m) Zoon van Luite Tjabels Kuperus (nr. 12) en Klaasje Hendriks Elzinga. Geboren op 15 februari 1817 in Steggerda, oefende hij aanvankelijk met broer Jacob het kuipersvak uit. Getrouwd met Aaltje Douwes (* 21 april 1817, x 31 mei 1839) werd Tjabel kuiper/timmerman in Noordwolde. Na een vroegtijdige dood van Aaltje (≡ 6 juni 1843) trouwde hij met Klaasje Klazen Eits (* 16 augustus 1817, x® 12 april 1844). Zij woonden in Het Meer, gemeente Schoterland (nu gemeente Heerenveen), gelegen tussen Heerenveen en De Knijpe (De Knipe). Uit het huwelijk met Aaltje Douwes werd 1 kind geboren (Douwe Tjabels), uit het huwelijk met Klaasje Klazen 4 kinderen (Jantje, Klaas, Klaasje en Luite). Tjabel overleed in Kubaard op 17 juni 1901. Klaasje veel eerder: 16 september 1875. 21. Douwe Tjabels Kuperus (m) Zoon van Tjabel Luiten Kuperus (nr. 17) en Aaltje Douwes, geboren op 28 december 1841 te Noordwolde. Hij koos Aaltje Elisabeth Homans tot vrouw (x 18 mei 1876) en werd herbergier in Blija. Douwe en Klaasje hadden een dochtertje: Aaltje Douwes. Na de geboorte van Aaltje is een zoontje geboren Jacob Douwes, die slechts kort heeft geleefd (* 16 augustus 1879, ≡ 2 september 1879). Douwe Tjabels overleed op 15 december 1933. 22. Jantje Tjabels Kuperus (v) Dochter van Tjabel Luiten Kuperus (nr. 17) en Klaasje Klazen Eits, geboren op 29 juni 1845 in Het Meer. Jantje trouwde met Hans Bijl op 25 mei 1873 en overleed op 26 september 1929.
44
23. Klaas Eits Kuperus (m) Zoon van Tjabel Luiten Kuperus (nr. 17) en Klaasje Klazen Eits, geboren op 2 februari 1848 in Het Meer, gehuwd met Foekje Jacobs Hofstra (x 7 juni 1874). Na 1883 verhuisden Klaas (van beroep timmerman) en Foekje naar Amsterdam. Zij kregen 5 kinderen. Klaas overleed op 28 maart 1895. 24. Klaasje Kuperus (v) Dochter van Tjabel Luiten Kuperus (nr. 17) en Klaasje Klazen Eits, geboren op 20 februari 1851 in Het Meer. Zij trouwde met Pieter Jacobs Dammers (x 30 augustus 1879) en overleed op 28 november 1928. 25. Luite Kuperus (m) Feitelijk weer een Luite Tjabels. Zoon van Tjabel Luitens Kuperus (nr. 17) en Klaasje Klazen Eits, geboren op 12 april 1853 in Het Meer, getrouwd met Grietje (of Geertje) Jans Closse (x 19 maart 1880) en met Sjoukje Schuitmaker (x® 13 februari 1895). Luite en Grietje vertrokken circa 1883 naar Amsterdam. Luite was schoenmaker. Hij overleed op 6 december 1929. 26. Aaltje Douwes Kuperus (v) Dochter van Douwe Tjabels Kuperus (nr. 21) en Aaltje Elisabeth Homans, geboren op 4 oktober 1877 te Blija en overleden op 29 december 1935. Aaltje was niet gehuwd. 27. Jacob Kuperus (m) Zoon van Klaas Eits Kuperus (nr. 23) en Foekje Jacobs Hofstra, geboren op 11 november 1875 in Het Meer. Getrouwd met Dina Maria Leenders (x 24 januari 1901) en met Martina Poortvliet (x® 16 mei 1928). Jakob was diamantslijper te Amsterdam. Hij was ook dijkbewaker en overleed op 8 maart 1949. 28. Klaas Kuperus (m) Zoon van Klaas Eits Kuperus (nr. 23) en Foekje Jacons Hofstra, geboren op 6 juli 1878 in Het Meer. Hij trouwde met Jacoba Johanna Eijgenstein op 21
45
januari 1909. Hij huwelijk was kinderloos. Klaasje woonde in Amsterdam en was evenals broer Jakob diamantbewerker. Hij was een tijd elektricien en overleed op 7 maar 1960. 29. Wemke Kuperus (v) Dochter van Klaas Eits Kuperus (nr. 23) en Foekje Jacobs Hofstra, geboren op 4 december 1880 in Het Meer. Zij trouwde op 11 januari 1911 met Wilhelmus van Meurs. Wemke woonde in Den Haag. Na de dood van haar man in 1938 dreef zij daar een pension. Zij overleed op 30 oktober 1951. 30. Hans Kuperus (m) Zoon van Klaas Eits Kuperus (nr. 23) en Foekje Jacobs Hofstra, geboren in Het Meer op 7 april 1883. Hans trouwde op 18 november 1909 met Jacoba Elisabeth Stolk. Hij was koopman in goud en zilver in Amsterdam en overleed op 26 februari 1955. Er waren geen kinderen. 31. Cornelis Kuperus (m) Zoon van Klaas Eits Kuperus (nr. 23) en Foekje Jacobs Hofstra. Geboren op 10 juni 1887 in Het Meer. Overleden op 6 januari 1889. 32. Jan Kuperus (m) Zoon van Luite Kuperus (nr. 25) en Grietje Jans Closse, geboren op 30 juli 1880 in Het Meer. Getrouwd met Ella Anna Dilcker, later met Hermina Schimmel. Voor het uitbreken van de eerste wereldoorlog vertrok Jan naar Duitsland en werd treinmachinist. Uit zijn huwelijk met Ella werd in 1917 in Dortmund Johann geboren. In 1927 keerde Jan naar Nederland terug en was o.m. bankmedewerker. In Arnhem trouwde hij met Hermina (x® 6 juni 1928). Bij haar had hij 2 kinderen, Teuntje en Geert Jan. Voorts had Jan een stiefdochter Hendrika Gerritdina Beltman en een stiefzoon Frederikus Peter Beltman. Sedert 1938 woonde hij in Leider, waar hij op 12 november 1947 overleed. 33. Clasina Kuperus (v) Dochter van Luite Kuperus (nr. 25) en Grietje Jan Closse, geboren in Amsterdam de 29e september 1883. Zij trouwde op 21 september 1922 met Herman ten Brinke, woonde in Haarlem en overleed op 22 maart 1951.
46
34. Jansje Kuperus (v) Dochter van Luite Kuperus (nr. 25) en Grietje Jan Closse. Zij is geboren op 13 november 1885 te Amsterdam en heeft haar hele leven daar gewoond. Zij huwde met Albertus Johannes Hieselaar (x 31 oktober 1928) en overleed op 14 juni 1979). 35. Clasina Frederika Wilhelmina Kuperus (v) Dochter van Jakob Kuperus (nr. 27) en Dina Maria Leenders, geboren op 20 januari 1902 in Amsterdam. Zij trouwde op 26 juli 1923 met Pieter Karel Minneboo en woonde in de staat Michigan (USA), waar zij vermoedelijk ongeveer in 1974 is overleden. 36 Jakob Kuperus (m) Zoon van Jakob Kuperus (nr. 27) en Dina Maria Leenders, geboren op 23 september 1903 in Amsterdam. Jakob trad op 16 december 1926 in het huwelijk met Wilhelmina Cornelia Mortier. Hij was sergeant- machinist bij de Koninklijke Marine en overleed op 11 december 1978, twee dagen na zijn vrouw. 37. Jan Gerardus Kuperus (m) Zoon van Jakob Kuperus (nr. 27) en Dina Maria Leenders, in Amsterdam geboren op 20 januari 1908. Getrouwd geweest met Antje Jacoba Roos (x5 juni 1953). Jan was gasblazer en overleed op 11 juni 1961. 38. Cornelis Gerardus Kuperus (m) Zoon van Jakob Kuperus (nr. 27) en Dina Maria Leenders, geboren op 13 februari 1910 in Amsterdam. Op 19 oktober 1943 getrouwd met Hendrika Elisabeth ter Schiphorst. Evenals zijn broer Jan had Cornelis geen kinderen. Hij was o.m. portier bij een bankinstelling, heeft steeds in Amsterdam gewoond en in op 14 april 1977 overleden. 39. Johann Kuperus (m) Zoon van Jan Kuperus (nr. 32) en Ella Anna Dilcker, geboren op 5 mei 1917 in Dortmund. Hij trouwde in 1943 in Berlijn met Elsa Amalie Kratz. Later trad hij te Leiden met Lena van Egmond in het huwelijk (x® 31 januari 1951).
47
Uit beide huwelijken in 1 kind geboren. Johan(n) was onder meer monteur en metaalbewerker en woonde o.a. in Zaandam en in Leiden. In de laatste plaats overleed hij op 3 december 1979. 40. Teuntje Kuperus (v) Dochter van Jan Kuperus (nr. 32) en Hermina Schimmel. Geboren op 12 juni 1930 in Arnhem en heel jong gestorven (≡ 22 mei 1931). 41. Geert Jan Kuperus (m) Zoon van Jan Kuperus (nr. 32) en Hermina Schimmel. * 6 mei 1932 ∆ Apeldoorn 42. Dina Maria Kuperus (v) Dochter van Jakob Kuperus (nr. 36) en Wilhelmina Cornelia Mortier. * 16 juni 1927 X W. Holdsworth 26 april 1946 ∆ Halifax (GB) 43. Rudolf Jacob Kuperus (m) Zoon van Jakob Kuperus (nr. 36) en Wilhelmina Cornelia Mortier. * 5 september 1933 X Marijke Suurenbroek 29 september 1962 ∆ Amstelveen 44. Rosita Ingeborg Kuperus (v) Dochter van Johann Kuperus (nr. 39) en Elsa Amalie Kratz * 12 april 1943 X Rudolf Evert Albertus van de Haar 4 mei 1961 ∆ Wormer
48
45. Veronica Ella Kuperus (v) Dochter van Johann Kuperus (nr. 39) en Lena van Egmond. * 23 september 1951 X Johannes Arnoldus 30 december 1971 X® Jacobus Erades 27 november 1986 ∆ Leiden 46. Janine Marieke Kuperus (v) Dochter van Rudolf Jacob Kuperus (nr. 43) en Marijke Suurenbroek * 5 december 1963 ∆ Amsterdam 47. Barend Jeroen Radboud Kuperus (m) Zoon van Rudolf Jacob Kuperus (nr. 43) en Marijke Suurenbroek * 23 maart 1971 ∆ Bussum
49
50
51
TAK B
HENDRIK LUITEN
Van de 3 takken is deze tak de grootste (42 personen). Aangezien de kinderen van Hendrik Luiten – in tegenstelling tot die van Tjabel Luiten van tak A – in Steggerda of de regio woonden, was men binnen deze familietak in grote lijnen van elkaars doen en laten op de hoogte. Ook met degenen, die behoorden tot de tak C van Jacob Luiten, bestonden zekere contacten. Immers vooral Jacob Luiten’s kinderen en kleinkinderen bleven Steggerda trouw. “Emigratie” naar andere plaatsen in ons land vond bij beide takken eerst in latere generaties plaats. 19. Hendrik Luiten Kuperus (m) Zoon van Luite Tjabels Kuperus (nr. 12) en Klaasje Hendriks Elzinga, geboren op 7 mei 1820 in Steggerda. Als kuipersknechtje nog meehelpend in het bedrijf van zijn vader, liet Hendrik het kuipersvak al gauw voor gezien en werd boer in Steggerda. Hij trouwde met Gerrigje Thijs(s)en Punter op 27 august 1845. Hendrik had maatschappelijk wel wat in de melk te brokkelen door de hoge functie die hij bij de kerk innam. Zie het hoofdstukje “De kerk”. Hij stelde 2 van zijn 5 zoenn in staat om te studeren; zij werden schoolmeester. De studiezin zette zich in volgende generaties voort. Na het overlijden van Hendrik Luiten en Gerrigje Thijssen Punter in 1886, is via Jantje Kuperus (nr. 49) en Gerrit Hendrik Kuperus (nr. 62) een klein familie-archiefje terechtgekomen in het rijksarchief te Leeuwarden, vnl. afkomstig uit de Punter-familie. Het gaat hier om een aantal vertellingen (veelal in briefvorm), gedachten en beschouwingen van Hendrik Hendriks Thijssen (Tijsen) Punter uit 1853. Voorts bevindt zich onder deze bescheiden een “Nieuwjaarswensch” in dichtvorm van dochter Jantje H. Kuperus aan haar “Geliefde Grootmoeder”, geschreven in januari 1858. De grootmoeder zal hier die van vaderszijde zijn, Klaasje Hendriks dus. Het tweede couplet luidt: “Daar mij gemoed het diep gevoelt, Hoe gij ook nog mijn heil bedoelt, Stijgt voor uw welstand en uw vreën, Tot Goed mijn innig vuren beën”. Jantje was toen 9 jaar. Hendrik Luiten overleed op 66-jarige leeftijd op 22 oktober 1886 nadat enkele maanden daarvoor Gerrigje Thijssen hem was voorgegaan (≡ 29 juli 1886, 64 jaar). Op 22 oktober 1886 scheef hun zoon Thijs (nr. 48) aan zijn neef Koene (nr. 96) de volgende brief: “Waarde neef, Terwijl we nog diepen rouw dragen van ’t verlies van onze geliefde moeder, trof ons heden opnieuw een zware slag
52
53
door ’t overlijden van onze dierbaren vader HENDRIK LUITEN KUPERUS. Na eene ongesteldheid van 14 dagen overleed hij zacht en kalm in den ouderdom van ruim 66 jaren. Dat deze slag ons bij vernieuwing weer zwaar treft, zult ge zeker kunnen beseffen. Wij noodigen u uit om dinsdag 26 dezer ’s middags 12 uur zijn stoffelijk overschot mede grafwaarts te brengen. Ons overtuigd houdende van uw deelneming in onze droefheid noem ik mij Th. H. Kuperus mede namens Broeders en Zuster”. 48. Thijs Kuperus (m) Zoon van Hendrik Luiten Kuperus (nr. 19) en Gerrigje Thijssen Punter. Geboren op 20 januari 1846 in Steggerda. Hij was niet gehuwd en runde samen met zijn broer Luiten (nr. 50) en zijn zuster Jantje (nr. 49) een boerenbedrijf. Thijs overleed op 7 augustus 1926. 49. Jantje (Hendriks) Kuperus (v) Dochter van Hendrik Luiten Kuperus (nr. 19) en Gerrigje Thijssen Punter, geboren op 2 december 1848 te Steggerda. Zij was boerin en woonde samen met haar broers Thijs (nr. 48) en Luite (nr. 50) op de na haar dood afgebroken boerderij, die lag naast het huidige woonhuis Pepergaweg nr. 107. Was Jantje een man geweest, dan had vader Hendrik haar vast laten studeren. De vrouwenemancipatie was echter nog niet zo ver. Jantje was nl. op de lagere school al heel vroeg een model-leerlinge, getuige het “Eerbewijs voor zedelijk gedrag en vlijt, toegewezen aan Jantje Hendriks Kuperus, Leerling van de 3e Klasse. Uitgereikt te Steggerda den 2 oct. 1857 door den Onderwijzer E.K. Vierkant”. Jantje was dus toen bijna 9 jaar. Evenals haar beide broers Thijs en Luite was Jantje ongetrouwd. Zij overleed op 20 oktober 1933. 50. Luite Kuperus (m) Zoon van Hendrik Luiten Kuperus (nr. 19) en Gerrigje Thijssen Punter. Hij is in Steggerda geboren op 14 juni 1851 en completeerde het drietal vrijgezellen dat gezamenlijk een veehoudersbedrijf in Steggerda uitoefende. Luite overleed op 25 maart 1927. 51. Klaas (Hendriks) Kuperus (m) Zoon van Hendrik Luiten Kuperus (nr. 19) en Gerrigje Thijssen Punter. Hij is geboren op 19 december 1855 in Steggerda en werd boer. Hij trouwde op 14 mei 1896 met Lummige (Lumpjen) Pees en overleed op 29 mei 1932.
54
55
Lammigje was eerder getrouwd met Jan Lukkes, die maar 28 jaar oud werd en van wie zij 4 kinderen had. Ook uit het huwelijk met Klaas werden 4 kinderen geboren. Lummigje overleed op 20 maart 1941. 52. Hendricus (Hendriks) Kuperus (m) Zoon van Hendrik Luiten Kuperus (nr. 19) en Gerrigje Thijssen Punter, geboren in Steggerda op 14 februari 1859. Hij trouwde met Klaasje (Martinusdr) Bakker (x 17 november 1888). Een ondertrouwkaart vermeldt 2 maart 1888 als datum van ondertrouw. Hendricus woonde in Oldemarkt (op genoemde kaart zonder t). Klaasje kwam uit het grote gezin van Martinus Klazes Bakker en Hendrikje Klazen Elzinga, die in het hart van Steggerda tegenover het kuipershuis een kruidenierszaak annex woonhuis hadden. Hendricus werd hoofd van een lagere school o.m. in Kalenberg (een dorp zuidelijk van Oldemarkt, tot ongeveer 1950 alleen via water, te voet of per fiets te bereiken) en in Basse, een buurtschap nabij Steenwijkerwold. Hendrikus overleed op 1 mei 1926. De begrafenisstoet legde de 3 km lange weg van Hendricus’ huis in De Blesse naar het kerkhof in Steggerda lopend af. Klaasje overleed 4 jaar laten (≡ 15 januari 1930). 53. Annigje Kuperus (v) Dochter van Hendrik Luiten Kuperus (nr. 19) en Gerrigje Thijssen Punter. Zij is geboren op 19 oktober 1861 en werd niet ouder dan 2 jaar (≡ 4 april 1864). 54. Andries Kuperus (m) Zoon van Hendrik Luiten Kuperus (nr. 19) en Gerrigje Thijssen Punter. Geboren op 2 februari 1867 in Steggerda. Andries trouwde op 9 februari 1895 – net als broer Hendricus – met een Bakkerdochter (Vrouwje * 5 januari 1865, ≡ 15 augustus 1917). Evenals Hendricus werd Andries schoolmeester. Hij stond voor de klas achtereenvolgens in Olderberkoop, Haulerwijk, Kimswerd en Oldemarkt. Het salaris van een onderwijs bedroeg in 1887 f 400,- à f 500,per jaar. Een schoolhoofd verdiende f 700,- à f 750,-, terwijl de woning vrij van huur was. Na de dood van Vroukje en na zijn pensionering keerde Andries in 1924 naar zijn geboorteplaats terug, waar hij een jaar later ging wonen aan de Pepergaweg nr. 85, het huis met de naam “Blankenstein”. Dat huis was voorheen eigendom van Agatha Johanna Dornseiffen, weduwe van Roelof
56
Dijkstra. De naam “Blankenstein” is te vinden op een kadastrale tekening uit 1850 langs de noordzijde van een vrij lang stuk van de Pepergaweg, die toe met de Steggerdaweg Binnenweg heette. Ook werd volgens mondelinge overlevering een met water gevulde laagte, in het land aan de andere kant van de weg nabij de Boverweg richting Peperga, Blankenstein genoemd. Mogelijk is sprake van de aanwezigheid van een sate in vroeger tijden. De naam kan afkomstig zijn van een adellijke grootgrondbezitter. Andries genoot bekendheid door talrijke publikaties van zijn hand in diverse nieuwsbladen, die door hem voor een deel in het Stellingwerfs werden geschreven. Bouk(je) van der Goot droeg zorg voor het huidhouden vanaf 1935 tot Andries’ dood. Hij overleed 9 november 1958 op 91-jarige leeftijd. 55. Hendrikus Kuperus (m) Zoon van Klaas Kuperus (nr. 51) en Lummigje Pees, geboren op 9 augustus 1897 te Steggerda. Hij was veehouder en had een liefde voor paarden en heeft ze ook wel gefokt (“11 mei 1946, merrie Blesje gedekt door Davinio, Bond van V.L.N. Hengstenhouders f 56,-“). Hendrikus woonde in het in 1927 gebouwde huis van zijn ouders aan de Pepergaweg nr. 107 en was niet gehuwd. Hij overleed op 20 mei 1987. 56. Jentje Kuperus (v) Dochter van Klaas Kuperus (nr. 51) en Lummigje Pees * 14 februari 1899 X Harm Koster 1 april 1922 ∆ Hammondsport (USA) 57. Gerrigje Kuperus (v) Dochter van Klaas Kuperus (nr. 51) en Lummigje Pees. Geboren op 9 juli 1901 in Steggerda. Zij trouwde met haar neef Gerrit Hendrik Kuperus (x 26 juli 1924). Gerrigje (Ger) woonde o.a. in Heerenveen. Zij overleed op 26 maart 1990. 58. Jantje Kuperus (m) Dochter van Klaas Kuperus (nr. 51) en Lummigje Pees. Jantje (Jansje of Jans) is op 26 januari 1903 in Steggerda geboren. Zij huwde notatis Luite Pijlman te
57
Wolvega (x 1 december 1934). Jans woonde later in Haren. Zij had, evenals haar zuster Jent, 3 kinderen en overleed op 20 mei 1989. 59. Hendrik Gerrit Kuperus (m) Zoon van Hendricus Kuperus (nr. 52) en Klaasje Bakker. Geboren op 3 december 1890 te Oldemarkt. Gehuwd met Maria Barendina Janssen (x 12 mei 1921). Een eerder kind met de zelfde naam was geboren op 21 juli 1889 en leefde maar een paar weken (≡ 6 augustus 1889). Hendrik (Henk) zou evenals zijn vader schoolmeester worden. Hij werd op 23-jarige leeftijd schoolhoofd in Paaslo (bij Steenwijkerwold) en in 1915 hoofd van de openbare lagere school te Blauwkapen (bij Utrecht). Na zijn vertrek uit het onderwijs in 1933 vestigde hij zich als advocaat en procureur in Utrecht, welk beroep hij tot zijn overlijden (≡ 3 maart 1962) uitoefende. 60. Hendrikje Kuperus (v) Ongehuwde dochter van Hendricus Kuperus (nr. 52) en Klaasje Bakker. Geboren op 18 juni 1893 te Oldemarkt. Hendrikje (roepnaam Riek of Zus) ging evenals broer Hendrik het onderwijs in. Zij was van 1912 tot 1953 onderwijzeres aan de openbare lagere school in Oldemarkt, waar haar vader onderwijzer was geweest en haar oom Andries later hoofd werd. Zus had 38 jaar lang een kamer met pension in hotel “Hof van Holland” en woonde na haar pensionering onder meer in het laatste huis van haar ouders in De Blesse (Steenwijkerweg nr. 84) en in Wolvega. Zij overleed – 92 jaar oud – op 12 mei 1986. 61. Martinus Kuperus (m) Zoon van Hendricus Kuperus (nr. 52) en Klaasje Bakker, geboren de 10e januari 1896 te Kalenberg. Ook Martinus (Tinus) mocht van zijn ouders studeren. Hij werd dokter, eerst als officier van gezondheid 1e klasse bij de zeemacht, waaruit hij blijkens een persbericht op 16 september 1935 eervol werd ontslagen. Later was hij o.a. huisarts in Muiden en arts in dienst van de gemeente Haarlem. Tinus was gehuwd met Clasina Josephina Agatha van den Boogaart, later met wed. Anna Johanna Hendrika Lucy Frohn-Nout (x® 16 december 1931). Hij had 3 kinderen en overleed op 21 juni 1962, kort na zijn broer.
58
62. Gerrit Hendrik Kuperus (m) Zoon van Andries Kuperus (nr. 54) en Vroukje Bakker, geboren op 6 december 1897 in Olderberkoop. Hij trouwde met zijn nicht Gerrigje Kuperus op 26 juli 1924. Nadat hij onder meer werkzaam was op de gemeentesecretarie van Almelo en Naaldwijk werd hij in 1931 gemeentesecretaris van Ooststellingwerf. In 1937 volgde zijn benoeming als burgemeester van ’t Bildt en in 1946 van Heerenveen. In deze laatste plaats is een plein naar hem genoemd. Hij zich o.a. beijverd voor het volkssanatorium Beatrixoord in Appelscha (later ook in Haren) en voor de kunstijsbaar Thialf in Heerenveen. Gerrit overleed op 25 maart 1976. 63. Hendrikje Martina Kuperus (v) Dochter van Andries Kuperus (nr. 54) en Vroukje Bakker * 4 april 1900 X Auke Hanzes Frankena 30 augustus 1935 ∆ Wolvega 64. Martinus Hendrik Kuperus (m) Zoon van Andries Kuperus (nr. 54) en Vroukje Bakker. Geboren op 28 juni 1901 te Haulerwijk (gemeente Ooststellingwerf), gehuwd met Anna Juliana Tichelaar op 21 februari 1930. Martinus (Tinus) was hoofd van de openbare lagere school in Makkum, Tjerkwerd (bij Bolsward) en Sloten. Hij overleed op 4 februari 1965. 65. Hendrik Gerrit Kuperus (m) Exact de zelfde voornamen als neef Hendrik (nr. 59). Zoon van Andries Kuperus (nr. 54) en Vroukje Bakker, geboren op 12 oktober 1903 in Haulerwijk en getrouwd met Cornelia Esther Stuart op 5 juli 1928. Hendrik (Henk) belandde evenals zijn vader en broer in het onderwijs. Hij volgde een opleiding op de tuinbouwschool in Frederiksoord en werd leraar bij het tuinbouwonderwijs. Hij woonde in Amsterdam en overleed op 3 juni 1979.
59
66. Hendrikus Kuperus (m) - auteur Zoon van Hendrik Gerrit Kuperus (nr. 59) en Maria Barendina Jansen * 22 april 1926 X Helena Catharina Josephina Lamers 12 december 1970 ∆ Vleuten 67. Eduarda Ieneke Kuperus (v) Dochter van Martinus Kuperus (nr. 61) en Clasina Josephina Agatha van den Boogaart * 28 juli 1922 X H.J. Klein 10 augustus 1946, later Willem Arius Johan Nout ∆ Utrecht 68. Klarida Anneke Kuperus (v) Dochter van Martinus Kuperus (nr. 61) en Anna Johanna Hendrika Lucy Nout * 30 september 1932 X Jan Jacob Zwaardemaker 3 juni 1954 ∆ Broadstairs (GB) 69. Martien Hendrikus Willem Kuperus (m) Zoon van Martinus Kuperus (nr. 61) en Anna Johanna Hendrika Lucy Nout * 4 september 1934 X Hendrika Hermina van Moppes 2 september 1969 ∆ Alphen a/d Rijn 70. Andries Kuperus Zoon van Gerrit Hendrik Kuperus (nr. 62) en Gerrigje Kuperus, geboren op 6 mei 1926 in Almelo. Dries was niet gehuwd, verbleef enige tijd in Amerika en woonde later onder meer in Heerenveen. Hij was commercieel directeur van een apparatenfabriek en overleed op 6 januari 1977.
60
71. Klaas Hendrik Kuperus (m) Zoon van Gerrit Hendrik Kuperus (nr. 62) en Gerrigje Kuperus * 20 maart 1930 X Dieuwke Smit 18 november 1959 ∆ Ten Boer 72. Hendrik Gerrit Kuperus (m) Zoon van Gerrit Hendrik Kuperus (nr. 62) en Gerrigje Kuperus * 20 december 1935 X Elske Anneke Romkema 6 augustus 1960 ∆ Sassenheim 73. Andries Kuperus (m) Zoon van Martinus Hendrik Kuperus (nr. 64) en Anna Juliana Tichelaar * 28 mein 1931 X Suzanna Jacoba Hooning 22 augustus 1961 ∆ Berkel en Rodenrijs 74. Anna Juliana Kuperus Dochter van Martinus Hendrik Kuperus (nr. 64) en Anna Juliana Tichelaar * 26 mei 1935 X Robert Heinius 22 juli 1961 ∆ Uithoorn 75. Vroukje Martina Kuperus Dochter van Martinus Hendrik Kuperus (nr. 64) en Anna Juliana Tichelaar * 9 maart 1945 X Watze Hepkema 11 juli 1964 ∆ Northbrook (USA)
61
76. Andries Kuperus (m) Zoon van Hendrik Gerrit Kuperus (nr. 65) en Cornelia Esther Stuart * 19 januari 1929 X Maretje Karemaker 1 mei 1954 ∆ Blaricum 77. Vroukje Kuperus (v) Dochter van Hendrik Gerrit Kuperus (nr. 65) en Cornelia Esther Stuart * 8 juni 1933 X Jan Frederik Wentzel 11 december 1954 ∆ Ottawa (Can) 78. Helena Barendina Elisabeth Kuperus (v) Dochter van Hendrikus Kuperus (nr. 66) en Helena Catharina Josephina Lamers * 1 november 1976 ∆ Vleuten 79. Martine Desirée Kuperus (v) Dochter van Martien Hendrikus Kuperus (nr. 69) en Hendrika Hermina van Mopper * 3 september 1971 ∆ Aplhen a/d Rijn 80. Gerrit Hendrik Kuperus (m) Zoon van Klaas Hendrik Kuperus (nr. 71) en Dieuwke Smit * 23 mei 1961 X Tjerkje Korneliske Bergsma 29 september 1989 ∆ Irnsum
62
81. Jeanette Alida Kuperus (v) Dochter van Hendrik Gerrit Kuperus (nr. 71) en Elske Anneke Romkema * 24 november 1961 X Johannes Leonardus Moerenhout 23 mei 1986 ∆ Zoetermee 82. Andries Hendrik Kuperus (m) Zoon van Hendrik Gerrit Kuperus (nr. 71) en Elske Anneke Romkema * 29 juli 1964 X Cornelia Margaretha Hendrika Hillenaar 8 juni 1990 ∆ Voorhout 83. Martinus Hendrik Kuperus (m) Zoon van Andries Kuperus (nr. 73) en Suzanna Jacoba Hooning * 31 juli 1963 ∆ Berkel en Rodenrijs 84. Anna Elisabeth Kuperus (v) Dochter van Andries Kuperus (nr. 73) en Suzanna Jacoba Hooning * 9 februari 1966 ∆ Berkel en Rodenrijs 85. Hendrik Gerrit Kuperus (m) Zoon van Andries Kuperus (nr. 76) en Maretje Karemaker * 17 april 1956 ∆ Amsterdam 86. Bernard Jan Kuperus (m) Zoon van Andries Kuperus (nr. 76) en Maretje Karemaker * 23 september 1961 ∆ Naarden
63
87. Cornelia Andrea Kuperus (v) Dochter van Andries Kuperus (nr. 76) en Maretje Karemaker * 14 januari 1963 X Louis Joseph Gerard Muller 24 juni 1983 ∆ Huizen 88. Romy Kuperus (v) Dochter van Gerrit Hendrik Kuperus (nr. 80) en Tjerkje Korneliske Bergsma * 25 oktober 1990 ∆ Irnsum
64
65
66
TAK C
JACOB LUITEN
Deze tak is wat kleiner dan tak B van Hendrik Luiten (37 tegen 41 personen) en is het langst grondgebonden gebleven. Folkert Kuperus (nr. 100) is de enige van de familie die in 1990 in Steggerda woont. In het nabij gelegen Vinkega wonen thans Jan Kuperus (nr. 102), zijn zoon Geert Kuperus (nr. 110) en kleinkinderen Marco Jan Kuperus (nr. 120) en Ingeborg Adriana Kuperus (nr. 121). En zo waar is in Luite Jans’ Noordwolde Jantje Kuperus (nr. 109) neergestreken, dochter van voorgenoemde Jan. In tak C bevindt zich de laatste kuiper van de familie, Koene Kuperus (nr. 96). 20. Jacob Luiten Kuperus (m) Zoon van Luite Tjabels Kuperus (nr. 12) en Klaasje Hendriks Elzinga. Hij was kuiper en veehouder, geboren op 6 september 1825 in Steggerda. Hij trouwde met Vroukje Karsten Elzinga (x 29 april 1846). Aangezien ook Jacob’s moeder een Elzinga was, duiden deze achternamen op een familierelatie. Jacob en Vroukje hadden 5 zonen en 4 dochters en bezaten daarmee het grootste kindertal van de gehele familie. De kuiperswoning en de werkplaats waren door Jacob in 1855 tegen brandschade verzekerd bij de Onderlinge brandwaarborgmaatschappij van Woudsend voor f 1,53. Dat blijkt uit een kwitantie van 31 maart van dat jaar. Genoemd bedrag was nagenoeg gelijk aan hetgeen hij een halve eeuw later moest betalen aan de gemeente-ontvanger I. Kisjes ingevolge het “suppletoire cohier” voor de belasting op het houden van honden voor het jaar 1900 (f 1,50). Maar het waren natuurlijk niet de zelfde “daalders”. Jacob had in de Ned. Herv. kerk van Steggerda een functie (zie het hoofdstukje “De Kerk”). Hij overleed op 9 maart 1908 in Steggerda. De kuiperszaak kwam in handen van Koene Kuperus. Voor meer informatie zie “Het kuipershuis en zijn bewoners”. 89. Klaasje Kuperus (v) Dochter van Jacob Luiten Kuperus (nr. 20) en Vroukje Karsten Elzinga. Zij is geboren op 11 maart 1847 in Steggerda en trouwde met Jan Johannes van Wijland(t) (x 20 mei 1881), een veehouder. Klaasje overleed op 4 februari 1932.
67
90. Luitje (Jacobs) Kuperus (v) Dochter van Jacob Luiten Kuperus (nr. 20) en Vroukje Karsten Elzinga. Ook hier duid “je” van Luitje op een meisje. Zij is geboren op 3 december 1850 in Steggerda en werd maar 5 jaar. Luitje stierf op 28 maart 1856. 91. Jacobje Kuperus (v) Dochter van Jacob Luiten Kuperus (nr. 20) en Vroukje Karsten Elzinga. Zij is te Steggerda geboren op 27 december 1852 en huwde de schoenmaker (en barbier) van Steggerda: Klaas Jan Zandstra (x 10 mei 1878). Jacobje overleed op 6 januari 1931. 92. Karste Luiten Kuperus (m) Zoon van Jacob Luiten Kuperus (nr. 20) en Vroukje Karsten Elzinga, geboren op 13 september 1855 in Steggerda. Vernoemd naar grootvader van moeders kant. Hij was kuiper in het bedrijf van broer Koene. Karste overleed op 2 augustus 1908, enige maanden na de dood van zijn vader. 93. Luite Jacob(s) Kuperus (m) Zoon van Jacob Luiten Kuperus (nr. 20) en Vroukje Karsten Elzinga. Hij is geboren op 28 mei 1858 in Steggerda, trouwde op 12 mei 1894 met Anna Bosma (* 4 november 1857) en was smid te Steggerda. Luite en Anna kregen 3 kinderen, allen zoons. Luite overleed op 54-jarige leeftijd (≡ 15 augustus 1912). Vroukje was al 5 jaar eerder overleden. In 1912 waren de kinderen nog minderjarig. Zij werden bij verschillende ooms ondergebracht. Folkert b.v. bij Klaas Jan Zandstra, de echtgenoot van Jacobje Kuperus. 94. Gjolt Kuperus (m) Zoon van Jacob Luiten Kuperus (nr. 20) en Vroukje Karsten Elzinga, in Steggerda geboren op 2 november 1860. De overlijdensdatum van Gjolt luidt 9 mei 1872. Hij werd dus maar 11 jaar.
68
95. Annigje Kuperus (v) Dochter van Jacob Luiten Kuperus (nr. 20) en Vroukje Karsten Elzinga. Zij is geboren op 29 mei 1863 in Steggerda. Annigje trouwde niet en overleed op 18 december 1922. 96. Koene Kuperus (m) Zoon van Jacob Luiten Kuperus (nr. 20) en Vroukje Karsten Elzinga. Hij is in Steggerda geboren op 10 januari 1866 en was de laatste kuiper in de familie. Voorts hield hij vee. Koene was niet getrouwd. Op 19 maart 1955 overleed hij. Zie verder het hoofdstukje “Het kuipershuis en zijn bewoners”. 97. Jan Jacobs Kuperus (m) Zoon van Jacob Luiten Kuperus (nr. 20) en Vroukje Karsten Elzinga. Jan is geboren op 6 juni 1868 in Steggerda. Hij trouwde met Hendrikje Anna Eits (x 11 mei 1895). Na de dood van Hendrikje op 13 mei 1900 trouwde hij met Jantje Annes van der Meer (x® 27 april 1901). Jan was bakker in Steggerda en verhuisde in 1936 naar Steenwijk. Uit geen van beide huwelijken zijn kinderen geboren. Jan overleed op 28 oktober 1949. 98. Jacob Luiten Kuperus (m) Zoon van Luite Jacob Kuperus (nr. 93) en Anna Bosma, geboren op 20 augustus 1895 en overleden op 17 februari 1927. Jacob (roepnaam Jaap) was niet gehuwd. Hij was pachter van het kleine boerenbedrijf van Klaasje Kuperus (nr. 89), die bij haar broer Koene in het kuipershuis ging wonen. 99. Geert Kuperus (m) Zoon van Luite Jacob Kuperus (nr. 93) en Anna Bosma, geboren op 20 juli 1897 in Steggerda. Geert werd, evenals zijn oom Jan, bakker. Hij trouwde de 20-jarige Geesje Dijkstra (x 11 februari 1921). Geert en Geesje kregen 5 kinderen. In 1959 werd Steggerda als woonplaats verruild voor Wolvega. Geert overleed op 2 januari 1971.
69
100. Folkert Kuperus (m) Zoon van Luite Jacob Kuperus (nr. 93) en Anna Bosma. Geboren op 20 november 1901 in Steggerda. Hij huwde Geertje Scheer (x 1 december 1934) en was veehouder te Vinkega. Folkert schrijft zijn naam met een F, maar officieel moet dat een V zijn. ∆ Steggerda 101. Anna Kuperus (v) Dochter van Geert Kuperus (nr. 99) en Geesje Dijkstra. Zij is geboren op 19 mei 1921 in Steggerda. Anna werd niet ouder dan 8 jaar (≡ 12 november 1929). 102. Jan Kuperus (m) Zoon van Geert Kuperus (nr. 99) en Geesje Dijkstra * 31 oktober 1923 X Jetske Bosma 4 oktober 1950 ∆ Vinkega 103. Hillegonda Kuperus (v) Dochter van Geert Kuperus (nr. 99) en Geesje Dijkstra * 19 juli 1926 X Friedrich Haike Hermann Kwak 14 december 1949 ∆ Apeldoorn 104. Luite Jacob Kuperus (m) Zoon van Geert Kuperus (nr. 99) en Geesje Dijkstra * 12 maart 1928 X Jantje Dijksma 11 mei 1954 ∆ Meppel
70
105. Anne Kuperus (m) Zoon van Geert Kuperus (nr. 99) en Geesje Dijkstra * 21 december 1929 X Margje Brouwer 14 februari 1956 ∆ Velserbroek 106. Jan Luite Kuperus (m) Zoon van Folkert Kuperus (nr. 100) en Geertje Scheer * 12 maart 1929 X Antje Boukje Bergsma 3 mei 1955 ∆ Baars (ten noordoosten van Steenwijkerwold) 107. Ytje Anna Kuperus (v) Dochter van Folkert Kuperus (nr. 100) en Geertje Scheer * 4 december 1930 ∆ Steenwijk 108. Jacob Geert Kuperus (m) Zoon van Folkert Kuperus (nr. 100) en Geertje Scheer * 15 augustus 1943 X Tetje Afke de Haan 24 september 1971 ∆ Jubbega 109. Jantje Kuperus (v) Dochter van Jan Kuperus (nr. 102) en Jetske Bosma * 29 december 1951 X Marten Diever 16 juli 1971 ∆ Noordwolde
71
110. Geert Kuperus (m) Zoon van Jan Kuperus (nr. 102) en Jetske Bosma * 17 juni 1953 X Elisabeth Johanna Hogeling 22 oktober 1976 ∆ Vinkega 111. Geesje Kuperus Dochter van Jan Kuperus (nr. 102) en Jetske Bosma * 29 augustus 1955 X Cornelis de Vries 20 mei 1983 ∆ Ermelo 112. Geert Luite Kuperus Zoon van Luite Jacob Kuperus (nr. 104) en Jantje Dijksma * 12 juli 1962 ∆ Meppel 113. Geertruida Arendina Kuperus (v) Dochter van Luite Jacob Kuperus (nr. 104) en Jantje Dijksma * 13 september 1957 X Alex Bakels 15 april 1983 114. Geert Wietske Kuperus (m) Zoon van Anne Kuperus (nr. 105) en Margje Brouwer * 28 november 1957 X Petra van der Hoorn 30 september 1983 ∆ Haarlem
72
115. Margaretha Carolina Kuperus (v) Dochter van Anne Kuperus (nr. 105) en Margje Brouwer * 24 maart 1962 X Jan van Lieshout 19 december 1985 ∆ IJmuiden 116. Ferdinand Geralt Kuperus (m) Zoon van Jan Luite Kuperus (nr. 106) en Antje Boukje Bergsma * 22 februari 1956 X Jantien Bos 15 december 1978 ∆ Beilen 117. Benno Alex Kuperus (m) Zoon van Jan Luite Kuperus (nr. 106) en Antje Boukje Bergsma * 21 augustus 1959 ∆ Baars 118. Richtje Geertje Kuperus (v) Dochter van Jacob Geert Kuperus (nr. 108) en Tetje Afkje de Haan * 25 maart 1973 ∆ Jubbega 119. Folkert Hendrik Kuperus (m) Zoon van Jacob Geert Kuperus (nr. 108) en Tetje Afkje de Haan * 31 januari 1979 ∆ Jubbega 120. Marco Jan Kuperus (m) Zoon van Geert Kuperus (nr. 110) en Elisabeth Johanna Hogeling * 28 maart 1978 ∆ Vinkega
73
121. Ingeborg Adriana Kuperus (v) Dochter van Geert Kuperus (nr. 110) en Elisabeth Johanna Hogeling * 2 juni 1981 ∆ Vinkega 122. Anna Cornelia Margaretha Kuperus (v) Dochter van Geert Wietse Kuperus (nr. 114) en Petra van der Hoorn * 12 maart 1985 ∆ Haarlem 123. Eveline Johanna Christina Kuperus (v) Dochter van Geert Wietse Kuperus (nr. 114) en Petra van der Hoorn * 25 juli 1986 ∆ Haarlem 124. Jasper Sebastiaan Kuperus (m) Zoon van Ferdinand Geralt Kuperus (nr. 116) en Jantien Bos * 22 oktober 1980 ∆ Beilen
74
SLOTOPMERKINGEN Het geheel overziende, kan het volgende worden opgemerkt. 1e. Het onderzoek gaat niet verder terug dan tot het midden van de 18e eeuw. De kans, dat later onderzoek zal aantonen waar Luite Jans afkomstig was, voordat hij zich in 1744/1745 in Noordwolde vestigde, lijkt klein. Dat kan verband houden met de geringe financiële status van Luite, waardoor zijn belastingbijdragen zeer bescheiden waren en hij aanvankelijk niet in de daarvoor in aanmerking komende boeken vermeld staat. Het is (nog) niet mogelijk een relatie te leggen met de naam Luite Jans in een andere plaats, b.v. in Oosterwolde, Steenwijkerwold of Wolvega. Aangezien Luite Jans mr. Cuiper was, kan hij ook in één der Friese steden geboren zijn waar hij zijn meesterproef heeft afgelegd. Misschien moeten we wel dicht bij huis blijven en komt Luite Jans toch uit Steggerda of directe omgeving. Velen woonden daar met de naam Luitjes of Kans. Ook de naam Tjabel is ter plaatse bekend. Luite Jans’ eerste vrouw heet immers Kornelisje Tjabels. In 1640 woonde in Steggerda een Luytien Jans, terwijl in 1700 in Noordwolde een Luytjen Jans leefde. Het blijft echter gissen naar verbanden. 2e. Het overzicht ken 124 personen, verdeeld over 9 generaties en omvat een periode van 250 jaar. Gedurende 4 generaties neemt het kuipersbedrijf in Steggerda een centrale plaats in. 3e. In vergelijking met het oude onderzoek in 1949, is thans meer achtergrond gegeven aan de feitelijke gegevens, mede dans zij de aanwezigheid van enige privé-archieven. 4e. Van de 55 nu levende familieleden, in een bijna volmaakt natuurlijk evenwicht van 28 mannen en 27 vrouwen, wonen 13 personen in Steggerda en omstreken. Zij behoren allemaal, op één na, tot de tak Jacob Luiten (tak C). 5e. Het nieuw onderzoek strekte zich uit van september 1989 tot oktober 1990. Enkele gegevens kunnen op het moment van publikatie niet meer up to date zijn.
Hierna zijn tot slot een paar stukje proza opgenomen van Andries Kuperus (1867-1958) van wat door hem in de regionalen en provinciale pers is gepubliceerd (Stellingwerf Nieuws- en Advertentieblad, Heerenveensche
75
Koeriers, Leeuwarder Courant). Andries deed dat vaak in het Stellingwerfs, d.w.z. het gesproken Saksische dialect verwoordde hij op schrift. Zijn kolommen schreef hij tot op hoge leeftijd. De ondertekening bestond doorgaans uit een S (van Steggerda) en een K (van Kuperus). Reeds voor de eerste wereldoorlog verschenen zijn pennevruchten (“Een stukje dorpsleven”) in het Zondagsblad van de Leeuwarder Courant d.d. 14 augustus 1913). Zijn ontboezemingen waren bij talrijke lezers en lezeressen zeer geliefd. Zelfs postuum is werk van hem in de krant verschenen. De natuur en de mensen hadden zijn grote interesse. Ook vertelde hij graag over wat in vroeger jaren zo al gebeurde. Voor zover bekend, zijn Andries’ vertellingen en beschouwingen nooit gebundeld. Dat is jammer. Hiermede wordt het verhaal van onze kuiperfamilie afgesloten. Misschien neemt iemand de genealogische draad weer eens op en spint daaraan verder!
Henk Kuperus Vleuten, oktober 1990.
76
77
Achterzijde kuipershuis Steggerda (1990) 78
3. SUPPLEMENT Behorende bij het genealogisch boekje “Een kuipersbedrijf in Steggerda”
Herkomst Luite Jans
Het zal je maar gebeuren. Lang en intensief zoeken in oude archiefstukken, Veertig jaar geleden en later wederom bij de voorbereidingen van bovengenoemde publicatie. Op zoek naar de herkomst van Luite (Luijtjen) Jans, meester kuiper die zich in 1744 of 1745 met zijn (eerste) vrouw Cornelisjen Tjabels vestigde in Noordwolde. Onbekend waar zijn vandaan kwamen. Dat kon Oosterwolde zijn, Wolvega of Steenwijkerwold, want daar kwam in elk dorp een Luite Jans voor. De namen Luite en Jan zijn in nog veel meer plaatsen te vinden. Het was dus zoeken naar de bekende speld in de hooiberg. En dan komt, na het verschijnen van de eerste uitgave van het boekje in september 1992, een tip uit Blesdijke. De nog jonge maar heel actieve Vereniging Historie Weststellingwerf e.o. en dan met name de werkgroep genealogie verrichtte een onderzoek naar Stellingwervers die buiten West- en Oost-Stellingwerf in het huwelijk traden. Het resultaat van die studie moet nog in het verenigingsblad “De Stelling” verschijnen maar doorgegeven werd al vast dat in Drenthe een huwelijksvoltrekking is gevonden van ene Lujtjen Jans en Kneelsie Tjabels. De bruidegom kwam uit Oosterwolde en keerde met de bruid terug. Luitjen Jans zou Luijtjen Jans uit Noordwolde kunnen zijn en Kneelsie is dan Cornelisjen. Tijdens een bezoek aan het rijksarchief aan de Brink in Assen, waar voorheen het Provinciaal museum van Drenthe was gevestigd, trof ik de volgende aantekening aan in het ondertrouw- en trouwboek van Vledder, tijdvak 17361794: “1774. Den 6 april heeft Lujtjen Jans van Oosterwolde en Kneelsie Tjabels woonende te Doldersum haere (houwelijks)gebooden laaten opteekenen en sijn geproclameert - den 12 april voor ’t eerste maal - den 19 voor ’t tweede maal - den 26 april voor ’t derde maal En sijn met attestatie te Oosterwolde in den houwelijken staet bevestigt.”
79
Daaruit blijkt dat Luitjen Jans afkomstig was van Oosterwolde en dat hij ook naar die plaats terugging (zij het voor korte duur, hij ging immers in Noordwolde wonen en werken). Luijtjen Jans was dus op vrijersvoeten met een meisje uit Doldersum, gelegen in Drenthe op nog geen 10 km te oosten van Noordwolde. Doldersum was een gehucht. In 1841 b.v. telde het 80 inwoners. Het huwelijk vond plaats in de uit de 15e eeuw daterende Gotische kerk van het op 4 km afstand gelegen zeer oude esdorp Vledder. Doldersum – als gehucht nauwelijks herkenbaar – heeft overigens iets bijzonders. Er is een brink, maar en zijn geen bomen en er is ook geen aanliggende bebouwing, op een grote oude boerderij na. Een brink op een kruispunt van wegen buiten enige kom. Van Tjabel, de vader van Kneelsie, is geen huwelijksaantekening in het desbetreffende register van Doldersum en Vledder aangetroffen. In de periode 1700-1744 komt de naam Tjabel ter plaatse overigens niet voor. De zoon van Luite Jans en Kneelsie Tjabels, Tjabel Luiten is niet in Vledder of Doldersum geboren. Aangezien Luite Jans vrij spoedig na zijn huwelijk met Kneelsie Tjabels een nieuw huwelijk aanging met Geesjen Jacobs, zou Kneelsie mogelijk in het kraambed overleden kunnen zijn. Hebben we hier nu wel of niet te maken met de echte Luite Jans? En Kneelsie, is zij Cornelisjen Tjabels? Is het spoor goed? Daartoe dienen de DTB-boeken (doop-, trouw- en begrafenisregisters) van Oosterwolde te worden bestudeerd. De 1e ‘fordjipping’ van het ‘Ryksargyf’ te Leeuwarden moet opheldering geven. In 1725 werd de geboortedatum van ene Anne aangetroffen, wiens vader meester kuiper was. Diens naam, Jan Claeses kwam in het geboorteregister op nog veel meer plaatsen voor. Eén van een tiental gedoopte kinderen was zowaar een Luite: “1711: Noch den Selven Dito (- 7 oktober) gedoopt aldaar een kind, genaemt Luite waarvan vaeders Naem Jan Claeses Meester Kuiper en Moeders naar IJbeltie Pieters wonende in ’t gebuirte te Oosterwolde”. Gebuirte is gelijk aan gebuurte; bij andere kinderen wordt gesproken van “op ’t Oost”. Luite Jans dus. Het kan haast niet missen. De naam van Jan Claeses’ vrouw doet uiteindelijk eventueel nog aanwezige twijfel wegnemen. IJbeltie is haar naam en Luijtjen Jans’ in 1747 geboren dochter IJbelties is naar haar vernoemd.
80
Tien dopelingen waren er dus, waarvan vier of vijf kort na de geboorte zijn overleden. Luite Jans had mitsdien drie (of vier) broers en een zuster. Dat zijn Willem, gedoopt op 12 augustus 1708. Douwe op 12 januari 1718, Trijntje op 19 april 1722 en Anne op 19 augustus 1725. Voorts mogelijk nog Luitien, die gedoopt is op 12 oktober 1710, maar vermoedelijk niet lang leefde: het jaar daarop werd immers Luite geboren en het in onwaarschijnlijk dat twee kinderen nagenoeg dezelfde naam krijgen terwijl het eerste kind is blijven leven. Niettemin liet een Luitien Jans en Aukien Einters, eveneens afkomstig uit Oosterwolde, op 1 september 1743 een kind dopen met de naam Eeva. Van Douwe, Trijntie en Anne is (voorhands) niet terug te vinden. Zo zij getrouwd zij, dan hebben hun huwelijken in ieder geval niet in Oosterwolde plaatsgevonden. Willem trouwde in Oosterwolde op 25 april 1739 met Aaltje Clasen uit Olderberkoop. Niet meer te achterhalen is de datum van het huwelijk van vader Jan en moeder IJbeltje. Zij zijn in ieder geval na 1705 getrouwd, omdat vanaf dat jaar tot 1772 huwelijksregisters ontbreken en vóór 1705 het huwelijk niet vermeld staat. Nu blijkt dat Luite Jan’s vader ook kuiper was, is het niet ondenkbaar dat de vader van Jan Claeses eveneens dat beroep heeft uitgeoefend. Blijkens vermeldingen in doopakten uit 1712 en 1717 bestond in Oosterwolde een kuipersstraat. Oosterwolde ligt op ongeveer 16 km ten noordoosten van Noordwolde en behoort tot de gemeente Ooststellingwerf. In Ooststellingwerf waren destijds vele heidevelden en grote moerassen. Aan het eind van de 16e eeuw had Oosterwolde een eigen predikant. Eerst vanaf 1611 kregen ook andere dorpen in de buurt een dominee. Het oude kerkje, waar de kinderen van Jan en IJbeltje gedoopt zijn, raakte in verval. In 1755 bouwde men een nieuwe kerk welke in december van dat jaar door ds Cornelis Nauta werd ingewijd. Is Jan Claeses nu de verst verwijderde voorvader? In de mist van het verleden is – moeilijk waarneembaar – nóg iemand te zien. Daartoe moeten we naar het nabij Oosterwolde gelegen Donkerbroek, waar op 9 mei 1686 Jan Claeses geboren is uit het huwelijk van Claes Jans en Aefien Fransies (x 6 april 1684). De mist is thans ondoordringbaar. Er zijn geen boeken en geschriften meer, die opheldering geven. Controleren van de juistheid van deze laatste gegevens is niet mogelijk.
81
Gelet op het bovenstaande behoeft het op blz. 30 van het boekje vermelde schema aanvulling. Verder staat thans vast dat Luite’s zoon Tjabel (nr. 2) niet in 1743 geboren is maar in 1744. Zijn juiste geboortedatum is (nog) niet te achterhalen. Voorts is de op blz. 34 genoemde Halbe Jans géén broer van Luite Jans. De kans daarop was trouwens ook niet groot.
Henk Kuperus Vleuten,
januari februari 1993.
82
INDEX Genealogie ....................................................................................................... 5 De naam Kuperus 7 Steggerda ......................................................................................................... 9 Het kuipen....................................................................................................... 11 Het kuipershuis en zijn bewoners ................................................................... 14 De kerk ........................................................................................................... 24 Het overzicht en de symbolen ........................................................................ 28 - Luijtjen Jans.................................................................................................. 31 De kinderen van Luijtjen Jans ...................................................................... 35 De kleinkinderen van Luijtjes Jans ............................................................... 39 De achterkleinkinderen van Luijtjes Jans ..................................................... 42 - tak A: Tjabel Luiten....................................................................................... 44 - tak B: Hendrik Luiten .................................................................................... 52 - tak C: Jacob Luiten....................................................................................... 67 Slotopmerkingen............................................................................................. 75 Veur zo’n zeuventig jaor in Stellingwerven..................................................... 77 (aan de vier onderdelen van het overzicht gaat telkens een afstammingsschema vooraf) Geraadpleegde lectuur: Steggerda (Dorpsbelang Steggerda 1983) Bladerend in oude boeken, J.A. van Leeuwen Aanname en verspreiding van de naam Kuperus, J.A. Kuperus (De Vrije Fries, Leeuwarden 1987) Rijksarchief Leeuwarden Rijksarchief Zwolle Archief gemeente Weststellingwerf Archief Hervormde gemeente Steggerda-Vinkega-De Hoeve Archief Centraal Bureau voor Genealogie Den Haag Universiteitsbibliotheek Utrecht Particuliere archieven
83
Tekening omslag: Andries Kuperus
84