Wie ben ik als ambtsdrager? [1]
Herkenbaar als slaaf Een ambtsdrager is heel wat meer dan wat zijn paspoort over zijn identiteit aangeeft. Een ambtsdrager is door Christus geroepen, om gezant van Hem te zijn. Het maakt veel uit voor de inhoud van ons bezoekwerk, als we beseffen wie we zijn en waartoe we geroepen zijn.
E
P.J. Vergunst is hoofdredacteur van De Waarheidsvriend.
en ambtsdrager durfde ooit in de huiskamer van een gezin niet door te vragen naar waar het in het leven ten diepste om gaat, onze verhouding tot God. Terwijl die vraag in de lucht hing. Na afloop vroeg ik hem naar de reden. Hij zei: ‘Wie bén ik om zulke persoonlijke vragen te stellen?’ ‘Ja’, zei ik, maar je komt niet namens jezelf en ook niet alleen namens de gemeente, je was hier vanavond namens Christus. En Hij stelt de vraag: Wat zeggen de mensen over Mij en wat zegt u over Mij?’ Als we weten wie we als ambtsdrager zijn, heeft dat dus gevolgen voor de praktijk van ons werk in de gemeente. Er zijn echter meer redenen waarom we weten moeten wie we als ambtsdrager zijn, wat onze geloofsidentiteit is. Geloofsidentiteit Veel vragen zijn voor een ambtsdrager van betekenis, altijd al, maar zeker tegenwoordig: Wie ben ik tegenover God? Hoe houd ik het vol in het ambt? Hoe ga ik om met de breedte van een kerkenraad, of met spanning? Hoe voorkom ik dat er iets tussen mij en de gemeente instaat? Hoe voorkom ik dat ik
4
de waarheidsvriend
opbrand? Jongere ambtsdragers zullen in de hektiek van het leven deze laatste vraag zeker herkennen. *** We kijken naar Paulus, die niet alleen veel geschreven heeft over het kenmerkende van de prediking, over het fundament waarop het werk in de gemeente moet gebeuren, maar ook over zichzelf als apostel. Voordat hij zich tot de gemeenten richt, heeft Paulus helder wie hijzelf is. Dat mag ook ons gelden. Wie als diaken op pad gaat ten dienste van de naaste in nood of als ouderling een huisbezoek in de wijk aflegt, als kerkrentmeester naar een vergadering gaat waar hij tegenop ziet, zou moeten weten wie hij is. Luister mee naar Romeinen 1, waar de apostel zich bekendmaakt. ‘Paulus, een dienstknecht van Jezus Christus, een geroepen apostel, afgezonderd tot het Evangelie van God’. Gevangene van Christus Paulus benoemt zijn identiteit als ambtsdrager als eerste zo, een dienstknecht van God, een slaaf. In Efeze 3 noemt hij zichzelf zelfs ‘een gevangene van Christus Jezus, voor u, de heidenen’. Helemaal in dienst genomen door de Heere. Als slaaf droeg je vroeger het waarmerk van je meester, zodat je herkenbaar was voor anderen. Je was het eigendom van een ander. Paulus laat op twee momenten zien dat hij een dienstknecht van God is, niet alleen aan het begin van een brief als hij zich tot een gemeente richt. Maar hij verwoordt zijn relatie tot God ook als hij zijn plannen aan de orde stelt. Ik zou zeggen: als u bekendmaakt dat u voor vier jaar een opdracht als ambtsdrager hebt of als u vertelt dat u huisbezoeken wilt gaan
doen. In Romeinen 15: 16 bij voorbeeld, als hij de gemeente van Rome vertelt wat zijn voornemens zijn, dan zegt hij: ‘Opdat ik een dienaar van Jezus Christus zij onder de heidenen, het Evangelie van God bedienende.’ Dienaar van God, dienaar van Christus, dienaar van het Nieuwe Testament – in zoveel bewoordingen komt het terug. Zijn jonge helper Timotheüs roept hij zelfs op een góed dienaar van Jezus Christus te zijn, als hij de gemeente de woorden van God voorhoudt. Genade en apostelschap Als we weten dat een mens geen twee heren tegelijk kan dienen, ben je als slaaf níet van een ander. Daar ligt het bevrijdende in het dienstknecht van Christus zijn. Sowieso geen dienstknecht van de duivel, maar ook geen dienstknecht van de gemeente! U dient wel een gemeente, maar Eén is de Meester. In gehoorzaamheid aan Hem en afhankelijk van Zijn leiding gaat de ambtsdrager zijn weg. Dat geeft een zekere ónafhankelijkheid naar de gemeente, haar wensen en verlangens, waaraan u nooit allemaal kunt beantwoorden. Gelukkig, dat hoeft niet: als dienstknecht komen we met de woorden van God. Het gaat hier over het bijzondere ambt, dat u ontving, dat volgde op het ambt van alle gelovigen. Als je dát niet kent, is het moeilijk, onmogelijk om ambtsdrager te zijn. Wat moet ik dan antwoorden op de vraag: Wie ben ik als ambtsdrager? Ben je dan geen huurling die niet echt zorg voor de schapen draagt? Als je niet in geloofsverbondenheid met de Goede Herder de zorg voor Zijn kudde uitoefent, hoe kun je dan in Zijn Naam spreken en hoe houd je het dan vol? Judas en Demas hielden het níet vol. Luister weer naar Paulus, die in
23 oktober 2008
Romeinen 1:5 zegt: ‘Door Wie wij hebben ontvangen genade en het apostelschap, tot de gehoorzaamheid van het geloof.’ De genade gaat voor het apostelschap. Geroepen Het is goed er bij stil te staan dat de dienaars van God in de gemeente geroepen zijn. Dat geldt niet alleen de predikanten, al kennen zij een bijzondere roeping. Paulus, ‘een geroepen apostel, door de wíl van God’, schrijft hij er maar even bij aan de gemeente in Korinthe. Dan weten jullie dat, ook als je vragen hebt over de waarheid van mijn woorden of als jullie mij niet zo’n redenaar vinden. Geroepen, door de wil van God. ‘De Heere heeft ervoor gekozen om Zijn gemeente niet door middel van engelen of machines, maar door middel van mensen te regeren en te leiden’, las ik in een bevestigingspreek voor ambtsdragers. U hebt er ooit positief op geantwoord: bent u er in uw hart van overtuigd dat u wettig door Gods gemeente en daarom door God zelf tot deze heilige dienst geroepen bent? Ik heb zelf niet gesolliciteerd, heb mezelf niet in de startblokken gezet, maar de keuze op mij kwam van de andere kant. Dat gebeurt middellijk door de gemeente, zoals Paulus door Ananias bezocht is en door de gemeente van Antiochië de handen opgelegd kreeg bij zijn uitzending als heidenapostel. Wat blijft er dan anders over dan wat we lezen in 1 Korinthe 15:10: ‘Door de genade van God ben ik wat ik ben.’ Zondaar en rechtvaardig; geroepen en gezonden, een mens die daarom belijdt: Mijn
de waarheidsvriend
bekwaamheid is uit God. Als mens bent u een begenadigde, als gelovige bent u een geroepene. Tot wie het woord van Jezus klinkt: ‘Volg Mij.’ Dat is even eenvoudig als radicaal. Waken over de zielen Maakt dit nu onschendbaar? Ú bent immers geroepen. Hoeft de ambtsdrager aan niemand verantwoording af te leggen? Nee, de nadruk op de roeping maakt ons alleen en helemaal afhankelijk van God én bindt ons samen aan de andere broeders die de Heere geroepen heeft. Vanwege het ambt hebben onze woorden en daden gezag, maar dat betekent niet dat onze persoon mag groeien. Het gevaar om als ambtsdrager heerszuchtig te worden, is van alle eeuwen. De gemeente kan erdoor ontsporen. Dat neemt niet weg dat de Hebreënbrief aan de gemeenten voorhoudt: ‘Weest uw voorgangers gehoorzaam, en weest hun onderdanig, want zij waken over hun zielen, als die rekenschap geven zullen.’ Met die voorgangers zijn niet alleen de predikanten bedoeld, het gaat om de leiders van de gemeente. Wie ben ik als ambtsdrager? U bent iemand die met anderen waakt over de zielen van de gemeente. Raken we hier aan de kern van het werk van de ambtsdrager? Hij is toch niet de persoon die zorgt dat alles in de kerk goed verloopt, die een aantal taken uitvoert of die gemakkelijk over de Bijbel kan spreken? Wat is dat dan, waken over de zielen? Dat is dat u de gemeenteleden in hun vreugden en hun zorg, in de vragen over het leven met God, brengt bij en wijst
op de Grote herder van de schapen, die sluimert noch slaapt, de Herder die Zijn leven voor de schapen gegeven heeft. Waken over de zielen, daarvoor heb je de genade nodig waarover Paulus sprak. Want je kunt niet over een ander waken, als je zelf slaapt. Een ambtsdrager is daarom iemand die zelf veel met de Heere spreekt en Zijn Woord overdenkt. Eeuwige bestemming Deze kernnotie komt nog wat dichterbij, als we luisteren naar het formulier waarmee ouderling en diaken bevestigd zijn. Daar staat de opdracht: ‘Waak over de gemeente als het huis en de stad van God, door iedereen trouw te vermanen en te waarschuwen voor de weg die naar het verderf leidt. Heb acht op het handhaven van de zuivere leer en een vrome levenswandel in de gemeente des Heeren.’ Dat waken staat in een nauwe verbinding met de eeuwige bestemming van onze gemeenteleden – en daarom horen vermanen en waarschuwen erbij. Daarbij valt ons oog erop dat waken te maken heeft met het gehele leven van de gemeenteleden. Niet alleen hun geloofsleven. Er wordt in het formulier gesproken over de zuivere leer en over een vrome levenswandel. Is dat niet het mooie van het gereformeerd willen zijn, dat ons hele leven voor Gods aangezicht geplaatst wordt, waarbij er geen kunstmatige scheiding is tussen de zondag en de maandag, tussen ons geloofsleven en ons zakenleven, ons huwelijks- en seksuele leven, ons vakantiegedrag? Over dat alles hebt u te waken. Over leer en leven.
P.J. Vergunst
Op twaalf plaatsen hadden vorige maand de regionale ambtsdragersvergaderingen van de Gereformeerde Bond plaats, waar het thema ‘Wie ben ik als ambtsdrager? Over onze persoonlijke geloofsidentiteit’ aan de orde was. In drie afleveringen een bewerking van deze lezing.
23 oktober 2008
5
Wie ben ik als ambtsdrager? [2]
Thuis, werk én kerk Als je als ambtsdrager moet waken over leer en leven van de gemeenteleden, dan is dat geen geringe verantwoordelijkheid. Wie een drukbezet leven heeft, doet er goed aan te luisteren naar Jezus’ onderwijs.
B
rand je daar niet aan op, zo’n immense taak? Ik ga dat niet ontkennen, want het kan ons zomaar overkomen. Het dagelijks werk en alles wat daarbij komt aan overwerk of nascholing, reorganisatie of spanningen vanwege ons christen zijn, het is voor velen, ook jonge geschoolde mensen soms een woestijnervaring. Altijd presteren, omgaan met veeleisende managers, werken achter de pc die je zo heel anders moe maakt dan onze voorouders in de akkerbouw moe waren…
P.J. Vergunst is hoofdredacteur van De Waarheidsvriend.
Volle agenda Wie daarnaast een ambt bekleedt, heeft afgezien van het voortreffelijke van dit werk in de dienst aan God, een volle agenda. Laten predikanten naar hun ambtsdragers toe beseffen dat voor hen de gemeente professionele werkterrein is. De ouderling en de diaken moet voortdurend schakelen met zijn verantwoordelijkheid als werknemer of werkgever. Dan is er nog ons gezin, niet als sluitpost, maar
Op twaalf plaatsen hadden vorige maand de regionale ambtsdragersvergaderingen van de Gereformeerde Bond plaats, waar het thema ‘Wie ben ik als ambtsdrager? Over onze persoonlijke geloofsidentiteit’ aan de orde was. In drie afleveringen een bewerking van deze lezing.
4
de waarheidsvriend
als kerkje in de kerk, als kweekplaats van de vreze des Heeren, als veilige omheining om de volgende generatie de waarden en normen van de Schrift te leren en de gewetens van onze kinderen te vormen. Je kunt aan alle kanten vastlopen, zeker als er bijzondere omstandigheden zijn: de gemeente raakt vacant en het beroepingswerk betekent extra drukte en spanning; er is ziekte in je gezin of zorg om je eigen gezondheid; de psychische belasting ervaar je als eigenlijk te zwaar. Goede balans Is in deze herkenbare context voor ons niet van groot belang te luisteren naar Jezus’ onderwijs? Hoe maken we een goede afweging tussen het op je trouwdag gegeven jawoord, de handtekening onder het contract met je werkgever en het jawoord bij je belijdenis, toen je beloofde mee te werken aan de opbouw van de gemeente? Het laat zich raden dat de volgorde thuis, werk en kerk aangeeft waar steeds onze eerste verantwoordelijkheid ligt. Een belangrijk instrument om voor uzelf vast te stellen of u de goede keuzen maakt, is het stellen van deze, misschien wat merkwaardige vraag: ‘Hoe wilt u dat er op uw begrafenis over u gesproken zal worden?’ Wie die vraag bewust onder ogen ziet, laat zich niet meevoeren door alles wat zich aandient, maar denkt vanuit de toekomst. Als we dat doen, moet het mogelijk zijn een goede balans te vinden tussen onze plaats thuis, als man en vader, onze verantwoordelijkheid wat het dagelijks werk betreft en onze roeping in de gemeente van Christus. Weg van het Koninkrijk Hoe houd je het vol? Het is verrassend dat de Bijbel ons hier veel
over leert, dat het leven van de Heere Jezus ook hierin een voorbeeld is. Als we alle aandacht geven aan ons bezig-zijn voor Gods Koninkrijk, gaan we de weg van het Koninkrijk nog niet. Wie de evangeliën bestudeert, ontdekt dat Jezus voortdurend handelde vanuit het doel dat Hem van voor de grondlegging van de wereld voor ogen gesteld was: het volbrengen van de wil van Zijn Vader, een weg waarin het kruis Zijn toekomst was. Steeds stond het Jezus voor ogen dat Hij op aarde was om te dienen en om Zijn leven te geven tot een losprijs voor velen. (Mark. 10:45) Hij liet zich niet verleiden door mensen die Hem koning wilden maken; zodra Hij dit ontdekt, trekt Hij zich terug in de bergen. (Joh. 6:15) Hij houdt Zich aan het hoofddoel en voldoet daarmee niet aan de verwachtingen van mensen. Voor élke dag stelde Jezus prioriteiten. Als Hij de maanzieke jongen (Mark. 9) genezen heeft, reist Hij met Zijn discipelen door Galilea, wat niemand mag weten, omdat Hij de discipelen gaat onderwijzen over het lijden van de Zoon des Mensen. Rust een weinig Het is leerzaam om vanuit deze insteek de evangeliën eens te lezen. Als de discipelen zelfs geen tijd hebben om te eten (gaat u uit uw werk ook wel eens direct naar een vergadering?), zegt Jezus: ‘Rust een weinig’ (Mark. 6:31). Dit woord is geen losse zwerfsteen, want Gods zorg voor ons lichaam en onze ziel is voortdurend aan de orde. Jezus leert ons grenzen te stellen om op adem te komen. Dat is ontdekkend en heilzaam, omdat er in Gods Koninkrijk altijd meer gedaan kan worden dan we zouden willen. Als de roep vanwege Jezus’ wonde-
6 november 2008
De Waarheidsvriend ren door het land gaat en een grote menigte tot Hem komt om Hem te horen en genezen te worden, lijkt dit een kans om velen met het Evangelie te bereiken. Maar Jezus gaat níet op deze nood in! ‘Hij vertrok naar de woestijn en bad aldaar.’(Luk. 5:16) Ik zou daarom willen zeggen: Mensen die in de dienst van het Koninkrijk opbranden, handelen niet in de geest van dat Koninkrijk! De Bijbel leert ons dat er een tijd is om op adem te komen, in de stilte. Ontvangen moet je, voordat je kunt geven. Avond en morgen Overigens is dit misschien wel de moeilijkste les: je te laten voeden, terwijl alles om je heen om uw aandacht vraagt, er een telefoon gaat en er mails blijven binnen komen, om toch stille tijd te houden en even niet beschikbaar te zijn. We kennen allemaal iets van Maria en iets van Martha, de twee zusters die aan de voeten van Christus zitten én druk voor Hem in de weer zijn. Als we onze Mariagestalte vergeten, heeft niemand het in de gaten; we doen onze huisbezoeken op tijd en handelen alle verplichtingen op tijd af. Maar… van binnen knaagt het! We nemen niet de tijd om naar het Woord van de Heere te luisteren en hollen door. Het voelt niet goed. Is het andersom, nemen we de tijd voor onze binnenkamer, dan moeten anderen misschien even op ons wachten, maar kunnen we hen daarna met meer zegen dienen. ‘Slechts één ding is nodig’, zegt de Heiland. ‘Maria heeft het goede deel uitgekozen, dat niet van haar zal worden afgenomen.’ (Luk. 10:42) De zorg van God voor ons is al in de schepping gelegd, niet alleen wat de rustdag betreft, maar ook wat het ritme van de schepping betreft. Kijk maar naar de volgorde uit de weergave van de schepping in Genesis 1: ‘Toen was het avond geweest en het was morgen geweest.’ Gods scheppingsritme wordt beschreven als ‘avond en
de waarheidsvriend
morgen’. ‘In de avond arbeiden wij niet, maar is God wel aan het werk. Als wij rusten, komt er nieuwe energie in ons lichaam. We mogen beginnen in afhankelijkheid van Zijn genade. Avond, dan morgen,’ zo las ik in een dagboek. Het is het ritme van de zevendaagse week, die begínt met de rustdag, om vandaaruit ons werk te doen. Wordt zo onze geloofsidentiteit als ambtsdrager niet bepaald door het leven vanuit Christus’ volbrachte werk?
officieel orgaan van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk Hoofdbestuur ds. H.J. Lam, Ridderkerk, 1e voorzitter; ds. M.A. Kuijt, Huizen, 2e voorzitter; ds. J. Harteman, Kampen, secretaris; A.H. Teeuwissen, Huizen, penningmeester; ds. J.A. van den Berg, IJsselmuiden; ds. C. Blenk, Lienden; dr. P.F. Bouter, Leerdam; A.D. Drost, Werkendam; ds. C. van Duijn, Gouda; mr. G. Holdijk, Uddel; ds. G.D. Kamphuis, Amersfoort; ds. A.J. Mensink, Driesum;ds. H. Roseboom, Kesteren; mr. D.G. van Vliet, Wilnis.
Redactie drs. P.J. Vergunst (hoofdredacteur); drs. B.C.Ph. van der Waal-Goudriaan (eindredacteur); mr. G. Holdijk; ds. G.D. Kamphuis; dr. W. Verboom
Algemeen secretariaat en redactie IJverig onderzoeken ‘Aan Uw voeten Heer, is de beste plaats’, zingen onze jongeren. Dat is inderdaad rusten, maar betekent ook inspanning. Want hier sluit zich de cirkel, die begon met onze belofte te waken voor de zielen van de gemeente en acht te geven op de leer, om alert te zijn op wolven die de schaapskooi van Christus kunnen binnendringen. Toen het formulier bij onze bevestiging gelezen is, hebben we gehoord dat op ons de verplichting rust om het Woord van God ijverig te onderzoeken en ons voortdurend te oefenen in de overdenking van de verborgenheden van het geloof. Dat heeft iets van een ingekeerd leven. Niet als een monnik in het klooster, maar wel als iemand die als de dichter van Psalm 119 vreemdeling op aarde is, die in zijn levensoriëntatie helemaal afgestemd is op de golflengte van de Heilige Schrift. Die notie komen we ook in het Nieuwe Testament tegen, in Hebreën 11 en in 1 Petrus 1. Christenen kennen een breuk tussen hun levensstijl en het schema, de manier van denken en doen, waarin de wereld zich beweegt. Als we zelf doorleven dat ons vaderland boven is, dat onze wandel in de hemelen is, omdat ons regeringscentrum daar is, kunnen we onze gemeenteleden daartoe ook aansporen. Immers, als alle aandacht naar dit leven uitgaat, raakt Gods toekomst en het eindgericht uit het vizier. Dat is een reëel gevaar.
P.J. Vergunst
drs. P.J. Vergunst bureau: Kleine Fluitersweg 253, 7316 MX Apeldoorn, tel. 055-5766660; Fax 055-5767707. Werkkamer thuis: tel. 055-5789132. E-mail:
[email protected] www.gereformeerdebond.nl
Voorlichter H. Geluk, tel. 0184-612632; E-mail:
[email protected]
Ledenadministratie Kleine Fluitersweg 253, 7316 MX Apeldoorn, tel. 055-5766660.
Advertenties Voor alle plaatsingen en info: G.W. ten Bolscher, tel. 0548-512107. Advertenties worden aangenomen tot tien dagen voor de verschijning, verzenden naar ReproVinci BV, Postbus 18, 2870 AA Schoonhoven. E-mail voor aanlevering:
[email protected]
Abonnementenadministratie Voor nieuwe abonnees, adreswijzigingen enz. liefst schriftelijk: Kleine Fluitersweg 253, 7316 MX Apeldoorn. Prijs € 45,– per jaar. Losse nummers € 0,95 p. st. plus verzendkosten. Bezorgklachten: tel. 055-5766660. Voor een nieuwe jaargang kan slechts voor 1 december worden opgezegd.
Productie Opmaak ReproVinci BV, www.reprovinci.nl Druk Kon. BDU Grafisch Bedrijf BV
Gesproken editie Informatie en opgave: CBB, Christelijke Bibliotheek voor Blinden en Slechtzienden, Postbus 131, 3850 AC Ermelo, tel. 0341-565499.
Digitale jaargangen Informatie en opgave: Stichting Reformatica, p/a Valleistraat 52, 3901 RT Veenendaal tel. 0318-624648, e-mail:
[email protected] ISSN: 0167-3262.
Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Bond (THGB) ‘Johannes Calvijn’ Directeur: dr. J. Hoek, e-mail:
[email protected] Postbus 80, 6710 BB Ede, tel. school (CHE): 0318-696300, fax 0318-696396, www.thgb.tk
6 november 2008
5
Wie ben ik als ambtsdrager [3, slot]
Van onbesproken gedrag Een ambtsdrager moet iemand van onbesproken gedrag zijn, om door zijn levenswandel de doorwerking van het Evangelie te bevorderen. De Bijbel geeft criteria waarnaar we in de kracht van de Geest te leven hebben.
T
ot de identiteit van de ambtsdrager hoort ook dat hij een man van gebed is. De God die we als predikant verkondigen, over Wie we tijdens het huisbezoek spreken, in Wiens naam we als diaken barmhartigheid bewijzen, leren we kennen in de persoonlijke omgang van het gebedsleven. Juist in de drukte van het leven komen we op adem als we onze ziel uitstorten voor de Heere. Bidden is geestelijk op adem komen. Bidden is eveneens strijden in de gebeden, een uitdrukking die bij Calvijn vaak voorkomt. We denken aan het voorbeeld dat de Heere Jezus ons nagelaten heeft. Hij was betrokken bij de ontzaglijke nood van de mensen, zag bewogen naar de schare die ronddoolde zonder herder en was innerlijk geraakt door een enkele blinde of kreupele. Maar Hij kon onderwijzen en goed doen, omdat Hij een Man van gebed was, omdat Hij in stille nachten het contact met Zijn Vader zocht.
Voor bespreking in kerkenraad of kring 1. Wilt u elkaar vertellen hoe u het in het ambt volhoudt? Door welke oorzaken dreigt u het wellicht soms niet vol te houden? Is het ambt voor u meer een last of meer een vreugde? 2. Hoe vult u de opdracht te waken over de zielen van de gemeenteleden concreet in? 3. Bent u een man van gebed? 4. Weet u zich kwetsbaar als ambtsdrager vanwege de publieke kant van uw ambt?
16
de waarheidsvriend
Denk daarom niet dat een ambtsdrager het beste dient als hij in de gemeente zoveel mogelijk huisbezoeken heeft afgelegd, als hij als diaken bij alle weduwen of gehandicapte gemeenteleden over de vloer komt. Maarten Luther zag de overvolle agenda van Melanchthon en zei: ‘Jij gaat dood, want je kunt niet heilig luieren voor God.’ Er is een groot gevaar voor ambtsdragers en gemeenteleden die van alles móeten. In het gezin We kunnen niet over onze taak in de gemeente spreken, als we het niet ook hebben over onze plaats in het gezin, als man en vader. Wie ben ik als ambtsdrager? Hopelijk een mens uit één stuk, met een enkelvoudig hart. ‘Een dubbelhartig man moet niet denken dat hij iets ontvangen zal van de Heere’, zegt Jakobus 1; ‘hij is onstandvastig in al zijn wegen’. Wie zien hierin scherper dan uw gezinsleden? Helaas zijn er de voorbeelden dat ambtsdragers in de gemeente zich zo anders voordoen dan thuis. Dat ze mooi kunnen praten en ‘goed’ kunnen bidden volgens anderen, maar dat de eigen kinderen er zo weinig van zien. Zijn ambtsdragers zo druk met de andere schapen van de gemeente dat ze niet of onvoldoende in het oog hebben hoe het gaat met hun eigen kinderen, of zelfs met hun eigen huwelijk? Laten we er bedacht op wezen dat de duivel zich met name richt op gezinnen van ambtsdragers. Laten we de bijbelse noties over het gezin van de ambtsdragers ter harte blijven nemen, al is het dat er in onze dagen gelukkig minder gelet wordt op hun gedragingen. Publieke kant Ons leven kent een binnenkant en een buitenkant. In het gezin komt de buitenkant, de publieke kant
van het ambt als eerste naar buiten, maar dat gebeurt nog meer in de gemeente zelf. Daarover ook nog iets. De hervormde predikant ds. J.G. Schenderling heeft hiervoor eerder dit jaar aandacht gevraagd in het boek Beroepsethiek voor pastores. Hij pleit daarin voor een gedragscode voor allen die in het pastoraat werken. Bedrijven en ministeries hebben regels waaraan hun personeelsleden moeten voldoen, de Protestantse Kerk kent die niet. Hij doelt dan op het beroepsgeheim, omgaan met relaties, het hebben van nevenactiviteiten of het aanvaarden van giften voor jezelf. Een code zou moeten laten zien dat de kerk er veel aan gelegen is in de toekomst misstanden te voorkomen. Ds. Schenderling beoogt vooral op de plaats van de kerk in het publieke debat te verbeteren. De vraag is of een code hierin een oplossing brengt. Gelukkig kennen de protestantse kerken niet de aangrijpende seksschandalen die in de Rooms-Katholieke Kerk plaatshadden – die ongetwijfeld in relatie staan tot het celibaat. Dat neemt niet weg dat wij er alert op dienen te zijn of we in onze levensstijl de doorwerking van het Evangelie niet in de weg staan. Onbesproken mensen Zijn op ons toepasbaar de voorschriften die het Woord van God aangeeft, met name in de brieven van Paulus? In 1 Timotheüs 3 zegt Paulus niet alleen dat wie naar een ambt verlangt, een voortreffelijk werk begeert, maar zegt hij ook dat de ambtsdragers onbesproken mensen moeten zijn. Hij moet onberispelijk zijn, de man van één vrouw, nuchter, matig, eerbaar, gastvrij, bekwaam om te onderwijzen, niet verslaafd aan wijn, niet vechtlustig, niet uit op schandelijke winst, maar welwillend, niet
13 november 2008
Boekaankondigingen strijdlustig en niet inhalig. Hij moet zijn huis goed besturen en hij moet een goed getuigenis hebben van buitenstaanders. Ook de diakenen krijgen een persoonlijk woord: zij moeten eerbaar zijn, niet met twee monden spreken, niet verzot zijn op veel wijn, niet uit zijn op schandelijke winst en vooral het geheimenis van het geloof in een zuiver geweten vasthouden. Wie dit op zich laat inwerken, stelt de vraag of we hiermee niet de beroepsethiek voor pastores in kaart gebracht zien. Niet door een commissie van wijze mensen, maar door de Heilige Geest! Dit zijn daarom geen goedbedoelde aanwijzingen, geen handige tips, maar criteria waarnaar wij in de kracht van die Geest te leven hebben. Uitstraling Een ambtsdrager die zondigt, zondigt nooit alleen privé. De voortgang van het werk in de gemeente kan verstoord raken als er sprake is van een openbare zonde! In onze gedoogcultuur mogen we zeker ter harte nemen wat Paulus in 1 Timotheüs 5 benoemt: ‘Neem tegen een ouderling geen beschuldiging aan, tenzij er twee of drie getuigen zijn. Bestraf hen die zondigen, in tegenwoordigheid van allen, opdat ook de anderen vrees zullen hebben.’ Het vers erna dringt Paulus er zelfs op aan dat de oudsten zich hieraan zonder vooroordeel of partijdigheid zullen houden, en voegt hij toe: Bewaar uzelf rein.
uitstraling zijn. Dan kom je met het Woord, waarin je je thuis weet. Dan buig je samen met gemeenteleden over de Heilige Schrift, om te verstaan welke de goede en welbehagelijke wil van God is. Dan kun je in feite over alles het gesprek aan, in een ontspannen houding, in een onbevangenheid en openheid die voortkomen uit de levende omgang met God. Met vreugde Paulus laat in de brief aan Filippi de oproep om in geen ding bezorgd te zijn, voorafgaan door de tekst: Uw vriendelijkheid, ook wel: uw welwillendheid zij aan alle mensen bekend. Dan is de Heere dichtbij. Zo slaan we ook een brug naar andersdenkenden, kunnen we het gesprek binnen de gemeente met elkaar voeren. Gedragen door onze Zender, onze Meester mag de ambtsdrager het werk met vreugde doen. In Hebreën 13 wordt de gemeente daartoe vermaand, waarmee de wisselwerking tussen ambtsdragers en gemeenteleden benoemd is: ‘Gehoorzaam uw voorgangers en wees hun onderdanig, want zij waken over uw zielen, omdat zij rekenschap moeten afleggen, opdat zij dat mogen doen met vreugde, en niet al zuchtend. Dat heeft immers voor u geen nut.’
Dubbelhartig man zal niets ontvangen
Beantwoorden we met deze bijbelse richtlijnen uit 1 Timotheüs 3 niet gelijk de vraag hoe we voorkomen kunnen dat er iets tussen de gemeente en de ambtsdrager in komt te staan? Als ambtsdrager ben je tegenwoordig kwetsbaar, meer dan in het verleden. Uitstraling telt voor de mensen mee. Laat de bijbelse notie van de vreze des Heeren onze
de waarheidsvriend
Tot slot Wie ben ik als ambtsdrager? Een gevangene, een geroepene, een navolger, een uitdeler, een onderzoeker, een bidder. Laten we met het oog op onze taak in de gemeente de rijkdom van het ambt blijven zien; laten we tegelijk de ogen niet sluiten voor de verleidingen van het ambt, die van alle tijden zijn. Door alles heen klinkt de verwondering: wij zijn medewerkers, van God en van Christus.
Drs. W.Chr. Hovius De Maan bij Nacht. Uitg. de Banier, Bunnik; 55 blz.; € 8,90. Na zijn boekje over de zon bundelt ds. Hovius nu vijf meditaties over de maan, die de trouw van God weerspiegelt, in een leuk cadeauboekje. Terri Blackstock Nieuw licht. Uitg. Voorhoeve, Kampen; 441 blz.; € 20,90. Vierde en laatste deel in een romanserie, die inzet bij de tijd dat de wereld na maanden zonder stroom weer elektriciteit kan opwekken. Katarina Kunter Berlijn. Uitg. Meinema, Zoetermeer; 228 blz.; € 21,50. De auteur, die eerder schreef over de politieke rol van de kerken na de Tweede Wereldoorlog, biedt in deze ‘reisgids voor de bewuste bezoeker’ onder meer een wandeling in het voetspoor van Dietrich Bonhoeffer en een fietstocht langs de Berlijnse Muur. Wiesje de Lange Erfdeel en oogappel. Israël in politiek en profetie. Uitg. Kok, Kampen; 122 blz.; € 12,50. De auteur laat zien dat Israël een uniek land is, geroepen om tot zegen voor de gehele aarde te zijn. Ds. G.H. Abma schreef een Woord vooraf. Ton van Mourik De Naamkamer. Uitg. Mozaïek, Zoetermeer; 323 blz.; € 18,90. In deze thriller is de hoogleraar Frascan Barieux tegen zijn wil betrokken bij een claim op het eigendomsrecht van de Sint-Pieter in Rome. Prinsessenkalender 2009 Uitg. Boekencentrum, Zoetermeer; € 9,95. Chic uitgevoerde kalender van twaalf pagina’s met onder meer foto’s van Maxima, Mabel, Laurentien, Marilène, Amalia en Alexia. Minke Weggemans Rouw in de zijlijn. Uitg. Kok, Kampen; 509 blz.; € 24,50. Bundel waarin 38 vrouwen tussen de 26 en 67 jaar beschrijven hoe ze het overlijden van hun zus of broer verwerkt hebben. De samensteller van de bundel geeft aan dat dit verlies een rouwproces binnen het gezin is, dat dezelfde aandacht verdient als het overlijden van een partner, ouder of een kind. John White Nader tot God. Bidders in de Bijbel. Uitg. Voorhoeve, Kampen; 175 blz.; € 14,50. De in 2002 overleden zendeling John White laat de lezer meekijken in het gebedsleven van negen bijbelse personen, onder wie Job, Hanna, Abraham en Paulus. PJV
P.J. Vergunst
13 november 2008
17