Een beroemde dokter die te Kessenich woonde: Dokter Nijssens !
„Ezel-drieve”! Onze familienamen Genealogie Houben * De melkerij van Kinrooi * Kerk Geistingen en scholen van Geistingen en Ophoven Oorlog 1914-18 te Molenbeersel
Driemaandelijks Heemkundig tijdschrift KANTOOR VAN AFGIFTE: 3688 KINROOI 2
Inhoud van dit nummer: * -
Van de redaktie Nieuwjaarswensen van de voorzitter: "Voor '89" UIT HEDEN EN VERLEDEN VAN KINROOI Dokter Nijssens: een beroemde dokter die te Kessenich woonde ! Uit mijn jonge jaren.. De oorlog 1914-1918 te Molenbeersel Nogmaals aanvullingen bij de genealogie HOUBEN en het "Heranthous" Rondom 't jaar.. Zo zag en beleefde ik ons dorpje, nu ruim zestig jaren geleden (vervolg en slot) Over het "Ezel Drieve" in het kader van het aloude "volksgericht" Nog over "ezel-drieve" Het ezel-drieve Tien jaar aktiegroep Vijverbroek te Kessenich Notariële akten betreffende de kerk te Geistingen en de scholen te Ophoven en te Geistingen Handmelkerij en stoommelkerij te Kinrooi (vervolg) - Uit de registers der stoommelkerij Sint-Martinus
* WAAT MAAG PET IN GODSHIERENAAM BETEIKENE ? - Onze familienamen (vervolg)
139. 140. 141. 141. 150. 154. 157. 158. 166. 168. 169. 170. 172. 178. 178.
- Vaders- en moedersnamen * AANWINSTEN DOKUMENTATIECENTRUM
181.
* KONGRESSEN - JAARVERGADERINGEN - STUDIEDAGEN - Studiedag over de volkskultuur: verzamel- en museabeleid in beide Limburgen
182. 182.
- Enkele gegevens over "huisnijverheid"
183.
» NIEUWE PUBLIKATIES
185.
* VRAAG- en ANTWOORDRUBRIEK
188.
- 89/01 : Oudstrijders 1914-1918
188.
- 89/02 : Douanen
188.
* VAN DE WERKGROEPEN
189.
- Werkgroep "genealogie" (vervolg)
189.
* KOMENDE AKTIVITEITEN VAN ONZE KRING
190.
- Uitnodiging 58e ledenvergadering (jaarvergadering) vrijdag 24 februari 190. - Enkele toelichtingen bij de agenda jaarvergadering 191. * VOORSTEL VOOR JAARPROGRAMMA 1989 192.
BIJ DE O M S L A G F O T O . , Dokter Nijssens, de vroegere dokter van Kessenich, was een bekende figuur. Nu nog leeft hij voort in de herinnering van velen... Vooral ons lid Piet Henkens schreef in het verleden over "leven en werk" van deze dokter (Het Belang van Limburg, De Geschiedenis van Kessenich,..). Bestuurslid Werner Smet zet in dit nummer een aantal wetenswaardigheden met betrekking tot dokter Nijssens op een rijtje. Tevens zijn we in de gelegenheid een aantal unieke foto's op te nemen. Hieruit blijkt onder andere hun grote liefde voor paarden ! ( Omslagfoto: verzameling Driane, Maaseik - met onze beste dank !!)
JRG. 7 - NR. 3
.FEBRUARI 1989
139
.
v o o r
89
Dat vanuit de Hemel over u moge dalen veel zegen en dat gij moogt verhalen van dit nieuwe jaar, achteraf, toch veel GOEDS.. Het leven is "beven"; men kan het herhalen: het is kort, het is lang, het wisselt zovele malen. Ik wens u daarbij door God te zijn "behoed" ! *
140
,
Donaat Snijders
Uit heden en verheden van kinrooi
DOKTER NIJSSENS : EEN BEROEMDE DOKTER DIE TE KESSENICH WOONDE ! Voor velen roept het statige huis op de hoek van de Venlosesteenweg met de Meierstraat te Kessenich nog altijd herinneringen op aan dokter Nijssens. Aangekocht in juli 1979 vestigde zich de antiekhandel Van de Boel in november 1979 in dit huis, nadat de gemeente Kinrooi -die deze eigendom kon verwerven mits er een bejaardenhuis in te richten- hiervoor geen belangstelling toonde. Wij gaan het in deze bijdrage echter hebben over de periode dat dokter Nijssens in Kessenich leefde en werkte.
Ulysse Joseph NIJSSENS werd geboren te Maaseik op Nieuwenhof (Aldeneik) op 1 april 1872. Zijn vader was dokter Léonard Nijssens, geboren te Maaseik op 6 november 1835 en er overleden op 12 juli 1914. Zijn moeder was Louise Berniere, geboren te Luik op 20 februari 1849 en overleden te Maaseik op 5 februari 1925.
Net als zijn vader studeerde hij geneeskunde en hij werd geneesheerapo- theker. Op 5 december 1899 werd hij te Kessenich ingeschreven in het be- volkingsregister. Op 15 juni 1901 huwde de dokter met Maria Juliana Vlecken, geboren te Rotem op 25 februari 1883 en wonende te Maaseik, Grote Markt 28.
Voorzijde van huis Dr. Nijssens aan de Venlosesteenweg te Kessenich. (Foto: Piet Henkens, Maaseik)
141
.
Hoe dokter Nijssens in Kessenich verzeilde is niet zo duidelijk uit te leggen. Verwachtte hij toen misschien al klanten van de aangrenzende Nederlands-Limburgse dorpen ? Hij woonde er in een voor die tijd riante villa, omgeven door een park met loofbomen en sierdennen. Aan deze eigendom waren er ook stallen, want de dokter bezat een paard en een "sjees" (koets). Als één der eersten uit de streek kocht de dokter zich later ook een "automobiel". Zoals in zijn kringen paste, ging de dokter elke herfst ook op jacht, al zou hij geen te beste schutter zijn geweest. Naast deze hobby was de dokter ook sportief aangelegd, want hij was een begaafd zwemmer die er niet voor terugschrok vanaf de Maasbrug in de Maas te duiken. Ofschoon dokter Nijssens tot de notabelen van het dorp behoorde, liet hij zich niet in met de Kessenicher gemeentepolitiek die soms zeer geladen was.
Oude prentkaart: zijgevel huis Dr. Nijssens (Verzameling: Driane, Maaseik)
142
.
Dr. Ulysse Joseph Nijssens (Verzameling: Driane, Maaseik)
Zijn faam als geneesheer was bekend in heel de omgeving, ook bij zijn talrijke patiënten uit Neder!andsLimburg. Als dokter deed hij in die tijd al urine-onderzoeken. Rond dokter Nijssens bestonden er heel wat verhalen en sagen, zoals dat ook het geval was met het kasteel en het Vijverbroek. En of het allemaal waar was ? Op 30 maart 1907 werd zijn enige dochter, Cornelly Leonie Marie Josephina Nijssens geboren. In 1908 werd te Kessenich een rijkswachtbrigade opgericht. Dokter Nijssens liet tegenover zijn eigendom een gebouw optrekken, aan de andere kant van de Venlosesteenweg. Dit bestond uit drie woningen, waarachter een bureel. Hij verhuurde dit komplex aan het Ministerie om er de rijkswacht in onder te brengen. Veertig jaar later, in 1948, wilde de dokter deze gebouwen, die in 1937
waren uitgebreid tot acht woningen en bureel met plat dak, verkopen aan de Belgische Staat. In 1940 ging de koop door en de dokter ontving de ronde som van 1.500.000,-fr.
ERE WIE ERE T0EK0MT ! Nieuwjaarsdag 1926... Wanhoop en angst maakte zich meester van de mensen in de dorpen aan de Maas. Het hele Maasland was overstroomd. Het water bleef maar stijgen en de winterdijken waren op sommige plaatsen gebroken. Zoals in Heppeneert en Aldeneik, waar alles blank Stond. In Ohé en Laak voelden de mensen, die probeerden met stro, mest en zandzakken de dijk te versterken, hoe deze bewoog. Als de dijk langs de Laak brak, zouden de boerderijtjes, die in een lange rij achter de dijk lagen en nog liggen, het zwaar te verduren krijgen. Have en goed zou weggespoeld worden.
Maria Juliana Vlecken, echtgenote van Dr. U.J. Nijssens en hun dochter Cornelly Leonie Marie Josephina Nijssens. (Verzameling: Driane, Maaseik)
.
143
Iedereen werkte mee. Er werd gevloekt, maar ook hard gebeden tot Moeder Anna die zo vaak haar vleugels over deze mensen heeft gehouden. En in deze strijd tegen de oerkracht van het Maaswater, kwam iemand zeggen: "Het geit neet bièj Stina..., de wies- vrouw kan niks doon, doa mot eine dokter kome!" Dokters van Echt en Maaseik waren niet bereid te komen. Het was te gevaarlijk ! Ohé en Laak en Stevensweert -het eiland in de Maas- was door de zware overstroming niet zonder gevaar te bereiken. Toen kwam weer iemand zeggen: "De dokter van Késing kumptj es gêr hem goat hoale". Verlegenheid, berusting: "erm vroumes!" Boeren zijn bedachtzame mensen die geen onberekenbare risiko's nemen. "Weem geit?".. Arme mensen, wat een beslissing!
Zonder veel "gedoons" gaan de gebroeders Bér en Wullem (van de Luut) -beide verstokte vrijgezellen (tot hun levenseinde zal later blijken) hun schuit halen. Zij zijn Maasvissers van beroep. Zij kennen de nukken en stromingen van hun Maas. Dokter Nijssens wordt opgehaald met de "schuut van de Luut". De mensen van de Laak zullen deze dappere man en goede dokter in hun hart sluiten. Hij redde het leven van moeder en zoon. Bér en Wullem brachten hem weer terug over het kolkende water. Op die manier moesten zij vier keer oversteken!
De dijk heeft het gehouden. De militairen zijn komen helpen. Het "groat water" heeft gelukkig geen slachtoffers gemaakt in Ohé en Laak.
Dekoratie die Dr. Nijssens ontving naar aanleiding van zijn optreden tijdens de watersnood in 1926. (Foto: Karei Peeters, Kessenich)
144
Uitzonderlijke mensen laten hun ware aard zien als het ogenblik van de waarheid slaat. Dit was het uitzonderlijke verhaal van drie mensen. Twee vissers en een dokter. In Ohé en Laak is er nog steeds het volgende gezegde: "Vader, moder, 't weurdj erger., goatj noa Késing, allein de dokter van Késing kan nog helpen!" Koningin Wilhelmina, die zelf ook ter plaatse de overstroming is komen bekijken, heeft drie zilveren medailles uitgereikt voor de diensten die verleend werden toen het werkelijk nodig was..
PERSONEEL Niet alleen op het kasteel Borgitter was er veel dienstpersoneel aanwezig. Ook dokter Nijssens had personeel in dienst. Hieronder een opsomming van de personeelsleden die bij hem ingeschreven stonden in de periode 1902-1920. Men kan vaststellen dat er personeel kwam uit Belgisch- en Nederlands Limburg, maar ook bijvoorbeeld uit Luik: - HINOUL Hendrik, o (geboren) Ophoven 16.10.1876 (of ' 11) , ongehuwd, dienstknecht; van Ophoven 24.06.1902, naar Ophoven 22.07.1902
Rekening van 18 februari 1920 voor de verlossing van Jan Kunnen, vader van sekretaris Mathieu Kunnen. (Verzameling: Mathieu Kunnen, Molenbeersel)
145
Brief van Dr. Nijssens aan de Heer BELLEFROID, hoofd der Staatsgebouwen te Hasselt, betreffende de verkoop van zijn woningen verhuurd aan de Rijkswacht - 8 november 1948.
- DRUMMEN Egidius, o Berg en ter Blijt 03.01.1849, Nederlandse nationaliteit, gehuwd met Agnes Van Sintfijt, o Houthem 21.01.1852, dienstmeid, Nederlandse nationaliteit, van Schimmert op 06. 06.1903 - DRUMMEN Johannes, o Maastricht 03. 04.1887, ongehuwd, Nederlandse nationaliteit, van Schimmert op 06.06.1903 naar Elsene, Troonstraat 137 op 02.06. 1904 - RAMAEKERS Joannes, o Haelen, 27.02. 1864, weduwn.,Nederlandse nationaliteit, van Roermond op 28.04.1904, naar Haelen op 27.01.1905 - BIERMANS Ida, o Vlodrop 03.12.1868, ongehuwd, Nederlandse nationaliteit, van Vlodrop op 30.11.1904 - DAENEN Pieter, o As 05.06.1881, ongehuwd, van As, Zevenhuysenstraat 106 op 30.09.1905, naar Stevoort, Kapelstraat 1 op 14.04.1906 - KURVERS Guillaume, o Ophoven 12.05. 1882, ongehuwd, van Ophoven op 30.03. 1906 - CHRISTIS Petronella, o Kinrooi 30.03 1891, ongehuwd, van Kinrooi op 03.05. 1907, naar Tongeren, Ch. de Liège 8 op 07.02.1919 - KNIPPENBERG Catharina, o Kessenich 09.01.1888, meid, naar Maaseik op 19. 11.1912 - VANDE SANDE Josephina, o Kessenich, 01.08.1885, komende van Brussel en op 09.09.1912 naar Kessenich, Kerkstraat 75. In dienst als meid. - SCHREURS Petrus, o Wessem 21.02.1896, knecht, van Wessem op 31.05.1913 en terug zonder aanmelding op 04.01.1915 - KLINKENBERG Guillemina, o St.-Nicolas (Luik) 06.09.1901, kindermeid, van Luik op 25.11.1916 en terug op 01.08.1919 - PIETERS Joannes Martinus, o Diepenbeek 28.01.1880, knecht, van Diepenbeek op 27.03.1917, naar Diepenbeek op 07. 02.1919 - BRICHET Mariette Alice, o Ecaussines 24.11.1895, gouvernante, van Pepinster op 08.11.1917, naar Pepinster op 19.04 1918
Dochter Cornelly Leonie Marie Josephina Nijssens te paard. (Verzameling: Driane, Maaseik)
- BONHOMME Mathilde Antoinette, o Hasselt 22.08.1899, gouvernante, van Herstal op 24.09.1918, naar Herstal op 10 07.1919 - ENGELEN Anna Maria, o Weert 14.02. 1898, dienstmeid, van Weert op 04.07. 1919 en vertrokken naar Weert op 01.05 1920 - HAELS Felix Pieter, o Beek 29.08. 1887, knecht, van Diepenbeek op 08.07. 1919, naar Hasselt op 16.09.1919 - KONINGS Maria Catharina, o Neeritter 01.09.1869, meid, yan Neeritter op 26. 10.1920, naar Neeritter op 07.06.1921. * * *
147
Donaat Snijders, Dokter Nijssens, tekst 1985 Archief gemeentebestuur Kinrooi Verzameling Driane te Maaseik Archief Regie der Gebouwen, Hasselt Piet Henkens, in "Hier 't Maasland", weekblad, 7 januari 1986 Dagblad "Het Belang van Limburg", 4-5 augustus 1973 Archief Geschied- en Heemkundige Kring Kinrooi
Dr. Léonard Nijssens, vader van Dr. U.J. Nijssens (Verzameling: G.H.K. - bidprentje)
Dokter Nijssens overleed op 27 november 1949 te Kessenich. Zijn echtgenote, enige dochter en kleinzoon zijn allen overleden. Ze liggen begraven op het kerkhof te Maaseik in de familiegrafkelder. Dokter Nijssens was familie van dokter Driane uit Maaseik. De familie Driane bewaart met zorg de medaille uit 1926, geschonken door de Nederlandse Koningin aan Dr. U.J. Nijssens. Op zijn rouwprentje lezen we dat hij ook werkzaam is geweest in het verzet want hij was kapitein van het Geheim Leger. Over deze bekende figuur is nog lang niet alles achterhaald of geschreven. Wie speurt verder ? WERNER SMET Bronnen Piet Henkens, De Geschiedenis van Kessenich, Kinrooi, 1979
NIJSSENS Bovenstaand wanen is te zien on een ulasraam in de kerk van Aldeneik. geschonken in 1861 door JeanLouis Nijssens, oud-burgeineester van Maaseik en lid van de provincieraad. Hij werd te Maaseik geboren ca. 1800 en huwde aldaar op 26 november 1830 met Barones Anna Elis. Eleonore Hubertina van St.-Remy (° Millen Sittard ca. 1795). dochter van Andreas Engelbertus Joseph en Anna Theresia Salina De Schmetz. Jean- Louis Nijssens was de zoon van Joseph Jacques (1757 - 1816) en van Eyckholt Catharina Elisabeth (1759-1828). die te Maaseik huwden op 5-1 1-1783. en de kleinzoon van Hubert Nijssens en Maria Anna Loyens (x Maaseik 40-41752) en van Jean- Francis Eyckholt en Anna Gertnidis van Meeuw en (x Maaseik 29-9-1756). Burgemeester J.L. Nijssens woonde te Maaseik in 't Ven. waar hij op 18 maart 1875 overleed. Als wapen voerde hij «in goud een rood klaverkruis».
Piet Severijns en Francis Goole in: Het Belang van Limburg, zaterdag 4 zondag 5 augustus 1973. (Verzameling: G.H.K. Kinrooi)
149
Uit mijn jonge jaren...
DE OORLOG 1914 - 1918 TE MOLENBEERSEL Ik herinner me nog duidelijk dat "de grote mensen" vol bezorgdheid de gebeurtenissen bespraken welke voortsproten uit de, in Sarajevo (Servië) gepleegde moord op de troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije. Natuurlijk kwamen de berichten slechts schaars door in dorpjes als Molenbeersel. Kranten waren immers zeldzaam en andere media waren nog helemaal onbekend. Toch voorvoelden de mensen onraad. Zo zie ik nog hoe jonge mannen tegen de avond naar de dorpskom afzakten in de hoop er enig nieuws te horen. Ze schenen er op te rekenen aan de kerk de veldwachter te ontmoeten, die toch moest weten of rekruten en reservisten werden opgeroepen...
Jongere lezers (jonger dan, laten we zeggen, 80 jaar), moet ik toch vooraf waarschuwen: vergelijk de eerste wereldoorlog vooral niet met de tweede oorlog! -In 1914 bleef Nederland neutraal en dus was de vijand verplicht ons landje binnen te vallen in de provincies Luik en Luxemburg. - Vliegtuigen kwamen er in het begin niet bij te pas. Operationeel werden ze aan de fronten veel later ingezet. Het eerste vliegtuig dat ik ooit zag, vloog over de speelplaats van onze school in OudKevelaer. Het was blijkbaar opgestegen op het vliegveldje van As, dat later nog een tijdje gebruikt werd door de Belgen. -Tanks werden door de geallieerden pas in 1917 ingezet en hun sukses was aanvankelijk niet zo groot. Gasaanvallen gebeurden ook veel later. -De bewapening der troepen bestond uit geweren, zeldzame mitrailleurs en kanonnen. Alleen hogere officieren be
150
.
schikten over een auto. Het gros van 't leger verplaatste zich te voet. Bevoorrading geschiedde met kar en paard. -Merk verder dat in mei 1940, na 3 a 4 dagen de vijand was doorgedrongen tot Givet, Dinant, Namen, Leuven.. Ten noorden van de Maginotlijn had de Duitse overmacht een bres geslagen van ongeveer 100 kilometer breedte. (Volgens kaart, na 28 mei, overgemaakt aan onze legereenheden door onze Generale Staf. Kopij van deze kaart is in mijn bezit). In augustus 1914 moeten de Duitsers vermoed hebben dat onze verdediging niet veel zaaks was. Ze vergisten zich: de forten van Luik hielden wekenlang stand. In het zuiden zijn ze op Franse eenheden gestoten (1). Limburg werd voor het grootste deel gespaard. Alleen te Halen greep een hevig gevecht plaats, waarbij een Duits keurkorps (kavalerie) zwaar verlies leed (2). De eerste dagen van de oorlog waren
er gruwelijke geruchten in omloop: burgers werden afgeslacht, die (zogezegd) op Pruisische soldaten geschoten hadden. Ze heetten "francs-tireurs" (vrijschutters)... kinderen werden mishandeld... ja, de handen afgehakt... (3) Die verhalen verwekten een panische angst onder de bevolking. Geen wonder dat de onderwijzers Ramakers en Tijs- kens hun leerlingen een ganse dag verborgen hielden in de bossen van het "Brook". Ze zijn natuurlijk noodgedwongen ‘s avonds teruggekeerd. (Men houde er rekening mee dat het schooljaar tot eind augustus liep). * * *
En toen, op een mooie voormiddag, kwamen twee Uhlanen (verkenners) van uit Kinrooi het dorp Molenbeersel binnengereden. Ze hielden hun vurige paard- jes in vlak vóór de kerk, keken behoedzaam links... rechts... Hun eerste bezoek was aan 't postkantoor. Daar troffen ze kantoorhouder Boonen aan, die juist naar Maaseik telegrafeerde "De Pruisen zijn in ons dorp.." Brutaal werd hij van zijn stoel gerukt. De draden werden doorgeknipt., de telegraaf bleef vier jaar dood. In 't café Keyers lesten de mannen hun dorst. Ze zagen daar een landkaart van België aan de muur. Die viel niet in hun smaak., ze haalden ze van de muur en scheurden ze in stukken. Waarschijnlijk zijn ze verder gereden tot aan de grens. Ze verdwenen weer in de richting van Kinrooi. ***
Laat me nog vertellen dat rond die dagen de rijkswachtkazerne van Bree in de vlammen opging. Als knaap heb ik ze -samen met mijn ouders- in de avond zien branden. We stonden achter het huis Keyers, waar later meester Lemmens bouwde en zagen in het westen de vuurgloed. Toen namelijk de Duitsers het stadje waren genaderd, werden ze beschoten. Dus moest de stad boeten... Iemand heeft
hun tenslotte "aan het verstand" kunnen brengen dat gendarmen gevuurd hadden. Bijgevolg de fakkel aan de "Gendarmerie Nationale/Nationale Gendarmerie", zoals die destijds heette. * * *
Enkele dagen na de komst van de Uhlanen werd ons dorp overspoeld door soldaten. In vele huizen werden ze ingekwartierd. Hun paarden kregen plaats in de stallen en de schuren. Strategisch had ons dorp geen enkel belang, maar er was de grens met Nederland en dat was "de ontsnappingsroute". Vele jongeren zijn in die tijd naar Holland gevlucht. Koster Segers en postbediende Boonen hebben, in maanloze nachten, tientallen mensen op de weg naar het veilige Holland begeleid. Tot op een avond Boonen streng ondervraagd werd door een Duits officier, die hem bedreigde met zware straffen. Maandenlang voelde hij zich bespied. Een smekende dame met twee kinderen heeft hij niet willen helpen.. Hij durfde gewoon niet meer... Later kwam dan de draadversperring... (Wellicht schrijf ik daarover nog eens)
Het is wel begrijpelijk dat het leven in die tijd grondig veranderde. De Duitsers gingen brutaal tewerk: alles werd "verduitst"..: - onze Frank moest de plaats ruimen voor de Mark en de Pfenning.. - de postzegels werden Duitse zegels. - elke brief moest open blijven voor censuur en als er toch een door de post besteld werd, droeg die de stempel "Geprüft und freigegeben". - de eerste maanden van de bezetting mocht niemand het dorp verlaten zonder “Schein" (namelijk een "pas"), die je mocht afhalen bij de plaatskommandant in een lokaal van de zusterschool. - de Pruisen voerden de identiteitskaart in. Ik hoor mijn vader nog zeggen: "Es de Pruuse weg zeen, hubbe we ze neet mie vandoon..". Hij vergiste zich..
151
.
- en dan waren er de opeisingen. Naarmate de oorlog vorderde, werden ze hatelijker: de bezetter had paarden nodig, vee, graan.., later koper (4) en notebomen (het hout moest dienen voor het maken van geweerkolven). Natuurlijk waren de bevelen voor de opeisingen "van hoger hand". Het toezicht op de naleving er van, lag voor het grootste gedeelte in één hand, die van gendarm Kopp. Hij was een stuurse man, een duivelse kerel. Wie hem zag aankomen op zijn hoogpotig paard, liep de buurt verwittigen... Hij kwam alleen.., betrad de stallen en schuren.., telde de koeien en de kalveren, de varkens, de kippen.. Hij wroette met een stokje in de uitwerpsels der zwijnen, om te achterhalen of er "gekookt graan" gevoerd werd.. Kortom: niets ontsnapte aan zijn speurend oog. Hij was een zeer gevreesd man.
beetje reserve aan te leggen. Keuterboertjes, vaklui... ze leden gebrek. Gelukkig daagde er enige hulp op, namelijk "het komiteit". Dat was voedselhulp uit Amerika. Op gestelde dagen, twee- of driemaal per maand, werden aan de zogenaamde behoeftigen, bij Godfried Truyen tegenover de kerk, eetwaren verkocht tegen schappelijke prijzen. Er was meel te krijgen, vet, bruine bonen, honing, spek (Wilson genoemd) een handbreed dik, maar zonder een spiertje rood.
* * *
De oorlog duurde en bleef duren. In het verre, praktisch geïsoleerde "Biersel" vernam men zeer weinig over het verloop van de gevechten. Toen de hoogspanningsdraad er was (1916 ?), werd het aantal bezetters tot een minimum herleid. In het dorp zag men nog zelden soldaten. De administratieve dienst was gevestigd bij Rodegas, het huis dat later bewoond werd door molenaar Keijers. De relaties tussen burgers en Duitsers waren koel. De mensen bleven achterdochtig. De Pruisen waren vijanden. Wel moeten de inwoners bemerkt hebben dat de soldaten hun brutaliteit haast allemaal hadden afgelegd. De ontgoocheling en de mismoed stond op hun gelaat te lezen. * * *
Naargelang de droevige tijd aansleepte werd het leven alsmaar moeilijker. Er was gebrek aan eten, aan kleren, aan schoeisel, aan "petrol".. Wat voedsel betreft: "gevestigde boeren" slaagden er in -ondanks Kopp- nu en dan een
152
.
"Op terugweg van het komiteit" te Molenbeersel tijdens 1914-1918. Van links naar rechts op de foto: Gertrude Vanlaer, echtgenote Theodoor Vandewinkel ("Trui van Naartjes"), Maria Baens, echtgenote Jan Coenen ("Mie van Transvaal") en Rosal ie Baens, echtgenote van Jan Schouteden ("Rooske van Nelle") Deze laatste leeft nog. Met dank voor het beschikbaar stellen van de foto aan de familie BruckersTruijen te Molenbeersel !
De goederen lagen uitgestald op lange tafels op schragen. Ze werden zeer nauwkeurig gewogen op balansen,buiten, bij droog weer en anders in de schuur van Truyen. Het kliënteel moest aanschuiven in lange rijen. Over de kwaliteit van het aangebodene kan ik niet veel vertellen.. Minderwaardig was ‘t beslist niet.. En de mensen waren niet kieskeurig.. Welke "bewijzen" de mensen voorlegden, weet ik niet meer. De rantsoenen waren evenwel beperkt. Het "beheer" van het komiteit berustte bij Pierre Pelsers, schoonzoon van Friedje. Hij was opsteller bij de post, maar zonder betrekking, omdat de post vrijwel heel verlamd was. Pelsers was een integer en bekwaam man. Het "komiteit" kreeg nog een tijdje bevoorrading na wapenstilstand, uit "stocks" waarschijnlijk. Pelsers kreeg intussen een betrekking als postmeester in Waimes en Boonen zette zijn taak verder tot de likwidatie van het komiteit. * * *
De sombere moedeloosheid van de Duitsers, hun toenemende onverschil1iheid.. 't moet de dorpsmensen toch tot nadenken genoopt hebben: het einde van de oorlog was vroeg of laat te verwachten. En dan., eindelijk "wapenstilstand" op 11 november 1918.. om 11 uur. Vraag die de simpele inwoners zich stelden: wat beduidt "wapenstilstand"? Was nu de oorlog voor goed gedaan ? Er waren nog altijd militairen in het dorp.. Er was de zorg om onze eigen soldaten en weggevoerden.. We hebben de Pruisen dan zien vertrekken: ze mochten in Maaseik over de brug, dwars door Nederlands Limburg naar huis.. Ik heb, in mijn bijdrage over de tram Maaseik-Weert reeds verteld hoe mak ze afgereisd zijn.. Toen een spuiter begon te zingen: "In der Heimat, in der Heimat, da gibt's kein Essen mehr" keken ze suf voor zich uit.. Verslagen lui..!
En dan was het wachten op onze heldhaftige verdedigers.. Zouden ze wel allen ongedeerd terugkomen..?? MAARTEN JOZEF BOON
N O T E N
(1) Vóór een tiental jaren, op vakantie in het zuiden van Luxemburg, bezocht ik in een klein dorpje, nabij AarlenRossignol genaamd- een kerkhof. Ik vond daar graven van Franse gesneuvelden, gevallen in 1914. (2) Pastoor Aug. Cuppens, dichter van Onze-Lieve-Vrouw van Vlaanderen, schreef een lang gedicht over het bloedig treffen te Halen, "De Slag der zilveren Helmen". (3) Na de oorlog is er nog veel te doen geweest over de zogeheten "francstireurs" (vrijschutters). Het bleek alvast dat de burgers niet geschoten hadden, alhoewel de Duitsers dat beweerden. Het is anderzijds een feit dat de vijand zich in 1914 op verscheidene plaatsen schandelijk gedragen heeft. Zo onder andere te Aarschot waar ze beestachtige moorden begingen. (4) Koper inleveren.. Vele mensen verstopten hun koperen voorwerpen in het hooi, in de "krikkeberm". Ketels, pannen, enz., ze mochten niet in de handen van de vijand vallen. Koster Segers en postbediende Boonen hebben -gewapend met stallampentientallen kandelaars uit de kerk weggeborgen in de duisterste hoekjes boven de gewelven van het kerkgebouw. (5) De verplichte tewerkstelling werd voor de Duitsers een noodzaak: hun weerbare mannen stonden aan de fronten. In 1940 en volgende jaren hadden ze immers ook werkkrachten nodig. Aanvankelijk gingen in die jaren talrijke vrijwilligers naar Duitsland... Later werden vele jongeren opgeëist., sommigen van hen konden onderduiken, met alle gevaren daaraan verbonden. In 1916 (?) werden zogezegde werkelozen opgetrommeld en naar Maasiek, naar de marktplaats gevoerd. De Duitsers
153
.
pikten er toen een groot getal uit de dichte rangen.. De arme kerels werden per trein naar Kassei gesleept. Op die dag mocht geen mens op straat komen. Een patrouille trok door het dorp. Heel waarschijnlijk zijn niet alle slachtoffers later ongedeerd teruggekeerd. . Men heeft na de oorlog nog lang geroddeld over de wijze waarop de Duitsers ingelicht werden betreffende de zogeheten werkelozen... (6) Over het vertrek van de laatste
Duitsers uit Molenbeersel heb ik reeds wat verteld in mijn bijdragen "De tram Maaseik-Weert". Toen ik jaren geleden het boek: "Der Weg zurück" van E.M. Remarque las, begreep ik wel waarom de Duitsers na 11 november zo sip keken. In 1914 hadden ze veel lef.. Op hun koppelriem stond immers te lezen "Gott mit uns".. In 1918 heerste in hun vaderland de grootste wanorde en dat moeten ze wel geweten hebben, ook de niet meer zo talrijke militairen die uit Beersel naar huis terugtrokken.
NOGMAALS AANVULLINGEN BIJ DE GENEALOGIE HOUBEN EN HET "HERANTHOUS" In ons "Van de redaktie" in het vorige nummer (1) schreven we dat het "opnemen van een bepaalde bijdrage in dit tijdschrift, voor anderen aanleiding kan zijn om verder te graven en., aanvullingen of verbeteringen in te zenden". Dit wordt andermaal bewezen door onderstaande bijdrage, van de hand van Mej. An- nie Rutten, eigenares en bewoonster van het "Heranthous" (Heerenhuis), waarbij zij interessante aanvullingen en rechtzettingen geeft naar aanleiding van de bijdrage "Aanvullingen bij de genealogie Houben" (2). We zijn er haar en haar familielid Mr. Houben -die ons ook telefonisch nog een aantal toelichtingen gaf- zeer erkentelijk voor !
NOGMAALS AANVULLINGEN EN RECHTZETTINGEN In uw tijdschrift, jrg. 7, nr. 2, blz. 84-85, publiceert U de bijdrage: "Aanvullingen bij de genealogie Houben". Naar aanleiding hiervan ben ik zo vrij onderstaand de volgende opmerkingen te maken: 1. In het "Nederlands Patriciaat", uitgave van het Centraal Bureau voor Genealogie te 's Gravenhage, jrg. 49 (1963) begint de genealogie Houben als volgt: - Arnoldus (Aerdt) Houben, geboren omstreeks 1610, woonde te Kessenich, overleden na 1656, trouwt vóór 1642 Petronella (ook: Helena) Coninghs Arnoldus dr. - Joannes Houben, gedoopt te Stevensweert 31 augustus 1651, gegoed in Kessenich, woonde in 1682 op "de winninghe"
154
tegenover Stevensweert aan de Maas (identiek met het "Heranthous", voorkomende op de "Carte particuliaire des environs de Roermonde, Venlo, Ie marais du Peel, etc." -A Bruxelles chez E.H. Fricx, 1709dat gedurende de Spaanse successie-oorlog verwoest zou zijn), overleden Kessenich 21 september 1698, trouwt OphovenGeijstingen (Belg.Limb.) 18 juli 1682 Joanna Gielen, gedoopt aldaar 27 december 1660, overleden na 1739, dochter van Renerus en Wendelina Op de Gansweyde. Na het overlijden van Joannes Houben hertrouwde Joanna Houben-Gielen met Reynier Meerten.
2. Joannes Houben is derhalve dezelfde persoon als vermeld op de grafsteen gelegen op het kerkhof te Kessenich.
3. In het "Heranthous" bevonden zich geen muurankers met daarop het jaartal 1759. Wél een gevelsteen met dit jaartal. Deze steen fungeerde waarschijnlijk als sluitsteen om daarmede een renovatie of uitbreiding aan te duiden. Hieronder volgen in jaarvolgorde de mij bekende 18e eeuwse. aanduidingen en kaarten waarop mijn woonhuis voorkomt: a. "Die Belagerung Steffnswert" 1702. Hierop komt mijn huis reeds voor in de huidige grondstruktuur met aanduiding "Bauern Haus" (archief Wal borg). b. Kaart vermeld onder punt 1 (zie hiervoor) uit 1709 met aanduiding "Heranthous". Hieruit moge gekonkludeerd worden dat, in geval het juist mocht zijn dat "Heranthous" verwoest werd tijdens de belegering van Stevens- weert in de Spaanse successie-oorloo
in 1702, dit huis weer herbouwd werd vóór 1709. c. Reyner Meerten (zie hiervoor onder punt 1) wordt vernoemd in een gicht op 27 juni 1716 en heet daar van Eeren teghen over het foort St. Stevenweert. (R.A.H., schepenbankarchief Ophoven, gichten, nr. 21). d. Op een gekleurde manuscriptkaart met het plan van Stevensweert door ing. W.I.S. Marlet (1734) staat mijn huis in de huidige grondstruktuur ook vermeld, echter zonder benaming. Het kan derhalve niet juist zijn dat Peter Houben, geboren in 1718, het "Heranthous" herbouwd heeft. (Zie pijl op onderstaande manuscriptkaart door ing. W.I.S. Marlet van 1734 - Copyright Streekmuseum Stevensweert)
155
.
e. In het voornoemde "Nederlands Patriciaat" staat dat Peter Houben zich te Kessenich vestigde en aldaar het "Heranthous" herbouwde. Op grond van het hierboven gestelde is dit m.i. foutief. Wèl mag aangenomen worden dat Peter Houben die in 1743 te Herten gehuwd was, na het overlijden en de deling van zijn vader in 1742, in 1743 te Kessenich is komen wonen omdat aldaar in 1744 zijn eerste kind geboren werd. Mogelijk was toen het "Heranthous" vrijgekomen door het overlijden van zijn grootmoeder Joanna Houben(Meerten)-Gielen (overleden na 1739). Het aanmerken van Peter Houben als herbouwer zal te maken gehad hebben met de gevelsteen uit 1759. Ten tijde van het verschijnen van "Er ligt een eiland in de Maas", van drs. W. Sangers en A.H. Simonis en het voornoemde "Nederlands Patriciaat" in 1963, was het hiervoor gemelde onder de punten a. en d. nog niet bekend. f. Figurative Caart uit 1776 met huidig grondpatroon huis (zie archief Wal borg). g. Figurative Caarte uit 1783 met huidig grondpatroon huis, aangeduid als 't Veerhuis (zie archief Wal borg). Peter Houben zette sedert 1758 "militaire commandoos" over en pachtte in 1770 het "veer en visscherije" van den Heere Grave van Heiden-Hompesch (zie archief Wal borg). h. Carte Particuliere de Stevensweert, Maeseyck et de Brey (a Deventer chez Jean de Lat et a Almelo chez Jacob Keizer), in Reis- en Handatlas van Vlaanderen, Braband en aanleggende Landschappen, Amsterdam (in de Boekwinkel van S.J. Baalde), uitgegeven in de tweede helft der 18e eeuw met aanduiding "Heranthous". Mej. A.M.M.E. RUTTEN
Detail (verkleining) uit ue kaart van landmeter Smabers, gedateerd 1786. Archief gemeente Thorn.
N O T E N (1) Mathieu Kunnen in: "Dao raostj gét!", jrg. 7, nr. 2, 18 november 1988, blz. 71. (2) Jan Poukens, Aanvullingen bij de genealogie Houben, in: "Dao raostj gét!", jrg. 7, nr. 2, 18 november 1988, blz. 84-85.
RONDOM 'T JAAR..,
(vervolg en slot)
ZO ZAG EN BELEEFDE IK ONS DORPJE, NU RUIM ZESTIG JAREN GELEDEN
O K T O B E R De zwaluwen zijn vertrokken; één grote, vliegende vogelschaar. Moeizaam omgeploegd, grondig bemest, zo liggen de akkers klaar. Dan treedt de boer, de zaaischort aangebonden, op zijn land. Met vaste stap, forse zwaai, strooit z'n greep roggekorrels met kund'ge hand. Op 't erf dan een brede groeve graven, om de bieten te bewaren. Ze toedekken met stro en met plaggen en 't veevoer met zorg sparen. De bladeren worden geel, bruin, rood... kleurrijk in prachtige schakering. Maar... ze vallen, tuimelen, dwarrelen. De wind stuift ze op in dwaze kring. In vroege avondstond hangt vaak 'n druilige mist over veld en wei. Of zwalken donkere wolken in dreigende lucht: 't is herfstgetij.
N O V E M B E R Allerheiligen... Ontelbaar zijn ze. Zeker is er een onzer verwanten bij. Allerzielen... Ingetogen de doden herdenken.. En weet: "morgen gij". Dichte nevels omsluieren huis en boom. Nog zeldzame blaren vallen één na één. Het vee staat op stal. 't Paard mist 't ruime veld, stampt op de harde steen. SintMaarten kan al rijmplekken toveren op 't gras bij plas en sloot. Heel ver, in 't schemerlicht: geheimzinnig vuur., 't flikkert rood. Soms steken loeiende stormen op, felle windstoten. Wolken spuien als sluizen. De kale bomen beven. Sluit poorten en blinden op stallen en huizen. De avondstonden worden lang. Ontsteek de lamp, zet de vlam in kachel of haard. Dan de rozenkrans bidden., 't Licht op een klein pitje en allen bij 't vuur geschaard.
D E C E M B E R 't Varken wordt gekeeld. Worsten maken, 't Vlees in stenen potten in de kelder. Veel sombere dagen., en toch priemt 't zonnetje heel even, zó helder. Sinterklaas., wat bracht hij bij nacht? Knikkers, een tol, een trom, een pop. In alle schuren hoor je 't ritmisch gedaver der dorsvlegels: klop, klop, klop., 't Is koud, 't vriest, sneeuwt: uitgelezen tijd om uit buurten te gaan. Het jonge volk slijt uren met vertellen, plagen.. Om tienen is 't uit en gedaan. Kerstmis.. In drie Missen, zoals de herders 't Kind en Zijn Moeder loven en eren Een kerstboom is nog "heidens", toch is er stille blijheid om de komst des Heren Snel nadert 't eind van 't jaar. Blaas de kaars uit, slaap nog één nacht. Morgen wensen we elkaar gezondheid, geluk., al wat ons hartje verwacht.
MAARTEN JOZEF BOON
157
OVER HET "EZEL DRIEVE" IN HET KADER VAN HET ALOUDE "VOLKSGERICHT" Eind augustus 1974 waren we in Aldeneik te gast bij de pientere volksverteller Kla Paumen, een man met een geheugen als een paard (1). Kla woonde aan de Leugenbrugweg in een knus 1anggevel-boerderijtje te midden van zijn duiven en zijn dikke boeken. Hij vertelde honderduit over vroeger. "Toen ik klein was", aldus Kla, "kon je in Aldeneik slechts op twee plaatsen een briefje van 1.000,-fr. gaan laten wisselen". Ja, het was een harde tijd...
Over spoken, heksen en weerwolven geraakt Kla niet uitverteld. En over het aloude "ezel drijven" vertelt hij een vreemd voorval uit de vorige eeuw. Het is zo lang geleden dat niemand er nog weet van heeft.. De mensen waren toen erg preuts en ouderwets, meent Kla. Ook konden ze voor mekaar hard en meedogenloos zijn. Maar ze amuseerden zich op hun manier. Ook in die tijd waren er Aldeneikena- ren die nu en dan een "scheve schaats" reden. Een vrouw die met anderen aanpapte, noemde men een "struikweef". Een ongehuwd meisje dat zwanger werd, vertrok met "scha en schande" naar de stad om nooit meer terug te keren. Op een bepaalde boerderij had de boer het al te bont gemaakt, aldus Kla. Daar werden op één week twee kindjes geboren: één bij zijn vrouw en één bij de meid. De moeder nam de twee baby's bij zich in het bed. Maar., heel het dorp wist het toch. Verschillende avonden achter elkaar zijn ze daar dan "den ezel gaan drijven".
Met kettingen en ketels werd een hels lawaai gemaakt. Op de schuurpoort werd met pek een grote ezel getekend. Ja, in Aldeneik was vroeger soms wat uit, mijmert KIa.. Kla Paumen overleed te Aldeneik op 21 mei 1981. Hij kreeg de olijke bijnaam "De Maaskozak". Dat kwam omdat hij dolgraag vertelde over zijn voorouders Andreas en Mathieu Paumen, die in 1830 tijdens de Belgische Omwenteling in Maaseik het verzet organiseerden tegen het Oranjebewind. Deze soldaten, gekleed in een blauwe kiel en met een "sjako" op het hoofd, noemde men de "Maaskozakken" omdat ze vooral aktief waren in Luik en in het Maasland. * * *
Niet alleen het verhaal over de "Maaskozakken" doch vooral de betekenis die men moet hechten aan het aloude "Ezel drieve" hield onze aandacht gaande.
Tekening ..Ketelmuziek" uit Jean-Claude .Accordailles". Brussel-Panjs. l‘)85.
158
Servais.
Kla Paumen ging er fier op dat hij "letters geëten had". Hij volgde in zijn jeugd -en dat was toen eerder zeldzaam- sekundair onderwijs. Veel van zijn wijsheden haalde hij dan ook uit oude dikke boeken waarin hij dolgraag bladerde. (Foto: Piet Henkens - Maaseik)
159
Dit volksgebruik zet immers de zeden en gewoonten van onze (verre) voorouders dik in de verf en werpt enig licht op het vreemde "volksgericht" van weleer (2), dat diep ingeworteld zat in de kleine besloten leefgemeenschappen. Vroeger stond het gerecht, als we het zouden vergelijken met de dag van vandaag (hetgeen natuurlijk niet doenbaar is, omdat men de geschiedenis in zijn tijd moet plaatsen) nog bijna nergens. Heel wat wandaden en uitwassen werden, alhoewel ze duidelijk ontoelaatbaar waren, niet achterhaald. Tot de dertiende eeuw werd van overheidswege nooit een vervolging ingesteld (3). Het initiatief om een onderzoek te starten moest van het slachtoffer of zijn verwanten uitgaan. Opvallend en merkwaardig is de vaststelling dat de "jonkheid" (17 tot circa 30 jaar) het voortouw nam om een aantal wandaden, die niet door het schepengerecht beteugeld werden, aan de kaak te stellen. KETELMUZIEK
"Den ezel aandrijven" en het maken van "ketelmuziek" hoorden bij elkaar als het oor en de ketel. Als het donker was verzamelden de jongeren om diegene te pesten en te plagen die de dorpse moraal op schokkende wijze met de voeten getreden had. Men schilderde een ezel op de muur met een spul dat zeer moeilijk te verwijderen was. Op een bepaalde plaats gebruikte men een zo taai en indringend materiaal dat men later de muurstenen uit de "moor" heeft moeten kappen om het "teken der schande" te verwijderen. Elders besmeerde men vooreerst een uitgeknipte papieren ezel aan één kant met teer waarna men de geteerde zijde tegen de huisgevel plakte. Na het afscheuren van het papier bleef de zwarte afbeelding op de muur achter. Er werd niet alleen teer gebruikt om te kledderen doch ook karresmeer en een mengsel van teer en roet. Dat was zo hardnekkig dat het in een bepaald geval
160
.
door de nieuwe cementlaag opnieuw zichtbaar werd. Een soort onuitwisbaar merkteken dus... (4). Tijdens het "ezel drijven" werd een hels lawaai gemaakt. Men bediende zich van de volgende attributen: ijzeren hoepels, oude ketels, "kloters" van 't paardsgetuig, ratels, deksels van potten en pannen., en nog veel meer. Er werd ons een plaats gesignaleerd waar men zowaar met een wanmolen kwam aandragen! Thieu Brouns uit Geistingen schrijft: (5)
"Wanneer een koppel het aandurfde ongetrouwd te gaan samenwonen, dan werd de ezel gedreven. Slaande op potten en pannen kwam de buurt een serenade brengen om haar afkeuring te laten blijken, voor die ongepaste handelswijze" . Ook H. Wolters (6) wijdt uit over het "ezel drijven" : "Op "toeters" (waldhoorns), fluiten en fepen van wilgenhout wordt een oorverdovende muziek gemaakt tot diep in de nacht. Bij gebrek aan echte instrumenten neemt men zijn toevlucht tot ijzeren en blikken potdeksels, poken, tangen, "smikken" en zwepen..." En tenslotte K. Ter Laan (7): "In Limburg wordt het huis van de schuldige met een ezel "versierd"... Vroeger was het geen getekende ezel maar een levend dier. Daar werd dan mee gevaren. De "dader" moest op de ezel of op de kar, getrokken door jonge kerels, gaan zitten.." Dit onkristelijk volksgebruik kwam heus niet alleen voor in onze kleine Limburgse negerijen maar in heel Europa en zelfs nog verder (8). Het spreekt van zelf dat er veel benamingen zijn om het "ezel drijven" aan te duiden. Een greep uit de lange lijst: ezel drijven, den ezel aandrijven, ketelmuziek maken, scharminkel en, de bef jagen, belnerkt houden, de beest jagen, de beest branden, op een slede binden, in de ploeg spannen, rondleiden op een ezel of op een os, op een kar zetten, een klomp uithangen, poppen in de boom zetten, een weg bestrooien met blauwsel of met kalk, enz. (9).
Een vaste konstante bij het "ezel drijven" is de lawaaimakerij. Dat fenomeen refereert naar de Germaanse tijd toen de demonen en boze geesten verdreven werden door lawaai te maken. Talrijke oeroude Germaanse riten bleven een hardnekkig leven leiden, ook nog toen de mens was opgenomen in het Kristen- dom. Thans is het zo dat de mens niet meer het recht (zijn recht) in eigen handen mag nemen. Het wettig gezag is daar om te straffen als de wet overtreden wordt. Vandaar dat weerwraak en vergelding verboden zijn. Alleen in een ordeloze en losgeslagen, maatschappij durven sommigen het recht nog wel in eigen hand nemen. Denk maar aan wat er gebeurd is bij het einde van de tweede wereldoorlog.. HUILBIER Een andere uiting (van lichtere aard?) van het volksgericht is het gewoonterecht bij een huwelijk om "huilbier" te drinken. Op 11 januari 1770 wendeirrlacobus Kreemers, Simon Koonen en Jannis Helmis zich tot het schepengerecht van Kessenich. Namens de "jonggesellen" leggen ze klacht neer tegen Elisabeth Coolen, nu gehuwd met Peter Van gen Eygen. Waarom? Welnu, ze verklaren dat het "landtsgebruick" is dat iemand die huwt gehouden is aan de "jonge compagnie" te tracteren op een bal met het zogenaamde huilbier. Beide gehuwden hebben dat niet gedaan. De jonkheid verzoekt het gerecht hierover uitspraak te doen. Het gerecht gaf de aanklagers gelijk zodat de beklaagden tot de betaling overgingen (10). Ook het huilbier blijft omgeven met 'n waas van geheimzinnigheid. We weten dat het vooral geëist werd als een weduwnaar huwde met een jong meisje of als een jonge man met een weduwe trouwde. De "ongewone" koppels konden zich van het "huilen" vrijkopen door te trakteren (11). De volkskundigen stellen dat het lawaai (huilen) noodzakelijk was om de
geest van de eerste echtgenoot of echtgenote te verdrijven. Op 22 april 1789 verschenen Hendrik Verstappen, halfwin op het Kapittels- hof te Thorn, alsmede Michel Verheyden en Wilhelmus Theunissen van Neeritter, te Kessenich voor het schepengerecht. Op verzoek van herbergier Joannes Lenssen verklaarden ze onder eed dat op de eerste dag van het jaar 1789 in de herberg van Joannes Lenssen een bal gegeven werd volgens het gebruik dat iemand die voor de tweede keer huwde dit bal moest betalen. In dit geval was dat Hendrik Verstappen. Hem werd dus vier maanden na zijn trouw verweten dat hij nog steeds niet het huilbier betaald had (12). Het gerecht stond nochtans niet altijd aan de kant van de "jonggezellen". Op 12 januari 1604 riep drossaard Walraef van Waes het schepengerecht van Neeritter bij elkaar. De drossaard diende klacht in tegen een aantal "jongemannen" uit Molenbeersel: Lenaert Genen, Jaak Martens, Jan Aangemolen, de zonen van Jan Simons, de zonen van Jan Van de Venne en tenslotte nog de zonen van Jan Grafken. Die kereltjes hadden met groot misbaar de hoeve van Merten Van den Boomen bezet toen de dochter Hel een haar bruiloft had gevierd. De jonge mannen, "geweerder ende gewae- pender hand" dreigden Merten dat hij onmiddellijk een groot bal zou geven zodat zij gratis konden drinken. De vader van de bruid zocht uitvluchten en was niet geneigd op het verzoek in te gaan maar de jonkheid eiste "dry aemen biers ende des ter stonde" (één aem is 150... tel maar uit). Toen riep Merten Van den Boomen kwaad uit dat hij de jonkheid geen drie "aemen" bier schuldig was en dat ze zich maar zelf bier moesten kopen. (Dat ging natuurlijk niet; Meerten zat er goed voor doch de jonggesellen hadden niet eens een nagel om...!) Onmiddellijk na deze uitdagende woorden werd de vader van de bruid aangepakt. Ze staken hem de vuisten onder de neus (ze sloegen niet; hoe merkwaardig..), "dreigden" met stokken en riepen dat deze weigering hem duur zou te staan komen. Toen gooiden ze twee kannen
161
Charivaripoppen in de streek van Malmëdy, anno 1960-1980 (A.S.L.K.-Galerij Brussel: tentoonstelling 19 februari - 1 mei 1988). (Verzameling: Piet Henkens) 162
stuk en rukten in de moeshof de kolen uit. Verder maakten ze nog heel wat kabaal., "door moedwilligheyt hebben ze Merten syne karre genomen en daar is eenen man boven op gekropen. Hij is beginnen te vaeren en heeft met toeten, ketels, smicken en sweepen veel rumoer ende lawaai gemaakt...". Daarna hebben zij zijn akkergereedschap "geschandeliseert", het putdeksel gebroken, veel van zijn turf in de put geworpen, met hun geweer gaten in de vensterruiten geslagen en met de ploeg door zijn koren en rondom zijn huis gegraven... De scholtis noemde de feiten laakbaar en hoogst schandalig. Hij bewijst dat de "jonckeyt in onse gemeynte" slechte manieren heeft, zei hij. Hij vroeg dan ook een zware straf voor de overtreders "anderen ter exempel" (13). Dit archiefstukje leert dat de eis om huil bier te schenken kon ontaarden in baldadigheden. Waar stonden de jongeren vroeger ? De jeugd had toen geen of weinig toekomst. Van jongsaf waren velen gedoemd het leger te vervoegen van de nietsnutten, de wroeters, de dompelaars, de bedelaars en de... bokke- rijders. Kan het ons verwonderen dat die jeugd soms uit de band sprong ? Een vergelijking met de huidige tijd spreekt boekdelen. Hoeveel vormen van ontspanning zijn er vandaag de dag ? Wat moest men vroeger in de vrije tijd uitrichten als men jong was ? De hedendaagse jongeren doen aan sport, studeren, volgen hun ideaal of., amuseren zich in disco-bars, jeugdcafé's en andere meer om van de allernieuwste new-beat rage niet eens te spreken. Vroeger hadden de armzalige stumpers en de eigenzinnige tobberds niet eens een cent om een glas bier te betalen. In onze ogen is het "huilbier" folklore geworden maar eens was het bittere realiteit. CHARIVARI
Het kan niet voldoende beklemtoond worden dat de gebruiken en gewoonten van een volk zich altijd situeren binnen
de regels van een bepaalde moraal. Vandaag de dag wordt al te gemakkelijk gekeken naar het kleurrijke van de zogenaamde folkloristische gebruiken en naar de tegenstellingen die ze oproepen zonder dat gezocht wordt naar de ware bedoeling en de diepere betekenis. In hoeverre is de hedendaagse mens er zich nog van bewust dat de jeugd (jonkheid) er vroeger op lette dat de dorps- moraal, niet in het minst op het gebied van vrijen en trouwen, niet met de voeten getreden werd ? De jongeren die nog niet tot hun "status" gekomen waren, hadden van oudsher de opdracht in hun nabuurschap kontrole uit te oefenen op de naleving van de morele gedragsregels. En meer bepaald de mannelijke vrijgezellen gaven leiding en gezag aan deze "gilde der jonkheid". Benevens het beschermen van eigen "have en goed" (denk aan de "schutten") hield de jonkheid de traditie en het gewoonterecht in stand, die heilig en onaantastbaar waren. Alles wat zweemde naar vernieuwing en verandering was gevaarlijk en verdacht. De grote levensgebeurtenissen verliepen volgens een vast en onwrikbaar patroon. Albert Doppagne schrijft: "Het is precies in deze verknochtheid aan de seculiere traditie dat de bestaansreden ligt van het verschijnsel charivari" (14). Charivari is zo te zien en te horen een heel vreemd woord. Zomin als de geleerden het eens zijn over de precieze betekenis van het woord carnaval weten ze blijf met de vreemde letterkombinatie "Charivari". Van Daele vertaalt Charivari met "ketelmuziek" oftewel een "verward en luid geraas met veel herrie" maar hij geeft geen uitsluitsel over de afkomst. In "Dao raostj gét!" (15) geeft M.J. Boon een realistisch en zeer schilderachtig overzicht van enkele gevallen van "Ezel drieve" te Molenbeersel en omgeving in de jaren 1900-1914. Hij knoopt er ook een aantal bedenkingen aan vast. Hij schrijft onder andere : "Ezel drieve was een barbaars gebruik. Oeroud misschien en daarom zo
163
barbaars. Vandaag de dag is het helemaal uit de mode, vermoed ik. Niet omdat de mens van heden zoveel beter is geworden, maar omdat dergelijke uitspattingen onmogelijk zijn geworden" . En verder: "Ik blijf er bij dat het "ezel drieve" een barbaarse bezigheid is. (16) Meestal zijn de aanstokers zelf niet zonder zonden. Mensen kunnen nu eenmaal wreed zijn voor elkaar. Waar haalde men het recht elkaar de duivel aan te doen ?" We zijn het volmondig eens met M.J. Boon als hij schrijft: "Mensen kunnen nu eenmaal wreed zijn voor elkaar". De voorbeelden om dit gezegde te staven zijn legio, ze liggen voor het rapen maar... we gaan daar niet verder op in. We probeerden in deze bijdrage wel een steentje bij te dragen om een antwoord te vinden op de verstandige vraag: "Waar haalde de jonkheid van weleer het 'recht' om zijn medemens (die het dorpsgeweten had geschokt) de 'duvel aan te doen' ?"
Het (volks)gerecht is en was niet altijd "recht" en ;stond vaak aan de kant van de begoede klasse. In Maaseik voor het vredegerecht zei een beschuldigde toen hij de uitspraak vernam: "Het gerecht is zoals de Bosbeek". "Wat wilt ge daar mee zeggen?", beet de vrederechter nijdig terug. Maar de man ging daar niet op in; hij bleef bij zijn stelling: "Zoals de Bosbeek". Er gaat een verhaaltje over een 'schipbreukeling op een eiland die bang is in handen te vallen van inboorlingen die hem zullen oppeuzelen. Plots ziet hij een galg en roept uit: "God zij geloofd, ik ben hier in een beschaafd land!" Inderdaad, de galg betekent recht, al hoewel... Nu verder over het charivari. Wanneer traden de strijdende jonggezellen vroeger in aktie ? - als er een groot verschil was in leeftijd bij een huwelijk. Bijvoorbeeld een 70-jarige weduwnaar die
164
.
trouwde met een "deerne" van 25 jaar. a l s een dienstmaagd bedrogen werd door de heer des huizes en zodoende zwanger werd. - wanneer een gehuwde huisvader uit het dorp op flagrante wijze overspel bedreef. - a l s een vreemde snoeshaan met veel bombari in het dorp verscheen om een meisje het hof te maken zonder voorafgaand akkoord of afspraak. Zo zijn nog talloze varianten. Het zijn steeds gevallen die de kleine samenleving van weleer schokten en in ontreddering brachten. Het huwelijk werd aanzien als een hechte steunpilaar voor de groei en bloei van de eigen gemeenschap. Vandaar dat men op dit terrein zeer alert was. Zo kon het evenmin door de beugel dat vreemdelingen de eigen "schoonheden" kwamen inpalmen. Dan ontstond het gevaar dat de eigen jonge mannen geen levenspartner vonden. Dat dilemma moest vermeden worden. Vandaar dat men "buitenlanders" op een niet mis te verstane wijze aan het verstand bracht dat ze thuis moesten blijven. Men herinnert zich zeker nog een en an der over de "verschrikkelijke" ruzies tussen de dorpen, die meestal het meisjesvolk op vrijersvoeten" als inzet hadden. Via het charivari werden twee grote doelen bereikt : - het gilde van de jonkheid duidde krachtig en duidelijk de grens aan waarbinnen het spel van de huwelijksbeleving, naar aloude overlevering, mocht plaats hebben, dit ter beveiliging van de eigen kleine en zeer kwets bare gemeenschap; - de jongeren konden via dit spektakulaire optreden zichzelf zijn zoals ze altijd en overal geweest zijn: baanbrekend, radikaal en onversaagd. Via de charivari's kregen ze gelegenheid stoom af te blazen, onderdrukte agressies te kanaliseren, sexuele frustraties af te reageren en rechten op te eisen, want stilaan zou de tijd komen dat ook zij een trapje hoger zouden klimmen op de maatschappelijke ladder.
Mare Jacobs (17) die aan dit aspekt van het volksgericht heel veel studiewerk besteedde schrijft in deze zin: "Als we een onderzoek doen naar de charivari's moeten we ons onthouden van verklaringen als "het verdwijnen van barbaarse gebruiken". Vroeger had het proces van vrijen en trouwen een ontzaglijke impakt op het kleine dorpsplekje waar onze voorouders leefden. Zelfkontrole om ontsporing te vermijden was toen wel degelijk nodig." Thans is het heel anders. De normen in verband met alles wat met "vrijen en trouwen" te maken heeft zijn aan een stroomversnelling toe. Vroeger was de weg duidelijk afgebakend. Hoeveel mogelijkheden wachten de "jeugd op vrijersvoeten" de dag van vandaag? Is er nog kontrole mogelijk, wenselijk? Of zijn er andere praktijken van interventie in de plaats gekomen? De vraag is alleszins waard dat ze gesteld wordt... PIET HENKENS
N O T E N
(1) Nicolas Paumen werd geboren te Aldeneik op 7 juni 1906. Hij bleef vrijgezel en stierf 21 mei 1981. (2) Ter Laan, Folkloristisch Woordenboek: "Het volksgericht is een o- verblijfsel van een oudere rechtsorde , zoals alles wat behoort tot eigen recht en weerwraak, uitgeoefend door de dorpsgemeenschap".
(4) Drs. J.H.A. Walravens in: "Veldeke", tijdschrift voor Limburgse Volkskultuur, 1975, nr. 1, blz. 8 en 9. (5) Thieu Brouns, "Toen de hei nog bloeide", blz. 225. (6) H. Welters, "Feesten, zeden, gebruiken en spreekwoorden in Limburg", 1876, blz. 72. (7) Karei Ter Laan, ibidem, blz.439 e.v (8) Albert Doppagne, "Charivari in Wallonië. (9) Mare Jacobs in: "Limburg", jrg.65, 1986, nr. 1. (10) Hendrik Janssen, Aantekeningen over Molenbeersel, blz. 146. (11) K. Ter Laan, ibidem, blz. 492. (12) Piet Henkens, De Geschiedenis van Kessenich, Kinrooi, 1979, blz. 491. (13) Piet Henkens, ibidem, blz. 492. (14) Albert Doppagne, ibidem, blz. 42. (15) "Dao raostj gét!", driemaandelijks tijdschrift van de Geschied- en Heemkundige Kring Kinrooi, jrg. 7, nr. 1, blz. 8-10. (16) Een barbaar is, aldus Van Daele, een woest onbeschaafd mens, iemand zonder besef van zedelijke waarden, dan wel zonder smaak of gevoel. Datgene wat strijdig is met onze zeden en gewoonte noemt men barbaars. (17) Mare Jacobs, Charivari en Volksgerichten, Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis, nr. 12 (1986), blz. 365-392.
(3) Roger Linskens, Recht, gerecht en onrecht, in: "Wat 'n leven", 1979 blz. 9.
165
NOG OVER "EZEL-DRIEVE'; Het fel opgemerkte artikel van Maarten Jozef Boon in ons tijdschrift jrg. 7, nr. 1 (mei 1988), blz. 8-10 riep vele vragen op in de dorpen buiten Molenbeersel, waar dit gebruik of "wangebruik" sinds mensenheugenis althans onbekend schijnt te zijn. Men herinnerde zich soms nog wel het afdwingen van een "biertraktatie" of ook de "ketelmuziek" bij de tweede trouw van een weduwe.. Maar geen "ezel-drieve" ____
Wij zijn op zoek gegaan in oudere geschriften en hebben ook wat gevonden.. Het standaardwerk "Nederlandsche Volkskunde" van J. Schrijnen, le deel, Zut- phen, 1930 heeft het ook daarover. Ziehier wat de bekende volkskundige daarover wist te vertellen : Hij vertrekt van een vrij algemeen gebruik, waarbij men met stropoppen werkte: een zogenaamde "stroman" die voor van alles moest dienen wat naar onvruchtbaarheid en dergelijke rook, in tegenstelling tot een groene, levende tak... "'s nachts", zegt hij, "krijgen de meisjes die zich zo taai als leer houden, of van vrijers veranderen als van handschoenen, die stroman op het dak. Het is de tegenstelling tot de "liefdemei". Het is de oorspronkelijke vorm van bestraffing door het volk de verleider of verleidster toegediend. Op een groot aantal plaatsen is de stropop een onmisbaar element bij de "ketelmuziek", een andere zeer gewone en gebruikelijke vorm van "volksrechtspraak" over al degenen, die openbare ergernis hebben gegeven. Hoofdzakelijk is het een serenade met ketel- en ketengerammel, belgerinkel, hoorngetoeter, zweepgeklets, enz. voor de woning van de schuldige of beschuldigde, waarbij een oorverdovend geschreeuw wordt aangeheven. In België is de meest gebruikelijke benaming scherminkelen, de beest jagen, den hond jagen (hier betekenen scherminkel, beest en hond de stropop). In Midden-Limburg spreekt men van DÉN EZEL (AAN-DRIJVEN. Wijst het merendeel der uitdrukkingen op het rondrijden met de stropop, de
166
schuldige voorstellend, onder geraas en getier, bij het EZEL DRIJVEN wordt naast de deur van de schuldige een grote ezelsfiguur geschilderd. Dit laatste klop dan "perfekt" met de vermelding van Boon: '"s anderendaags kon de vrouw op de voorgevel een heuse zwarte ezel bewonderen...." We laten het hierbij, wat betreft Schrijnen. Er is ongetwijfeld méér "van dat" geweest: van die "volksrechtspraak", zoals in het liedje, waar ik maar flarden van meer ken : "de kerel die zijn vrouw zo sloeg werd GESPANNEN IN DE PLOEG"... Oeroude gebruiken en ook wel misbruiken, zoals Boon terecht opmerkt.. Stammende van eeuwen her, in besloten dorpsgemeenschappen, waar men geen pas buiten de schreef kon zetten, of het werd opgemerkt.. Vroeg of laat... En waar men de gendarmen niet nodig had om iemand te bestraffen.. Dat kon de buurtgemeenschap ZELF wel aan... Onze ingeweken Ophovenaar Jaak Boonen van Opitter heeft daarover eens een verhaal geschreven; ik meen in zijn nergens meer te vinden boek: "Van plezante mensen". Zoek eens of gij het nog vindt..
» « * Het voorname tweemaandelijks tijdschrift "Ons Heem" nam in de slachtmaand 1987 (jrg. 41, nr. 6) het initiatief tot een thematisch nummer o- ver "Charivari en volksgerichten". Uiterst, heemkundig, interessant...
Ons "Belgisch Limburg" neemt in het geheel van de Vlaamse provincies en gouwen maar een zeer bescheiden plaats in dit nummer in. Omdat het terzelfdertijd een OPROEP is nemen wij met veel genoegen hier 'n bijdrage over uit dit "Heem"-nummer, van de hand van Jan Gerits uit (Neeroeteren)-Eksel. Het staat er blz.220- 221 en wij beschikken intussen over verdere gegevens (zie dit nummer).
Het lijkt dus wel de moeite waard er te zijner tijd verder op in te gaan (met het nodige respekt voor de overledenen en de levenden., want, zoals M.J. Boon duidelijk liet zijn in ons tijdschrift: er is toch wel duidelijk verschil tussen bij voorbeeld het tweede huwelijk van een weduwe of weduwnaar en., "ergere" dingen...). Hier de tekst van Drs. Jan Gerits, nationaal voorzitter van het "Verbond voor Heemkunde" : "Volksgerichten in Limburg" Inbreuken op de huwelijksmoraal gaven in het verleden in Limburg vaak aanleiding tot een volksgericht. Het hertrouwen van een weduwe of weduwnaar was veruit het meest voorkomende motief. Andere aanleidingen voor het houden van een volksgericht waren een groot leeftijdsverschil bij het huwelijk, "bedenkelijke" voorechtelijke relaties, trouwen met een jongen uit een ander dorp, overspel en mishandeling van vrouw, kinderen of ouders. De verschillende vormen van volksgericht in Nederlands Limburg (huilbier, varen, de ezel (aan)drijven werden ontleend door G.C.J.J. van den Bergh. Vooral de naam en het motief van de charivari-praktijk werden kritisch onderzocht (1). Hoewel de besluiten van dat artikel ook nuttig zijn voor het beoordelen van de volksgerichten aan de overzijde van de Maas, nl. in Belgisch Limburg, beschikt men voor de kennis van de uitingen van charivari (ketelmuziek, scharminkelen, huilbier) in die streek over enkele specifieke publikaties van dr. M.Bussels (2) en H. Jamar (3).
Na te hebben kennis genomen van die artikels zal de aandachtige lezer evenwel moeten toegeven dat het historich-volkskundig onderzoek betreffende de volksgerichten in Limburg nog grotendeels moet gebeuren. Het feitenmateriaal zou systematisch verzameld moeten worden. Dat kan aan de hand van o.a. persberichten in week- en dagbladen en op grond van de mondelinge overlevering. Ook zou men moeten nagaan welke voorwerpen bij het straat!awaai of de ketelmuziek werden gebruikt. Uit de publikatie van dr. M. Bussels(4) blijkt immers dat niet alleen de benaming van de volksgerichten, maar vermoedelijk ook de gebruikte voorwerpen van streek tot streek, zelfs van dorp tot dorp, konden verschillen. Het is ook nuttig dat een inventaris wordt aangelegd van de "liedjes bij volksgerichten". Sommige verschenen in druk, terwijl andere (hopelijk) in handschrift bewaard bleven, mogelijk in menig "fami1ie-archief". Dat de charivari-praktijk in Limburg oud is en dat de overheid er, vooral in de 17de-18de eeuw, geregeld tegen reageerde, heeft dr. M. Bussels (5) aan de hand van de gepubliceerde verordeningen genoegzaam aangetoond. Het onderzoek van de volksgerichten in Limburg: is dat geen aantrekkelijk werkterrein voor onze heemkringen ? Wie helpt mee om het feitenmateriaal te verzamelen ? Eksel J. Gerits
N O T E N
(1) G.C.J.J. VAN DEN BERGH, Volksgerichten in Limburg, in: Neerlands Volksleven, XXI, 1971, blz. 85-96. (2) M. BUSSELS, Kwanselbier en ketelmuziek nu en vroeger, in: Verzamelde Opstellen, XVI, 1941, blz. 127-146. (3) H. JAMAR, Ketelmuziek, scharminkelen en huilbier in Limburg, in: De Tijdspiegel, V, 1950, blz. 167 2324; ID.
Ketelmuziek, scharminkelen en huilbier drinken in Belgisch Limburg, in: Cramignon. Bijdragen tot de Limburgse volkskunde. (Neerlands Volksleven, XX, 1), Wassenaar, 1970, blz. 121-125. (4) M. BUSSELS, a.w., blz. 129.
Voor Hasselt, zie ook: M. D(E) M(EYER), Het "mei-planten" en "scharminkelen" te Hasselt in het begin der 18e eeuw, in: Volkskunde, XLIII, 1942 blz. 219.
DONAAT SNIJDERS
(5) M. BUSSELS, a.w., blz. 132-136.
HET EZEL-DRIEVE (i) Het meist önchristelik gebroek in dees streke waas het "Ezel-drieve". Waasder örges ein huwelik det neet good speurdje, haaj de man öf de vrouw stiekum get anges op 't snoor, öf zaat de manskaerel lieëlik önger de pantoffel, den woor stiekun ei zoeëgenaamdj volksgericht veurbereidtj. Oet ei groeët stok kertöng woor eine laevesgroeëte ezel gesneje. Met hieël lang oeëre neteurlik. Dao woor ei soort verf öngerein gemaaktj woedet het recept al generaasies lank van bekindj waas. Vaalgries waas de kleur en dao zaat ei soort traon önger, en veurre gries kleur woor houtasse gepaktj. De groeëtste belhamels gönge ‘s aoves laat as de minse nao béd wore stiekum mét die mal en diej verf nao het hoes haer, woeë, naodet ze meindje, get neet klopdje, en langs de straot naeve de veurdeur woor eine groeëte ezel op- pe moor gesjilderdj. Waas det karwei klaor den kwome op ei bepaold teiken eine houp minse röndj öm det hoes ei leweit make det huuëre en zeen vergöng. Dao woor op trömme gehoudj, dao woor op ketels geslage en van alles waat mer lieëlik waas woor diej familie aangesjrieëwdj. Roe- te wore ingegoeëdj, koreberm en struuëmiete in brandj gestoke en auch de sjanseberm met brandjhout veur ei gans jaor göng inne fik.
168
De booj öf de rijksveldjwachter bemeudje zich zei je mét dees vorm van rechtspraok. As de bewoeëner van het hoes, waat zoeëget versjrikkeliks euverkwaam, nao boete kwaam öm te protestere, kreegder dék nog ei pak rammel derbiej ! Twieë generaassies dernao wore nog de jönges en de maegdjes met de vinger naogeweze. "Diej öf dae is der ein öf eine van dao.. Woeë ze toen ins den ezel höbbe gedreve". Det waas, wie önchristelik det zoeë ei gebroek waas, toch in sjanj diej lang bleef hange. Gelökkig is det gebroek oet de werreltj. Det zoeë ein gebeurtenis de zunjig dernao het öngerwerp waas vanne Pes- toeër ziene preek det spriktj vanzelf. Alles biejein kan gestéldj waere det neet alle aoj gebroeke good wore.... CHRIST DRIESSEN
N O O T
(1) Gedeelte uit de inzending van Christ Driessen (Eli -Ned.) voor de dialektwedstrijd 1987. De volledige titel van zijn inleiding luidt: "Euver de Kroedwés, den Heurpenning, het Hieële en., het ezel drieve !!".
TIEN JAAR AKTIEGROEP VIJVERBROEK TE KESSENICH OF: "DE VOLHOUDERS WINNEN ALTIJD" ?
Op zondag 13 november laatstleden hield de aktiegroep Vijverbroek een aktiedag te Kessenich. Dit naar aanleiding van het tienjarig bestaan. Wij gingen er een kijkje nemen en namen deel aan de wandeling bij deze gelegenheid.. In de Borg was er een overzichtelijke tentoonstelling met video en dia's met als doel de belangstellenden te laten kennis maken met het gebied. Tevens wilde men aantonen dat het nut heeft dit natuurgebied te vrijwaren tegen de plannen van de ontgrinders. Men wacht immers met spanning af wat er zal gebeuren met het gewestplan, nadat het gedeelte dat op Kessenich van toepassing was, door de Raad van State werd verworpen. Tijdens deze aktiedag kon men vooral in aktie komen door deel te nemen aan één van de in het gebied uitgezette wandelingen. Vooral jeugdigen, maar ook natuurliefhebbers en andere belangstellenden (vooral Nederlanders), doorkruisten het Vijverbroek en het Maaslandschap tot aan de dijk van het reeds ontgrondde gebied. ***
Het Vijverbroek is een gebied van zowat 140 ha, gelegen in een oude Maasmeander, nabij de natuurlijke hoogte waarop Kessenich gelegen is. Dit hoogteverschil merkt men het best op als men de Vijverbroekstraat doorwandelt.
dens de winter wanneer de waterstand hoog was. Het Vijverbroek was eeuwenlang gemeenschappelijk bezit van de inwoners van Kessenich, Neeritter, Ittervoort en Thorn. In 1827 werd het gebied verdeeld en kreeg Thorn 50 ha toebedeeld. In 1935 werd dit gedeelte ontgonnen en omgevormd tot landbouwgrond. Vooral in de vorige eeuw werd er in het Vijverbroek turf gestoken. * * *
De ingang van het wandelgebied bevindt zich nabij deze straat aan de Raambeek waar het wandel paneel staat opgesteld. Op dat paneel kan men ook de loop van de Itterbeek volgen die zich door het Vijverbroek slingert langs de noordzijde. Volgens de gids is het niet onmogelijk dat de Romeinen, die zich langs de nabijgelegen "heerbaan" (Ittervoortweg) verplaatsten, met boten aanlegden in het huidige Vijverbroek tij-
Wie zich in dit interessante gebied wil verdiepen raden we de publikatie van Jos Rutten aan: "Het Vijverbroek. Een ekologisch verslag over 1986". Wie meer wil vernemen over de aktiviteiten van de aktiegroep Vijverbroek in de voorbije tien jaren, kan het artikel van Frans Parren lezen in 't kultureel tijdschrift "Ter Eiken", jaargang 13, bladzijde 59 - 64. WERNER SMET
169
NOTARIELE AKTEN BETREFFENDE DE KERK TE GEISTINGEN EN DE SCHOLEN TE OPHOVEN EN TE GEISTINGEN AANBESTEDING KERK-WERKEN TE GEISTINGEN 21 JUNI 1836 - Jan Teuwen, landbouwer en president - Lambert Rutten, burgemeester Ophoven - Jan Peters, bedienaar der hulpkerk van het gehucht Geistingen - Jan Vangeneygen, landbouwer - Leonard Henckens, akkerman - Jan Renier Rutten, landbouwer - Hendrik Notten, akkerman de zes laatstgenoemden leden van de fabriekstaat van de hulpkerk van het gehucht Geystingen gehorende onder de gemeente Ophoven. Dewelke ons ministerie hebben verzocht ten einde over te gaan tot de openbare toewijzing bij middel van afslag aan de minst... (biedende?) van de werken, verschotten en leveringen te doen tot het afbreken van den ouden en opmaken van eenen nieuwen toren van voornoemde hulpkerk van Geistingen welke aanbesteding zij door bekendmaking en plakschriften aan het publiek hebben aangekondigd volgend resultaat : 1. Renier Lamberichts, metselaar, wonende Maaseik 2500,2. Martin Schoenmakers, metselaar te Ophoven 2400,3. Theodoor Peters, metselaar te Kessenich 1850,4. Jacob Hermans, timmerman te Geistingen 1800,5. Renier Moors, metselaar te Stevensweert 1800,6. Peter Midden, timmerman, wonende te Stramproy 1500,duizend vijfhonderd franken als zijnde het laagste gebod, wij ten afslag hebben uitgezet meer genaemde werken, waarop gezegde Jacob Hermans, wonende te Geistingen gemeente Ophoven, aangeboden heeft van dezelve te doen
170
voor de som van duizend vierhonderd negentig franken, waarop geen afslag meer gedaan zijnde... toegewezen mits goedkeuring van de overheid.
BOUWGROND KERK TE GEISTINGEN 11 MAART 1839 Maria Helena Vangeneygen, bijgestaan door man Joannes Teuwen, landbouwers te Geistingen gemeente Ophoven, akte onder levende ten voordele van fa- brijk der hulpkerk van gemeld gehucht Geystingen over perceel boomgaard en weiland ter plaatse inden kamp, helende erfgenamen Renier Vangeneygen en Jasper Henckens 8a .... gift onder bijzondere bedinging dat de nieuwe kerk welke men voornemens is te timmeren, zal gebouwd en gesteld worden op de boven beschrevene gegevene erf. Iets over de schenkers: Joannes Teeuwen, geboren te Kinrooi gemeente Kessenich als zoon van Leonard, huwde in 1819 op 45-jarige leeftijd met de 27-jarige Helena Vangeneygen, dochter van Martinus en Anna Maria Dirkx. Zij woonden waar later het klooster van de zusters was te Geistingen.
VERWERVING VAN GROND BESTEMD TOT BOUWPLAATS VAN SCHOOL EN ONDERWIJZERSWONING TE OPHOVEN EN TE GEISTINGEN Vooraleer we de twee akten laten volgen, eerst enkele overwegingen : - de twee akten werden op dezelfde dag opgesteld en zijn blijkbaar aan elkaar gekoppeld. - opvallend is dat burgemeester Jan Reynders niet vernoemd wordt, alhoewel het gemeentebestuur één van de betrokken partijen is.
- dat een gedeelte van de onderwijzerswoning moet dienen als gemeentehuis, is niet in de akte opgenomen. Verder schrijven we de goede samenwerking in deze zaak toe aan de familiebanden die bestonden tussen de familie Dirkx uit Geistingen en verschillende bekende families uit Ophoven. Van rivaliteit tussen de inwoners van de twee kerkdorpen was in die tijd nog niets te bespeuren.
* Akte betreffende bouwplaats te OphoYË0_I_!'Ldecember_1865 De Heren: 1. Jan Mathijs Goyens, 2. Ignace Albert Rodhain, eigenaar wonende te Ophoven, beide handelende als leden van het kerkfabriek van Ophoven, hebben verkocht aan het gemeentebestuur van gezegde gemeente Ophoven waarvoor alhier tegenwoordig en in koop is aannemende de heeren: 1. Theodore Dirkx, eigenaar 2. Henri Aengeveld, landbouwer, beide schepenen der gemeente Ophoven aldaar wonende 3. Leonard Vangeneigen ook eigenaar aldaar wonende, handelend als lid van gemeld gemeentebestuur vijftien aren land uit het perceel op de kadastrale legger dier gemeente voortkomende van nummer 928 sectie B te nemen, zuidwaarts tot bouwplaats van school en onderwijzerswoning tussen het Dorp Ophoven en het gehucht Leu; aan de verkoopers volgens verklaren vrij en onbelast toe tebehoren.... Deze verkoop is gedaan om en voor de som van vierhonderd twintig franken welke som de aankoopers zich verpligten te betalen aan gemeld Kerkfabriek.. Gedaan ten huize van Theodore Dirkx 13 december 1865. Getuigen Gaspard Henkens en Mathijs Dirkx, beide landbouwers wonende gemeente Ophoven.
* Akte betreffende bouwplaats te Geistingen: 13 december 1865 Theodore Dirkx, eigenaar te Geistingen gemeente Ophoven bij akte van gifte onder levenden ten voordele van het gemeentebestuur van Ophoven waarvan alhier tegenwoordig en aannemende de heeren 1. Joseph Bellefroid stoker en Hendrik Aengeveld, landbouwer en schepen en 2. Leonard Vangeneygen en Jan Rutten landbouwer, beide leden van gemeld gemeentebestuur over vijftien are bouwland gelegen te Geistingen gemeente Ophoven, gedeelte van perceel kadastraal nummer 1088 sectie A, te nemen noordwaarts De gift werd gedaan met last van door voornoemd gemeentebestuur een school met onderwijzerswoning op gemeld perceel te bouwen. Enkele toelichtingen betreffende de genoemde_personen_:_ - Theodoor Dirkx, brouwer, woonde Geistingen, huis Henkens-Snijders - Jan Mathijs Goyens, woonde Maasstraat, huis Roussard - Ignace Rodhain, gemeentesekretaris, woonde Maasstraat, huis koster DirkxHenkens, thans afgebroken. Was gehuwd met Maria Ida Bellefroid - Henri Aengeveld, woonde Maasstraat huis Henri Cuypers - Leonard Vangeneygen, schoolmeester woonde Maasstraat, huis Vanesser - J. Bellefroid, jeneverstoker op Huikeshof, later Maasstraat - Jan Rutten-Henkens, landbouwer aan de steenweg te Geistingen; woonde voordien op Hoverhof te Ophoven. JAN POUKENS
Bronnen: Rijksarchief Hasselt, notariaat Schoolmeesters J.H.F. en Schoolmeesters H.S.J. van Maaseik.
171
HANDMELKERIJ EN STOOIflELKERIJ TE KINROOI (vervolg) UIT DE REGISTERS DER STOOIMMELKERIJ SINT-MARTINUS
PERIODE 1923 - 1965 Dankzij de bewaarde notulen van de bestuursvergaderingen en algemene vergaderingen van de stoommelkerij, vernemen we heel wat over de werking er van en over feiten die verband houden met de melkerij. We vermelden per jaar enkele punten die ons van enig belang schijnen :
- Aankoop stoommachine bij Tonnaer te Maaseik (12.500,-fr.) 1928 - Aankoop ontijzeringstoestel. 1929 - Bouw van een nieuwe schoorsteen door Menge, Turnhout.
1923
1930
- Enige nieuwe leden van Molenbeersel worden na stemming aangenomen (9 stemmen voor, één tegen - de pastoor). - Aankoop van een afromer (de ene oude is onbruikbaar geworden). - Er wordt beslist een woning te bouwen voor de direkteur.
- Aankoop van een botermachine.
1924 - Enkele landbouwers van Beek krijgen toelating hun melk naar Kinrooi te brengen om deze te laten verwerken aan 3 centiem per liter. - Aanleg van elektriciteit in de Gildezaal. 1925 - Voorstel verbouwing van de boterkelder. - De boete voor zure melk wordt verhoogd. 1926 - Machinist CREEMERS verlaat de melkerij en wordt opgevolgd door MAUBAX. - Onderschrijving bouw direkteurswoning (architekt Gessier, Maaseik - aannemer P. Westhof, Neeroeteren 34.000,-fr.). - Aanstelling van bestuursleden uit Tongerlo, na aansluiting Tongerlo bij Kinrooi. 1927 - Aanbesteding uitbreidingswerken. Afrekeningsbriefje uit 1929
172
1931
1935
- Aankoop van Mahy-stoomketel te Gent.
- Melkverkoop met een wagentje te Kinrooi en te Molenbeersel door R. WEERENS (levering door de melkerij aan 1,10 fr. en te verkopen met 0,10 fr. winst). Ook karnemelk (0,10 fr.winst) en boter (0,25 fr./kg. winst). - De margarine-invoer betekent een konkurent voor de boterverkoop. - Op 11 maart viering 25-jarig bestaan en uitreiking eretekens wegens 25 jaar dienst als bestuurslid aan: Cornelis RENETTE - Henri DECKERS - Mathieu AENGEVELD en Leo R0SVELDS.
1932 - Lonen van direkteur en personeel verlaagd met 5 procent. - Aanvraag van leggen buizen naar de Lossing. 1933 - Leden die de melk verder dan 100 meter moeten brengen krijgen een vergoeding (gemeten vanaf de huisgevel). - Aansluiting bij het Zuivelkonsulentschap van de Boerenbond. - Leggen buizen naar de Lossing (levering buizen door VANDAEL, Molenbeersel aan 12,5 fr. stuk - leggen door W.KLAPS aan 6.000,-fr.)
1936 - Bestelling roomzuurbak van Deense makelij bij de Boerenbond. - Aankoop karnkneder bij de firma Grasco te 's Hertogenbosch.
1934
1937
- Aanschaf van een nieuwe brandkast zodat de brandverzekering kan worden verlaagd.
- Aanstelling van een nieuwe machinist (GERIS, Molenbeersel).
Oude prentkaart van omstreeks 1925 met zicht op de huidige Breeërsteenweg en 't huidige vijfwegenkruispunt (in de verte, links). Het fort was nog niet gebouwd. Rechts de plaats vóór de melkerij. (Verzameling: Peter Coolen, Molenbeersel - kopie: archief G.H.K. Kinrooi)
173
Boven: Stoommelkerij Sint-Martinus (rechts) en de Gildezaal (links). (Verzameling: familie Janssen-Vleeschouwers, Kinrooi) Onder: de nieuwe boterkarn-machine. Wie kent de mensen op deze foto ? (Verzameling: Leo Bierens, Kinrooi)
1938 - De melkritten worden nu aanbesteed voor een termijn van 3 jaar (jaarlijks opzegbaar) met een voorkeurrecht van 5 % op wagens met veren en luchtbanden. 1939 - Er wordt een rekening geopend bij de Volksbank van Leuven. 1940 - P. VERBEEK wordt bediende op de melkerij. - Aanstellen van kontroleurs op verzoek van de Nationale Zuiveldienst (Herman CREEMERS, Gremelslo - Gerard VANEYGEN, Molenbeersel - Jac. EERDEKENS, 't Hasselt - Mathieu SEGERS, Molenbeersel - Theodoor KUNNEN, Molenbeersel - Mathieu SNIEKERS, Molenbeersel - Jos GIELEN, Kinrooi Henri JANSSENS, Molenbeersel en Henri VERSLEGERS, Tongerlo). 1941 - Er wordt een nieuwe boekhouding opgedrongen door de Nationale Zuiveldienst.
1942 - Aankoop van een melktank, roomzuurtank, kompressor voor de koelmachine en een kaasmachine met toebehoren. 1943 - Er wordt besloten tot uitbreiding van de kaasfabrikatie. 1944 - Schriftelijke overeenkomst tussen de melkerij en de Boerengilde voor het gebruik der Gildezaal. - Nieuw pekel lokaal in gebruik genomen. - De melkaanvoer is sterk verminderd wegens moeilijke vervoersomstandigheden. 1945 - Voorzitter H. BROUNS overleden; zijn zoon Prof. Renier BROUNS volgt hem op.
Prof. Renier Brouns volgde zijn vader op als voorzitter. (Verzameling: Hubert Brouns, Kinrooi)
175
1946 - Op het voorstel tot samensmelting der melkerij met Neeroeteren, Ophoven en Opitter wordt niet ingegaan. - Er wordt besloten tot verbouwing van de melkerij (plannen architekt CRAMER uit Oosterhout). - Regering vaardigt een verbod tot kaasmaken af, maar de produktie in Kinrooi loopt verder.
we stoomketel met mazoutinstaIlatie bij firma MAHY te Gent, een kannenwasmachine en een kaasschrapmachine bij Brinkmans te Alkmaar. 1949 -Tijdens de algemene vergadering wórdt gewezen op de te vrezen konku- rentie uit Nederland ingevolge het Be- neluxakkoord. 1950
1947 - Op 9 september wordt het 25-jarige ambtsjubileum van de bestuurder van de melkerij gevierd op de speelplaats van de jongensschool. 1948 - Beslissing tot aankoop van een nieu
- Aankoop van een aardappel stomer.
1951 - Verbouwingswerken door W. KLAPS van
Kinrooi. - De melkaanvoer is terug gestegen tot boven het vooroorlogse peil.
Boterverpakking (ongezouten inlandse meikerijboter) van Kinrooi
176
1952
1959
- De S.V. Lilac te Zonhoven bekomt een kredietopening van 6 miljoen bij het Landbouwkrediet te Brussel. Voorzitter R. BROUNS en beheerder G. SEGERS tekenen mee de akte van borgstelling. - Mede-oprichter der melkerij J. CUYPERS overleden.
- De lening van 300.000,-fr. aan het Parochiaal Comité Molenbeersel wordt toegestaan.
1953 - De kaasfabrikatie ligt bijna stil wegens gebrek aan subsidie. - Bestelling nieuwe roompomp en bascules voor de ondermelk en voor de volle mei k. 1954 - Er wordt begonnen met het aanmaken van port-salut-kaas. - Aanschaf van een nieuwe boterinpakmachine.
1960 - Nieuwe waterput aangelegd daar de oude geen water meer gaf. - Viering 50-jarig bestaan op 14 juli en in de maand augustus. 1961 - Er wordt beslist yan terug ‘s zondags te werken in plaats van zaterdagavond wegens het groot gevaar op de wegen voor de voerlieden. - Nieuwe pekellokalen in gebruik genomen. 1963
- Aankoop nieuw ontijzeringsapparaat bij de firma VANRIEL te Tilburg voor 6.0, - gulden.
- Bestelling nieuwe kaasbak en kontinubotermachine. - De gemeente vraagt om samen met de melkerij een nieuwe riolering aan te leggen. - De melkverkoop in flessen neemt steeds toe.
1956
1964
- Schrijven toegekomen betreffende de oorlogschade der gildezaal. Een krediet van 31.020,-fr. kan bekomen worden. De vergadering wenst liever een bepaalde som als vergoeding te ontvangen.
- Er is sprake over de koncentratie der Limburgse zuivelfabrieken. Kinrooi neemt een afwachtende houding aan.
1955
1957 - De melkaanvoer per auto of traktor wordt zoveel mogelijk gestimuleerd. - Molenbeersel vraagt een lening van 300.0, -fr. voor het bouwen van een nieuwe Gildezaal.
1965 - Er wordt nog gepraat over de koncentratie maar in juni stelt men dat er nog geen vooruitzichten zijn daaromtrent. (vervolgt)
WERNER SMET
1958 - Aansluiting bij de Corp. kaassmelterij en centraal pakhuis INKA te Nazaret.
177
Waat maag dét in godshiêrenaam beteikene ? ONZE FAMILIENAMEN (vervolg) In het vorige nummer van dit tijdschrift publiceerden we het eerste deel van deze reeks over de betekenis van onze familienamen. Diverse verklaringen werden inmiddels druk bekommentarieerd.. zoals we mochten vernemen! Het is natuurlijk zeer goed mogelijk dat U een andere verklaring kunt voorleggen over een bepaalde familienaam. Laat het ons dan even weten! Liefst wel schriftelijk. Samen met "Filologus" kunnen we dan verder speuren. M In deze tweede aflevering over onze fami 1ienamen, gaan we verder met de reeks VADERS- en MOEDERSNAMEN (vervolg van jrg. 7, nr. 2, 18 november 1988, blz. 109-111) :
Lambers Lamers Leen Lenie Linssen Lambrechts
Jacobs Jacob Jaeken Jacob Janssen Jan in alle schrijfvormen Joosten Joost, Jodocus of Justus Jans Jan Joriskes Joris Janni s Jan Jasperse Jasper, Kasper, Gaspard
Lenaerts Leyssen Leyser Liebens Leenders Leijzer Loos Loyen Luys
Kernpers Kersten Keyers Keymis Kesters Knabben Knoops Kunnen Kuppens Korsten Kern' s Kampers Kwanten
Kamp Kerst, Christiaan Keymis, Kei, Cornelis idem Kars Knaap Knop Koen, Koenraad Kup, Kop, Jacob Korst, Christiaan Kene, Kent Kamper Kwinten, Kwant, Quintinus
Maes Maessen Martens Meerten Mensch Meynen Merken Meeus Meuwissen Moesen
Lamerichts Lamberigts Liebens Langens Laumen Lemmens Leurs Li pkens Lodewyckx Luysmans
Lambert Lambert Lippe Lang Lau Lem, Lemme, Lambert Laurens, Laurentius kleine Lip, Lao Lodewijk idem (waarschijnlijk)
178
Li nder
Muysers Monnissen Moons Moonen Moors Mooren Müssen Meyssen Michiels Meckers Meynen Meekers
Lambert Lambert Leen, Leonard idem Lens, Laurens, Laurentius Lambert Leendert, Leonard Lijs, Elisabeth Lei Lippe Leendert, Leonard Lei Lode ? Looi , Lodewijk Lude, Litte, Ludwig, Ludolf Leendert, Leonard Maas idem Marten, Martinus idem Meen, Menke idem Mark Bartholomeus idem idem, Muus, Muis ( waarschijnlijk) idem Moon, Simon idem idem Moor, Maurus of Mauritius idem Muis, Muus, Bartho1omeus of Anselmus idem Michiel Mekke ? Melle Mekke
Na ri n x
Na ard , L e o na rd
Naus Neelen Neyens Noukens Nickmans Nuyts Nelissen Nijs, Nys
Neel Notermans
Nout, Arnold Neel, Nele, Cornel is Nijs, Dionijs kleine Nol , Arnold Nik, Nicolaas Arnold Nelis, Cornells Nijs, Dionijs, Dionisius idem kleine Nijs. Kan ook van Neske (Agnes)komen Cornells Nutte ?
Otten
Ode, Otto
Steyvers
Pannemans Parren Pareyn Paesen Paulissen Paulussen Poukens Peers Peer!i ngs Pe(e)ters Penders Pierloot Poul s Pierson Pex Penders Plessers
Sti nkens
Ponsen Palmen Pauwels Paumen
Panne, Franciscus ! Paris (een mansnaam)? idem Paulus idem idem kleine Paul Petrus, Peter idem idem Penne Pieter + Lodewijk Paulus Piers'zoon, Petrus Peij = Peter ? Pen Plesman. Of vervorming van Pelsers Pons, Pontiaan Pale Paulus idem
Quirijnen
Quirinus, Kwinten
Raets Reynders Renders Reulens Reumers Reemers Remans Ressen Rietjens
Rade Reinder idem Roel Rodmer idem Remmer Rees Rijke. Ofwel: Rietje = Mari a Rogier
Teeuwen Teppers Thevissen Thaens
Nies(s)en Nieskens
Rogiers
Rous
Roderik, Roes (w aa r -
Royens
schijn!ijk) Roy, Roderik
Schaekers Segers Siborghs Si(e)mons Si pers Sijbers Si 1kens Snel 1 en Sleven
Swennen Swinnen Salemans Scheelen Severijns Steensels Stevens Sti eners Suylen Swi Hens Saesen Schols Schouteden Sniekers Snij kers Storms Stams Staas Swerts
Theybers Thijs, This T i lmans Truyen T(h)ielens Tijskens
Sjaak, Jacoh (waarschijnlijk) Seger, Zeger Si brand ? Simon Si be idem Sil, Silleman Snelle, Snel Sleefke = kleine Eli sabeth ? Steven, Stefanus (waarschijnl ijk) Sinke, Stieneke, kleine Christina Goswinus, Gozewijn idem Saai Seal Sevrien, Severinus Steen, Stijn, Augustinus Steven Stien, Christina Suella, Suzanna Wilde, Wille Sachs, Saks Schoute, Schölte, Schul te idem Nik, Nicolaas idem Storm Staas, Eustachius idem Sweder, Sweer Teew, Matheus Teppe Teeuw, Matheus Daan, Daniels (waarschijnlijk) Tijbert, Tibert Tijs, Matthias, Matth ijs Tilman Trui, Gertrudis Tille kleine Thijs, Matthias
179
Tomassen Theunissen Thissen Telemans Theulen Tholen
Thomas Teunis, Antonius Tijs, Matthias Telle, Tilman Tele i dem
Vaesen Veragten Vermeylen Vries Venken Vinken Vincentz Vossen Vranken Vrijsen Vrinssen
Vaas, Bonifacius vrouw- Achtens-zoon molennaam? of Melle (vrouwennaam)? Vries Fink idem Vencent Vos Frank idem idem
Walen Weckx
Waal (een mansnaam) Wedde
180
Willen Winters Winten Weytjens Wijnen Weerens Weltjens Wolter
Weid, Witte Winter idem (waarschijnlijk) Weid, Witte Wijn, Winand Were kleine Walter Wal ter, Wouter
Zanders
Sander, ander.
(vervolgt)
Zander,
Alex-
FILOLOGUS * * *
In de volgende aflevering komt een tweede soort familienamen aan bod, namelijk deze die ontleend zijn aan de streek en het land.
Aanwinsten documentatiecentrum - Broiins Bijlmakers Janssen Scneepers: Stambomen van 4 Heelse Families/ M.J.A. Cuypers-Janssen. Heel, 1985. - 288 p. : foto's.
-De bet-overgrootvader van mijn kleinkinderen : Joseph Wilms/Jac. Linssen. Brachterbeek : Linssen, 1988. 56 p. ill.
- Woordenboek van het dialect van Bree en omgeving / Rik Schoofs. Bree : Geschied-en Heemkundige Kring, 1988. 431 p.
- Handelingen van het eerste congres van de federatie van Nederlandstalige verenigingen voor oudheidkunde en geschiedenis van België te Hasselt : 1922 augustus 1982. / L.Janssens. Mechelen : Federatie van Nederlandstalige verenigingen voor oudheidkunde en Geschiedenis van België. 1988 -348p.
- Over bouwstijl vroeger en nu / A.J. Kropholler ; ill. van R.J. Veendorp. Amsterdam : Van Mantegem en De Does. 1941. 135 p.: ill. - De idee verbeeld in de monumentale glazenierskunst./ André Vanderburght. Achel : Van Zijst en Vanderburght. Foto's. - Nederlands repertorium van familienamen/ uitg. door het P.J. Mertens- instituut van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen ; onder red. van P.J. Mertens...(et.al.) Zutphen : de Walburg Pers, 1988. 552p. XIV : Limburg / met een inl. van J.M. Verhoeff. - Oorlogskroniek van Midden-Limburg / Willem Lenaers. Rijswijk : Nieuwvoorde, 1948.-118 P. in fotokopievorm./ met een inl. van pater Cunibertus Sloots O.F.M. - Oorlogskroniek van Stramproy en omgeving / Willem Lenaers. Stramproy : Lenaers 1945 - 105 p. in fotokopievorm. eerste deel. - Film en radio : schetsen en verhalen. Alf. Overman. Geystingen : Overman, 1932. - 104 p.
- Groene ruimten. Brussel : Koning Boudewijnstichting; 1980. 132 p. : i l l . - Natuur- en milieu educatie in het basisonderwijs/ Jean-Pierre Keyers en Ludo Vandewal. Hasselt : Limbugse school voor pedagogische wetenschappen : 186 p. ill. - Algemene en bijzondere huisdierkunde Derde uitgave. Leuven, Belgische Boerenbond, 1951. 351 p. : i l l . - Leergang in de Landbouwkunde ten gerieve van jongens-en meisjesscholen Edm. Leyssen. - tweede druk. Lier : Van In, 1948 - 184 p. : i l l . - De teelt der landbouwgewassen / Em. Van Godtsenhoven. Leuven, Standaard, 1941;-366p.:i11. Algemene en bijzondere plantenteelt. Constant Boon. - tweede druk. Leuven, Belgische Boerenbond, 1948. 394 p. : i l l .
- En gaat van langsom beter : Elen, een maasdorp midden vorige eeuw. R.Driessen. Eelen : Geschied-en Heemkundige Kring 1987. 156 p. : ill. Samenstelling rubriek : Theo Gielen.
181
Congressen - Jaarvergaderingen - Studiedagen STUDIEDAG OVER DE VOLKSKULTUUR VERZAMEL- EN MUSEABELEID IN DE BEIDE LIMBURGEN In het Limburgs Volkskundig Centrum (L.V.C.), gevestigd in het prachtige kasteel van Limbricht, had hogervermelde studiedag plaats op 19 november 1988. Na de opening door de gedeputeerde voor kuituur van Nederlands Limburg, nam de eerste spreker, Drs. Ad De Jong van het Openluchtmuseum te Arnhem, het woord. De oprichting van openluchtmusea in Skandinavië inspireerde ook de oprichting te Arnhem. In de ontwikkeling van het openluchtmuseum zijn er drie fasen waar te nemen. Bij de plannen van 1912 volgde men een gevoel van heimwee en ging men op zoek naar de ongeschonden wereld vóór de industrialisatie. Vele mensen werkten niet meer in de landbouw alsrgevolg van de industriële revolutie. Men konstrueerde primitieve hutten, hoevegebouwen en molens in het museum. Een tweede fase begint rond 1940 met vooral aandacht voor de traditionele volkskunde. Men ging opzoekingen doen in heel Nederland en op basis van theoretische gegevens trachtte men van elk hoevetype er één op te bouwen. Dit naargelang de streek van voorkomen. Begin 1960 kwam er kritiek op deze theoretische benadering. Ook in Duitsland werd volkskunde gezien als een sociale wetenschap en men ging zich afvragen wie er in de boerderijen geleefd hebben en hoe ze leefden. Men interesseerde zich voortaan aan de geschiedenis van het dagelijks leven en er kwam ook aandacht voor de industriële evolutie. In deze optiek zal er in de komènde jaren een stoomzuivel fabriek uit 1879 worden overgeplaatst naar het openluchtmuseum te Arnhem. In sommige huizen ziet men nu de verburgelijking van het boereninterieur. Men merkt de intrede van elektriciteit, radio, fornuis...
182
Aan de objekten in een museum dient een betekenis te worden gegeven en vooral aan samenhang dient gedacht te worden. Men kiest het beste voor markante thema s. * * *
Mark Laenen, openluchtmuseum te Bokrijk, schetste daarna de problematiek van het "verzamelen" in Vlaanderen. Alles wordt tegenwoordig verzameld, iedereen houdt er zich mee bezig, zodat er een wildgroei ontstaat. Men tracht nu vooral ook zijn verzameling te gelde te maken. Vroeger dachten de musea vooral aan het redden van voorwerpen die soms uit verzamelingen kwamen van begoede partikulieren. Nu hebben de musea vooral een edukatieve opdracht. Men dient eerst maatschappelijk inzet te verwerven en dan een keuze te maken naar de voorwerpen toe. Uitleg is noodzakelijk en audiovisuele middelen moeten de voorwerpen aanvullen. Ook het behoud in situ (ter plaatse) is belangrijk ! Musea moeten een open beleid voeren, aldus Mark Laenen. Specialisten hebben geen museum nodig, het publiek wel. Daarom dient een gerichte informatie verstrekt te worden. Een plaatselijk museum moet zijn grenzen goed bepalen, weten wat men wil verzamelen. In Vlaanderen is er spijtig genoeg weinig overleg en een goede koördinatie is dus wenselijk. Tevens is er geen centraal depot voor de voorwerpen die nergens terecht kunnen. ***
Dr. Stefaan Top verduidelijkte de doelstellingen van het L.V.C. te Lim-
bricht. Naast een museum is er nu ook een onderzoekscentrum en bibliotheek met dokumentatiecentrum gevestigd. Hij pleitte er voor dat onderzoekers omtrent de volkskunde meer naar de mens zouden toegaan om hem te ondervragen en om het groepsleven te bestuderen. In sommige musea wordt er een verkeerd beeld opgehangen. Aan voorwerpen dient een boodschap en betekenis gegeven te worden. Dit is de boodschap van de volkskunde.
Te Limbricht wil men geen grote verzamelingen opzetten omdat de ruimte beperkt is, maar wel studie-tentoonstellingen opzetten waar de "mens" centraal staat. Zo is er thans een tentoonstelling opgezet rond de "levenscyclus" (van de wieg tot het graf).
Daar er in Nederland geen leerstoel "volkskunde" bestaat heeft het L.V.C. een grote studietaak te vervullen. Men kan niet alles behandelen en onderzoeken maar wel een overzicht opmaken van wat er in de provincie Limburg bestaat. De levende volkskultuur dient vastgelegd te worden (o.a. de feestkultuur). ###
Na de broodmaaltijd werd een bezoek gebracht aan de tentoonstelling in het kasteel. Twaalf Limburgse musea stonden een deel "kuriosa" af voor deze merkwaardige en hoogst interessante expositie. Daarna werd de studiedag verder gezet met een uiteenzetting door Koen Eggen die het had over de gemeente- en streekmusea. Op etiketten bij tentoongestelde zaken dienen niet alleen de eigenaars of bruikleengevers vermeld te worden, maar ook uitleg over de vindplaats (plaats van herkomst). Een museum is soms het visitekaartje van de gemeente, het heeft een funktie te vervullen want het kulturele toerisme is op komst. De studiedag werd afgesloten met een vragenuurtje aan de verschillende voordrachtgevers. Tot slot kondigde Dr. Stefaan Top een studiedag aan te Sint-Truiden op 3 juni 1989 rond het thema "Markt". Werner SMET
ENKELE GEGEVENS OVER "HUISNIJVERHEID"
De 13de gouwdag van het "Verbond voor Heemkunde - gouw Limburg", die georganiseerd werd op 4 juni 1988 te Stokkem, stond in het teken van de "huisnijverheid".
Dr. Paul Klep (1) handelde er over enkele achtergronden van de nijverheidstak welke aan huis werd verricht. Thans is er een romantisch aspekt, maar vroeger was er vooral een "sociaal" aspekt verbonden aan de huisnijverheid. 183
We kenden een overgangsfase van de landbouwmaatschappij naar een nieuwe stedelijke maatschappij. Waarom gaat onze boerenbevolking de huisnijverheid bedrijven ? Waar blijven de produkten en hoe gebeurde de handel ? Welke mekanisering werd er ingevoerd ? Hoe verliep de konkurrentie met de fabrieken ? Wat verdiende men aan dit werk en wie had er het meeste profijt ? Wie onderzoek wil doen omtrent dit thema dient vragen te stellen over kinderarbeid, de lange arbeidsduur, de woningen: hoeveel kamers waren er en hoeveel ramen ? Men kan trachten de sociale ellende te achterhalen (rond 1900) en de afhankelijkheid van de handelaren. Waarom gaat de huisnijverheid op een bepaald ogenblik achteruit ? Ondanks de opkomst van de fabrieken, blijft in sommige gebieden de huisnijverheid verder bestaan. In deze nijverheidstak had de opkoperhandelaar een belangrijke rol. Welke was zijn invloed op de thuiswerkers ? Ze trachtten alleszins een stabiele kwaliteit te verkrijgen. Bij grote bestellingen drukten ze op snelle leveri ngen. Naast de 1andbouwaktiviteit op de boerderij had het boerengezin de handen vol aan de huisnijverheid. Zo zijn er boeren die in de winter klompen maken (vorige eeuw). In deze eeuw verdwijnt dit omdat de boer nu een landbouwpro- duktie en veeteelt heeft.
Wat de afzet van produkten betreft is er sinds 1850 een bevolkingsaangroei. Ook ging de huwelijksleeftijd omlaag en zo ontstond er een tekort aan werkgelegenheid. Huisnijverheid was vaak een symbool van armoede. Men vond dat dit niet kon, maar er was geen organisatie,geen vakbonden, kortom: "men verenigde zich niet". Stilaan gaan de boeren zich wel vere
184
nigen zodat er koöperaties ontstaan (melkfabrieken, banken, inkoopmaatschappijen). Bij de huisindustrie gebeurde dit niet omdat het verspreid wonen van de werkers een grote handikap vormde. Toen in 1890 de lonen stegen in de fabrieken, trok men naar de stad om er te gaan werken. Ondanks modernisering bleven er toch verschillende huisnijverheden bestaan omdat niet alle nijverheden aantrekkelijk waren voor me- kanisatie. Men zocht echter naar andere produkten zoals plastiek, schoenen, kartonnen dozen... en zo verdwijnen sommige nijverheden toch. Specialisatie en verfijning zijn nog een reden voor overleven van enkele nijverheden. Zeer weinig mensen werken nu nog in deze branche, zodat er nu een redelijke kans is op vergoeding van wat vroeger een massaprodukt was. Dr. Klep besloot met het gezegde dat er vooral een historische visie over de huisnijverheid nodig is, meer dan de romantische waarover men nu altijd spreekt. Daarna werd er in Stokkem vooral ingegaan op de "klompenmakerij" en de "mandenmakerij" (het korven) (2). Over de huisnijverheid in ons werkgebied is er nog weinig opzoekingswerk verricht. Hoe langer hiermee gewacht wordt, hoe moei lijker het wordt om nog wat te achterhalen en om aan orale geschiedschrijving te doen. Werner SMET
N O T E N
(1) Dr. Paul Klep werd geboren te Breda (Nl.). Hij is doktor in de ekonomische geschiedenis en is thans werkzaam aan de universiteit van Nijmegen. (2) Ook deze referaten konden ons boeien. Jaak Venken deelde mee dat men het mandenmaken terug gaat aanleren in de Rijksschool te Stokkem.
Over boeken van bij ons.. "GE HOBU DEN OORLOG NEET GEWONNE" Een boek over en van de mensen van de gemeente Ophoven gedurende de oorlog 1940-1945. Uit het voorwoord: "Ik ben me bewust dat dit boek niet volledig is, dat het niet volledig kan zijn, dat het maar een topje van de spreekwoordelijke ijsberg is. Anders zouden hier ruim 1700 verhalen in moeten staan, zoveel als het aantal inwoners toen van de gemeente Ophoven. Ieder mens heeft zijn eigen verhaal, zijn eigen beleving van de oorlog, met zijn goede en slechte momenten, lachwekkende en droevige gebeurtenissen. Er zou in herhaling gevallen worden want vele "meemakingen" overlappen mekaar. Ook kan er niet voor ingestaan worden dat dit alles de zuivere waarheid is, nu 40 a 50 jaar na datum is dit ook niet meer mogelijk. De mensen hebben het me verteld, het opgeschreven, zoals het in hun herinnering leeft en er zullen, zoals in elk verhaal, ongetwijfeld wat franjes omheen gevlochten zijn.. Sommige verhalen heb ik door 3, 4 personen horen vertellen, hetzelfde verhaal en telkens anders. Dan is het niet gemakkelijk om de juiste toedracht te vinden, wat schipperen en het verhaal van degene die er het naaste bij betrokken was, voor het waarschijnlijkste houden. Er zijn mensen die niet meer kunnen spreken omdat ze overleden zijn. Er is ook materiaal verloren gegaan, er ligt ook nog veel ergens..., misschien komt het nog ooit tevoorschijn. Veel is me ook verteld over mensen, niet zo mooie verhalen, waarvan het nog te vroeg is om openbaar gemaakt te worden, ze zouden die mensen of hun familieleden kunnen kwetsen en dat is niet de opzet van dit boek. Ook weet ik van daden waarover de betrokken personen zeggen: "Laat het
maar rusten". Wat toen een normale zaak was, waarvoor ze opdracht kregen, wat even gedaan werd omdat het noodzaak was., daar praten ze liever niet meer over. Alle begrip daarvoor... Er worden in dit boek ook zaken vermeld, b.v. er zijn vele krantenknipsels, die op het eerste zicht niets te maken schijnen te hebben met de oorspronkelijke bedoeling om alleen over Ophoven-Geistingen te schrijven, doch deze gebeurtenissen raakten ons toen wel, we maakten er deel van uit, het was totale oorlog en we leefden daarin. We lazen die berichten en trokken er onze conclusies uit, we spraken er over, "reseneerden". We vormden ons een beeld van de tegenstrijdige berichtgeving. Aan de ene kant de Duitse legerberichten, aan de andere kant de door de bezetter gestoorde Engelse B.B.C.-uitzendingen op de radio waar we niet naar mochten luisteren en we
105
geloofden natuurlijk deze laatsten, want zeg nu zelf: als dit niet de waarheid was, dan hoefden die berichten ook niet verboden of gestoord te worden. Er vielen strooibriefjes uit de hemel, door vliegtuigen uitgeworpen, waarvan het verboden was ze in bezit te hebben, karrevrachten vol en die werden, ondanks het verbod en het gevaar, gelezen, besproken, doorgegeven. Er staan er een paar in dit boek waaraan duidelijk te zien is dat ze door vele handen gegaan zijn, stukgelezen, ze gaven ons hoop, we werden niet vergeten, eens zou er een dageraad komen en zouden we vrij zijn.. VRIJ.. VRIJ.
«
K
M
De samensteller van dit werk, in eigen beheer, 376 bladzijden tekent "Thieu van Pitje" en is Mathieu Brouns, zoon van Pieter (Pitje) en nog steeds wonende in de Heidestraat (de Hei) te Geistingen. Hij was onlangs nog de auteur van zijn eerste groot werk "Toen de hei nog bloeide", waarover wij het hadden in het vorige nummer van dit tijdschrift. De bedoeling en tevens de beperkingen, ondanks de grote omvang, van dit werk zijn door hem duidelijk aangegeven in het grootste stuk van zijn voorwoord, dat wij ook mede daarom weergaven aan het begin van deze bespreking. Een auteur moet immers vooral naar zijn OPZET beoordeeld worden : hij heeft het volste recht zichzelf, om welke reden dan ook, beperkingen op te leggen: omdat hij het bij voorbeeld niet weet of niet is kunnen te weten komen.
Omdat getuigen zwijgen, omdat men niemand in opspraak wenst te brengen, omdat het verhaal van in den beginne bedorven is door valse getuigenissen, omdat sommigen zich weren als een duivel in een wijwatersvat om er zich mooi uit te draaien, omdat het geen mens nog JUIST weet, omdat men toen verging van schrik (wat menselijk is!) maar het NU niet wil bekennen, omdat zelfs concen-
186
tratiekampen en gevangenissen geen toonbeeld waren van heldenmoed en altruïsme, omdat men in vele gevallen "onnozel" was en van niets wist, ook niet over de mogelijke (erge) gevolgen van "verzetsdaden", omdat vele echte getuigen in die veertig-vijftig jaar overleden zijn, omdat velen WILLEN vergeten, omdat het minder fraai wès of omdat men tot "andere" gevoelens is gekomen in zoveel jaren.... Wij sommen maar op: dingen die in het werk van Thieu als een ondergrond, voor een lezer die tussen de lijnen kan lezen merkbaar zijn.. Het siert, mijns inziens, deze gewezen "verzets- strijder". Neen, het werk is niet VOLLEDIG. Daar had het ergste: de burgeroorlog nadien ook bij gehoord.. Want dit hoort inderdaad bij die oorlog, die niemand van ons had gewenst.. Hoe schamel de politiek in 1939-1940 ook was, wij hadden geen behoefte aan een onbarmhartige bezetter. Naar onze "smaak", maar dat zal wel komen omdat wij het ZELF nog hebben meegemaakt, en dus op de hoogte zijn (wat niet van jongeren kan gezegd worden) staan er wel wat veel bladzijden foto- kopies van allerhande knipsels in (die wijzelf menigvoudig zouden kunnen uitbreiden, onder andere met een hele reeks uit vliegtuigen uitgeworpen "strooibiljetten" in de meest letter- lijke zin van het woord). Ook een "dokumentatie" over het beruchte Katyn-geval is in deze onduidelijk: het is nu toch wel bewezen dunkt mij, mede met de nieuwste krantenbe- richten van juni 1988 dat de sovjets, naar EIGEN getuigenis, verantwoordelijk moeten worden gesteld voor de afgrijselijke moord op de elite van het Poolse officierenkorps (hetgeen al langer als bewezen mocht worden verondersteld) .
Of het moest zijn dat de auteur de algemene gruwelen die eigen zijn aan ELKE oorlog, in het licht heeft willen stellen. Tot 1941 waren "de" Russen bondgenoten van de Nazi es: het wordt
gaarne vergeten.. Vooral door de "partizanen". Iedere oorlog is een grote smeerlapperij.. De grootste smeerlapperij is een BURGERoorlog !! Tjeu van Pitje heeft ongetwijfeld de verdienste een aantal getuigenissen en "stukken" te hebben vastgelegd en "voor het nageslacht bewaard". Dat mag wel eens gezegd worden. Hij blijkt uit zijn boek een duidelijk "weerstander" te zijn, tot de laatste bladzijde toe.. Anderzijds trof ons zijn slotopmerking (tevens titel van dit boek): "Ge Höbtj den oorlog neet gewonne.. Bij een oorlog is nooit een overwinnaar geweest. Er zijn alleen maar verliezers.. En ik hoef geen held te zijn..." Het is spijtig dat het werk, goed uitgegeven, ontsierd wordt door veel spellingsfouten en., bijna onmiddellijk na verschijnen uitgeput was. Eventuele geïnteresseerden kunnen zich tot de auteur wenden; misschien komt er nog een herdruk, indien hiervoor voldoende belangstelling is. Donaat Snijders
TER EIKEN KESSENICH - VIJFTIG NUMMERS Op 15 november 1988 verscheen in Kessenich het vijftigste nummer van het plaatselijk kultureel tijdschrift "Ter Eiken". Reeds 13 jaargangen houdt een groep jongeren het vol om een driemaandelijks tijdschrift te laten verschijnen (steeds stipt op de 15de in de brievenbus). Door de jaren heen is het een mooi verzorgde uitgave geworden, welke ook goed geïllustreerd is. De inhoud kan elke inwoner beslist boeien. Hoofdredakteur Jan Lamberigts draagt in het nummer 50 de fakkel over aan ons lid Frans Parren welke tot hiertoe meestal de historische artikels verzorgde, samen met ons lid Piet Henkens.
We wensen ons medelid Frans en zijn medewerkers veel sukses met hun kultureel tijdschrift. Werner Smet
HANDELINGEN VAN HET EERSTE KONGRES VAN DE FEDERATIE VAN NEDERLANDSTALIGE VERENIGINGEN VOOR OUDHEIDKUNDE EN GESCHIE- DENIS VAN BELGIE _____________ Ruim zes jaar na het kongres (te Hasselt 19-22 augustus 1982) verscheen het eerste deel van deze kongreshandelingen in boekvorm. Deel 2 en 3 zouden tegen 1990 moeten verschijnen. In het eerste deel vindt men bundelingen van spreekbeurten over kerkgeschiedenis, stadsgeschiedenis, -instellingen en sociaal-ekonomische geschiedenis. In zijn inleiding besluit Luc Janssens sekretaris van de Federatie : "De nadruk die de meeste auteurs in hun artikels leggen op de bespreking van bronnen en methodologie, samen met de grote verscheidenheid van de onderwerpen, maakt deze bundel tot een interessante publikatie voor beroepshistorici en geïnteresseerden in het algemeen." Ik heb mijn destijds bestede exemplaar geschonken aan ons dokumentatiecentrum waar het ter inzage is voor belangstellenden. Adres van de Federatie: Leopoldstraat 35 te 2800 Mechelen. Werner Smet
187
‘Vraag en antwoordrubriek *
V R A G E N
_ _ _ _ _ _ _ _ _
-89/01 0UDSTRIJDERS_1914 : 1918 Voor een uitvoerige bijdrage met betrekking tot Wereldoorlog I zoekt ons lid Matthieu Wieërs, Kessenicherweg 10 te 3688 Kinrooi-Geistingen de namen van de oudstrijders van onze gemeente (en heel in 't bijzonder deze van Ophoven, Geistingen en Kessenich) en de namen van de weggevoerden. Liefst aangevuld met meer gegevens zoals: doods- prentjes, foto's, vuurkaart, enz. Zijn er nog brieven bewaard gebleven? Belevenissen.., enz. Gelieve kontakt te nemen met het sekretariaat van de Kring of met sekretaris Mathieu Kunnen of met Matthieu Wieërs.
- 89/02__D0UANEN In "De Geschiedenis van Kessenich" van Piet Henkens lezen we: "Bij de totstandkoming van het Traktaat der Nederlanden in 1839 en de definitieve vastlegging van de landsgrens tussen België en Nederland werd het douanekantoor gevestigd in Ophoven. Dit was een gevolg van het feit dat het grensverkeer in die tijd gebeurde via het veer over de Maas te Stevensweert. In de wintermaanden stond de zogenaamde Maasweg tussen Stevensweert en Kessenich steeds onder water zodat het verkeer dan toch vanuit Stevensweert over de Maas via Ophoven moest gebeuren. Wanneer op 1 mei 1900 de tramlijn Maaseik-Kessenich-Roermond werd geopend, werd van overheidswege aange- drongen om het douanekantoor Ophoven af te schaffen en over te brengen naar Kessenich, in een nieuw gebouw, dat dicht bij de Nederlandse grens zou opgericht worden door de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen. En een tweede feit dat uiteindelijk beslissend zou zijn, was de aanleg van de rijksweg vanuit Bree over Kinrooi naar Kessenich.
188
Na veel over en weer getwist tussen de betrokken gemeentebesturen van Ophoven en Kessenich, werd het uiteindelijk besluit tot oprichting van het douanekantoor te Kessenich door Koning Leopold II te Biarritz ondertekend op 23 oktober 1902." Dit betekent dus dat het douanekantoor te Kessenich binnen enkele jaren NEGENTIG jaar bestaat. Onze Kring wil tegen die tijd een tentoonstelling organiseren en een gedenkboek uitgeven waarin de historiek, de ekonomische, sociale en plaatselijke funktie van het kantoor belicht wordt. Tevens willen we daarbij aandacht besteden aan het ontstaan en de groei van de daarbij behorende expeditiekantoren. We doen een oproep tot al onze leden om ons dokumentatiemateriaal ter beschikking te stellen in de vorm van folders, brieven, dokumenten, foto's, dag- en weekbladartikelen.. teneinde een zo getrouw mogelijk beeld van Douanen & Accijnzen Kessenich te kunnen weergeven. Het bedoelde materiaal zal door onze zorgen, na er kopies van te hebben genomen, terug bezorgd worden aan de eigenaars . Ook Molenbeersel had en heeft zijn douanekantoor aan de grens met het Nederlandse Stramproy. Ook met betrekking tot Molenbeersel wordt de hierboven bedoelde dokumentäre ingewacht. Temeer omdat tijdens Wereldoorlog II de bevolkingsregisters van Molenbeersel verbrand werden, speuren we reeds intensief in ander archief naar de namen van douaniers die hier verbleven. Wie kan verder helpen ?? Voor verdere inlichtingen en het verstrekken van informatie allerhande, kan kontakt worden genomen met het sekretariaat (011/863.856) of met René Raets (011/565.084) of Werner Smet (011/566.799). Leden die konkreet willen meewerken zijn uiteraard van harte welkom !!
Van de werkgroepen * WERKGROEP "GENEALOGIE" (vervolg) De "genealoog" kan een onderzoek beginnen naar een geheel vreemde familie, bijvoorbeeld een adellijke familie of belangrijke personen. Over het algemeen zal zijn interesse uitgaan naar zijn eigen familie. Iedereen kan de stamboom van zijn familie opzoeken en er -met een beetje goede wil- een "familiegeschiedenis" van maken. Vroeger waren velen bang dat bij zo'n onderzoek aan het licht kwam dat men maar "van nederige komaf" was. Dit is gelukkig de wereld uit. In elke familie zullen er wel personen te vinden zijn die men als "zwarte schapen" kan betitelen, maar er zullen zeker ook verdienstelijke personen te vinden zijn Op enkele uitzonderingen na zal iedereen wel ontdekken dat zijn voorouders relatief arme mensen waren. Dit heeft allemaal weinig belang; het voornaamste is dat ze aan het nageslacht een goede gezondheid hebben doorgegeven 1 Er zijn onderzoekers die vlug tevreden zijn en er mee stoppen in de 19e eeuw. Anderen geven er de brui aan als ze op een vreemde taal stuiten... Krachtens een besluit van de Nationale Vergadering te Parijs op 31 augustus 1795 werden het vorstendom Thorn, het graafschap Loon, het vrijdorp Neeritter en de vrije rijksheerlijkheid Kessenich opgeheven en bij Frankrijk gevoegd . Hierdoor werden, in onze streken, alle akten van de burgerlijke stand van dan af in het Frans opgesteld. Zelfs nè de terugtocht van de Fransen in 1813- 1814, toen onze gebieden in bezit werden genomen door Willem van Oranje, ging men nog een tijdje verder met de akten van de burgerlijke stand in het Frans op te stellen. En wat de kerkregisters betreft: hierin werden en worden alle inschrijvingen in het Latijn gedaan. Maar dit alles mag geen hinderpaal zijn. Er is altijd wel iemand in de naaste omgeving die enkele woorden en/
of Latijn kent. Daarbij komt dat het praktisch altijd (ongeveer) dezelfde formuleringen zijn die gebruikt worden. Na een tijdje kan men, zonder de taal echt te kennen, er toch het essentiële uithalen.
Als de taalproblemen overwonnen zijn, kan men alzo terug in de tijd.. 17de - 18de eeuw. "Hoever" men terug kan is verschillend van streek tot streek. In grotere plaatsen (steden) werden de parochieregisters eerder ingevoerd dan op het platteland. Een volgende stap is het raadplegen van overige archiefbescheiden (schepenbankarchief, notariaat, gemeenterekeningen) Hierbij duiken weer andere moeilijkheden op: het oud schrift en de moeilijke woorden. In meerdere gemeenten worden kursussen georganiseerd waar men oud schrift kan leren lezen én begrijpen! Door bestudering van deze archieven ontdekken we hoe onze vooruders hebben geleefd en gewerkt, geleden en gestreden .. Zoals ik reeds schreef is er tijd, interesse en geduld nodig om het verleden van onze voorouders op te zoeken, maar het loont dan ook werkelijk de moeite. In het algemeen zal de genealoog zich zelf als uitgangspunt nemen en via de ouders, grootouders, overgrootouders, enz. zover mogelijk in het verleden trachten te graven. Hij zal zich gewoonlijk de volgende vragen stellen : - hoe ver kan ik teruggaan? - hoe ontstond mijn familienaam en wat betekent hij ? - kwam er in mijn familie een familiewapen (wapenschild) voor ? In een volgende bijdrage zullen we trachten hierover iets meer te vertellen. (vervolgt) HENRI MEYSSEN
189
‘Komende activiteiten van onze kring UITNODIGING JAARVERGADERING ! We hebben het genoegen U vriendelijk uit te nodigen op onze 58ste ledenvergadering (tevens algemene jaarvergadering) op : VRIJDAG 24 FEBRUARI 1989 om 20.00 uur in : "BUURTHUIS HEES", Schoolstraat te Hees-Kessenich. Daar liggen een half uur voor het begin van de vergadering voor alle leden ter inzage: het jaarverslag 1988 (werkingsverslag), het algemeen financiëel jaarverslag over 1988, het financiëel jaarverslag "restauratiefonds" 1988, het jaarverslag "dokumentatiecentrum " 1988 en het financiëel jaarverslag "dokumentatiecen- trum" over 1988. De verschillende jaarverslagen worden niet meer voorgelezen tijdens deze jaarvergadering. Wel zullen korte toelichtingen worden gegeven en vanzelfsprekend kan "opheldering" worden gevraagd bij de verschillende punten.
A G E N D A 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Welkomstwoord door voorzitter E.H. Donaat Snijders Ingekomen stukken en mededelingen Bespreking en goedkeuring van het jaarprogramma 1989 (zie hierna) Goedkeuring jaarverslag van de sekretaris over 1988 (werkingsverslag) Goedkeuring algemeen financiëel jaarverslag over 1988 Goedkeuring financiëel jaarverslag "restauratiefonds" 1988 Goedkeuring jaarverslag "dokumentatiecentrum" 1988 (hierin is opgenomen: bibliotheek, knipselarchief, beeld- en klankarchief..) Goedkeuring financiëel jaarverslag "dokumentatiecentrum" over 1988 Vaststelling budget "restauratiefonds" 1989 (voorstel: 5.000,-fr.) Vaststelling budget "dokumentatiecentrum" 1989 (voorstel: 30.000,-fr.) Bestuursherkiezing (zie toelichtingen hierna) Vragenkwartiertje GEZELLIG SAMENZIJN met de gebruikelijke DIA-LEZING over de aktiviteiten van het voorbije jaar en., de traditioneel geworden KOFFIE en VLAAI... met ruime gelegenheid voor het uitwisselen van gegevens of gezellig "kletsen"!
Hierna volgen nog enkele toelichtingen bij deze agenda. We hopen ook U op deze jaarvergadering te mogen begroeten, als het even kan met uw familie, vrienden of kennissen want., we plannen een "ledenwerfaktie" tijdens 1989. Hieraan kan natuurlijk iedereen meehelpen !! Met onze heemkundige groeten, Namens het bestuur, De sekretaris, Mathieu KUNNEN
HERNIEUWING LIDMAATSCHAP (verenigingsjaar 1989) Voor degenen die zulks wensen bestaat de mogelijkheid de lidmaatschapsbijdrage 1989 te regelen tijdens deze jaarvergadering. Wenden tot Martine Dryvers.
190
ENKELE TOELICHTINGEN BIJ DE AGENDA.. - onze jaarvergadering betekent ieder jaar opnieuw de afwerking van een lange agenda. Bij ondervinding weten we dat dit wel een vlot verloop kent zodat zeker voldoende tijd blijft voor het jaarlijkse "gezellig samenzijn" met koffie, vlaai of een pintje. - Het bestuur stelt voor de lidmaatschapsbijdrage voor het jaar 1990 te behouden op 350,-fr. voor een gewoon lidmaatschap, minimum 500,-fr. voor een steundend en minimum 1.000,-fr. voor een beschermend lidmaatschap. (Met ingang van 1989 werd de lidmaatschapsbijdrage van 300,-fr. op 350,- fr. gebracht). - Budget dokumentatiecentrum 1989. Zoals eerder meegedeeld besliste het bestuur de "bibliotheek", "foto- en dia-archief" en knipselarchief voortaan onder één noemer te plaatsen, namelijk: "dokumentatiecentrum". Dit laatste is bovendien nog ruimer van opvatting. Behalve de voornoemde afdelingen kan er ook een "klank- en beeldarchief" in worden opgenomen. We denken ook aan de verzamelingen fami1iedrukwerk (geboortekaartjes, doodsbrieven en -prentjes, enz.). Om deze reden wordt ook nog slechts één financiëel budget vastgesteld voor het geheel. Voorstel: 30.000,- fr. Vanzelfsprekend blijven we rekenen op schenkingen allerhande door onze leden, instellingen en organisaties om onze kollekties verder uit te breiden. - Bestuursherkiezing (punt 11). Tijdens deze jaarvergadering zijn de bestuursleden: Mathieu Henkens, Els Reynders en Henri Vrinssen uittredend. Alleen Henri Vrinssen wenst zich niet meer herkiesbaar te stellen. Het bestuur is bijgevolg op zoek naar kandidaat-bestuursleden. We rekenen op twee nieuwe kandidaten.
Ieder lid van onze vereniging kan zich kandidaat stellen voor een bestuursfunktie. De taakverdeling onder de verschillende bestuursleden, gebeurt binnen het bestuur. Kandidaturen voor een bestuursfunktie worden ingewacht op ons sekretariaat: Weertersteenweg 241 te 3688 Kinrooi, liefst schriftelijk, vóór donderdag 23 februari aanstaande.
OPENSTELLING DOKUMENTATIECENTRUM OP ZATERDAGEN TIJDENS 1989 _____________ Het bestuur besliste dat ons dokumentatiecentrum iedere eerste zaterdag van de maand zal opengesteld worden van 13.00 uur tot 17.00 uur. (Niet tijdens de vakantiemaanden juli en augustus). Tijdens deze zaterdagen is het mogelijk opzoekingswerk te doen, publikaties uit te lenen, de verschillende verzamelingen te raadplegen en., mee te helpen aan het verder ordenen van ons bezit. NOTEER daarom volgende data : - zaterdag 4 maart - zaterdag 1 april - zaterdag 6 mei - zaterdag 3 juni - zaterdag 2 september - zaterdag 7 oktober - zaterdag 4 november - zaterdag 2 december
Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, mikrofilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van de uitgever én van de auteur(s).
191
VOORSTEL VOOR " J A A R P R O G R A M M A 8 8 9 "
1
Op zaterdag 10 december laatstleden blies het bestuur verzamelen ten huize van voorzitter E.H. Donaat Snijders. Naar jaarlijkse gewoonte ging men in "konklaaf": een ganse dag vergaderen., het voorbije jaar evalueren, onderstaand "voorstel voor jaarprogramma 1989" samenstenen, proberen een "meerjarenplanning" te maken voor wat betreft bepaalde aktiviteiten, de financiële middelen en mogelijkheden afwegen, enz. Het werd andermaal een zeer vruchtbare samenkomst. Onderstaand "voorstel" zal tijdens de komende jaarvergadering ter goedkeuring worden voorgelegd. * Vrijdag 24 februari * Zaterdag 15 april * Vrijdag 19 mei
# Zaterdag 22 juli t.e.m. zondag 6 augustus
* Zaterdag 26 augustus * Vrijdag 29 september * Zaterdag 14 oktober * Vrijdag 24 november
- 58e ledenvergadering (jaarvergadering) met dia-lezing "aktiviteiten 1988" - namiddagbezoek aan kasteel Limbricht (Ned.) - 59e ledenvergadering. Voordracht door Martin Boonen (Maaseik) in het teken van de viering "150 jaar Limburg". - medewerking aan de tentoonstelling "Langs de Streep", in het teken van de viering "150 jaar Limburg", georganiseerd door een intergemeentelijke werkgroep Bocholt, Hunsel, Kinrooi, Stramproy en Thorn. - werkbezoek aan de stad Mechelen onder leiding van Mevr. Mariet Raets-Maessen - 60e ledenvergadering. Voordracht door E.H. Albert Wieërs over "Heksen". - namiddagbezoek aan Elsloo en Stein (Ned.) - 61e ledenvergadering. Voordracht door Roger Janssen (het beloofde vervolg op de "adellijke toestanden").
- A l l e ledenvergaderingen zullen doorgaan in "Buurthuis Hees", Schoolstraat te Kessenich-Hees. Aanvang telkens om 20.00 uur. Over de andere aktiviteiten zullen ten gepaste tijde nadere bijzonderheden worden meegedeeld. - Behalve bovenstaande aktiviteiten dringt onze Kring aan op spoedige heropbouw van "Makkenkapel" te Molenbeersel, zal getracht worden de opgelopen achterstand in het uitgeven van ons tijdschrift weg te werken, wordt verder- gewerkt aan de samenstelling van enkele publikaties (o.a."Bezongen moordenaarswerk"), zal getracht worden een eerste deel van "Familia Kinrooi" (genealogische reeks) uit te geven en..een reeks van vijf publikaties die enig in hun soort zullen zijn. Wat het juist gaat worden houden we nog even geheim. Meer bijzonderheden volgen binnenkort! - Veel aandacht blijft uiteraard voor de verdere ontsluiting van ons dokumentatiecentrum en de uitbreiding hiervan. Tevens zullen verdere kontakten worden gelegd met het gemeentebestuur voor een betere huisvesting. - Tenslotte organiseren we een "ledenwerfaktie", stellen ons dokumentatiecentrum open iedere eerste zaterdag van de maand (en alle werkdagen tijdens kantooruren!!) en... trachten U allen van dienst te zijn !! We durven rekenen op uw medewerking om dit alles te kunnen realiseren.
ISSN 0774-000X
Dao raostj gét!
KANTOOR VAN AFGIFTE: 3688 KINROOI 2
Driemaandelijks tijdschrift van de Geschied- en Heemkundige Kring Kinrooi * Leverden bijdragen: *
Maarten Jozef BOON Christ DRIESSEN Theo GIELEN Piet HENKENS Mathieu KUNNEN Henri MEYSSEN Jan POUKENS Annie RUTTEN Werner SMET Donaat SNIJDERS Typwerk:
- Martine DRYVERS - Mathieu KUNNEN * Lay-out/vormgeving: - Mathieu KUNNEN * Offsetdruk: - Gem. Drukkerij Kinrooi * Afwerking/verzending: - Martine DRYVERS - Guillaume VAN LOON * REDACTIERAAD: - Het Bestuur * REDACTIEADRES: - Sekr./dokumentatiecentrum Weertersteenweg 241 3688 KINROOI Tel. 011/863.856 * Verantw. uitgever: - E.H. Donaat SNIJDERS Pelserstraat 33 3680 MAASEIK
JAARGANG 7
- NUMMER 3
15 FEBRUARI 1989