Alles valt op zijn plek in de band King Mo. King Mo maakt serieus kans op doorbraak, ook buiten Nederland. King Mo is een band gevormd uit ervaren muzikanten met slechts één doel: muziek maken vanuit het hart. King Mo, bestaat uit Sjors Nederhof (gitaar), Phil Bee (zang), Henk Punter (drum), Colly Franssen (toetsen en achtergrondzang) en Jules van Bussel (basgitaar). De band is de hedendaagse koploper van de Nederlandse bluesmuziek. Het eerste live optreden van deze band is nog maar amper twee jaar geleden (september 2008) en zes maanden later stond zij al geprogrammeerd op de grotere festivals als Moulin Blues, Grolsch Bluesfestival Enschede en Bluesnight Asten. Als dat nog niet genoeg is, wint King Mo de prijs ‘Blues CD award voor het jaar 2009’ en in 2010 brengt King Mo zijn tweede CD uit: ‘Sweet Devil’. De band is voorts genomineerd voor de ‘Dutch Blues Awards 2010’, in welgeteld drie categorieën: beste band, beste gitarist (Sjors) en beste zanger (Phil). Ook heeft de band al diverse liveoptredens op enkele radiostations verzorgd. Als klapper op de vuurpijl, is King Mo door de ‘Dutch Blues Foundation’ gekozen om Nederland te vertegenwoordigen op de International Blues Challenge in Memphis, Tennessee, USA. Daarbij is King Mo getekend door het Amerikaanse platenlabel ‘Grooveyard Records’ vanwege hun eerste CD waarop niemand minder dan Jan Akkerman meespeelt op een bonustrack. Tijd om nader kennis te maken met King Mo.
Een interview met Phil Bee door Renate Heins. Om maar even met de deur in huis te vallen, waar komt de naam ‘King Mo’ vandaan? Is dit een verwijziging naar de Amerikaanse spierbundel Muhammed Lawal? Daar zijn we eigenlijk pas later achter gekomen, dat´ King Mo´ ook nog iets met de bokswereld te maken had. De naam en de band zelf zijn eigenlijk bij volslagen toeval tot stand gekomen. Het is namelijk zo dat we met drie man van de huidige band, toetsenman Colly, bassist Jules en ikzelf eerder in een andere band zaten een aantal jaren geleden, genaamd ‘Phil Bee & the Buzztones’. En ik organiseer zelf ook nog wel eens concerten in Maastricht. Het concert waar het allemaal mee begon vond plaats in september 2008 en daar zou ik dus Jan Akkerman en Tony Spinner boeken. Het idee was om daar mijn eigen band als derde act neer te zetten, ware het niet dat de drummer en de gitarist niet konden. Ik werd toen nogal voor het blok gezet en dacht toen van nou ja, ik moet tóch persinformatie doorgeven en affiches printen. Toen heb ik maar een willekeurige naam op het affiche gezet en dat was: “King Mo”. Die naam heb ik van een andere gitarist van één van mijn andere projecten, die was kort daarvoor in China geweest. Met hem had ik het wel eens over nieuwe nummers en waar muzikanten het dan allemaal nog meer over hebben, allemaal onzin en bandnamen. Er was in China een straat die ‘Mo King’ heet. Dus ik dacht: “Mo King, Mo King. Oh, King Mo! Dát vind ik wel een coole naam”. Dus een aantal dagen later moest ik een naam bedenken, weet je wel voor de affiche. Toen leek het me een goed idee om een grote naam te bedenken, want dat past lekker op de affiche en toen heb ik dus King Mo erop gezet, om dat ik nog niet wist wie de derde band zou zijn die dag. Ik heb de toetsenman en bassist gevraagd want die waren er in ieder geval wel die avond, de drummer van Jan Akkerman, die was er ook en die ken ik toch al een aantal jaren, Remco van der
Sluis, een bassist uit het zuiden hier en Sjors Nederhof. Sjors was in ieder geval al een paar keer ingevallen met de Buzztones omdat onze toenmalige gitarist twee maanden in Indonesië zat. Dus ik had Sjors gevraagd om mee te doen met het concert met Jan Akkerman. Dat vond hij in ieder geval erg leuk en hij vroeg me wat we zouden gaan doen. Ja, dat wist ik nog niet (lacht). We moesten in ieder geval proberen 55 minuten vol te krijgen, iedereen heeft van mij mp3’tjes gekregen over de email, want ja, de mensen kwamen uit alle delen van Nederland. Dus repeteren was ook geen mogelijkheid? Nee, repeteren zat er echt gewoon niet in, dus we zijn gewoon zo het podium opgeklommen toen met dat festival en toen vijftig minuten volgespeeld en dat was eigenlijk de ontstekingslont van King Mo. Niet wetende dat dit überhaupt nog een vervolg zou krijgen. In eerste instantie had die bassist nog heel veel werk, die drummer van Jan Akkerman idem dito en wij zaten feitelijk nog met de Buzztones. Tijdens dat optreden werd ik benaderd door een geluidsman die me vroeg of hij geluidsopnames mocht maken van Akkerman en uiteindelijk ook van King Mo. Aangezien de opnames voor privégebruik waren, was dit geen probleem. Toen we later, op aanraden van de geluidsman, de opnames terughoorden stond ik echt perplex! We zaten toen nog wel met die andere band, waarmee we ook op het punt stonden om een live-cd uit te brengen. Dus het was een beetje een raar gevoel. Dat nieuwe project met King Mo klonk in een keer zo afschuwelijk goed en er waren nog wat strubbelingen binnen de Buzztones, zo ook die afzeggingen waar we toch wel mee in ons maag zaten. Waarop we de Buzztones hebben stopgezet en zijn we sinds eind 2008 verder gegaan met King Mo. Dit heeft ertoe geleid dat we eerst een andere drummer hebben moeten zoeken, die wij uiteindelijk gevonden hebben in de persoon Henk Punter. Daarnaast is de bassist van de vorige band er ook ingestapt en toen was in april 2009 King Mo daadwerkelijk een band. Het is puur per toeval ontstaan; een invulling van een open gevallen plek. Waren die opnames er niet geweest, was er waarschijnlijk niets meer van geworden. Doordat we die opnames terug hebben gehoord konden we iedereen laten weten dat het echt heel erg lekker klinkt. Het gekke is, dat we daarna gingen boeken met onze nieuwe band en daar hadden we opnames voor nodig. We wilden een aantal nummers van die opnames van die geluidsman gebruiken om een demo te maken. Eigenlijk klonk alles wel goed, dus waarom maakten we er niet gewoon een CD van? Die is uitgebracht en ook nog eens uitgeroepen tot CD van het jaar! Dus een toevalligheid die uiteindelijk een ‘match made in heaven’ bleek? Ja, absoluut! Tijdens dat allereerste optreden had ik ook wel al zoiets van “Ja ja ja, zó moet een band klinken. Dit is mijn ideale line-up, de ideale sound die bij ons hoort; dit is precies wat ik wil”. Maar niet wetende dat het een vervolg zou kunnen krijgen. Ik bedacht me wel dat we een keer of 20 zo links en rechts ergens zouden kunnen spelen, maar uiteindelijk is het gewoon een band geworden en we zijn nog steeds met het vervolg bezig. Dan staat er vervolgens ook nog eens een Amerikaans platenlabel (Grooveyard Records, red.) bij je op de stoep; het voelt dat? Ja, het gekke is dat van diezelfde opnames, waaruit de CD ‘Live at la Bonbonnière‘ uit is voort gekomen, dat is dus bij Nico Bravenboer van Radio Ridderkerk terecht gekomen. Hij is in de
blueswereld een nationale bekendheid en hij heeft toen onze CD naar Grooveyard verstuurd. Grooveyard was direct onder de indruk en wilde het meteen utibrengen in Amerika. Ze wilden wel een extra’tje op deze CD, een nieuwe release dus eigenlijk. Die wordt nu uitgegeven, ditmaal genaamd ´Live in Holland‘, met als extra een nummer dat wij gespeeld hebben met Jan Akkerman. Die komt nu uit, toevallig. Dat is wel heel bijzonder, want Amerika is natuurlijk het land van de blues. Ja, dat is inderdaad heel bijzonder. We vonden het te gek dat we nu ook in Amerika volgelingen krijgen. Dat label, Grooveyard, is echt een gerenommeerd label en niet iemand die dat even thuis in de garage doet, die ons gewoon echt gecontracteerd heeft. Het is allemaal dikke mik met die man. Dat is geweldig, waarmee we nu wel direct voet aan de grond krijgen in Amerika. Weliswaar nog maar een minuscuul voetje, maar toch. Je wordt gewaardeerd daar aan de overkant, de bakermat van de blues, en dat is een hele eer. En de volgende stap? Een tour door Amerika? Nou, dat weten we eigenlijk nog niet zo goed. We weten eigenlijk niet of dat haalbaar is. De volgende stap is dus eigenlijk dat we februari 2011 naar Memphis gaan. Nóg aan stap om voet aan de grond te krijgen in Amerika. Het is eigenlijk nog een avontuur. Tuurlijk zouden we heel graag in Amerika willen spelen, maar onder welke condities? We willen wel gelijk op degelijke plaatsen spelen. Om in een kroeg te kunnen spelen, hoeven we niet naar Amerika te gaan. Maar wat dan wel? Het gaat ons er niet om, om te kunnen zeggen dat we in Amerika hebben gespeeld. Het gaat ons erom om op meerdere plekken en meerdere festivals te kunnen staan. Is het niet in Amerika, dan zeker wel ergens in Europa. Eigenlijk geven we daar meer de prioriteit aan dan Amerika. Alles wat er op ons afkomt vanuit Amerika, dat vinden we natuurlijk prachtig, maar we gaan niet alles op alles zetten om maar te kunnen zeggen dat we in Amerika hebben gespeeld. Daar zijn we toch eigenlijk een klein beetje te professioneel voor. Als we ooit in Amerika de kans krijgen om daar heel fatsoenlijk te kunnen staan, op goede plekken, op goede festivals, zijn wij de eerste die het vliegtuig instappen. Maar ik denk dat we onze pijlen in eerste instantie op Europa moeten richten. Jullie hebben in vrij korte tijd al enkele uitdagingen overwonnen. Wat is momenteel de grootste uitdaging die voor jullie staat, naast het aanstaande festival in Memphis? De komende vier à vijf maanden zullen voor ons wel spannend zijn. Nou, ten eerste gaan we inderdaad Memphis doen. Ik denk dat alles daar voornamelijk Amerikaans bluesgerelateerde is en mensen die daar van alles regelen voor de blues komen daar ook kijken. Daar moeten we ons natuurlijk staande houden en laten zien wat we kunnen. Maar bovenal is het netwerken belangrijk, er komen daar verschillende programmeurs en vertegenwoordigers van labels naartoe; er komen mensen vanuit de gehele wereld op af. Een maand daarna hebben we de ‘European blues challenge’ in Berlijn. Dat is ongeveer hetzelfde, maar dan niet met 180 bands maar met 16 bands. Dus dat wordt heel erg geconcentreerd op Europe. Daarvoor krijgen we nu op voorhand al respons van bookers die ons willen vertegenwoordigen in België, Frankrijk, noem maar op. Dus we moeten nu uitzoeken met wie we willen werken en ja, die
beslissing kun je maar één keer nemen want daarna zit je er twee tot drie jaar aan vast. Dus we staan waarschijnlijk de komende maanden voor een aantal beslissingen die heel belangrijk zijn. Deze kunnen je toekomst voor het komende paar jaar bepalen. Hebben jullie al in gedachten met welke set jullie aan deze wedstrijden willen deelnemen? (lacht) Dat is gek dat je dat nu toevallig vraagt, want heel toevallig hebben we het er gisteravond nog over gehad. We hebben besloten in ieder geval alleen maar eigen werk te spelen. Hoewel we bij het publiek heel goed scoren met nummers als ‘Ain’t nobody’s business’, maar ja dat is niet van onszelf. We willen puur ons eigen ding promoten en als we dan verder kunnen komen, dat we dan weten dat het puur en alleen onze eigen verdienste is geweest; zowel spelen als compositie. Ja, anders zouden ze kunnen zeggen dat het een wel héél bekend nummer is, dus we willen gewoon laten zijn wie we zijn en dat we het gewoon op eigen kracht hebben gedaan. Je bent heel enthousiast over de band en jullie hebben al de eerste stappen gezet, maar ook nog bezig met ontwikkeling. Ervaar je inderdaad dat de band ook nog steeds ontwikkeld? In Nederland, zoals jij nu ook zegt: “Jullie hebben wel al succes en het gaat hartstikke goed”, maar wij zien dat eigenlijk precies andersom. Ok, leuk dat we het in Nederland goed doen, maar we staan onderaan de ladder van het internationale werk, hè. Zo zien wij dat. Niet dat we zoiets hebben van “Goh, kijk nou eens even hoe we dat in Nederland allemaal doen”, want in andere bands hebben de meesten van ons zoiets ook al meegemaakt. Nou, écht meegemaakt wil ik dan ook weer niet zeggen maar daarmee hebben we ook al op mooie festivals gestaan. Ik heb al op North Sea Jazz gestaan, Moulin Blues en toch wel wat andere behoorlijk grote festivals. Dat is dus niet echt ons doel. Uiteraard wil ik volgend jaar wel weer héél graag op North Sea Jazz staan hoor, daar gaat het niet om, maar we willen eigenlijk wel een stapje verder. Kijken of we op gerenommeerde internationale festivals kunnen staan, op een gerenommeerd label hier in Europa en wie weet. Onze komende CD gaat eigenlijk een beetje van de blues af. Er staat wel nog een aantal nummers op dat iets met blues te maken heeft op een verre achtergrond, maar eigenlijk willen we wel een heel andere richting opgaan. Ik denk dus eigenlijk dat we qua muzikale evolutie met de band nog aan de vooravond staan van nog heel andere dingen. Is dat een natuurlijke ontwikkeling? Ja, puur natuurlijk! Met het jammen, maar zo komt bijvoorbeeld onze toetsenist helemaal niet uit de blueshoek en is onze gitarist, Sjors, zó getalenteerd die kan nog zoveel andere dingen spelen dat het bijna een tekortkoming zou zijn om je tot maar één genre te beperken. Ik vind dat ik met mijn zang ook meer kanten uitkan. Dus waarom zou je dat op z’n minst niet proberen en op CD zetten? Tja, ik weet zeker dat wanneer onze CD in maart à april uitkomt, dat de hardcore bluesliefhebbers dan zullen denken: “Ja ehh, er staan drie nummers op waar ik mij helemaal niet in kan vinden”, en dat zou een compliment zijn, want dan hebben we het goed gedaan! (lacht). Dan kijken of je wat meer mainstream kunt spelen. Kijk, want bluesfestivals zijn allemaal helemaal geweldig, maar ja. Het is toch wel een beperkte kring eigenlijk. Het is echt niche hoor. Een echte niche markt. Een geweldige muzieksoort en ik speel het al hartstikke lang, maar ik wil heel graag ook heel andere dingen doen. Daar draaien we onze hand niet voor om en het klinkt hartstikke goed ook. Op dit moment zijn we ook niet gebonden, dus we kunnen geheel ons eigen ding doen. Zo is één nummer dat op onze CD komt, dat volslagen een andere richting op is. We hebben toen overlegd of we het wel of niet op de
CD zouden zetten. Het mócht niet op de CD, het móest uiteindelijk zelfs op de CD. We willen aan iedereen laten horen wie wij zijn en vind je het goed of vind je het niet goed dat interesseert ons eigenlijk niet; dit zijn wij. Als je op deze manier muziek maakt is dat eigenlijk sowieso je verdienste en ten tweede denk ik dat muziek niet gekunsteld moet zijn, dat moet gewoon 100% uit je hart komen. Dan mag ik ook aannemen dat het op die manier ook geapprecieerd zal worden. We gaan er ook vanuit dat we met onze hele ziel en zaligheid zeggen dat we dat moeten doen, dus en dan interesseert het ons op dít ogenblik ook of de mensen het dalijk wel of niet goed gaan vinden. We willen dat gewoon doen, daar staan we 100% achter en dat moet je dat ook gewoon doen. Kijk, ik ben ook niet de jongste meer en in het blueswereldje, en dat klinkt misschien arrogant, heb ik de grootste festivals gezien. En zeker in Nederland. De mensen kennen ons ook en je wordt altijd heel vrolijk en vriendelijk met alle egards ontvangen. Maar wie zien dat als een beginpunt en niet als een eindpunt. Terwijl dit voor veel bands misschien een eindpunt is en wie zien dit nu precies andersom. Wij voelen gewoon dat het met deze band zoveel potentie heeft en vandaar dat wij dit alles nu zien als een beginpunt: dat hele gebeuren in Memphis, in Berlijn, met die CD... Het gaat ons erom dat er straks misschien wel deuren opengaan, waarvan we eigenlijk totaal geen idee hebben van wat zich er achter die deur afspeelt. Die stap willen we wagen en hopelijk de goede beslissing nemen. Het klinkt al heel snel arrogant, en zeker in Nederland, wanneer je zegt dat je op al die festivals al een keer gestaan hebt en daar willen we heel graag wéér staan, maar niet alléén daar. Dat is niet ons einddoel. Het zou fantastisch zijn als we ook weer op Moulin Blues zouden kunnen staan, wat zo’n beetje het grootste bluesfestival van Nederland is. Maar net zo graag zouden we een tour door Noorwegen willen maken of door Polen, snap je? Gewoon om je vleugels uit te slaan en te kijken wat er nog meer te behalen is met de band. Maar het klopt wel dat het echt al heel hard is gegaan met King Mo, knetterhard. Dat is gewoon wel zo. Ik bedoel je CD wordt benoemd tot CD van het jaar, je wordt gecontracteerd door een Amerikaans platenlabel, je mag op grote blues evenementen staan; beter kun je het niet bedenken! We zijn er zeker wel supertrots op. Maar je kunt het ook zo zien: als het al zo hard is gegaan in Nederland, dan zit er misschien nog wel meer potentie in. Wie weet? En als we op ons neus gaan, dan hebben we het in ieder geval geprobeerd. Blues in Nederland een heel vriendelijke en vriendschappelijke omgeving is. Dat valt ons wel heel erg op. Dat veel muzikanten goed bevriend zijn met elkaar en elkaar ook heel veel gunnen. Dat is iets dat in Nederland heel sympathiek is. Als wij bijvoorbeeld een avond niet kunnen, dan kunnen we gewoon een andere band bellen en dan vallen zij gewoon in. Dat is iets dat heel mooi is in die wereld; dat werkt heel prettig. Het zijn allemaal liefhebbers; we delen dezelfde passie.