EduSerie
Meer taal met een verhaal
Expertdocent:
dr. Akke de Blauw
nummer 1
Symposium Vertel Vaardig! 28 november 2015 De belangstelling voor vertelvaardigheid neemt toe: op 28 november 2015 vindt in de Openbare Bibliotheek Amster dam, in het centrum van Amsterdam, het symposium 'Vertel Vaardig! Stimulering, diagnostiek, behandeling' plaats. Een symposium met een uitroepteken, tot stand gekomen op initiatief van het WAP (Werkverband Amsterdamse Psycholin guïsten) en de VKL (Vereniging voor Klinische Linguïstiek). Er worden 200 deelnemers verwacht, allen professionals: vooral logopedisten, maar ook het onderwijs is goed vertegenwoor digd met leerkrachten en andere betrokkenen bij onderwijs en voor-, vroeg- en buitenschoolse ondersteuning. Tijdens het symposium staat vervelvaardigheid centraal, vanuit drie perspectieven: 1) Vanuit het belang om vertelvaardigheid te stimuleren thuis in de dagelijkse gesprekken met kinderen en op school. Anne Baker, emeritus-hoogleraar Pycholinguïstiek en verbon den aan de Universiteit van Amsterdam, zal zich in haar key note richten op de relatie tussen een verhaal kunnen vertellen en taalontwikkeling en lezen en schrijven. 2) Als maat voor taalvaardigheid. Door bij kinderen verhaaltjes uit te lokken kun je heel goed hun taalvaardigheid vaststellen. Daarvoor zijn diverse gestandaar diseerde methoden ontwikkeld en bij kinderen met taal-
2
ontwikkelingsstoornissen (TOS) toegepast. Annette Scheper, klinisch linguïst en gespecialiseerd in narratieve (= vertel-)ont wikkeling van kinderen met een taalontwikkelingsstoornis, geeft een overzicht van de ontwikkelingen in Nederland. 3) Vanuit het behandelingsperspectief. Kinderen met een trage ontwikkeling of een achterstand in vertelvaardigheid wil je handreikingen kunnen bieden. Hier voor zijn verschillende methoden ontwikkeld die deze dag aan bod komen. Raadpleeg voor meer informatie over op dit symposium ge houden presentaties de site: www.hetwap.nl/symposium2015
Waarom zijn verhalen belangrijk? 'Onze dagelijkse conversaties bestaan veelal uit vertellen. We kunnen niet zonder. Een goed helder verhaal wordt ook hoog gewaardeerd – niet alleen in het sociaal functioneren maar ook op het werk. Het is dus belangrijk dat kinderen onder steund worden in de ontwikkeling van deze vaardigheid, om later goed mee te kunnen doen in het sociale verkeer.' Anne Baker, emeritus hoogleraar Psycholinguïstiek aan de Universiteit van Amsterdam en keynote spreker bij het symposium Vertel Vaardig!
Meer leren over vertelvaardigheid Voor u ligt het magazine bij de EduSerie Meer taal met een verhaal; waarom vertelvaardigheid stimuleren belangrijk is én leuk!, verzorgd door Eduseries en Akke de Blauw. Deze online cursus richt zich op de ontwikkeling van vertelvaardigheid van kinderen, vanaf de geboorte tot aan het eind van de basisschoolperiode. Gebaseerd op haar proefschrift (januari 2015) belicht Akke de Blauw welke aspecten van vertelvaardigheid belangrijk zijn en hoe we deze ontwikkeling kunnen versterken en stimuleren. De EduSerie bestaat uit een combinatie van vier EduTalks (webcolle ges) en schriftelijk cursusmateriaal voorafgaand, tijdens en na afloop van de cursus, inclusief opdrachten voor de deelnemers. Een interac tief webinar sluit de EduSerie af. De EduSerie is bedoeld als nascholing voor logopedisten, leerkrachten in het basisonderwijs, betrokkenen bij de voor- en vroegschoolse educatie en ouders. Doordat de EduSe rie online plaatsvindt, hoeft u zich niet fysiek te verplaatsen, en u kunt starten op elk door u gewenst moment. Dit magazine is een van de schriftelijke materialen die horen bij de EduSerie. In dit nummer leest u niet alleen meer over de EduSerie, maar krijgt u ook tips over het praten met kinderen en leest u over enkele wetenschappelijke bevindingen rond vertelvaardigheid en het belang daarvan. Laat u inspireren om gelijk aan de slag te gaan met de stimulering van vertelvaardigheid van kinderen! Wij verwelkomen u graag bij de EduSerie Meer taal met een verhaal; waarom vertelvaardigheid stimuleren belangrijk is én leuk! Eduseries en Akke de Blauw.
2
Symposium Vertel Vaardig!
4
Over Eduseries De EduTalks bij de EduSerie Wetenschap: Kinderen helpen bij hun verhaal
5
Stimuleren van tafelgesprekken en verhalen Tien tips voor ouders
6-7
Over de expertdocent Akke de Blauw In gesprek met Akke de Blauw
7
Wetenschap: Non-verbale expressie stimuleert vertelvaardigheid Wetenschap: Praten met kinderen over wat er gebeurd is
8
Wetenschap: Gespreksvaardigheid is te leren
TEKSTEN: Akke de Blauw Eduseries REDACTIE EN OPMAAK: Anneleen Post, Eduseries DRUK: Editoo B.V. te Arnhem
Scan de QR-code voor meer informatie over en inschrijven voor de EduSerie: Of kijk op wwww.eduseries.nl
3
Over Eduseries Eduseries biedt online nascholing die relevant is voor de dage lijkse (les-)praktijk van leerkrachten. We ontsluiten actuele ontwikkelingen en relevante inzichten op het gebied van educatie en passend onderwijs. We gaan in op de vragen die in het onderwijs leven en we werken daarvoor samen met ken nisinstellingen om de kwaliteit van uw onderwijs te actualise ren, te vernieuwen en aantrekkelijker te maken. Scholing gebeurt in de vorm van blended learning, binnen zo genoemde EduSeries. EduSeries zijn een combinatie van EduTalks, live webinars en contactmomenten. Certificering kan deel uitmaken van de EduSeries. U kunt met uw team of individueel deelnemen aan de scholing en webinars. Dankzij de inzet van online modules hoeft u zich niet fysiek te verplaatsen, maar kunt u zich in uw vertrouwde omgeving professionaliseren, eventueel in combinatie met contactbijeenkomsten. Hiermee geeft Eduseries blended learning vorm en inhoud. Kijk voor meer informatie en ons actuele aanbod op onze website: www.eduseries.nl U kunt zich daar ook inschrijven voor onze nieuwsbrief.
Wetenschap: kinderen helpen bij hun verhaal - de juiste dosering Uit onderzoek van Kelly en Bailey (2013) naar de rol van vol wassenen bij het leren vertellen van verhalen, blijkt in de leeftijd tussen de drie en vijf jaar de actieve rol van kinderen toe te nemen. Kinderen dragen dan vaker spontaan bij, en re ageren sneller op uitlokking. Het blijkt belangrijk te zijn dat de volwassenen (in dit onderzoek: moeders) niet onnodig lang een te grote rol op zich nemen. Op tijd de verantwoordelijkheid voor het verhaal bij het kind leggen, zorgt voor meer spontane kindbijdragen. Scaffolding (kinderen helpen bij het vertellen van een verhaal) is goed, maar dit moet niet langer gebeuren dan nodig. Anders gaat dit ten koste van de actieve bijdrage van de kant van het kind. Het draait bij het leren vertellen van verhalen dus om ‘de juiste dosering’. Volwassenen kunnen te weinig ondersteuning bieden, maar ook te veel. Reynolds Kelly, K., & Bailey, A.L. (2013), Becoming independent storytellers: Modeling children’s development of narrative macrostructure. First Language, 33(1) 68-88.
4
foto: flickr / Simon Blackley
De EduTalks bij de EduSerie EduTalks vormen de kern van de EduSeries, de online opleidingen die Eduseries in de vorm van 'blen ded learning' aanbiedt. EduTalks zijn korte opnames van expertdo centen die vertellen over hun vakgebied, een soort mini-col leges. Cursisten krijgen hiermee de lesstof op een aantrek kelijke manier aangeboden. Bij de EduSerie Meer taal met een verhaal horen vier EduTalks, alle verzorgd door Akke de Blauw. De titel van Edutalk 1 is Vroeg geleerd - oud gedaan, waarom vertelvaardigheid op school belangrijk is. Met voorbeelden lichten we het belang van vertelvaardigheid toe voor de schoolse ontwikkeling van kinderen. Wat ís vertelvaardig heid? Welke soorten vertelvaardigheid zijn er? Hoe kunnen professionals en ouders vertelvaardigheid van kinderen stimuleren? In de tweede Edutalk, met als titel Hoe vertelvaardigheid zich ontwikkelt, gaan we in op hoe kinderen leren om verha len te vertellen en wat voor soort verhalen er eigenlijk zijn. We zoomen in op het meten van vertelvaardigheid. En ein digen weer met praktische tips voor de stimulering op school en thuis. In Tijdmarkering in verhalen, EduTalk 3 in de serie, staat de rol van het concept 'tijd' bij het vertellen van verhalen centraal. Hoe leren kinderen om tijd uit te drukken? En wat is de rol van de volwassene hierbij? Praktische tips voor gesprekken over tijd thuis en in de groep besluiten de Edu Talk. In de vierde Edutalk ten slotte, Vroege vertelvaardigheid en latere gesprekken, gaan we dieper in op de relatie tussen vertelvaardigheid en vroege interactie. Wat gebeurt er in die interactie, in gesprekken met kinderen dus, dat van beteke nis is voor hoe goed een kind later een verhaal over het voetlicht kan brengen? Dát bekijken we nader. Daarnaast gaan we uiteraard weer in op hoe volwassenen kinderen hierin kunnen stimuleren en welke activiteiten deze ontwik keling kunnen ondersteunen.
Tien tips voor ouders
foto: flickr / shonna1968
Stimuleren van tafelgesprekken en verhalen Waar ouders thuis met hun jonge kinderen over praten draagt in hoge mate bij aan hun algemene ontwikkeling en hoe ge makkelijk zij op school meekomen. Op de Marnix Academie, een pabo in Utrecht, is in 2013 een werkwijze ontwikkeld om ouders van jonge kinderen bewust te maken van het belang van gesprekken aan tafel om vertelvaardigheid te vergroten (de Blauw & van der Zalm, 2014). Een stimulerende thuisom geving is een goede start voor later schoolsucces. Veel voorlezen dus? Ja, maar dat niet alleen! Het gaat om al lerlei soorten activiteiten, waarbij sprake is van een geïnteres seerde uitwisseling tussen volwassenen en kinderen. Waar het om draait is de kwaliteit van de interactie met kinderen. Kin deren moeten gelegenheid krijgen en uitgedaagd worden om taal en kennis actief te verwerven, zowel thuis als op school. Uit onderzoek van Beals (Snow & Beals, 2006) naar gesprekken aan tafel tussen ouders en jonge kinderen, blijken de volgende tips (zie hiernaast) ouders en kinderen te kunnen stimuleren tot vertelvaardigheid. Bronnen: Blauw, A. de, & Zalm, E. van der (2014). Gesprekken aan tafel leggen de basis. HJK, 42(2), 22-25. Snow, C.E., & Beals, D.E. (2006). Mealtime Talk That Supports Literacy Development. New Directions for Child and Adolescent. Development, 111, 51-66
foto: flickr / C.K. Koay
1. Kies een goed moment. Neem elke dag de tijd voor een gesprek, maar zoek naar het eigen goede moment. Dit kan aan tafel zijn, maar ook ach terop de fiets of meteen na school. Kies als gezin je eigen moment. 2. Wat boeit ze? Geen kind is gelijk. Wat een kind boeiend vindt (en waar hij/zij waarschijnlijk dus graag over zal praten) verschilt per kind af. Ken je je kind? 3. Waarom doen mensen zo? Help je kinderen om andere mensen en kinderen te begrij pen door met ze over bedoelingen en mogelijke motieven te praten. Geef zelf het voorbeeld. 4. Geen een-, maar tweerichtingsverkeer. Praat met elkaar, niet alleen tegen elkaar. 5. Samen op zoek naar het antwoord. Een kind kan moeilijke vragen stellen, soms weet je zelf het antwoord niet. Dat geeft niet. Zoek samen antwoorden - dat levert vaak weer mooie gesprekken op. 6. Wees niet te bang voor te moeilijk. Denk niet te snel dat een onderwerp te moeilijk is voor een kind. Je bent er zelf bij om het in zijn of haar eigen woorden uit te leggen. En, het is goed voor hun woordenschat. 7. Wat ik nou toch heb meegemaakt... Als je graag hoort wat je kind allemaal meegemaakt heeft, geef dan zelf het voorbeeld. Vertel ook jouw verhaal. 8. En wat heb jij beleefd? Als het gebruikelijk is dat jij je verhaal vertelt, dan zal je kind ook eerder zelf zijn of haar verhaal willen doen als je ernaar vraagt. Bovendien heeft het aan jou gezien hoe het over zijn of haar belevenissen kan vertellen. 9. Hun eigen verhaal. Elk kind heeft zijn eigen manier van zeggen. Geef kinderen de ruimte voor een eigen verhaal, op hun eigen manier verteld. 10. Morgen, overmorgen en de rest van het leven... Praat ook eens over wat nog komen gaat, en over ‘later’. Zie voor meer informatie: www.uitdagentotgesprek.nl. Op deze website is ook een praktische aanpak te vinden voor groep 1-2 of de peutergroep, en een praktische handreiking voor ouders thuis om de taalontwikkeling van jonge kinde ren te stimuleren.
5
De expertdocent van de EduSerie: dr. Akke de Blauw Akke de Blauw studeerde Nederlands en algemene taalwetenschap en heeft zich gedurende haar hele werkzame leven ge richt bezig gehouden met hoe opvoeders en leerkrachten kinderen stimuleren in hun ontwikkeling, met name de taalont wikkeling. Hoe volwassenen en kinderen met elkaar communiceren stuurt de ontwikkeling, en inter actie beïnvloedt de kansen van kinderen om te profiteren van onderwijs. Akke de Blauw was onder meer werkzaam bij het Centrum voor Educatieve Dienstverlening (CED, Rotterdam), het Ex pertisecentrum Nederlands (Radboud Universiteit, Nijme gen) en het Nederlands Jeugdinstituut (Utrecht). Aan de Universiteit van Amsterdam promoveerde ze begin 2015 op het proefschrift Precursors of narrative ability: an in-depth study of three Dutch children, een studie naar de ontwikke ling van de vertelvaardigheid van Nederlandse kinderen. Momenteel onderzoekt Akke de rol van vertelvaardigheid op de basisschool en publiceert ze over taalontwikkeling.
In gesprek met Akke de Blauw Wat is het vertelvaardigheid en wat is het belang ervan? Vertelvaardigheid is kort gezegd het in staat zijn een verhaal te vertellen. Een verzonnen verhaal of een echt gebeurd verhaal; wat je hebt meegemaakt op vakantie, of een verslag van een gebeurtenis. Vertelvaardigheid is een belangrijk onderdeel van de algemene taalvaardigheid en ontwikkelt zich in de loop van de jaren. Jonge kinderen kunnen nog niet goed vertellen. Als je er niet bij bent geweest, is aan hun verhalen vaak geen touw vast te knopen. Maar gaandeweg leren kinderen het steeds beter, en leren ze ook steeds langere verhalen, langere teksten eigenlijk, te begrijpen en zelf te produceren. Omdat vertelvaardigheid te maken heeft met het goed kunnen begrijpen van teksten op school, moeten we er van jongs af aan aandacht aan schenken en het ook op school stimuleren.
6
foto: Akke de Blauw Wat heb je voor je proefschrift precies onderzocht? Mijn onderzoek ging om de vraag of het mogelijk is voorlopers van vertelvaardigheid te vinden. Als je weet wat vroege teke nen zijn van latere vertelvaardigheid dan kun je die misschien stimuleren bij kinderen die dat nodig hebben. Uit eerder, inter nationaal onderzoek waren we al op het spoor gezet van hoe belangrijk het is dat je met kinderen ook regelmatig buiten-hethier-en-nu praat. Dus niet alleen wat er op dit moment aan de hand is, maar ook wat er gisteren gebeurde en wat morgen staat te gebeuren. Daar hoort ook het stimuleren van de fan tasie bij, dus al pratend bedenken wat niet echt gebeurt maar misschien zou kunnen gebeuren. Ik ben dan ook het taalgebruik-buiten-het-hier-en-nu tussen ouders en jonge kinderen (2-4 jaar) gaan analyseren. Ik obser veerde en filmde hiervoor drie kinderen en hun families vanaf de geboorte tot ze tien jaar waren. Op zevenjarige leeftijd hebben we hun vertelvaardigheid vastgesteld met een aantal tests en zijn we vervolgens nagegaan wat zich nu precies in de vroege interactie afgespeeld had dat de verschillen tussen de kinderen kon verklaren. Gesprekken met kinderen buiten-het-hier-en-nu bleken inder daad belangrijk. Maar ook hoe snel ze werkwoordtijden leren gebruiken en woorden als ‘gisteren’ en ‘vorige week’ in hun verhalen invoegen bleek voorspellend te zijn. Het uitdrukken van tijd is een essentieel onderdeel van vertellen. Kinderen die dát goed kunnen, vertellen rond hun zevende hun verhalen ook heel precies in de tijd. Maar wat is er dan nieuw aan jouw onderzoek? Voor het Nederlands was dit sowieso nog niet onderzocht op zo’n jonge leeftijd. We ontdekten dat volwassenen met kleine kinderen vaker en makkelijker praten over wat al is gebeurd, dan over wat nog moet komen. Praten over de toekomst ont wikkelt zich dus later. Ook praat men aanvankelijk vooral over dichtbij-het-hier-en-nu, dus over wat er zojuist gebeurd is en wat we dadelijk gaan doen. De tijdlijn verschuift tussen twee en vier jaar geleidelijk verder weg van het nu. Uiteindelijk kan er ook gepraat worden over wat er weken en maanden geleden gebeurd is en wat er over een paar maanden zal gebeuren. Bijvoorbeeld: 'Als jij vier bent
Wetenschap: Non-verbale expressie sti muleert vertelvaardigheid
foto: flickr / Patrick Giblin dan mag je naar school. Maar nu ben je nog drie.' Wat ik verder ontdekte was dat het niet alleen belangrijk is wat ouders aanbieden, maar ook of het kind zelf actief is en bijvoor beeld initiatieven neemt. Een kind dat snel werkwoordvervoe gingen kent en al vroeg zelf gesprekken buiten-het-hier-en-nu begint, scoort goed op bepaalde elementen van vertelvaardig heid met zeven jaar. Verschillen tussen kinderen zijn dus ook belangrijk om in de gaten te houden. Je hebt je onderzoek maar met drie kinderen hebt uitge voerd. Zegt dat wel iets? Doordat ik zo weinig kinderen onderzocht, kon ik wel enorm de diepte in. Mede op grond van buitenlands onderzoek met grotere groepen proefpersonen, kunnen we stellen dat ge sprekken met kinderen buiten-het-hier-en-nu belangrijk zijn omdat deze kinderen aan het denken zetten en uitdagen om taal op niveau te produceren. Daar hebben we voldoende be wijsmateriaal voor verzameld, en ik hoop daarmee ouders, andere opvoeders en leerkrachten te kunnen inspireren. Met welke bevindingen wil je ons inspireren? Je kunt met jonge kinderen over alle mogelijke onderwerpen praten, heb ik uit mijn onderzoek geleerd. Je kunt het als vol wassene zo gemakkelijk en zo moeilijk maken als je wilt. En het mag best af en toe wat ingewikkelder zijn. Zolang kinderen nieuwsgierig zijn en jij als volwassene de tijd neemt, zijn er ook over ingewikkelder onderwerpen gesprekken te voeren. Het zijn met name deze diepergaande gesprekken die erg leerzaam zijn voor de taalontwikkeling van kinderen, en dus met name voor hun vertelvaardigheid. Dit is een boodschap voor jonge ouders en mensen in de kinderopvang. Voorlezen is één, maar kinderen zelf verhalen laten vertellen is een zin volle aanvulling. En welke boodschap heb je voor scholen in Nederland? Mondelinge vertelvaardigheid stimuleren is gunstig voor late re geletterdheid, voor het begrijpend lezen en het zelf teksten leren schrijven. Dus voor schoolprestaties in brede zin. Ik denk dan ook dat het interessant is voor scholen en leerkrachten om zich te verdiepen in hoe je op school vertelvaardigheid meer aandacht kunt geven. Dat betekent ruimte maken op het rooster, maar ook op zoek gaan naar stimulerende activiteiten en de toepassing van geschikte materialen. En daar wil ik graag mijn steentje aan bijdragen!
Verhalen vertellen leer je geleidelijk, in de loop van een aantal jaren. Pas als kinderen een jaar of zes zijn, kunnen ze een ver haal in detail vertellen. Demir et al. (2015) onderzochten lon gitudinaal de vertelvaardigheid van kinderen van vijf tot acht jaar. Ze waren met name op zoek naar een antwoord op de vraag of wat met vijf jaar non-verbaal gebeurt, mogelijk voor spellend is voor vertelvaardigheid in de daarop volgende jaren. Inderdaad blijken kinderen met veel non-verbale expressie op het moment dat ze vijf jaar zijn, later betere vertellers te zijn. Wat zou een praktische toepassing kunnen zijn van dit soort onderzoek? Misschien moeten we kinderen vaker aanmoedi gen een verhaal na te spelen, zodat non-verbale middelen in gezet worden. Onderzoek wijst ook in die richting. Wanneer vijf- tot achtjarige kinderen gevraagd wordt emotioneel gela den persoonlijke verhalen te vertellen én uit te beelden, komt er meer informatie los dan wanneer kinderen hun verhaal zonder uitbeelden alleen vertellen. Demir, O.E., Levine, S.C., & Goldin-Meadow, S. (2015), A tale of two hands: children’s early gesture use in narrative production predicts later narrative structure in speech. Journal of Child Language, 2, 1-20.
foto: Akke de Blauw
Wetenschap: Praten met kinderen over wat er gebeurd is In de afgelopen twintig jaar is er heel wat onderzoek gedaan naar de betekenis van met kinderen praten-over-wat-eerder- gebeurd-is. In het Engels is de term hiervoor ‘reminiscence’: in herinnering roepen. De mate waarin ouders er bij kinderen in slagen herinneringen aan eerdere gebeurtenissen op te roepen, is richtinggevend voor de mate waarin kinderen zich later gebeurtenissen herin neren en daarover kunnen vertellen. Sparks, A., & Reese, E. (2013). From reminiscing to reading: Home contributions to children’s developing language and li teracy in low-income families.First Language, online gepubli ceerd: http://fla.sagepub.com
7
www.editoo.nl
Indien onbestelbaar: Eduseries. Waldeck Pyrmontlaan 12 6881 NT Velp
foto: flickr / Mitch
Wetenschap: gespreksvaardigheid is te leren Taumoepeau en Reese (2013) onderzochten het effect van een training in gesprekvaardigheid op de theory of mind van kin deren. Theory of mind is het vermogen om de eigen ervaring te onderscheiden van die van anderen. De ander bekijkt de wereld vanuit een ander perspectief, niet uit dat van jou. Dit verwerven kinderen in de eerste levensjaren. De vraag was of dit vermogen van kinderen door interactie te beïnvloeden is. In dit geval door de helft van de deelnemende ouders te trainen in de mate waarop zij uitgebreid met kinderen praten over gebeurtenissen in het recente verleden. Bij de eerste na-test (2;8 jaar) was het verschil significant. Moeders die getraind waren om meer open vragen te stellen en gestimuleerd waren om hun kinderen uitbundig te prijzen voor hun inbreng, hadden inderdaad een elaborative stijl ontwikkeld, in tegenstelling tot de moeders die niet getraind waren. Ook de kinderen vertoonden ander gedrag: ze praatten langer over hun herinneringen aan recente gebeurtenissen. Bij de tweede na-test (3;8 jaar) bleek er een correlatie te zijn tussen de theory of mind van de kinderen en al hun scores op taalvaardigheid. Hoe hoger hun algemene taalvaardigheid, des te beter doen kinderen het op de theory of mind-testen. Dit onderzoek laat zien dat ouders gespreksvaardigheden kunnen leren met een redelijk lichte interventie, namelijk tips. Taumoepeau, M., & Reese, E., (2013), Maternal reminiscing, elaborative talk, and children’s theory of mind: an intervention study. First Language, 33(4), 388-410.