Tijdschrift voor de rechten van het kind 16(2006) 1 : 1 -20
2006-03-01
DEFENCE for
CHILDREN
International
Een kinderombudsman als toezichthouder op kinderrechten Waar blijft Nederland Een kinderombudsman is een uitstekend instrument in de implementatie van kinderrechten in een land. Steeds meer Europese landen hebhen een kinderombudsman, maar waar blijft Nederland? De taken en functies van de kinderombudsmannen in Europa vertonen overeenkomsten en verschillen. Een kinderombudsman kan zich bezighouden met het toezien op de implementatie van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK), het adviseren over wetgeving en beleid, de behandeling van individuele klachten van kinderen, kan toezicht houden op de behandeling van klachten in het algemeen en kan informatie verstrekken aan kinderen over bun rechten. De Nederlandse regering stelt zich op het standpunt dat kinderombudsfuncties al in voldoende mate uitgevoerd wurderi duor verschillende organisaties in Nederland. Zo is er een Nationale ombudsman met een wettelijke basis, vastgelegd in de Algemene Wet Bestuursrecht en de Wet Nationale ombudsman. Bij de Nationale ombudsman kunnen minderjarigen terecht met klachten over bejegening door de overheid. Tot 2005 waren er, verspreid over het hele land, kinder- en jongerenrechtswinkels, die individueel juridisch advies gaven aan minderjarigen. Door stopzetting van de subsidie van het Ministerie van Justitie vanaf 2005 staat het voortbestaan van de kinder- en jongerenrechtswinkels onder druk. De ene na de andere winkel moet zijn deuren sluiten. De Nederlandse regering heeft zich telkens verweerd tegen instelling van een kinderombudsman door te verwijzen naar deze tot 2005 gesubsidieerde kinder- en jongerenrechtswinkels. Door het stopzetten van de subsidie en de daarmee gepaard gaande sluiting van de rechtswinkels wordt her verweer van de Nederlandse regering steeds minder overtuigend. Initiatiefwetsvoorstel Een functie als het toezien op de naleving van het IVRK is door de overheid echter niet bij een organisatie ondergebracht. Er bestaat in Nederland geen volledig onafhankelijk instituut voor kinderen, dat toezicht houdt op de naleving van de rechten van kinderen zoals vastgelegd in het IVRK. Niet voor niets deed het VN-Comité inzake de Rechten van het Kind in 1999 en 2004 aan de Nederlandse regering de aanbeveling om een kinderombudsman in te stellen. De discussie over de kinderombudsman heeft de laatste jaren op een laag pitje gestaan. Op 6 december 2001 hebben mevrouw Arib (PvdA) en mevrouw Van Vliet (D66) een initiatiefwetsvoorstel ingediend tot instelling van een kinderombudsman bij de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2001-02 28 102, nrs.1-3). De Raad van State heeft op 26 februari 2002 advies uitgebracht en daarna is het stil gebleven. Met dit thcmakatern wil de redactie van het Tijdschrift voor de Kechten van het Kind de discussie nieuw leven inblazen. Verschillende deskundigen tn belanghebbenden, zoals Jaap Doek, voorzitter van het VN-Comité inzake de Rechten van het Kind, Alex Brenninkmeijer, rle Nationale ombudsman, Khadija Arib, Tweede-Kamerlid voor de PvdA en indiener van het wetsvoorstel, Dia Flinterman, kinderrechter en nog vele anderen geven in korle bijdragen of interviews hun mening over de vraag of Nederland nu wel of niet moet overgaan tot het instellen van een kinderombudsman. In een achtergrondartikel zet Goos Cardol de (mogelijke) taken en bevoegdheden van een kinderombudsman uiteen. In een bijdrage van de Kinder- en jongerenrechtswinkel Leiden licht Laura Goei het functioneren en voortbestaan van de winkel toe. Ook wordt er over de grens gekeken. Naast een overzicht van alle kindcrombudspcrsoncn in Europa, vertellen Kathlccn Marshall, Children's Commissiuncrin Schotland, en Ankie VandcKcrckhovc, Kinderrechtcncommissaris in Vlaanderen en plaatsvervangend kinderombudsman, Knut llaanes over hun ervaringen.
Tijdschrift voor de rechten van het kind
2006-03-01
16(2006) 1 : 1 -20
Literatuur over kinderombudsman - M. Droogleever Fortuyn ft Miek de Langen (eds.) (1991). Towards the Realization of Human Rights ofChüdren. Amsterdam: Defence for Children International. - M.G. Fleklwy. (1991). A Voicefor Children: Speaking Out as Thcir Ombudsman. London: Jessica Kingsley Publishers/UNICEF. - M.L.M. Hertogh. (2003). De juridisering van kinderrechten. In: FJR, nr. 2, februari 2003, p. 44-47.
- R. Hodgkin ft P. Ncwell (2002). Implementation Handbookfor the Convention on the Rights of the Chihl. New York: UNICEF. - Kinderrechtencollectief (2002). Opgroeien in de Lage Landen; kinderrechten in Nederland. Amsterdam: Kindcrrechtencollectief. - P. Miltjeteig (2005). Independent Institutions Protecting Children's Rights. Experience from Save the Children Norway programme cuuntries. Oslo: Save the Children Norway. - S. Meuwese (1992). More Power to the Children. In: International Children's Rights Monitor, June 1992, Vol. 9, no. l, p. 25.
- S. Meuwese (2003). Naar ccn kinderombudsman. In: AA 52 (4), pp.282-287. - A.J. Nijssen ft G.E. Schmidt (2001). Modellen voor een Instituut Kinderombudsman. Verslag van een verkennend onderzoek naar de opzet en inrichting van een Instituut Kinderombudsman. Amsterdam/Den Haag: SCO-Kohnstam Instituut. - A.J. Nijssen (2003). Wenselijkheid en haalbaarheid van een kinderombudsman in Nederland. In: FJR, nr. 2, februari 2003, p. 36-43. - N1ZW (2002). Verslag expertmeeting kinderombudsman 15 november 2002. Utrecht: NIZW International Centre. - M. Rosenbaum ft P. Newell (2001). Takiny Children Seriously: A ProposaI for a Children's Right Commissioner. Londen: Calouste Gulbenkian Foundation. - Save the Children Sweden. (1996). Children's ombudsmen and the promotion ofchildren's rights. Stockholm: Radda Barnen. - UNICEF (1997). Ombudswork for Children. Innocenti üigest Series no 1. Florence: UNICEF Innoccnti Research Centre. - UNICEF (2001). Independent Institutions Protecting Children's Rights. Innocenti Digest Series no 8. Florence: UNICEF Innocent! Research Centre. - E. Verhellen ft F. Spiesschaert (eds.) (1989). Ombudswork for Children. A way of imp roving the
position of children in society. Leuven/Amersfoort: Acco. - C. Vink ft A. Oostveen (2003). De Kinderkampioen. Internationale expertmeeting over een onfhankelijk instituut voor kinderrechten in Nederland. In: Intermezzo, nr. l, 2003, p. 11-13. Documenten van de Verenigde Naties:
- Algemene aanbeveling van het VN-Comité inzake de rechten van het kind 2002: Gencral Comment no. 2 The Role of Independent national Human Rights Institutions in the Protection and Promotion of the Rights of the Child. (UN Document CRC/GC/2002/2). - A World Fit for Children. Outcome Document of the United Nations General Assembly Special Session on Children. 2002 (UN Document A/RES/S-27/2).
- Resolutie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 20 december 1993: National Institutions for the Protection and Promotion of Human Rights. (UN Document A/RES/48/134). - Fact Sheet nr. 19 van het Bureau van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten: National Institutions for the Promotion and Protection of Human Rights. (www.unhchr.ch)
Websites - European Network of Ombudsmen for Children (ENOC): www.ombudsnet.org - Kinderrechtencollectief: www.kinderrechten.nl
- International Ombudsman Institute: www.law.ualberta.ca/centres/ioi Zie voor een overzicht van de Europese kinderombudspersonen en website-adressen, pagina 19.
Tijdschrift voor de rechten van het kind
2006-03-01
16(2006) 1 : 1 -20 Een kinderombudsman is een belangrijke aanvulling op het bestaande stelsel van voorzieningen voor kinderen in Nederland, vindt Jaap Doek, voorzitter van het VN-Comité inzake de Rechten van het Kind. Hij noemt hiervoor vijf aandachtspunten. Kortom, redenen genoeg om met voortvarendheid te werken aan de introductie van de kinderombudsman.
Topprioriteit: een kinderombudsman Jaap Doek
1. Kinderombudsman bevordert cultuur van respect voor kinderrechten De kinderombudsman is cruciaal voor het bevorderen van een cultuur van respect voor de rechten van het kind. De vele voorzieningen voor jeugdigen in ons land zijn vooral gericht op de (veronderstelde) behoeften en noden en worden nog steeds meer gevoed door het idee 'goed te doen' dan door het idee 'recht te doen'. Ik ken teveel voorbeelden van een daarmee samenhangende neiging om de eigen toch professionele opvattingen op te leggen en weinig tot niet rekening te houden met de opvattingen van kinderen en ouders. Hoezeer een kinderombudsman kan bijdragen aan het bevorderen van daadwerkelijk respect voor de rechten van het kind blijkt uit ervaringen in vergelijkbare landen zoals Noorwegen, Zweden, België en Oostenrijk. 2. Klachten van kinderen geven inzicht in structurele tekortkomingen De kinderombudsman zal klachten van kinderen moeten kunnen ontvangen. Verscheidene klachten lenen zich niet voor een juridisch proces, maar behoren toch ergens gedeponeerd te kunnen worden. Niet alleen om een individueel (en gezaghebbend of onafhankelijk) antwoord te krijgen, maar ook om structurele tekortkomingen, die uit die klachten vallen af te leiden aan de orde te kunnen stellen met aanbevelingen voor verbetering.
3. Een kritische onafhankelijk instituut voor toezicht op de naleving van kinderrechten In ons hoog ontwikkelde systeem van voorzieningen ontbreekt een voldoende kritische en onafhankelijke instantie die ons regelmatig en zo nodig krachtig de spiegel van de rechten van het kind voorhoudt. 4. Vergroting bekendheid bij kinderen met hun rechten en met het kinderrechtenverdrag
De kinderombudsman kan een belangrijke bijdrage leveren aan een grotere bekendheid bij kinderen met hun rechten. Ook draagt een kinderombudsman bij aan het ontstaan van het
gevoel dat het kinderrechtcnverdrag metterdaad hun verdrag is, waarmee ze in de praktijk aan de slag kunnen om verbeteringen te bereiken en zo nodig af te dwingen. 5. Kinderombudsman moet toezichthouder zijn op overheid en NGO's De kinderombudsman zal niet alleen de onafhankelijke toezichthouder (monitor) moeten zijn voor het doen en laten van de overheid (nationaal en lokaal) met betrekking tot de rechten van kinderen maar ook betreffende activiteiten op dat terrein van de non-gouvernementele organisaties.
Artikel 4 IVRK Realiseren van kinderrechten
De Staten die partij zijn, nemen alle passende wettelijke, bestuurlijke en andere maatregelen om de in dit Verdrag erkende rechten te verwezenlijken.Ten aanzien van economische, sociale en culturele rechten nemen de Staten die Partij zijn deze maatregelen in de ruimste mate waarin de hun ter beschikking staande middelen dit toelaten en, indien nodig, in het kader van internationale samenwerking. Volgens het VN-Comité inzake de Rechten van het Kind is het instellen van een kinderombudsman een van de maatregelen om kinderrechten in een land te verwezenlijken. Het Comité bracht in 2002 een Genera/ Comment uit over de rol van onafhankelijke mensenrechteninstituten bij de bescherming en bevordering van kinderrechten: "Article 4 of the Convention on the Rights of the Child obliges States parties to 'undertake all appropriate legislative, administrative and other measures for the implementation of the rights recognized in the present Convention'. Independent national human rights institutions (NHRIs) are an important mechanism to promote and ensure the implementation of the Convention, and the Committee on the Rights of the Child considers the establishment of such bodies to fall within the commitment made by States parties upon ratification to ensure the implementation of the Convention and advance the universal realization of Children's rights. In this regard, the Committee has welcomed the establishment of NHRIs and Children's ombudspersons/children's commissioners and similar independent bodies for
the promotion and monitoring of the implementation of the Convention in a number of States parties'.'
Tijdschrift voor de rechten van het kind
2006-03-01
16(2006) 1 : 1 -20 Veel Europese landen hebben een kinderombudsman, hoewel daar in de praktijk verschillende namen voor worden gehanteerd. Niet alleen de namen voor de kinderombudsman verschillen per land, ook de taken en bevoegdheden zijn in de verschillende landen anders geregeld.
Toezichthouder op de naleving van kinderrechten
Taken en bevoegdheden van de kinderombudsman Goos Cardol
De term 'ombudsman' komt oorspronkelijk uit Scandinavië en betekent zoiets als ambassadeur. Een kinderombudsman is de ambassadeur van kinderen en heeft als taak de positie van jongeren te versterken. Dat is nodig, omdat kinderen in de samenleving nog steeds geen sterke positie hebben. Zij worden veelal niet betrokken bij besluiten die hen aangaan. Ook worden zij onvoldoende gevraagd om hun mening kenbaar te maken. Een kinderombudsman kan een wezenlijke bijdrage leveren aan het serieus nemen van kinderen en hun rechten. In het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) is geen bepaling te vinden die nadrukkelijk stelt dat er in ieder land een kinderombudsman moet zijn. Wel kan verdedigd worden dat dit volgt uit de tekst van artikel 4 IVRK. Daar staat namelijk dat de overheid alle maatregelen moet nemen die nodig zijn om de rechten uit het fVRK te verwezenlijken. Volgens het VN-Comité inzake de Rechten van het Kind is het instellen van een kinderombudsman één van de maatregelen om rechten van kinderen te kunnen verwezenlijken. In een general comment zet het Comité de functies en taken van een onafhankelijk mensenrechteninstituut kinderombudsman uiteen. Daarnaast zijn er tal van andere maatregelen nodig om er voor te zorgen dat kinderen als actieve participanten in de samenleving meer serieus worden genomen. In dit verband zijn ook de Paris Principles (1991) van groot belang. De Paris Principles beogen de naleving van mensenrechten te bevorderen en te beschermen. In deze Resolutie van de Verenigde Naties wordt gepleit voor het houden van toezicht op de naleving van mensenrechtenverdragen. Het IVRK is één van de mensenrechtenverdragen. Taken van een kinderombudsman Het takenpakket van de kinderombudsman in de diverse landen is niet gelijk. Er zijn grote verschillen tussen de taken en bevoegdheden van de kinderombudsman. De verschillende taken die een kinderombudsman kan vervullen zijn het toezien op de implementatie van het IVRK, adviseren over wetgeving en beleid, behandeling van individuele klachten van kinderen, toezicht op de behandeling van klachten en het verstrekken van informatie.
Taak 1: Toezien op de implementatie van het IVRK Het is belangrijk dat er een onafhankelijk instituut is dat kritisch volgt of de rechten uit het IVRK wel voldoende hekend zijn bij kinderen en bij degenen die met of voor kinderen werken. De kinderombudsman dient er voor te zorgen dat iedereen zich bewust is van het feit dat het kinderrechtenverdrag een verplichting met zich meebrengt voor de overheid. Overigens richt het Verdrag zich niet alleen op de overheid, maar ook op ouders, beleidsmakers en rechters. Verder kan het informeren van kinderen en van beroepsgroepen nodig zijn, omdat zij niet voldoende weten hoe het Verdrag in de praktijk gebruikt kan worden. Zo'n onafhankelijk instituut kan er tevens op toezien dat de rechten worden nageleefd. Tot deze taak behoort dan ook het signaleren en registreren van schendingen van het IVRK en het toetsen van (nieuwe) wetgeving aan de vereisten van het Verdrag.
Taak 2: Adviseren over wetgeving en beleid Gevraagd en ongevraagd adviseren over wetgeving en beleid dat minderjarigen aangaat, is een tweede taak van de kinderombudsman. Het gaat niet alleen om het toetsen van wetgeving aan de vereisten van het IVRK, maar eveneens om proactief reageren. Al voordat er wetgeving tot stand komt, kan de kinderParis Principles De kernpunten van de Paris Principles voor nationale mensenrechteninstituten zijn:
- (grond)wettelijk gegarandeerde onafhankelijkheid; - autonome positie tegenover de regering; - een breed mandaat gebaseerd op universele mensenrechten; - adequate bevoegdheden voor onderzoek en
- voldoende middelen. (UN Document A/RES/48/134 en Fact Sheet nr. 19 van het Bureau van de Hoge Commissaris van de Mensenrechten, te downloaden via: www.unhchr.ch)
Tijdschrift voor de rechten van het kind
2006-03-01
16(2006) 1 : 1 -20
ombudsman politici en beleidsmakers proberen te beïnvloeden met de bedoeling om bepaalde wetten wel of juist niet tot stand te laten komen. De kinderombudsman dient hiervoor goede contacten te onderhouden met politici, beleidsmakers en andere belangrijke sleutelfiguren in de samenleving. Een uitgebreid netwerk is een voorwaarde om deze-taak te kunnen uitoefenen. Voor een goede uitoefening van deze taak dient de kinderombudsman tevens te beschikken over uitgebreide kennis van de wijze waarop kinderrechten in de samenleving worden nageleefd en moet hij op eigen initiatief onderzoeken kunnen instellen. Jaarlijks kan de kinderombudsman rapporteren aan de overheid en deze rapportage kan weer dienen om de vijfjaarlijkse rapportage aan het VN-Comité inzake de Rechten van het
kind in Genève op te stellen.
Taak 3: Behandeling van individuele klachten Een derde taak die door de kinderombudsman kan worden uitgeoefend is de behandeling van individuele klachten. Met name ten aanzien van deze taak zijn er verschillen tussen de kinderombudsmannen in de diverse landen. Sommige landen hebben de individuele klachtbehandeling uitdrukkelijk tot één van de taken van de kinderombudsman gemaakt, terwijl andere landen daar (om soms principiële redenen) niet voor hebben gekozen. In de landen waar de kinderombudsman individuele klachten behandelt, doet deze dat pas nadat bestaande klachtvoorzieningen zijn doorlopen of daar waar er geen andere mogelijkheden zijn om klachten in te dienen. De kinderombudsman heeft in deze taak een meer afwachtende rol. Hij wacht tot de kinderen met klachten bij hem komen en treedt dan pas op.
Individuele klachtbehandeling heeft een aantal voor- en nadelen. De voordelen zijn dat het de betrokkenheid van kinderen bij het instituut vergroot en dat structurele problemen sneller kunnen worden gesignaleerd. Een van de nadelen is dat individuele klachtbehandeling leidt tot een grotere werklast voor de kinderombudsman en dat er dus veel meer personeel nodig is. Als gekozen wordt voor uitvoering van deze taak moet bepaald worden wie bevoegd zijn om individuele klachten in te dienen. Zijn dit alleen kinderen, of kunnen ook ouders, leerkrachten en andere professionals die met kinderen werken met hun klacht bij de kinderombudsman terecht? Verder zal afgewogen dienen te worden of er dan één centraal nationaal bureau moet zijn. Of dat er juist meerdere kleine bureaus verspreid over het hele land moeten worden geopend om de toegang beter en meer laagdrempelig te maken. Taak 4: Toezicht houden op de behandeling van klachten De kinderombudsman kan ook als taak hebben om het toezicht te houden op de behandeling van klachten in bredere zin. De kinderombudsman behandelt in dit geval geen individuele klachten. Hij houdt in de gaten of en waar er knelpunten in de bestaande klachtenprocedures zijn en doet voorstellen tot verbetering. Tevens zou de kinderomhudsman een verwijzende en begeleidende taak kunnen vervullen voor kinderen die niet weten waar zij het beste hun klacht kunnen indienen. Taak 5: Samenwerking met andere kinderombudsmannen Kindersekstoerismc, kinderhandel, meisjesbesnijdenis en kinderarbeid zijn letterlijk en figuurlijk grensoverschrijdend en dwin-
Tijdschrift voor de rechten van het kind
2006-03-01
16(2006) 1 : 1 -20
gen tot internationale samenwerking. Een kinderombudsman moet dan ook samen werken met kinderombudsmannen in andere landen. Door samen te werken kunnen kinderombudsmannen niet alleen hun ervaringen over deze onderwerpen uitwisselen, maar versterken ze ook hun positie. Alleen op deze manier kan een constructieve bijdrage worden geleverd aan de aanpak van deze zaken.
Taak 6: Informatieverstrekking Tenslotte behoort informatieverstrekking tot het takenpakket van de kinderombudsman: informatie over kinderrechten. Dat kan via factsheets, folders en lespakketten, maar ook door het geven van voorlichting, het meewerken aan televisieprogramma's, via internet, via een sms-service en op vele andere manieren. In de wijze waarop informatie wordt aangeboden dient ook rekening gehouden te worden met de grote verscheidenheid aan bevolkingsgroepen in de multiculturele samenleving en de taaien cultuurverschillen die dit met zich meebrengt. Voorwaarden van een kinderombudsman Ieder land dat een kinderombudsman instelt, stelt een eigen takenpakket samen. De keuzes die daarin gemaakt worden, hangen deels samen met de bestaande voorzieningen in het land. De gemaakte keuzes zijn nooit definitief. Onder invloed van maatschappelijke veranderingen en internationale samenwerking kunnen ze weer veranderd worden. Om het takenpakket van de kinderombudsman goed uit te kunnen voeren, moet er aan een aantal voorwaarden en randvoorwaarden worden voldaan.
Betrek kinderen bij het instituut kinderombudsman Bij het denken over en het inrichten van het instituut kinderombudsman is het van belang dal kinderen daar vanaf het begin bij betrokken worden. Dit moet niet alleen gelden voor kinderen vanaf twaalf jaar. Ook hele jonge kinderen zijn namelijk prima in staat een bijdrage te leveren op bepaalde onderdelen.
Zorg voor een wettelijke basis voor de kinderombudsman Door het instituut kinderombudsman in de wet te verankeren wordt de onafhankelijkheid van de kinderombudsman gewaarborgd. Vervolgens moet worden vastgesteld voor wie de kinderombudsman toegankelijk is en wat de reikwijdte van zijn handelen zal zijn. Kunnen ook ouders en verzorgers zich wenden tot de kinderombudsman? Omvat het werkterrein van de kinderombudsman alleen het overheidshandelen (alle publieke taken, ook als deze worden uitgevoerd door particuliere instanties), of ook het optreden van non-gouvernementele organisaties, zoals Defence for Children International, het Rode Kruis en Amnesty International? Het werkterrein van de kinderombudsman moet bovendien afgestemd worden op het werkterrein van andere organisaties die vergelijkbare taken uitoefenen. Bijvoorbeeld op de taken en bevoegdheden van de Nationale ombudsman. Ook moet bepaald worden wat de bevoegdheden zijn. Moet de
kinderombudsman om onderzoek te kunnen verrichten de bevoegdheid krijgen om plaatsen te betreden, getuigen op te roepen, dossiers op te vragen en deskundigen in te schakelen? De Paris Principles stellen dat de kinderombudsman een breed mandaat moet hebben, gebaseerd op mensenrechtenverdragen en dat hij over adequate bevoegdheden moet beschikken om onderzoek in te kunnen stellen. Daar horen ook voldoende (financiële) middelen bij. Voldoende financiële middelen waarborgen de onafhankelijke positie die de kinderombudsman inneemt. Het aantal, de inhoud en de omvang van de taken bepalen hoe groot het bureau van de kinderombudsman moet zijn. In ieder geval zal de ondersteuning moeten bestaan uit verschillende disciplines: juristen, pedagogen, psychologen en communicatiedeskundigen.
Zorg voor een grote bekendheid van de kinderombudsman Voor de uitoefening van de taken gelden weer andere voorwaarden. De kinderombudsman moet laagdrempelig en toegankelijk zijn voor kinderen. De kinderombudsman moet daarom dus bekend zijn bij een groot publiek. Samenwerking met andere instellingen en organisaties, waaronder de media is daarom heel belangrijk. In Noorwegen heeft de kinderombudsman bijvoorbeeld een eigen televisieprogramma. Ook een website, jongerenpanels, een internetparlement met kinderen, lespakketten, msnmogelijkheden en een sms-service kunnen de bekendheid vergroten. Werk samen met andere instellingen en organisaties De kinderombudsman moet een goed zicht hebben op de wijze waarop kinderrechten in de samenleving doorwerken en waar eventuele problemen zijn. Daarvoor is samenwerking met anderen noodzakelijk. De kinderombudsman is voor het uitoefenen van zijn taken afhankelijk van de wijze waarop hij door andere organisaties en instellingen wordt gevoed. Maar daar dient de kinderombudsman zich ook proactief in op te stellen en zelf op onderzoek uit te gaan.
Registreer de werkzaamheden Niet onbelangrijk is verder dat werkzaamheden geregistreerd worden. Immers, meten is weten. Een goed registratiesysteem is de basis voor de evaluatie en analyse van de werkzaamheden. Op grond daarvan kunnen op een verantwoorde wijze bijstellingen plaatsvinden. En kan vastgesteld worden of het instituut kinderombudsman doet wat gedaan moet worden. Tot slot Het belang van een kinderombudsman staat niet ter discussie, zeker niet wat betreft het belangrijkste taakgebied, namelijk het toezicht houden op de implementatie van het IVRK. Ook Nederland heeft daar nog een slag in te maken. Daarvoor is het nodig dat de (politieke) discussie die enigszins verstomd lijkt te zijn, weer nieuw leven wordt ingeblazen. Ook kinderen in Nederland hebben recht op een instelling die hun rechten en belangen waarborgt en bewaakt!
Tijdschrift voor de rechten van het kind 16(2006) 1 : 1 -20
2006-03-01
Sinds 2001 ligt er een initiatiefwetsvoorstel over de kinderombuds-
man bij de Tweede Kamer. In 1999 en 2004 gaf het VN-Comité inzake de Rechten van het Kind aan de Nederlandse regering de aanbeveling
een onafhankelijke ombudsman voor kinderen in te stellen. Wat is de mening van de minister van Justitie over de instelling van een instituut kinderombudsman?
Minister Donner afwachtend over een kinderombudsman Leden van de vaste kamercommissie van Justitie vroegen bij de behandeling van de justitiebegroting 2004 in 2003 hoe de bezuinigingen op de Kinder- en Jongerenrechtswinkels zich verhouden tot de aanbeveling van het VN-Comité inzake de Rechten van het Kind dat er in Nederland een geheel onafhankelijke ombudsman voor kinderen dient te zijn. De minister reageerde:
Op een vraag over de kinderombudsman door Tweede-Kamerlid Van der Laan (D66) bij de behandeling van de justitiebegroting 2004 in de Tweede Kamer antwoordde minister Donner: "De implementatie van het Verdrag inzake de rechten van het kind bestrijkt een breed scala aan onderwerpen, maar verplicht niet tot het instellen van een kinderombudsman. Voor de activiteiten van de Kinder- en jeugdrechtswinkels bestaan alternatie-
"Het besluit tot de volledige afbouw van de subsidie aan de
ven. Jongeren kunnen voor een adequate juridische advisering
Kinder- en Jongerenrechtswinkels is genomen ter uitvoering
en ondersteuning terecht binnen het stelsel van gesubsidieerde
van het Hoofdlijnenakkoord en ter dekking van budgettaire
rechtsbijstand. Voor de jongeren onder de 18 jaar bestaat er
knelpunten op de Justitiebegroting. Ik heb waardering voor de
daarnaast een aantal specifieke voorzieningen waar zij voor
activiteiten van de Kinder- en Jongerenrechtswinkels, echter de
advies of bij problemen terechtkunnen, zoals de Bureaus
budgettaire problematiek dwingt tot het nemen van dergelijke pijnlijke maatregelen. Dat geldt eveneens voor de instelling van een instituut kinderombudsman waaraan ik evenmin prioriteit kan geven. Bij vorenstaande is meegewogen dat jongeren voor een adequate juridische advisering en ondersteuning terecht kunnen binnen het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand" (Kamerstukken 11 2003-04 19 200 VI, nr. 21, p. 85).
Jeugdzorg en de Kindertelefoon. Er kan dan ook niet gezegd worden dat door het niet subsidiëren van de Kinder- en jeugdrechtswinkels niet meer aan de intentie van het Verdrag wordt voldaan. Op dit moment ligt een initiatiefwetsvoorstel over de kinderombudsman bij de Tweede Kamer over dit onderwerp. Ik wacht de verdere behandeling van dit wetsvoorstel aF (Kamerstukken II 2003-04 19 200 VI, nr. 96, p. 5).
Initiatiefwetsvoorstel Kinderombudsman
Op 6 december 2001 hebben mevrouw Arib (PvdA) en mevrouw Van Vliet (D66) een initiatiefwetsvoorstel ingediend tot instel-
ling van een kinderombudsman bij de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2001-02, 28 102, nrs.1-3). Het initiatiefwetsvoorstel volgt op een motie van 9 mei 2000 van Arib en Ravenstein waarin de regering wordt opgeroepen om een kinderombudsman in te stellen. Naar de mening van deze kamerleden wordt de motie onvoldoende uitgevoerd en daarom nemen zij het initiatief tot het instellen van een kinderombudsman met de volgende taken (artikel 3): a.
het toezien op de naleving van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind;
b.
het gevraagd en ongevraagd advies geven over wetgeving en beleid die de positie van jeugdigen raken;
c.
het instellen van onderzoek naar aanleiding van klachten van jeugdigen of hun wettelijke vertegenwoordigers.
Na de indiening van het wetsvoorstel is het voor advies naar de Raad van State gestuurd. De Raad van State heeft op 26 februari 2002 advies uitgebracht en daarna is het stil gebleven. De indieners zouden in een 'nader rapport' hun reactie moeten geven op
het advies van de Raad van State. Dit is echter nog niet gebeurd en het is onduidelijk waarom. Het zou kunnen dat het advies van de Raad kritisch is en dat het lastig is om op alle vragen en opmerkingen een antwoord te geven. Dit is goed voorstelbaar omdat
bijvoorbeeld nauwelijks aangegeven wordt waarom individuele klachtenbehandeling noodzakelijk is terwijl de Nationale ombudsman deze taak, ook voor kinderen, al heeft. Omdat het advies van de Raad van State geheim is totdat de indieners hun reactie
geven is dat echter speculeren. Ook kunnen de verkiezingen een rol hebben gespeeld. Het wetsvoorstel is een paar maanden voor
de verkiezingen (15 mei 2002) ingediend en de PvdA heeft nadien geen deel meer uitgemaakt van de regering. Wellicht wacht de PvdA op betere tijden. Ook de regering heeft geen initiatief genomen. Kortom: wie pakt de handschoen op?
Tijdschrift voor de rechten van het kind
2006-03-01
16(2006) 1 : 1 -20 "Het vastleggen van de positie en functies van de kinderombudsman bij wet is een
voorwaarde om daadwerkelijk succesvol te kunnen zijn", zegt de Britse kinderrechtendeskundige Peter Newell. Peter Newell treedt regelmatig op als adviseur van UNICEF en van het European Network of Ombudsmen for Children (ENOC). Hij adviseert over
de implementatie van het kinderrechtenverdrag en het opzetten van onafhankelijke kinderrechteninstituten.
Interview met kinderrechtendeskundige Peter Newell
"Een land dat het kinderrechtenverdrag serieus neemt, heeft een kinderombudsman" Femke de Vries
sluk serieuzer nemen. Neem Malta en Kroatië. In beide landen is de positie van de kinderombudsman in sterke wetgeving vastgelegd."
"Het enthousiasme en de inzet van een kinderombudsman zijn ontzettend belangrijk. Om te verzekeren dat een ombudsman een onafhankelijke en sterke positie heeft, moet zijn mandaat
wel vastgelegd zijn in de wet. De landen die lid zijn van FNOC hebben min of meer een wettelijke basis voor de kinderombudsman, zoals dat door ENOC ook als voorwaarde wordt gesteld om lid te mogen zijn van het netwerk. Het onderscheidt de ombuds-
man van non-gouvernementele organisaties. Hij krijgt een zekere status en macht toegekend als zijn rol en functies in de wel zijn vastgelegd. De manier waarop dat gebeurt, verschilt echter nogal. Een zwak voorbeeld binnen Europa is Engeland, dat in maarl 2005 een Children's Commissioner kreeg. De Engelse Children Act 2004 omschrijft de functie van de kinderombudsman als
het bevorderen van liet bewustzijn van belangen en meningen van kinderen in Engeland. Je raadt al wat ontbreekt: het woord 'kinderrechten'. In de wet wordt het Internationaal Verdrag inza-
ke de Rechten van het Kind slechts één keer genoemd. De Children Act 2004 schrijft enkel voor dat de ombudsman hij de uitvoering van zijn functie het kinderrechtenverdrag in ogenschouw dient te nemen. Bij het aannemen van rle wet wilde het parlement niet verder gaan. Fen enorm zwaktebod. En dat terwijl het Verenigd Koninkrijk in 1991 partij werd bij het Verdrag.
Wat zijn de verschillen in het mandaat van de verschillende kinderombudspersonen in Europa? "Het voornaamste verschil is dat sommige landen wel individuele klachten van kinderen behandelen en andere niet. Toen Noorwegen in 1981 een kinderombudsman kreeg, bestond zijn taak mei name uit het behandelen van individuele zaken. Dat veranderde in 1993 toen er voor het eerst na twaalf jaar een evaluatie werd uitgevoerd. Een van de conclusies was dat er erg veel tijd ging zitten in het beantwoorden van alle binnenkomende klachten. Hierop besloot de regering dat de ombudsman zich meer zou moeten richten op zaken die alle kinderen aangaan in plaats van het behartigen van individuele belangen. Nu probeert men klachten van kinderen zoveel mogelijk te bundelen en daarop actie te ondernemen. Om een ander voorbeeld te noemen: in buurland Zweden worden helemaal geen individuele klachten behandeld door de kinderombudsman. En de Vlaamse kinderombudsman (de officiële benaming in Vlaanderen is k i n derrcchlencommissaris, FdV) krijgt dagelijks tientallen klachten en meldingen binnen die allemaal worden beantwoord."
Gelukkig zijn er ook landen die het kinderrechtenverdrag een Is het behandelen van individuele klachten van kinderen volgens
u een taak van de kinderombudsman? "Het is absoluut belangrijk dat kinderen gehoord worden wanneer zij onjuist behandeld zijn. Ik zou toch liever zien dat de kinderombudsman zijn prioriteiten legt hij andere taken, zoals het doen van onderzoek, het verbeteren van de positie van kinderen op allerlei niveaus, nieuwe wetsvoorstellen voorzien van
commentaar, het voeren van een kinderrechtenlobby en ga zo maar door. De ideale situatie zou zijn dat instanties en organisaties een klachtenprocedure kennen die zeer toegankelijk is
voor kinderen. Dat zou beter zijn dan dat een kinderombudsman die klachten in behandeling moet nemen. Het is de taak van de kinderombudsman om de instelling van klachtenprocedures v o o r k i n d e r e n op bijvoorbeeld scholen, in jeugdgevangenissen,
bij hulpverleningsinstanties en dergelijke te bevorderen."
8
Tijdschrift voor de rechten van het kind
2006-03-01
16(2006) 1 : 1 -20 Op welke wijze kunnen kinderen en jongeren hun mening laten horen aan de ombudsman? "Een kinderombudsman moet niet alleen heel toegankelijk zijn voor kinderen en jongeren, ook moet hij zelf het initiatief nemen om hen te betrekken in zijn werk. Ik vind dat Noordlerland artikel 12 van het kinderrechtcnverdrag (dat vereist dat kinderen vrij hun mening kunnen verkondigen en dat er ook naar hun geluisterd wordt, FdV) heel serieus neemt. Zo maakt hun kinderombudsman, Nigel Williams, gebruik van een jongerenpancl. Dat panel bestaat uit zo'n veertig jongeren in de leeftijd van twaalf tot 21 jaar uit verschillende regio's. Zij geven hun mening over onderwerpen die de hele Noord-Ierse jeugd aangaan. Het panel heeft bijvoorbeeld een bijdrage geleverd aan het onderzoek naar het lichamelijk straffen van minderjarigen. Jongeren zijn daarvoor over dit onderwerp geïnterviewd. Jongeren hadden overigens ook inspraak in de aanstelling van de ombudsman. Ze werden bij het hele proces betrokken: van het opstellen van de eisen waar een kinderombudsman aan moet voldoen tot aan zijn benoeming. Ik pleit ervoor dat alle landen dat voorbeeld volgen."
Verbaast het u niet dat Nederland nog steeds geen kinderombudsman heeft? "Het is opvallend dat een land als Nederland dat in het buitenland bekend staat als liberaal en vooruitstrevend, op dit gebied zo
terughoudend is. Voor zover ik weet wordt er sinds de jaren negentig al gediscussieerd over het wel of niet invoeren van een kinderombudsman in Nederland. Maar regeringen zijn niet altijd blij met kritiek op de wijze waarop zij een kinderrechtenbeleid voeren."
Welk advies geeft u aan de Nederlandse regering? "Juist voor deze groep burgers, die in veel gevallen niet in staat is voor zichzelf op te komen en afhankelijk is van volwassenen, hoort er in elk land een onafhankelijk instituut te zijn dat voor hun rechten opkomt en hun belangen behartigt. Ieder land dat het kinderrechtenverdrag serieus neemt, heeft een kinderombudsman. En daarnaast zou Nederland heel wat kunnen leren van de soms jarenlange ervaringen van kinderombudsmannen in het buitenland." Femke de Vries is voormalig eindredacteur van het Tijdschrift voor de Rechten van het Kind. Momenteel woont ze in Londen en is zij free lance journalist.
Informatie over het kinderombudswerk in Europa is te vinden op de website van ENOC: www.ombudsnet.org
In Nederland ontbreekt een onafhankelijke instantie die opkomt voor de rechten van kinderen. Kinderen hebben een onafhankelijk mensenrechteninstituut nodig dat voor hun rechten opkomt, vindt Unicef-directeur Henk Franken. Met zo'n onafhankelijk instituut wordt voor de politiek, de samenleving en ook voor kinderen en jongeren duidelijk gemaakt dat kinderrechten belangrijk zijn.
unicef KINDEREN EERST
Kinderen hebben een kinderombudsman nodig Henk Franken, directeur Unicef Nederland
Een onafhankelijk instituut dat voor de rechten van kinderen opkomt is nodig om duidelijk te maken dat kinderrechten belangrijk zijn en dat er rekening gehouden moet worden met kinderen en hun rechten. Volwassenen hebben een ombudsman en een directe toegang tot de rechter. Kinderen kunnen zich slechts in enkele gevallen direct tot de rechter wenden. Zij zijn afhankelijk van anderen om voor hun rechten op te komen. Dus hebben zij een eigen ombudsman nodig, die kennis heeft van hun specifieke rechten en maatschappelijke positie. De Nationale omhudsman treedt op als je als burger een klacht hebt over het overheidsoptreden. De Raad voor de Kinderbescherming en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) zijn meer dan eens aangesproken op hun handelen ten aanzien van kinderen. Een kinderombudsman moet meer doen. Gevraagd en ongevraagd advies geven aan de overheid over haar wetgeving en beleid ten aanzien van kinderen, bijvoorbeeld. En de kinderombudsman moet toetsen of de nationale en lokale overheden het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) goed naleven. Ook moet de kinderombudsman advies
geven over hoe het beter kan. Een kinderombudsman moet ook signaleren dat er op bepaalde plekken in de samenleving dingen fout gaan voor kinderen. De ombudsman voor kinderen kan trends in de samenleving duiden en voorstellen doen hoe daar op te reageren - als dat nodig is. Deze zaken gebeuren nu nog niet of niet systematisch. Het is niet gezegd dat de kinderombudsman het allemaal zelf moet doen. Hij zou ook een coördinerende rol op zich kunnen nemen, onderzoek kunnen stimuleren. Gewoon door het feit dat er zo'n instantie is, zal de aandacht voor kinderrechten toenemen, bij de politiek, universiteiten en onderzoeksinstituten. En dat is nodig. De kerntaak van de kinderombudsman moet zijn het toezien op de naleving van het IVRK in en door Nederland. Om dat goed te doen kan de kinderombudsman allerlei activiteiten ondernemen: adviseren over wet- en regelgeving, zich laten informeren door kinderen en jongeren en door instanties en organisaties die voor kinderen en hun rechten werken. Kortom, alles wat bijdraagt aan het betrekken van de samenleving bij de realisatie van kinderrechten en het aanspreken van de politiek op haar verantwoordelijkheid.
Tijdschrift voor de rechten van het kind
2006-03-01
16(2006) 1 : 1 -20 Burgers die een probleem hebben met een overheidsinstantie
kunnen in Nederland een klacht indienen bij de Nationale ombudsman. De Nationale ombudsman behandelt de klachten en stelt ook op eigen initiatief onderzoek in naar de
bejegening van burgers door overheidsinstanties. Vindt de Nationale ombudsman dat er in Nederland een aparte kinderombudsman moet komen?
Interview met Alex Brenninkmeijer, de Nationale ombudsman
Meer aandacht voor kinderen van de Nationale ombudsman Mirjam Blaak "Ik sta heel sympathiek tegenover de gedachte dat er bijzondere aandacht komt voor de rechten van het kind. Ook de naleving
Op het terrein van klachtrecht en -behandeling heeft een groot en algemeen bureau daarbij ook meer te bieden, vindt Alex
van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind
Brenninkmeijer. Het kantoor van een kinderombudsman zal het
is heel erg belangrijk, maar een aparte kinderombudsman is niet een versterking. Op allerlei terreinen schieten de ombudslieden
moeten doen met een veel kleinere staf dan het bureau van de Nationale ombudsman. Dat heeft 130 mensen in dienst. Er zit
als paddestoelen uit de grond. Ik heb de indruk dat die ontwikkeling afbreuk doet aan de kracht van het instituut ombudsman." Met de Wet Extern klachtrecht is de Nationale ombudsman de externe onafhankelijke klachtenbehandelaar voor het overgrote deel van de publieke sector. De vraag is wat dat nu voor kinderen kan betekenen: "Als Nationale ombudsman heb ik daar ambities, [k zou dat verder willen uitwerken. De Nationale ombudsman is het kenniscentrum voor de behoorlijke bejegening van burgers en het zou vreemd zijn als kinderen daar uitgesneden worden. Het is beter om het klachtrecht van burgers in het algemeen bij elkaar te houden."
daarom veel meer potentieel in een groot bureau. Ook heeft de
Nationale ombudsman als instituut meer gezag en meer invloed. Andere functies van een kinderombudsman zoals het toezicht op naleving van het kinderrechtenverdrag, advisering over wetgeving en beleid en het geven van informatie over wat voor
klachtmogelijkheden er zijn, zouden volgens hem wel apart kunnen bestaan naast een Nationale ombudsman. Dat soort functies
vragen ook om een specifieke deskundigheid, want daar gaat het echt om de 'kinderkant van het maatschappelijk gebeuren'. Voor de Nationale ombudsman is het daarnaast ook wel moeilijk om al
deze taken er nog bij te nemen. Dat zou kunnen leiden tot een vervaging van de rol van de Nationale ombudsman.
Onderzoek omgang ambassade met Somalische kinderen Onlangs werd Nederland via de media opgeschrikt door het bericht dat jonge kinderen uit Somalië naar Nederland worden gesmokkeld. De smokkel heeft tot doel om kinderbijslag en rijksvergoedingen te innen. Als ze ouder zijn en de baten niet meer opwegen tegen de kosten worden de kinderen door de smokkelaars terug naar Somalië gestuurd. Het Ministerie van Buitenlandse zaken heeft bevestigd dat de afgelopen anderhalf jaar ongeveer twintig Nederlandssprekende jongeren zich bij de ambassade in Addis Abeba, Ethiopië hebben gemeld. Ze voelen zich geworteld in Nederland en kunnen niet aarden in Somalië. De Nationale ombudsman heeft aangekondigd dat hij een onderzoek zal gaan doen naar de manier waarop de ambassade in Addis Abeba is omgegaan en omgaat met deze Somalische jongeren.
Voorbeelden van behandelde klachten van minderjarigen
door de Nationale ombudsman - Leeftijdsonderzoek ama's; - Afhandeling asielverzoek van minderjarige;
- Bejegening van minderjarige door politieagenten; - Vrijheidsbeneming minderjarige slachtoffers van vrouwenhandel. Rapporten van de Nationale ombudsman over minderjarigen: - Dossier Jeugdgevangenissen: Crisisopvang jongeren in jeugdgevangenissen 2004. - Dossier Leeftijdsonderzoek: klachten over leeftijdsonderzoek AMA's gegrond 2002. Voor meer informatie: www.ombudsman.nl
10
Tijdschrift voor de rechten van het kind
2006-03-01
16(2006) 1 : 1 -20 Bijzondere aandacht voor kinderen van de Nationale ombudsman
Behandeling van klachten
De komende jaren gaat de Nationale ombudsman meer op eigen initiatief systematisch onderzoek doen: "Ik vind dat kinderen daarbij bijzondere aandacht moeten hebben. Bij het onderzoek op eigen initiatief richten we ons namelijk ook op groepen die normaal de weg naar de ombudsman niet zouden vinden. In het
De Nationale ombudsman behandelt klachten over bejegening van burgers door de overheid. De Nationale ombudsman kan klachten behandelen over bijna alle overheidsinstanties. Ook particuliere instellingen die
verleden hebben we al belangrijk onderzoek gedaan naar jeugdzorg, in het bijzonder naar de justitiële.jeugdinrichtingen. Daar
overheidstaken uitvoeren, worden als overheidsinstantie beschouwd. Ongeveer de helft van de gemeenten heeft een eigen ombudsvoorziening zoals een onafhankelijke
hebben we rapporten over uitgebracht. De jeugdzorg en de rol van de overheid daarbij heeft onze aandacht. Het zou kunnen zijn dat we daar over niet al te lange termijn meer onderzoek naar instellen. Allerlei terreinen waarbij kinderen betrokken zijn, vallen in principe nu al bintien het aandachtsveld van de
klachtencommissie of een gemeentelijke ombudsman. De Nationale ombudsman behandelt geen consumentenzaken, daarvoor bestaan andere klachtvoorzieningen of adviesinstanties. Voor een overzicht van andere instanties: www.ombudsman.nl
Nationale ombudsman, te denken valt aan de Raad voor de Kinderbescherming, de Inspectie Jeugdzorg, de gezinsvoogdij, detentie - want dat komt natuurlijk ook voor - , sociale zeker-
Bij twijfel of een probleem inderdaad betrekking heeft op een overheidsinstantie en of de Nationale ombudsman het juiste adres is voor het indienen van de klacht,
heid en ook het vreemdelingenrecht, de alleenstaande minderjarige asielzoekers bijvoorbeeld. Als je deze onderwerpen bekijkt zouden we dat verder kunnen uitwerken."
0800 33 55555.
kan een gratis telefoonnummer gebeld worden:
Een kinderombudsman is er echt alleen voor het kind, stelt kinderrechter Dia Flinterman, vice-president van de Rechtbank Groningen en lid van de Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming. Het instituut kinderombudsman ziet zij als een plek waar alle kennis over de rechten van kinderen samen kan komen.
Kinderrechter Dia Flinterman
Een instituut voor het belang van het kind Aline van Katwijk "We voeren de discussie over de kinderombudsman al heel lang. Al in de tijd dat ik nog in de Raad voor het Jeugdbeleid zat, spraken we daar al over. Hoe lang geleden is die al niet opgehe-
ven? En het initiatiefvoorstel uit 2001? Daar heb ik ook niets meer over gehoord. Ik vind een kinderombudsman naast de huidige Nationale ombudsman een prachtig signaal. Daarmee laat je zien dat het eindelijk zo ver is dat een kind ook echt gezien wordt als zelfstandig rechtssubject. Ik zie de kinderombudsman
het jeugdbeleid die overal doorheen fietst en dan weer wordt Frank de Grave opgetrommeld om de bureaucratisering in de jeugdzorg te lijf te gaan. De kinderombudsman moet niet een figuur zijn die even twee jaar lang overal rondsnuffelt en zegt
dit moet veranderd worden en dat moet veranderd worden. Het moet een instituut zijn dat kennis opbouwt en door de jaren heen her en der echt aan de bel trekt en kan zeggen: "Jongens, we steken steeds meer geld overal in. Dat komt allemaal ten
als symbool van: "neem kinderen hartstikke serieus". Vooral in deze tijd is dat heel belangrijk. De positie van de kinderrechters
goede van steeds groter wordende bureaus in plaats van dat het daadwerkelijk hij kinderen terecht komt"."
is marginaler geworden. Die kunnen zich niet meer zo bemoeien met rechten van kinderen. De organisaties zijn steeds bureaucratischer geworden. Daarom zou het heel goed zijn als er een kinderombudsman met een bureau kwam, die eens door alles heen kon fietsen. En dan wel met heel veel bevoegdheden, net
De kinderombudsman moet het instituut zijn waar vanuit het belang van het kind gekeken wordt en dus niet van uit het belang van ouders. Daar zijn volgens kinderrechter Flinterman al te veel instituten voor: "Die zeggen allemaal te werken uitgaande van artikel 3 IVRK. Ik schrik wel eens dat de Raad voor
als de Nationale ombudsman. Hel moet iemand zijn die echt opkomt voor het kind." Een kinderombudsman kan los van alle bestaande systemen
de Kinderbescherming en de Bureaus Jeugdzorg zich zogenaamd allemaal onder het belang van het kind scharen. Een kinder-
echt eens werkelijk gaan kijken wat er nodig is om een kind te beschermen. Nu gebeurt dat allemaal versnipperd, vindt Dia Flinlerman: "We hebben zo'n Steven van Eijk, commissaris van
11
ombudsman is er echt alleen voor het kind. Naast de bestaande voorzieningen voor kinderen heeft deze echt toegevoegde waarde, vooral omdat het zo duidelijk het kind neerzet. Wat mij betreft, laat het er komen!"
Tijdschrift voor de rechten van het kind
2006-03-01
16(2006) 1 : 1 -20
In 2001 dienden Khadija Arib (PvdA) en Stefanie van Vliet (D66) bij de Tweede Kamer een initiatiefwetsvoorstel in voor instelling van een kinderombudsman. Hierna is het stil gebleven. Wacht Khadija Arib op betere tijden? Zijn haar standpunten hetzelfde gebleven?
Interview met Khadija Arib, PvdATweede-Kamerlid
Kinderombudsman moet luis in de pels zijn Mirjam Blaak
"Ik vind nog steeds dat er een kinderombudsman moet komen in Nederland. Mijn argumenten zijn in de loop der jaren niet veranderd. Sterker nog, ik denk. dat het nu zelfs noodzakelijker
belangrijk onderdeel. Op deze manier weet de kinderombudsman wat er in de praktijk gebeurt en staat zijn functioneren niet te ver af van de praktijk. Ook zijn andere instituten in Nederland
is dan een aantal jaren geleden omdat we zien dat kinderen vaak gemangeld worden door alle instituties. De kritiek op de
waar burgers met klachten terecht kunnen zoals de Nationale ombudsman slecht toegankelijk voor ouders en kinderen. Bovendien kan je daar alleen terecht met klachten over overheidsinstellingen, zoals de Raad voor de Kinderbescherming of
jeugdzorg neemt toe. De laatste jaren zagen we extreme incidenten zoals Savanna of Rowena. Dat zijn wel extreme voorbeelden, maar het illustreert hoe de hulp aan kinderen gefaald heeft. Met deze extreme incidenten wordt wel duidelijk hoc belangrijk het is dat er iemand is die boven alle partijen staat
Bureau Jeugdzorg. Als men een klacht heeft over een private instelling kan men niet bij de Nationale ombudsman terecht. In de gehandicaptensector zijn bijvoorbeeld veel private instellin-
en zegt: "Luister eens, dit is niet goed gegaan, of dit moet anders". "Een instituut dat onafhankelijk van het ministerie van
gen actief. Khadija Arib: "Dan kan men wel een klacht indienen bij de instelling zelf, maar de afhandeling is toch meestal niet onpartijdig. In negen van de tien gevallen verliezen mensen de
Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en welke partij dan ook een oordeel kan vellen over hoe de zorg voor kinderen is georganiseerd. Dat hebben we nu niet". Als het aan Khadija Arib ligt, gaat het initiatiefwetsvoorstel voor de zomer opnieuw naar de kamer: "Voor de zomer wordt
zaak. En zij kunnen dan nergens anders terecht". In het wetsvoorstel van Arib moet de kinderombudsman vooral toegankelijk zijn voor burgers: "Dat is iemand waar je op af kan stappen, die ongevraagd adviezen uit kan brengen en trends
het verwerkt. Daar streef ik naar. Dit is iets wat ik wil neerzetten, anders ga ik niet weg. Ik denk dat het nu ook meer kans
van slagen heeft dan eerder". De Raad van State kwam in 2002 met een zeer negatief advies over het wetsvoorstel. Aan de ene kant is dat vervelend en kost het tijd om de kritiek goed te verwerken. Aan de andere kant is dat volgens Khadija Arib niet het belangrijkste. Belangrijker is het verkrijgen van een meerderheid in de Tweede Kamer. Zorgen dat er draagvlak voor is. Daar heeft Khadija Arib zich de laatste tijd voor ingespannen. Het wetsvoorstel werd ingediend vlak voor de verkiezingen, loen de
kan laten zien". Een Inspectie voor de Jeugdzorg die onderdeel is van VWS is niet zo transparant: "Als de inspectie een advies
uitbrengt over een instelling die niet goed functioneert in een of andere provincie, dan geven ze advies aan die provincie. Wat er vervolgens mee gedaan wordt, weet niemand. Dus kan je ook geen trend zien. Het blijft binnenskamers, je ziet geen vervolgstappen". Onafhankelijkheid, transparantie en toegankelijkheid zijn volgens Khadija Arib drie belangrijke kenmerken van de
PvdA nog een van de regeringspartijen was. En na de verkiezingen kwam de PvdA in de oppositie. De politieke realiteit was veranderd en de tijd bleek toen niet rijp voor behandeling van het voorstel. Er speelden te veel politieke belangen mee. Khadija Arib: "Ik denk dal het wetsvoorstel nu politiek en maatschappelijk veel meer steun zal krijgen. Dat hoop ik tenminste. Ik heb me voorgenomen dat het voor de zomer is afgerond. Als de
Nederlandse kinderombudsman, maar dat is niet alles. De kinderombudsman moet de luis in de pels zijn, vindt zij. Van het werk van de ombudsman moet een preventieve werking uitgaan. Het moet het orgaan zijn dat er op toeziet dat de instellingen en organisaties die voor en met kinderen werken heel zorgvuldig omgaan met de belangen van kinderen en dat zij ook handelen vanuit het belang van het kind. De kinder-
andere partijen tegenstemmen, dan hebben ze echt een probleem. Dan moeten ze uitleggen aan de burgers waarom ze dat
ombudsman kijkt over hun schouders heen en daar moeten de instellingen zich dan ook van bewust zijn: "Het is niet zo dat het overal en op alle terreinen slecht gaat in de jeugdzorg. De kwaliteit is heel verschillend. Er zijn veel hulpverleners die heel goed werk doen, die heel begaan zijn met de kinderen, maar het gaat niet altijd goed. Als structureel onderdeel van de werkwijze dient het belang van het kind centraal te staan. De kinderombudsman zal daar op toezien".
gedaan hebben".
Zoals in liet initiatiefwetsvoorstel staat, ziet Khadija Arib drie taken voor de kinderombudsman: toezicht op de naleving van het verdrag, gevraagd en ongevraagd adviseren over de belangen van kinderen of de positie van kinderen en individuele
klachtenbehandeling. De laatste taak ziet zij als een heel
12
Tijdschrift voor de rechten van het kind
2006-03-01
16(2006) 1 : 1 -20 Naast de Nationale ombudsman bestaat al ruim dertig jaar een particuliere instantie 'Stichting De Ombudsman'. Deze stichting is voortgekomen uit het programma "De Ombudsman" van de VARA. Maartje Berger, medewerker van Stichting De Ombudsman
verbaast zich er over dat er nog steeds geen kinderombudsman is.
Kinderen worden nog veel te vaak vergeten Maartje Berger, Stichting De Ombudsman
De Ombudsman pleit al jaren voor een jeugdombudsman. Het
verbaast me dat er nog steeds geen ombudsman voor jongeren is. Kinderen worden nog veel te vaak vergeten. Terwijl er veel vragen leven. Bijvoorbeeld over ouders die gaan scheiden, een klasgenoot die mishandeld wordt en over het wel of niet zelfstandig kunnen beslissen bij het kopen van een product of het
Stichting De Ombudsman behandelt ook klachten van
kinderen Via het onderwijsproject www.tumult.nl (Jeugdombudsman nieuwslijn) krijgt Maartje Berger van De Ombudsman klachten van minderjarigen binnen. De financiële middelen ontbreken nog om het project algemeen toe-
ondergaan van een doktersbehandeling. Nederland is partij bij het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Tegelijkertijd handelt de regering alsof de
gankelijk te maken. Er worden wel elke week vragen
bepaling die voorschrijft 'dat er maatregelen moeten worden genomen om kinderrechten te garanderen' niet bestaat. Het VNComité inzake de Rechten van het Kind heeft al jaren geleden de aanbeveling gedaan om ook in Nederland een onafhankelijk
voor hen. - Ik moet om de week naar mijn vader en zijn nieuwe
gesteld. Ze krijgt vragen als: - Wat moet je doen als je gepest wordt? Ik ben bang
vriendin, maar ik ga liever naar de manege.
instituut voor kinderen op te richten. Daaraan is door dit kabinet geen aandacht meer besteed.
Toegevoegde waarde van de kinderombudsman Een aparte kinderombudsman heeft een toegevoegde waarde. Instituten als de Nationale ombudsman, het Bureau Jeugdzorg en het Juridisch Loket zijn nog te ontoegankelijk voor kinderen. De kindertelefoon biedt een luisterend oor, m a a r kan zich niet verdiepen in juridische kwesties. Enkele gemeenten hebben nog een kinderrechtswinkel, maar in de meeste gemeenten bestaat deze voorziening niet meer. Bij een kinderombudsman kunnen kinderen terecht met vragen en kunnen ook vragen gesteld worden aan kinderen. Er wordt vaak als laatste 'omdat het nog even moet' naar de mening van kinderen gevraagd. Neem bijvoorbeeld de Wet op de jeugdzorg. Het concept-wetsvoorstel is met alle denkbare organisaties besproken, behalve met jongeren. Vanuit De Ombudsman hebben we toen een enquête met tien vragen opgesteld en in dagbladen geplaatst. Er kwamen direct duizenden reacties van jongeren uit het hele land. De kinderomhudsman heeft veel functies. Kinderen moeten daar informatie kunnen krijgen over actuele ontwikkelingen. Het instituut is echter ook een wegwijzer en moet antwoord en begeleiding geven bij individuele vragen. Zo weet een ombudsman ook meteen wat er leeft onder jongeren. Een derde functie is onderzoek doen, knelpunten signaleren en vragen aan kinderen stellen over wat zij belangrijk vinden. Bijvoorbeeld over nieuwe wetgeving, het blijven bestaan van speciale scholen, de zorgplicht op reguliere scholen of nieuw echtscheidingsrechr. Het standpunt van ouders is bekend, maar wat kinderen vinden, weten degenen die beslissingen nemen lang niet altijd. De kinderombudsman is daarnaasl ook hel instituut dat de rechten van het kind bewaakt.
13
Wat doet Stichting De Ombudsman? Wie bij De Ombudsman een klacht indient, krijgt korte en bondige informatie over mogelijke stappen om zelf de
klacht op te lossen. Ook is het mogelijk om tegen betaling juridische ondersteuning te krijgen bij het oplossen van het probleem. Stichting De Ombudsman bundelt de klachten die binnenkomen over een onderwerp of organisatie en onderneemt zo nodig collectieve actie. Voor meer informatie: www.stichtingdeombudsman.nl
Centrum Internationale Kinderontvoering Op 1 juni 2006 wordt in Hilversum het Centrum Internationale Kinderontvoering geopend. Dit centrum is een initiatief van Stichting De Ombudsman, Stichting Gestolen Kinderen, Stichting Lawine en
Defence for Children International. Het centrum heeft als doel informatie te verstrekken bij dreigende en uitgevoerde internationale kinderontvoeringszaken. Het is de bedoeling dat alle ontvoeringszaken, ingaande en uitgaande, bij dit centrum terecht komen, geregistreerd worden en dat er passend advies en begeleiding gegeven
kan worden.
Tijdschrift voor de rechten van het kind
2006-03-01
16(2006) 1 : 1 -20 Kinder- en Jongerenrechtswinkels helpen kinderen en jongeren tot en met achttien jaar met allerlei juridische vragen. Het Ministerie van Justitie besloot in 2003 om de subsidie voor de kinderrechtswinkels in twee jaar af te bouwen. Hierdoor dreigen steeds meer Kinder- en Jongerenrechtswinkels in Nederland te verdwijnen. En dit terwijl er een grote behoefte aan bestaat, stelt Laura Goei van de Kinder- en Jongerenrechtswinkel Leiden.
Dreigende sluiting van de Kinder- en Jongerenrechtswinkels
Grote behoefte aan rechtshulp bij kinderen Laura Goei
In 1985 werd in Amsterdam de eerste Kinder- en Jongerenrechtswinkel opgericht. Sindsdien zijn er door het hele land
kinderrecbtswinkels geopend. Het Ministerie van Justitie gaf sinds 1999 een subsidie van El. 75.000,- per jaar om de winkels draaiende te houden. Het Ministerie van Justitie besloot in 2003 echter om de subsidie voor de kinderrechtswinkels in twee jaar af te bouwen. De kinderrechtswinkels zouden volgens het ministerie ondersteuning moeten krijgen van Bureau Jeugdzorg en ook vond het ministerie dat alle rechtshulpvoorzieningen ondergebracht zouden moeten worden in het Juridisch Loket. In 2006
is er dus geen geldstroom meer van het ministerie naar de winkels. De Kinder- en Jongerenrechtswinkels hebben gezamenlijk bezwaar ingediend tegen het besluit om de subsidie slop te zetten, maar dit bezwaar is helaas afgewezen. Om hun voortbestaan alsnog te waarborgen, zijn de winkels naarstig op zoek gegaan naar oplossingen. Deze worden helaas niet altijd gevonden. De meerderheid van de winkels, voor een groot deel de winkels die bij Bureau Jeugdzorg zaten, heeft haar
werkzaamheden helaas stop moeten zetten. Bureau Jeugdzorg had geen extra middelen om de winkels onder zijn hoede te nemen en te begeleiden. De winkels z i j n voor subsidie bijgevolg allemaal afhankelijk van lokale partners zoals de gemeente, een
universiteit en diverse fondsen. De vraag en mate van subsidiëring zijn geheel afhankelijk van de welwillendheid van die partners. De meest recente winkel die zijn deuren heeft moeten
rcnzaken. Toen het Ministerie van Justitie in 1999 subsidie verleende voor het adviseren van kinderen en jongeren, richtten de medewerkers van de jeugdzakenafdeling de eerste stichting Kinder- en Jongerenrechtswinkel Leiden op. In 2000 echter bleek dat het aantal zaken de stichting een zelfstandig bestaansrecht verschafte. De zelfstandige Stichting Kinder- en Jongerenrechtswinkel Leiden was geboren. Met een eigen bestuur, een toegewijde coördinator, een groep enthousiaste, ijverige rechtenstudenten én een verhuizing begon de winkel aan een nieuw hoofdstuk. Na stopzetting van de subsidie van het Ministerie dreigde sluiting van de Kindcr- en jongerenrechtswinkel Leiden, maar het Eonds 1818 verleent tot eind 2006 een subsidie om de werkzaamheden voort te zetten. Nu is het hard zoeken naar nieuwe subsidicverstrckkers voor de tijd daarna. Groeiend aantal zaken in Leiden
Bij de Kinder- en Jongerenrechtswinkel Leiden is het aantal zaken het afgelopen jaar explosief gestegen van 160 (2004) zaken naar 291 (2005). De groei in het aantal zaken weerspiegelt de behoefte aan een laagdrempelige juridische hulp- en adviesinstantie voor jongeren. Niet alleen jongeren weten de kinderrechtswinkel te vinden, ook ouders, grootouders,
professionals en leerkrachten die een problematische situatie signaleren en willen weten wat gedaan kan worden om het
sluiten is Utrecht. Dit brengt de nog bestaande winkels op een aantal van zeven: Rotterdam, Amsterdam, Maastricht, Den Haag, Nijmegen, Noord-Nederland (voorheen: Groningen,
belang van het k i n d te beschermen. Het merendeel van de
vragen gaat over situaties als onderhoudsplicht, omgangsregeling en het strafrecht.
Leeuwarden en Assen) en Leiden. In Leiden is het bijvoorbeeld gelukt om andere manieren van linanciering te vinden waardoor de winkel voorlopig open kan blijven
De groei in het a a n t a l zaken is het resultaat van intensieve
Voortbestaan Kinderrechtswinkel Leiden De Kinder- en Jongerenrechrswinkel Leiden bestaat sinds 1997. De winkel is ontstaan binnen de afdeling Personen- en Familierecht als onderdeel van de Leidse Rechtswinkel. Een aantal medewerkers specialiseerden zich d a a r in kinder- en ionge-
14
voorlichlingsrondes op basis- en middelbare scholen in Leiden en omgeving. Ook hebben medewerkers van de Kindcr- en Jongerenrechtswinkel voorlichting gegeven in justitiële jeugdinrichting Teylingereind in Sassenheim. Hier houdt de winkel ook maandelijks een spreekuur.
Op de basisscholen geven de medewerkers van de winkel lessen over kinderrechten en het Verdrag inzake de Rechten van het
Tijdschrift voor de rechten van het kind
2006-03-01
16(2006) 1 : 1 -20 Kind. Dit wordt op basisscholen enthousiast ontvangen door kinderen en leerkrachten. Door middel van interactieve spelletjes worden de kinderen aan het denken gezet over kinderrechten en spelenderwijs komen ze erachter welke rechten ze in concrete gevallen hebben. Naast de kinderrechtenspeurtocht, waarbij kinderen locaties door heel Leiden afgaan en vragen met betrekking tot kinderrechten beantwoorden, laten zij de Dag voor de Rechten van het Kind niet ongemerkt voorbijgaan. De Dag voor de Rechten van het Kind op 20 november wordt jaarlijks gevierd met een Kinderrechtenfestival en een prijsvraag. Ook indirect helpen de winkels kinderen door middel van het versturen van ondersteunende informatiepakketten voor werkstukken en projecten. Voor studenten wordt jaarlijks in het voorjaar een congres georganiseerd met een jeugdrechtclijk thema. Dit jaar gaat het over 'de verharding van de strafoplegging aan jeugdigen'. Voor de medewerkers is de combinatie van theorie en praktijk een waardevolle toevoeging aan de rechtenstudie. Nieuwe medewerkers zijn verplicht een opleidingstraject van zeven weken te volgen waarbij ze ingeleid worden in de stof van het jeugdrecht. Er is een toenemende interesse voor het jeugdrecht en de kinderrechtswinkel te ontwaren getuige de vele (open) sol-
licitaties die we jaarlijks krijgen. Het ontwikkelen en stimuleren van interesse in het jeugdrecht onder rechtenstudenten is een na te streven doel, mede gezien het feit dat Nederland een specialistische opleiding tot jeugdadvocaat ontbeert. De winkels mogen niet sluiten De Kinder- en Jongerenrechtswinkels vormen dus niet alleen een hulp-, leer- en adviesinstantie voor kinderen en jongeren, maar bieden rechtenstudenten tevens een kans om de aspecten van het jeugdrecht verder te bekijken. De combinatie van het helpen, het bewust maken van kinderrechten in concrete situaties en op mondiale schaal maken het werk van de Kinderrechtswinkels zeer belangrijk. Juist omdat kinderen en jongeren vaak geen idee hebben wie hen met hun specifieke juridische vragen kan helpen, is de actieve instelling van de winkels die hen benaderen met voorlichtingen en activiteiten van uiterst belang. De stijgende lijn en de explosieve groei in het aantal zaken van het afgelopen jaar zijn daar de meest treffende illustratie van.
Laura Boei is (aftredend) voorzitter van de Kinder- en Jongerenrechtswinkel Leiden
Amnesty International is voorstander van de instelling van een ombudsman
voor kinderen in Nederland. Kinderen komen gemakkelijk in een achterstandspositie terecht en hebben een onafhankelijke instantie nodig die toeziet op de naleving van hun mensenrechten.
Waarborg naleving mensenrechten van kinderen Daan Bronkhorst, Amnesty International In veel landen zijn op verschillende terreinen zeer goede ervaringen opgedaan met een kinderombudsman. De zorg voor kinderen is beleidsmatig in Nederland niet duidelijk gecoördineerd. Recente rapporten laten zien hoe gemakkelijk kinderen in een achterstandspositie kunnen komen. Kinderen van vluchtelingen en (uitgeprocedeerde) asielzoekers zijn onderhevig aan maatregelen, inclusief detentie, waarin de mensenrechten op het spel staan. Alleen al om deze redenen steunt Amnesty het voorstel voor een ombudsman voor kinderen. Daarbij kan een ombudsman zorgen voor de verbinding tussen overheid en publiek. Dat is een uitstekende en vaak een hoogst noodzakelijke functie. Zowel overheid als publiek kan er groot voordeel van hebben. Het is aan de gespecialiseerde organisaties om een lijst van kerntaken op te stellen. Amnesty stelt dat de basis van het werk van de ombudsman gelegen moet zijn in de bescherming van de mensenrechten van kinderen, waaronder (maar niet uitsluitend) de rechten die zijn vastgelegd in het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Enerzijds zou de ombudsman
15
moeten waarborgen dat deze mensenrechten naar behoren worden nageleefd door overheidsinstanties en semi-overheid, inclusief een goede controleprocedure en afwikkeling van klachten. Anderzijds moet de ombudsman progressieve maatregelen initiëren waardoor de waarborgen voor de mensenrechten van kinderen verder worden versterkt, in jeugdzorg, plaatselijk overheidsbeleid, rechtsgang, civiele procedures, bescherming tegen geweld en misbruik, opheffing van achterstand in sociaal zwakkere milieus, bescherming tegen kwalijke traditionele praktijken, statistieken enzovoorts.
Tijdschrift voor de rechten van het kind
2006-03-01
16(2006) 1 : 1 -20 In 1981 werd Mélfrid Grude Flekkoy aangesteld als de Noorse kinderombudsman, de eerste kinderombudsman in Europa. Ruim tien jaar later volgden andere landen het Noorse voorbeeld. Inmiddels komen er in Europa jaarlijks nieuwe kinderombudsmannen bij. Drie
van hen vertellen speciaal voor dit themakatern over hun werk. Over hun taken, de resultaten die hun bureau heeft geboekt en de moeilijkheden waar zij tegen aanlopen.
Drie kinderombudsmannen over hun werk
Kinderombudswerk kent veel uitdagingen Mirjam Blaak
De Noorse kinderombudsman Reidar Hjermann wordt bij de uitoefening van zijn taken bijgestaan door plaatsvervangend kinderombudsman Knut Haanes en een multidisciplinair team. Plaatsvervangend kinderombudsman K n u t Haanes werkt al vijftien jaar op het Noorse kantoor en is wereldwijd de man met de meeste ervaring in het kinderombudswerk. Ankie Vandekerckhove is sinds 1998 de eerste Vlaamse kinderombudsman van België. Kathlcen Marshall is vergeleken met de andere twee een nieuwkomer. Zij werd in 2004 aangesteld als Children's Commissioner in
Schotland. Volgens Knut Haanes kan de kinderombudsman alleen invloed uitoefenen door er voor te zorgen dat kinderrechtenonderwerpen op de agenda komen van zowel de politiek - regering en parlement - als de media: "Wij brengen de onderwerpen onder de aandacht en proberen er voor te zorgen dat
deze door politici, beleidsmakers of journalisten worden opgepikt en eigen gemaakt worden. Vervolgens gaan zij met een onderwerp aan de slag. Dit kan leiueu tot meer bekendheid over het
onderwerp, maar ook tot een nieuw wetsvoorstel. Daarnaast geeft de kinderombudsman commentaar op wetsvoorstellen, advies in individuele zaken en nog veel meer. Een andere belangrijke taak van de Noorse kinderombudsman is het ondersteunen van en samenwerken met andere kinderombudsmannen in Europa".
Ook het Vlaamse Kinderrechtencommisariaat heeft veel functies zoals de behandeling van individuele klachten, bewustzijnsbevordering over kinderrechten en het geven van beleidsadviezen. Ankie Vandekerckhove: "In het ombudswerk hebben we duizenden klachten en vragen van kinderen en jongeren over hun rechtssituatie behandeld en beantwoord. Ze kregen advies, werden doorverwezen of er is voor hen bemiddeld met de instantie waarover ze een klacht hadden ingediend.
Ook hebben we duizenden kinderen en jongeren met allerhande publicaties bereikt. Op scholen wordt structureel of projectmatig met kinderen gewerkt. Ook volwassenen, die we zo nodig hebben
om van kinderrechten een realiteit te maken, zijn aan het denken gezet over kinderrechten door artikelen in kranten en tijdschriften en door debatten en lezingen".
De Schotse kindercommissaris heeft in vergelijking met de Noorse en Vlaamse kinderombudsman een beperkter aantal taken, zo vertelt zij: "Ik ben eigenlijk niet echt een 'ombudsman'. Ik heb
namelijk niet te maken met individuele gevallen. Ik heb een meer strategische rol in relatie tot het recht, het beleid en de praktijk. Hen van mijn plichten is liet vergroten van het bewustzijn van de rechten van kinderen. Daar werk ik aan". Succesvolle onderwerpen Knut Haanes: "Een andere belangrijke taak van de Noorse kinderombudsman is het ondersteunen van en samenwerken met andere kinderombudsmannen in Europa".
Een voorbeeld van een onderwerp waar Kathleen Marshall aandacht voor vraagt is die van asielzoekers en, in het bijzonder, gedwongen terugkeer naar het land van herkomst: "Ik werd benaderd door een groep schoolkinderen, nadat de Familie van een van hun klasgenoten, vroeg in de ochtend, van h a a r bed was gelicht door agenten in uniform. De vader werd in de
handboeien geslagen. De kinderen werden wakker gemaakt door de agenten en van hun ouders gescheiden gehouden. Ik heb de schoolkinderen ontmoet en vervolgens het probleem aangekaart
16
Tijdschrift voor de rechten van het kind
2006-03-01
16(2006) 1 : 1 -20
we behalen is vaak een gezamelijke
bij de politiek en de pers. Dit heeft geresulteerd in de erkenning dat het systeem moet veranderen. Er zijn hiertoe maatregelen genomen. Het is nog steeds geen perfecte oplossing en er moet nog veel werk gedaan worden. Toch geloof ik dat ik mijn stem gebruikt heb om er voor te zorgen dat de mening van de kinderen veel beter en effectiever gehoord is. Ook denk ik dat dit een groot verschil heeft gemaakt". Knut Haanes noemt het recht op een veilige school, als onderwerp waar de kinderombudsman in Noorwegen een belangrijke rol heeft gespeeld. Meer dan vijftien jaar heeft de ombudsman zich hiervoor sterk gemaakt. In 2003 is door middel van een wetswijziging de onderwijswet aangepast. Hierdoor hebben Noorse kinderen recht gekregen op een veilige school: een school met goede en gezonde voorzieningen en vrij van pesten. Kinderen op scholen hebben hiermee vergelijkbare individuele rechten gekregen als werknemers op hun werkplekken. Knut Haanes: "Het is al lang vanzelfsprekend dat een werknemer, als hij gepest wordt door collega's of hoofdpijn krijgt door onvoldoende ventilatie in zijn werkkamer, zijn baas op diens verantwoordelijkheden kan aanspreken. Noorse scholieren kunnen nu de leraar, de rector, de directeur, het bestuur of de gemeente op hun verantwoordelijken aanspreken. Daar is een klachtenprocedure voor ingesteld. En als na het doorlopen van de procedure nog niets gebeurt, kan een leerling eventueel een rechtszaak aanspannen.
inspanning"
Dit is echt een doorbraak".
Ankie Vandekerckhove: "Het succes wat
Hoe meer ervaring, hoc langer de lijst met successen. Maar ook de lijst met onderwerpen waar al jaren lobby voor gevoerd wordt en waarop nog geen of slechts weinig resultaat geboekt is, wordt langer en langer. Ankie Vandekerckhove: "Samen met partners als de kinderrechtencoalitie, andere NGO's en veldwerkers 'bewerken' wij de beleidsmakers. We sturen hen beleidsadviezen en informeel praten we met hen achter de schermen. Het succes dat we behalen is vaak een gezamenlijke inspanning. Jn alle bescheidenheid durf ik toch te stellen dat bepaalde nieuwe wetgeving er zonder de inspanningen van het Kinderrechtencommissariaat misschien niet gekomen was. Om maar iets te noemen: het decreet over gelijke kansen in het onderwijs of het decreet dat de rechtspositie van de minderjarige in dejeugdhulp bepaalt. De lijst met niet of niet helemaal opgevolgde adviezen is belaas langer: bijvoorbeeld jeugdadvocaten, sterker spreekrecht in procedures, een leerlingenstatuut, milieunormen op niveau van kinderen in plaats van volwassenen, kindvriendelijker verkeer, humanere opvang en beleid inzake asiel en zoveel meer". Breed takenpakket Noorwegen en Vlaanderen hebben een breed takenpakket. Knut Haanes ziet dat als een voordeel: "De Noorse kinderombudsmanwet bestaat slechts uit zeven paragrafen. Dat geeft ons een breed mandaat. We hebben enkele beperkingen en het is goed dat die er zijn, anders zou het kantoor echt overstromen. Ik vind de Noorse wet, zoals die is, perfect. De kinderombudswetten in andere landen zijn vaak veel specifieker over wat de kinderombudsman niet mag doen. Dat komt vaak omdat andere instellingen en instituten zichzelf willen beschermen tegen de bemoeienis van een kinderombudsman. Dit is niet het geval bij de Noorse wet. Die is simpel en duidelijk. De vrijheid van de kinderombudsman wordt er goed in benadrukt. Het allerbelangrijkste is namelijk dat de kinderombudsman totaal onafhankelijk is. De wet heeft zich in de afgelopen 25 jaar bewezen als een goede wet. De wet is in hel verleden maar een keer aangepast om er een verwijzing naar het kinderrechtcnverdrag in te plaatsen. De Noorse kinderombudsman bestond namelijk al voor het kinderrechtenverdrag". Ankie Vandekerckhove vindt een breed mandaat soms wel eens lastig: "De erg ruime opdracht van het Kindcrrcchtencommissariaat bemoeilijkt ons werk soms wel. Onder het 'toezien op de naleving van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind' wordt in het decreet wel heel veel verstaan: adviseren, klachten behandelen, campagnes en informatiemateriaal maken, vinger aan de pols houden bij wat er bij minderjarigen leeft. Het is best moeilijk om alles te combineren en het ook nog eens goed te willen doen. Zonder al te veel problemen kunnen we zo een team van veertig medewerkers voltijds aan het werk zetten. Zoveel mankracht heeft ons kantoor niet. We moeten daarom soms moeilijke keuzes maken en prioriteiten stellen". De Schotse kindercommissaris heeft een beperkter werkterrein, niet alleen vanwege een kleiner aantal taken, maar ook omdat zij zich uitsluitend richt op de problemen met het Schotse Parlement. Ze ziet dit als een knelpunt. Sommige zaken zijn namelijk bestemd voor het Westminster Parlement in Londen en moeten daarom door de Engelse kindercomrnissaris behandeld worden. De Engelse kindercommissaris is nog maar net aangesteld. Bovendien zorgt het voor verwarring bij de kinderen en jongeren. Bij wie kunnen ze terecht met hun probleem? Kathleen Marshall: "Ik vind dat kinderen en jongeren niet blootgesteld moeten worden aan dit soort verwarring. Alle kindercommissarissen in de verschillende jurisdicties van het Verenigd Koninkrijk zouden moeten kunnen helpen bij de problemen waar kinderen en jongeren mee te maken krijgen. De vier kindercommissarissen van het Verenigd Koninkrijk werken gelukkig wel goed samen".
17
Tijdschrift voor de rechten van het kind
2006-03-01
16(2006) 1 : 1 -20
Kathleen Marshall: "Het onderwerp kinderrechten schrikt mensen af"
Moeilijkheden Een goed contact met de media en zelfs een eigen televisieprogramma. Daarin onderscheidt Noorwegen zich van de andere landen. Kathleen Marshall ervaart in Schotland een negatieve houding van de media tegenover jongeren en hun rechten. Dit stelt haar voor een extra uitdaging: "Dit betekent namelijk ook dat ze heel negatief op mij reageren. Ik heb het gevoel dat mijn positie verkeerd wordt voorgesteld. Het is een constante uitdaging om er voor te zorgen dat mijn boodschap op de juiste manier wordt overgebracht". In Vlaanderen zien ze het gebrek aan interesse in kinderrechten ook in de politiek. Dat bemoeilijkt het werk van de Kinderrcchtencommissaris zegt Ankie Vandekerckhove: "Met de afwezigheid van grote rampen of schandalen zoals Dutroux neemt ook de interesse voor de rechten van kinderen af. Daarnaast liggen kinderrechten voor velen nog moeilijk omdat het de mensen dwingt om de verhouding tussen volwassenen en minderjarigen fundamenteel te herzien. Het draagvlak daarvoor is erg klein. We merken dat iedereen wel voor kinderrechten is, zo lang het gaat om zielige kindertjes in Afrika. Of om ^deren van bij ons, zolang het maar de jouwe niet zijn. Het beeld van minderjarigen in de media, dat doorgaans erg negatief is, helpt hier ook niet veel bij. We merken trouwens over de hele linie een afnemende tolerantie naar kinderen en jongeren. Zo werd laatst nog een speelplein gesloten op grond van een klacht van de buren over geluidshinder. Dit komt meer en meer voor. We hebben het dan niet eens over zware technofuiven, maar gewoon over spelende kinderen". Kathleen Marshall: "Totdat er een groter bewustzijn is, kan het heel moeilijk zijn om kinderrechten bij mensen op de agenda te krijgen. Het onderwerp kinderrechten schrikt mensen af'. Knut Haanes vindt het behouden van de onafhankelijkheid van de kinderombudsman de allergrootste uitdaging: "Daar worstelen we mee in Noorwegen. Het kan niet anders dan dat de kinderombudsman deel is van het systeem. Een kinderombudsman kan niet afhankelijk zijn van fondsenwerving, maar moet structureel gefinancierd worden door de overheid. Tegelijkertijd moet de ombudsman vrij genoeg zijn om kritiek te leveren op het systeem. In Noorwegen maakt de kinderombudsman administratief deel uit van het ministerie van familiezaken. En dat is ook het ministerie waarop wij in veel zaken toezicht moeten houden. Het is niet zo dat het ministerie iets over de ombudsman te zeggen heeft. We zijn volledig onafhankelijk. Toch kan het soms conflicten veroorzaken. Zo is het wel eens voorgekomen dat we op het matje werden geroepen door het ministerie, maar ook dat in media werd gezegd dat we niet actief genoeg waren. Ik zie dit niet als een obstakel. Integendeel, het is een uitdaging. Dit behoort bij de openheid van een democratie. Wij moeten er steeds alert op zijn dat we onze afhankelijkheid behouden en voortdurend evalueren wat we doen".
18
Tijdschrift voor de rechten van het kind
2006-03-01
16(2006) 1 : 1 -20 Jaar van
Land
België-Vlaanderen België-Wallonië
Kinderrechtencommissaris délégué cénéral aux droits de 'enfant
Naam kinderombudsman
invoering
Aantal stafleden
1998
12
Ankie Vandekerckhove
www.kindercommissariaat be
2002
13
Claude Leliève
www.cfwb.be/dgde
website
Denemarken
Borneradet
1994
8
Klaus Wilman
www boerneraadet.dk
Frankrijk
Défenseure des Enfants
2000
25
Clate Brisset
www.defenseurdesenfants fr
GB-Engeland
Commiss oner for Children and Young People
2005
20
Al Aynsley-Green
www.childrsncommissioners org
GB-Noord-lerland
Commiss oner for Children and Young People
2003
26
Nigel Williams
www niccy.org
GB-Schotland
Commissioner for Children and Yourg People
2004
15
Kathleer, Marshal
www.sccyp org
GB-Wales
Commissioner for Children and Young People
2001
30
Peter Clorko
www.childcomwales.org uk
Georgië
Ombudsnan et Georgia
2001
2
Tama Tsutsunava
Griekenland
Greek Ombudsman
2003
15
George tvloschos
Hongarije
Ombudsnanok
1995
4
AlbertTakacs
Ierland
Ombudsman for Children
2003
8
Emily Logan
IJsland
Umbodsmadur
1995
3
Ing björg Rafnar
www.barn is
Kroatië
Pravobranitelja za djecu
2004
11
Ljubica Matijeviae
www.pravobranitel|azadjecu hr
Letland
Valsts cil\/cktiesïbu birojs
1995
22
Litouwen
Lietuvos Respublikcs vaiko teisiu apsaugos kontrolier aus istaiga
2000
9
Rimante Salaseviciute
Luxemburg
Ombudsf'a fir d'rechter vum kand
2003
6
Mane-Anne Rodesch Hengesch
Macedonië
Naroden bravobramtl
2002
5
Nevenks Krusarovska
Malta
Kummisa r ju ghatTfal
2003
2
Sonia Camillen
Noorwegen
Barreombudef
1981
15
Reidar Hjermann
www.barneombudet no
Oostenrijk
Kinder und Jugendanwalt
1991
2
Martina Staffe
www.
Polen
Rzecznik Praw Dziecka
2000
37
Pawel Jaros
www.orpd.gov.pl
Portugal
Provedur de justica
1992
5
2002
4
Alexei Golovan
2002
1
Tatyanü Alexecva
Tone Dolèie
Rusland-Moskou
Rusland-Volgograd
yno^iioMO'ieiiin.iM no npnii.iM
Vrsjalko Aigars Smiltn eks
Hennque Nascimento
Rodngues
www.obh.hu
www.vcb.lv
www ork l u
www.orovedur-jus pt
www.DrTibudsman.mos ru
pt.'6c'HKLI
YnOJlHOMO'ICHHblM [Hl FlpaBilM
pe6éHK;i
Slovenië
Varuh
2002
3
Spanje-Madrid
Defensor del Menor
1996
27
Spanje-Catalonië
Ad]Lnt per a la Detensa dels Drets dels Infënts
1997
5
Zweden
Barnombjdsrran
1993
23
19
Pedro Nünez Morgades
www.demenor.mad es
Jaume Funes Artiaga
Lena Nuberg
www bo se
Tijdschrift voor de rechten van het kind
2006-03-01
16(2006) 1 : 1 -20
Themakatern
Stappen op weg naar een kinderombudsman g;||iïtÖ:^tó|||
Een kinderombudsman als toezichthouder
op kinderrechten
Jeanette Kok
Instelling Nationale ombudsman.
Maud Droogleever Fortuyn Mirjam Blaak
met medewerking van
: ;;ii:;^iceflrj:tiéi|;1i87 : i v- -.- •' '•'•'' ' '": ••' "" ••,' . .. .'• •-. --•'.j j
-• • • -v.- ••• " . " : ;:. . : . - = -,-•-,-. . ••
Internationaal congres over kinderombudswerk in Gent, georganiseerd door hoogleraar Pedagogiek Eugeen Verhellen.
Goos Cardol Femke de Vries Aline van Katwijk
Internationaal congres over kinderombudswerk in Amsterdam,
:•;..•• ^••v.'rJ.;;;'' .:.' ' :';• '- ^"' -'-"•' georganiseerd door hoogleraar Jeugdrecht Miek de Langen. M^nitariiató ;
! ::::
Marieke de Boer Kirstin van Esch Michelle Brands
!
-'' .-: :•/'' c"-"'"- :'•'•• '••' • • ^' '' r;;; .;.;-'' Kabinet Lubbers-Kok maakt duidelijk dat een kinderombudsman in '"' •
!
""" •'"'" "
V
'"
..•..••••• •••' • • ; - ' . . ' ' ' ' '
' "
•
.:• - . - •- "
' "
. • • • • • ••-•
"•
Nederland overbodig is (Kamerstukken II 1992-93 21 309, nr. 6).
Charlotte Boersma Ernst van Leeuwen
lf:;ia|ml:1^7ï;::';i:/; .V.,.V- ' ••'•• ••''• •"'•" •;'••' "^"'XCf 1 ' .7'^'; 'iï^^ !.;•;?-
M^a^^i^S-, :
Staatssecretaris Schmitz van Justitie laat aan de Tweede Kamer weten geen wezenlijke toegevoegde waarde te zien voor een kinderombudsman in Nederland (Handelingen II 1996-97 p. 23-1753.
Het VN-Comité inzake de Rechten van het Kind geeft aan de Nederlandse regering de aanbeveling om over te gaan tot instelling
= ' . .-'• •'•• •' " ',„;, ... - -.-• - • ••!•.'••••"• van een kinderombudsman.
'^^ic^riSwt;^
Minister Korthals van Justitie laar in zijn antwoorden op kamervragen van Twecdekamerleden Arih (PvdA) en Van Vliet (D66), mede namens staatssecretaris Vliegenthart van Volksgezondheid,
•V :;;; " • ; . , . ' V/:..'.' ••.• >. ' ,: ::•::•:• \!
Welzijn en Spon weten dat zij niets zien in de instelling van een
.,•;.,'•'"': ;''. ••;;''.; '.V1, r ''"v' ' !•=.'•••••• -"-..' .;-.': •• •.
kinderombudsman (Kamervragen II 1999-2000 nr. 136 en 137).
^;'inaatt:;l999:;';!;::;::'/
Verankering van het ambt van de Nationale ombudsman in artikel
ilj^iwlslllf
door de Tweede Kamer. De regering wordt gevraagd om binnen een h a l f j a a r met een concreet voorstel te komen (Kamerstukken II
78a van de Grondwet.
De motie Arib (PvdA) en Ravenstein (D66) wordt aangenomen
1999-2000 26 816 nr. 7). •...-V
v-, -
••^^i " j .
'.'"._,.;,,„;
'
• •,
-i,..'!'!.!.
•=. ' " •=. - ; "' ' • - • • • • ' ' ",',; 'J',,',,1. .v,.,!;,.''-".--";?1-'1-!"1- -
ilii^iiilii^iJiMi^:
Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vliegenthart en staatssecretaris Kalsheek van Justitie laten aan de
Tweede Kamer weten dat zij in Nederland ruimte zien voor een kinderombudsman als onafhankelijk instituut en dat zij voor de
.'•," ,."'••.•:•.'••• •.;":';.'.' ':'::' ".:•' '.~TC;~ •:• .".' verkiezingen van mei 2002 een uitgewerkt plan naar de Tweede = -. .^ - • -' ' • /'"
: •; ,: = '^^.^ ^ •' "••
Kamer zullen sturen (Kamerstukken II 2001-02 28 007 nr. 3).
Tweede-kamerleden Arib (PvdA) en Van Vliet (D66) bieden een
6 december 2001
in itiatiet- wetsontwerp tot instelling van een kinderombudsman (Wet Kinderombudsman) aan de Tweede Kamer aan.
:t5'ir^ein:|»ör.aotK;;v:
Expertmeeting kinderombudsman in Amsterdam.
• ' ' • ' . ' . ' ' ' . ' ' • " • " " ' • • • " • ' • ' - • • . .".':
30 Januari 2004
Met VN-Comité inzake de Rechten van het Kind geeft opnieuw aan de Nederlandse regering de aanbeveling om over te gaan tot instelling van een kinderombudsman.
20