Borstlift
Een Borstlift of mastopexie is een ingreep om borsten te liften, te verstevigen of het model van de borst te verbeteren.
Inleiding Een zwangerschap, gewichtsverlies of veroudering, zijn verschillende oorzaken waardoor borsten kunnen gaan hangen of verslappen. Het bovenste deel van de borsten hebben dan vaak geen vulling meer, er ontstaat een diepe borstplooi en de tepels zitten vaak lager dan de borstplooi. In dat geval kan een borstlift uitkomst bieden. Wat houdt een borstlift/verstevigende operatie in? Een borstverstevigende operatie houdt in dat de plastische chirurg een teveel aan huid verwijdert of dat hij de borst lift door er een prothese in aan te brengen. Soms is een combinatie van beide ingrepen de juiste oplossing. De tepel wordt daarbij naar boven verplaatst en als het nodig is kan er ook een implantaat worden geplaatst om uw borsten weer voller te maken. Littekens Afhankelijk van de mate waarin de lift noodzakelijk is kunnen littekens verschillen. Uw plastisch chirurg zal u hierover uitleg geven. Symmetrie Het is niet altijd mogelijk om de borsten symmetrisch te maken en ook de vorm en de gevoeligheid van de tepels kunnen anders zijn dan u had verwacht. Borstvoeding Bij een borstlift proberen we de melkklieren niet te beschadigen door de tepel niet te verwijderen van de steel. Maar omdat de tepel verplaatst wordt en eventueel gecorrigeerd is dit niet helemaal te garanderen. Er is dus kans dat u geen borstvoeding meer kunt geven na een borstlift.
2
Blijvend resultaat Een borstlift verbetert de vorm van uw borsten aanzienlijk. Verslapping die eenmaal begonnen is zal ook na deze vormverbeterende operatie doorgaan en kan het aanvankelijke resultaat op den duur nadelig beïnvloeden. Door ‘aankomen’ in gewicht, door zwangerschap, het geven van borstvoeding, gewichtsverlies, zwaartekracht en door veroudering kan het effect van de borstlift weer veranderen. Mogelijke complicaties Een borstlift operatie heeft dezelfde risico’s als elk andere operatie. Een wond kan nabloeden of er kan een infectie optreden. Ook kan de wond iets opengaan. In zeldzame gevallen is de bloedcirculatie in de wondranden onvoldoende en kan een deel van het borstweefsel afsterven. Zo kan de tepelhof ook gedeeltelijk of volledig afsterven. Dit risico bestaat vooral bij rokers. Na de operatie kan het gevoel in de tepels verminderd of zelfs geheel verdwenen zijn. Vaak komt het gevoel terug, soms niet volledig. Nicotine vergroot de kans op problemen bij de wondgenezing. Uw arts raadt u daarom aan om minstens zes weken voor de operatie volledig te stoppen met roken. Voorbereiding operatie Als u samen met uw arts heeft besloten tot een operatie worden een aantal zaken voor u afgesproken. Verzekering De aanvraag voor de operatie bij uw verzekeraar wordt gedaan door de secretaresse van de plastisch chirurg. Over verdere vergoedingen kunt u contact opnemen met uw zorgverzekeraar. Medische fotograaf De medische fotograaf zal foto’s maken van uw borsten voor de operatie. Eventueel worden er een aantal maanden na de operatie weer foto’s gemaakt.
3
Gewichtsafname Als u te zwaar bent is het advies om voor de operatie af te vallen om een beter resultaat te krijgen. Als u dit na de operatie doet zullen de borsten weer verslappen. Als u op het streefgewicht bent gekomen maakt u een afspraak met de plastisch chirurg. De operatie kan dan zonder onnodige risico’s worden uitgevoerd met een goede kans op een mooi resultaat. Spreekuur anesthesioloog Voor de operatie en de anesthesie zijn meestal enige voorbereidingen noodzakelijk, dit wordt ook wel preoperatief onderzoek of preoperatieve voorbereiding genoemd. Een goede verdoving bij een operatie is belangrijk. De anesthesioloog schat in welke risico’s in uw geval aan de anesthesie verbonden zijn en hoe deze kunnen worden beperkt. Daarom heeft de polikliniekassistente een afspraak voor u op het spreekuur van de anesthesioloog gemaakt. Deze verdoving kan bij de borstverkleining alleen via algehele narcose, dat wil zeggen dat u slaapt. U zult tijdens de operatie geen pijn voelen. Hierover kunt u meer lezen in de folder ‘Verdoving (anesthesie) bij volwassenen’. Bloedverdunners/medicijnen Als u bloedverdunnende - of antistollings middelen gebruikt, overlegt u met uw huisarts, plastisch chirurg of uw behandelend arts over het gebruik van deze middelen voor de ingreep. Soms moet gebruik van bloedverdunners tijdelijk gestopt of aangepast worden zoals Acetylsalicylzuur, Ascal, Sintrom (acenocoumarol) of Marcoumar (fencoproumon). Ook kan het zijn dat u via een injectie bloedverdunnende middelen krijgt. Dit om trombose te voorkomen. Stop nooit op eigen initiatief met het gebruik van bloedverdunners. Ook andere medicijnen moet u melden, evenals eerder ondergane operaties en andere gezondheidsproblemen. De medicijnen die u tijdens verblijf nodig heeft, ontvangt u van de ziekhuisapotheek. Neem geen medicijnen in zonder hierover overleg te plegen. Een combinatie van geneesmiddelen kan namelijk bij ondeskundig 4
gebruik gevaarlijk zijn. Omdat het van belang is te weten welke medicijnen u tot de opnamedag heeft gebruikt, verzoeken wij u deze medicijnen, in originele verpakking, bij opname mee te nemen.
De dag van de operatie U meldt zich op het afgesproken tijdstip op de afdeling waar u wordt opgenomen. Op de afdeling krijgt u een kort opnamegesprek met de verpleegkundige. Dit is om te controleren of er de laatste weken nog veranderingen zijn opgetreden in uw gezondheid en uw persoonlijke omstandigheden. Tevens vertelt de verpleegkundige u nog kort het een en ander over de gang van zaken rond de operatie. Als u vragen heeft kan de verpleegkundige deze beantwoorden. Uw partner/begeleider kan bij het opnamegesprek aanwezig zijn, als u dat prettig vindt. Aftekenen van de borsten Voor de operatie worden uw borsten door de plastisch chirurg afgetekend. Dit gebeurt in principe op de verkoeverkamer. Het kan ook zijn dat dit op de verpleegafdeling wordt gedaan dit is afhankelijk van het operatieprogramma. Scheren Het is aan te raden dat u de ochtend van de operatie thuis uw oksels scheert. Dit kan eventueel ook nog op de verpleegafdeling. Niet eten en beperkt drinken (nuchter zijn) Op de dag van de operatie moet u nuchter zijn Hierover heeft de anesthesioloog op het spreekuur afspraken met u gemaakt. Meer hierover kunt u lezen in de folder ‘Verdoving (anesthesie) bij volwassenen’.
5
Pijnstilling Voor de operatie start u met de pijnmedicatie. Dit heeft als doel een spiegel in uw bloed op te bouwen zodat na de operatie de pijnmedicatie meer effect heeft. Meer hierover vindt u in de folder ‘Verdoving (anesthesie) bij volwassenen’ onder het kopje ‘Pijnmeting’. Wat moet u meenemen? Tijdens uw opname heeft u nodig: • een stevige zwarte sport BH; • ondergoed en nachtkleding (eventueel nachtkleding met een voorsluiting); • kamerjas, pantoffels; • toiletartikelen; • lectuur en dergelijke. Waardevolle bezittingen Het is raadzaam grotere geldbedragen, sieraden en andere kostbaarheden thuis te laten. De ervaring leert dat het gevaar van zoekraken en diefstal in een openbaar gebouw aanwezig is. Het ziekenhuis kan hiervoor niet aansprakelijk worden gesteld. Voorbereiding operatie Het is belangrijk dat u voor de ingreep nog even plast, zodat de blaas leeg is. U mag tijdens de operatie geen sieraden dragen. Op de afdeling krijgt u een operatiejasje aangetrokken. Bovengenoemde maatregelen zijn er om de hygiëne op de operatiekamer te waarborgen en daardoor infecties te voorkomen. Een kwartier voor de ingreep wordt u naar de verkoeverkamer gebracht, hier worden u nog wat vragen gesteld waarna u naar de operatiekamer wordt gereden. Daar moet u over stappen op een smalle operatietafel. De anesthesioloog geeft u de verdoving, die met u besproken is. Ook zal er voordat de operatie begint algemene of specifieke bewakingsapparatuur aangesloten worden, om lichaamsfuncties zoals bloeddruk, pols en ademhaling tijdens de operatie goed te kunnen observeren.
6
Direct na de operatie Na de ingreep blijft u in de uitslaapruimte (verkoeverkamer) van de operatieafdeling tot u goed wakker bent en tot alle controles (o.a. bloeddruk, polsslag, ademhaling en pijn) goed zijn. Een verpleegkundige haalt u weer op. Op de verpleegafdeling belt de verpleegkundige uw contactpersoon/begeleider. De verpleegkundigen controleren regelmatig de pols, bloeddruk en de doorbloeding van de tepelhof. Na de operatie kunt u pijn hebben en misselijk zijn. Met behulp van een speciale pijnbestrijdingsmethode wordt de pijn zoveel mogelijk verlicht, zodat u sneller van de operatie herstelt. Tegen de misselijkheid krijgt u eventueel medicijnen. Infuus Na de operatie heeft u een infuus voor vocht of om medicijnen toe te dienen. Deze wordt verwijderd als u zelf kunt eten en drinken. De wond Na de operatie zijn de borsten verbonden met gazen en pleisterverband. Ook kunnen er één of meerdere slangetjes (drains) zitten in het wondgebied. Deze zijn verbonden aan flesjes om het vocht uit de operatiewond op te vangen. De verpleegkundige controleert regelmatig de wonden. Eten en drinken Bij terugkomst van de operatiekamer mag u vrij snel beginnen met het drinken van water. Uitbreiding daarvan is afhankelijk van uw misselijkheidklachten. Met ontslag De plastisch chirurg die u geopereerd heeft zal aan het eind van de operatiedag op de verpleegafdeling nog bij u langskomen om de operatie met u door te spreken, tenzij dit anders met u is afgesproken. Als alles goed gaat mag u naar huis. De verpleegkundige neemt nog enkele praktische zaken met u door zoals bijvoorbeeld de leefregels. Zonodig krijgt u een recept voor verbandmateriaal en of 7
medicijnen. Twee weken na de ingreep wordt op de poli de hechtingen verwijderd en het verband verwisselt. Deze afspraak wordt voor u op de verpleegafdeling gemaakt.
Weer thuis Na de operatie ontstaat een sterke spanning in de weefsels. Het is dus raadzaam om onderstaande adviezen op te volgen. Hoe meer rust u de operatiewond geeft, hoe mooier het litteken geneest. Na ongeveer twee weken kan u de meeste dagelijkse huishoudelijke werkzaamheden weer zelf verrichten. Gedurende zes weken na de operatie mag u niet: • op uw buik liggen • zwaar tillen • vooroverbuigen • rek/strek/duwbewegingen maken • geen bewegingen maken waarbij veel kracht gebruikt moet worden zoals zwaar huishoudelijk werk of beroepsmatig zwaar lichamelijk werk • sporten • in de zon noch onder de zonnebank, daarna een half jaar met beschermingsfactor 30 of bedekt met badpak/bikini • in bad Gedurende vier weken na de operatie mag u niet: • fietsen • autorijden zonder stuurbekrachtiging Gedurende twee weken na de operatie mag u niet: • autorijden
8
Pijnbestrijding Als pijnstillers nodig zijn, is paracetamol (500 mg) vaak voldoende. Een goede pijnbestrijding is belangrijk voor het genezingsproces. Als het nodig is kunt u de eerste twee dagen de pijn met pijnstillers onderdrukken en dit langzaam afbouwen. Dit doet u als volgt: • De eerste twee dagen neemt u vier maal daags - om de zes uur twee tabletten paracetamol van 500 mg. • Dan twee dagen vier maal daags - om de zes uur - één tablet paracetamol van 500 mg. • Daarna stopt u en gebruikt u alleen zonodig bij pijn twee tabletten paracetamol van 500 mg. (maximaal 4 maal daags). Pijn kan ook een signaal zijn dat u onvoldoende rustig aan doet of voor ontsteking. Houdt u dus hierboven beschreven adviezen goed in acht en controleer de wond op ontstekingsverschijnselen zoals toenemende zwelling, roodheid of wijken van de wond.
Douchen Direct na de operatie mag maar het wondgebied mag niet week worden. Na het douchen de wondjes droog deppen. U mag de eerste zes weken niet baden en zwemmen. Droog houden van de wond bevordert een goede wondgenezing. Hechtingen Eventueel gebruikte hechtingen zijn oplosbaar. Mochten er nog hechtingen achterblijven dan worden ze op de polikliniek verwijderd. BH Draag gedurende vier tot zes weken na de ingreep dag en nacht een zwarte stevige sport BH.
9
Littekenzalf Wilt u littekenzalf gebruiken om de littekens sneller soepel te maken, dan mag dit alleen op een volledig genezen wond worden aangebracht. De arbodienst U kunt met uw arts overleggen welke consequenties de operatie voor de uitoefening van uw werk heeft. De arts kan wanneer nodig informatie uitwisselen met uw bedrijfsarts. De bedrijfsarts moet hiervoor een schriftelijk verzoek indienen. Zo wordt duidelijk of u (tijdelijk) beperkingen heeft en zo ja, welke. Om uw privacy te beschermen is uw toestemming nodig voor overleg tussen uw specialist en uw bedrijfsarts. Uiteindelijk zal de bedrijfsarts uw terugkeer naar het werk begeleiden. Daarom is het belangrijk dat uw bedrijfsarts op de hoogte is van de operatie en nabehandeling. Afspraken over uw werk zullen vaak soepeler verlopen als u de bedrijfsarts al vóór de operatie informeert. U kunt een gesprek voeren met uw bedrijfsarts op het arbeidsomstandighedenspreekuur van de arbodienst van het bedrijf of de organisatie waar u werkt. Bij de arbodienst kan men u vertellen hoe u dit spreekuur kunt bezoeken. Wanneer een arts waarschuwen? Gaat de wond wijken en krijgt u ontstekingsverschijnselen (roodheid, toenemende zwelling en toenemende pijn of een kloppend gevoel) neem dan contact op met de polikliniek plastische chirurgie telefoon (024) 365 82 35 tijdens kantoortijden. ’s Avonds, ’s nachts of in het weekend neemt u contact op met de Spoedeisende hulp van het CWZ, (024) 365 83 22.
10
Verhindering Bent u op de dag van opname voor de operatie verhinderd, laat dit zo snel mogelijk weten. U belt dan naar de afdeling opname (024) 365 76 87.
11
Adres en telefoonnummers Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis Weg door Jonkerbos 100 6532 SZ Nijmegen Voor het maken, annuleren of verzetten van afspraken op de polikliniek en voor vragen over uw operatie. Polikliniek plastische chirurgie (in het Sanadome) Tijdens kantoortijden (024) 365 82 35 Buiten kantoortijden (024) 365 76 57
12
G312 / 03-11
Website: www.plastischechirurgie.cwz.nl