Let op: Bij een aantal antwoorden op de herhalingswagen (H) is alleen het antwoord gegeven ter controle voor jezelf. Als je een dergelijke waag op een toets krijgt, moet je de uitwerking compleet opschrijven.
d Milieuwiendelijk;
ook te gebruiken op plaatsen waar geen
elektriciteitsvoorzieningen zijn.
EE At, A3, V3 zijn fout; Vz (of Vr) is overbodig.
mre.ffi eeektriciteit en
mogneïisme
a R= p.e lA= 1o5.1o-e x3,z f o,!2.to-6- 2,8O b Á = 1,13.1o-B m3; p = 1,10'10-6 O'm -+ f = 3,3'10-" m c p = 19.16*s O'm;Á = p. 4 I R = 6,4.to-7 -+ r = 4,51.1O-am + d = 9,O.1O-4 m
m aR=UlI=2,9O
a o,98 C b R=U/I=6go c P=U.I=o,z9W d Zie figuur zr.r. De spanning (LD wordt groter.
m
b
De stoom splitst zich; er is sprake van een
parallelschakeling.
l neemt
minder dan evenre-
c I**u=4,2 l9=0,467A -+ R=26í)
d, E = U. I.t = 12 x o,467 x1 = 5,6 J e De andere draden branden niet door; de spanning over de
dig toe; de weerstand wordt groter'
e1=Qlt=o,o4oA.
f N=Q f e=t,z.to-t f r,6-rc-'g-7,5'!o's
draad blijft hetzelfde (rz V).
a R" = o,48 O R,o, = 4,48 f,)
ï
t'
/ (A)
I,* = 4* /
R,o, =
4,s
I 4,48 = 1,o A
U=I.R=1,5V
d
UM+
m
a E = 32o kWh = 1,15.1oe J; f = 3,15'1o7
b
a De stroom loopt in de doorlaatrichting,
verloren.
$1,2o
m = r,293x 125 = 16r,6 kg E = c.m.LT -+ 1,15 loe = 1,oo x 161,6 x lT-+ [f = 7,11.106 K Gelukkig dus dat deze energie niet in één keer wijkomt.
a P = intensiteit x oppervlakte = r,68'to' W b E=P.t ) t=2,4s € P*, = o,O48 x 168 = 8,o6 W; f = 50 s
30
hooÍdsluk 2l
I'R = o,48 V,
dus het lampje
brandt.
s
p=El1=36,5W Er gaat (3zo / 3,o.ro3) x 1oo% = LLo/o àlÍt' deze wachtstand
c Dat komt overeen met 32o x 0,16 = d cr."h, = r,oo J/kg. K; p = r,293 kg/m'
Over de parallelgeschakelde weerstanden: U = dus ook over de weerstand van 3,o O -+ I = o,48 / 3,o = o,16 A
b Kleine weerstand; diode in doorlaatrichting. c Zie figuur zr.z. d Diode én batterij omdraaien, of alleen led omdraaien. e
Als beide diodes in de doorlaatrichting staan is de weerstand erg Hein en zou de stroomsterkte te groot worden.
Enor= lgYo van 1,4.1O5 = 2,1.1O4 J U.I ,_+ / = 2,1.1oa I 48 = 4,!.t}a
a 4,5v b 4,sv
c d
P=
Uro* = 4,5' 4,1 = o,4 V; R = U I 1= 1,o kfl In de serieschakeling verdeelt de spanning zich over de weerstanden. Omdat in het donker de weerstrand van de LDR heel groot is, is de spanning over R heel klein, bijna
oV.
a
A
%=ra/q=t$'ro+NlC
b Van de positieve naar
de negatieve plaat
Blijft gelijk; het veld is homogeen
d Eenparig versneld e
Schakeling: zie figuur 2r.3. De stroomsterkte door het lampje:
F.= m.g = 8,9.1O-3o N
Voor de parallelschakeling geldt: t/ = r8 - 12 = 6 V. De stroomsterkte door de parallelschakeling is gelijk aan de stroomsterkte door het lampje. De stroomsterkte door de weerstand van 3o í) is
De zwaartekracht is veel kleiner dan de elektrische kracht. van de plaat die met de pluspool is
b In de richting
c
6,olgo=o,2oA. Door R is de stroomsterkte o,5o
Fa.s = 7,5.10-" Nm
à F"r=%.9=-z,4.to-tóN
I=PlU=6,oftz=o,SoA.
R=Ulf=20,f)
w=
-
aangesloten. W = Fd.s = 9,6.to-rs N.m = r/zmtf u = 1,5'106 m/s
o,2o = o,3o A.
a Eenparig; in de elektroden is geen elektrisch veld. b Eenparig versneld. Het veld oefent een constante elehrische kracht uit.
c d €
f
De snelheid wordt steeds groter, dus om de tijd dat het proton in de elektrode is gelijk te houden moet elke volgende elektrode steeds langer zijn. A-Eo = q.A,U -+ 50 x tussen twee elektroden, dus 5r. Er = y2m.u"; m = 1,67262.!o-"2 kg --1 11 = 4,O.to7 m/S Af = \o f 4,o.rD7 = 2,S.1O-8 s T = 2x 2,5.10-8 - 5,o.1o-e s -+ .;Ê= 2,o.Lo? Hz
21.3
m a,b c d
a
Zie figuur 2r.4. De condensator ontlaadt zich via de weerstand en de led. Hoe je de lamp ook aansluit, de condensator wordt steeds opgeladen. Je kunt er dus ook een gelijkspanningsbron op aansluiten. De weerstand van de led is erg klein, de stroomsterkte door de led zou snel erg groot worden, zodat de led kapotgaat een de condensator snel leeg is.
P=U.I -i 1,g=4,gxf -+ 1=O,S49A I.R = 0,349 x 6oo = 209,9 V 4*o = U* + 4o* = 209,3 + 4,3 = 2L3,6Y E = U. I. t = 2tï,6x 0,349 x zlo = 1,8.104 J
3=p,.N.Ill=1,S.1o-37
b In
de lengterichting naar O naar W B is tegengesteld aan het veld in spoel A. Bij een voldoende grote stroomsterkte wordt het veld in
c Het veld in spoel
d
spoel B het grootst. Bij het omHappen geldt: Bo = Bu
a Zie figuur 2r.5. b Aan de ene kant gaat het veld
U=
+
N" =
r+O
het papier in, aan de andere
kant het papier uit.
c
Op de plaats van de tweede draad is het magnetiseh veld het papier in gericht; met de linkerhandregel vind je dat de lorentzkracht naar de andere draad gericht is.
d B=\/(1.I) -+ B=8,1.10-87 e Het veld van draad z op de plaats van draad r is papier uit gericht.
F',.
wijst naar draad e.
De energie die de zonecellen per seconde opvangen is: 2OO
x O,7
1O3
= 1,4.1O5 J
2a.5
(CenÍooll exqmen
doen 3I
c{
wordt twee keer zo groot, dus de draaihoek ook. Deze wordt 56".
Zie figuur 2r.6.
Fa='E.q = 1,9'10-'6 N b Naar de positieve plaat ON
a De elektrische
d Tegengesteld gericht aan de elektrische kracht e Linkerhandregel: voor de situatie zoals in figuur zr.6 moet B het papier in wijzen.
b
B.q'u =8. q +
+
-t
C=
B = 4,8'1o-"7
+
+
+
+
+
+
+
+
+
c
d
zr..6
m 7t
^
= 4,T.to-4
e N -+
op één draad van o,15 m lengte:
Pr=4,7.rO-zN-->
B=\lQ'0
-+ B=1,4'1o-47 Uit figuur zr.z7b inhet leerboek blijkt dat
b
{ recht evenredig is met de draaihoek. / is recht evenredig met F", dus ook met de draaihoek.
T I
o 975 o
-90 - 100
24.7
t2O ï
a 910
eO
hnn{Àc1r rL ? !
veldlijnen lopen altijd van positief naar negatief. De veldlijnen eindigen bij de plaat. De plaat is dus negatief geladen. Eenheden in de formule invullen levert: m'z'N.C-1/
U?
ffi = pz.1r1.g-z
-r
er loopt een De stroom is direct na f = o s positief elektrische stroom naar de onderste plaat. De elektronen gaan dus de andere kant op, naar de aarde. Dit gebeurt als de onderste plaat op dat tijdstip precies onder een gat zit en
daarna bedekt gaat worden. Zie figuur 2r.7. Door het eenparig draaien varieert de lading lineair. Op t = o s is de lading maximaal negatief. Tijdens het ontladen stroomt een lading. g Q = I.t= -g,O.lo-e X o,O1 = -9,O.1O-1' = -9O pC de schijf zx zo snel draait, is de Omdat Zie figuur 2r.8. periode T zx zo Hein. De ontlading gebeurt in de helft van
tijd + f is zx zo groot. f Q=e'v l+n'f -+'E=2,6'rotYfm de
Wre.ffi Mechonico
u,= 54km/h = r5,o m/s
-+ E. Degln=8.. Ezlkl22p +8. =E +8. -) ernd
a Zie figuur 2r.9.
b F=C.u -+ Fo=4,8N; Fu=8,rN -+ {",=12,!N c
F.",=4=m.g -)
m=1,31 kB
o,2oo x 9,8r x 16 + Vz x o,2oo X tg,or = o,2oo x 9,8r x 4,8 + 1á x o,2oo x u"" -+
ur= 2Lm/s
a Op de knik; de snelheid is maximaal en naar links gericht. b Vóór t = 3,o s: a = Áu I Lt = o,6o mls2 Naf=3,Osia=O,27m/s2
c Vóór 3,o s: {"" Na 3,os: F*" =
p a 21.9
b
EE
c
a Zie figuur zr.ro b 6oo" + 4oo'= F*" -+ 4* = Z8g N 0,2o" + or45'= F*" - F.o = o,{! kN c tan a = F, f F" -+ figuur 21.1Oa: a = 3ooi figuur
=
= F,.I+ F,,n
-
F,= *.o
= 0,1134 N
4" = o,o496 N
3,z.to-'N
N;,rit 4 = o,ot2' m' g volgt: m = 8,5 ro' kg m/s -r Fr".r* = 47o N Fru"or= Vz' C.' A' p' tf; P = 1,29 kg/ms -r C* = o,4o
4or = roo
u = 30
Constantesnelheid: F. = F* = 4o"lt * F-, = 4OO a 1gg = 5OO N d W = F'S = gOO X 1,O.1O3 = g,O.1Os J e Voor 1,oo km is o,o77 L benzine nodig -+
Er*= o,off x 33'106 = 2,54'1o6 J ->
zr.rOb:
a=24o
n=
L9,70Á
4*r,, = 54o N; aflezen in diagram: 3e m/s 680 N
a
Het hele vliegwiel draait, dus ook deeltjes die zich dichter as bevinden. Deze deeltjes hebben een kleinere Oaan) snelheid dan deeltjes aan de buitenrand. Daarom hebben ze ook een kleinere kinetische energie. De totale kinetische energie bij rotatie dus kleiner dan E-.= 1/2m.u"^no. b Voor de omloopstijd Tgeldt: T = zr.r f u = 5,oz7.ro-s s x "f = t I f = t9g Hz; toerental = 199 60 = t,19'1o+ min-' c De hechtende kracht moet minstens gelijk zijn aan F---.
bij de
21.1()a
F^,,,IF,
'
m.u" /
r
m.g
d LE,= M.u, e LE"=p.9 67 Ah = 3,2.1o3.sin 4,o = zz3 m À-8, = g,2g.1O8
J
Beginhelling: E*, = o,25 x 8,6.103 x 60o" = 7,74.tos J Aan het eind van de helling: E,or= 7,74.1A8 - 5,25'108 = 2,49.1O8 J u,,nd = 3,4'102 m/s
+
zr.rob
EE
&
Uuind
b
Omgezette nvaarte-energie = (En f E") x tooo/o = (lzm.u" I m.S.h) x roo% -+ Omgezette zwaarte-energie = (r/z x 38" / 9,8r x rro) x rooo/o = 67oÁ De tijdsduur voor 11o m vallen volgt uit: s = Vzg. t' -->
a = Au I Lt = (fiL-
22) I o,oo1g - -4o,8 m/s, Fn = m.C = O,2OO x *4O,8 = -8,2.1Os N
trE p = 56 km/h = 15,6 m/s
W= AEx=r/zx9oo x t5,6'=
7
1,1.1osJ
= 38 m/s (aflezen uit het diagram)
= 4,736 s
Voor de eindsnelheid geldt:
u",no =
g . t = 46,5
mls
De grafiek is dus een rechte vanafhet punt (o;o) tot punt Q,Z;+6,il. Zie figuur 6
zr.lr.
c F**,= m g Lo-6;m= p V;p= o,76'103#;y=
-
1,0.10-6m3
F**,=7,6roqN
{Cenlrooll exomen
doen 33
De
= 38 m/s (aflezen uit het diagram) s = u*"n,.f -+ t = 7,5 I (rtz x 38) = 0,395 s c = lu / -\f = 38 I o,ZS = 96,3 m/s' Dat is 96,3 I g,gr = 9,8 keer 9. Omdat de capsule over zo'n korte afstand en in zo'n korte tijd wordt afgeremd, ondergaat de capsule een grote veru..,n.,
puntt=o,9os. Voor deze steilheid geldt: a = .\u / At = z3 m/s'. Voor de kracht op de rechtervoetsteun geldt: F*= VzF"= r/zm g = r/zx 42 x 9,8r = Zo6 N Volgens de hefboomwet geldt: F* ro* = Fq'too roo = 3,O cm en rDO = 1'O Cm VOIS: Fo = 6,2.10" N
snelling; daar is een grote kracht voor nodig.
Zolang(wijwel) alleen de zwaartekracht op de capsule werkt, is de vloeistof (wijwel) gewichtloos, dus van t = o,o
versnelling volgt uit de steilheid van de raaklijn in het
s
totf=9,5s. ,50 T I
a u = Cz+$A$r4*Dz dus u = uo+ g' dt 9 = $A$8*$A$z / ($A$6+Eg)"2 dus g = G Mol (r ^+h)' h = Ez+C3*$A$r4 dus h= ho+ u'dt b u,f-diagram: snelheid van de raket tegen de tijd;
I
g,f-diagram: valversnelling die de raket ondervindt tegen de
-40 q
tijd;
g
h,f-diagram: de hoogte van de raket tegen de tijd.
c u=11,2.103m/s d De snelheid wordt constant;
de waarde van g wordt o en de hoogte neemt evenredig met de tijd toe. e De snelheid neemt af tot een negatieve waarde. Excel rekent ook nog door nadat de raket is neergestort. De waarde van g neemt eerst afen daarna weer toe als de raket terugvalt naar de aarde. De hoogte neemt toe, maar later weer af. f Delichtsnelheid is de grootst mogelijke snelheid. g De straal van de aarde wordt kleiner' zodat de ataartekracht groter wordt en je een grotere snelheid nodig hebt
m
a Voor een wije val geldt: s = r/zg't" -+ t =2,47 s u.ird= g.t = 243mls = 8z km/h Dat is minder dan de 1oo km/h die in werkelijkheidwordt
h
om te ontsnappen aan de aarde. De snelheid die wordt berekend is de eindsnelheid in de periode van dt. Deze snelheid wordt bij de berekening van de hoogte gebruikt alsof het de hele periode deze snelheid had.
gehaald.
/ Ar = 32,9 m/s'
b Voor de versnelling geldt:
a = Au Fn = Fur"u*"r r F'= 1n'cl = 2,8 x 32'9 = 92'2 N; F,= m'g = z7'5 N
F. .=6cN c E,+Eu-+Eu
i
u=8,9.ro-3m/s
mre.& oolven en stroling
vleuget
m x 9,8r x28 + L/zmx 272 = L/zm u"
-e
p = 36 m/s
a Uitwijking: u
4=F-,
-+ G m'M I
f
=m'u" f r -+ u =^[c'M I r
b r = r73o.ro3
+ 6,378'106 = 8,to8'to6 m 1V[ = 5,976.toz< kg ^[
C. M
T = 2rÍ. r
c
r
= 7,orz9.ros m/s u = 7264s = 2,018 uur De kracht van de vloer op de astronaut zorgt voor de benodigde middelpuntzoekende kracht. Uit de derde wet van Newton volgt dat de astronaut een kracht op de u=
I
I
vloer uitoefent. Deze kracht fungeert als een'kunstmatige zwaartekracht'.
d u=zr lT=o,z86radls 'lr'F'=F.n, -t'lr'^'g=m'o)2 r -è r=4om -) omtrek = 2r,.r = 2,5'1o2 m
afstand tot aan evenwichtsstand Amplitudo : maximale uitwijking
Trillingstijd: tijd die nodig is voor een volledige trilling, van uiterste stand via de evenwichtsstand naar de andere uiterste stand en weer terug naar de eerste uiterste stand Frequentie: aantal trillingen in één s Fase: aantal trillingen dat een trillend voorwerp heeft
uitgevoerd Gereduceerde fase: deel van de trilling uitgevoerd na doorkomst door de evenwichtstand in positieve richting ofwel de fase zonder het getal voor de komma
b Zie figuur zr.rz. c Golf: verstoring die zich in een medium voortplant Transversale golf: golf waarbij de uitwijking van de trillende deeltjes loodrecht staat op de voortplantingsrichting van de
golf
a Als Thomas zich in het hoogste punt bevindt,
is de snel-
heid nul en gaat de grafiek van positief naar negatief. Voorbeelden ziin de tijdstippen f = 0,56 s en t = 1,22 s' Omdat Thomas vlak voor t = o,56 s met de grootste snelheid omhoogging, volgt dat de hoogte op t = o,56 s groter was dan op t = 1,22 s.
34
hoofdstuk 2l
Longitudinale golf: golf waarbij de uitwijking van de trillende deeltjes evenwijdig is aan de voortplantingsrichting van de golf Golfsnelheid: snelheid waarmee de verstoring zicht door het
medium voortplant Medium: de tussenstof waarin de golf zich voorplant
Golflengte: de afstand die de golf in de trillingstijd voortplant, ofirel: een berg en een dal bij elkaar Resonantie: het meetrillen met een gedwongen frequentie van een voorwerp als de gedwongen frequentie gelijk is aan een eigenfrequentie van het voorwerp Eigenfrequentie: frequentie waarin het voorwerp van nafure
I
/f
= 2,5
= 30/S,o =6,0m -+ dekop van de golf is 2,5 X 6,0 = r5 mvan
Je neemt het geluid op met een microfoon. Deze microfoon sluitje aan op een oscilloscoop.
b
Met behulp van de time/div bepaal hoe lang één trilling (berg en dal) duurt.
c
kan trillen
),,=u
a
de
bron. De amplitudo is onbekend, dus geen verticale schaal. Zie figuur zr.g. Zie figuur zr.r4.
Een golfloopt van A naar B. A begon het eerste met trillen; heeft de meeste trillingen uitgevoerd en heeft dus de grootste fase.
a
b I
I
Met/= r / Tbereken je de frequentie. Je ziet meer golven en de amplitude wordt groter.
Die punten bewegen steeds in dezelfde richting.
2'5
I
a Je pupil regelt de hoeveelheid licht dat op je netvlies valt. b AIs je accommodeert span je oogspieren en wordt je ooglens
Ê
I
c d e
boller. Het vertepunt is de maximale afstand tot waar je nog scherp kunt zien. De nabijheidsafstand is de Heinste afstand waarbij je een voorwerp nog scherp kunt zien. Ziedevolgendetabel. vertepunt
oudziend bijziend
minder ver
verziend
om ver weg te kilken is accommoderen nodio
nabijheidspunt
lens
grcter dan 15 cm
+
kleinerdanlScm groterdanlScm
+
s1.13
u (cm) 4,0 2,0 0
-2,0 -4,0
21.t4
lCentrooll exomen
doen 35
a Neerslag uit een wolk van radioactief materiaal h r Kosmos: natuurlijk, uitwendig
z 3 4
Kerncentrale: kunstmatig; uitwendig en inwendig Rotsen: natuurlijk, uitwendig Medische behandeling: kunstmatig; meestal inwendig Voedsel: natuurlijk; inwendig
5 ó Atoombom: kunstmatig, uitwendig
en inwendig De straling bereikt de mens via een omweg (als gas of als fijn stof in de atmosfeer). De atmosfeer zorgt voor steeds nrrakkere straling.
c d
a Zie figuur zr.r5. b c
Als de slinger door de evenwichtstand gaat (zowel heen als terug) is de kinetische energie maximaal. Zie figuur zr.16. Uit het gegeven En,f-diagram: Een halve periode is tussen twee tijdstippen dat Ëu maximaal is:
r/zT=o,94-o,J2= 0,62 Alternatief:
-
T=L,24s
Een hele periode is de tijd vanafene uiterste stand via de
andere, terug naar de'eerste' -+
T=1,24-o-1,24s
r z 3 4 5
Fotografische platen: eenvoudige apparatuur; duurt een tijd voordat de platen ontwikkeld zijn Badge: Hein, gemakkelijk; oude modellen moeten eerst ontwikkeld worden Geigerteller: ioniserende straling kan snel gemeten worden; hoge spanning nodig Bellen- of nevelvat: baan van de deeltjes zichtbaar te maken; groot en duur apparaat Dradenkamer: plaats en energie van de deeltjes te meten; hoge spanning, ingewikkeld en duur apparaat
E,K,md *^.. = L/zm.u'^-..i |u' 4.x,m| -"- = o,2o
J -+ u*^. 1,2 m/s m&\ =
T= zn.{ ( I g -+ ( =g.T, I(4"r,) -+
( = L,54x 9,8r / (4"r")
= o,38 m Uit de WBE volgt dat overal geldt: Eu + 4 = o,zo J In een uiterste stand is Eu = o.l - 4,,* = o,2o J (gegeven diagram) m.s .h waarin h hoogteverschil tussen uiterste en E-_^..= P'md evenwichtsstand. o,2o = o,2gx 9,8r x h -+ h= o,o7o3 m Uit de figuurvan de opstelling: cosd = (o,98 - o,o7o3) / o,38 -+ a = 0,61rad = 35o
Alternatief:
U^o=2lr.AlT -+ A=O,23m sina=o,23/og8 -+ a=87"
a achtergrondstralinginros: sI 3= zdeeltjes Van de bron: 6t - z = 59 deeltjes. Per seconde zijn dat gemiddeld 5,9 deeltjes b 5,9 deeltje L 2,5o/o -) LoooÁ = 236 = 2,4'Lo2 deeltjes c Een ioniserend deeltje veroorzaakt een lawine aan geïoniseerde deeltjes. Als er al een lawine aan de gang is, komen er alleen wat ionen bij. Er wordt geen nieuwe lawine geconstateerd. d De bron straalt naar alle kanten. e 236 deeltjes L t,z%:, à tooyo = L,g7'Lo4 = 2,o'1O4 deeltjes
Op soortgelijke manier als vorige waag: als o .ge,e=o,o13J-+ Eo,n = O,2O - O,O13 = O,18 J
+
aan de handen kan radioactief materiaal zijn blijven zitten. Inwendig is de stralingsweegfactor van cr.-straling erg groot. cr-straling wordt door de lucht en anders door de behuizing al tegengehouden. Het gevaar bij cr-straling is juist inwen-
a Voorkomt besmetling:
b
dige besmetting.
A
I
c
21..a6
36
hoofdstuk 2l
€---l_l_
Len 21.15
t""i.""t
-
9,oo is
g
a T=2n^tU tC -+ C /M=(ztr.J)"iM=C l(2r.fl,=
243 / {zn. o,544)2 = E,2kE bf'"=F,=5,2x9,81 =51 N; u=F, lC=2,1 m-)
c
kleiner.
De lengte van de (uitgerekte) veer is 2,St + 2,L = 4,6 m. De massa van de veer zelf zorgt voor een extra zwaartekracht; de lengte van de veer zal groter zijn.
d T=zn.'lTfg =g,r7s e De trillingstijd van een slinger
b
c
I +
b
I=u l.f =78cm.
De lengte van de buis ='l otr 1,J cm = 19,5 * 1,3 = 18,2 cm. Voor de eerste boventoon is de frequentie twee keer zo
b c d
ê
f
Een dvd (en ook een cd) werken als een reflectietralie. In plaats van het licht door te laten, reflecteert een dvd het licht. Het spiegelbeeld ontstaat ten gevolge van het nulde orde maximum. Het eerste orde maximum is een spectrum. In dat geval kaatst de laserstraal terug naar de laser. Je ziet de teruggekaatste laserstraal bij de opening van de laser. tan al = 9,4 I 2o,o = -+ a,= 2g,2o -+ sin a, = 0,425 sina,=t.Àld -+ d= 1,5.10-6m Voor n = 2 op dezelfde manier: d = r,49.ro-6 m tan a, = J4,S I 2o,o -+ a,= 59,9" -+ sin a, = o,865 d = 0,731'1o-6 m o-*= 9Oo met sin an = n. À / d vind je dat n_*= t,r5 zodat alleen n = l een maximum oplevert. d is kleiner, dus de sporen zijn smaller. Er staan meer sporen op een dvd dan op een cd.
De vogel ziet de vis dus rechts van de plaats waar die zich in werkelijkheid bevindt. De hoek van inval is 45o, de hoek van breking is 3oo. n = sin i f sinr = 44
Evelien is verziend. De brandpuntsafstand van haar ooglens is te Hein; ze kan niet voldoende accommoderen. Omdat
bril de hele dag op heeft, moet ze ook al flink accommoderen om in de verte te zien. Haar vertepunt ligt verder dan het oneindige; haar nabijheidspunt ligt verder dan bij een normaalziend oog. Trek de grenslijnen van de lichtbundel die op het papier valt, door. Deze snijden in het brandpunt. Er geldt: ze de
bij
groot, dusd = 88o Hz Voor de eerste boventoon van de resonantiebuis geldt: 3l t9,z cm, dus bij een frequentie van 1320 Hz. De o)\ = eigenfrequentie is niet gelijk aan de gedwongen frequentie, dus er treedt geen resonantie op.
a
a
b
u=L,7z.Lo2m/s
De voortplantingssnelheid van geluidsgolven in lucht
20"Cis343m/s.
e
breekt bij de overgang water - lucht van de normaal af. Dat is alleen het geval bij stralengang A, dus die
isjuist.
De resonantiebuizen hebben precies die leiigte dat de lucht in de buis in resonantie gebracht kan worden door het geluid van de Hankstaafdie er boven ligt. Zie figuur zr.r7. PQ = r/ilt --> À = o,39o m
u=f.
d
a De lichtstraal
is onaftrankelijk van de
massa.
a
De golflengte van blauw licht is kleiner dan van rood licht. Daardoor kunnen de sporen smaller worden en de putjes
c
^5- xJo=gocm J3
S=tlf=Lfo,5o=adpt d
Horizontaal is de breking sterker dan verticaal, dus de brandpuntsafstand is horizontaal Heiner.
a
Zie figuur zr.r8. u = Tzcm; b = 225
b
f=49cm
-
72=
1Sg
cm; met de lenzenformule:
c Vanwege
de spiegelwet (hoek van inval = hoek van terugkaatsing) hoeft de spiegel maar over de halve hoek gedraaid te worden.
tan za = 4z I zz5 -+ a = 5,So d De beeldafstand wordt groter, de lenssterkte blijft gelijk, dus
e
volgens de lenzenformule moet de voorwerpsafstand kleiner gemaakt worden. De kop van de overheadprojector moet naar beneden worden gedraaid. Met de stelling van Pythagoras vind je: b'= {rgg' + 4E = 1s9 cm Met de lenzenformule vind je de nieuwe voorwerpsafstand:
u'=7tcm. De kop moet
1
cm naar beneden worden geschoven.
2t.a7 B'q
-
zl.rB
íCentrooll excmen
doen 37
c Voor de brekingsindex geldt: D = u,"",uut", f a Wil men nu een lager, constant vermogen produceren dan zal men eerst de regelstaven iets in de reactorkern moeten schuiven (waardoor de vermenigvuldigingsfactor k < r wordt); als het vereiste vermogen bereikt is, zal men de regelstaven weer naar het oude niveau terug moeten brengen (zodat de vermenigwtdigingsfactor k weer r wordt)' b De centrale produceert een totaal vermogen van 2c,0l06 f
Opmeten: i = 27" Er geldt: sin i / sin r = 4,4o
c
+;n -+ +;n -, 1ïFe
s,?uFe
-+
sjuFe
5,?Co
+:.e
s,8uFe+in sjuFe
-r
s",rCo+in
Am = 8,3'to-+ u = 8,3'10-4 x g3l,4g = o,77 MeY
d
DËïamera is gevoeligvoor 1-straling; bovendien hebben a- en p-straling een veel kleinere dracht. d Tl-zo4 heeft drie neutronen meer dan Tl-eor; het heeft een langere halveringstijd; het zendt p--straling uit en Tl-zor
c
1-straling.
N(o)
x
-t
F"= F^o" -+ q'u'B =m'u2 I
cmr; dus Per seconde 4 x 5'ro3 = 2'1s+ 1-deeltjes' x 1,6.1o-t3 E = 2.r}a = 3.1o-e J per seconde 6o x 3 ro-e = 2'ro-7 J ' minuut: één Dat is in Sv. Dit is verbeneden de norm 2'1s-e H = Lxz.to-l 185 = zzG).
Á = O,5 m2 =
S.1O3
(@tauel
mre.ffi Gecombineerde
t,h= 72 h = 2,592'1Os Aflezen:
a
E=
B = 8'2'10-"7
S
No-*= 7,4'106 -+ Á = 20 BQ
U.I't=
23o x 5,o'1o-ex365x
z4x36oo = 363 MJ =
Kosten:10xo,15=€r,5o Zie de tabel van figuur zr.zo. Bij stand 5 is de nuttige op-
b
brengst het hoogst.
c Zie figuur zr.zr. d Oppervlakte A = Í'r'=
2'o1 m2
Lichtstroom = 982 x 2,or = r,g7'ros lm. Dit is meer dan er op de verpakking staat. e f = zSCÍli u = 20 cm; met de lenzenformule: b = -1oo cm Ziefrgiour zt.zz. stand S
I
E
P
€
(A)
(lx)
(w)
P
5,0.10{
0
1,15
0
23,0
0,087
(lx.Wí) 0
b
-->
ro kWh
opdrochten &
r
g .gsJl + ip + llPb + 3;n h Á(t) = Qnz / tu").N(t)
looo/o = 5,19'10-3 x:roo%o = o,52%o
e Voor deze straling geldt: d* = 4,6 cm. (x) = (o)'(%)'tdv" -+ {x) / {o) = o'oolo -+ x = 46 cm
F" is naar beneden gericht,
dus tr'is papier uit gericht. Y = 9,76'to6 m/s Ek = Vzm'u'
f
!"rco Voor het aantal kernen geldt: N(t) = N(o) (t/z)tttv, ; t,/,= 5,27 iaar. Invullen levert:
N(+o)
f
E.*
e Protonen zijn positief geladen.
+
= 5,9"
a "ï11t1 + ie + "!!Pb b zo},g7g87 - 81 m" = 2cr3,973c,4 - 82 m" + mu + am
srzuFe
s"6uFe
4,4o
Zie figuur zr.r9.
O,2O = 1,O'loe W.
Per uur wordt dus l,o'los x 36oo - 3,6'10'" J geproduceerd' Per splijting komt wij 18o x 1,602'10-'3 = 2,884'1o-t'J' Per uur worden dus 3,6'10" / z,884 ro-" = 1,25'1o'suraniumkernen gespleten. Deze kernen hebben een massa van 1,25.1023. 235. t,66O54'lO-"7 =o,O49 k8.
-+ r
uru.n =
1
0,10
2
u,**ut". =1,51'103 s = u""".u","r't = 1,51'103 x 4,35 = 6'569'ros m oe aiiiina uan het schip tot de rots is dan:
2
0,20
87
46,0
1,89
3
0,30
478
69,0
6,93
4
0,40
915
92,0
9,95
6,569'ror/z=3,zBkm.
5
982
96,6
10,2
m/s' Het geluid heeft afgelegd:
À=u""u*utu,
lf
=orZOm
geluidsbron 21.19
38
hnnfdshrk ?l
o,42
2t.21
achterste deel van handvat
l__-_-_---___[-_-____-_--_]
tafelblad
Dl to
2L.23
rg a
f
u =8,omm; N = 4 -+ b = 4xp = g2mm Met de lenzenformule vind je:.;í= 11 mm.
a
Afstand trappers
De zekering smelt pas bij een veel grotere stroomsterkte (16 A) door.
b De aardlekschakelaar c R= p.( lA;p= 1013Om; ( =e,O'!e-s
d
m; Á = 2,O.1O-2m2 -+ R = 2.10'2 í). De stroomsterkÍe is hoogstens: I=UlR=z3o f z.to" =1,2.1o-'oA Dit is veel minder dan enkele mA; de zolen voldoen als de monteur niets anders aanraakt. R, + R, = 1,0.106 + 3OO.1O3 = 1,3.106 O
- draaipunt is r,4 cm. Afstand draaipunt - tanden is o,8 cm. Moment linksom = moment rechtsom -+ .r F.r z I =F teftrng op
2
F,= m.g = 882 N 4pkonlng
= 1'5 1o3 N
U=z3o-8o=r5oV I=UlR=r,t5.1o-+A . R. rampJe =Ulr=6.q.rosí)
e Zie figuur zr.e3.
{Centrool) exomen
doen 39
Gewichtshachtvan de ring = p = m' I = 39 g'8t = 38e,59 N Kies S in de vooras. F* is de resulterende kracht op de achteras, bestaande uit de gewichtskracht van de schijf en het onderstel. Afstand achteras draaipunt is 4'3 cm.
M,+ M,= o -+ 882 x r,4 - F"x4,3 Fn = 287
= Fona"*."r
4
= o -+
N (naar boven)
- F, è 287 = Fonauo.ur - 383 -+
Fond",.tul
= -96 N
L/zm'u' = rrSO J -+ t = E I P = 1180 / rzo = 9,8 s dP=F- u -+ r2o=F'28 13,6-+
e
Ek =
F,,=t2QN; P=F'u -+ P=6'o15'ro3W De accu levert (6,o15
tronen samen bedraagt: 2 x t,oo7276 + 2 x 1,008665 + 2 x 5,4858'ro-+ = 4,032974 tt = 6,6969'ro-"7 kg Deze fuseren samen tot een He-4 atoom' De massa van
kracht van de ketting levert een moment rechtsom, dus moet het moment van de wrijving linksom zijn' De wrijving werkt een beweging tegen. De stalen ring draait door de kracht van de ketting rechtsom. Kies de as van het achtertandwiel als draaipunt' Opmeten in OL
zo'n atoom is: 4,ooz6o3 u. Bij de fusie wordt o,o3o37r u in energie omgezet, dat is 5,o432'to*"e kg. Met E = m'c vind je dat er per fusie een energie van 4,54'1o-t'J wijkomt' Nodig is: o,8o'1oe J (opgave 0. Er zijn dus o,8o'roe / per fusie is: 4,S4.ro-,' = r,Z6.to"o fusies nodig. De massa x 6,6969'10-'7 r,76'!c,20 et zodat = 1,18'10-6 kg, 6,6g6g.to-"t worden. moet g meegenomen brandstof o,oo12 =
de tekening:
=
116
cffii
rrund*i"t
= or4 cm
M,+ M"= O + F"'O,4
{:F ={:r
-d'r,6
= O ->
a 29 uur tt minuten = 1'o5'1o5 s u = s I t= g,021'106/ r,o5'ros = 28,8 m/s = ro4km/h b Vermogen dat de zonnecellen leveren: I gZ = 1,753'1O3 W de zon oP 9'o m2: van Vermogen 1,7'LO3 x
1,753.103
tOo
x
1OO
Dat is 7,153'r o"
rijden met een snelheid van rU km/h' Hij legt dan 3,4'ro" km af.
uur is de temperatuur 25,46"C; op t = o was de oC. De temperatuur is gestegen' temperafuur 20 Alleen tussen 6 uur en 18 uur is er ingestraalde energie' De instraling gaat via een sinusfuctie. Midden op de dag is
a Op zi b
c
instraling het grootste. E-,. kan kleiner gemaakt worden, of kr kan groter gemaali;t de
d
/ 2{,$ = J,t$!'!o3 w I g,o = 7,g'to"W f m'
c P=F.u -+ F=Plu P I u -- VzC*'p'A'u' -+ ut = 2-P l (C,,'p'A) -+ u = 3r,9 m/s = l.,z ro'km/h d Per uur r,7 kWh' De Nuna kan dan nog 5,o I
1,7oo)'1o3 = 4,315'1o3 W en kan dat
(5,ooo'ros) / (4315 roa) = 1,2 uurvolhouden. De auto gebruikt: 3,o1o'1o3 / ró = r88 L = o,188 me diesel' De verbrandingswarmte van diesel (gasolie) is: 36'roe J/m3 (@tabel e8A) -+ E = o,188 x 36 loe = 6,8'roe J De Nuna ontving in de volle zon: 7'153'103 W (waagb). E = P.t -+ E =7,153.103 x 111,240.103 = O,8O'1Oe J De auto gebruih dus 6,8 I o,8 = 8,5x zo veel energie. neutronen en twee eleko b De massa van twee protonen, twee
F*=tSN
ann,
-
worden.
e kl
f
= 11,98 Pr"* = oppervlakte
/ tijd = z6qg I e= 6szW k2 mogelijkheid: = o,oooTikÍ = $,3
g Eên h De laagste t,7 = 2,9 uur
temperatuur is het moment dat P net stijgt en
o -+ f = 6,55 uur' net op is, dan straalt ze nog niet veel warmte in, Als de zon warmte wordt uitgestraald. wel terwijl er nog gelijk is aan
i