7 april 2016 39ste Jaargang • nr. 25
‘Degens zijn om mee te hakken’ Pagina 8
Wetenschappelijke integriteit: eerst in de bios, dan tijdens college
Is het mensensmokkel of -handel? De wet is zwart-wit, praktijk niet
Vice-rector Simone Buitendijk gaat ‘Leidse trucjes doen in Londen’
Pagina 3
Pagina 7
Pagina 9
Een kluwen zonder leiders Hoe de hiërarchie onder Nederlandse jihadisten verdween Aanvankelijk werden Nederlandse netwerken van radicale moslims geleid door ervaren strijders uit het buitenland. Nu zijn het vooral home grown jihadisten die onderling ruzie maken over wie de baas is. DOOR VINCENT BONGERS ‘Een van de jihadisten uit mijn onderzoek draagt schoenen van Nike’, zegt Jasper de Bie. ‘Een triviaal detail, denk je dan. Maar een Griekse godin aan de voeten is natuurlijk niet goed, oordeelt een deel van de groep. Je mag alleen maar Allah aanbidden en orthodoxe kleding dragen. Als hij die schoenen toch blijft dragen, willen sommige jihadisten niets meer met hem te maken hebben. Hij wordt tot takfir, ongelovige, verklaard.’ Op radicale sites woeden felle discussies, ontdekte de criminoloog. ‘Vaak gaan die over de ideologische kwesties: wat is het ware geloof? Maar dus ook over kleding. Standpunten worden fel verdedigd en men probeert elkaar belachelijk te maken. Scheldpartijen komen regelmatig voor. Dat leidt tot conflicten die een netwerk kunnen verzwakken.’ De Bie analyseerde veertien jihadistische netwerken in Nederland over de periode 2000-2013. Hij bestudeerde politiedossiers, zat bij rechtszaken en sprak met advocaten van jihadisten om verbanden in kaart te brengen. Volgende week hoopt hij op het onderzoek te promoveren. Hij liet een zogeheten netwerkanalyse los op de contacten tussen 176 mannen en 33 vrouwen. ‘Dat is een rekenkundige tool waarmee je verbindingen aantoont tussen personen en vaststelt wie de belangrijkste speler is. Aan de hand van bijvoorbeeld politiedata ga je na wie er contact met elkaar hebben en hoe vaak. Het is plat gezegd “turven”. Maar het is ook belangrijk om na te gaan wát ze met elkaar bespreken.’ De netwerken zijn geanonimiseerd. ‘Dat was een voorwaarde van
Drie meisjes gluren onder het hek door van de extra beveiligde rechtbank in Amsterdam, om een glimp te kunnen opvangen van Mohammed B. tijdens zijn proces in mei 2007. Foto Joost van de Broek/Hollandse Hoogte de politie om de vertrouwelijke data te kunnen gebruiken. Het zou fijn zijn als wetenschappers sneller en vaker de beschikking krijgen over deze bronnen.’ Ruzies binnen netwerken hebben soms grote gevolgen. In politieverhoren uit 2004 las De Bie hoe een jihadist het gerucht over een persoon in het netwerk verspreidde: de man zou prostituees bezoeken. Als wraak meldde die persoon bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst dat de roddelaar een potentiele terrorist was. Prompt mocht die persoon niet meer reizen. ‘Zulke conflicten kunnen ervoor zorgen dat het netwerk tijdelijk stil komt te liggen.’
Olga
Tieleman en Dros
De Framboos
Haagweg 4
Ir. Driessen
Olga
Tieleman en Dros
De Framboos
Haagweg 4
Ir. Driessen
Het heeft er ook mee te maken dat de rolverdeling in dertien jaar sterk is veranderd, zegt hij. ‘In de periode van 2000 tot 2003 zie je vrij hiërarchische netwerken die zijn opgezet door personen uit het buitenland met “jihad-ervaring”. Ze rekruteren voornamelijk personen die niet in Nederland zijn geboren. Een aantal leiders heeft al in het buitenland gevochten, dat geeft aanzien bij de rest. Ook beheersen ze het Arabisch goed en hebben ze meer kennis van de ideologie. Nog meer redenen om naar hen op te kijken.’ Als voorbeeld beschrijft hij een netwerk uit de periode 2001-2003. ‘In totaal gaat het om 34 personen.
Studenten willen voorrang in UB
Geen geschuif met colleges voor NS
Vermist: Sex-shop Harry (en nog meer kunst)
Het is vaak dringen in de UB. Studentenpartij LVS wil dat studenten en medewerkers van de universiteit voorrang krijgen op buitenstaanders.
De universiteit gaat de collegeroosters niet aanpassen om het spitsprobleem van de NS op te lossen. ‘Het is zo ingewikkeld, ik moet er niet aan denken.’
De universiteit heeft 67 kunstwerken geleend van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, die in de loop der jaren zijn verdwenen. Kosten: 72.000 euro.
Pagina 4
Pagina 4
Pagina 5
Ze hielden zich bezig met pogingen om strijders uit te zenden naar vooral Afghanistan en Pakistan. Ik maak in de analyse onderscheid tussen kernlid en supporter. Dit eerste netwerk had vier kernleden; de leiders. Die begeleiden elk een cel. Die kernleden communiceren met elkaar. De rest van de cellen hebben nauwelijks contact met elkaar, al waren er wel wat dwarsverbanden. Sommigen van hen gingen heel expliciet rekruteren, bijvoorbeeld aan de rand van het voetbalveld, of in de moskee. Anderen hielden zich bezig met criminele activiteiten om het netwerk te faciliteren: winkeldiefstallen, inbraken en het vervalsen
van paspoorten. Er zitten veel illegale vreemdelingen in die netwerken. Die kunnen valse papieren goed gebruiken. Een deel van de kernleden is uitgezet, die waren vaak illegaal in het land. Dat netwerk hield dan ook op te bestaan omdat er veel expertise verloren ging.’ In de periode 2005-2006 verdwijnt de hiërarchische celstructuur. ‘De netwerken zijn meer diffuus en fluide. En heel opvallend: het zijn vooral home grown radicalen, die in Nederland zijn geboren of opgegroeid. Er is minder sprake van senioriteit; nauwelijks leeftijdsverschil tussen figuren die zich opwerpen als leider en de rest. Dat zorgt voor veel meer discussie onderling. Veel van de jongens kennen elkaar ook dankzij sociale media. Het is echt een kluwen jihadisten zonder leiders. Het is lastig om dan het hele netwerk aan te pakken.’ Die dynamiek zie je ook terug in de periode van 2008-2013. ‘Dat zijn ook voornamelijk in Nederland geboren of opgegroeide radicalen. Ze zien dat het lang niet altijd lukt om veroordelingen voor rekruteren, ronselen, en lidmaatschap van een terroristische organisatie rond te krijgen: “Hé we worden niet vervolgd, dan kunnen we onze activiteiten wel wat meer in de openheid doen.” De activiteiten worden allemaal wat opener. De trainingen ter voorbereiding op het uitreizen worden zichtbaarder, al stellen die niet zoveel voor. Het is vooral rondjes rennen in het bos en in de duinen.’ Tegelijkertijd keert het internationale aspect weer terug. Er zijn meer jihadisten die in het buitenland ervaring als strijder hebben opgedaan en in Nederland hun kennis delen. ‘Deze personen hebben ook betere contacten in het buitenland. En dat is van groot belang. Je hebt namelijk een broker nodig. Dat is een tussenpersoon die ervoor zorgt dat je in contact komt met de eindbestemming, anders loopt de uitreispoging vaak op niets uit.’ > Verder lezen pagina 5
Stichting Werk en Onderneming Stichting Werk en Onderneming
De SWO zoekt: De SWOstudentes zoekt: voor Enthousiaste Enthousiaste studentes voor o.a. receptiewerkzaamheden o.a. receptiewerkzaamheden Leuke bijverdienste vanaf Leuke1 bijverdienste dag per weekvanaf 1 dag per week
Bel: 071- 513 82 67 Bel: 071- 513 82 67
[email protected] [email protected]
Bandirah Pagina 12
mare-werkenonderneming 160401.indd 1
01-04-16 12:34
mare-werkenonderneming 160401.indd 1
01-04-16 12:34
2 Mare · 7 april 2016 Geen commentaar
Sorry! DOOR BART BRAUN Holy
shit. Een echte Marokkaan! Ik had ze al wel eens zien lopen door de stad natuurlijk, maar ik was 22 toen mijn uitzendbaantje me in één werkruimte bracht met Mohammed. Alsof je ineens een neushoorn moet aaien, zo voelde het. Het gesprek verliep dan ook volkomen stroef. Mijn hele leven had ik gehoord dat jongens als Mohammed zowel levensgevaarlijke straatterroristen zijn alsook kapot gediscrimineerde zieligerds. Van wat voor muziek ik hield, vroeg hij. Ik, hipster-avant-la-lettre, noemde drie bands die hij niet kende. ‘Hou je van Marokkaanse muziek?’, wilde hij weten. Kut. De Marokkaanse muziek die ik kende, klonk in mijn oren als schel gerammel. Maar als ik dat zei, was ik natuurlijk een racist. Als ik zou jokken dat ik het goed vond, zou hij vragen wat mijn favoriete artiesten waren of, erger nog, iets opzetten. Het werd een lange werkdag, waarin gespreksonderwerpen als de relatie tussen islam en terrorisme, de oververtegenwoordiging van Marokkanen in gevangenissen en de wenselijkheid van neef-nicht-huwelijken zich aan mij opdrongen, en verkrampt niet uitgesproken werden. Mijn school stond diep in de roomblanke negorij. Een groter gedeelte van Nederland dan u misschien denkt is dat nog steeds. Twee keer per jaar moesten we voetballen tegen een Turks team uit de grote stad. Ik was een schoppertje, maar tegen hen durfde ik geen overtredingen
Colofon Redactie-adres Reuvensplaats 3, 2311 BE Leiden Postbus 9500 2300 RA Leiden Telefoon 071–527 7272 Website mareonline.nl E-mail
[email protected] De redactie is op vrijdag gesloten. Oplage circa 15.000 Hoofdredactie
Frank Provoost
[email protected] Redactie
Vincent Bongers
[email protected] Bart Braun
[email protected] Petra Meijer
[email protected] Marleen van Wesel
[email protected] Isa de Grood (stagiaire)
[email protected] Medewerkers
Laura Kervezee • Esha Metiary • Marc van Oostendorp • Benjamin Sprecher • Tim Meijer Fotografie Taco van der Eb • Marc de Haan Illustraties Bas van der Schot • Bandirah • Silas.nl Basisontwerp Roeland Segaar, Dokwerk Communicatie Art direction en vormgeving Marcel van den Berg Drukwerk Rodi Rotatiedruk, Broek op Langedijk Advertenties Bureau van Vliet B.V. Postbus 20 2040 AA Zandvoort Telefoon 023 - 571 47 45 Redactieraad
Prof. dr. J.C. de Jong (voorzitter) • Prof. dr. F. Israel (vicevoorzitter) • Birgül Açiksöz • Joline Cramer • drs. Bart Funnekotter • drs. Malou van Hintum • mr. Folkert Jensma • Merian Kuipers • Josephine Say • Prof. dr. Nico Schrijver • Marieke Vinkenoog • Dr. Hans Vollaard • Christian van der Woude Jaarabonnementen
Een jaarabonnement op Mare loopt van september t/m juni. Belangstellenden kunnen Mare thuisgestuurd krijgen door €35 over te maken op IBAN NL68RABO0103257950 ten name van Universiteit Leiden (o.v.v. Mare en SAP-nummer 6200092091) en vervolgens een bevestigingsmail met daarin hun adres te sturen naar
[email protected]. Studenten betalen €25. Ter controle graag in de bevestigingsmail ook het studentnummer vermelden. Adreswijzigingen
Alleen schriftelijk met postwikkel. Klachten en opmerkingen over de toezending van Mare 071-5277272. Mededelingen voor het op donderdag verschijnende nummer moeten uiterlijk de voorafgaande donderdag 16.00 uur in het bezit van de redactie zijn. ISSN 0166-3690
te begaan. Verder bestond mijn enige contact met migranten uit een Griekse wiskundeleraar, die prima Nederlands sprak. In mijn groene onwetendheid en verkramptheid heb ik de meest verschrikkelijke dingen uitgekraamd tegen mijn mede-studenten, en het schaamrood schiet me op de kaken als ik eraan terugdenk. Mochten ze het nog lezen: sorry! Ook bij deze nog excuses aan de docente die me bijna uit een cursus wetenschapsfilosofie knikkerde omdat ik het woord ‘neger’ gebruikte. In mijn belevingswereld was dat de juiste benaming voor de ehm – daar komt de kramp weer – gepigmenteerde medemens? Als ik de ervaringen lees van buitenlandse studenten in Leiden (zie pagina 10), schaam ik me opnieuw, zij het nu plaatsvervangend. Maar ook ik had zulke dingen best uit kunnen kramen toen ik nog jong was, vers uit de provincie kwam, en werkelijk geen enkele kwade bedoeling jegens Thai, Polen of wat dan ook koesterde. En als ik vertrekkend vice-rector Simone Buitendijk (zie pagina 9) lees over ‘spanning in het diversiteitsbeleid’, snap ik precies wat ze bedoelt. Je wilt tegelijkertijd laten weten dat je iemand bijzonder én doodgewoon vindt, en ondertussen zet je jezelf voor schut. Geen wonder dat studenten met een migrantenachtergrond het diversiteitsbeleid vaak maar wat gênant vinden. Mohammed had indertijd ook dondersgoed door wat mijn probleem was, en heeft zich vermoedelijk kapot geamuseerd. Een diversere universiteit werkt beter, stelt Buitendijk. Zelfs als het tegendeel waar was, ontkwamen we er niet aan. Maar diversiteit omvat ook mensen die van huis uit niet zo goed geleerd hebben om met diversiteit om te gaan. En daar moeten we dus ook mee om leren gaan.
Column
Goed bestede tijd Vorige week diende ik een subsidieaanvraag in om mijn wetenschappelijke carrière voort te kunnen zetten met een tweejarige postdoc aan een buitenlandse universiteit. Dit waren mijn eerste stapjes in de Grote Boze Beurzenwereld. Wetenschappers zijn zo’n 10 tot 30 procent van hun tijd bezig met het binnenhalen van geld voor nieuw onderzoek, zo bleek vorig jaar uit een enquête van de Volkskrant. Vanzelfsprekend kost deze moderne goudkoorts veel geld: Ionica Smeets berekende dat de kosten die gepaard gaan met het schrijven en beoordelen van subsidieaanvragen kunnen oplopen tot een vrij belachelijke 25 procent van het totaal te verdelen onderzoeksgeld. Daar komt bij dat voor veel vormen van subsidie het honoreringspercentage ongeveer gelijk is aan de jaarlijkse kans op een Elfstedentocht, terwijl er geen bewijs is dat zo’n competitief systeem leidt tot een beter wetenschappelijk klimaat. Dat lage percentage zorgt ervoor dat veel aanvragen niet kunnen worden gehonoreerd, zelfs al zijn ze als ‘zeer goed’ bestempeld. Maar toch is dat allemaal niet zo erg, als we NWO-voorzitter Jos Engelen mogen geloven. Het schrijven van een aanvraag is namelijk ‘uitdagend, leerzaam en bevredigend’, aldus Engelen op de Omslag, een landelijk discussieplatform over de toekomst van de universiteit. Wat wil je als wetenschapper nog meer? Maar was het wel zo’n leerzame en bevredigende uitdaging? Uitdagend was het zeker, vooral mentaal. Met 7000 woorden, zes verschillende handtekeningen en vier bijlagen was mijn aanvraag relatief klein – het gaat dan ook maar om twee jaar van mijn leven – maar toch heb ik uren zitten zwoegen. In die tijd had ik heel wat brieven de deur uit kunnen doen om te solliciteren naar een ‘normale’ baan met betere toekomstperspectieven en een grotere kans van slagen. Aangemoedigd door collega’s die me ervan verzekerden dat een honoreringspercentage van 15 procent best hoog is, ploeterde ik vrolijk voort.
Leerzaam was het ook, en niet alleen inhoudelijk. Om stand te houden tussen de rest van de kandidaten moet je niet alleen overtuigd zijn van je eigen uitmuntendheid zoals in een sollicitatiebrief, maar je moet ook betogen dat jouw onderzoeksvoorstel fantastisch is, dat de plek waar je heen wilt absoluut de beste is ter wereld en dat jouw onderzoek totaal onmisbaar is voor de maatschappij. Geheel tegen de wetenschappelijke principes in is er geen ruimte voor twijfel of nuance. Het meest leerzame was het schrijven van de publiekssamenvatting in veertig woorden. Hierin wordt de aanvrager verzocht om zijn/ haar onderzoeksplannen, ik citeer, ‘kort door de bocht’ en ‘onwetenschappelijk’ uit de doeken te doen. Waarom in veertig woorden en niet in 160 tekens zodat het in een Twitter-bericht past, is mij een raadsel, maar dat terzijde. Die beknoptheid is weer eens wat anders dan de dagelijkse mitsen en maren. En tja, bevredigend? Toen ik op het knopje ‘Indienen’ drukte en er vanaf dat moment geen weg meer terug was, voelde ik enige mate van opluchting. Maar aan de andere kant: de voldoening die ik voel wanneer ik een paaseitje weet uit te pakken zonder de folie te scheuren – een activiteit waar ik tussen het schrijven van de aanvraag door veel aandacht aan heb besteed – is groter. Net als het slagingspercentage, trouwens. Wie weet verandert dat gevoel bij het horen van de uitkomst. Nu ligt mijn lot in handen van de commissie die mijn aanvraag gaat beoordelen. Volgens de voorzitter van de NWO is het beoordelen van aanvragen ‘goed bestede tijd’. Nu maar hopen dat de commissie het daarmee eens is bij het lezen van mijn aanvraag. Tegelijkertijd vraag ik me af: kan die tijd niet nog beter worden besteed aan het uitdokteren van een rendabeler systeem? LAURA KERVEZEE promoveert bij het Leids Universitair Medisch
Centrum
7 april 2016 · Mare 3 Mensen
071 - 527 …
Help de hulphonden Marie-José Enders-Slegers is de eerste Nederlandse hoogleraar anthrozoölogie, aan de Open Uni versiteit. Dinsdag vertelt ze bij het Science Café hoe de gezondheids zorg dieren kan inzetten. ‘Iedereen mag zich dierentherapeut noemen, niet gehinderd door enige kennis.’
Stills uit de film On being a scientist.
Er moest ook een seksscène in Film over wetenschappelijke integriteit in première Het wordt misschien geen kas kraker, maar een film over weten schappelijke integriteit zwengelt wel discussie aan. Donderdag draait On being a scientist voor één keer in de bioscoop. ‘Wij hebben óók plagiaat gepleegd.’ DOOR PETRA MEIJER ‘Met hoogleraar Frans van Lunteren geef ik een collegereeks over twee vragen: wat is wetenschap en hoe kun je het netjes beoefenen’, zegt Bas Haring, bijzonder hoogleraar bij Wiskunde en Natuurwetenschappen en medeproducent van de film On being a scientist. ‘Een speelfilm waarin wetenschappelijke dilemma’s verwerkt zijn, leek ons interessant lesmateriaal. Film is toegankelijk, je kunt er relaties goed mee in beeld brengen en fictieve casussen zijn minder vertroebeld. Ons college is op vrijdagochtend, negen uur: dan is een paar minuten film wel een plezierig begin.’
De heren gingen op zoek naar een regisseur en kwamen uit bij Gouden Kalf-winnaar Joost van Ginkel. ‘We hebben aan hem college gegeven en dagenlang zitten praten. Toen is hij het scenario gaan schrijven.’ De film bestaat uit negen scènes, die elk gelinkt zijn aan een college. ‘Het gaat over een gevierde hoogleraar met wie iets mis is, en over zijn dochter, die ook onderzoek doet. In de film komen ook een docent en studente voor die samen de koffer in duiken. Dat was een idee van de regisseur. Hij zei al vrij snel dat hij er ook een seksscène of een liefdesding in wilde hebben. Ik heb toen wel even mijn wenkbrauwen gefronst, maar een regisseur moet natuurlijk ook zijn ei kwijt kunnen’, zegt Haring. De dilemma’s die aan bod komen zijn fictief, maar wel gebaseerd op de dagelijkse praktijk. ‘Dat mensen gebruik maken van andermans ideeën komt in de natuurwetenschappen bijvoorbeeld dagelijks voor. En uit Amerikaans onderzoek weten we dat
veel onderzoekers hun data oppoetsen. Daarover zijn we tegen studenten heel duidelijk. Als je bewust de boel voor de gek houdt, dan is er iets niet in de haak.’ Toch is het niet altijd zo rechtlijnig, zegt hij. ‘De studente voegt op aanraden van de docent met wie ze het bed deelt een zin toe aan haar proefschrift, die later ook in de zijne bleek te hebben gestaan. Is dat plagiaat? En hoe ga je daarmee om?’ Het gaat zelfs om dubbelplagiaat, lacht Haring. ‘We hadden een formulering nodig die lekker wetenschappelijk klonk, uit een voor ons onbekend vakgebied. Wij hebben dus óók plagiaat gepleegd door deze zin te gebruiken.’ Soms zijn de colleges gebaseerd op een klein stukje uit een scène. ‘In de kantine proberen twee meiden op basis van iemands uiterlijk in te schatten tot welk vakgebied ze behoren. Dat geeft aanleiding voor een college over cultuurverschillen tussen opleidingen. En als de hoofdpersoon roept dat de medicijnindustrie niet
op een medicijn tegen kanker zit te wachten, kunnen we het hebben over de financiering van onderzoek en in hoeverre je daarnaar luistert. Als docent zijn we over dat soort zaken niet altijd even kritisch, daar branden we onze vingers liever niet aan. Dan is het fijn om een filmpersonage er iets heel ongenuanceerds over te kunnen laten zeggen.’ De film werd betaald met een subsidie van het ministerie van Onderwijs en een bijdrage van de faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen. Toch spelen bekende acteurs als Sigrid ten Napel erin mee. ‘Het ziet er niet uit als een beroerd bedrijfsfilmpje. Volgens Joost van Ginkel bespaar je met goede acteurs juist op de draaidagen. Ze spreken misschien geen Oxford-Engels, maar dat vinden we helemaal niet erg. Dat is hier ook niet de praktijk.’ Première On being a scientist Bioscoop Trianon 7 apr, 11.30-14.00u Aanmelden gewenst
Frutti di Mare
Je raakt zo een vinger kwijt DOOR MARLEEN VAN WESEL ‘Had ik deze plek maar eerder ontdekt’, zegt Zhiwei Yang, op de maandelijkse open avond van de Leidse MakerSpace. Yang is pro movendus bij het Leiden Institute of Ad vanced Computer Science (LIACS). ‘Maar ik ga bijna weer terug naar China.’ Om hem heen staan allerlei apparaten en het ruikt er naar zaagsel. ‘Een vinylsnijder, 3D-printers, lasersnijders’, somt maker Jan Hein Ramakers op. Naast een kapstok vol stekkerdozen en losse snoeren staat een tafel met soldeerbouten en een stapel spanningsmeters. In een hoek zoemt een netwerkkast. ‘Die geeft alle deelnemers vierentwintig uur per dag toegang’, vertelt maker Marten Vijn. Deelnemers, want de MakerSpace is een stichting. ‘De meesten komen binnen met hun OV-chipkaart’, vertelt Ramakers. ‘In zulke pasjes zit een code, waarvan we kunnen instellen dat die bij de voordeur wordt herkend.’ Daar betalen de deelnemers een vast bedrag per maand voor, en voor het gebruik van sommige apparaten nog wat extra. Zelf werkt Ramakers vanavond met de 3D-printer aan een armsteun voor de krukken van zijn vriendin. ‘Links en rechts een centimeter smaller dan nor maal. In de zomer, met minder lagen kleding, zitten ze vaak te wijd. Vreemd genoeg zijn er geen smallere op de markt.’ Ernaast staat nóg een 3D-printer, zonder behuizing. ‘Zelfgebouwd’, vertelt
‘Sinds kort hebben we afzuiging, en kunnen we lassen.’ Vijn. Net als de grote lasersnijder, die nog niet helemaal af is. De grote glazen la serbuis ligt te wachten op montage, de uiteindes gerold in schuimrubber. Yang is meegekomen met Yujing Tan, promovenda bij het Leiden Institute for Area Studies. ‘Ik doe onderzoek naar gemeenschappen in China’, vertelt ze. ‘Niet specifiek naar MakerSpaces overi gens, maar ik ben wel benieuwd hoe die gemeenschap in Nederland in elkaar zit. In een MakerSpace in China heb ik wel
Foto Marc de Haan
eens plastic diertjes met een 3D-printer gemaakt.’ Maker Marten Vijn leidt intussen nog een nieuwkomer rond, Vincent Araque. Die werkt thuis al veel met Arduino’s. ‘Dat zijn microcontrollers, waarop je sensoren kunt aansluiten, met digitale en analoge poorten. Zo heb ik overal temperatuur sensoren in huis hangen.’ Hij laat op zijn telefoon zien hoe warm het momenteel in elke kamer is. Vorige maand is de Leidse MakerS
pace verhuisd naar een grotere ruimte, van driehonderd vierkante meter. Vijn wijst op een buis aan het plafond boven de metaalbewerkingsplaats. ‘Sinds twee weken hebben we afzuiging en kunnen we hier dus lassen.’ ‘Ik kan niet lassen’, zegt Araque voorzichtig.’ Vijn: ‘Ik ook niet, maar ik ben het wel gaan doen.’ Makers met meer verstand van de ap paraten geven soms een middag uitleg, maar je leert vooral veel door zelf uitpro beren, vindt Ramakers. ‘Bij een 3D-prin ter of een lasersnijder verlies je in het ergste geval wat plastic. De nieuwe houtbewerkingsplaats gaan we nog wel stevig beveiligen. Met een zaagmachine raak je zo een vinger kwijt. Maar bij het lassen kun je hooguit een keer goed je vingers branden, mits je een goede bin ding met techniek hebt.’ ‘Volwassen gedrag en liefst enige werkplaatservaring zijn ook belangrijk’, zegt Vijn. Hij verwelkomt regelmatig studenten, bijvoorbeeld van het LIACS. ‘Ook een keer een groep rechtenstuden ten’, vertelt Vijn. ‘Dat was op onze vorige locatie. Zij zaten bier te drinken aan de overkant van de straat en onze deuren stonden open. Maar zij wisten niet heel veel te maken.’ De volgende open avond van MakerSpace is op maandag 2 mei, 20.00 uur, Volmolengracht 13
Blindengeleidehonden kennen we allemaal. Aan wat voor voorbeelden kunnen we nog meer denken? ‘Je kunt denken aan dieren in de psy chiatrie, maar ook in verpleeginstel lingen, of autismegeleidehonden. Een van mijn PhD-studenten heeft het ef fect onderzocht van therapiehonden bij volwassenen met autisme. Een ander heeft uitgezocht hoe de therapeut-cli ënt-relatie geoptimaliseerd kan worden via interventies met dieren. Sommige mensen gaan die relatie namelijk niet gemakkelijk aan, bijvoorbeeld door een hechtingsstoornis, of doordat ze nare dingen hebben meegemaakt waardoor ze anderen niet meer vertrouwen.’ Vertrouwen ze dieren dan wel? ‘Ja. Mijn collega Andrea Beetz heeft een mooi onderzoek gedaan naar hech tingsstijlen bij kinderen. Zij nemen hun eigen hechtingsstijl niet over bij dieren. Dat zie je ook bij kinderen die opgroeien in gezinnen met huiselijk geweld. Zij vin den vaak troost bij een huisdier, waar aan ze heel erg gehecht raken.’ Met wat voor dieren is nog meer therapie mogelijk? ‘Bekend zijn natuurlijk dolfijnprogram ma’s. Verder kun je denken aan paarden en er zijn nog veel meer boerderijdieren die op een of andere manier een bij drage kunnen leveren. Want daar gaat het om: dieren zijn zélf geen therapeut, maar ze kunnen de therapie wel onder steunen, mensen motiveren en in bewe ging brengen.’ Mensen hebben er dus baat bij. En de dieren zelf? ‘Daar sta ik zelf heel kritisch tegenover. Er zijn nog altijd geen protocollen en ei sen vastgelegd, ook internationaal niet. Er gebeuren een hoop prachtige dingen, maar ook een hoop dingen die gelúkkig goed gaan, maar die anders het hele veld op z’n gat kunnen krijgen. Iedereen die dat leuk vindt, kan een hond achter zich aanslepen en zichzelf dierenthera peut noemen, niet gehinderd door enige kennis. Ik zou graag zien dat het kaf van het koren gescheiden wordt. Enerzijds door goede opleidingen voor professio nele dierentherapeuten, anderzijds door het welzijn van de dieren vast te leggen.’ Hoever staat het daarmee? ‘Scholing is er nog nauwelijks, maar er is wel contact met specialisten van allerlei instanties, ook van universitei ten, om daar iets aan te doen. In een ideale situatie zou er bij dierentherapie één handler, met kennis van het dier, samenwerken met één zorgprofessio nal. Er komen ook steeds meer lijntjes met het buitenland. Ik ben niet eens een roepende in de woestijn, verre van, maar het onder werp echt serieus op de agenda krijgen, laat staan onderzoeksgeld bij elkaar krijgen, dat is een ander verhaal.’ Science Café: Scheltema, dinsdag 12 april, 19.40, gratis toegang
4 Mare · 7 april 2016 Nieuws
Nuttige opleidingen Opleidingen moeten getoetst worden op hun ‘nut en noodzaak’. Dat was een verzoek van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO), over de macrodoelmatigheid van het hoger onderwijs. Oftewel: de aansluiting op de arbeidsmarkt, maar ook de maatschappelijke relevantie. Naar aanleiding van het verzoek dienden Tweede Kamerleden Pieter Duisenberg (VVD) en Paul van Meenen (D66) een motie in. Daarin schreven ze ‘dat in het hogeronderwijsstelsel een prikkel ontbreekt voor opleidingen om aandacht te hebben voor de aansluiting op de arbeidsmarkt en maatschappij’. Minister Bussemaker zegt de motie te kunnen overnemen. Deze zomer had de minister al een brief gepland over het toekomstige macrodoelmatigheidsbeleid. ‘Ik betrek deze motie daar graag bij’, liet ze de Tweede Kamer vorige week weten.
Bezoekersrecord Hortus De Hortus Botanicus heeft in 2015 een bezoekersrecord verbroken, blijkt uit het jaarverslag. Vorig jaar ontving de hortus 147.979 bezoekers, waarvan 11.441 studenten van de Universiteit Leiden; die hebben gratis toegang op vertoon van hun collegekaart. De omzet steeg daarmee ook, tot iets meer dan anderhalf miljoen. Bijna tweederde daarvan harkt de hortus zelf bij elkaar met de verkoop van kaartjes, souvenirs en het verhuren van hun locaties voor bijvoorbeeld bruiloften, de rest komt van de universiteit en de bètafaculteit, waar de botanische tuin formeel onder valt.
Steun aan moskee Leidse studenten hebben 500 steunbetuigingen overhandigd tijdens een bijeenkomst in het islamitisch centrum Imam Malik in Leiden. Initiatiefneemster Flora Woudstra begon vorige maand met vijf andere studenten de actie naar aanleiding van de vele dreigbrieven die eind februari door heel Nederland werden verspreid. Twee Marokkaanse gebedshuizen in Leiden kregen een dreigbrief. Abdelhamid Bouzzit van Imam Malik heeft de studenten hartelijk ontvangen op de bijeenkomst en is heel blij met de actie met het tegengeluid. De studenten zijn van plan het initiatief ook in andere studentensteden te starten.
Dekenprijs Hoogleraar staats- en bestuursrecht Tom Barkhuysen heeft eind maart de Dekenprijs 2016 gekregen. Dat is een prijs die jaarlijks wordt uitgereikt door de Amsterdamse Orde van Advocaten – naast zijn hoogleraarschap is Barkhuysen advocaat bij Stibbe. De Orde roemde bij de uitreiking zijn vermogen om jonge juristen voor het advocatenvak te enthousiasmeren, en zijn inzet in het politieke debat.
Europese beurzen Twee Leidse hoogleraren hebben beiden een zogeheten ERC Advanced Grant gekregen. Dat is een Europese wetenschapssubsidie van maximaal 2,5 miljoen euro, waar ze vijf jaar onderzoek van moeten doen. Sterrenkundige Ignas Snellen gaat het geld gebruiken voor onderzoek naar de atmosfeer van planeten buiten ons zonnestelsel. Psycholoog Bernhard Hommel wil zijn subsidie inzetten voor onderzoek naar doelgerichtheid.
Anatomisch Museum gaat even open Op zondag 17 april is het Anatomisch Museum van het Leids Universitair Medisch Centrum ‘s middags geopend voor publiek. Dat is uitzonderlijk. Het museum, dat ruim 800 anatomische modellen en preparaten bewaart, is normaal alleen toegankelijk voor studenten, docenten en scholieren met een medische specialisatie of richting. Slechts twee keer per jaar gaan de deuren open voor anderen.
Geen geschuif met colleges Universiteit helpt NS niet De Universiteit Leiden gaat de collegeroosters niet aanpassen om het spitsprobleem van de NS op te lossen. Dat bleek maandag tijdens de universiteitsraadsvergadering. ‘De NS is bij ons bezoek geweest om te spreken over de overvolle treinen in de ochtendspits’, zei Willem te Beest, vice-voorzitter van het college van bestuur, tijdens de vergadering. ‘De indruk bestond dat de NS wilde dat wij al onze roosters gingen aanpassen. Dat was echter niet de bedoeDOOR VINCENT BONGERS
ling. We kregen een concrete vraag van de NS-delegatie: “Is het mogelijk om voor enkele opleidingen de eerstejaars colleges iets later te laten beginnen?” Ik heb dit verzoek informeel besproken met een aantal studenten in de raad. Die stonden daar niet negatief tegenover. Ik wil het nu graag met de hele raad bespreken.’ Het college zocht alvast uit of een kwartier of een half uur later beginnen een reële mogelijkheid is. Dat bleek niet zo te zijn. ‘Het is technisch gezien hels’, aldus Te Beest. ‘Colleges later beginnen en later eindigen, dat heeft gevolgen voor je hele logistieke ge-
bouw. Dan moeten de andere colleges ook opschuiven. Het heeft zulke grote gevolgen voor de planning van een grote groep mensen: studenten én medewerkers. Ik moet er niet aan denken. ‘Overigens beginnen de colleges hier niet om negen uur, want we hebben een Leids kwartiertje. Dat bestaat al heel lang. We zijn eigenlijk heel proactief tegemoet gekomen aan het verzoek van de NS. We kunnen het eigenlijk wel het NS-kwartiertje gaan noemen.’ Te Beest schetste nog een andere optie: ‘Kortere colleges voor de eerstejaars in de ochtend. Twee keer
veertig minuten. Maar dat schaadt de kwaliteit van het onderwijs. Dat willen we echt niet.’ ‘Er is nog een derde mogelijkheid’, zei Koen Hamelink van studentenpartij LVS. ‘Het is ook mogelijk om een aantal ouderejaarscolleges ’s in de middag te wisselen met eerstejaarscolleges in de ochtend.’ Dat scheelt ook, want de colleges voor tweede- en derdejaars zijn minder massaal. Te Beest zag dat ook niet zitten. ‘Ook dat is roostertechnisch heel ingewikkeld.’ De raad was het met Te Beest eens. De NS kan dan ook een ‘nee’ tegemoet zien van de universiteit.
Studenten willen voorrang in UB Het is vaak dringen geblazen voor werkplekken in de studieruimtes van de UB. Studentenpartij LVS vindt dat studenten en medewerkers van de universiteit voorrang moeten krijgen op hogescholieren en andere bezoekers van buiten. In artikel 7 van de huisregels van de bibliotheek staat dat ‘wanneer de UB vol is voorrang gegeven kan worden aan medewerkers en studenten van de Universiteit Leiden’, stelde LVS tijdens de universiteitsraadsvergadering van maandag. De partij wil weten of de bibliotheek deze regel ook handhaaft. Rector Carel Stolker: ‘Ik zie zelf ook dat het heel het erg vol is in de UB, met name tussen tien en vier uur. In tentamenperiodes is het nog drukker, vooral bij de werkplekken met computers. We kunnen zeggen dat de bibliotheek alleen toegankelijk is voor onze eigen mensen, maar dat vinden we een onaantrekkelijke gedachte. Dat is met een kanon op een mug schieten. De UB is gefinancierd uit publieke middelen. We zijn dan ook op zich blij met een open beleid.’ ‘Het lijkt erop’, aldus Stolker, ‘dat vooral veel studenten van de Leidse Hogeschool van de werkplekken gebruik maken. Wellicht moeten we eens met de Hogeschool gaan praten over de faciliteiten die zij bieden.
Het enige wat we eventueel verder kunnen doen, is kijken of het haalbaar is om met verschillende passen te werken. Dan kun je denken aan een kaart die in bepaalde piekmomenten in het jaar geen toegang verleent.’
‘Wij willen zeker niemand verbannen,’ aldus Koen Hamelink van LVS. ‘De voorrangsregel is blijkbaar vanwege praktische redenen niet te handhaven?’ Stolker: ‘Je kunt als het druk is mensen bij de poortjes neerzetten
om bij iedere student te checken of ze wel aan deze universiteit studeren. Dat is niet te doen. Of er moeten dus verschillende kaarten in omloop komen. Ik vind het prima om daar naar te kijken, als de raad dat wil.’ VB
Geen beurs voor Senaat kritisch over medezeggenschapswet geneeskundestudenten De Eerste Kamer heeft bezwaren tegen het wetsvoorstel van onderwijsminister Bussemaker, dat de bestuurskracht van onderwijsinstellingen moet versterken. In de Tweede Kamer werd het wetsvoorstel in februari aangenomen. Senaatsfracties zijn minder over de plannen te spreken. Als de wet wordt ingevoerd, krijgen medezeggenschapsorganen en vooral opleidingscommissies meer macht. Studenten kunnen tijdens een fulltime bestuursjaar gewoon ingeschreven blijven staan zonder collegegeld te betalen, en onderwijsinstellingen kunnen de geldigheid van tentamencijfers minder makkelijk beperken. VVD-senatoren laten zich het meest kritisch uit over het wetsvoorstel, en vragen zich af hoe versterking van de medezeggenschap precies leidt tot de beoogde versterking van bestuurs-
kracht. Volgens de liberalen zijn er al genoeg instemmings-, advies- en informatierechten, maar worden deze nog niet goed benut. Maar ook andere partijen maken zich zorgen over de toenemende macht van met name opleidingscommissies. Ze vrezen voor overlap met de bevoegdheden van faculteitsraden, opleidingsdirecteuren en examencommissies. Senatoren van het CDA, D66, de SGP en de VDD zetten ook vraagtekens bij het plan om de geldigheid van tentamens te beperken als het om aantoonbaar verouderde kennis gaat. Wat is ‘verouderd’ nu precies? En hoe toon je dat aan? De wet zegt ook dat de geldigheid van tentamencijfers van studenten met bijzondere omstandigheden zoals ziekte, niet beperkt kan worden. ‘Het kan toch niet de bedoeling zijn dat deze studenten wél mogen afstuderen met verouderde kennis?’, stellen de fracties. PM
Studenten geneeskunde hoeven geen beurs of stagevergoeding te ontvangen, vindt onderwijsminister Jet Bussemaker. De artsen in spe verdienen later genoeg geld om hun hogere studieschuld te kunnen terugbetalen. Vorig jaar oktober boden geneeskundestudenten de Tweede Kamer 22.000 handtekeningen aan, omdat het nieuwe leenstelsel hen buitensporig hard zou treffen. De studie geneeskunde duurt namelijk relatief lang: na een bachelor van drie jaar volgt een master van met daarin verschillende stages die in geneeskundeland coschappen worden genoemd. Die duurt nog eens drie jaar áls je naadloos je stageplekken vindt. Een coassistent moet buffelen: volgens de organisaties die de petitie begonnen, zijn ze gemiddeld 50-55 uur per week kwijt aan de opleiding. Dat maakt een bijbaantje wat lastig.
Geneeskundestudenten hadden dus ook onder de oude regeling al hogere studieschulden dan de rest. Volgens de initiatiefnemers zou het dan ook redelijk zijn om de 280 euro basisbeurs die studenten vroeger kregen, aan geneeskundestudenten uit te betalen tijdens hun coschappen. En die stagevergoeding zou dan niet van de stageplek moeten komen, maar van het ministerie van Onderwijs. Het ministerie is echter minder enthousiast. In een brief aan de Tweede Kamer stelt minister Bussemaker: ‘Een oud-student geneeskunde verdient anderhalf jaar na het afstuderen bruto €650 per maand meer dan een gemiddelde academicus anderhalf jaar na zijn afstuderen. De additionele investering die studenten geneeskunde in de coschapfase deden, betaalt zich daarmee aan de start van carrière al uit’, schrijft de minister. PM
7 april 2016 · Mare 5 Nieuws
Waar is Sex-shop Harry? Verdwenen kunstwerken kosten universiteit 72.000 euro Stilleven met vruchten, maar ook Sex-shop Harry en Rood en negers: het zijn titels van kunstwerken die de Universiteit Leiden had geleend van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), maar die vermist zijn geraakt. De universiteit heeft ruim 72.000 euro betaald voor in totaal 67 verdwenen kunstwerken. Dat meldde het Leidsch Dagblad dinsdag. ‘We hebben heel zorgvuldig en lang
DOOR MARLEEN VAN WESEL
gezocht. Met meer dan vierduizend medewerkers en tachtig gebouwen is dat nogal een klus’, laat universiteitswoordvoerder Caroline van Overbeeke weten. ‘Het is natuurlijk niet leuk dat die werken verdwenen zijn, maar in een breder perspectief: wij waren echt niet de enige partij waarbij dit is gebeurd.’ RCE-woordvoerder Dolf Muller beaamt dat. ‘Onze collectie vind je in musea, in permanente bruikleen, maar ook in allerlei overheidsgebouwen. Het is niet de bedoeling dat kunst kwijtraakt, maar het gebeurt vaker, zeker over zo’n lange
periode.’ Deels gaat het om werken waarvoor kunstenaars via de BKR-regeling werden betaald. Van Overbeeke: ‘In de jaren zeventig leverden kunstenaars hun werk in, in ruil voor een inkomen, en vervolgens werd het uitgeleend aan allerlei instanties, zoals de universiteit.’ In totaal had de universiteit sinds die tijd 211 kunstwerken van de RCE in gebruik. In 2005 startte de dienst, toen nog het Instituut Collectie Nederland, met het herleiden van de uitgeleende kunstwerken. Op de universiteit
werden er 67 niet teruggevonden. Volgens Van Overbeeke en Muller is de zaak afgehandeld, nu er betaald is. ‘Leuk als er nog wat bovenkomt, maar wat ons betreft is dit dossier nu gesloten’, zegt Muller. De universiteit heeft inmiddels maatregelen getroffen om herhaling te voorkomen. Van Overbeeke: ‘We hebben besloten geen kunstwerken meer te lenen. Dan hoeven we niet steeds als iemand met pensioen gaat te kijken of er nog iets in die kamer hangt, of dat het in een doos is beland. Mensen hangen nu zelf maar wat aan de muur.’
‘De BKR-werken hoeven we niet terug als die nu nog boven water komen’, laat Muller nog weten. Dat zijn onder meer twee Jan Cremers, en ook de eerder genoemde titels, van respectievelijk J. Nanninga, A.P.J. Martineau en P.A.M. Engels. De 24 andere werken, waaronder behalve schilderijen ook een zeventiende-eeuwse stoel en een negentiende-eeuwse kast, zou het RCE wel terug willen. ‘Die werken komen bijvoorbeeld uit schenkingen en blijven ons eigendom.’ Veel hoop heeft Muller echter niet. ‘We zijn hier al in 2005 mee begonnen.’
‘Nu is het ineens uit met Leiden’ Vooraanstaande neerlandici en taalkundigen uit de hele wereld hebben zich tot rector magnificus Carel Stolker of andere autoriteiten gewend om hun steun te betuigen aan Marc van Oostendorp, senior-onderzoeker op het Meertens Instituut en tot voor kort hoogleraar fonologische microvariatie aan de Universiteit Leiden.
De grote hoefdierverhuizing Naturalis stopt eind dit jaar met het huren van hun depot aan de Raamsteeg, en wil de collectie die daar staat uiteindelijk in het museum aan de Darwinweg opslaan. Vorige week verhuisde het museum dertig hoefdieren. Dat ging overigens niet bij elk dier even eenvoudig: ouderwetse opgezette dieren werden gevuld met gips. In totaal moeten er zo’n 1500 hoefdieren verhuisd worden. Foto Taco van der Eb
‘Preventief vastzetten is gevaarlijk’ > Vervolg van de voorpagina Als de invloed van ervaren jihadstrijders op de netwerken groot is, moet de overheid dan teruggekeerde Syrië-strijders preventief vastzetten? De Bie: ‘Ik snap de angst, maar zonder echte verdenking lijkt me vastzetten niet haalbaar en onwenselijk. Hoe lang ga je ze vasthouden? En op welke basis zet je ze vast? Ik vind dat gevaarlijk.’ De Bie is sowieso voorzichtig met uitspraken over de actualiteit. ‘Een wetenschapper moet heel dicht bij zijn onderzoek blijven. Ik roep niet zomaar dingen in de media over kwesties waar ik geen kennis van heb. Ik kreeg onlangs een mail van Radio 1 met de vraag: “Wil je zo meteen live in de uitzending komen?” Ze zeggen echter niet waar ze het precies over willen gaan hebben, maar waarschijnlijk over de nasleep van de aanslagen in Brussel. Dat soort interviews geef ik niet. ‘In de netwerken die ik heb onderzocht, zag je ook al jihadisten die naar België of Frankrijk reisden. Ik vermoed dat ze er niet heel anders opereren, al kan de wijze waarop een land omgaat met integratievraagstukken een rol spelen in hoeverre mensen radicaliseren. Maar ik durf niet te zeggen of er ook een Molenbeek is in Nederland: ik ken die wijk heel slecht. Alles wat ik ervan weet, haal ik uit de media. Ik stoor mij soms aan terrorisme-experts die niet meer weten over een bepaalde casus dan journalisten die hen interviewen. Opmerkingen van die deskundigen krijgen dan wel het predicaat “wetenschap”. Daar moet je mee oppassen.’ VB
Criminoloog Jasper de Bie doet verschillende aanbevelingen hoe de overheid zou moeten omgaan met jihadistische netwerken. • ‘Jihadistische netwerken hebben illegalen iets te bieden: huisvesting en geld. Pas daarom op hoe je omgaat met vluchtelingen. Nu zijn de meesten juist op de vlucht voor extremisme, het ligt dan ook niet voor de hand dat zij zich aansluiten bij een jihadistisch netwerk. Maar als je de opvang van vluchtelingen te veel versoberd, dan kan het zijn dat ze hun heil zoeken bij alternatieve omgevingen waar je geen grip op hebt.’ • ‘Een arrestatie geeft een jihadist een grotere status. Ze scheppen erover op, zeker als de inzet van de autoriteiten groot is geweest. We waren heel recalcitrant en hebben ons verzet, zeggen ze dan. Of ze beweren de architectuur van de gevangenis uit hun hoofd te kennen, waardoor ontsnappen tot de mogelijkheden behoort. Een opgepakte jihadist die geblinddoekt werd vervoerd van de gevangenis naar de rechtbank noemde tijdens de rit alle straten van de route op, tot irritatie van de chauffeur. Sommige mannen geven zo’n draai aan hun arrestatie, dat het aanmoedigend werkt voor de rest van het netwerk: “We voeren de missie ook uit voor onze broeders en zusters in de gevangenis.”’ • ‘Meer exposure kan een jihadistisch netwerk sterker maken. Als overheid heb je geen controle op de media, en dat is ook goed. Maar je kunt er wel voor kiezen om minder de spotlights op te zoeken. Of meld alleen: “De verdacht is gepakt.”’ VB
In zijn afscheidscolumn voor Mare schreef Van Oostendorp onlangs hoe hij al voor de eerste sollicitatieronde afviel voor een baan die hem jarenlang beloofd was, en waarvoor hij was aangemoedigd te solliciteren. Alle andere kandidaten zouden met kop en schouders boven hem uit steken en ‘duizelingwekkend veel beter zijn’. Vijftien jaar lang werkte Van Oostendorp gratis voor de universiteit, waar hij college gaf, promovendi begeleidde, meerdere NWO-projecten binnenhaalde en een groot publiek aansprak via zijn gratis online cursus Miracles of Language. ‘Begrijp me goed: ik vind niet dat ik door voor Leiden te werken recht heb verworven op enigerlei tegenprestatie. Als men mij niet ziet zitten, zijn daar vast goede redenen voor. Maar ik zou denken dat ik wel het recht had verworven op een redelijke afhandeling van mijn dossier; dat men mij op zijn minst de kans had gegeven mij nader te presenteren’, schreef hij in zijn column. Daarna regende het steunbetuigingen uit binnen- en buitenland. ‘Van taalwetenschappers, collega’s,
studenten: het was erg ontroerend’, aldus Van Oostendorp. ‘Eén van de drie kandidaten die wel is overgebleven heeft zelfs gevraagd om de sollicitatieprocedure tijdelijk te parkeren.’ Van Oostendorp sprak ook met de Leidse rector en de vice-rector. ‘Ook zij hebben met veel sympathie gereageerd. Ze kunnen niet veel voor me doen, het is een procedure, maar wat betreft het menselijke aspect hebben ze het heel goed gedaan.’ Met directe betrokkenen, de decaan van de faculteit Geesteswetenschappen en de onderzoeksdirecteur heeft geen gesprek meer plaatsgevonden. ‘Ik weet zelf eigenlijk ook niet welke kant het nu op moet’, zegt Van Oostendorp. ‘Ik heb veel geïnvesteerd in mijn relatie met Leiden en nu is het ineens uit.’ Gaat hij nu samen met zijn vrouw Roberta D’ Alessandro – tevens hoogleraar aan de Universiteit Leiden en één van de onderzoekers die deze winter een zogenaamde ERCbeurs toegekend kreeg – universiteiten langs om te kijken voor een goed aanbod? ‘Daar wil ik niets over zeggen’, zegt Van Oostendorp. Hij kon wel melden dat de Universiteit Nijmegen hem een nul-aanstelling had aangeboden, vergelijkbaar met de aanstelling die hij in Leiden had. De Universiteit Leiden liet via Twitter weten dat sollicitatieprocedures in Leiden vertrouwelijk en in het privédomein van betrokkenen zijn. ‘We kunnen hierover vanzelfsprekend geen informatie naar buiten brengen. De universiteit hoopt op uw begrip hiervoor.’
Colonel Colt slachtoffer wapenwet Het Leidse pistoolschietgezelschap Colonel Colt zoekt nieuw onderdak voor haar zwaardere wapens. Sinds de schietpartij in Alphen aan den Rijn in 2011 zijn de regels voor vuurwapens verscherpt, en daar lijkt het ‘pistoolschietgezelschap’ Colonel Colt van Minerva slachtoffer van te worden. De besloten club binnen het corps –sinds 1853, uitsluitend mannen, en dan vooral van adel – bezit een aantal wapens die onder de strengere eisen vallen. Omdat het onder meer om erfstukken en voormalige verzetswapens gaat, willen de leden die niet laten vernietigen. Uit een mailwisseling tussen de le-
den die uitlekte naar NRC Handelsblad, blijkt dat de leden overwegen om de wapencollectie bij een Belgische wapenhandel annex schietbaan te stallen. De anonieme tipgever spreekt schande van een ‘Adellijke elite die de wetgeving probeert te omzeilen’. Een woordvoerder van Colonel Colt mailt: ‘Er bestaan vermoedens hoe de mail gelekt zou kunnen zijn, maar zonder iets zeker te weten, acht ik het niet verstandig daar een uitspraak over te doen.’ Op verdere vragen van Mare wilde hij niet ingaan. Hij benadrukt dat ‘als de locatie of bestemming in de toekomst wijzigt voor één of meerdere exemplaren, dat dan conform regelgeving zal gebeuren.’ BB
6 Mare · 7 april 2016 Opinie
Diversiteit draait niet om pasta Ironie draagt niets bij aan inclusieve universiteit
De opening van het academisch jaar, september 2015.
De Leidse universiteit is nog steeds een wit bolwerk, vinden Aniek Smit en Bram Hoonhout. Maar wie pogingen om dit te veranderen belachelijk maakt, ontneemt ondervertegenwoordigde groepen de mogelijkheid om hun plaats in het debat op te eisen. In de Mare van 24 maart publiceerde Geerten Waling een opiniestuk (‘Waar blijft de échte diversiteit?’) waarin hij het Leidse diversiteitsbeleid op de hak neemt. Als voorstanders van een inclusieve universiteit zouden wij daar graag op reageren. Volgens Waling is het namelijk
slecht gesteld met de diversiteit aan onze universiteit. Daar heeft hij een goed punt, maar door het beleid, en specifiek de diversity officer, tot een karikatuur te maken, ontneemt hij de mogelijkheid tot een constructieve discussie. Satire is leuk, maar het sarcasme van Waling levert weinig op. Volgens Waling draait het bij diversiteit enkel om de religieuze en culturele randvoorwaarden voor ‘minderheden’. Zo zijn er wel gebedsvoorzieningen voor moslims, maar niet voor elke andere denkbare levensbeschouwing. Waling mist bijvoorbeeld het wijwater, de nudistenkamer en een Pastafari-altaar voor het Vliegend Spaghettimonster. Diversiteit draait echter om meer dan pasta. Het probleem is dat onze
Foto Marc de Haan
universiteit nog steeds een wit mannenbolwerk is. Zo is slechts 24 procent van onze hoogleraren vrouw. Dit mag hoog zijn voor Nederlandse begrippen, internationaal bungelen we onderaan. Het is tekenend dat de Senaatskamer portretten toont van 117 mannelijke professoren en welgeteld 1 vrouwelijke. Op initiatief van de hooglerarengroep ‘Athena’s Angels’, werden daarom onlangs de portretten symbolisch vervangen door hedendaagse vrouwelijke professoren, maar dat is slechts een begin: het klassieke beeld van een wetenschapper als man sneuvelt niet zomaar. Vandaar dat de universiteit inzet op een ‘gender-bewust benoemingsbeleid’: als een opleiding bijvoorbeeld 25 procent vrouwelijke mas-
terstudenten telt, zou dit ook moeten leiden tot 25 procent vrouwelijke PhDs, en vervolgens tot 25 procent vrouwelijke universitair docenten. Dit soort ingrepen zijn nodig, omdat blijkt dat leden van een benoemingscommissie graag iemand aannemen zoals zijzelf, waarmee de bestaande hiërarchie wordt bestendigd. Zo ontdekten onderzoekers in Harvard dat het percentage ondervertegenwoordigde groepen met 300 tot 400 procent steeg, als ze de namen boven sollicitatiebrieven weghaalden. En helaas draagt iedereen dergelijke onbewuste vooroordelen met zich mee. Niet vreemd dus dat er cursussen zijn hoe je als docent het best met je eigen implicit bias kunt omgaan, hoe
divers je eigen achtergrond ook is. Hetzelfde geldt voor etniciteit: de alumni van onze universiteit weerspiegelen nog niet de diversiteit aan achtergronden die Nederland rijk is. Dit is echter wel aan het veranderen. Volgens de statistieken die de diversity officer beschikbaar had, is 29 procent niet-autochtoon; zowel Westers als niet-Westers, met verschillen per opleiding. Een diverse gemeenschap is echter ook in de academie een groot goed. Zoals de universiteit het zelf verwoordt: ‘Uit tal van studies (…) blijkt dat het ervaren en vergroten van diversiteit excellentie bevordert, wetenschappelijke vooruitgang en innovatie stimuleert, en het gevoel van verbondenheid met de organisatie vergroot.’ Wie kan daar nu tegen zijn? Waling kiest echter de gemakkelijke debattruc van het ridiculiseren. Door diversiteitsbeleid tot een grap te maken, ontneemt hij ondervertegenwoordigde groepen de mogelijkheid om hun plaats in het debat en de universitaire gemeenschap op te eisen. En kennen we dat niet uit de geschiedenis van tal van sociale bewegingen - denk aan de arbeidersbeweging, de strijd voor het vrouwenstemrecht, de afschaffing van de slavernij, en migrantenorganisaties waar Waling en collega-historici zich juist in verdiepen? Waling ontneemt echter het podium voor wie zich voor andermans mensenrechten (sinds wanneer is dat een vies woord?) wil inzetten. Zijn houding hierin is wellicht kenmerkend voor velen van onze generatie, waarin ironie tot kunst verheven is: beter overal een grap van te maken dan ergens voor te durven staan. Wij zullen onze studenten echter blijven aanmoedigen hun eigen visies en ervaringen binnen te brengen, ongeacht hun achtergrond. Kritiek op hun eigen universiteit en culinaire parodieën zijn daarbij tevens welkom, en daar is wat ons betreft geen speciaal hokje voor nodig. Maar we moeten wel verder durven kijken dan de carbonara, willen we serieus werk maken van een meer inclusieve universiteit. zijn docenten bij het Instituut voor Geschiedenis van de Universiteit Leiden ANIEK SMIT EN BRAM HOONHOUT
Freedom is not our gift to the world Tolerance and democracy are not “our European” values ‘We will continue to defend our European values of freedom and tolerance’, rector Carel Stolker wrote after the attacks in Brussels. Ethan Mark suggests a restatement. The day after the terrorist attacks in Brussels, on Wednesday March 23rd, Leiden University rector Carel Stolker issued a statement of support for the victims that included the following paragraph: ‘Leiden University mourns the victims of the terrorist attacks in Brussels. These attacks are an assault on our democratic society. We will continue to defend our European values of freedom and tolerance against all attempts to undermine them.’ The following day the first and last sentences of this paragraph were reproduced both on the Leiden
University Facebook page and in a tweet sent from its Twitter account. I applaud the solidarity and sympathy with the victims expressed in the rector’s statement. As an employee of Leiden University, a Dutch citizen, and a specialist on global history, however, I am concerned about its reference to freedom and tolerance as ‘our European values’. Regardless of its doubtless positive intentions, I do not think this is appropriate or helpful in the shared aim of overcoming the threat of terrorism—in fact, I fear, quite the contrary. Not only because such a statement, however inadvertently, suggests the existence of a European “us” who subscribe to such values and a non-European “them” who do not. But also because it misrepresents the story of how these values became “our values” in the first place—a story that is global rather than European.
Freedom, tolerance, and democracy are not “our European” values, but global values. They are not Europe’s gift to the world; in fact it was often precisely in struggles against European and American colonial domination and discrimination— struggles against the hypocrisy of a Europe and America that claimed to advocate freedom, tolerance, and democracy, but did not necessarily see these as applicable to non-Western peoples—that these values were truly established as universal. From 18th-century Haiti to the 19th-century Philippines to 20th century British India, Netherlands Indies, and Belgian Congo, to 21st century Egypt, not only have non-European peoples demonstrated a profound understanding of and dedication to these values and ideals, they have made an indispensible, formative contribution to
their global evolution. Not only did their struggles pressure their European and American overlords and local autocratic rulers to practice what they preach; they also reshaped the very meaning of these values and our widespread commitment to them in the process. Where would freedom, tolerance, and democracy be without the contributions of Mahatma Gandhi, Martin Luther King, Nelson Mandela, Wangari Maathai, Aung San Suu Kyi and countless other famous and nameless men and women throughout the world who sacrificed, and continue to sacrifice, their lives and livelihoods so that all people might finally and truly enjoy them? Terrorism represents a threat not only to “us Europeans” but to all those dedicated to values of freedom, tolerance, and democracy. The proper role of an institution of higher
learning is to proclaim its dedication to their defence as values shared, and fought for, by people throughout the world. Might I then suggest a restatement as follows: ‘Leiden University mourns the victims of the terrorist attacks in Brussels. These attacks are an assault on democratic societies everywhere. We will continue to defend the universal values of freedom and tolerance against all attempts to undermine them.’ And what better place than a university for doing so in a range of settings, from the classroom to the library to the wealth of academic and cultural events that welcome students and scholars on a daily basis? I am sure it’s not just the global historians who want to contribute. DR. ETHAN MARK, UNIVERSITY LECTURER (UD), Modern History and Area Studies
7 april 2016 · Mare
7
Wetenschap
Bij een grenscontrole in Hazeldonk zoeken medewerkers van de marechaussee met een speurhond naar illegale vluchtelingen. Foto Marcel van den Bergh/Hollandse Hoogte
Smokkel? Handel? Dader? Slachtoffer? De grote verschillen tussen wet en werkelijkheid Het onderscheid tussen mensensmokkel en mensenhandel is lang niet altijd duidelijk. Maar op juridisch en beleidsmatig gebied zijn de verschillen enorm. Criminologe Joanne van der Leun onderzoekt de wereld van grijstinten, van uitgebuite toiletjuffrouwen tot kokkelvissers. Bij een inval in het Westelijk Havengebied in Amsterdam trof de politie vorig jaar een clandestiene rotifabriek aan. Een groep illegaal in Nederland verblijvende Indiërs maakte daar zes dagen per week, 17 uur per dag roti’s. In ruil daarvoor kregen ze een salaris ver onder het minimumloon, dat ook nog eens slechts gedeeltelijk werd uitbetaald. De man die ze te werk had gesteld, werd vastgehouden op verdenking van mensensmokkel. In november bleek een nabijgelegen wasserette het ook niet zo nauw te nemen met de wetgeving. Migranten zonder verblijfsvergunning werkten er zeven dagen per week, zonder bescherming tegen de chemische stoffen, en met elektrocutiegevaar. Werknemers die klaagden dat er geen salaris werd betaald, kregen te horen dat ze aangegeven zouden worden als illegaal. Het Parool, dat over beide invallen schreef, sprak dit keer van mogelijke mensenhandel. Mensenhandel en mensensmokkel zijn op het eerste gezicht volkomen verschillende misdrijven. Ze vallen onder verschillende nationale en internationale wetgeving, overheden maken er ander beleid voor; zelfs de vakliteratuur over het onderwerp ontwikkelt zich apart. Iemand die tegen zijn of haar zin naar een ander land wordt gebracht, is uiteraard zelf slachtoffer. ‘Bij mensensmokkel is er in theorie
DOOR BART BRAUN
instemming tussen de gesmokkelde en de smokkelaar’, legt Joanne van der Leun uit, ‘en is het land waar naartoe gesmokkeld wordt de benadeelde partij.’ In de praktijk is dat onderscheid minder duidelijk – zie de voorbeelden hierboven. In het International Journal of Law, Crime and Justice beschrijft de hoogleraar criminologie een werkelijkheid in grijstinten. Samen met onderzoeker Anet van Schijndel van de Algemene Rekenkamer, het overheidsinstituut dat uitgaven en beleid van de overheid controleert, nam ze de wetgeving door, en vergeleek ze die met een tiental dossiers van het Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel. ‘Tien dossiers is inderdaad niet zoveel’, geeft ze onmiddellijk toe. ‘Dit artikel is vooral een test case: kunnen we een indicatie vinden die harder maakt dat wie nu in de ene stroom – mensenhandel óf mensensmokkel – zit, ook in de andere stroom had kunnen zitten?’ Tot 2004 was mensenhandel alleen strafbaar in de seksindustrie, maar dit onderzoek richtte zich juist op alle andere takken, zegt Van der Leun. ‘Mensen zonder verblijfsvergunning zijn bij uitstek het kwetsbaarst voor uitbuiting. Toch zie je dat in de cijfers niet terug. Zijn ze er niet? Of worden ze niet gezien? Nu de wetgeving breder is getrokken, zie je overal waar je kijkt nieuwe vormen van uitbuiting. Langs de Duitse snelwegen bleek er een crimineel netwerk te zijn dat toiletjuffrouwen uitbuitte. Er zijn migranten die kokkels vissen, rotibakkers en gedwongen bedelarij, maar ook orgaanhandel, gedwongen huwelijken, en illegale adoptie.’ Bij mensensmokkel gaat juridisch gezien het initiatief uit van de gesmokkelde, maar uit de dossiers blijkt dat er vaak gesprekken met de smokkelaar aan voorafgaan. Daarin wordt de situatie vaak anders voor-
gesteld: een in Nederland belande Chinese schoonheidsspecialiste kreeg te horen dat ze naar Amerika zou gaan. Over de reis naar Nederland had bijna niemand controle, en bij een groot gedeelte speelden er al dan niet expliciete dreigementen richting de achterblijvende familie. ‘Als een smokkelaar halverwege de reis je paspoort afpakt en de prijzen verhoogt, en zegt dat je moet werken om dat bedrag terug te betalen, verandert afhankelijkheid in dwang, en smokkel in handel’, aldus Van der Leun. ‘Zie je elementen van beide stromen terug, zonder dat daarop gehandeld is? Wij wel. Traditioneel viel werk onder de arbeidsinspectie. Troffen die iemand zonder verblijfsstatus aan, dan hadden zij een duidelijke missie: die mensen het land uit zetten. Als er echter sprake is van exploitatie, dan moet je mensen ook als potentieel slachtoffer benaderen. Dat gebeurt nog niet altijd: bij een Brabantse champignonkweker waar het personeel werd uitgebuit, werden de werknemers onmiddellijk het land uitgezet, terwijl de eigenaresse later werd veroordeeld voor mensenhandel.’ Het onderscheid maakt ook uit voor de gedupeerden: slachtoffers van mensenhandel komen in aanmerking voor een geen-straf-clausule, die ze beschermt tegen vervolging voor wetsovertredingen die ze onder dwang hebben begaan, en in sommige gevallen zelfs voor een verblijfsstatus. Een slimme migrant zal zichzelf dus altijd als slachtoffer presenteren, als hij of zij opgepakt wordt? Van der Leun: ‘De politie zegt al jaren dat migranten handig gebruik kunnen maken van deze twee beleidsstromen. Maar Nederland heeft wel de verplichting om na te gaan of er iets waar is van een verklaring.’ Wat ook meespeelt, is dat veel migranten zichzelf helemaal niet als slachtoffer zien. ‘Ze leggen vaak
helemaal de link niet met mensenhandel. Ze zien het vaak als een periode in hun leven, waarin ze even moeten afzien. Naar onze maatstaven worden ze uitgebuit, maar ze kunnen vaak wel geld naar hun familie sturen. “Dan slaap ik maar een tijdje met tien man op een kamer”, denken ze dan. Ik gaf in Indonesië ooit een college over illegale kroepoekbakkers die hier lange werkdagen moesten maken tegen een laag salaris. Dat vonden ze daar helemaal niet spectaculair:
ze waren nog altijd beter af dan kroepoekbakkers in Indonesië zelf.’ Hoewel het aantal zaken dat wordt opgespoord nog heel laag is, is Van der Leun toch voorzichtig optimistisch. ‘De arbeidsinspectie leert om beide perspectieven te hanteren, en de bewustwording neemt toe. Agenten worden ook getraind om exploitatie beter te herkennen, en naarmate de maatschappij zich meer bewust wordt van het verschijnsel, komen er ook meer signalen.’
Mensenhandel Het aantal geregistreerde slachtoffers van mensenhandel stijgt. Volgens het Coördinatiecentrum Mensenhandel CoMensha ging het om 716 mensen in 2007, 1222 in 2011 en 1561 in 2014. De Nationaal Rapporteur Mensenhandel waarschuwde er bij het bekend worden van die cijfers al voor dat die stijging niets zegt over de totale omvang van mensenhandel in Nederland: grotere bewustwording kan een rol spelen. Ook hebben organisaties als de Marechaussee, de arbeidsinspectie en de politie een meldplicht, die wellicht steeds beter wordt nageleefd.
Twee derde van de geregistreerde slachtoffers werd uitgebuit in de prostitutie. Het merendeel van de slachtoffers (84 procent) is dan ook vrouw, en daarvan is bijna een vijfde minderjarig. De grootste groep slachtoffers – bijna een derde – heeft de Nederlandse nationaliteit. De rest van de top vijf bestaat uit Oost-Europeanen. Tussen 2010 en 2014 kwamen jaarlijks gemiddeld 150 verdachten van mensenhandel voor de rechter. Die worden steeds vaker en harder gestraft, blijkt uit de cijfers van de Nationaal Rapporteur.
Illegalen In Nederland zijn zonder geldige verblijfspapieren is niet strafbaar, al kan je wel het land uitgezet worden als je betrapt wordt. Omdat ze buiten de bureaucratie blijven, is er dus ook geen goed zicht op het aantal ongedocumenteerden in Nederland: de laatste schatting van het ministerie van Justitie stamt alweer uit 2009: waarschijnlijk ergens tussen de zestigduizend en honderdveertigduizend. Volgens de stichting Landelijk Ongedocumenteerden Steunpunt is
60 procent van hen een voormalig asielzoeker waarvan de afvraag is afgewezen, dus het is goed denkbaar dat het aantal illegalen in Nederland anno 2016 hoger ligt. Als die mensen werken voor de kost – en het merendeel zal wel moeten – dan lukt het ze goed om onder de radar te blijven. De Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (wat vroeger de arbeidsinspectie heette) pakte in 2014 slechts 1567 illegaal tewerkgestelden op.
8
Mare · 7 april 2016
Achtergrond
De kunst is
niet laf zijn Foto’s Marc de Haan
In het Rijksmuseum van Oudheden zijn op tentoonstelling Vlijmscherp verleden zo’n tweehonderd historische zwaarden te zien. Mare ging langs met vier zwaardfanaten. ‘Capes en sierzwaarden zouden best weer in de mode mogen komen.’ DOOR MARLEEN VAN WESEL ‘Jezus, wat een ding! Ik dacht dat het veel kleiner zou zijn’, roept Margôt van den Berg (22, student theater-, film- en televisiewetenschap in Utrecht). Ze staat voor een vitrine in het Rijksmuseum van Oudheden en staart naar het Rijkszwaard: in 1840 gemaakt voor Willem II. In 2013 was het te zien bij de kroning van koning Willem-Alexander, nu ligt het met nog zo’n tweehonderd steekwapens op de nieuwe tentoonstelling Vlijmscherp verleden. Mare trok naar het museum met vier ervaringsdeskundigen: student-zwaardvechters. Alhoewel? ‘Ik heb een degen’, corrigeert Van den Berg. ‘Mijn wapen een zwaard noemen, is net zoiets als een masker een helm noemen. Dan krijg je direct een zaal vol agressieve schermers tegenover je.’ Ze is lid van de Leidse schermvereniging A.E.W., net als Simone Philipsen (22, Egyptologie), die ook een degen hanteert. ‘Bij clubkampioenschappen switch ik soms naar een floret.’ Van den Berg: ‘Met een degen zijn de regels wat losser. Je mag de ander overal raken en het is wat minder noodzakelijk om een fijne treffer te zetten.’ En dan is er nog de sabel. Van den Berg: ‘Die is om mee te hakken en hauwen. Een degen en een floret zijn om mee te steken.’
De wapens op de tentoonstelling zijn daarentegen lang niet allemaal bedoeld om mee te vechten. Het gekrulde Mindelheimzwaard van Oss, uit de achtste eeuw v. Chr., is expres onbruikbaar gemaakt en vervolgens begraven met een overledene. Andere zwaarden zijn als offer ernstig toegetakeld en in een rivier of moeras geworpen. ‘En eeuwen later hangt je mislukte project dan in het museum’, merkt Van den Berg op. Andere topstukken zijn het Karolingische zwaard van Dorestad, uit de negende eeuw, en het Ulfberht -Vikingzwaard uit de elfde eeuw. Een ‘baggervondst’, volgens het bordje, want eeuwen later teruggevonden in een rivier. De inscriptie ‘Ulfberht’ is wel vaker te lezen op zwaarden uit die tijd. Volgens het RMO gaat het om de ‘Rolex van de middeleeuwen’. Het is een spatha-type. ‘Die zijn aan twee kanten scherp’, legt Ellen van
der Kooij (20, film- en literatuurwetenschap) uit. ‘Daar doet mijn zwaard nog het meest aan denken. Dat is een replica van het zwaard van Link, uit The Legend of Zelda, gekocht op een fantasy fair.’ Carel ter Avest (18, Japanstudies) heeft dan weer een Japans model. ‘Een katana. Maar made in Spain, geloof ik, want ik heb het gekocht op reis in Toledo. Dat staat bekend om
Wapengekletter in RMO: ervaringsdeskundigen keuren tentoonstelling
de zwaardsmederij.’ Na wat zoeken komt hij op de tentoonstelling ook een katana tegen. ‘Er liggen hier wel dertig zwaarden die uit de Maas zijn opgedoken, maar slechts een stuk of vier uit Japan, waarvan eentje technisch gezien eigenlijk een dolk is’, merkt hij op. ‘De
nadruk ligt inderdaad erg op Europese zwaarden’, zegt Van der Kooij. Zij is overigens het meest gefascineerd door een vitrine zónder zwaarden. ‘Daar liggen schedels met beschadigingen door zwaarden.’ De schermers zijn niet onbekend met kwetsuren. Philipsen: ‘Blauwe plekken! We dragen natuurlijk veel beschermkleding, maar vooral onze bovenarmen zitten nogal eens onder.’ Van den Berg: ‘Een keer moest ik na de training direct naar het ziekenhuis, toen had ik mijn duim zwaar gekneusd. Vooral voor jongens kan schermen soms riskant zijn. Ik heb er al behoorlijk wat in de kreukels gelegd.’ Van der Kooij heeft haar fantasyzwaard nog nooit gebruikt. ‘Het is puur voor de sier. Anderen gebruiken zulke props wel bij een stage fight.’ Zelf mist ze daarvoor nog het juiste kostuum. ‘Ik doe nu een jaar of twee aan cosplay, maar het kostuum van Link staat nog op mijn te-maken-lijstje. Ik heb er al wel een gemaakt van Zelda zelf. En naar de Dutch Comic Con was ik laatst als Khajiit, een katachtige uit Skyrim.’ Niet onbekend bij de rest. ‘We zijn allemaal recreatief gamers’, constateert Van den Berg. ‘Gamezwaarden mis ik trouwens een beetje, op deze tentoonstelling’, merkt Philipsen op. Een Lightsaber, een citaat op de muur van Obi-Wan Kenobi: ‘This is the weapon of a Jedi Knight’, en een zwaard zoals Frodo had in The Lord Of The Rings zijn er wel, evenals een rijtje gewapende Playmobilpoppetjes. ‘Die poppetjes heb ik allemaal gehad’, zegt Van den Berg. ‘Het begon ermee dat ik mijn broertje telkens in elkaar sloeg met mijn houten zwaard. Toen moest ik maar op schermen.’ Een tijdje deed ze dat op aardig hoog niveau. ‘Uiteindelijk kon ik kiezen: zes keer per week trainen, of helemaal niet. Stond ik op zo’n kampioenschap in een Belgisch zaaltje, met een grabbelton aan prijsjes uitgestald, van Louis Arm-
strong-cd’s tot tosti-ijzers, tussen allemaal kinderen die alleen maar Frans spraken. Nou, dan liever niet dus.’ Ze heeft geen spijt dat ze destijds gestopt is, maar een paar jaar geleden heeft ze het dus weer opgepakt, net als Philipsen, die als kind ook al schermde. Niet heel verrassend blijven ze het langst staan voor de vitrines over schermen. Philipsen wijst op een afbeelding van een Leidse schermschool uit 1610. ‘Je ziet dat Leiden een lange schermgeschiedenis heeft.’ ‘Academisch duelleren! Dat doen Duitse studenten nog steeds’, weet Van den Berg. ‘Je richt je wapen dan op elkaars gezicht. De kunst is om niet laf te zijn en weg te stappen, want dat geeft de lelijkste littekens, door losrakende flappen huid.’ Het meest onder de indruk is ze van de halve cirkel van zes zeldzame reuzenzwaarden, van het type Plougrescant-Ommerschans. Ze zouden afkomstig zijn uit dezelfde werkplaats, maar werden vervolgens in verschillende landen teruggevonden. De laatste door een boer in het Engelse Norfolk, tijdens het ploegen. Tot 2014 gebruikte hij het ding nog als deurstopper. ‘Voor het eerst in 3500 jaar zijn ze weer samengebracht’, leest Van den Berg. ‘Dan heb je me al.’ ‘Magisch’, vindt ook Philipsen. ‘Zelf vond ik het zwaard dat in negen verschillende stukken is teruggevonden het gaafst.’ Ter Avests favorieten komen dan weer uit de Renaissance. ‘Met afbeeldingen van jachttaferelen met paarden en vossen.’ ‘Sierzwaarden dus’, zegt Van den Berg. ‘Dat zou best weer in de mode mogen komen, capes en sierzwaarden.’ De rest knikt en Ter Avest heft alvast een luchtzwaard. Niet veel verder hangt een muurcitaat van de Duitse filmster Hans Söhnker: ‘Wer ein Schwert hat, führt meistens auch etwas im Schilde.’ Rijksmuseum van Oudheden: tentoonstelling Vlijmscherp verleden. Het zwaard als wapen en symbool, t/m 2 oktober
7 april 2016 · Mare 9 Interview
Wacht niet op de politiek Vice-rector verruilt Leiden voor Londen Simone Buitendijk verlaat Leiden en wordt vice-rector aan het Imperial College Londen. ‘Toen ik in Leiden werd aangenomen wist ik niet wat een bsa was.’ DOOR VINCENT BONGERS EN PETRA MEIJER
‘Ik schat dat het zo’n veertig vierkante meter is?’ Vice-rector Simone Buitendijk (1958) kijkt haar kantoor aan het Rapenburg rond. ‘Dus dáárvoor hoef ik het niet te doen. Mijn nieuwe kantoor in Londen is tien vierkante meter.’ Aan de andere kant, zegt ze wijzend naar de boekenkast: het ruimt wel lekker op. ‘Het is goed om een deel daarvan weg te doen. Er staan dingen tussen die ik al twintig jaar met me meesleep.’ Sinds 2011 maakt Simone Buitendijk als vice-rector onderdeel uit van het driekoppige college van bestuur, waar ze zich inzet voor onderwijs- en studentenzaken. Ze maakte zich onder meer hard voor honoursonderwijs, diversiteit, onderwijsinnovatie en internationalisering. In september tekende ze voor vier jaar bij. Desalniettemin vertrekt ze per 1 augustus naar het Imperial College in Londen. U was hoogleraar geneeskunde. Waarom bent u universiteitsbestuurder geworden? ‘Dat gebeurde gewoon. Ik kreeg een telefoontje van Paul van der Heijden [toenmalig rector magnificus, red.] of ik misschien wilde solliciteren. “Is dat een voltijdsbaan?”, vroeg ik hem. Toen begon hij keihard te lachen. ‘Ik wist niet wat ik ervan moest verwachten. Bij TNO had ik een onderzoeksgroep van vijftig mensen geleid, maar dit was een heel ander soort positie. Je kunt niet meer je mouwen opstropen en even aan de slag gaan. Ik moest de neiging onderdrukken om mee te gaan schrijven aan stukken en me in het onderzoek te storten. Maar als je de zaken overlaat aan mensen die er echt verstand van hebben en ondertussen de boel overziet, bereik je meer. ‘Daarnaast moest ik ineens samenwerken met veel verschillende partijen: collega-bestuurders, onderzoekers, ambtenaren. Ook de medezeggenschap was nieuw. Het voelde soms als een soort Tweede Kamer met alleen maar oppositie. Ik vond het altijd leuk om met de universiteitsraad te sparren, zelfs als we in de clinch lagen. Het houdt je scherp. ‘Maar toen ik hier als bestuurder begon, had ik nog niet zoveel ervaring met universitair hoger onderwijs. Ik ben eerst met heel veel mensen gaan praten om te horen wat er speelde. Toen ik werd aangenomen wist ik niet wat een bsa was. Zoiets als de invoering van het bindend studieadvies (bsa) in het tweedejaar, dat verzin je zelf niet. Je hoort van mensen die er verstand van hebben dat het een goed idee is.’ Vindt u dat nog steeds? Studenten en de Tweede Kamer zijn namelijk minder enthousiast. ‘Ja! Het is een misvatting dat het heel goede studenten ten onrechte de universiteit uitduwt. Het behoedt studenten ervoor in het tweede jaar te veel achterover te gaan leunen. We zien dat het aantal negatieve bsa’s helemaal niet toeneemt, het daalt juist. Studenten blijken prima in staat om die punten te halen. ‘We vinden het prima dat studenten vier jaar over een driejarige bachelor doen. Maar als je in het tweede jaar weinig punten haalt,
Vertrekkend vice-rector Simone Buitendijk tijdens universitaire dies natalis in 2014. sleep je allerlei vakken met je mee in het derde en vierde jaar. Dan heb je geen tijd over voor verbreding. Het tweedejaars bsa levert de universiteit geen geld op en kost tijd en energie. We doen het echt voor de studenten.’ En als het experiment niet mag worden afgerond? ‘Als uit de evaluatie blijkt dat we veel studenten onterecht wegsturen, moeten we onmiddellijk stoppen. Maar we gaan ervan uit dat we het mogen afmaken. We begrijpen dat dat voor studenten stressvol kan zijn, maar het latere leven is dat soms ook. De universiteit heeft ook een soort ouderschapsrol. Je kinderen goed opvoeden is niet alleen een kwestie van zorgen dat ze altijd alles hebben wat hun hartje begeert.’ Ook de invoering van instellingsaccreditatie – waarbinnen de universiteit haar eigen opleidingen keurt – kon niet op politieke steun rekenen. Wat vindt u ervan dat de minister het experiment heeft ingetrokken? ‘Het is ontzettend kortzichtig. Het huidige accreditatiebeleid is een doorn in het oog van veel docenten en opleidingsbestuurders. We hebben uitgebreid onderzocht waar de knelpunten zitten en ik heb blaren op de tong gepraat om te laten zien waarom het zou kunnen, maar helaas. We moeten niet op de politiek wachten en gaan nu binnen de marges van het huidige bestel kijken hoe we de bureaucratie tot een minimum kunnen beperken.’ Waarom vindt u diversiteit zo belangrijk? ‘Bij TNO hield ik me al bezig met genderdiversiteit. Bij de universiteit hebben we dat breder getrokken: het is een gemiste kans om het al-
leen over man-vrouw-ongelijkheid te hebben. ‘We willen dat de universiteit een plek is waar alle mensen zich thuis kunnen voelen. Bovendien weten we uit onderzoek dat een diverse groep beter functioneert dan een homogene groep. Uit onderzoeksliteratuur blijkt duidelijk hoeveel impliciete bias er nog is.
‘Ik ben naar Londen gehaald, om daar alle kunstjes te doen die ik in Leiden heb gedaan’ 'Ik heb dat zelf als vrouw ook meegemaakt, maar het is lastig om daar een voorbeeld van te geven. Je kunt nooit zeggen: “Dat overkwam mij toen omdat ik vrouw was.” Of iemand last heeft gehad van een glazen plafond, dat moet je een individuele vrouw nooit vragen. ‘Langzaam begint er iets te veranderen. Hoewel het nog steeds te mager is, komen er bijvoorbeeld meer vrouwelijke hoogleraren.’ Vindt u het vervelend om als bestuurder op uw vrouw-zijn te worden aangesproken? ‘Nee, hoor. Dat is helemaal prima. Er moeten ook rolmodellen zijn. In VSNU-verband weten de vrouwelijke bestuurders elkaar ook te vinden tijdens de koffiepauze.’ Studenten met een migrantenachtergrond vinden het soms wel vervelend om op hun afkomst te worden aangesproken. ‘Dat is de voortdurende spanning in al het diversiteitsbeleid. Helaas zijn we nog niet kleurenblind en gen-
derblind, dus het is goed om mogelijkheden te bieden aan mensen die behoefte hebben aan extra hulp of steun. De faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen organiseert een “physics ladies day” voor middelbare-scholieren. In het ideale geval zou dat niet nodig zijn, maar we weten dat bij proefjes op een open dag veel meisjes er dan bij staan als de leuke assistente van de jongens. ‘Ik hoorde van een studente pedagogiek met een hoofddoek dat ze merkte dat het haar meer moeite kost om erbij te horen. Juist omdat ze uit een moslimgezin komt, en de verschillen in opvoedmores tussen Turkse of Marokkaanse en autochtone gezinnen kent, zou ze ingezet kunnen worden om die brug te zijn. Ze heeft geen probleem, ze heeft extra kennis. Dát is de betekenis van inclusiviteit.’ U heeft zich ook ingezet voor het honoursonderwijs. Faculteiten vinden het moeilijk om de beoogde tien procent studenten te behalen en wilden zelfs de toelatingseisen verlagen. Kan het geld dan niet beter aan algemeen onderwijs worden besteed? ‘De realiteit is nu eenmaal dat er een groep studenten is die zich verveelt. Het is zonde als zij zich alleen buiten de universiteit verder kunnen ontplooien. Toch zien we liever een soort glijdende schaal dan een harde knip. Je wilt geen eliteclubje ontwikkelen. We zetten nu niet alleen in op studenten met de hoogste cijfers, maar op trajecten op maat. Het lijkt erop dat we de prestatieafspraken gaan halen. ‘Ik ben er trots op dat we nu één Honours Academy hebben. Vroeger was dat versnipperd. Faculteiten hadden inderdaad moeite met het hoge doel van tien procent van
Foto Marc de Haan
de studenten in het honoursonderwijs, maar het is niet zo dat de toelatingseisen zijn verlaagd. We ontdekten vooral dat sommige studenten zich er niet toe aangetrokken voelden, omdat ze het traject te veel een keurslijf vonden.’ De universiteit heeft een notitie vol plannen in Den Haag. Deze is echter geheim en de plannen lekken slechts druppelsgewijs uit. Liggen ontwikkelingen in Den Haag nog gevoelig in Leiden? ‘Nee hoor. Ik heb ook niet het idee dat de gemeente Leiden zich bedreigd voelt.’ In Londen gaat u zich ook bezighouden met onderwijs- en studentenzaken. Wat gaat u daar vinden wat u hier niet vindt? ‘Als het Warwick was geweest had ik het niet gedaan. Londen is een interessante wereldstad. En Imperial is een topuniversiteit die zes van de zeven aangemelde studenten wegstuurt. Maar naam en faam zijn vooral gebaseerd op het excellente onderzoek. 'Dat betekent niet dat hun studenten ook het beste onderwijs van de wereld krijgen. Leiden loopt qua onderwijsinnovatie voor, bijvoorbeeld door onze online moocs (massive open online course)en spocs (small private online course). Daarom ben ik binnengehaald, om alle kunstjes die ik in Leiden heb gedaan, daar ook te komen doen.’ Is het niet moeilijk om midden in een termijn weg te gaan? ‘Het is altijd moeilijk om weg te gaan, het werk is nooit af. Dat is geen glad bestuurlijk antwoord, maar de werkelijkheid. Ik heb er vertrouwen in dat het momentum dat we gecreëerd hebben, niet zomaar verloren gaat als ik vertrek.’
10 Mare · 7 april 2016 English page
What are you doing here? International students on xenophobia Interviews with international students highlight racism and xenophobia across the Netherlands and at Leiden University. “I don’t want to work with these people.” BY GRACE WEAVER Jason Scannel, who is
from the Dutch Caribbean island of Curaçao, walked into the University of Amsterdam in 2009, clutching his high school diploma, ready to apply. “The receptionist took one look at me and said, “I’m sorry but you can’t apply without a high school diploma”, he recounts. “I walked straight back out again.” Scannell says he has experienced racism ever since his first visit to the Netherlands during childhood. From being followed around stores by suspicious shopkeepers, to being surrounding by police officers for trying to move his own scooter. At Leiden University, Scannell feels that despite his consistently good marks, most professors do not “woo” him to join their specialities like they do the other (white) students. Instead he is overlooked by his teachers, and constantly gets the feeling that his classmates are asking him, “What are you doing here?” As a consequence, he’s decided to quit law and switch to a different subject. “Even if I manage to graduate in that atmosphere, I don’t want to work with these people when I get out”, he says. “They’re not exactly going to offer me a job when they’re in charge.” Although Scannell admires the work of groups such as the International Student Network (ISN) Leiden to bring Dutch people and foreigners together, he believes that the Dutch are still in denial about the need to bring Dutch white people and Dutch non-white people together. “They say racism doesn’t exist here”, he continues, “but it does.” That much is clear from the experiences of Leiden resident Nuan Kesaree. She says she regularly gets men greeting her with “Ni hao” even when she has told them she is Thai, with one man responding, “but don’t you guys all speak Chinese?” When her older Dutch neighbour heard she was from Thailand, she said “Please tell me you’re not one of those mail-order brides. Your boyfriend isn’t old and didn’t pay money to get you here?”
Students in California are holding up signs that clarify some racial stereotypes that refer to their race.
Whilst many Dutch people would find these comments outrageous, Polish student Katarzyna (a pseudonym) believes xenophobia against Eastern European people is “accepted” in the Netherlands. “Pretty much everyone does it”, she states. Her negative experiences began when she was flat-hunting in Leiden, with multiple people saying she would be “a perfect flatmate” and then, after she revealed her nationality, never writing back, or saying they had found someone “more suitable”.
Now that she has found accommodation, she pays more rent than her flatmates because “Polish people are well known for stealing.” Stereotypes abound, one of her landlords assumed that “since all Polish citizens are naturally born plumbers” he would not need to call in any outside services to fix her broken sink. Perhaps the least serious, but most common, form of xenophobia experienced by foreign students in Leiden is the perception among many Dutch people that no one can speak English as well as them, ex-
cept perhaps for British people. Italian student Zoe Tavoni reported, “I was at Leiden University speaking to a Polish friend, and this girl asked some information about where a building was. She approached us asking “Do you speak English?” and when I said yes, she answered saying “Well, you looked Italian so I thought you couldn’t.”” International students make up around 15 per cent of Leiden University’s annual intake. This is similar to the national picture, with the latest statistics putting the non-Dutch
population of the Netherlands at around 20 per cent, with 15 percent of those from outside the European Union (EU). Around 5 per cent of those living in the Netherlands are Muslim. The success of Geert Wilders’ Party for Freedom (PVV), known for its anti-Muslim stance, highlights the importance of immigration and demographics to the Dutch people. Latest polls indicate that if a general election was held today, the PVV would win almost one third of the total vote. With no end to the refugee crisis in sight, the views expressed by rightwing politicians such as Wilders are likely to become increasingly popular in the coming months. Indeed, several of the people interviewed for this article believe that xenophobia and racism are growing. The same United Nations (UN) report that notoriously condemned Zwarte Piet in 2015 highlighted xenophobic comments by some politicians as a serious problem. It also criticised the Dutch government for doing little to stop discrimination by businesses, for example gyms, and for placing the responsibility for integration solely on migrants themselves. Scannell’s negative interactions with the police chime with the findings of an Amnesty International report from 2013, which discovered that what Dutch police officers categorise as “suspicious behaviour” is strongly associated with specific ethnic characteristics, such as dark skin and Eastern European features. Tolerance and integration are vital because foreigners are economically, as well as culturally, important to the Netherlands and its higher education institutions. Leiden University’s business model relies on it remaining attractive to potential researchers and students from all around the world, especially because non-EU nationals pay much higher tuition fees than Dutch students. Whilst the refugee crisis has brought some of these issues to the fore, it has also highlighted the willingness of some Dutch people to welcome foreigners into their country. For example, when the University Sports Centre hosted 120 refugees in October 2015, dozens of students volunteered to help entertain the visitors and make them comfortable.
Maretjes De prijs voor een Maretje bedraagt €9,– per 30 woorden, opgegeven via redactie@mare. leidenuniv.nl uiterlijk t/m maandag 16.00 uur. Maretjes aangeboden voor commerciële doeleinden worden niet geplaatst, evenmin als Maretjes waarin zaken worden aangeboden die de waarde van 4.500 euro te boven gaan. Doe meer met je kennis! Vrijwilligers gezocht voor één uur per week bijles en huiswerkbegeleiding op verschillende locaties of bij de leerling thuis. Leiden-Noord, 31 leerlingen, basisonderwijs, groep 4 t/m 8, waarvan 2 met vergoeding van €4 per les. *Spelling, rekenen, groep 7, €5-6 per les. *Rekenen, groep 8, €10,- per les. *Rekenen groep 4, €10,per les. Voortgezet onderwijs: *Duits, 2vmbo-tl. *Wiskunde, Nederlands, 2vmbo-kader. *Rekenen, brugklas havo-vwo, €5,- per les. * Nederlands, brugklas havo. *Wiskunde,
economie, 2havo. *Engels, 4vwo. *Nederlands, 3havo. *Wiskunde, 4vmbo-tl. *Wis-, natuurkunde, 4havo. *Wiskunde A, 4havo. *Wiskunde, brugklas havo-vwo. *Wiskunde, 6vwo. *Twee leerlingen wiskunde, 3vmbo-tl. Leiden-Zuid, 17 leerlingen basisonderwijs groep 4 t/m 8. Voortgezet onderwijs: *Twee leerlingen Engels, brugklas vwo. *Wiskunde, Engels, 4havo. *Biologie, Nederlands, wiskunde, brugklas mavo-havo. *Engels, Frans, brugklas havo-vwo. *Natuurkunde, Engels, 5vwo. *Natuurkunde, Engels, 5vwo. Onderwijswinkel, Driftstraat 77, ma, wo en do 1517u. Tel. 071-5214256. E-mail: hdekoomen@ owwleiden.nl. Te huur: appartementen voor PhD- en post-doc studenten @ Boerhaave-complex te Leiden. Per direct bieden we 1- tot 6-kamer appartementen. De locaties zijn Boerhaavelaan/Mariënpoel-
straat/Van Swietenstraat. Geïnteresseerd? Bel naar 071 527 5330 of mail naar
[email protected] For rent: apartments for PhD and post-doc students @ Boerhaave complex in Leiden. As of immediately we offer 1 to 6 room apartments. The locations are Boerhaavelaan/Mariënpoelstraat/Van Swietenstraat. Interested? Call 071 527 5330 or send an e-mail to
[email protected] Maretjes-extra zijn bedoeld voor semi-commerciële instanties. De prijs voor een Maretje-extra is €23,– incl. BTW voor elke vijfendertig woorden. U kunt deze advertenties uiterlijk op de vrijdag vóór het verschijnen van Mare opgeven bij Bureau van Vliet B.V., postbus 20, 2040 AA Zandvoort, telefoon 023-571 47 45. E-mail:
[email protected]
Academische Agenda Prof. dr. P.P.G. van Benthem zal op vrijdag 8 april een oratie houden bij de benoeming tot hoogleraar bij de faculteit Geneeskunde met als leeropdracht Keel-, Neusen Oorheelkunde. Dhr. N. López Gonzaga hoopt op dinsdag 12 april om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘The structure of the dusty cores of Active Galactic Nuclei’. Promotor is Prof.dr. W. Jaffe. Mw. C.A. Martinez Barbosa hoopt op woensdag 13 april om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. De titel van het proefschrift is ‘Tracing the journey of the Sun and the Solar siblings through the Milky Way’. Promotor is Prof.dr. S.F. Portegies Zwart. Dhr. E.C.G. de Goeij hoopt op woensdag 13 april om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel
van het proefschrift is ‘Antibody drug conjugates in cancer’. Promotor is Prof.dr. P.W.H.I. Parren. Mw. M.S. Wong hoopt op donderdag 14 april om 13.45 uur te promoveren tot doctor in de Rechtsgeleerdheid. De titel van het proefschrift is ‘The Crime of Aggression and Public International Law’. Promotor is Prof.dr. N.B. Blokker. Dhr. J.L. de Bie hoopt op donderdag 14 april om 15.00 uur te promoveren tot doctor in de Rechtsgeleerdheid. De titel van het proefschrift is ‘How Jihadist Networks Operate’. Promotor is Prof.dr. J.P. van der Leun. Mw. A.W. Visser hoopt op donderdag 14 april om 16.15 uur te promoveren tot doctor in de Geneeskunde. De titel van het proefschrift is ‘Risk factors and outcome measures in hand and knee osteoarthritis’. Promotoren zijn Prof. dr. G. Kloppenburg en Prof.dr. F.R. Rosendaal.
7 april 2016 · Mare Cultuur
Agenda
Vangen wat meteen vervliegt Fototentoonstelling over Cuba
‘Ik moest leren loslaten: in theorie kan ik niet fotograferen, maar toch is het zo gelopen.’
Afgezien van selfies schieten, kon Sofie Simao totaal niet fotograferen. Toch heeft ze nu haar eerste tentoonstelling: ‘Last days before capitalism – Cuba’. ‘Soms denk ik: zijn we hier niet doorgeslagen?’ ‘Wat heb ik nou in godsnaam gedaan?!’ dacht Sofie Simao nadat ze haar eerste klus als fotograaf had aangenomen. Nadat een bevriende fotograaf voor de opdracht had afgezegd, kreeg zij het verzoek. ‘Ik dacht aan de selfies met mijn vriendinnen en zei ja. En toen DOOR ISA DE GROOD
ze vroeg of ik vrijdag kon, dacht ik ook ja. Maar ik had nul ervaring en moest dus in een week de basis leren.’ Ze kwam ermee weg en de opdrachtgever heeft het nooit geweten: op Cuba maakte ze de serie die nu te zien is op de expositie ‘Last days before capitalism’, in cultuurhuis De Sijthoff. Simao: ‘Op Cuba was ik vrij, schoot ik onbevangen foto’s zonder veel na te denken.’ Die ongebonden, spontane stijl is de kracht van haar werk, hoorde ze van collega’s. Ze hoeft zich immers niet te houden aan de strenge regels van de fotoacademie die voorschrijven wat
Foto Sofie Simao
een goede foto maakt. ‘Ik zoek iets toegankelijks, lachende mensen. De meeste fotografen vinden dat geen kunst.’ Wil ze met haar foto’s een wereld preserveren die stil heeft gestaan? ‘Op Cuba zijn veel plaatsen nog net als in 1950. Alles is heel eenvoudig, maar daardoor heel echt. Ze gaan naar een winkel waar ze alleen brood en tomaten kunnen halen in plaats van de honderd verschillende soorten cornflakes die we hier hebben. Soms denk ik: zijn we hier niet doorgeslagen?’ Simao bezocht Cuba nog voordat Obama dat deed en dat ‘kon je voe-
len’. Ze beaamt dat veel Cubanen wel een McDonald’s willen, nu het handelsembargo waarschijnlijk wordt versoepeld. ‘Ze rijden nu alleen in oldtimers omdat er geen andere auto’s zijn’. Het gaat haar om het in beeld brengen van verandering. Portretten van oude vrouwen met bloemwerkjes in het haar tegen een verweerde muur. Een man die midden op straat in gedachten verzonken staat. Bijna alle geportretteerden lijken zomaar wat te zitten of te staan, alsof ze nergens heen moeten. ‘Wat ik op Cuba voelde was dat de mensen daar moeten loslaten. Ik kon de foto’s die ik toen maakte heel lang niet zien omdat ik wist: dat is nu weg. Maar toen de foto’s in de Rembrandttoren hingen zei zo’n man van de Zuidas dat hij de foto van de vrouw met de sigaar het mooist vond omdat het hem aan zijn moeder deed denken. Iemand die hij, net als iedereen, moet loslaten. Ik moest zelf leren loslaten: in theorie kan ik niet fotograferen maar toch is het zo gelopen. Dat ik twee weken voor een opdracht compleet in de stress zit weet niemand. Maar mensen vinden juist herkenning in mijn foto’s door het gevoel van loslaten, ook van onzekerheid.’ Dat de foto’s nu in de Sijthoff en de Rembrandttoren hangen kan Simao zelf nog niet helemaal geloven. ‘Ik zoek nog naar de reden waarom mensen mijn foto’s mooi vinden. Met het creëren van iets weet je nooit of mensen het wel mooi gaan vinden, het is onvoorspelbaar. Wat ik vang is een moment, dat meteen vervliegt. De toekomst kan je niet regisseren.’ Sofie Simao, Last days before capitalism takes over – Cuba. Cultuurhuis De Sijthoff (Doezastraat 1B), t/m 27 april
Een bom van Sinterklaas Toneel over terrorist van eigen bodem In de toneelvoorstelling Bommenneef probeert Marjolijn van Heemstra het verhaal van haar oom te achterhalen. ‘Hij voelde zich miskend.’ DOOR ISA DE GROOD Pakjesavond, 1948.
‘Afzender Sint Nicolaas’ staat met groene inkt op het pakje dat de familie Boer verrast ontvangt. Maar als pa Boer het lintje lostrekt, volgt een explosie die hem, zijn vrouw en de huishoudster het leven kost. Kapitein van Heemstra, die verzetsstrijder was geweest in de oorlog, beraamde de aanslag met vier ondergeschikten uit onvrede met de volgens hem laffe berechtiging van vermeende oorlogsmisdadigers. Behalve op de familie Boer – die Engelandvaarders zou hebben verraden – hadden de aanslagplegers het gemunt op twee hoofdofficieren. Zonder succes: in kranten uit 1948 wordt beschreven hoe een van de huisgemaakte molotovcocktails onderweg ontplofte, en een ander in de vijver belandde. Schrijfster en theatermaakster Marjolijn van Heemstra begon al snel vraagtekens te zetten bij de gekscherende familieverhalen die over haar oom, ook wel ‘bommen-
11
‘Je kunt geen controle hebben over geweld.’ neef ’, werden verteld. Ze besloot een toneelvoorstelling over hem te maken. Maandenlang spitte ze oude archieven door over de zogeheten Sinterklaasmoorden. Haar conclusie: ‘Het was een terreuractie. Hij wilde angst en chaos zaaien.’ Nu staat ze met Herman Gilis, die haar oom speelt, op de planken. Met het stuk wil ze meer begrip creeren voor de aanloop naar geweld.
Foto Leo Van Velzen
‘Bommenneef is een filosofische zoektocht naar hoe mensen tot geweld komen. In de voorstelling moet je een uur lang in een donkere afgesloten ruimte nadenken over geweld. Mijn oom voelde zich miskend. Hij had de oorlog meegemaakt en veel ellende gezien. Thuis werd hij verwaarloosd. Na de oorlog kreeg hij als verzetsman geen erkenning. Ook slingerden er in die
tijd na de oorlog veel wapens rond.’ Bommenneef gaat over de ‘verwarring van deze tijd waarin het ene geweld leidt tot het volgende’, zegt ze. ‘Tijdens de repetitie vond de tweede aanslag in Parijs plaats. Ik heb nooit eerder gehad dat ik er zo bovenop zit: ik wilde gewoon het verhaal van mijn oom vertellen, maar ik wist dat ik er iets veel groters over kon zeggen. Mijn medespeler, Herman Gilis zegt dan dat je geen controle kunt hebben over geweld, dat je niet altijd alles kunt vatten, begrijpen. Maar ik vertegenwoordig wel de drang tot controle, tot begrip, over geweld.’ Is dat gelukt? ‘Er spelen zoveel factoren mee, en in mijn geval speelt geen enkele factor. Ik ben niet met geweld opgegroeid, niet verwaarloosd, ik ben niet arm of werkloos. Er was geen plek meer voor oom Van Heemstra in de samenleving. Hij wilde angst en chaos want hij floreerde daar zelf in.’ Marjolijn van Heemstra, Bommenneef. Theater Ins Blau, za 9 april, 20.30u, € 16 Korting? Bestel voor €10 via theaterinsblau.nl, kortingscode: MARE
FILM
TRIANON Miss you already Dagelijks 18.45 KIJKHUIS Moonwalkers Di wo18.45 vr zo di 21.15 LIDO De Helleveeg Do vr za zo ma 18.30
MUZIEK
DE TWEE SPIEGHELS Wojtek justyna tree…oh!? Vr 8 april 21.00 Bernard Berkhout and friends Za 9 april 21.00 Jamsessie o.l.v. Wouter Kiers en Jeen Rabs Ma 11 april 21.00 QBUS Van Polanen presenteert : Wink Burcham & Friends Do 7 april 20.30 €10 GEBR. DE NOBEL Peter Pan Speedrock + The Exploited, supports Deathroll + Tony Clifton Vr 8 april 20.30 €21 ACADEMIEGEBOUW Inloopconcert Verschuren en La Roi Wo 13 april 13.00, vrije entree HARTEBRUGKERK Nederlands studenten kamer orkest o.l.v. Ivan Meylemans Wo 13 april 20.15 vanaf €12,50
THEATER
THEATER INS BLAU Marjolein van Heemstra: Bommenneef Za 9 april 20.30 vanaf €13,50 LEIDSE SCHOUWBURG Bomans, alleen tussen de meeuwen Do 7 april 20.15 vanaf €11
DIVERSEN
NATURALIS Fototentoonstelling: The wildlife photographer of the year. T/m 29 mei ma t/m zo 10.00-17.00 €4 MUSEUM DE LAKENHAL RembrandtLAB T/m zo 29 mei wo t/m zo 10.00 -17.00 Vrij entree RIJKSMUSEUM VAN OUDHEDEN Egypte: Land van onsterfelijkheid T/m wo 2 oktober Vlijmscherp verleden T/m wo 2 oktober Romeinse kust T/m zo 25 september Baalbek bewonderd T/m zo 25 september UNIVERSITEIT LEIDEN Kaiser lente lezingen Za 9 april 14.00-15.00 €4 Prof. dr. Ewine van Dishoeck: Waar komt ons water vandaan? VREDESKERK Herdenkingslezing prof. E.M. Meijer Ma 11 april 20.00 vrije entree LIPSIUS LUCIS lezingen Do 7 april 17.15-19.00, zaal 228 Voormalig vicevoorzitter National Intelligence Council CIA Graham Fuller: Understanding the Real Nature of the Shi’ite-Sunni Conflict African arts and literature today lezingen Wo 13 april 19.30-22.00, zaal 011 Dr. Fouad Laroui: Why do we write our novels in French? A short history of Moroccan literature Leidschrift symposium Do 14 april 13.00-18.30, zaal 0.19 De Amerikaanse presidentsverkiezingen: campagnevoering in actueel en historisch perspectief ACADEMIEGEBOUW Presymposium VeerStichting Do 7 april 20.00 VRIJPLAATS Poëziefestival Dorpsvreugd#3 Vr 8 april 20.30 €5 BOEKHANDEL KOOYKER Interview Femke Halsema over Pluche Wo 13 april 19.30 €5 reserveren via
[email protected]
12
Mare · 7 april 2016
Het Clubje
Column
Hindsight
Foto Marc de Haan
‘Pám-pa-pa-pám! Dát spelen wij’ Het Nederlands Studenten Kamerorkest (Nesko) Anna Marieke Zijlstra (20, Frans en conservatorium, hobo): ‘Ik speel al sinds mijn achtste.’ Chantal van den Engel (22, rechten, viool): ‘Ik sinds mijn zevende.’ Dieuwke Smit Sibinga (19, Life Science & Technology, cello): ‘Ik sinds mijn zesde.’ Van den Engel: ‘Wij zijn de enige drie Nesko-leden uit Leiden. In totaal zijn we met ruim veertig, uit het hele land. Sommigen kende ik al.’ Zijlstra: ‘Muzikanten van dit niveau vormen een klein wereldje.’ Van den Engel: ‘Met elk jaar een paar nieuwe erbij.’ Smit Sibinga: ‘Ik ben best nieuw. Al speel ik al wel bij Krashna, zeg maar het Collegium Musicum (CM) van Delft.’ Van den Engel: ‘Krashna en CM spelen soms ook kamermuziek, maar zij hebben een veel grotere bezetting. Voor een orkest is veertig man namelijk best een
Bandirah
kleine formatie.’ Smit Sibinga: ‘Ja, veertig man is niet bepaald een symfonieorkest.’ Van den Engel: ‘Beethoven is heel geschikt voor kleine bezettingen. In de film The King’s Speech, als de koning zijn toespraak houdt, hoor je een monumentaal stuk: pám-pa-pa-pám. Dát spelen wij dus, Beethovens zevende symfonie.’ Zijlstra: ‘Thuis heb ik de hele dag Radio 4 aan. Popmuziek luister ik ook wel, tijdens de afwas of op een feestje.’ Van den Engel: ‘Voor het Nesko moet je serieus auditie doen. Zaten er vier mensen voor mijn neus aantekeningen te maken, terwijl ik speelde.’ Zijlstra: ‘Er hadden zich heel wat hoboisten aangemeld, maar er was slechts plek voor twee.’ Van den Engel: ‘Met viool maak je meer kans: er zitten acht eerste en acht tweede violen in het orkest.’
Zijlstra: ‘Ik studeer nu aan het conservatorium. Daarvoor volgde ik de minor van Practicum Musicae.’ Van den Engel: ‘Deze week is de repetitieweek. Alléén maar repeteren, op een zeilschool in Friesland. En elke avond een themafeest.’ Zijlstra: ‘Beetje lastig voorbereiden dus. De dirigent heeft gelukkig humor. Hij is de enige die mag spreken tijdens de repetities.’ Van den Engel: ‘Er is een stuk dat ongeveer moet klinken als een rustig bweeweew. Daarbij moesten we van hem denken aan de bewegingen van een dikke baby.’ Zijlstra: ‘En ergens anders aan een melkcupje dat leeggegoten wordt in de koffie: woeshhh. Metaforen spreken meer tot de verbeelding dan een technisch verhaal.’ Van den Engel: ‘Volgende week is de concertweek, met twee concerten per
dag. Het is best lastig te combineren met een studie. Mijn stage begint daarna, dus nú kan het.’ Smit Sibinga: ‘Ik heb tijdens de repetitieweek nog een tentamen. Ik moet dus op en neer uit Friesland. Wat doen we tijdens de concertweek eigenlijk de rest van de dag?’ Zijlstra: ‘Reizen. Van Groningen naar Maastricht, met een bus.’ Van den Engel: ‘En inspelen.’ Zijlstra: ‘En eten.’ Van den Engel: ‘We zijn twee weken vrijwel helemaal afgezonderd. Nesko is echt even alles. Daarna, terug in Leiden, denk ik: oh ja, hier zijn ook mensen.’ Smit Sibinga: ‘En dan zijn we he-lemaal kapot.’ DOOR MARLEEN VAN WESEL
Concert Nesko in Leiden: wo 13 april, Hartebrugkerk, 20.15 uur, vanaf €12,50
Bij het ter perse gaan van dit blad was de uitslag van het referendum over het associatieverdrag met Oekraïne nog niet bekend. Het nadeel daarvan is dat ik er dus geen idee van heb wat het is geworden – ik ben immers geen helderziende. Het grote voordeel is dat ik u kan vertellen wat ik er van vind, zonder dat u mij ervan kunt beschuldigen dat ik u mijn mening door de strot probeer te duwen, zodat u gaat stemmen wat ik wil dat u stemt. Dat hebben de afgelopen tijd immers al genoeg mensen geprobeerd. Tenzij er een grote ramp gebeurd is waardoor het referendum is afgelast, weet u inmiddels welke van de drie mogelijke uitslagen het is geworden en of u uw zin gekregen heeft. Ik weet dit nog niet, maar heb wel voor elk scenario een zeer goed onderbouwde mening paraat. In de eerstvolgende alinea vier ik de winst van het voorkamp, in die daarna betreur ik de winst van het tegen-kamp en in de daarop volgende alinea kunt u lezen wat ik ervan vind dat het referendum ongeldig is verklaard vanwege een te lage opkomst. Begin met lezen bij de alinea die aansluit bij uw stem of onthouding daarvan en lees vervolgens vooral ook de andere alinea’s zodat u begrijpt wat u fout heeft gedaan of had kunnen doen. Voor: Gefeliciteerd! U heeft de juiste keuze gemaakt. In principe is meer samenwerking altijd beter dan minder samenwerking. Als je iets wilt veranderen in een land, zoals bijvoorbeeld de corruptie in Oekraïne, is de kans veel groter dat dit slaagt wanneer je betrekkingen aangaat met het land in kwestie. Het associatieverdrag is in dat opzicht een eerste stap in de goede richting. Tegen: U wordt bedankt. U heeft u mee laten slepen door het populisme van eigen-volk-eerst-denkers als Thierry Baudet. Hoe dom u bent moge blijken uit het feit dat u het eens bent met een man die ik eens heb horen zeggen dat hij ‘niet baffen’ het summum vindt van boffen. De natiestaat is een illusie en een slecht idee, helemaal voor een land als Nederland. We hebben als klein land nu eenmaal andere landen nodig om ons welvaartsniveau in stand te kunnen houden. Niet gestemd: Gecondoleerd. Door niet te stemmen heeft u bijgedragen aan het ongeldig verklaren van het referendum. Alle campagnes hebben u niet naar het stembureau weten te lokken. Ongeacht of er een ongeldige meerderheid voor of tegen was, heeft u bijgedragen aan de dood van de democratie of het referendum. Democratie/referenda interesseren u blijkbaar niet. In het eerste geval is het misschien tijd om te gaan experimenteren met een regering die gekozen wordt door middel van een loterij onder alle Nederlanders van boven de achttien. In het laatste geval kunnen de Tweede Kamerleden gewoon doorgaan met het besturen van het land voor een periode van vier jaar. Daar zijn ze immers voor gekozen. TIM MEIJER