Een
competentieprofiel
voor
DOK12
een
school
met
een
‘onderwijs
–
anders
‐
georganiseerd’
‐
concept
Willy
van
Dijk
VOORWOORD
De
Stichting
voor
Katholiek
Primair
Onderwijs
Amersfoort
e.o.
richtte
in
het
najaar
van
2007
een
e
werkgroep
op
voor
een
nieuw
te
stichten
school
in
de
wijk
Vathorst.
Deze
school
zou
de
17
school
onder
dit
schoolbestuur
zijn.
Omdat
er
vooraf
bepaald
was
dat
het
een
‘Onderwijs
anders
georganiseerd’
onderwijsconcept
zou
krijgen,
is
er
binnen
het
medewerkersbestand
van
de
KPOA
een
uitvraag
gedaan
om
mee
te
denken
wat
dit
onderwijsconcept
moest
gaan
inhouden.
Als
onderlegger
voor
het
nieuwe
onderwijsconcept
werd
het
strategisch
beleidsplan
2007‐2011
van
de
KPOA
gebruikt.
De
werkgroep,
die
bestond
uit
6
enthousiaste
mensen
van
verschillende
scholen
(Bettine
Bakker
en
Toon
van
Diepen
van
de
Marke,
Miranda
Tiggelaven
en
Jos
Houtveen
van
de
Tafelronde,
Rachel
Naron
van
de
Kubus,
Addy
Westerman
van
de
Drieslag
en
Willy
van
de
Dijk
van
de
KPOA)
werd
begeleid
door
een
KPC
medewerker,
Ineke
van
Sijl.
In
4
werkdagen
(verdeeld
over
5
maanden)
heeft
e
deze
werkgroep
een
basis
gelegd
voor
het
onderwijsconcept
van
de
17
school,
die
de
naam
DOK12
heeft
gekregen.
De
school
is
in
september
2008
gestart
met
49
leerlingen
verdeeld
over
3
‘units’.
Bettine
Bakker
startte
haar
loopbaan
als
nieuwe
directeur
op
DOK12.
Waar
kon
de
KPOA
de
nieuwe
directeur
mee
helpen
bij
het
opstarten
van
deze
school?
Na
een
aantal
gesprekken
kwam
de
vraag
om
een
competentieprofiel
te
maken
voor
leerkrachten
op
DOK12.
De
vaardigheden
die
leerkrachten
nodig
hebben
op
een
school
als
DOK12
zijn
beduidend
anders
dan
op
een
gewone
school.
De
competenties
die
de
werkgroep
verwoord
heeft
in
het
basisonderwijsconcept
zijn
vrij
algemeen,
de
wens
om
dit
specifieker
te
maken
is
groot.
e
DOK12
is
tevens
als
5
‘academische
basisschool’
gestart
in
het
traject
De
Academische
basisschool
Utrecht‐Amersfoort,
wat
betekent
dat
zij
meedoen
met
de
start
van
de
‘kleine
kenniskringen’
waarin
collectief
praktijkonderzoek
gericht
op
de
schoolontwikkeling
vorm
gegeven
wordt.
Het
doen
van
onderzoek
en
het
volgen
van
de
onderzoekstappen
uitgezet
binnen
deze
kleine
kenniskringen
is
voor
mij
als
beleidsmedewerker
van
de
KPOA
ook
nieuw.
Ik
heb
er
daarom
voor
gekozen
om
het
competentieprofiel
voor
DOK12
uit
te
werken
volgens
dit
stappenplan.
Voor
de
leesbaarheid
vertaal
ik
deze
stappen
‘anders’
dan
de
studenten
van
Hogeschool
Domstad
verplicht
zijn
te
doen
binnen
hun
onderzoeksverslag.
Ik
hoop
dat
een
ieder
die
dit
leest
er
zijn/haar
voordeel
mee
kan
doen.
Willy
van
Dijk,
Juli
2009
2
Een
competentieprofiel
voor
DOK12
INHOUDSOPGAVE
PAGINA
HOOFDSTUK
1
DE
OPDRACHT
HOOFDSTUK
2
WAT
ZIJN
COMPETENTIES?
HOOFDSTUK
3
INHOUDELIJKE
INVULLING
VAN
COMPETENTIES
GERICHT
OP
DE
VISIE
VAN
DE
SCHOOL
4
5
6
HOOFDSTUK
4
DE
LERENDE
ORGANISATIE
9
HOOFDSTUK
5
HET
COMPETENTIEPROFIEL
OP
WITTERING.NL
12
HOOFDSTUK
6
HOE
DENKEN
DE
MEDEWERKERS
EN
DE
KINDEREN
VAN
DOK12
OVER
DE
BENODIGDE
COMPETENTIES?
15
HOOFDSTUK
7
HET
COMPETENTIEPROFIEL
VAN
DOK12
17
HOOFDSTUK
8
CONCLUSIES
EN
ADVIES
19
20
LITERATUUR
EN
BRONNEN
Een
competentieprofiel
voor
DOK12
3
HOOFDSTUK
1
DE
OPDRACHT
Als
startende
school
is
het
goed
te
weten
wat
voor
soort
mensen
je
nodig
hebt
voor
jouw
onderwijs.
Voor
de
sollicitatieprocedure
van
de
eerste
leerkrachten
in
juni
2008
is
er
gebruikt
gemaakt
van
de
‘profielschets’
die
de
werkgroep
had
geformuleerd.
Deze
schets
is
echter
niet
volledig.
Mijn
opdracht
is
daarom
om
te
onderzoeken
wat
er
nodig
is
voor
een
volledigere
schets
en
dit
samen
met
de
huidige
medewerkers
vorm
te
geven,
zodat
de
directeur
een
competentieprofiel
in
handen
heeft
om:
1.
nieuw
personeel
te
kunnen
werven
en
2.
gesprekken
aan
te
gaan
met
het
huidige
personeel
voor
het
functioneren
en
het
beoordelen.
Uiteindelijk
moet
dit
onderzoek
een
document
opleveren
waar
de
directie
en
de
medewerkers
van
DOK12
direct
gebruik
van
kunnen
maken.
De
opdracht
wordt:
‘Een
competentieprofiel
voor
DOK12’
Mijn
onderzoeksvraag
is
daaraan
gekoppeld:
‘Welke
competenties
heeft
een
onderwijsmedewerker
nodig
om
volgens
de
DOK12‐visie
goed
te
kunnen
functioneren?’
Tekst uit interview met leerlingen bovenbouw: Ik vond het op de vorige school allemaal veel gemakkelijker. Dan begreep je iets en een ander kind begreep het niet en dan moest je 10 keer naar hetzelfde verhaal luisteren, terwijl je dat allang snapte. Dan had ik zo het gevoel dat is allemaal zonde van de tijd. En hier, ja hier als je het zelf niet snapt dan vraag je het even aan de juf. Of je schrijft je naam op het bord en dan komt ze naar je toe. Het is hier gewoon zelfstandiger in alles. En je moet dus harder werken, hoor ik je zeggen? Dat is niet vervelend. Maar met anders werken bedoel ik … Op de vorige school was het nu taal en dan nu rekenen enzovoort en hier mag je zelf weten wanneer je het doet. …….. Wat moet een juf/meester allemaal kunnen om jullie dit te leren? Met kinderen om kunnen gaan en weten hoe je staat. ……….. Nou kijk, bijvoorbeeld voor S voor haar is rekenen wat lastiger, N is bijvoorbeeld heel goed in spellenig en J is bijvoorbeeld weer heel slecht in taal. De juf moet dat in principe allemaal weten. Anders kan ze je niet op weg helpen en daar rekening mee houden. Ze moet zien wat je wel kan en niet goed kan. Dat is aan het begin wel heel lastig. Je moet daar overal achter zien te komen.
4
Een
competentieprofiel
voor
DOK12
HOOFDSTUK
2
WAT
ZIJN
COMPETENTIES?
Over
wat
competenties
zijn,
zijn
vele
definities
in
omloop.
Wat
ze
gemeen
hebben
is
dat
competenties
het
dominante
gedrag
beschrijven
dat
essentieel
is
voor
een
goed
resultaat.
In
het
dagelijks
spraakgebruik
betekent
competent,
bekwaam
zijn,
goed
zijn
in
je
vak.
Je
bent
bekwaam
als
je
niet
alleen
de
dingen
goed
doet,
maar
ook
de
goede
dingen
doet.
Je
weet
wat
de
goede
dingen
zijn
omdat
je
reflecteert
op
eigen
kunnen
en
begrijpt
wat
de
kernopgaven
in
je
beroep
of
functie
zijn
en
je
voorziet
hoe
die
er
in
de
toekomst
uit
zullen
zien.
Daarvoor
heb
je
niet
alleen
kennis
en
ambachtelijke
vaardigheden
nodig,
maar
ook
een
passende
houding
en
persoonlijke
kwaliteiten
als
bijvoorbeeld
kwaliteitsbewustzijn,
initiatief,
inzet
en
interesse.
Of
iemand
competent
is
kun
je
zien
aan
zijn
gedrag,
met
name
in
die
situaties
waarin
men
met
de
dilemma's
van
zijn
vak
moet
omgaan.
‘Kies
ik
voor
de
meest
economische
manier
van
produceren
of
hou
ik
ook
rekening
met
de
wensen
van
anderen?’,
‘Hoe
ver
kan
ik
hierin
gaan?’
Competent
gedrag
verschilt
per
beroep
en
per
situatie.
Competenties
ontwikkel
je
door
aan
het
werk
te
gaan
met
opgaven
zoals
je
die
in
de
beroepspraktijk
tegenkomt.
Kortom:
competenties
verwoorden
gedragseisen
voor
succesvol
functioneren.
Competenties
zijn
een
combinatie
van
kennis,
gedragsvaardigheden
en
persoonlijkheid.
Competenties
zijn
organisatie
specifiek,
afhankelijk
van
de
doelen
en
filosofie
van
de
organisatie.
Bij
het
ontwikkelen
van
competenties
is
het
vooral
belangrijk
dat
medewerkers
zich
eigenaar
voelen
van
de
eigen
ontwikkeling
en
dat
de
organisatie
hier
aandacht
aan
besteedt.
Door
de
Stichting Beroepskwaliteit Leraren
(SBL)
zijn
er
in
samenwerking
met
leraren
in
het
primair
onderwijs
zeven
basiscompetenties
of
bekwaamheidseisen
opgesteld.
Die
in
hoofdlijnen
tegemoet
komen
aan
kwalificaties
voor
"goed
onderwijs".
Goed
onderwijs
volgens
SBL:
Komt
tegemoet
komt
aan
de
basisbehoeften
van
leerlingen
(veiligheid,
waardering,
•
uitdagingen
om
te
leren);
Helpt
leerlingen
om
die
dingen
te
leren
die
maatschappelijk
noodzakelijk
zijn
en
die
ze
zelf
•
willen
en
kunnen
leren;
•
Is
bij
de
tijd
(inhoud,
leermiddelen,
werkwijzen);
•
Past
bij
de
eigen
identiteit
van
de
school
en
bij
de
actuele
stand
van
zaken
in
de
onderwijskundige
theorie
en
praktijk.
De
te
ontwikkelen
bekwaamheden
liggen
vast
in
de
wet
Beroepen
In
het
Onderwijs.
De
wet
onderscheidt
7
bekwaamheidseisen
•
interpersoonlijk
competent
•
pedagogisch
competent
•
vakinhoudelijk
en
‐didactische
competent
•
organisatorisch
competent
Een
competentieprofiel
voor
DOK12
5
•
competent
in
het
samenwerken
met
collega’s
•
competent
in
het
samenwerken
met
de
omgeving
•
competent
in
reflectie
en
ontwikkeling
Op
scholen
kan
deze
matrix
als
kader
dienen
bij
het
opstellen
van
algemene
competentie‐
en
functieprofielen,
de
inhoudelijke
invulling
ervan
is
afhankelijk
van
de
visie
en
de
doelstellingen
van
de
school.
HOOFDSTUK
3
INHOUDELIJKE
INVULLING
VAN
COMPETENTIES
GERICHT
OP
DE
VISIE
VAN
DE
SCHOOL
Zoals
er
in
de
SBL
gesproken
wordt
over
de
invulling
van
de
competenties,
zullen
we
moeten
kijken
wat
de
visie
van
de
school.
Wat
is
de
visie
van
DOK12
en
wat
maakt
een
school
als
DOK12
anders
dan
de
andere
scholen
binnen
de
KPOA?
In
de
schoolgids
van
DOK12
staat
het
volgende:
Missie
en
visie
DOK12
biedt
onderwijs
aan
waarin
kinderen
hun
talenten
zo
goed
en
volledig
mogelijk
kunnen
ontwikkelen.
De
uitgangspunten
zijn
vertaald
in
een
missie
en
een
visie.
De
missie
verwoordt
het
doel
van
DOK12,
de
visie
geeft
aan
hoe
het
doel
wordt
bereikt.
Onze
missie:
Bepaal
je
eigen
koers!
We
kijken
op
een
andere
manier
naar
het
leren
van
kinderen.
Dit
wordt
zichtbaar
in
onze
visie
die
blijkt
uit
de
volgende
punten:
•
kwalitatief
goed
onderwijs
bieden
vanuit
het
vertrouwen
in
de
ontwikkeling
van
kinderen.
•
Kinderen
toerusten
om
een
positieve
individuele
bijdrage
te
leveren
aan
de
globaliserende
wereld.
•
Kinderen
(mede‐)verantwoordelijk
maken
voor
hun
eigen
leer‐
en
ontwikkelingsproces.
•
Verschillen
dragen
bij
aan
het
leerproces
van
alle
betrokkenen.
•
Verantwoordelijkheid
voor
jezelf,
de
ander
en
de
omgeving.
•
Fouten
worden
gemaakt
én
zijn
om
van
te
leren.
Deze
visie
en
missie
zijn
verwerkt
in
een
5‐tal
onderwijskundige
uitgangspunten.
Deze
uitgangspunten
zijn
te
vinden
in
de
schoolgids
van
DOK12
die
te
downloaden
is
op
www.DOK12.com
6
Een
competentieprofiel
voor
DOK12
Hoe
kijkt
men
in
den
lande
naar
de
verschillen
binnen
het
onderwijs?
Ik
ben
hiervoor
gaan
zoeken
op
internet
en
kwam
als
snel
terecht
bij
de
website
van
Natuurlijk
Leren;
www.natuurlijkleren.nl
Zij
geven
een
mooi
overzicht
in
de
verschillen
tussen
klassikaal‐methodisch
en
natuurlijk
leren.
Klassikaal‐methodisch
Natuurlijk
leren
Mensen
moeten
gemotiveerd
worden
om
te
leren.
Mensen
hebben
altijd
zin
in
hun
eigen
ontwikkeling.
Kennis
is
objectief.
Kennis
is
subjectief.
Leerlingen
dienen
vergeleken
te
worden
met
elkaar.
Leerlingen
dienen
vergeleken
te
worden
met
zichzelf.
Er
is
een
basis
aan
kennis
en
vaardigheden
die
door
Er
is
een
‘oceaan’
aan
kennis
en
vaardigheden.
Ieder
iedereen
geleerd
moet
worden
(het
curriculum).
kiest
van
nature
de
kennis
en
vaardigheden
die
nodig
zijn
(geen
vast
curriculum).
Leren
is
onderwijs
ontvangen
en
examens
halen.
Leren
is
iets
natuurlijks
en
vindt
altijd
plaats.
Er
is
één
bepaalde
manier
waarop
mensen
het
beste
Ieder
heeft
een
unieke
eigen
manier
waarop
het
leren.
beste
geleerd
wordt.
De
(sociale)
omgeving
leidt
af.
De
(sociale)
omgeving
is
belangrijkste
leerbron.
=>
samendoen
is
afkijken.
=>
Leren
is
in
hoge
mate
een
sociale
bezigheid.
Eén
docent
op
een
groep
is
het
meest
efficiënt.
Een
krachtige
leeromgeving
in
samenspel
met
intrinsieke
motivatie
is
het
meest
efficiënt.
Mensen
zijn
in
meer
of
mindere
mate
intelligent.
Er
Mensen
zijn
meervoudig
intelligent.
Er
wordt
gezocht
wordt
gezocht
naar
een
zo
hoog
mogelijke
opleiding.
naar
een
zo
passend
mogelijke
opleiding.
Om
nu
de
scholen
van
de
KPOA
onder
te
gaan
verdelen
in
Klassikaal‐methodisch
en
Natuurlijk
leren,
doet
geen
recht
aan
de
visie
en
missie
van
de
17
scholen.
Toch
mag
er
voorzichtig
geconcludeerd
worden
dat
het
merendeel
van
de
KPOA‐scholen
veel
kenmerken
hebben
die
vallen
onder
het
klassikaal‐methodisch,
een
enkele
school
probeert
een
verbinding
te
leggen
tussen
klassikaal‐ methodisch
en
natuurlijk
leren.
DOK12
onderscheidt
zich
door
voor
een
groot
deel
aan
te
sluiten
bij
het
Natuurlijk
leren.
Een
andere
term
die
hier
om
de
hoek
komt
kijken
bij
het
onderwijsconcept
van
DOK12
is
het
sociaal
constructivisme.
De
constructivistische
theorie
gaat
er
van
uit
dat
het
verwerven
van
kennis
en
vaardigheden
niet
zozeer
het
gevolg
is
van
een
directe
overdracht
van
kennis
door
de
leraar,
maar
eerder
het
resultaat
van
denkactiviteiten
van
de
leerlingen
zelf.
We
leren
door
nieuwe
informatie
te
verbinden
aan
wat
we
al
weten.
Het
constructivisme
benadrukt
daarmee
de
actieve
rol
van
de
leerling
bij
het
verwerken
van
informatie
en
het
verwerven
van
kennis
en
vaardigheden.
Sociale
processen
spelen
hierbij
een
belangrijke
rol.
Om
aan
deze
constructivistische
zienswijze
vorm
te
geven
zijn
er
de
afgelopen
vijftien
jaar
diverse
werkwijzen
ontwikkeld.
Deze
werkwijzen
geven
invulling
aan
nieuwe
inzichten
over
leren,
Een
competentieprofiel
voor
DOK12
7
organiseren
van
leren
en
hoe
je
als
onderwijsorganisatie
aan
dit
proces
kunt
vormgeven.
De
mensen
die
in
het
onderwijs
werken
moeten
deze
ontwikkelingen
verwezenlijken
in
hun
werkroutines,
om
dit
te
kunnen
doen
moeten
ze
allereerst
de
noodzaak
van
de
veranderingen
kunnen
inzien
om
deze
vervolgens
te
kunnen
accepteren,
adopteren
en
uitdragen.
Hiertoe
moeten
ze
goed
geïnformeerd
zijn
door
de
eigen
organisatie
en
ook
de
kans
krijgen
deze
nieuwe
competenties
of
vakbekwaamheden
te
ontwikkelen
en
uit
te
proberen.
Het
ontwikkelen
van
deze
nieuwe
competenties
staan
dus
in
relatie
met
de
soort
onderwijsverandering
waarvoor
binnen
de
organisatie
gekozen
is,
de
organisatiecultuur;
hoe
men
met
elkaar
omgaat
in
de
organisatie
en
de
aansturing
van
dit
proces
door
de
schoolleiding.
De
nieuwe
inzichten
over
leren
zijn
dus
niet
alleen
belangrijk
voor
de
ontwikkeling
van
leerlingen,
maar
minstens
zo
belangrijk
voor
de
ontwikkeling
van
leraren
(Lagerweij
en
Lagerweij‐Voogt,
2004)
In
het
Basisdocument
KPC
voor
KPOA
’onderwijsconcept
voor
DOK12’
(Ineke
van
Sijl
e.a.,
2008)
staan
de
competenties
die
de
werkgroep
heeft
uitgedacht
ten
aanzien
van
‘nieuwe
inzichten
over
leren’
waarin
de
DOK12
medewerker
zich
zou
moeten
ontwikkelen.
De
basisgroepleerkracht
moet
•
Inzicht
hebben
in
de
ontwikkeling
van
kinderen
•
De
leerlijnen
van
de
verschillende
vakgebieden
‘in
het
hoofd
hebben’
•
Kennis
hebben
over
de
mogelijkheden
die
methoden
bieden
(methode
als
bron!)
•
Betekenisvolle
activiteiten
aan
kunnen
bieden
•
Kunnen
reflecteren
op
eigen
functioneren
•
Kunnen
reflecteren
met
kinderen
(goede
vragen
stellen)
•
Begeleider
zijn
van
het
leerproces;
van
leerkracht
naar
coach
Deze
competenties
doen
echter
niet
voldoende
recht
aan
wat
een
leerkracht
op
DOK12
zou
moeten
kunnen
en
zou
moeten
ontwikkelen.
Naast
de
visie
en
missie
is
de
school
ook
een
academische
basisschool
waarin
planmatig
gewerkt
wordt
aan
de
schoolontwikkeling.
DOK12
wil
een
lerende
organisatie
zijn.
Dit
heeft
gevolgen
voor
de
te
ontwikkeling
van
de
medewerkers.
Tekst uit interview met leerkrachten in opleiding: ….. dus het plezier om op zo’n school te werken is ook belangrijk? Ja, zeker, anders zit je hier niet op je plek. Je moet anders durven denken. Voordat ik hier kwam had ik wel zo mijn bedenkingen. Ik dacht dat de school heel vrij zou zijn, maar dat valt erg mee, want de kinderen krijgen gewoon veel structuur en dat wist ik van te voren niet …. De structuur zit in het dagritme door de hele school heen, de dagkleuren, de instructietafels ….
8
Een
competentieprofiel
voor
DOK12
HOOFDSTUK
4
DE
LERENDE
ORGANISATIE
Als
rode
draad
door
veel
onderwijsvernieuwingsprocessen
loopt
de
theorie
van
Peter
Senge
e.a.
over
‘de
lerende
organisatie’
(1990)
en
een
later
boek
toegespitst
op
het
onderwijs;
‘lerende
scholen’
(2000).
Hij
ziet
het
vergroten
van
de
capaciteit
om
als
school
te
‘leren’
als
het
voornaamste
antwoord
op
de
veranderingen
van
deze
tijd.
Door
werken
en
leren
met
elkaar
te
verbinden
kunnen
leraren
beter
inspelen
op
de
nieuwe
eisen
en
daardoor
hun
werk
prettiger
en
effectiever
maken
zowel
voor
zichzelf
als
voor
de
leerlingen.
Door
te
leren
krijgen
leraren
inzicht
in
eigen
opvattingen
en
handelen.
Door
samen
te
werken
leren
ze
ook
van
ervaringen
van
anderen.
Een
school
die
op
deze
uitgangspunten
actief
beleid
voert
wordt
een
‘lerende
organisatie’
of
‘lerende
school’
genoemd
(Jutten,
2003).
Het
gaat
volgens
Senge
om
het
bereiken
van
bereidheid
en
vermogen
tot
leren
op
alle
niveaus
in
de
organisatie.
Het
is
niet
langer
voldoende
om
één
iemand
te
hebben
die
leert
voor
de
gehele
organisatie.
Iemand
aan
de
top
die
alles
'uitdenkt'
en
‘top
down’
bevelen
geeft.
Organisaties
die
er
in
de
toekomst
uit
zullen
springen,
zijn
zij
die
ontdekken
hoe
ze
op
alle
niveaus
gebruik
kunnen
maken
van
verschillen
tussen
mensen
en
de
bereidheid
en
het
vermogen
tot
leren
van
mensen
en
zij
die
doelmatig
verschillen
tussen
mensen
inzetten
door
de
elementaire
vijf
disciplines
te
hanteren,
waarvan
de
vijfde
discipline
het
meest
essentieel
is
en
zorgt
voor
het
onderlinge
verband
tussen
de
andere
vier
disciplines.
De
vijf
disciplines
van
Senge:
1.
Persoonlijk
meesterschap
Voortdurend
de
persoonlijke
visie
verhelderen
en
verdiepen,
inspanningen
blijvend
gericht
houden,
geduld
ontwikkelen
en
een
objectieve
kijk
op
de
realiteit,
is
de
discipline
die
leidt
tot
persoonlijk
meesterschap.
2.
Mentale
modellen
'Mentale
modellen'
zijn
diepgewortelde
veronderstellingen,
beelden
van
de
werkelijkheid,
kennis,
opvattingen,
waarden
en
gewoontes.
Meestal
zijn
we
niet
bewust
van
zo'n
model
en
de
invloed
daarvan.
Het
werken
met
mentale
modellen
begint
met
het
kijken
naar
onszelf;
leren
onze
eigen
onbewuste
beelden
bloot
te
leggen
en
kritisch
te
onderzoeken.
Vervolgens
het
vragen
naar
en
onderzoeken
van
mentale
modellen
van
anderen.
3.
Gemeenschappelijke
visie
ontwikkeling
Het
vermogen
van
een
organisatie
om
een
beeld
van
de
toekomst
te
scheppen
dat
door
al
zijn
leden
wordt
gedeeld.
Een
competentieprofiel
voor
DOK12
9
4.
Teamleren
Pas
als
teams
kunnen
leren,
en
samenwerken
kan
de
organisatie
leren.
5.
Systeemdenken
Systeemdenken
is
"de
vijfde
discipline",
die
de
andere
disciplines
met
elkaar
verbindt
en
ze
tevens
oproept.
Systeemdenken
is
het
vermogen
om
relaties
te
zien
en
te
begrijpen
in
dynamische
systemen.
Door
deze
manier
van
denken
zien
we
het
totaalbeeld,
niet
slechts
de
details.
Oog
hebben
voor
de
wijze
waarop
onderdelen
elkaar
beïnvloeden
en
in
de
loop
der
tijd
op
elkaar
reageren.
Raderwerking;
als
één
rader
uit
een
systeem
gaat
draaien,
draaien
alle
verbonden
raderen
mee
en
zetten
de
functie
in
werking.
Deze
vijf
disciplines
kunnen
gezien
worden
als
vijf
nieuwe
competentie‐ontwikkelgebieden,
waarmee
zowel
de
schoolleiding
als
de
leraren
individueel,
als
het
team
van
leraren
samen
met
de
schoolleiding
aan
de
slag
moeten
om
de
ontwikkelkansen
binnen
de
organisatie
op
gestructureerde
wijze
te
benutten.
De
nadruk
ligt
hierbij
voor
de
schoolleiding
op
een
strategisch
en
integraal
personeelsbeleid
(IPB)
waar
aandacht
wordt
besteed
aan
functiedifferentiatie,
het
ontwikkelen
van
functieprofielen,
en
het
ontwikkelen
van
de
benodigde
competenties
van
medewerkers
ten
behoeve
van
hun
functie.
Het
functioneren
van
medewerkers
en
het
ontwikkelen
van
de
benodigde
competenties
moet
aan
de
hand
van
deze
functieprofielen
bespreekbaar
gemaakt
worden.
De
lerende
organisatie
en
systeemdenken
in
de
klas
Werken
aan
een
lerende
school
houdt
in
dat
er
een
omgeving
wordt
gecreëerd
waarin
mensen
voortdurend
met
en
van
elkaar
leren.
Dit
geldt
ook
in
de
klas
voor
de
leraar,
een
leraar
moet
een
omgeving
creëren
waarin:
•
Bij
kinderen
innerlijke
betrokkenheid
ontstaat,
'passie
en
interesse
voor
leren';
•
Kinderen
zin
hebben
in
leren,
omdat
ze
de
zin
zien
van
hun
leren
(Stevens,
2002);
•
De
mogelijkheden
worden
benut
die
de
kwaliteit
van
denken
en
interactie
verbeteren;
•
Verschillende
vormen
van
intelligentie
en
intelligent
gedrag
worden
ontwikkeld;
•
Kinderen
invloed
hebben
op
hun
eigen
leerproces;
•
Kinderen
niet
worden
ingedeeld
naar
winnaars
en
verliezers
(Jutten,
2003).
Het
uitgangspunt
bij
het
werken
met
de
vijf
disciplines
van
Senge
in
de
klas
is
dat
mensen
het
beste
leren
als
het
voortkomt
uit
de
eigen
behoefte
en
als
je
inziet
dat
je
iets
(nog)
niet
kan
of
weet.
Kinderen
leren
inzien
dat
ze
zelf
invloed
hebben
op
hun
eigen
toekomst,
dat
ze
ertoe
doen,
dat
zij
het
verschil
uitmaken.
Bij
het
werken
aan
persoonlijk
meesterschap
bij
kinderen
besteden
leraren
aandacht
aan
wat
kinderen
willen
en
willen
bereiken:
10
Een
competentieprofiel
voor
DOK12
Praten
met
en
kinderen
laten
nadenken
over:
wat
wil
ik
met
mijn
leven?
Welke
keuzes
•
maak
ik
om
in
de
richting
te
komen
van
wat
ik
graag
zou
willen?
Interesses.
Discipline:
leren
van
fouten
en
successen,
opnieuw
proberen,
volharden.
Realiteit
onder
•
ogen
zien.
Actief
keuzes
maken;
welke
actie
brengt
me
dichter
bij
dat
wat
ik
graag
zou
willen?
•
Ook
minder
leuke
maar
toch
noodzakelijkheden
leren
behoort
hiertoe.
Bij
het
verkennen
van
mentale
modellen
bij
kinderen
besteden
leraren
aandacht
aan
het
ontwikkelen
van
communicatie,
aan
en
van
elkaar
leren,
door
te:
•
Praten
over
opvattingen,
waar
komen
ze
vandaan
waar
leiden
ze
toe.
•
Kijken
naar
zaken
vanuit
verschillende
perspectieven.
•
Praten
over
conclusies
trekken
en
oordelen
over
mensen
en
situaties.
Bij
het
werken
aan
een
gemeenschappelijke
visie
in
de
klas
besteden
leraren
aandacht
aan
medeverantwoordelijkheid
en
innerlijke
betrokkenheid
door:
Samen
met
de
kinderen
na
te
denken
over
het
gezamenlijk
streven,
verwachtingen
van
•
elkaar,
de
leraar,
en
zichzelf.
Samen
hierover
afspraken
maken,
regelmatig
deze
afspraken
evalueren
en
bijstellen.
•
Bij
het
werken
aan
teamleren
bij
kinderen
besteden
leraren
aandacht
aan
interactie
tussen
kinderen
onderling
(coöperatief
leren)
en
de
interactie
tussen
leerling
en
leraar
door:
•
Samen
actief
en
met
respect
naar
elkaar
luisteren,
elkaar
uit
laten
praten.
•
De
ander
'echt'
proberen
te
begrijpen
door
vragen
te
stellen.
Eerlijk
zijn
als
je
iets
niet
begrijpt.
•
Niet
te
oordelen
over
de
ander,
geen
waardeoordeel
uitspreken.
•
Leren
samenwerken
bij
het
oplossen
van
problemen,
creëren
van
een
win‐win
situatie.
Streven
naar
wederzijdse
afhankelijkheid
(Covey,
1997).
Bij
systeemdenken
met
kinderen
besteden
leraren
aandacht
aan
onderlinge
relaties
en
verbanden
tussen
systemen
waarin
we
leven
en
werken,
door:
•
Kinderen
te
leren
denken
in
samenhangen,
niet
alleen
in
feiten
en
in
oorzaak
en
gevolg,
samen
zoeken
naar
dieperliggende
oorzaken
en
oplossingen
voor
problemen.
•
Tegemoet
te
komen
aan
de
noodzaak
tot
visuele
ontwikkeling
van
kinderen
ter
ondersteuning
van
het
woord.
Hiermee
complexiteit
inzichtelijk
maken.
•
Tegemoet
te
komen
aan
verschillende
vormen
van
intelligentie
(meervoudige
intelligentie).
•
Optimaliseren
van
zelfreflectie;
de
eigen
manier
van
denken
te
onderzoeken
(Jutten,
2003).
Een
competentieprofiel
voor
DOK12
11
HOOFDSTUK
5
HET
COMPETENTIEPROFIEL
OP
WITTERING.NL
Op
Wittering.nl
een
nieuwe
school
met
een
nieuw
onderwijsconcept,
vormgegeven
door
Signum
en
KPC‐groep,
gestart
in
2004,
wordt
gewerkt
met
een
speciaal
op
het
onderwijsconcept
aangepast
competentieprofiel.
Hoe
Wittering
tot
dit
profiel
is
gekomen
is
beschreven
in
de
uitgave:
‘Mensenwerk,
personeel
en
organisatie
Wittering.nl’
door
Ineke
Naber
uitgave
KPC‐groep.
Op
Wittering.nl
is
er
na
de
eerste
jaren
werken
besloten
om
de
7
SBL‐competenties
los
te
laten
en
te
werken
met
de
eigen
‘ervaren
en
verworven’
competentieprofiel.
Vanuit
het
pedagogisch
concept
zijn
de
kernpunten
voor
het
pedagogisch
didactisch
handelen
gerubriceerd
en
de
leerkrachtkenmerken
zijn
daarbij
weergegeven.
Naber
geeft
een
uitgebreide
versie
in
het
boekje
weer.
Hieronder
mijn
samenvatting
van
de
Wittering‐competenties:
1. Leerproces
centraal
Het
personeel
kenmerkt
zich
door
een
open
houding
en
vertrouwen
in
de
leergierigheid
van
kinderen.
Interesse
en
vertrouwen
zijn
de
sleutelwoorden.
(Voor
het
personeel
geldt
dat
het
mensen
zijn
met
een
groot
vertrouwen
in
het
zelfsturende,
zelfontwikkelende
vermogen
van
kinderen.)
2.
Binnen‐
en
buitenschools
leren
Het
personeel
kijkt
buiten
de
grenzen
van
het
conventionele
als
het
om
leren
gaat;
binnen‐
en
buitenschools
leren
beïnvloeden
en
versterken
elkaar,
in
welke
vorm
dan
ook.
Oude
denkbeelden
over
wat
leren
is
worden
bevraagd
op
hun
bruikbaarheid
en
waar
nodig
vervangen
door
nieuwe,
meer
eigentijdse
concepten.
De
kinderen
spelen
hierin
een
grote
rol.
3.
Aan
den
lijve
ervaren
Personeel
ziet
overal
mogelijkheden
en
is
gericht
op
de
werkelijkheid
van
alledag.
Inzichten
zijn
belangrijker
dan
woorden
en
letters,
een
beeld
zegt
meer
dan
duizend
woorden
en
door
te
doen
kun
je
meer
ervaren
dan
wanneer
je
er
alleen
maar
over
leest.
4.
Context
en
kernconcepten
Personeel
is
gewend
kinderen
de
ruimte
te
geven.
Ze
verwarren
aandacht
niet
met
controle
en
richten
zich
op
het
stimuleren
en
activeren
van
kinderen
in
hun
leerproces.
De
verbinding
met
de
kerndoelen
verliezen
ze
daarbij
niet
uit
het
oog.
Dit
vraagt
van
de
leerkrachten
niet
alleen
dat
ze
de
kinderen
persoonlijk
goed
kennen,
maar
ook
dat
ze
dit
kunnen
combineren
met
inzicht
in
ontwikkelingsprocessen,
leerstrategieën
en
landelijke
en
maatschappelijke
eisen.
12
Een
competentieprofiel
voor
DOK12
5.
Pedagogische
grondstructuur
Personeel
weet
wat
voorleven
is
en
kent
het
belang
van
omkeerbaar
gedrag.
Kennis
en
verwoording
van
de
pedagogische
code,
het
uitdragen
ervan
vooral
ook
in
daden
en
het
vermogen
om
op
constructieve
en
positieve
manier
feedback
te
geven
aan
kinderen,
behoren
tot
het
basispakket
van
elk
personeelslid.
6. Leren
en
toetsen
Personeelsleden
zijn
zich
bewust
van
het
spanningsveld
dat
kan
ontstaan
tussen
enerzijds
de
eisen
van
de
maatschappij
en
anderzijds
de
ruimte
die
kinderen
nodig
hebben
om
zich
op
hun
eigen
wijze
te
ontplooien.
7.
Mede‐opvoeden
Personeel
benadert
ouders
als
partners
in
de
opvoeding
met
een
specifieke
ervaringsdeskundigheid.
Van
het
personeel
wordt
gevraagd
om
een
en
ander
zorgvuldig
en
effectief
te
communiceren
met
ouders.
Daarbij
maken
ze
gebruik
van
moderne
communicatiemiddelen.
Het
gewenste
partnerschap
vraagt
van
twee
kanten
om
openheid,
discipline
en
respect
voor
lekaars
deskundigheid,
verantwoordelijkheid
en
mogelijkheden.
8. Afstemming
vanuit
respect
Personeel
werkt
in
multidisciplinaire
teams,
hierin
staan
afstemming
en
samenwerking
met
respect
voor
elkaars
deskundigheid
centraal.
Het
personeel
is
niet
alleen
betrokken
bij
de
kinderen
en
hun
thuissituatie,
maar
ook
bij
de
collega’s.
De
taakopvatting
en
werkhouding
zijn
open
en
collegiaal
en
beperken
zich
niet
tot
een
strikte
houding
ten
aanzien
van
de
taak/functie.
De
medewerkers
zijn
ook
betrokken
bij
de
school
als
geheel.
9. Lerende
organisatie
Personeel
ziet
ook
het
eigen
leren
als
een
continu
proces
en
ruimt
hiervoor
tijd
in.
Persoonlijke
groei
en
groeien
in
de
eigen
rollen
krijgen
specifiek
aandacht.
Coachen,
intervisie
en
teamontwikkeling
maken
deel
uit
van
de
ondersteuning
die
een
medewerker
ontvangt.
Een
zelfverantwoordelijke,
lerende
houding
is
een
vereiste.
Zelfreflectie
en
ontwikkelingsbereidheid
zijn
belangrijke
voorwaarden.
(Mensen
die
het
niet
alleen
leuk
en
leerzaam
vinden
om
met
kinderen
te
werken,
maar
die
ook
zichzelf
als
persoon
en
als
professional
verder
willen
ontwikkelen.)
10. Creativiteit
Nieuwe
werkwijzen
kunnen
bedenken
en
uitproberen,
op
andere
manieren
kijken
naar
gebruikelijke
zaken,
buiten
de
kaders
kunnen
treden,
‘out
of
the
box
denken’,
flexibel
in
het
aanpassen
en
inzetten
van
bijvoorbeeld
materialen
en
werkvormen.
Een
competentieprofiel
voor
DOK12
13
11. Ondernemerschap
Actief
op
zoek
gaan
naar
kansen
en
mogelijkheden
om
het
onderwijs
een
nieuwe
vorm
te
geven,
veranderingen
kunnen
signaleren
en
doorvertalen
naar
de
schoolsituatie,
verbindingen
leggen
tussen
gebeurtenissen
buiten
de
school
en
het
leerprogramma,
initiatief
tonen
en
risico’s
durven
aangaan.
12. Visiegericht
denken
en
handelen
Om
concreet
vorm
te
geven
aan
een
nieuw
onderwijsconcept
is
visiegericht
handelen
van
groot
belang.
De
visie
vormt
de
richting
en
het
referentiekader
voor
al
het
handelen
en
concretiseren
van
onderwijs
en
opvoeding.
Van
het
personeel
wordt
gevraagd
dat
ze
het
concept
niet
alleen
tussen
de
oren
hebben,
maar
ook
in
hart
en
handen.
Tekst uit interview met medewerker DOK12 Nou het kind staat hier centraal, niet langer de methode. Dat betekent dat je de leerlijnen goed voor ogen moet hebben. De methode is niet langer het uitgangspunt, maar 1 van de leerbronnen. Dus moet je kunnen bedenken wat voor andere mogelijkheden er zijn. Welke bronnen kan ik nog meer aanboren, je moet wel in staat zijn contacten te zoeken en waar haal je de informatie vandaan. ….. Dat vind ik wel echt voor mezelf in de praktijk een nieuwe dimensie aan mijn vak. Het netwerken, contacten leggen, het verbinden van het een met het ander. ……. Ja, dat verbaast me heel erg, dat een 5, 6 jarige ook heel goed kan benoemen wat ze wel en niet kunnen, waar ze wel en niet goed in zijn. Ook met afspraken maken bijvoorbeeld. Als ik in de kring zeg ‘ ik zie dat jij het moeilijk vindt om in de kring naar anderen te luisteren’, klopt dat?’ Nou dan komen er verrassende dingen uit. ‘Ja dat klopt, ik kijk altijd naar buiten, want het uitzicht is zo mooi.’ Terwijl jij als leerkracht vaak een bepaald beeld erbij hebt, ook al wil je dat niet, je hebt er gauw een reden bij verzonnen.
14
Een
competentieprofiel
voor
DOK12
HOOFDSTUK
6
HOE
DENKEN
DE
MEDEWERKERS
EN
DE
KINDEREN
VAN
DOK12
OVER
DE
BENODIGDE
COMPETENTIES?
Om
helder
te
krijgen
hoe
de
huidige
medewerkers
denken
over
de
benodigde
competenties
op
een
school
als
DOK12,
zijn
er
in
de
periode
maart
tot
en
met
mei
2009
in
totaal
8
interviews
afgenomen.
4
interviews
met
medewerkers
van
DOK12;
Bettine
Bakker,
directeur;
Toos
van
de
Grint
bovenbouwunit;
Desiree
Sorgedrager,
onderbouwunit;
Yvette
ten
Barge,
interne
coach
academische
basisschool
e
2
interviews
met
leerkrachten
in
opleiding
van
Hogeschool
Domstad
3
fase;
Sabine
van
de
Berg
en
Kimberley
….
2
interviews
met
kinderen
uit
de
bovenbouw;
Pepijn
en
Kevin,
Beatrice,
Joost,
Niels
en
Seyenna.
In
de
interviews
is
er
gewerkt
vanuit
het
(competentie)beeld
van
de
huidige
medewerkers
op
DOK12.
Wat
zijn
de
‘speciale’
vaardigheden
waar
deze
mensen
aan
voldoen
of
zouden
moeten
voldoen?
Welke
vaardigheden
maken
het
werken
op
een
school
als
DOK12
succesvol?
Welke
vaardigheden
zijn
een
‘must’
om
op
een
school
als
DOK12
te
kunnen
werken?
Bij
de
interviews
voor
de
kinderen
is
benadrukt
wat
de
juf
of
meester
op
een
school
als
DOK12
‘anders’
moet
kunnen
dan
op
een
andere
school
of
de
school
waar
ze
vandaan
komen.
Bij
elk
interview
is
uiteindelijk
een
prioritering
gemaakt.
Onderstaand
zijn
de
verzamelde
competenties.
De
competenties
die
bovenaan
staan
zijn
het
vaakst
genoemd.
De
prioriteitenlijst
van
4
DOK12
medewerkers
•
Een
lerende
onderzoekende
houding.
Kennis
en
inzicht
hebben
in
o.a.:
leerlijnen,
ontwikkeling
van
kinderen,
materialen,
coöperatief
werken,
interactieve
werkvormen,
leerstrategieën,
meervoudige
intelligentie
/
of
weten
waar
je
het
kunt
vinden
•
Onderschrijven
van
de
visie
en
de
missie
van
DOK12
•
Flexibiliteit
(op
diverse
gebieden)
•
Een
teamplayer
zijn
•
Kunnen
luisteren
/
gesprekken
kunnen
voeren
met
kinderen,
ouders
en
collega’s
•
kinderen
eigenaar
maken
van
hun
leerproces
/
kunnen
afstemmen
op
kinderen
•
Kunnen
reflecteren
en
daarnaar
kunnen
handelen,
leerkrachtgedrag
aanpassen
•
Kunnen
‘verbinden’
door
los
te
laten,
nieuwe
wegen
te
zoeken,
open
te
staan
voor
….
•
Organisatorisch
en
didactisch
sterk
onderlegd
zijn
Een
competentieprofiel
voor
DOK12
15
De
prioriteitenlijst
van
2
leerkrachten
in
opleiding
op
DOK12
•
Anders,
vernieuwend
durven
denken
(loslaten,
uit
het
klassikale
stappen)
•
Een
onderzoekende
lerende
houding,
samen
onderwijs
ontwerpen
(DOK12
is
tenslotte
een
academische
basisschool)
•
Kijken
naar
het
individuele
kind
•
Flexibel
kunnen
zijn
De
prioriteitenlijst
van
6
kinderen
van
de
bovenbouw
DOK12
•
Kinderen
individueel
benaderen
ten
aanzien
van
het
leren,
de
instructie
en
het
tempo
(ik
werk
niet
harder
dan
op
mijn
vorige
school,
maar
leer
wel
meer,
ik
mag
altijd
vragen,
ik
mag
zelf
een
plek
kiezen,
als
ik
geen
zin
in
taal
heb
mag
ik
het
later
doen
en
eerst
iets
anders
kiezen)
•
Thema’s
bedenken,
uitwerken
en
veel
mensen
de
school
binnen
halen
(leuke
proefjes,
koken,
de
molenaar
etc.
‘Dan
leer
je
op
een
leuke
manier’.)
•
Ze
moet
‘geleerd’
zijn.
(Ze
moet
weten
wat
kinderen
moeten
leren,
wanneer
en
hoe)
•
Ze
moet
goed
kunnen
organiseren
(Wij
mogen
vaak
zelf
kiezen,
maar
de
juf
moet
weten
wat
er
op
een
dag
allemaal
moet
gebeuren,
het
plannen
van
de
weektaken
etc.)
Tekst uit interview met medewerker DOK12: …. wat mij betreft persoonlijk levert het ook wel een heleboel ja energie en leuke ontroerende en stimulerende nou, ja noem maar dat soort termen op. Vanuit de kinderen maar ook met collega’s, dat past ook wel bij flexibiliteit , je moet niet alleen flexibel zijn qua tijd, maar ook qua denken, dus je moet ook je in een ander kunnen verplaatsen, dus je moet ook genuanceerd kunnen denken. Het is geen hokje van ik in mijn klas en de deur is dicht en ik heb verder nergens mee te maken. Je moet kunnen overleggen. Je moet in dat overleg niet alleen naar elkaar luisteren van ik doe het zus, ik doe het zo, maar op basis van argumenten. De nuanceringen kunnen aanbrengen maar ook nuanceringen van andere mensen kunnen accepteren dus ook flexibel van geest zijn. En ja goed kunnen overleggen.. en overleggen wil zeggen: luisteren maar ook je eigen mening kunnen beargumenteren.
16
Een
competentieprofiel
voor
DOK12
HOOFDSTUK
7
HET
COMPETENTIEPROFIEL
VAN
DOK12
Tijdens
een
teambijeenkomst
zijn
de
genoemde
competenties
met
de
medewerkers
in
2‐tallen
besproken,
herschreven
en
aangevuld.
De
medewerkers
die
niet
geïnterviewd
zijn
en
dus
eigenlijk
niet
gehoord
zijn,
hebben
aangegeven
geen
aanvullingen
te
hebben
op
de
lijst
van
genoemde
competenties.
Wel
is
er
gezamenlijk
voor
gekozen
om
uit
te
gaan
van
de
prioriteitenlijst
van
de
medewerkers.
De
competenties
van
de
leerkrachten
in
opleiding
zijn
makkelijk
in
te
voegen.
De
competenties
die
de
kinderen
van
de
bovenbouw
naar
voren
hebben
gebracht
bevestigen
ons
in
de
juiste
keuze
van
deze
competenties.
Al
snel
werd
er
bepaald
dat
de
competenties
beschreven
moeten
worden
in
een
dusdanige
zin
dat
er
een
‘werkwoord’
in
zit.
Daarbij
tevens
de
vraag
om
bij
elke
competentie
op
te
schrijven
wat
je
dan
concreet
ziet,
hoort
of
voelt
bij
de
leerkracht
die
aan
deze
competentie
voldoet.
Dit
beantwoorden
gebeurde
in
2‐tallen
met
ieder
2
competenties.
Ook
bij
deze
verwerking
viel
(wederom)
op
dat
een
aantal
begrippen
telkens
terugkwamen.
Dit
heeft
er
uiteindelijk
voor
gezorgd
dat
er
nu
7
DOK12
competenties
uitgewerkt
zijn.
1. Je
draagt
de
visie
en
missie
van
DOK12
uit
Dit
is
te
zien
in
al je handelen
bij:
‐
je
positieve
benadering
van
kinderen
‐
je
coachende
manier
van
werken
‐
je
open
luisterhouding
naar
kinderen,
ouders
en
collega’s
2. Je
hebt
een
lerende
onderzoekende
houding
Dit
is
te
zien
aan:
‐
je
open
houding
om
kennis
en
inzicht
te
verwerven
‐
je
ontwikkeling
in
je
kennis
naar
leerlijnen
en
de
ontwikkeling
van
kinderen
‐
je
inzet
om
materialen
te
vinden
en
te
ontwikkelen
om
kinderen
te
blijven
stimuleren
‐
je
gebruik
van
interactieve
werkvormen
en
leerstrategieën
‐
je
inzet
om
Meervoudige
Intelligentie
in
te
zetten
en
hier
gebruik
van
te
maken
‐
je
deelname
binnen
de
‘kleine
kenniskring’
als
onderdeel
van
de
academische
basisschool
Een
competentieprofiel
voor
DOK12
17
3. Je
reflecteert
en
handelt
daarnaar
Dit
is
te
zien
aan:
‐
je
planmatig
handelen
‐
de
manier
waarop
je
vragen
stelt
aan
jezelf
en
aan
anderen
‐
je
in
gesprek
gaat
met
collega’s
‐
de
manier
waarop
je
omgaat
met
feedback
‐
de
manier
waarop
je
je
kwetsbaar
durft
op
te
stellen
4. Je
bent
flexibel
Dit
is
te
zien
aan:
‐
je
incasseringsvermogen
‐
je
anticipatie
tijdens
onverwachte
gebeurtenissen
‐
je
rustige,
soepele
reageren
‐
je
organisatietalent
‐
je
inventiviteit
en
creativiteit
bij
het
inrichten
van
de
contextrijke
leeromgeving
5. Je
maakt
kinderen
eigenaar
van
hun
leerproces
Dit
is
te
zien
aan:
‐
hoe
je
de
dag‐
en
weektaken
voor
de
individuele
kinderen
uitwerkt
‐
je
coachende
manier
van
luisteren
en
vragen
stellen
‐
je
begeleidende
gesprekken
bij
het
portfolio
‐
je
vertrouwen
in
het
leervermogen
van
kinderen
‐
je
afstemming
op
verschillen
tussen
kinderen
6. Je
bent
een
samenwerker
Dit
is
te
zien
aan:
‐
je
positieve
fysieke
houding
naar
anderen
‐
je
open
afstemming
in
taal,
zonder
oordeel
‐
je
duidelijkheid
naar
anderen
toe
‐
je
inzet
voor
de
basisgroep,
de
unit
en
de
school
7. Je
werkt
aan
de
ontwikkeling
‘van
leerkracht
naar
coach’
Dit
is
te
zien
aan:
18
‐
je
inlevingsvermogen
naar
kinderen
en
ouders
‐
je
luisterhouding
naar
kinderen
en
ouders
‐
je
vraagstelling
aan
kinderen
en
ouders
‐
je
niet
oordelende
mening
ten
aanzien
van
kinderen
en
ouders
‐
je
bewustzijn
van
jouw
manier
van
communiceren
Een
competentieprofiel
voor
DOK12
HOOFDSTUK
8
CONCLUSIES
EN
ADVIES
Bij
het
krijgen
van
de
opdracht
om
een
competentieprofiel
te
‘maken’
voor
een
school
als
DOK12,
kwam
bij
mij
al
snel
de
gedachte
naar
boven:
‘Waarom
geen
gebruik
maken
van
al
bestaande
profielen?’
Al
lezende
over
competenties
die
nodig
zijn
om
een
nieuw
onderwijsconcept
neer
te
kunnen
zetten,
kwam
ik
al
snel
tot
de
conclusie
dat
dat
helemaal
niet
zo
eenvoudig
is.
De
5
disciplines
van
Senge
zijn
prima
te
gebruiken
in
een
school
als
DOK12,
zeker
omdat
de
school
ernaar
streeft
een
‘lerende
organisatie’
te
zijn.
De
5
disciplines
zijn
in
het
hoofdstuk
‘De
lerende
organisatie
en
systeemdenken
in
de
klas’
concreter
beschreven,
maar
dan
nog
blijft
er
de
behoefte
om
competenties
nog
concreter
te
omschrijven.
De
12
competenties
van
Wittering.nl
geven
een
helder
beeld
over
wat
een
‘onderwijs
anders
georganiseerde’
school
nodig
heeft.
Waarom
worden
deze
competenties
niet
overgenomen?
Blijkbaar
hebben
‘wij
in
het
onderwijs’
het
nodig
om
eerst
te
ervaren
en
te
doorleven
wat
een
onderwijsconcept
zoals
op
DOK12
inhoudt,
wat
het
van
hen
vraagt
en
wat
ervoor
nodig
is.
Dan
pas
gaan
de
gevraagde
competenties
leven.
En
dan
pas
kan
er
een
bestaand
profiel
naast
of
onder
gelegd
worden.
De
keuze
van
de
7
DOK12
competenties
komen
echt
vanuit
het
hart
van
de
medewerkers
na
1
jaar
werken
op
DOK12.
Of
deze
7
competenties
ingevoegd
kunnen
en
moeten
worden
binnen
de
7
SBL‐ competenties
laat
ik
aan
de
directie
van
DOK12
over.
Om
te
kunnen
werken
op
een
school
als
DOK12
moet
de
medewerker,
naar
mijn
mening,
als
basis
voldoen
aan
deze
7
competenties.
Daarna
ga
je
werken
aan
de
gevraagde
DOK12
competenties.
Voor
de
andere
scholen
binnen
de
KPOA,
die
een
onderwijsvernieuwing
of
–verandering
neer
gaan
zetten
binnen
hun
school,
of
hier
inmiddels
mee
bezig
zijn,
kan
ik
aanraden
om
gaandeweg
stil
te
staan
bij
de
benodigde
vaardigheden
van
leerkrachten
om
deze
vernieuwing
of
verandering
tot
een
succes
te
maken.
Leerkrachten
moeten
ervaren
wat
er
nodig
is
om
zo’n
verandering
neer
te
zetten.
Samen
praten
en
denken
over
wat
‘geleerd
en
afgeleerd’
moet
worden
om
deze
verandering
tot
stand
te
kunnen
brengen,
werkt
beter
dan
een
vooraf
op
papier
beschreven
competentieprofiel.
Tekst uit interview met kinderen bovenbouw Ze moet van tevoren wel nadenken wat je doet. Altijd verschillende dingen. Dan komt de molenaar dan heb je gym, dan weer iets anders. Dan moet je weten wat je allemaal moet. ….. Belangrijk is dat het gezellig is want dan heb ik het gevoel dat het fijn is om lekker door te werken. Niet gedwongen. Ze moet ook niet heel erg schreeuwen, want dan denken de kinderen: ‘Nee als jij schreeuwt tegen mij dan doe ik het niet.’
Een
competentieprofiel
voor
DOK12
19
LITERATUUR
EN
BRONNEN
Dekker,
B.,
e.a.
(2007)
Strategisch
Beleidsplan
KPOA
Genot,
A.
(2005)
Competenties
van
leraren
bij
onderwijsinnovatie
en
implementatie
(eindscriptie)
Jutten,
J.
(2003)
Natuurlijk
leren,
systeemdenken
in
een
lerende
school
Lagerweij
N.
&
Lagerweij
–
Voogt
J.
(2004)
Anders
kijken.
De
dynamiek
van
een
eeuw
onderwijs‐
veranderingen
Naber,
I.
(2006)
Mensenwerk,
personeel
en
organisatie
Senge,
P.
e.a.
(2000)
De
lerende
school,
een
5
discipline
veldboek
voor
onderwijsmensen
Sijl,
I.,
e.a.
(2008).
Basisdocument
KPC
voor
KPOA
’onderwijsconcept
voor
DOK12’
Stevens,
L.
(2002)
Zin
in
leren
Stichting
Beroepskwaliteiten
Leraren
(SBL)
(2004)
Rapport
bekwaamheidseisen
leraren
primair
Sites:
www.natuurlijkleren.nl
www.DOK12.com
www.wittering.nl
www.lerarenweb.nl
‐
20
Een
competentieprofiel
voor
DOK12
onderwijs.