Competentieprofiel van een onthaalouder Opgesteld door de expertengroep competenties kinderopvang Goedgekeurd door de Raad van Bestuur van Kind en Gezin (2005) Dit profiel • verwijst naar een zelfstandige én een aangesloten onthaalouder, • duidt aan welke bijkomende competenties verwacht worden van een zelfstandige onthaalouder, • vat de competenties die nodig zijn voor de opvang van baby’s, peuters, kleuters en lagere schoolkinderen. Dit profiel bevat niet: • de eventuele bijkomende competenties voor samenwerkende onthaalouders, • bijkomende competenties die verband houden met de opvang van zwaar zorgbehoevende of zieke kinderen. Samenvatting competentieprofiel onthaalouders Het profiel bevat drie onderdelen: taken en competenties, beroepskennis en sleutelvaardigheden 1. Taken en competenties De taken en de bijhorende competenties zijn geordend in een aantal clusters • Omgaan met de kinderen . Dagelijkse omgang en activiteiten . Dagelijkse verzorging . Omgaan met zieke kinderen en kinderen met extra zorgbehoeften • Omgaan met de ouders • Inrichten en onderhouden van de opvangruimtes • Instaan voor veiligheid en hygiëne • Omgaan met collega’s, pedagogisch verantwoordelijke en derden • Werking ‘borgen’ . zorg voor kwaliteit . opbouwen eigen deskundigheid . administratie 2. Algemene en praktische beroepskennis Een onthaalouder heeft praktische (geen theoretische) kennis nodig over: • pedagogie en ontwikkelingspsychologie • activiteiten met een kleine groep kinderen • communicatie • kwaliteit • actuele vormen van kinderopvang • dagelijkse verzorging • veiligheid en preventief handelen • deontologie • juridisch kader
2
3. Sleutelvaardigheden Sleutelvaardigheden verwijzen naar vaardigheden en attitudes die van een onthaalouder verwacht worden. Niet alle sleutelvaardigheden moeten even sterk aanwezig zijn bij elke onthaalouder. Enkele van deze sleutelvaardigheden zijn cruciaal. • betrokkenheid op kinderen • zelfstandig zijn en verantwoordelijkheidzin hebben • communicatief vaardig zijn • discreet en betrouwbaar zijn • kritisch ingesteld zijn • bereid zijn om te leren Eigenlijk zijn het attitudes, die verwacht worden van elke onthaalouder van bij de start. Deze vaardigheden kan je daarom bvb. gebruiken voor selectie.
3
I. Taken en Competenties Het takenpakket wordt ingedeeld in takenclusters op basis van taken die bij elkaar horen. Per taak worden de competenties vermeld die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van die welbepaalde taak. Onder competenties verstaan we de reële en individuele capaciteit om kennis (theoretische en praktische kennis), vaardigheden en attitudes in het handelen aan te wenden, in functie van de concrete, dagdagelijkse en veranderende werksituatie en in functie van persoonlijke en maatschappelijke activiteiten. De volgende takenclusters kunnen onderscheiden worden: -
-
Omgaan met de kinderen Dagelijkse omgang en activiteiten Dagelijkse verzorging Omgaan met zieke kinderen en kinderen met extra zorgbehoeften Omgaan met de ouders Inrichten en onderhouden van de opvangruimtes Instaan voor veiligheid en hygiëne Omgaan met collega’s, pedagogisch verantwoordelijke en derden Werking ‘borgen’ zorg voor kwaliteit opbouwen eigen deskundigheid administratie
4
1. Omgaan met de kinderen 1.1. Dagelijkse omgang Taken Verzorgen van het dagelijkse onthaal en de opvang van kinderen en hun ouders, onthalen van nieuwkomers
Creëren van een basissfeer van veiligheid, zekerheid, geborgenheid, openheid en structuur bepalen van leefregels en afspraken maken in onderling overleg met de ouders en de kinderen en toezien op de naleving van dit alles Zorgen voor een evenwichtige dagindeling
Omgaan met conflicten bij kinderen
Opvolgen van de ontwikkeling van de kinderen
Stimuleren van de kinderen Een gevarieerd aanbod aan kleinschalige activiteiten en spel kunnen aanbieden en begeleiden
Competenties Zorgen voor een warm (eerste) contact Gevoelens van kinderen zien, interpreteren en er adequaat op reageren Creëren van een huiselijke sfeer Ruimte laten en rekening houden met de gevoelens en gewoontes van elk kind Gerichte vragen stellen Zie algemene competenties (beroepskennis en sleutelvaardigheden) Aanbieden van structuur voor het dagelijks leven Duidelijk en consequent zijn in regels en verantwoordelijkheden De kinderen betrekken Dagen plannen, rekening houdend met de leeftijden en de behoeften van de kinderen, met rust- en spelmomenten, met huishoudelijke taken en met afspraken buitenhuis en deze planning kunnen uitvoeren Inspelen op situaties die uit de hand dreigen te lopen Regelend optreden bij uitingen zoals agressie De kinderen observeren i.v.m. hun algemene ontwikkeling Probleemgedrag van kinderen opmerken tijdens de dagelijkse omgang De algemene toestand van de kinderen bespreken met de ouders, een deskundige en/of verantwoordelijke Toepassen van methoden die de ontwikkeling van kinderen stimuleren Begeleiden van vrij spel Spelimpulsen geven Meespelen Kennis hebben van diverse spelvormen en speltechnieken
5
Instaan voor het afhaalmoment van de kinderen door de ouders
Inspelen op de leefwereld van kinderen Boeien van de kinderen en hen enthousiast aanspreken Anticiperen op gevaarsituaties Overzicht houden Begeleiden bij het afscheid nemen Ruimte laten en rekening houden met de gevoelens en gewoonten van ieder kind.
1.2. Dagelijkse verzorging Taken
1. 2. 3. 4.
Begeleiden van eetsituaties: flesvoeding warme maaltijd boterhammen vieruurtje/fruitpap en drinksituaties
Organiseren van rustmomenten
Toepassen van EHBO en levensreddend handelen bij een kind
Competenties Begeleiden van eetsituaties (afhankelijk van de leeftijd, de ontwikkeling en de individuele mogelijkheden van het kind) en zelfredzaamheid kunnen stimuleren Erop toezien dat kinderen voldoende drinken Rekening houden met de voedingsgewoonten van de kinderen en de wensen van de ouders Opstellen van en zorgen voor een evenwichtig en gevarieerd menu De eetmomenten afstemmen op het ritme van de kinderen (geldt vooral bij baby’s) Organiseren van rustmomenten zowel naar de kinderen als naar de omgeving toe in functie van behoeften en gewoonten van de kinderen Toepassen van preventieve maatregelen t.a.v. wiegendood noodsituaties kunnen beoordelen levensreddende handelingen bij baby’s en kinderen kunnen toepassen Een huisapotheek samenstellen en op punt houden EHBO kunnen toepassen Kunnen beoordelen of de ouders, een geneesheer en/of de een verantwoordelijke moet verwittigd worden Kennis hebben van de eigen verantwoordelijkheid en de grenzen van de eigen bevoegdheid
6
1.3. Omgaan met kinderen die ziek worden en kinderen die licht ziek worden opgevangen1 Omgaan met een kind dat ziek wordt
Verzorgen van een ziek kind In opdracht zorg dragen voor het medicijngebruik van het ziek kind
Signaleren van veranderingen in de gezondheidstoestand van het kind
Toepassen van de (opgelegde) maatregelen ter preventie van infecties Opvolgen van een kind dat extra zorg nodig heeft en signaleren van problemen met of veranderingen in de toestand van het kind Er zijn niet alleen competenties nodig bij de onthaalouder. Voor de dienst is er ook een bijkomende opdracht: zij moet helpen uitklaren welke situaties een onthaalouder aankan en welke niet; bovendien is zij ondersteunend of kan zij optreden bij problemen die tijdens de opvang aan het licht komen. Dit toont tegelijk ook de moeilijke situatie van een zelfstandige onthaalouder die zelf voor zichzelf moet beoordelen welke situaties zij aankan en welke niet, zij heeft geen ondersteuning om
eerste signalen van ziek zijn herkennen Nemen van lichaamstemperatuur Beoordelen of ouders, arts en/of verantwoordelijke moeten worden verwittigd Zorginstructies uitvoeren Eerste zorgen toedienen Strikt toepassen van de afspraken rond medicatietoediening Toedienen van medicijnen volgens richtlijnen van ouders of arts Observeren De ernst van een situatie kunnen beoordelen De ouders, arts en/of de verantwoordelijke verwittigen Rapporteren over de gezondheidstoestand Toepassen van maatregelen ter preventie van infecties Praktische kennis hebben van extra zorgen die kinderen kunnen nodig hebben (bijv. huilbaby’s, moeilijke eters) en deze toepassen
1. 1
Hieronder worden de taken en competenties beschreven voor ‘normale’ situaties zoals een kind met griep, een chronisch ziek kind dat niet zwaar zorgbehoevend is, een huilbaby of een kind dat overbeweeglijk is. De taken en competenties die nodig zijn voor de opvang van en de zorg voor zwaar zorgbehoevende kinderen of kinderen met zware gedragsproblemen of een zware psychische stoornis zijn hier niet gevat. Dit is een bijkomende specialisatie.
7
op terug te vallen.
2. Omgaan met de ouders Wederzijds kennismaken met nieuwe ouders
Verwelkomen van ouders bij het brengen en halen van de kinderen
Maken van afspraken met ouders
Naleven en laten naleven van afspraken met de ouders
Omgaan met opvoedingsvragen van ouders Communiceren over de opvang en het (probleem)gedrag van kinderen aan ouders
het vertrouwen van ouders winnen Openstaan voor en respecteren van de normen en waarden van de ouders Doorgeven van praktische informatie over de opvang aan ouders Een ‘wenperiode’ verzorgen voor ouders met hun kind Gevoelens van ouders zien, interpreteren en er adequaat op reageren Rekening houden met en respecteren van de opvoedingsstijl en –visie van de ouders Vragen en luisteren naar informatie over de kinderen Omgaan met klachten van ouders afspraken maken en naleven rond afhaalpersonen afspraken maken over de omgang met het kind afspraken maken over de verzorging praktische afspraken maken (opvanguren, …) Gerichte vragen stellen Kunnen luisteren, afspraken en grenzen kunnen verwoorden, en zoeken naar een oplossing met de ouders Kunnen verwittigen van de pedagogisch verantwoordelijke bij problemen Assertief zijn Kennis hebben van de algemene ontwikkeling en opvoeding van kinderen en uitleg geven aan ouders communiceren over de ontwikkeling van het kind goede en moeilijke boodschappen kunnen meedelen omtrent het gedrag van de kinderen eventuele problemen met de opvang bespreken
8
3. Inrichten en onderhouden van de opvangruimtes Dagelijks onderhoud, verzorgen en opruimen van de opvangruimten en de buitenruimte, en het speel- en werkmateriaal Inrichten van de opvangruimten, zowel binnen als buiten
Zin voor orde en netheid Praktische kennis hebben van en kunnen werken met onderhoudsproducten De leefwereld van de kinderen kennen Zorgen voor een geordende en gezellige opvangruimte zorgen voor een optimale inrichting van de ruimte binnen de bestaande mogelijkheden, zorgen voor meubels en speelgoed dat aangepast is aan de leeftijd en de interesse van de kinderen
4. Instaan voor de veiligheid van de kinderen en zorgen voor algemene hygiëne Toezien op de veiligheid en de fysieke integriteit van het kind tijdens de dagelijkse omgang en verzorging door gevaren in de omgeving te vermijden en/of te voorkomen
Veilig werken in het huis
Toepassen van de opgelegde maatregelen ter preventie van infecties
Waakzaam zijn Kennis hebben van preventie en preventief gedrag Toepassen van de aanbevelingen van K&G over de veilige omgang met baby’s, peuters en kleuters Toepassen van preventieve maatregelen m.b.t. wiegendood, niet roken, Brand, veilig speelgoed en speelterreinen, …. Niet roken in de buurt van kinderen of in ruimten waar kinderen komen Kennis hebben van het shaken infant syndrom (SIS) en kinderen nooit schudden Inschatten van de mogelijkheden en de risico’s van de verschillende ruimten, de inrichting en de buitenruimte en maatregelen nemen om het risico minimaal te houden Binnen de beschikbare infrastructuur de risico’ s voor de kinderen minimaal houden De aanbevelingen van K&G over veiligheid in huis kennen en zelfstandig toepassen Kennis hebben van preventie van infecties en kunnen toepassen (een zelfstandige onthaalouder moet dit alleen doen, bij een aangesloten
9
Toepassen van de basisregels van hygiëne
onthaalouder ondersteunt de dienst) Toepassen van deze basisregels (bijv. op de juiste momenten handen wassen), hygiënisch met voedsel en voedselbereiding omgaan Toezien op het correct gebruik van het toilet Aanleren van zindelijkheid in overleg met ouders De persoonlijke hygiëne verzorgen en zorgen voor een verzorgd voorkomen
5. Omgaan met pedagogisch verantwoordelijke, collega’s en externen - communicatie Met het eigen gezin onderhandelen over de opvang
Aan gepaste personen en/of deskundigen ondersteuning vragen bij het werk en/of deskundigen kunnen consulteren.wanneer het nodig is en/of kunnen rapporteren over de opvang en kunnen overleggen
Signaleren van klachten, vragen, suggesties van ouders aan de pedagogisch verantwoordelijke van de organisatie (zelfstandige onthaalouder: als er geen verantwoordelijke is: zelfstandig klachten kunnen behandelen) Signaleren van problemen bij kinderen
Verzorgen van dagelijkse contacten met externen (school, buurt, …)
afspraken maken en (doen) naleven problemen opmerken, bespreken en oplossingen uitwerken de draagkracht van de gezinsleden kunnen inschatten en ernaar handelen De eigen draagkracht kunnen inschatten en ernaar handelen Kennis hebben van de eigen grenzen, mogelijkheden en bevoegdheden Zelfvertrouwen hebben Kunnen respecteren van vertrouwelijke informatie Kunnen openstaan voor knelpunten en problemen Kunnen overbrengen van klachten, vragen en suggesties Kunnen beoordelen wanneer iets moet besproken worden met de pedagogisch verantwoordelijke en dit ook kunnen bespreken Discreet zijn Kunnen beoordelen wanneer iets moet besproken worden met de de ouder of een gepaste persoon Kunnen signaleren van mogelijk problematische situaties van kinderen aan de ouder of een gepaste persoon sociaal vaardig zijn kunnen vragen naar informatie die verband houdt met de opvang
10
6. Werking kunnen ‘borgen’ 6.1. Zorg voor de kwaliteit Overleggen over en zich stellen achter de pedagogische visie en de kwalitatieve doelstellingen van de organisatie (zelfstandige onthaalouder: de eigen pedagogische visie kunnen expliciteren en ernaar handelen) Evalueren en verbeteren van de dienstverlening op basis van eigen inzichten en ervaringen en feedback
Zorg dragen voor jezelf; zowel psychisch als fysisch
Basiskennis hebben van opvoedingsvisies Afspraken kunnen maken en het eigen handelen ernaar richten, binnen het kader van de pedagogische visie en de kwaliteitsdoelstellingen Kennis hebben van en kunnen integreren van de visie en de doelstellingen van de organisatie Kunnen plaatsen van het eigen werk in een algemeen, ruimer kader Klachten van gezinnen en hun sociaal netwerk kunnen benutten bij de verbetering van de dienstverlening Kunnen analyseren van sterke en zwakke punten in de dienstverlening de eigen draagkracht kunnen inschatten en ernaar handelen kennis hebben van de eigen grenzen, mogelijkheden en bevoegdheden zelfvertrouwen hebben
6.2. Opbouwen van de eigen deskundigheid (zelfstandige onthaalouder staat hier alleen voor, bij een aangesloten onthaalouder begeleidt de dienst) Op de hoogte blijven van recente ontwikkelingen
Bijwonen van opleidingen en vormingsdagen Evalueren van het eigen werk
Kunnen leren uit de dagelijkse praktijk Kennis hebben van mogelijk te raadplegen informatiebronnen (tijdschriften, boeken, internet, …) Kunnen raadplegen van vakliteratuur Leergierig zijn Kunnen integreren van het geleerde in de dagelijkse werksituatie Kritisch zijn over eigen houding en zelfstandig het eigen functioneren kunnen beoordelen en hierover kunnen overleggen Kunnen beoordelen van de eigen sterke en zwakke punten in het functioneren Kunnen voorstellen doen voor eigen vorming
11
6.3. Administratie Administratieve taken uitvoeren (afspraken maken met de organisatie over uurroosters en vakantieregeling, prestatiestaten of werkfiches bijhouden,…)
Basiskennis hebben van administratieve taken die nodig zijn en deze zelfstandig kunnen uitvoeren
12
II. Algemene praktische beroepskennis Met algemene praktische beroepskennis, wordt zeker geen theoretische kennis bedoeld. Wel duidt op datgene wat je moet kennen om de verschillende taken te kunnen uitvoeren en om te kunnen evolueren en te groeien als onthaalouder. De zelfstandige onthaalouder staat hier zelf voor in, bij een aangesloten onthaalouder helpt de dienst met het aanbieden van opleiding en bijscholing. Pedagogie en ontwikkelingspsychologie Praktische kennis hebben van - opvoedingsbehoeften bij kinderen. - het belang van veiligheid en geborgenheid, van structuur en rituelen, van grenzen. - opvoedingsmethoden en –middelen. - het belang van het spel voor kinderen. - methoden om structuur aan te brengen. - conflicthantering. - samenwerking met ouders. - van de ontwikkeling van kinderen en hun leefwereld. - over de mogelijke eigen inbreng van de kinderen bij activiteiten. - over de achtergronden van en omgaan met (probleem)gedrag. Activiteiten met een kleine groep kinderen Praktische kennis hebben - van speltechnieken en –vormen, - van het aanbod van speelgoed, kinderboeken,… - van speelactiviteiten afgestemd op het ontwikkelingsniveau van de kinderen en de omstandigheden. Communicatie Praktische kennis hebben - van basisregels van mondeling (en schriftelijk) rapporteren. - van communicatieregels (bijv. ik-boodschap, neen zeggen, hanteren van feedback,…) t.o.v. kinderen, ouders en de pedagogisch verantwoordelijke van de organisatie. - van het belang van een respectvolle en empathische basishouding. - over de invloed van het eigen gedrag op de kinderen. Kwaliteit Praktische kennis - van de kwaliteitsvereisten. - van de pedagogische visie van de organisatie. - van het beoordelingssysteem (de evaluatiesystemen van de organisatie). Actuele vormen van kinderopvang Praktische kennis hebben - van de verschillende kinderopvangvormen
13
-
over de functie van de kinderopvang binnen de samenleving. van de rol van K&G t.a.v. kinderopvang.
Dagelijkse verzorging Praktische kennis hebben - van verzorgingstechnieken. - van hef- en tiltechnieken. - van gezonde voeding en het bereiden van maaltijden - van hygiënisch werken met kinderen, in de woning en met voeding - van onderhouds- en reinigingsproducten. Elementaire kennis - van ziektebeelden en –symptomen en van het voorkomen van besmetting. Veiligheid en preventief handelen in en om een woning Praktische kennis hebben - van EHBO en levensreddend handelen bij baby’s peuters en kinderen - van de veiligheidsaanbevelingen van K&G inzake de omgang met kinderen, o.m. veilige woning, wiegendood, shaken infant syndrom,… . Deontologie Praktische kennis van de basisprincipes van de omgang met vertrouwelijke informatie. Juridisch kader Basiskennis - van de kinderrechten - van rechten en plichten, van verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid - van de eigen opvangvorm
14
III. Sleutelvaardigheden Sleutelvaardigheden verwijzen naar de vaardigheden en attitudes die noodzakelijk zijn voor een onthaalouder. Niet elke onthaalouder zal alle sleutelvaardigheden evengoed beheersen. Toch zijn er enkele die strikt noodzakelijk zijn en waarvan bij startende onthaalouders minstens een potentieel aanwezig moet zijn. Omdat het hier in feite gaat om attitudes, die je niet alleen via opleiding kan verwerven, zijn dit zeker elementen die bij selectie kunnen bekeken worden. Deze attitudes worden onderaan opgesomd. Sleutelvaardigheid Betrokkenheid bij kinderen
Omgaan met diversiteit
Verantwoordelijkheidszin
Graag spelen
Structuur kunnen bieden
communicatieve vaardigheden
Omschrijving Zien wat kinderen bezighoudt en daarop adequaat inspelen (sensitieve responsiviteit) een kalme en rustige houding aannemen beschikken over het vermogen om efficiënt en respectvol om te gaan met verscheidenheid (sociale, etnische, religieuze achtergrond, seksuele geaardheid, mensen met een handicap, gedragsmoeilijkheden, …) Bereid zijn om zorg te dragen voor andermans kinderen en om beslissingen in functie hiervan te nemen (veiligheid, gezondheid en hygiëne) In staat zijn de verantwoordelijkheid voor het eigen handelen en de gevolgen daarvan op te nemen steeds waakzaam zijn, onmiddellijk kunnen optreden bij moeilijke of onverwachte situaties Bereid zijn om allerlei spelletjes en activiteiten met kinderen te doen, te zingen en te dansen, te knutselen en voor te lezen Deelnemen aan de leefwereld van kinderen, fantasie hebben In de omgang met kinderen duidelijke regels hanteren zowel naar elk individueel als naar de groep van kinderen toe problemen en conflictsituaties van kinderen kunnen opvangen erop gericht zijn om de eigen ‘boodschap’ (d.z. mededelingen, meningen, gevoelens) duidelijk over te
15
Stressbestendigheid
Organisatievermogen
Zelfstandigheid
zelfvertrouwen
betrouwbaarheid
discretie
creativiteit
voorkomen
brengen naar kinderen, ouders en collega’s anderzijds actief luisteren en aandacht hebben voor wat iemand wil zeggen kunnen werken met een zeker niveau van werkdruk, ook in moeilijke omstandigheden (o.m. kinderen die gelijktijdig aandacht nodig hebben, noodsituaties, een overzicht weten te behouden en weten wat te doen). Bij onthaalouder is er ook de combinatie met het eigen gezin. De dagindeling zodanig kunnen plannen dat de opvangdoelstellingen bereikt worden, met respect voor het ritme van de kinderen. Voor een evenwicht zorgen tussen spelen, zorg en huishoudelijke taken die voortvloeien uit de zorg voor de kinderen. Prioriteiten kunnen stellen zorgen voor een evenwicht met de opdrachten voor het eigen gezin Zelfstandig, zonder hulp of toezicht gedurende lange tijd kunnen werken met kinderen, de dagindeling kunnen regelen en contacten met ouders onderhouden. kunnen omgaan met kinderen, ouders en anderen vanuit het geloof in het eigen kunnen vertrouwen kunnen opwekken bij de ouders en ervoor instaan dat ouders hun kinderen in vertrouwen kunnen achterlaten kunnen omgaan met vertrouwelijke informatie en private gegevens uit de levenssfeer van kinderen en ouders. Tegelijkertijd de eigen privacy kunnen behouden. erop gericht zijn ideeën en oplossingen te bedenken en te ontwikkelen op het vlak van activiteiten, leefregels, verzorgen, en omgaan met de kinderen en ouders aangepaste en verozrgde kledij dragen en persoonlijke hygiëne verzorgen
16
zelfreflectie bereid zijn te leren (zelfstandige onthaalouder moeten zelfstandig informatie verwerken (van K&G, over veiligheid, over voedselhygiëne) verwerken en in de dagelijkse praktijk integreren. bij aangesloten onthaalouders wordt deze rol overgenomen door de dienst) taalvaardigheid evenwichtige aandacht
een professionele houding hebben
assertief zijn
analyseren van de eigen sterktes en zwaktes bereid zijn bij te leren via allerlei kanalen, ook vanuit de ervaringen van anderen, om zo de eigen competenties te verbeteren
een correcte en verzorgde taal gebruiken aandacht voor alle kinderen en ouders op de juiste manier doseren, erop attent zijn geen voorkeur voor bepaalde ouders of kinderen te ontwikklen een goed evenwicht vinden tussen nabijheid en betrokkenheid bij het gezin, en tegelijkertijd vodoende afstandhouden in functie van privacy en het eigen gezin In staat zijn de eigen mening en gevoelens te verwoorden en ervoor op te komen, met respect voor de mening en gevoelens van ouders en kinderen. Ervoor kunnen zorgen dat ouders en kinderen gemaakte afspraken nakomen. De eigen grenzen (m.b.t. de opvoedkundige zorg en m.b.t. intimiteit in het omgaan met het gezin) kenbaar kunnen maken aan het gezin en problemen in dit verband kunnen signaleren aan de pedagogisch verantwoordelijke. (een zelfstandige onthaalouder doet dit zelf)
Volgende sleutelvaardigheden moeten altijd en in combinatie aanwezig zijn bij onthaalouders: 1. Betrokken zijn op kinderen 2. Zelfstandig zijn en verantwoordelijkheidszin hebben 3. Over communicatieve vaardigheden beschikken 4. Discreet en betrouwbaar zijn 5. Kritisch ingesteld zijn 6. Bereid zijn om te leren